Inspectierapport De Repelaer (KDV) Standhasenstraat 47 3312LN DORDRECHT Registratienummer 846027690
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status:
Dienst Gezondheid en Jeugd Dordrecht 16-03-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief
Inhoudsopgave Het onderzoek ................................................................................................................. 3 Observaties en bevindingen ............................................................................................... 4 Pedagogisch klimaat ..................................................................................................... 4 Personeel en groepen .................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid ............................................................................................... 9 Accommodatie en inrichting ......................................................................................... 12 Ouderrecht ................................................................................................................ 13 Inspectie-items.............................................................................................................. 14 Gegevens voorziening ..................................................................................................... 20 Gegevens toezicht .......................................................................................................... 20 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 21
2 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko). Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Het onderzoek vond plaats binnen drie maanden na exploitatie. Het onderzoek bestond uit een bezoek aan de locatie, waarbij is geobserveerd op de groep, documenten zijn ingezien en gesproken is met de beroepskrachten. Een aantal documenten zijn na het inspectiebezoek ter beoordeling toegestuurd aan de toezichthouder.
Beschouwing Algemeen Kinderdagverblijf De Repelaer is onderdeel van Stichting H3O. Deze stichting biedt in Dordrecht christelijke kinderopvang, buitenschoolse opvang, peuterspeelzaalwerk, primair en voortgezet onderwijs aan. Kinderdagverblijf De Repelaer biedt sinds januari 2015 dagopvang aan in een pand naast basisschool De Repelaer. In het pand zijn ook peuteropvang De Repelaer en buitenschoolse opvang De Repelaer gevestigd. Het kinderdagverblijf bestaat uit één stamgroep van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Inspectiegeschiedenis Op 11 december 2014 heeft een onderzoek voor registratie plaatsgevonden. Er werden geen tekortkomingen geconstateerd. Huidige inspectie De sfeer op de groep is prettig en de kinderen ogen ontspannen. Er is veel interactie tussen de kinderen en de beroepskrachten. De beroepskrachten hebben een actieve houding en ondernemen activiteiten met de kinderen. Er is een duidelijke structuur op de groep en er zijn duidelijke regels. In de praktijk wordt herkenbaar uitgevoerd wat in het locatiewerkplan wordt beschreven. De christelijke identiteit komt duidelijk naar voren, het beschreven dagritme wordt gevolgd en de beroepskrachten zijn actief bezig met het stimuleren van de ontwikkeling van de kinderen. Er worden diverse activiteiten met de kinderen ondernomen en voor alle kinderen is er aandacht. Naar aanleiding van deze inspectie is de wijze waarop het vierogenprincipe gewaarborgd wordt wat uitgebreider omschreven in het werkplan. Tevens is in het werkplan beschreven dat de groep op rustige momenten wordt samengevoegd met de buitenschoolse opvang groep. Het meest recente inspectierapport was voor ouders al in te zien op de locatie. Naar aanleiding van deze inspectie is de link naar het rapport in het Landelijk Register op de website geplaatst. Door deze aanpassingen konden deze onderdelen als voldoende beoordeeld worden. Aan alle getoetste voorwaarden wordt voldaan.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid In het pedagogisch beleidsplan van H3O is de visie op de omgang met kinderen vastgelegd. Deze visie wordt als volgt omschreven: "Hoofd, Hart en Handen vormen de leidraad van samen leven en leren, in een doorgaande lijn. Een leer- of opvangplaats voor kinderen van 0 tot 18 jaar oud in een uitdagende, inspirerende omgeving op basis van professionele standaarden, in een transparante organisatie." De vier wettelijk vastgestelde competenties (het bieden van emotionele veiligheid, het stimuleren van de persoonlijke en sociale vaardigheden en de overdracht van normen en waarden) zijn concreet en observeerbaar opgenomen in het beleidsplan. Het beleid beschrijft de ontwikkeling die kinderen doormaken, de christelijke identiteit van H3O en de gewenste interactie tussen kind en beroepskracht. Naast het organisatie brede pedagogisch beleidsplan is voor kinderdagverblijf De Repelaer een werkplan opgesteld dat is toegespitst op de locatie. In dit werkplan wordt onder andere uitgebreid beschreven wat de dagdeling is, hoe samengewerkt wordt met basisschool De Repelaer, hoe in de praktijk uitvoering wordt gegeven aan de christelijke identiteit van het kinderdagverblijf, hoe de ontwikkeling van de kinderen gestimuleerd wordt en hoe met de VVE-methode Uk&Puk gewerkt wordt. Tezamen voldoen deze documenten aan de wettelijk gestelde eisen.
