Inspectierapport Buitenschoolse opvang ZoWieZo Korteweide 220 1722 VL ZUID-SCHARWOUDE Registratienummer 153254683
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status:
GGD Hollands Noorden Langedijk 29 juni 2015 Jaarlijks onderzoek Concept
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................8 Veiligheid en gezondheid ............................................................................................. 11 Ouderrecht................................................................................................................ 12 Inspectie-items.............................................................................................................. 13 Gegevens voorziening..................................................................................................... 16 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 16 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 17
2 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Algemeen: Buitenschoolse opvang (bso) ZoWieZo is een onderdeel van Kinderopvang ZoWieZo. De bso is gevestigd in hetzelfde pand als het kinderdagverblijf van ZoWieZo en werkt veel met het kinderdagverblijf samen. Inspectiegeschiedenis: Op 26 april 2012 heeft een inspectiebezoek plaatsgevonden. Er waren tekortkomingen op voorwaarden binnen de items: -
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Buitenspeelruimte Opvang in groepen Pedagogisch beleidsplan
De gemeente Langedijk heeft op deze tekortkomingen geen handhavingstraject ingezet. Tijdens de inspectie op 19 september 2013 was een tekortkoming op een voorwaarde van het item Oudercommissie vastgesteld. De houder toonde zichtbaar moeite om een oudercommissie in te stellen. De toezichthouder heeft de gemeente Langedijk geadviseerd op dit item niet te handhaven. Op 30-10-2014 heeft het laatste reguliere inspectiebezoek plaatsgevonden. Er zijn tekortkomingen geconstateerd op voorwaarden binnen de items: - pedagogische praktijk - opvang in groepen Op 8 januari 2015 heeft een nader onderzoek plaatsgevonden. Aan de voorwaarden uit het item opvang in groepen werd tijdens die inspectie voldaan. Er is opnieuw een overtreding geconstateerd op het gebied van pedagogische praktijk. Inspectie Deze reguliere inspectie heeft onaangekondigd plaatsgevonden. De inspectie heeft bestaan uit een (pedagogische) praktijkobservatie, gesprek met de beroepskracht en de locatieverantwoordelijke en een documentenonderzoek. Conclusie: Niet aan alle voorwaarden wordt voldaan. Zie de toelichting in het rapport.
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Opmerking: Niet handhaven op item oudercommissie, aangezien er aantoonbaar moeite wordt gedaan om ouders te werven om deel te nemen aan de oudercommissie.
3 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. Tijdens dit onderzoek is het pedagogisch beleidsplan beoordeeld op inhoud en volledigheid. Onderzocht is of in het pedagogisch beleidsplan onder andere de vier wettelijk gestelde pedagogische basisdoelen (van professor Riksen-Walraven) zijn uitgewerkt. Daarnaast is geobserveerd of de beroepskrachten in de praktijk van de opvang handelen naar de pedagogische basisdoelen in het algemeen en het pedagogisch beleidsplan specifiek. Overtreding inspectie 8 januari 2015: Tijdens de inspectie was het pedagogisch beleidsplan versie februari 2012 en pedagogisch werkplan versie april 2013 op locatie ter inzage beschikbaar. Het aanwezige beleidsplan en het werkplan waren niet aangepast sinds de vorige inspectie, waardoor moet worden geconstateerd dat nog niet aan de voorwaarde wordt voldaan. Op dinsdag en donderdag wordt een vaste beroepskracht voor de BSO ingezet. Tijdens voorschoolse opvang op donderdag en tijdens flexibele naschoolse opvang op maandag, woensdag en vrijdag, worden kinderen van 4-12 jaar opgevangen met kinderen van de dagopvang. De beroepskrachten en de locatiemanager geven aan dat de kinderen van de BSO in de ruimte van de BSO blijven. De kinderen van de dagopvang en beroepskrachten gaan naar de ruimte van de BSO, zodat de opvang kan plaatsvinden. Echter, op het moment van inspectie waren 2 kinderen van 4 jaar op de