Inspectierapport KDV 't Beertje (KDV) Potbeker DN HEESCH Registratienummer

Inspectierapport KDV 't Beertje (KDV) Potbeker 73 5384DN HEESCH Registratienummer 296909725

Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:

GGD Hart voor Brabant BERNHEZE 06-08-2014 Regulier onderzoek Definitief 14-08-2014

Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Inspectie-items ................................................................................................................... 7 Gegevens voorziening .......................................................................................................... 9 Gegevens toezicht ............................................................................................................... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 10

2 van 10 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 06-08-2014 KDV 't Beertje te HEESCH

Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties. Kinderdagverblijf 't Beertje is een kleinschalig kinderdagverblijf dat zich bevindt in Heesch. Het kinderdagverblijf is gevestigd in een dubbel woonhuis waarbij op de benedenverdieping een grote leefruimte is en een vrije loop naar de afgesloten tuin. Boven zijn drie slaapkamers en zijn er verder extra speelruimtes ingericht voor de oudere kinderen. Er zijn geen overtredingen geconstateerd binnen de getoetste domeinen. De toelichting op de bevindingen van de inspecteur kunt u teruglezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van de inspectie-items die zijn beoordeeld.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.


Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Het kindercentrum voldoet aan de onderzochte voorwaarden met betrekking tot het pedagogisch klimaat. Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: • het bieden van emotionele veiligheid; • het ontwikkelen van persoonlijke competentie bij de kinderen; • het ontwikkelen van sociale competentie bij de kinderen; • overdracht van normen en waarden. Pedagogische praktijk De onderzochte items zijn met een voldoende beoordeeld, onderstaand wordt een beschrijving gegeven aan de aangetroffen situatie. Binnen dit domein is onderzocht of de pedagogische praktijk voldoet aan de eisen uit de Wet Kinderopvang. En of er gewerkt wordt volgens de beschreven wijze in het pedagogisch beleidsplan met betrekking tot het vierogenprincipe. Tijdens de observaties is gebruik gemaakt het veldinstrument observatie kindercentrum. Onderstaande beschrijvingen zijn aan het veldinstrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving volgt een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Bieden van emotionele veiligheid De pedagogisch medewerkers communiceren met de kinderen.  De beroepskrachten moedigen gesprekjes tussen hen en kinderen aan door zowel te luisteren als vragen te stellen.  De beroepskracht reageert op signalen van de baby door zelf ook geluidjes te maken en in te gaan op signalen van het kind. Wanneer blijkt dat het kind het liefst constant opgepakt wil worden praat de pedagogisch medewerker met de baby wanneer zij even iets anders gaat doen en zegt dat ze zo weer terug is.  De medewerker gaat bij de kinderen op de grond zitten. De pedagogisch medewerkers hebben een respectvolle houding naar de kinderen.  Er is veel interactie tussen de kinderen en pedagogisch medewerkers, de interacties zijn vriendelijk en hartelijk.  Daarnaast geven zij complimentjes en zijn bemoedigend naar de kinderen toe door middel van het geven van complimentjes of een goedkeurend knikje.  De kinderen zoeken actief contact met de pedagogisch medewerkers en komen spontaan met voorstellen. Er heerst een ontspannen, open sfeer op de groep.  Het welbevinden van de kinderen is goed, de sfeer oogt ontspannen. Het ontwikkelen van persoonlijke competenties Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. Er is goede interactie tussen pedagogisch medewerkers en individuele kinderen.  De leefruimte is ingericht met diverse hoekjes om te spelen.  De kinderen krijgen de mogelijkheid om zelf aan te geven waarmee ze willen spelen. Hierbij bepaald de pedagogisch medewerker wel of bijvoorbeeld de gekozen puzzel past bij de mogelijkheden van het kind en geeft dit ook bij het kind aan.


Het ontwikkelen van sociale competenties 

De beroepskrachten moedigen interactie tussen groepsgenootjes actief aan, ze richten de aandacht van de kinderen op elkaar en helpen deze in stand te houden: Twee kindjes zitten aan tafel en krijgen een groot prentenboek, het meisje gaat hierbij het verhaal van dit boek vertellen aan het jongetje naast haar. De pedagogisch medewerker helpt hierbij het jongetje de aandacht bij het vertellende meisje te houden.

Het pedagogisch beleidsplan en het vierogenprincipe De inhoud van het pedagogisch beleidsplan valt buiten dit onderzoek. Met uitzondering van de weergave van het zogenaamde vierogenprincipe. De houder heeft dit beschreven in een apart document en opgestuurd samen met het pedagogisch beleidsplan. Uit het interview met de pedagogisch medewerker op de locatie blijkt dat in de vakantieperiode aparte afspraken zijn gemaakt om te voldoen aan het vierogenprincipe. Hiervoor komen drie medewerkers van het kindercentrum, zonder afspraak, binnenlopen bij het kinderdagverblijf. Er wordt in het kinderdagverblijf geen gebruik gemaakt van camera's. De werkwijze, zoals deze in de vakantieperiode uitgevoerd wordt, dient wel beschreven te worden in het beleidsplan, bij een volgend regulier bezoek van de inspecteur zal dit opnieuw bekeken en beoordeeld worden.

Gebruikte bronnen:  Interview houder en/of locatieverantwoordelijke  Observaties  Pedagogisch beleidsplan  Pedagogisch werkplan


Personeel en groepen Met betrekking tot het domein personeel en groepen voldoet het kindercentrum aan de onderzochte voorwaarden. Het betreft de voorwaarden:  Verklaring omtrent het gedrag (van alle pedagogisch medewerkers en de aan deze locatie verbonden inval-pedagogisch medewerkers) in verband met de continue screening  Passende beroepskwalificatie (van alle aan deze locatie verbonden inval-pedagogisch medewerkers)  Opvang in groepen  Beroepskracht-kindratio Verklaring omtrent het gedrag In verband met de continue screening zijn alle verklaringen omtrent gedrag (VOG) al eerder beoordeeld. Alle beroepskrachten en de houder beschikken over een recente VOG en zijn opgenomen in de continue screening. Passende beroepskwalificatie Alle werkzame beroepskrachten beschikken over een passend diploma. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in een groep van maximaal zestien kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Kinderen hebben te maken met vaste beroepskrachten gedurende de week. Ook in de vakantieperiode is er altijd een van de vaste beroepskrachten aanwezig. Beroepskracht-kindratio Op de dag van inspectie wordt er voldaan aan de beroepskracht kindratio. Gebruikte bronnen:  Interview houder en/of locatieverantwoordelijke  Observaties  Verklaringen omtrent het gedrag  Diploma's beroepskrachten


Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)


De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)


Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie Gegevens houder Naam houder Website KvK nummer

: KDV 't Beertje : 16 : Nee : Johanna Maria Gertruda van der Stappen-van Dieten : www.kdvhetbeertje.nl : 16081194

Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door

: : : : :

Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats

: BERNHEZE : Postbus 19 : 5384ZG HEESCH

Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport

: : : : :

GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA TILBURG 073-6404515 P. Streppel

06-08-2014 06-08-2014 Niet van toepassing 14-08-2014 15-08-2014

: 15-08-2014 : 05-09-2014


Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.


Inspectierapport KDV 't Beertje (KDV) Potbeker DN HEESCH Registratienummer

Recommend Documents