Pedagogische praktijk Tijdens het gesprek met de beroepskracht blijkt dat zij voldoende op de hoogte is van het pedagogisch beleid. Zij vertelt dat het kinderdagverblijf verbonden is aan basisschool De Repelaer. De beroepskrachten werken volgens het pedagogisch beleid van De Repelaer. De ouder-kind-leidster driehoek is belangrijk binnen De Repelaer. Ook staat Netjes, Aardig en Rustig centraal. ICT en kunst nemen een belangrijke plaats in. Op wat voor manier dit op het kinderdagverblijf vorm gaat krijgen zal de komende periode duidelijk worden. Het dagverblijf is ongeveer 10 weken open op deze locatie. De beroepskrachten zijn de afgelopen periode vooral bezig geweest met het creëren van een vertrouwde en veilige omgeving voor de kinderen. De beroepskracht benoemt Hoofd, Hart en Handen waar H3O voor staat. De beroepskrachten bieden een veilige omgeving met voldoende uitdagend speelgoed voor de kinderen. De beroepskrachten helpen de kinderen in hun ontwikkeling en het opdoen van kennis. De kinderen nemen deze kennis mee in hun verdere leven. De Wko stelt dat de houder zorg dient te dragen voor de uitvoering van het eigen pedagogisch beleid. Ook is de houder verplicht om kinderen emotionele veiligheid te bieden en de persoonlijke en sociale vaardigheden te stimuleren. Daarnaast moeten waarden en normen worden overgedragen. De houder waarborgt de uitvoering van het pedagogisch beleid door locatieoverleg waarbij zowel school als de kinderopvang betrokken worden. Bij het overleg is een afgevaardigde van de kinderopvang aanwezig. Eens in de twee maanden hebben de beroepskrachten van het kinderdagverblijf teamoverleg. Het kinderdagverblijf heeft 4 keer per jaar overleg met de peutergroep en BSO, die in hetzelfde pand gevestigd zijn. Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van de vier basiscompetenties uit de Wet Kinderopvang waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen: namelijk emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. 4 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Ter illustratie van de bevindingen worden deze competenties hieronder toegelicht met een voorbeeld. Het beeld over het pedagogisch klimaat is tot stand gekomen door waarnemingen tijdens de observatie op de groepen. Ook is er gesproken met de beroepskrachten. Er is geobserveerd tijdens een drinkmoment, zingen en een Puk-activiteit.
Emotionele veiligheid De beroepskrachten spreken op lieve toon tegen en met de kinderen. Er worden grapjes gemaakt met de kinderen en er worden complimentjes gegeven: “Goed zo, bijna op!”, “Kijk eens hoe sterk hij is!” en “Goed zo, dat wordt mooi!”. Er wordt geluisterd naar wat de kinderen willen. Er wordt rekening gehouden met de vaste rituelen van de kinderen betreffende het slapen en er wordt vastgehouden aan de slaap- en eettijden van de kinderen. Er is aandacht voor alle kinderen. Baby’s worden op schoot genomen, beroepskrachten spelen met de kinderen en voeren gesprekjes met hen. De beroepskrachten reageren op geluidjes van baby’s en praten tegen hen: “Wil je ook zingen?”. De beroepskrachten leggen uit aan de kinderen wat er gaat gebeuren: “Jij hebt al een schone broek, jij mag even schommelen”. Er is veel positieve interactie tussen de beroepskrachten en de kinderen. De kinderen komen naar de beroepskrachten toe om wat vertellen en de beroepskrachten grijpen situaties aan om gesprekjes te voeren. Ook non-verbaal is er contact; wrijven over een ruggetje, het op schoot nemen van een baby en een kus op een hoofdje.