babygroep aan het spelen. De beroepskracht gaf aan dat zij normaal mee gaan met het halen van de andere kinderen van school, maar dat zij vanwege regen op de locatie konden blijven totdat de andere kinderen kwamen. Tijdens de inspectie werd aangegeven dat de BSO ook flexibele opvang aanbiedt, evenals voorschoolse opvang. In de praktijk worden 1 of 2 kinderen van 4-12 jaar opgevangen indien er opvang aangevraagd wordt door de ouders. Op de planningslijsten is te zien dat dat meerdere keren per maand gebeurt. Het opvangen van 1 of 2 kinderen staat niet beschreven in het pedagogisch werkplan. De locatiemanager heeft per email een aangepast pedagogisch werkplan van NSO Zowiezo nagestuurd. Citaten uit het pedagogisch werkplan van BSO Zowiezo zijn cursief gedrukt. Er is één stamgroep op locatie BSO te Zuid-Scharwoude. Zodra er BSO kinderen aanwezig zijn wordt de peuter-plusgroep gestart. Alle kinderen worden eerst van school gehaald en zullen bij aankomst in de ruimte plaats nemen. De kinderen zullen in de ruimte een tafelmoment hebben waarna er een speel/knutselmoment zal worden georganiseerd. Vanaf het moment dat alle kinderen in de stamgroep aanwezig zijn, speelt alles zich op de groepen af. Door het minimale aantal BSO-aanmeldingen heeft ZoWieZo ervoor gekozen er een 1-10 jaar groep van te maken. Dit is van toepassing als de kinderen in de basisschoolleeftijd uit school zullen komen. Bij meer dan 2 kinderen zullen wij een BSO-groep starten. Hierin nemen wij de kinderen die 3 jaar of ouder zijn van de peutergroep naar de BSO ruimte om te laten werken aan peuterplus activiteiten. De groep die zich na 15:00 uur zal vormen is gerelateerd aan kinderen van 3-12 jaar. Het is voor de toezichthouder op basis van bovenstaande tekst niet duidelijk of de groep uit kinderen 1-10 jaar of 3-10 jaar bestaat. Tijdens de inspectie waren kinderen van 3 jaar op de locatie aanwezig, maar zij bleven op de groep dagopvang. Tijdens de observatie werden alleen kinderen in de basisschoolleeftijd opgevangen op de BSO. Dat is conform de voorwaarden. De groepsformatie is bij 1 leidster op 10 kinderen. En elders in het pedagogisch werkplan: 4 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Op de stamgroep staan twee vaste pedagogische medewerkers - met maximaal 20 kinderen per dag. De toezichthouder merkt op dat deze beroepskracht-kindratio niet overeenkomt met de voorwaarden indien er kinderen van 1-10 jaar of 3-10 jaar in de groep worden opgevangen. Indien er kinderen jonger dan 4 jaar worden opgevangen, mogen er minder dan 20 kinderen in de basisgroep worden opgevangen en veranderen de voorwaarden omtrent de beroepskrachtkindratio. Door de kinderen van de kinderdagopvang en de kinderen van de BSO in aparte groepen op te vangen, wordt aan de voorwaarde omtrent opvang in groepen voldaan, maar wordt niet voldaan aan de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Het pedagogisch beleidsplan dient aangepast te worden aan de praktijk en aan de voorwaarden uit de Wet kinderopvang. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde nog niet is hersteld: De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogisch beleid Citaat uit het convenant van de Branchevereniging van Ouders in de Kinderopvang (Boink) In het kader van de kwaliteit van kinderopvang is een combinatiegroep in de brede leeftijdscategorie van 0-13 jaar geen voorkeursoptie van convenantpartijen. Maar in sommige situaties kan de kleinschaligheid een dergelijke groepssamenstelling noodzakelijk maken, waarbij bijvoorbeeld kinderen in de bso-leeftijd voor een deel van de dag worden samengevoegd met kinderen in de dagopvang. Met een goede, naar leeftijd gedifferentieerde werkwijze kan er dan nog steeds sprake zijn van kwalitatief verantwoorde kinderopvang. Combinatiegroepen dagopvang en buitenschoolse opvang kunnen in pedagogisch opzicht waardevol zijn, bijvoorbeeld wanneer de jongste bso-kinderen en de oudste kinderdagverblijfkinderen in een combinatiegroep verblijven en hier in de pedagogische werkwijze nadrukkelijk condities aan worden gesteld. Indien met combinatiegroepen dagopvang en buitenschoolse opvang wordt gewerkt, moet in het pedagogisch