Inspectierapport Kinderdagverblijf the Little Prince (KDV) Prinses Irenestraat 36 1077 WX AMSTERDAM Registratienummer: 241344761
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 04-08-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 02-09-2015
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
1/16
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
2/16
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 4 augustus 2015 is op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding van het voor dit kindercentrum opgestelde risicoprofiel is een volledig onderzoek op alle domeinen uitgevoerd.
Beschouwing Organisatie Het kinderdagverblijf The Little Prince is een eenmanszaak. Het kinderdagverblijf is gehuisvest in een souterrain van een kerk in Amsterdam-Zuid en bestaat uit twee stamgroepen. De eigenares verklaart bijna dagelijks een of twee uur in het kinderdagverblijf aanwezig te zijn. Zij is niet gediplomeerd als beroepskracht dus zij kan niet formatief worden ingezet. De eigenares heeft de algemene leiding van de organisatie en is eindverantwoordelijk. In de praktijk draagt zij die verantwoordelijkheid echter over aan een van de vaste beroepskrachten. Deze is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op het kinderdagverblijf, voor het opstellen en implementeren van het beleid, het contact met de oudercommissie en voor de planning en organisatie. De eigenares geeft aan geen inzicht te hebben in de beleidsmatige zaken, en verwijst hiervoor naar de beroepskracht. De beroepskracht doet deze taken op rustige momenten gedurende de dag wanneer zij boventallig is ingezet, of in het weekend. Er is geen functiebeschrijving waarin de taken van de beroepskracht formeel zijn vastgelegd. De eigenares neemt deels het oudercontact en de facilitaire taken op zich. Er is een team van vier vaste beroepskrachten werkzaam op de locatie; één beroepskracht werkt reeds 10 jaar in het kindercentrum (dit is dan ook de beroepskracht met extra taken en verantwoordelijkheden), één beroepskracht ongeveer 2 jaar en de overige twee beroepskrachten slechts enkele maanden. Vóór hen hebben er andere beroepskrachten voor een korte periode gewerkt, waarmee er de afgelopen periode flink wat verloop onder beroepskrachten is geweest.Tevens is er begin augustus 2015 een vijfde beroepskracht aangesteld. Historie Al vanaf 2010 zijn bij diverse inspectieonderzoeken overtredingen geconstateerd op het gebied van het pedagogisch beleid, het gezondheidsbeleid, de meldcode kindermishandeling, de inzet van het aantal beroepskrachten en het ouderrecht. Een deel van deze overtredingen komt voort uit het feit dat de eigenares het beleid, de informatievoorziening en de werkwijze onvoldoende aanpast aan de nieuwe wet- en regelgeving. Een aantal overtredingen wordt na een inspectieonderzoek of in het kader van handhaving hersteld, maar het lijkt of er geen beleidswijzigingen plaatsvinden waardoor een aantal overtredingen het volgende jaar weer opnieuw wordt begaan. Ook is het een terugkerend probleem dat er een onduidelijke aanwezigheidsadministratie wordt gevoerd, zowel met betrekking tot de kinderen als de beroepskrachten, waardoor er onvoldoende zicht is op het totale aantal aanwezige kinderen per dag en het aantal aanwezige beroepskrachten. Oudercommissie Er heeft op 17 augustus 2015 een telefoongesprek met een lid van de oudercommissie plaatsgevonden. De oudercommissie is tevreden over het pedagogisch klimaat en de wijze waarop het adviesrecht wordt toegepast. De oudercommissie heeft gemerkt dat er in de afgelopen periode veel verloop geweest is onder de beroepskrachten, maar zeggen hierover voldoende te zijn geïnformeerd door de bestuurder. Huidig onderzoek Uit het inspectieonderzoek blijkt dat er overtredingen zijn met betrekking tot het pedagogisch beleidsplan, de eisen aan het personeel (VOG), de opvang in groepen, de informatie aan ouders en de oudercommissie. Tevens heeft de toezichthouder niet kunnen beoordelen of er aan de vereiste beroepskracht-kind-ratio wordt voldaan wegens een ondeugdelijke administratie.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om vanwege de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente. Bovendien geeft de administratie van de houder onvoldoende grond om te kunnen beoordelen of aan de voorwaarden met betrekking tot de beroepskracht-kind-ratio wordt voldaan. De administratie van de houder met betrekking tot de presentie van de kinderen en de beroepskrachten bevat tegenstrijdige informatie. Doordat de administratie onvolledig is, vindt er een overtreding plaats van artikel 1.50 Wko. Ten behoeve van het voeren van verantwoorde kinderopvang dient de houder namelijk aantoonbaar aandacht te besteden aan het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen en de groepsgrootte. De toezichthouder adviseert om hier handhavend tegen op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente.