Persoonlijke en sociale competenties De kinderen zitten aan tafel met de beroepskrachten. De baby’s zijn ook betrokken bij dit groepsmoment en zitten er bij. De kinderen hebben gedronken en gaan zingen. Een kindje mag de ‘muziekdoos’ pakken. In deze doos zitten voorwerpen die corresponderen met liedjes. De kinderen mogen om de beurt een voorwerp kiezen. De kinderen bedenken samen welk liedje er bij hoort en zingen het liedje. Tussen het zingen door is er gelegenheid voor gesprekjes en zijn er leermomenten. De beroepskrachten benoemen voorwerpen en kleuren. Na het zingen gaan de twee kleinste kindjes naast elkaar op een speelkleed spelen. De stagiaire speelt en praat met hen en biedt hen verschillend speelmateriaal aan. Een ouder kind dat rondloopt komt regelmatig kijken bij de baby’s en krijgt de gelegenheid in contact te komen met hen. Hij mag erbij zitten en aait een kindje over het hoofdje. De jongste peuters gaan een knutselactiviteit doen met een beroepskracht. De oudste peuters gaan met de andere beroepskracht een Puk-activiteit doen. Puk gaat naar de dokter. De beroepskracht praat met de kinderen over wat er de vorige keer met Puk was en kijken of de knie van Puk weer beter is. Ook praat zij met de kinderen over wie er wel eens bij de dokter is geweest. Daarna trekt ze een doktersjas aan en wordt Puk gewogen. De kinderen mogen daarna ook op de weegschaal staan. Een meisje vindt het spannend en wil niet. De beroepskracht geeft aan dat het niet hoeft als ze niet wil. Vervolgens wil het meisje toch wel en de beroepskracht helpt haar. Na de Puk-activiteit mogen de kinderen ook knutselen. Andere kinderen zijn aan tafel aan het puzzelen of met een spelletje aan het spelen. Er is voldoende gevarieerd spelmateriaal in de groepsruimtes aanwezig. Het spelmateriaal is zichtbaar en bereikbaar voor de kinderen. In de groepsruimtes hangen knutselwerkjes die door de kinderen zelf zijn gemaakt. Op twee manieren kan een plek gecreëerd worden waar kinderen zich terug kunnen trekken om ongestoord te spelen.
5 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Overdracht normen en waarden De beroepskrachten gaan op een respectvolle manier om met de kinderen en elkaar. In de groepen zijn regels en omgangsvormen te herkennen zoals om de beurt praten en netjes blijven zitten. Regels worden waar nodig door de beroepskrachten herhaald: “Ga eens op je billetjes zitten” en “Niet met speelgoed van de glijbaan”. De beroepskrachten geven het goede voorbeeld in spreken, bijvoorbeeld door consequent ‘alsjeblieft’ en ‘dank je wel’ te zeggen. Uit deze observatie blijkt dat de houder voldoet aan de wettelijke voorwaarden betreffende het pedagogisch klimaat. Op het kindercentrum is voldoende aandacht voor het bieden van emotionele veiligheid, stimulans van de persoonlijke en sociale vaardigheden en overdracht van waarden en normen.