beleidsplan een duidelijke, naar leeftijd gedifferentieerde, beschrijving gegeven worden van de activiteiten en dagindeling van deze groep. De houder beschikt over een beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende pedagogische visie staat beschreven. Naast het beleidsplan is ook een werkplan voor de locatie Zuid-Scharwoude opgesteld. Het pedagogisch werkplan bevat onder andere een beschrijving van de groepsindeling, de dagindeling, het wenbeleid en het veiligheids- en gezondheidsbeleid. Citaten Pedagogisch werkplan BSO Zuid-Scharwoude mei 2015 BSO- groep Door het minimale aantal aanmeldingen heeft BSO ZoWieZo ervoor gekozen een 3-12 jaar groep te maken. Dit is van toepassing als de kinderen in de basisschoolleeftijd uit school zullen komen. Bij meer dan 2 kinderen zullen wij een BSO-groep starten. Hierin nemen wij de kinderen die 3 jaar of ouder zijn van de peutergroep naar de BSO ruimte om te laten werken aan een peuterplus activiteiten. De groep die zich na 15:00 uur zal vormen is gerelateerd aan kinderen van 3-12 jaar. Peutergroep Bij 2 of minder BSO kinderen zullen we de een combinatiegroep maken op de peutergroep waarin we kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar zullen opvangen. Dit heeft ermee te maken dat we momenteel een terugloop hebben in het aantal kinderen zowel bij het kinderopvang als de BSO. Daarnaast bieden we flexibele opvang aan waardoor we geen vast rooster hebben voor de BSO. Ouders mailen een maand van te voren hun rooster en waarin we inspelen op de behoeften van de werkende ouders. Hierdoor zijn we genoodzaakt om een incidenteel een beroep te doen op een pedagogisch medewerker van het kinderdagverblijf.
5 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Opendeuren beleid Op de locatie BSO Zuid Scharwoude hebben wij een opendeuren beleid. De bedoeling daarvan is dat de kinderen meerdere ruimtes aangeboden krijgen om zich te ontwikkelen. De kinderen starten altijd op hun eigen stamgroep. Omdat we ons er van bewust zijn dat wij op de BSO een stamgroep hebben van 3-12 jaar zullen wij te allen tijde de kind-leidsterratio in acht nemen van maximaal 9 kinderen. Citaat Pedagogisch werkplan 3 juni 2015 ZoWieZo biedt buitenschoolse opvang gedurende 40 schoolgaande weken voor kinderen in de basisschoolleeftijd van 4-12 jaar binnen het kinderdagverblijf ZoWieZo 1 pedagogisch medewerker per 10 aanwezige kinderen van 4 tot 12 jaar; 2 pedagogisch medewerker per 20 aanwezige kinderen van 4 tot 12 jaar Groepen: Verticale groep 3-12 jaar Bovenstaande citaten geven onduidelijkheid over de maximale omvang van de groep, de leeftijden van de kinderen in de groep en de inzet van de beroepskracht-kind-ratio. In het pedagogisch beleid is ook geen naar leeftijd gedifferentieerde beschrijving van activiteiten beschreven. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan en de relatie hiervan met de praktijk middels eigen beschrijving zoals teamoverleg/vergaderingen en het af laten tekenen van het lezen van het pedagogisch beleid door pedagogisch medewerkers. Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk is het openbare ‘veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen’ (december 2014) gebruikt. Daarin staan de specifieke indicatoren beschreven waarop wordt geobserveerd. Citaten uit dit veldinstrument zijn cursief weergegeven. Emotionele veiligheid Beroepskrachten communiceren met kinderen. Elk kind wordt individueel begroet, op school of bij binnenkomst; beroepskrachten doen dit op een enthousiaste en persoonlijke manier. De beroepskrachten kennen ieder kind in de groep; ze kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden (bijv. karakter, hobby, allergieën). In het contact met het kind wordt die kennis gebruikt. Praktijkvoorbeeld: Tijdens de inspectie zou in eerste instantie één kind opgehaald worden van school. Dit kind werd enthousiast begroet bij school en we liepen terug. De beroepskracht vertelde dat het kind liever met andere kinderen speelde. Toen even later bleek dat er een miscommunicatie had plaatsgevonden en er toch ook 2 andere kinderen opgevangen zouden worden, leefde het kind zichtbaar op. Ook deze 2 kinderen werden enthousiast begroet door de beroepskracht. Tijdens het spel en in het gesprek, ging de beroepskracht in op dingen die kinderen vertelden en bleek zij op de hoogte te zijn van hun situatie (o.a. vakantie). Persoonlijke competentie De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen De beroepskrachten sluiten aan op wensen en ideeën van een kind bij het organiseren van activiteiten. Zij begeleiden een kind om zelf te (leren) kiezen en initiatief te nemen. Zij bieden zo nodig (extra) stimulans en steun voor een kind dat zijn grenzen wil verleggen. 