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
3/16
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Er is een pedagogisch beleidsplan opgesteld waarin de visie op kinderopvang van The Little Prince is beschreven. De inhoud van het pedagogisch beleidsplan is observeerbaar en duidelijk beschreven. Over het waarborgen van de emotionele veiligheid wordt onder andere beschreven dat de beroepskrachten ruimte bieden voor het uiten van emoties van kinderen en hierover met hen in gesprek gaan. De persoonlijke en sociale competentie wordt gestimuleerd door het bieden van uitleg, het bieden van bij de leeftijd passende activiteiten en het begeleiden van kinderen. Er staat bijvoorbeeld in het pedagogisch beleidsplan uitgebreid beschreven hoe er wordt omgegaan met de zindelijkheidstraining van kinderen. Over het overdragen van normen en waarden staat er beschreven dat de beroepskrachten afspraken met de kinderen maken, (het belang van) deze afspraken uitleggen en zelf het goede voorbeeld geven. Er is tevens een uitgebreid beleid omtrent het wennen in een groep beschreven. Er zijn daarentegen een aantal voorwaarden met betrekking tot het pedagogisch beleidsplan waaraan niet wordt voldaan; - De werkwijze van de stamgroepen is opgenomen in het beleidsplan; er zijn twee groepen (een babygroep en een peutergroep) die in de ochtend, in de middag en tijdens pauzetijden (kunnen) worden samengevoegd. Er is echter niet beschreven uit hoeveel kinderen de groepen maximaal bestaan. De informatie over de leeftijdsopbouw van de kinderen in de peutergroep is tegenstrijdig: er staat beschreven dat kinderen vanaf 1,5 jaar doorstromen naar de peutergroep, en in een ander hoofdstuk staat beschreven dat kinderen vanaf 2 jaar 'of iets eerder' overgaan naar de peutergroep. Met betrekking tot de opvang gedurende extra dagen staat in het pedagogisch beleidsplan beschreven dat een kind dan in principe altijd in de eigen groep wordt opgevangen, maar dat indien hier geen plaats is, een kind in (schriftelijk) overleg met de ouders in de andere groep ka worden opgevangen. In de praktijk wordt dit niet nageleefd (zoals beschreven bij 'Opvang in groepen'). - Met betrekking tot de ondersteuning door andere volwassenen is beschreven op welke wijze de beroepskrachten door stagiairs en vrijwilligers worden ondersteund. Er staat tevens beschreven dat de beroepskrachten door de bestuurder worden ondersteund doordat die dagelijks aanwezig probeert te zijn. Hierbij is het onduidelijk hóe de bestuurder de beroepskrachten ondersteunt. Tevens is er een beroepskracht met extra taken die de beroepskrachten in de praktijk ondersteunt. Haar taken zijn niet in het pedagogisch beleidsplan opgenomen. - Er staat beschreven dat er te allen tijde met minimaal twee beroepskrachten wordt geopend en afgesloten, zodat er nooit een beroepskracht in zijn of haar eentje met kinderen in het kindercentrum aanwezig is. Er is echter niet beschreven hoe dit wordt gewaarborgd, bijvoorbeeld wanneer er door onvoorziene omstandigheden één beroepskracht niet (op tijd) aanwezig kan zijn. - In het pedagogisch beleidsplan staat beschreven dat de beroepskrachten met elkaar overleggen wanneer zij zorgelijk gedrag van kinderen signaleren, en dat zij dit vervolgens met ouders zullen bespreken. Er staat beschreven dat er met ouders kan worden besloten om te gaan observeren en/of externe hulp inschakelen. Er staat niet beschreven hoe de beroepskrachten tot dit signaleren worden toegerust en hoe zij hierbij worden ondersteund. Dit is sinds 1 juli 2015 wel een vereiste. Er is al wel een tekst opgesteld waarin dit wordt beschreven. Deze tekst legt ten tijde van het inspectieonderzoek ter advies bij de oudercommissie en is derhalve (nog) niet opgenomen in het pedagogische beleidsplan. In deze tekst is opgenomen dat de beroepskrachten worden ondersteund in hun taak tot het signaleren van zorgelijk gedrag door een orthopedagoog van 't Kabouterhuis. - Ook is met betrekking tot het vierogenprincipe niet voldoende beschreven hoe dit in de praktijk wordt vormgegeven. In de praktijk wordt er namelijk tijdens het buiten spelen, indien er nog een beroepskracht binnen aanwezig is, een babyfoon meegenomen naar de buitenruimte zodat de beroepskrachten de persoon die nog binnen is kunnen horen en andersom. Dit staat niet beschreven in het pedagogisch beleidsplan. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
4/16