Gebruikte bronnen: • • • •
Interview anderen (Er is gesproken met de aanwezige beroepskrachten) Observaties (Er is geobserveerd tijdens een drinkmoment, zingen en Puk-activiteit) Pedagogisch beleidsplan (Kinderopvang versie 24 juli 2014) Pedagogisch werkplan (Werkplan De Repelaer februari 2015)
6 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag (VOG) van alle beroepskrachten en de stagiaire zijn ingezien op de locatie. De VOG's van de beroepskrachten zijn na 1 maart 2013 afgegeven en bevatten de juiste screeningskenmerken voor de kinderopvang. De VOG van de stagiaire is niet ouder dan twee jaar en voldoet aan de gestelde eisen. Hieruit blijkt dat voldaan wordt aan de betreffende voorwaarden uit de Wko.
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Hieruit blijkt dat aan de kwalificatie-eis conform de CAO Kinderopvang is voldaan.
Opvang in groepen Op kinderdagverblijf De Repelaer vindt de opvang plaats in één stamgroep van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Op rustige dagen kan de dagopvanggroep samengevoegd worden met de buitenschoolse opvang. De schuifdeur tussen de twee groepen wordt dan open gezet. Dit is afhankelijk van van de leeftijden van de kinderen die aanwezig zijn. De omvang en de samenstelling van de stamgroep voldoen aan de wettelijke voorwaarden.
Beroepskracht-kindratio Uit beoordeling van het personeelsrooster en aanwezigheidslijsten van de kinderen is de verhouding tussen het aantal kinderen en de ingezette beroepskrachten beoordeeld. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen voldoet aan de gestelde eisen van de Wko. In onderstaande tabel zijn de kindaantallen en aanwezige beroepskrachten tijdens het inspectiebezoek weergegeven. Naam groep KDV De Repelaer
Kindaantal 11
Leeftijden (1-2) 3 (2-3) 1 (3-4) 5
Aantal vereiste beroepskrachten 2
Aantal aanwezige beroepskrachten 2 en een stagiaire
De beroepskrachten zijn ingezet conform een vastgesteld rooster van vroege en late diensten. De toezichthouder heeft de aanwezigheidslijsten van de kinderen en het rooster van de beroepskrachten bekeken. Daaruit en uit gesprek blijkt dat er wordt voldaan aan de 3uursafwijking bij aanvang, pauzes en sluiting van de opvang. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. 7 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
De beroepskrachten zijn nooit alleen in het gebouw. Als er voor 9:30 en na 16:30 als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio één beroepskracht op de dagopvang groep staat, kan zij in geval van calamiteiten hulp inroepen van haar collega's van de peuteropvang op buitenschoolse opvang. Als er tijdens de pauze als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio één beroepskracht op de dagopvang groep staat, kan zij in geval van calamiteiten hulp inroepen van haar collega die pauze houdt. Pauze's worden in het gebouw gehouden. Er wordt voldaan aan de gestelde eisen.
Gebruikte bronnen: • • • • • • •
Interview anderen (Er is gesproken met de aanwezige beroepskrachten) Verklaringen omtrent het gedrag (Van alle beroepskrachten en de stagiaire) Diploma's beroepskrachten (Van alle beroepskrachten) Plaatsingslijsten (Overzicht plaatsing maart 2015 KDV De Repelaer) Presentielijsten (Aanwezigheid plaatsing maart 2015 KDV De Repelaer) Personeelsrooster Notulen teamoverleg
8 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid zijn uitgevoerd in november 2014 door de locatieverantwoordelijke. Alle voor de kinderen toegankelijke ruimtes zijn opgenomen in de inventarisaties. Na inrichting en ingebruikname van de ruimtes is de risico-inventarisatie nogmaals doorgenomen door de beroepskrachten. De inventarisaties betreffen de actuele situatie. Op verzoek van de toezichthouder zijn twee kleine aanpassingen gedaan. De risico-inventarisaties worden jaarlijks opgesteld. De gehanteerde itemlijsten voldoen aan de wettelijke criteria en bevatten items uit verschillende verplichte thema's zoals verbranding, stoten, infectieziekten