6 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Praktijkvoorbeeld: Na het eet- en drinkmoment besloten de kinderen te gaan knutselen. Ze plakten met vouwblaadjes een robot. De beroepskracht hield zicht op de activiteit en ondersteunde waar nodig zo gaf ze aan dat kinderen om de beurt de lijm konden gebruiken en vroeg ze 'weet je hoe het werkt?'. Toen een kind klaar was met knutselen, vroeg ze 'wat wil je doen?'. Aan de voorwaarden voor pedagogische praktijk werd tijdens de pedagogische observatie voldaan.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevrouw M. Schouten) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties ((pedagogische) observatie) Pedagogisch beleidsplan (pedagogisch werkplan ZUS mei 2015) Pedagogisch werkplan (pedagogisch werkplan 3 juni 2015) Notulen teamoverleg (16-4-2015)
7 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Personeel en groepen Binnen de Wet kinderopvang gelden normen voor de kwalificatie en inzet van beroepskrachten, stagiaires en beroepskrachten in opleiding. Tijdens de inspectie is onder andere gekeken naar verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificaties, de opvang in groepen en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio). Verklaring omtrent het gedrag Personen, werkzaam in de kinderopvang of in het peuterspeelzaalwerk, worden door de overheid continu gescreend op functieaspecten passende bij hun functie, de zogenaamde continue screening. De toezichthouder heeft op basis van een steekproef de verklaringen omtrent het gedrag (VOG) van personen werkzaam bij het kindercentrum beoordeeld. Iedereen in die steekproef is in bezit van een geldige VOG. Aan de getoetste voorwaarden is voldaan. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft op basis van een steekproef de diploma’s van de beroepskrachten beoordeeld. Iedereen in die steekproef beschikt over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen. Aan de getoetste voorwaarde is voldaan. Opvang in groepen Het kindercentrum bestaat uit een babygroep, een peutergroep en een groep buitenschoolse opvang. Op dagen dat er weinig kinderen worden opgevangen, kunnen groepen worden samengevoegd en kan er een groep 0-12 of 3-12 jarigen ontstaan. Een combinatiegroep voor kinderen van 0-12 jaar is toegestaan vanuit de Wet Kinderopvang, mits dit duidelijk beschreven staat in het pedagogisch beleid. Zie voor de beoordeling van het beleid het Domein Pedagogisch beleid. Citaat pedagogisch beleidsplan: BSO- groep Door het minimale aantal aanmeldingen heeft BSO ZoWieZo ervoor gekozen een 3-12 jaar groep te maken. Dit is van toepassing als de kinderen in de basisschoolleeftijd uit school zullen komen. Bij meer dan 2 kinderen zullen wij een BSO-groep starten. Hierin nemen wij de kinderen die 3 jaar of ouder zijn van de peutergroep naar de BSO ruimte om te laten werken aan een peuterplus activiteiten. De groep die zich na 15:00 uur zal vormen is gerelateerd aan kinderen van 3-12 jaar. Peutergroep Bij 2 of minder BSO kinderen zullen we de een combinatiegroep maken op de peutergroep waarin we kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar zullen opvangen. Dit heeft ermee te maken dat we momenteel een terugloop hebben in het aantal kinderen zowel bij het kinderopvang als de BSO. Daarnaast bieden we flexibele opvang aan waardoor we geen vast rooster hebben voor de BSO. Ouders mailen een maand van te voren hun rooster en waarin we inspelen op de behoeften van de werkende ouders. Hierdoor zijn we genoodzaakt om een incidenteel een beroep te doen op een pedagogisch medewerker van het kinderdagverblijf.