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Pedagogische praktijk Tijdens het inspectiebezoek is er geobserveerd in beide groepen. Op basis van deze observaties constateert de toezichthouder dat er zorg wordt gedragen voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van de kinderen, het stimuleren van de persoonlijke en sociale competenties van de kinderen en de overdracht van normen en waarden. Hierna zijn enkele voorbeelden beschreven waarop dit oordeel is gebaseerd. In de ochtend worden de kinderen uit de baby- en de peutergroep gezamenlijk in de speelhal opgevangen. Tijdens het inspectiebezoek verdelen de beroepskrachten zich over deze ruimte om de kinderen bij hun spel te begeleiden. Ouders en kinderen worden bij binnenkomst hartelijk begroet door de beroepskrachten. Er vindt veelal een korte overdracht plaats. Wanneer het tijd is om naar de eigen groep te gaan, kondigen de beroepskrachten dit aan en begeleiden de kinderen naar hun eigen groepsruimte. Tijdens het inspectiebezoek blijkt dat er in de peutergroep een vaste dagstructuur wordt gehanteerd; zodra de kinderen in de eigen groepsruimte komen gaan zij aan tafel zitten, nog voordat dit door de beroepskrachten is gevraagd. Aan tafel wordt er door iedereen met de handen op tafel getrommeld als teken dat er daarna stilte moet zijn. Een beroepskracht gaat in de keuken het fruit schillen terwijl de andere beroepskracht het tafelmoment doet. Zij stelt een nieuw kind voor dat na een wenperiode van enkele maanden nu definitief is doorgestroomd vanuit de babygroep, en vertelt dat een ander kind later op de dag afscheid neemt. Vervolgens wordt er met alle kinderen door het raam gekeken naar wat voor weer het vandaag is. De kinderen besluiten dat het een beetje regenachtig is en er wordt een pictogram aan de muur gehangen dat bij dit weertype past. Ook het seizoen, het type kleding dat je bij dit weer draagt en de dag van de week worden besproken en er worden bijpassende picto's opgehangen. De kinderen denken hardop mee. Dan worden er van de kinderen foto's verzameld, die de beroepskracht op een gekleurde vorm plakt (driehoek, vierkant etc.). Aan de kinderen wordt gevraagd op welk figuur met welke kleur hun foto hangt. De kinderen worden gecomplimenteerd als zij het weten, maar ook als zij het niet helemaal zeker weten, maar wel raden. Tot slot wordt er met alle kinderen in het Nederlands en Engels tot 20 geteld. Uit het voorgaande blijkt dat de persoonlijke competentie van de peuters middels een vaste structuur en de herhaling van educatieve activiteiten wordt gewaarborgd. Op de dag van het inspectiebezoek wordt één dreumes uit de babygroep opgevangen in de peutergroep. Het kind heeft nog een te korte spanningsboog om bovenstaande activiteiten mee te kunnen doen, en maakt plezier met een peuter die naast haar zit door gekke bekken te trekken. De beroepskrachten benoemen dat het tafelmoment te lang duurt voor het kind, en laten haar haar gang gaan zonder te verlangen dat ze meedoet met de groep. Wanneer alle kinderen een beker krijgen, krijgt de dreumes zoals gewoonlijk een tuitbeker. Deze wil zij echter niet; zij wil ook een gewone drinkbeker. De beroepskrachten laten haar dan ook zelf proberen uit een gewone drinkbeker te drinken. Bij het ritueel van het afscheid nemen van een kind dat doorstroomt naar de basisschool, heeft de dreumes weer een kortere aandachtsspanne dan de peuters. Hoewel de peuters worden gestimuleerd om mee te doen aan het afscheid, mag de dreumes haar eigen gang gaan. Op deze manier sluiten de beroepskrachten aan bij het ontwikkelingsniveau van de kinderen, wat bijdraagt aan de emotionele veiligheid en ontwikkeling van de persoonlijke competenties van de kinderen. In de babygroep zijn op de dag van het inspectiebezoek slechts vier kinderen aanwezig. De kinderen worden hartelijk benaderd, en bijvoorbeeld na hun slaapje geknuffeld. Wanneer alle kinderen wakker zijn, wordt elk kind aan tafel gezet met een speeltje. Op deze manier worden de kinderen bij de groep betrokken, wat een voorbeeld is van het stimuleren van de sociale competentie van de kinderen. Er heerst een rustige sfeer. Gebruikte bronnen: - Gesprekken met de beroepskrachten - Pedagogisch beleidsplan (versie mei 2015) - Observaties
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
5/16
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG) die voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd en op dat moment niet ouder is dan twee maanden. Deze steekproef is gehouden onder het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden. Van twee stagiairs blijkt dat zij wel beschikken over een geldige VOG, maar dat deze pas na aanvang van de werkzaamheden is afgegeven; één stagair is gestart in februari 2015, maar heeft een VOG gedateerd op 20 mei 2015 en een andere stagiair is gestart op het kindercentrum op 29 september 2015 maar heeft een VOG gedateerd op 7 oktober 2015. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 lid 8 lid 9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. Deze steekproef is gehouden onder het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden. Opvang in groepen Er zijn twee stamgroepen: de babygroep (0-2 jaar) met maximaal 9 kinderen en de peutergroep (2-4 jaar) met maximaal 12 kinderen. Ieder kind is geplaatst in één van de vaste stamgroepen. Kinderen uit de babygroep worden echter soms om bedrijfseconomische redenen opgevangen in de peutergroep, namelijk zodat er precies genoeg kinderen in de babygroep aanwezig zijn zodat er geen tweede beroepskracht hoeft te worden ingezet, maar kan worden volstaan met één beroepskracht. Hiervan is sprake op de dag van het inspectiebezoek. Er is aan alle ouders van kinderen in de babygroep gevraagd om een verklaring te tekenen in geval een beroepskracht ziek is, hun kind incidenteel in de peutergroep mag worden opgevangen. Dit is niet conform de wet- en regelgeving. Kinderen mogen namelijk alleen in een schriftelijk afgesproken periode met de ouders in een andere stamgroep worden opgevangen. Middels de gehanteerde werkwijze is er geen periode overeengekomen, en is het daardoor onduidelijk wanneer de kinderen in de andere groep worden opgevangen. Bovendien komt de overeengekomen werkwijze met ouders niet overeen met de werkwijze in de praktijk: in de overeenkomst met ouders is opgenomen dat dit gebeurt in situaties waarbij er een beroepskracht ziek is. In de praktijk worden kinderen ook in een andere groep opgevangen om louter bedrijfseconomische redenen. Deze werkwijze staat haaks op het doel van de regelgeving dat is gebaseerd op het Convenant Kwaliteit Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Het doel van de opvang in één vaste groep is om de emotionele veiligheid te waarborgen en zorg te dragen dat kinderen zich kunnen hechten. Dit is ook wat The Little Prince beschrijft in haar pedagogisch beleidsplan. De mogelijkheid tot het opvangen in een tweede basisgroep is specifiek bedoeld om kinderen op extra dagdelen te kunnen opvangen indien er geen plaats is op de eigen stamgroep. Dit is hier niet het geval: kinderen worden tijdelijk op een tweede stamgroep geplaatst, zodat op de vestiging minder beroepskrachten kunnen worden ingezet. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Kinderen worden alleen met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders in een overeengekomen periode in één andere stamgroep opgevangen. (art 1.49 lid 1 art 1.50 lid 1 lid 2 sub d sub e sub f sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 2 lid 13 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Beroepskracht-kind-ratio Op de dag van het inspectiebezoek worden er voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Er worden namelijk in de babygroep vier kinderen opgevangen door één beroepskracht en in de peutergroep tien kinderen door twee beroepskrachten. De toezichthouder heeft de presentielijsten per groep van de weken 26 tot en met 32 (2015), waarop tevens is genoteerd welke beroepskrachten per groep hebben gewerkt, ontvangen. Ook heeft de toezichthouder tijdens het inspectiebezoek een aparte presentielijst meegenomen die op de peutergroep wordt gehanteerd. De lijsten die de toezichthouder heeft meegenomen naar de locatie komen niet overeen met de lijsten die een week na het inspectiebezoek zijn overgelegd. Zo zijn er volgens de lijsten die ter plekke aanwezig zijn op maandag 3 augustus Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
6/16
2015 in de peutergroep zeven kinderen opgevangen, maar volgens de later overgelegde lijst zijn er op diezelfde dag vijf kinderen opgevangen in de peutergroep. Een ander voorbeeld is dinsdag 4 augustus 2015, waarbij op de ene lijst is genoteerd dat bepaalde kinderen aanwezig waren, terwijl op de andere lijst staat dat zij er niet waren. Dezelfde soort constateringen zijn ook voor de maand juli 2015 gedaan. Ook zijn er verschillen in de lijsten over welke beroepskrachten per dag hebben gewerkt. De beroepskracht met extra taken verklaart dat de lijsten die na het inspectiebezoek zijn overgelegd de juiste zijn, terwijl de beroepskracht op de peutergroep ten tijde van het inspectiebezoek heeft verklaard dat juist de eigen lijsten (die de toezichthouder als bron heeft meegenomen) het meest accuraat zijn. Op basis van deze tegenstrijdige verklaringen en bronnen kan de toezichthouder niet opmaken wat nu een juiste weergave is van de opgevangen kinderen in de onderzochte periode. Derhalve kan niet worden beoordeeld of er aan de vereiste beroepskracht-kind-ratio wordt voldaan. Op basis van bovenstaande wordt een overtreding geconstateerd van artikel 1.50 Wko: ten behoeve van het voeren van verantwoorde kinderopvang, besteed de houder aantoonbaar aandacht aan het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen en de groepsgrootte. Dagelijks werken er twee beroepskrachten van 8.00 tot 17.00 uur en één of twee beroepskrachten van 9.00 tot 18.00 uur. Zij pauzeren ieder 30 minuten. In de ochtend worden de groepen tot 9.00 uur samengevoegd in de hal, evenals in de middag vanaf 17.00 uur. De beroepskrachten voeren gedurende de dag lichte schoonmaakwerkzaamheden uit en verzorgen het bereiden van voedsel. Gezien de hierboven beschreven ondeugdelijke administratie zijn de voorwaarden omtrent het afwijken van de vereiste beroepskracht-kind-ratio niet beoordeeld. Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is, omdat de roosters zodanig zijn opgesteld dat er te allen tijde door minimaal twee beroepskrachten wordt geopend en afgesloten.In het geval van calamiteiten is er een achterwachtregeling opgesteld met de bestuurder en een ouder van een kind op het kinderdagverblijf. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Gedurende de hele opvang wordt er door de beroepskrachten Nederlands en Engels gesproken. De voertaal is echter Nederlands. De beroepskrachten spreken alleen Engels met kinderen die de Nederlandse taal nog niet machtig zijn (maar de Engelse wel), om zichzelf te verduidelijken of een kind gerust te stellen. Ook wordt er in het kader van een activiteit Engels gesproken, bijvoorbeeld door in het Engels te tellen. De beroepskrachten spreken voornamelijk Nederlands met de kinderen. Gebruikte bronnen: - Gesprekken met de beroepskrachten - Steekproef afschriften verklaringen omtrent het gedrag (deels ingezien op locatie, deels ontvangen op 11 augustus 2015) - Steekproef afschriften beroepskwalificaties (deels ingezien op locatie, deels ontvangen op 11 augustus 2015) - Presentielijsten inclusief inzet van beroepskrachten week 26 t/m 32, 2015 (ontvangen op 11 augustus 2015) - Presentielijsten inclusief inzet van beroepskrachten week 30 t/m 32, 2015 (ingezien op locatie) - Pedagogisch Beleidsplan 'The Little Prince' (versie mei 2015) - Observaties
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
7/16
Veiligheid en gezondheid Er is in 2015 (nog) geen risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd, de meest recente inventarisatie dateert van oktober 2014. De beroepskracht met extra taken verklaart dat de nieuwe risico-inventarisatie in oktober 2015 is gepland. De risico-inventarisatie uit 2014 is in het jaarlijks inspectieonderzoek (d.d. 27 oktober 2014) beoordeeld, en wordt derhalve niet in dit onderzoek inhoudelijk beoordeeld. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Op basis van deze inventarisatie is een plan van aanpak opgesteld waarin maatregelen staan beschreven om de geïnventariseerde risico's te reduceren. Het plan van aanpak bestaat uit maatregelen die zijn beschreven in de risico-inventarisaties en in protocollen. Deze protocollen zijn op de locatie in het kantoor te raadplegen. De beroepskrachten verklaren dat er gemiddeld om de maand een overleg plaatsvindt waarbij onder andere zaken omtrent veiligheid en gezondheid worden besproken. Dit overleg duurt ongeveer 30 minuten en wordt gehouden terwijl de meeste kinderen slapen, of na sluitingstijd. Er is geen planning van de te bespreken onderwerpen overgelegd. De bestuurder stelt de beroepskrachten hiermee voldoende in staat om kennis te nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid en het daartoe behorende plan van aanpak. Tijdens het inspectiebezoek is de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid beoordeeld op basis van speerpunten. Hierbij is met betrekking tot veiligheid gefocust op de preventie van wiegendood, evacuatieoefeningen en ongevallenregistraties. Met betrekking tot gezondheid is gelet op de handhygiëne en het omgaan met hitte. Veiligheid Veilig slapen De beroepskrachten zijn op de hoogte van het beleid omtrent veilig slapen; de kinderen slapen in kort opgemaakte bedden, zonder los (speel)materiaal in bed. De beroepskrachten kijken ongeveer elk kwartier in de slaapkamer en controleren de temperatuur. Ook verklaren zij dat kinderen niet op hun buik te slapen worden gelegd of ingebakerd worden, tenzij ouders hierom vragen en hiervoor een toestemmingsverklaring tekenen. Ten tijde van het inspectieonderzoek zijn er geen kinderen voor wie dat geldt. Evacuatieoefeningen Het kinderdagverblijf is gevestigd in een kelder en kan alleen middels trappen naar de begane grond worden bereikt. De laatste evacuatieoefening heeft in januari 2015 plaatsgevonden. Deze oefening is uitgevoerd na sluitingstijd met poppen. Inmiddels is het protocol gewijzigd; er is namelijk een nieuwe verzamelplaats afgesproken bij het Citizen hotel dat in dezelfde straat als het kinderdagverblijf is. Dit is tevens opgenomen in het ontruimingsplan en is op 7 mei 2015 met de beroepskrachten besproken. Er is destijds afgesproken om in juni 2015 een nieuwe ontruimingsoefening te doen, maar deze heeft tot op heden nog niet plaatsgevonden. Het strekt tot aanbeveling om ongeveer elke 6 maanden een ontruimingsoefening te doen met de kinderen. Met name voor de baby's is dit belangrijk, omdat zij nog niet kunnen lopen en er trappen beklommen moeten worden om de kinderen te evacueren. De beroepskrachten melden dat er voor de baby's een houten bedje op wielen aanwezig is waarin de kinderen vanaf de groepsruimte naar de trap kunnen worden gereden. De beroepskrachten dienen de baby's dan per twee naar boven te brengen, waar zij in een bolderkar kunnen worden gelegd. Ongevallenregistratie Tijdens het inspectiebezoek spelen