en medisch handelen. Er is een plan van aanpak behorende bij de inventarisatielijsten. Hieruit blijkt welke maatregelen genomen worden om de veiligheid en gezondheid van de kinderen te waarborgen. Concrete acties die genomen zijn: - hete dranken worden buiten bereik van de kinderen gezet; - vingerbeveiliging aan de scharnierkant van de deuren; - stopcontacten zijn beveiligd; - vieze neuzen worden met tissues afgeveegd; - er zijn meubelstukken voor de lage radiatoren geplaatst. Bijzonderheden van kinderen worden vermeld op het whiteboard in de groepsruimte. In principe wordt geen medicatie verstrekt tenzij hier ouderlijke toestemming voor is gegeven. Mogelijkheden voor hygiëne zijn aanwezig zoals zeep, tissues en stromend water. Er is aandacht voor veilig slapen: - de babyfoons in de slaapkamers staan aan; - beroepskrachten gaan regelmatig kijken bij slapende kinderen; - kinderen tot twee jaar slapen in een slaapzakje, niet onder een dekentje; - geen speenkoorden in bed; - baby's slapen op de rug, tenzij ouders middels een formulier toestemming geven voor buikslapen; - kinderen worden niet ingebakerd. Een formulier voor de registratie van ongevallen is aanwezig. In de periode drie maanden voorafgaand aan het inspectiebezoek hebben zich geen ongevallen voorgedaan. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de aanwezige risico’s op het kinderdagverblijf. Zij handelen conform het plan van aanpak om deze risico’s te reduceren. Tijdens teamoverleg wordt de risico-inventarisatie besproken. Dagelijks zijn medewerkers met een EHBO en BHV kwalificatie aanwezig. Schoonmaken wordt zowel door de beroepskrachten als door een schoonmaakbedrijf gedaan. Op een lijst wordt door de beroepskrachten bijgehouden welke schoonmaakwerkzaamheden zij gedaan hebben. Op grond van het gesprek met de beroepskrachten en de observatie op de groep, is geconcludeerd dat de beroepskrachten het veiligheids- en gezondheidsbeleid kennen en over het algemeen op juiste wijze in de praktijk brengen.
9 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Meldcode kindermishandeling H3O heeft organisatiebreed de meldcode vastgesteld en voorzien van een sociale kaart. Er wordt gebruik gemaakt van het model dat is uitgegeven door de Brancheorganisatie kinderopvang. De houder is wettelijk verplicht om kennis en gebruik van de meldcode te bevorderen. H3O doet dit door de meldcode te bespreken op het locatieoverleg. Uit gesprek blijkt dat de beroepskrachten kennis hebben van de meldcode en de manier waarop zij moeten handelen indien een kind opvallend gedrag vertoont. Ook weten zij te benoemen wie de aandachtsfunctionaris is. Er wordt voldaan aan de gestelde eisen.
Vierogenprincipe De houder hoort de opvang op zodanige wijze te organiseren, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij of zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. De wijze waarop dat is georganiseerd wordt door houder als volgt beschreven in het locatiewerkplan: "De commissie Gunning deed in haar rapport van2011 naar aanleiding van de zedenzaak in Amsterdam een aantal aanbevelingen om misbruik binnen kinderopvanglocaties zoveel mogelijk te voorkomen. Een van deze aanbevelingen betreft het vierogenprincipe. Het vierogenprincipe is verplicht binnen de kinderopvanglocatie. De bedoeling van dit principe is dat kinderen zoveel mogelijk in het gezicht-/gehoorsveld van meer dan een volwassene is. Binnen de kinderopvanglocatie staat een leidster nooit alleen. Wij openen de groep wel eens ‘alleen’, maar dan is er altijd een leidster van de BSO aanwezig in het pand. Het komt nooit voor dat je alleen in het pand bent. Op de volgende manieren kunnen wij dit vierogenprincipe waarborgen: •
De deuren naar de wc ruimte hebben ramen. Zo kan iedereen ten alle tijden naar binnen kijken. Als wij de kinderen op de wc helpen doen wij de deuren nooit op slot. Dat is nergens voor nodig en zo kan elke collega ten allen tijde binnenlopen.
