Inspectierapport
Villa Kinderfun (KDV) Merwede 48 8226NA LELYSTAD Registratienummer 152115730
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Flevoland Lelystad 16-03-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 21-04-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................7 Accommodatie en inrichting ...........................................................................................8 Inspectie-items................................................................................................................9 Gegevens voorziening..................................................................................................... 12 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 13
2 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Algemene informatie Villa Kinderfun in Lelystad is geopend in december 2010 in een nieuw gebouwd pand. Het kindercentrum bestaat uit een kinderdagverblijf (KDV) en een buitenschoolse opvang (BSO). De BSO bevindt zich op de eerste verdieping. Het KDV maakt gebruik van de begane grond. Aangrenzend aan het kindercentrum is een buitenspeelruimte, die zowel door KDV als BSO wordt gebruikt. Inspectiegeschiedenis vanaf 2012 In 2012 werden twee nader onderzoeken uitgevoerd, naar aanleiding van een constatering van overschrijding van de beroepskracht-kindratio. Bij het tweede nader onderzoek was de beroepskracht-kindratio in orde. In april 2013 werd een reguliere inspectie uitgevoerd. Hierbij werden geen overtredingen geconstateerd. Op 31 maart 2014 werd een regulier onderzoek uitgevoerd. Aan de meldcode kindermishandeling ontbrak nog enige informatie. Deze is tijdens het onderzoek in het kader van overleg en overreding toegevoegd aan de meldcode. Huidige inspectie Op 16 maart 2015 werd een onaangekondigd regulier onderzoek uitgevoerd. Het accent lag hierbij op de praktijksituatie op het KDV. Er werden observaties uitgevoerd op de drie groepen en verklaringen omtrent het gedrag (VOG) en diploma's werden gecontroleerd. Van één van de beroepskrachten was een te oude VOG aanwezig. De houder heeft in het kader van overleg en overreding drie weken de tijd gekregen de nieuwe VOG na te sturen. Helaas is dit niet binnen deze tijd gelukt. Binnen de hoor en wederhoorfase heeft de houder alsnog de VOG aan kunnen leveren. Ook is de zienswijze van de houder toegevoegd aan het inspectierapport. De toezichthouder heeft op basis hiervan het advies aan de gemeente gewijzigd in "niet handhaven". Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. De inhoud van het pedagogisch beleidsplan maakt geen onderdeel uit van dit onderzoek. Pedagogische praktijk De observatie van het pedagogisch handelen vindt plaats op de drie groepen van het KDV. Op de babygroep wordt vrij gespeeld en gevoed. De dreumesen doen een activiteit aan tafel. De peuters spelen vrij op de buitenspeelplaats. Emotionele veiligheid "De beroepskrachten reageren op signalen van de baby door zelf ook geluidjes te maken, aan te raken en emoties te laten zien. Zij lokken dit contact ook uit bij baby's." Observatie: Een beroepskracht is bezig om een baby een fruithapje te voeren. De baby zit in een wipstoeltje en de beroepskracht zit er voor op de grond. De baby lacht en de beroepskracht lacht terug naar het kindje. De beroepskracht vraagt aan de baby: "Nog een hapje?" het kindje draait het hoofdje weg, waarop de beroepskracht reageert: "Nee? Ben je klaar?" Het kindje mag aangeven wanneer zij genoeg heeft gegeten, er wordt niet aangedrongen. Persoonlijke competentie "De beroepskrachten sluiten aan bij het ontwikkelingstempo en -niveau van het kind. Ze bieden spelmateriaal en activiteiten aan die uitdagend en spannend zijn, zonder het kind te overvragen of te onderschatten." Observatie: Op de dreumesgroep zit een groepje kinderen aan tafel met de beroepskracht. Zij spelen met klei. De kinderen bekijken en pakken verschillende hulpmiddelen, zoals een 'mesje' en een rollertje. De beroepskracht verwoordt hun ontdekking: "Weet je wat je daarmee kunt doen? Rollen!" Zij stimuleert de iets grotere kinderen om zelf te proberen een balletje te draaien tussen hun handen en doet het hen voor. Er worden complimentjes uitgedeeld. Op de babygroep zit een beroepskracht bij een baby op een kleed op de grond. Zij houdt het kindje een rammelend speeltje voor en zegt: "Wil je deze wel pakken?" De beroepskracht stimuleert het kindje om te gaan draaien door het speeltje. Wanneer dit lukt juicht zij blij en lacht naar het kindje. Sociale competentie "De beroepskrachten begeleiden ook de positieve interacties tussen kinderen." Observatie: Op de peutergroep wordt er buiten opgeruimd voor het naar binnen gaan. De beroepskrachten stimuleren de kinderen mee te helpen om de fietsjes naar de schuur te brengen. Wanneer een peuter een ander kind helpt, krijgt deze een spontaan compliment hiervoor. Bij de dreumesen helpt een kind een ander kind door hem klei aan te geven. De beroepskracht reageert hierop: "Help jij A? Wat lief van je!" Normen en waarden "Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag (bv. elkaar helpen, op je beurt wachten, anderen laten uitpraten)." 4 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD
Observatie: In de dagelijkse gang van zaken is er aandacht voor het spelenderwijs aanleren van gedragsregels voor sociaal gedrag. Bij het buitenspelen wacht je even op elkaar voor je weer naar binnen gaat, tijdens het eten blijf je aan tafel op je billen zitten, als iemand praat, luister je even naar elkaar en je doet elkaar geen pijn. De pedagogische praktijk voldoet aan de eisen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (op de groepen)
5 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD
Personeel en groepen Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG), passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal. Ook gelden eisen voor de groepsgrootte, de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio) en de voertaal.
Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de inspectie werden de VOG's van de aanwezige beroepskrachten, de houders en de aanwezige stagiaire bekeken. Van één van de aanwezige beroepskrachten was een te oude VOG aanwezig, namelijk van 9-11-2012. Deze VOG voldoet niet aan de eisen. De houder heeft in de hoor en wederhoorfase alsnog de VOG aan kunnen leveren. Deze voldoet aan de voorwaarden. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO Kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in drie stamgroepen, ingedeeld naar leeftijd: Naam groep Het Zwanenmeer De Elfjes De Kikkerkoning
Leeftijdsopbouw 0-1,5 1,5-2,5 2,5-4
Aantal kinderen aanwezig 6 8 8
De opvang in groepen voldoet aan de eisen. Beroepskracht-kindratio Op alle groepen waren twee gediplomeerde krachten aanwezig met respectievelijk 6 kinderen van 0 tot 1,5 jaar, 8 kinderen van 1,5 tot 2,5 jaar en 8 kinderen van 2,5 tot 4 jaar. Er werd aan de beroepskracht-kindratio voldaan. Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal - Nederlands - wordt gebruikt. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (manager) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (op de groepen) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten
6 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD
Veiligheid en gezondheid Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De beroepskrachten zijn op de hoogte van de afspraken op het gebied van veiligheid en gezondheid. Dit blijkt uit het handelen van de beroepskrachten in de dagelijkse praktijk. Geobserveerde voorbeelden hiervan zijn onder meer: De koelkasten worden dagelijks gecontroleerd op temperatuur. Controlelijsten worden bijgehouden. Geopende levensmiddelen worden voorzien van een openingsdatum en goed verpakt. Het aankleedkussen wordt na iedere verschoning huishoudelijk gereinigd. De handen van beroepskrachten worden na elke verschoning gewassen. Beroepskrachten zijn alert op handen wassen door de oudere kinderen. Binnen op de groepen dragen de kinderen en begeleiders geen buitenschoenen. De uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid voldoet aan de eisen.
Vierogenprincipe Op iedere groep zijn minimaal twee volwassenen aanwezig. Er wordt voldaan aan het vierogenprincipe. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (op de groepen)
7 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD
Accommodatie en inrichting Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte en de buitenspeelruimte.
Binnenruimte De stamgroepsruimten zijn ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de kinderen. Zo zijn er op de babygroep hoge boxen en is er zacht speelmateriaal en speelgoed dat geluid maakt. Bij de dreumesen is er bijvoorbeeld een keukenhoekje en een groot activitycentre met bewegende delen. Bij de peuters zijn er speelhoekjes en is er materiaal aanwezig als puzzels, boekjes en een schoolbord. Er zijn voldoende slaapplaatsen in afzonderlijke slaapkamers voor de baby- en dreumesgroep. De binnenruimte voldoet aan de eisen. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte van het KDV is onder andere ingericht met gras, tegels, een grasheuveltje en speeltoestellen. Ook is er los speelmateriaal aanwezig, zoals fietsjes en ballen. Met de manager is besproken dat het gebruik van plastic speelhuisjes niet geschikt is voor het intensieve gebruik op de buitenspeelplaats in de kinderopvang. De buitenspeelruimte voldoet aan de eisen. Gebruikte bronnen: Observaties (op de groepen) Interview manager
8 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Villa Kinderfun http://www.villakinderfun.nl 54 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Villa Kinderfun Merwede 48 8226NA LELYSTAD www.villakinderfun.nl 32130454
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Flevoland Postbus 1120 8200BC LELYSTAD 088-0029910 A Lems
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Lelystad : Postbus 91 : 8200AB LELYSTAD
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
16-03-2015 09-04-2015 10-04-2015 21-04-2015 21-04-2015
: 21-04-2015 :
12 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Hieronder een reactie op het concept inspectierapport: "De beroepskracht waarvan een te oude VOG aanwezig was heeft op 17 maart 2015 een nieuwe VOG aangevraagd. Doordat de gemeente Lelystad deze aanvraag pas eind maart 2015 naar het Ministerie van Justitie heeft gestuurd kon de beroepskracht helaas niet binnen de termijn van overleg en overreding een nieuwe VOG overleggen. Omdat de beroepskracht op 10 april 2015 een nieuwe VOG heeft ontvangen verzoeken wij de inspectie om de gemeente "Niet Handhaven" te adviseren." Met vriendelijke groet, Willem Bodde Manager
13 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Villa Kinderfun te LELYSTAD