de kinderen in de ochtend en rond pauzetijd in de speelhal. Hier is voornamelijk materiaal aanwezig voor de grove motoriek zoals speelauto's en fietsjes waarmee kinderen kunnen rijden, een minitrampoline en grote kussens waarop gesprongen kan worden. Een aantal kinderen rennen en springen dan ook rond. Dit zorgt voor drukte en een aantal bijna-botsingen. Het registreren van ongevallen biedt zicht op een mogelijke herhaling van ongevallen waardoor er zicht ontstaat op verbeterpunten in de accommodatie of het begeleiden van de kinderen. De beroepskrachten vertellen dat er in geval van letsel een ongevallenregistratieformulier wordt ingevuld. Dit betekent dat dit alleen wordt gedaan wanneer een kind een wondje oploopt, wanneer er doktersbezoek moet plaatsvinden en/of wanneer ouders worden geïnformeerd over een ongeval. Er wordt gebruikgemaakt van formulieren waarbij mogelijke maatregelen worden beschreven om het ongeval in de toekomst te voorkomen. Er zijn het afgelopen jaar diverse ongevallenregistratieformulieren ingevuld. Het gebruik van de registratieformulieren is op 4 maart 2015 tijdens een vergadering besproken. Gezondheid Handhygiëne De beroepskrachten dragen er zorg voor dat de kinderen op de belangrijke momenten hun handen wassen, zoals voor het eten en na toiletbezoek. Er is in de peutertoiletruimte een wasbak met zeep en handdoeken op kindhoogte aanwezig. Dit is conform het eigen beleid. Hittebeleid Daags voor het inspectiebezoek was de buitentemperatuur dusdanig hoog dat het hittebeprotocol van toepassing was. De beroepskrachten vertellen de volgende maatregelen te hebben getroffen met de hitte: er is koelte opgezocht door met alle kinderen in de schaduw buiten te spelen (voor de baby's was er een groot kleed meegenomen naar buiten). De kinderen zijn ingesmeerd met zonnebrandcrème en kregen extra water te drinken. Ook is er voor verkoeling gezorgd door spellen met water te organiseren. Dit is conform het eigen beleid. Meldcode kindermishandeling Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
8/16
De organisatie heeft een meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld vastgesteld in mei 2015. Er is hiervoor gebruikgemaakt van het model dat is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang (versie juli 2013). Deze meldcode is op 3 juni 2015 met de beroepskrachten tijdens een vergadering besproken. Het afgelopen jaar zijn er zorgen geweest over één kind. Het kind is toen geobserveerd aan de hand van een eigen observatielijst, waarna de meldcode is geraadpleegd. Vierogenprincipe Groepsruimtes Dagelijks werkt er tussen 8.00 en 9.00 uur en tussen 17.00 en 18.00 uur één beroepskracht per groep. Op deze momenten worden de groepen samengevoegd in de hal zodat er aan het vierogenprincipe wordt voldaan. Ook tijdens de pauzes van de beroepskrachten is er één beroepskracht per groep aanwezig; er zijn babyfoons in beide groepsruimtes geplaatst die worden beluisterd in de andere groepsruimte. Op deze manier kunnen de beroepskrachten gehoord worden tijdens hun werkzaamheden. Ook verklaren de beroepskrachten dat de deuren van de groepsruimtes gedurende de dag openstaan, zodat zij elkaar kunnen zien en horen vanuit de andere groep. De groepsruimtes liggen echter aan weerszijden van een grote hal, waardoor in de praktijk vanuit de ene groep de andere groepsruimte niet gezien kan worden. Gedurende de zomerperiode is het voorgekomen dat er wegens een laag kindaantal de hele dag slechts één beroepskracht per groep werkte. De beroepskrachten verklaren dat er op die dagen voor is gekozen om de peutergroep vooral in de speelhal op te vangen in plaats van in de eigen groepsruimte, zodat de beroepskrachten van de babygroep en de peutergroep nauw konden samenwerken. Slaapkamers De slaapkamer van de babygroep grenst aan de groepsruimte van de babygroep. Er is een raam in de slaapkamerdeur, zodat er vanuit de groepsruimte zicht is op de slaapkamer. De slaapkamer van de peutergroep ligt naast de slaapkamer van de babygroep en grenst aan de hal. Er zit geen raam in deze deur, maar er zijn wel openingen in de muur tussen de beide slaapkamers. Op deze wijze kan men toch vanuit de slaapkamer van de babygroep gehoord worden in de slaapkamer van de peuters. Buiten spelen De buitenspeelruimte ligt naast het pand op de begane grond. Er is geen zicht vanuit het pand op de buitenspeelruimte en andersom. De beroepskrachten verklaren dat het voorkomt dat er één beroepskracht in het pand blijft bij de eventuele slapende kinderen wanneer de overige beroepskrachten en kinderen gaan buiten spelen. De beroepskrachten verklaren dat er in dat geval een babyfoon wordt meegenomen tijdens het buiten spelen, zodat de persoon in de groepsruimte door de beroepskrachten buiten gehoord kan worden. Ook verklaart de beroepskracht dat er regelmatig iemand naar de ramen van de groepsruimte loopt om te vragen of alles goed gaat. Hiermee kunnen beroepskrachten