•
Ook de commode staat centraal op de groep.
•
Ook de slaapkamer boven heeft ramen en een babyfoon. Het gebeurt heel vaak dat als je op de slaapkamer bent dat er net iemand even iets komt pakken of net een ander kindje op bed komt leggen.
•
De slaapkamer beneden heeft geen raam in de deur, maar wel een babyfoon. Ook zit de slaapkamer centraal. Het gebeurt hier ook vaak dat je net kindjes op bed legt en dat dan de collega’s van de peuterspeelzaal even komen kijken, praten of naar de wc gaan.
•
Als we wel eens met de grotere kinderen in de BSO ruimte spelen blijft de tussendeur altijd open.
•
In principe gaan alle kinderen buitenspelen. We houden kindjes die slapen in de gaten met de babyfoon en regelmatige controles. Mocht het wel zo zijn dat een kind van een ouder niet naar buiten mag dan blijft er een iemand binnen. Ook dan is er aanloop van collega’s van de peuterspeelzaal die wat komen kopiëren, leidsters met kinderen die moeten plassen of onze leidinggevende.
•
Tijdens de pauze staan we vrijwel altijd met een stagiaire. Ook is er altijd een peutergroep of de BSO, deze collega’s lopen ook regelmatig binnen voor een vraag of om iets te kopiëren."
Op basis van het voorgaande heeft de houder bij de implementatie van het vierogenprincipe, de momenten en ruimtes die een hoog risico vormen voor deze locatie nog voldoende in beeld gebracht en voldoet daarmee aan de gestelde wettelijke eis. 10 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Gebruikte bronnen: • • • • • • • • • • • • •
Interview anderen (Er is gesproken met de aanwezige beroepskrachten) Observaties (Er is geobserveerd tijdens een drinkmoment, zingen en Puk-activiteit) Risico-inventarisatie veiligheid (Inventarisatielijst veiligheid 24 november 2014) Risico-inventarisatie gezondheid (Inventarisatielijst gezondheid 24 november 2014) Actieplan veiligheid (25-11-2014) Ongevallenregistratie Veiligheidsverslag (Risico-inventarisatie KDV Repelaer) Gezondheidsverslag (GGD inventarisatie gezondheidsmanagement KDV De Repelaer) Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling (Protocol kindermishandeling versie 10 juni 2014) Pedagogisch beleidsplan (Kinderopvang versie 24 juli 2014) Pedagogisch werkplan (Werkplan De Repelaer februari 2015) Notulen teamoverleg
11 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte Kinderdagverblijf De Repelaer maakt gebruik van één groepsruimte. Deze groepsruimte is door middel van een schuifdeur verbonden met de BSO groepsruimte. De groepsruimte grenst aan de toiletruimte, die ook gebruikt wordt door de BSO. Tevens grenst er een slaapkamertje aan de groepsruimte. Het tweede slaapkamertje bevindt zich op de begane grond en is voorzien van een babyfoon. De groepsruimte is 60 m² groot en is ingericht met hoge tafels met hoge stoelen, een grondbox, een hoge box en diverse speelplekken. Er is voldoende gevarieerd speelmateriaal voor het aantal op te vangen kinderen. Er is spelmateriaal voor alle leeftijdsgroepen aanwezig. In de groep bevinden zich onder andere een klim-/glijhuisje, keukentje, boekjes, Duplo, poppenspullen, puzzels, spelletjes, babyspeelgoed en auto's. Het materiaal is in goede conditie en compleet. Er is een bank, deze wordt regelmatig zodanig verschoven dat er een rustig hoekje voor peuters gecreëerd wordt, waar zij ongestoord kunnen spelen. Op deze manier wordt de grondbox ook gebruikt. Soms voor de baby's om veilig op de grond te kunnen spelen, soms voor de peuters om rustig iets te kunnen bouwen zonder dat het kapot wordt gemaakt. Het kinderdagverblijf kan ook gebruik maken van de gymzaal op de begane grond. De toezichthouder constateert dat de binnenspeelruimte is ingericht naar de leeftijd- en ontwikkelingsgebonden behoeften van de kinderen. Per aanwezig kind in het kindercentrum is tenminste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar. De binnenruimtes voldoen aan de wettelijke eisen.