ook tijdens het buiten spelen gehoord of gezien worden door derden. Overigens is dit beleid niet opgenomen in het pedagogisch beleidsplan, zoals is beoordeeld bij het domein 'Pedagogisch klimaat'. Gebruikte bronnen: - Gesprekken met de beroepskrachten en bestuurder - Veilig Slapen en Wiegendoodpreventie (versie november 2014, reeds in bezit van de GGD) - Beleid t.a.v. gezondheidsrisico’s door overdracht van ziektekiemen (zonder versievermelding, ontvangen op 11 november 2014) - Beleid warm weer (versie januari 2014, ontvangen op 12 augustus 2015) - Ongevallenregistraties (ingezien op locatie) - Veiligheidsplan The Little Prince (versie maart 2015, ontvangen op 12 augustus 2015) - Notulen Vergadering brandveiligheid (d.d. 13 januari 2015, ontvangen op 12 augustus 2015) - Notulen Vergadering brandveiligheid (d.d. 7 mei 2015, ontvangen op 12 augustus 2015) - Notulen werkoverleg over ongevallenregistraties (d.d. 4 maart 2015, ontvangen op 12 augustus 2015) - Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld The Little Prince (versie mei 2015) - Mail over de meldcode aan de beroepskrachten (d.d. 6 mei 2015, ontvangen op 12 augustus 2015) - Notulen vergadering: Meldcode 2015 (d.d. 3 juni 2015, ontvangen op 12 augustus 2015) - Jaarlijks inspectieonderzoek (d.d. 27 oktober 2014)
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
9/16
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Het kindercentrum beschikt over twee stamgroepsruimtes en een grote speelhal. De speelhal wordt door beide groepen structureel gebruikt. Voor de kinderen van de babygroep is een gedeelte van de speelhal dat aan de babygroep grenst, afgescheiden. In de groepen is voldoende en divers speelmateriaal aanwezig. Het speelmateriaal in de speelhal is vooral op de ontwikkeling van de grovere bewegingsmotoriek gericht. Zo zijn er fietsjes, auto's en grote kussens. Ook is er een huishoek ingericht in de speelhal, met een poppenbedje en een speelkeuken. Bovendien is er een speelhuis, een podium en een atelier. In de babygroep staan twee hoge boxen en er liggen een aantal speelkleden op de grond. Het meeste speelmateriaal is opgeborgen in een open kast waaruit kinderen zelf het materiaal kunnen pakken. Het speelgoed is divers, zowel voor verschillende leeftijden als voor verschillende ontwikkelingsgebieden; zo zijn er rammelaars, grote auto's en zachte bouwblokken. De peutergroep is ingedeeld in herkenbare speelhoeken. Het materiaal is geordend opgeborgen in open kasten zodat kinderen zelf het materiaal kunnen pakken. In de groepsruimte is ook een speel- en klimhuis geplaatst. Op één van de muren zijn grote platen met cijfers gehangen, en er hangt een bord waarop pictogrammen worden opgehangen. Ook hangen er diverse knutselwerken aan het plafond die bij het thema passen waarmee wordt gewerkt. Beide groepen beschikken over een eigen slaapkamer. De slaapkamer voor de babygroep grenst aan de groepsruimte en telt tien bedjes. De slaapkamer van de peutergroep ligt naast de babyslaapkamer. Er zijn zeven stapelbedjes. De bedjes van de peutergroep zijn zelfgemaakt en voldoen niet aan de huidige eisen van het Warenwetbesluit Kinderbedden en –boxen. De bedjes zijn ook niet gekeurd. De eigenares kan tot 2016 de bedden blijven gebruiken. Ze is en blijft wel verantwoordelijk voor het in kaart brengen van de risico’s en het zo nodig nemen van preventieve maatregelen om de risico's te reduceren. Buitenspeelruimte De buitenruimte waar het kinderdagverblijf gebruik van maakt ligt naast het gebouw. De kinderen moeten ongeveer vijftien meter over het terrein van de kerk lopen voor ze bij het omheinde speelterrein komen. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over het buiten spelen. Er wordt bijna dagelijks, wanneer het weer het toelaat, met de kinderen naar buiten gegaan, ook met de (oudste) kinderen van de babygroep. Voor de kinderen van de babygroep worden er dan matten meegenomen waarop zij kunnen liggen. In de buitenruimte is een zandbak, een speelhuisje en een klimhuis met glijbaan. Verder is er voldoende los speelmateriaal zoals, fietsen, scheppen en ballen. Ten tijde van het inspectiebezoek is er een grote boom omgevallen na de storm van een week daarvoor. De takken van deze boom zijn deels in de buitenspeelruimte gevallen, waardoor deze voor een deel niet te gebruiken is. De beroepskrachten vertellen dat zij contact hebben gehad met de Gemeente om de boom op te ruimen. In de tussentijd spelen zij niet in dat gedeelte van de buitenruimte zodat de kinderen zich niet aan de takken kunnen bezeren. Gebruikte bronnen: - Gesprekken met de beroepskrachten - Inspectieonderzoek
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
10/16