Buitenspeelruimte Het kinderdagverblijf heeft 150 m2 buitenspeelruimte. De buitenspeelruimte is aangrenzend en permanent beschikbaar voor de kinderen. De buitenruimte is geheel betegeld en omheind. Er bevinden zich een zandbak, glijbaan, wipkip en evenwichtsbalk. In de berging zijn fietsjes en buitenspeelgoed waar gebruik van gemaakt kan worden. De buitenspeelruimte wordt gedeeld met Peuteropvang De Repelaer. Er wordt voldaan aan de eis van 3 m2 buitenspeelruimte per kind.
Gebruikte bronnen: • • •
Observaties (Er is geobserveerd tijdens een drinkmoment, zingen en Puk-activiteit) Plattegrond (Nieuwbouw De Repelaer 10-03-2011, begane grond en 1e verdieping) E-mail van mevrouw A. van Daalen (d.d. 20-01-2015) met vierkante meters buitenspeelruimte
12 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Ouderrecht
Informatie De houder informeert ouders over het te voeren beleid via: • • • • •
de website (http://www.repelaer.nl/website/Kinderdagopvang); het intakegesprek; het informatieboekje; folder kinderopvang; telefonische informatie.
Het GGD-rapport ligt op de locatie ter inzage voor ouders. Tevens is het rapport inzichtelijk op de website. De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van informatie aan de ouders.
Oudercommissie Binnen zes maanden na aanvraag moet de houder een reglement oudercommissie vastgesteld hebben en een oudercommissie ingesteld hebben. De houder heeft kinderdagverblijf De Repelaer op 27 november 2014 aangemeld voor registratie. De houder dient vanaf 27 mei 2015 een reglement oudercommissie vastgesteld te hebben en een oudercommissie ingesteld te hebben. Zodoende zijn de voorwaarden betreffende 'de oudercommissie' niet meegenomen in het huidige onderzoek.
Klachten Voor de externe afhandeling van klachten van ouders is H3O aangesloten bij de Zuid-Hollandse centrale Klachtencommissie Kinderopvang (ZcKK). Een klachtenjaarverslag over 2013 is toegezonden aan de GGD. Er zijn geen klachten namens ouders extern afgehandeld. De klachtenregeling wordt onder de aandacht van de ouders gebracht via het informatieboekje en tijdens het intakegesprek. Toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van klachtenrecht.
Gebruikte bronnen: • • • • • • •
Interview anderen (Er is gesproken met de aanwezige beroepskrachten) Informatiemateriaal voor ouders (Folder kinderopvang en Informatie 2014 kinderdagopvang, peuteropvang en buitenschoolse opvang) Website (www.repelaer.nl) Notulen teamoverleg Klachtenregeling (Reglement klachtenprocedure) Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (2013) Registratieformulier klachten
13 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
17 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft de geheimhoudingsplicht na. (art 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
18 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
19 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
De Repelaer http://www.h3o.nl 16 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Stichting H3O Laan der Verenigde Naties 89 3316AK DORDRECHT www.hadrieo.nl 41120110
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Dienst Gezondheid en Jeugd Postbus 166 3300AD DORDRECHT 078-7708500 M. de Jong
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Dordrecht : Postbus 8 : 3300AA DORDRECHT
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: 16-03-2015 : 22-04-2015 : : : :
20 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
21 van 21 Inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 De Repelaer te DORDRECHT