Ouderrecht Tijdens eerdere inspectieonderzoeken is geconstateerd dat de bestuurder de ouders onvoldoende heeft geïnformeerd, dat het laatste openbare inspectierapport niet op de website is geplaatst en dat de eisen met betrekking tot de oudercommissie niet voldoende werden nageleefd. Informatie De houder informeert de ouders door middel van de website en het pedagogisch beleidsplan, maar ouders worden zo niet over alle vereiste onderwerpen geïnformeerd. Zo is niet te vinden wat de maximale groepsgroottes zijn, wat de gehanteerde beroepskracht-kind-ratio is, wat de opleidingseisen van de beroepskrachten zijn, in welke mate en onder welke voorwaarden stagiaires in opleiding worden ingezet en wat het veiligheids- en gezondheidsbeleid is. Het beleid omtrent klachten is wel te lezen, namelijk in het openbare klachtenverslag dat op de website is geplaatst. De houder heeft een link op de website geplaatst waarop het laatste jaarlijks inspectierapport te downloaden is. Sindsdien hebben er echter meerdere openbare (nadere) inspectieonderzoeken plaatsgevonden, die niet op de website zijn geplaatst. Ouders en personeel dienen ook over deze onderzoeksrapporten via de website te worden geïnformeerd. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 lid 3 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld, waarin drie leden zitting hebben. Deze oudercommissie wordt door de bestuurder de 'parents fun group' genoemd. Het reglement voor de oudercommissie is door de houder vastgesteld op 11 november 2014. Dit betreft echter een voorbeeldreglement voor een centrale oudercommissie en is niet van toepassing op de huidige locatie. Zo staat er in het oudercommissiereglement dat de oudercommissie uit minimaal vijf leden van verschillende vestigingen bestaat, waarbij er een vertegenwoordiging bestaat van ouders uit verschillende opvangvormen en verschillende regio's. Dit is niet mogelijk op dit kinderdagverblijf. Het reglement is dan ook onvoldoende. De houder heeft in het afgelopen jaar het pedagogisch beleidsplan en het veiligheids- en gezondheidsbeleid meerdere malen gewijzigd. Deze voorgenomen wijzigingen zijn ter advies aan de oudercommissie voorgelegd. De oudercommissie is tevreden over de wijze waarop het adviesrecht wordt toegepast. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Klachten De houder heeft een klachtenregeling voor ouders en de oudercommissie ingesteld. De houder is aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie, namelijk de sKK. Deze regeling is te vinden in het informatieboekje en geeft duidelijk weer dat een ouder zich te allen tijde tot de onafhankelijke klachtencommissie kan richten. De houder heeft het openbare verslag klachtenregeling cliënten zorgsector aan de toezichthouder toegezonden op 18 maart 2015. Het klachtenverslag betreft zowel de ouders als de oudercommissie en voldoet aan de voorwaarden. Gebruikte bronnen: - Www.thelittleprince.nl (geraadpleegd op 7 augustus 2015) - Pedagogisch Beleidsplan 'The Little Prince' (versie mei 2015) - Modelreglement voor de centrale oudercommissie (getekend en ontvangen op 11 november 2014) - Jaarverslag klachten 2014 (opgestuurd aan toezichthouder op 18 maart 2015) - Overzicht leden van de oudercommissie (ontvangen op 11 augustus 2015) - E-mail met adviesvraag pedagogisch beleidsplan (d.d. 5 januari, 27 februari en 16 juni 2015, ontvangen op 11 augustus 2015) - E-mail met adviesvraag vierogenbeleid (d.d. 2 juni en 27 februari 2015, ontvangen op 11 augustus 2015) - Notulen van de oudercommissievergadering (d.d. 4 mei en 5 juni 2015, ontvangen op 11 augustus 2015) - Gesprek met een lid van de oudercommissie (d.d. 17 augustus 2015)
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
11/16
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruikmaken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Kinderen worden alleen met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders in een overeengekomen periode in één andere stamgroep opgevangen. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
12/16
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. Beroepskracht-kind-ratio De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. Gebruik van de voorgeschreven voertaal A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
13/16
op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid. De leden worden gekozen uit en door de ouders. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD.
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
14/16
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Gegevens houder Naam houder KvK nummer Website
: Yael Sfira : 33262571 : www.thelittleprince.nl
Kinderdagverblijf the Little Prince 000012114065 http://www.thelittleprince.nl 23 Nee
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. E.A. Leyen, MSc.
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
04-08-2015 17-08-2015 02-09-2015 02-09-2015 02-09-2015
: 02-09-2015 :
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
15/16
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een zienswijze in te dienen.
Kinderdagverblijf the Little Prince - Jaarlijks onderzoek 04-08-2015
16/16