8 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie is de beroepskracht-kindratio beoordeeld. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl (www.1ratio.nl). Citaat pedagogisch beleidsplan: Omdat we ons er van bewust zijn dat wij op de BSO een stamgroep hebben van 3-12 jaar zullen wij te allen tijde de kind-leidster-ratio in acht nemen van maximaal 9 kinderen. Citaat pedagogisch werkplan: 1 pedagogisch medewerker per 10 aanwezige kinderen van 4 tot 12 jaar; 2 pedagogisch medewerker per 20 aanwezige kinderen van 4 tot 12 jaar; Praktijkvoorbeeld: Op dinsdag en donderdag was tot 1 juni een medewerkster voor de BSO in dienst. Sinds 1 juni 2015 wordt op dinsdag en donderdag een invalkracht ingeroosterd van 14.30 uur18.00 uur. Op dinsdag en donderdag is er een BSO-groep omdat er meer dan 2 kinderen van 4-12 jaar opgevangen worden. Op andere dagen wordt geen beroepskracht op de BSO ingeroosterd, maar worden groepen samengevoegd. Op de dag van de inspectie waren 2 beroepskrachten aanwezig; een voor de babygroep en een voor de peutergroep. 's Middags waren een aantal kinderen van 0-4 jaar opgehaald en werden de kinderen van 0-3 jaar in een groep opgevangen. Een kind van 3 jaar werd bij het eet- en drinkmoment van de BSO betrokken, maar wilde liever met de jongere kinderen buiten spelen dan met de kinderen van de BSO knutselen. De beroepskracht-kind-ratio werd niet per basisgroep berekend, maar op het aantal aanwezige kinderen op de locatie. Op het rooster is ook geen indeling gemaakt voor de beroepskracht-kind-ratio voor de BSO op andere dagen dan dinsdag en donderdag, terwijl er wel op andere dagen kinderen van 4-12 jaar opgevangen kunnen worden. Op donderdagochtend vindt voorschoolse opvang (VSO) voor 1 kind plaats. Er wordt geen beroepskracht ingeroosterd voor de VSO omdat dan een groep 1-12 jaar wordt opgevangen. Op dinsdag en donderdag vindt tussenschoolse opvang (TSO) plaats. De TSO valt niet onder de voorwaarden van de Wet kinderopvang. Maar de kinderen moeten dan van school gehaald en gebracht worden. Dit heeft consequenties voor de beroepskracht-kind-ratio op het kinderdagverblijf. Dit wordt niet ingeroosterd. Bij het kinderdagverblijf is tijdens de vorige inspectie een overtreding op de beroepskracht-kind-ratio geconstateerd. Hiervoor vindt binnenkort een nader onderzoek plaats. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
9 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voertaal is Nederlands. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevrouw M. Schouten) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties ((pedagogische) observatie) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten Presentielijsten Personeelsrooster Notulen teamoverleg (16-4-2015)
10 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Veiligheid en gezondheid Binnen de Wet kinderopvang gelden normen die betrekking hebben op de veiligheid en gezondheid in een kindercentrum. De houder van een kindercentrum dient beleid te voeren dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in en rond het kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. Tijdens de inspectie is beoordeeld of in een risico-inventarisatie schriftelijk staat vastgelegd welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. In de praktijk is beoordeeld of de uitvoering van bijbehorend beleid de risico’s ook daadwerkelijk ondervangt. Tevens is beoordeeld of de houder overeenkomstig de wettelijke meldplicht met betrekking tot kindermishandeling handelt. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Er wordt voor de uitvoering van de risico-inventarisatie gebruik gemaakt van het model van Stichting Consument en Veiligheid en van het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid. Het model is aangepast naar de eigen wensen van de organisatie. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is in oktober 2014 uitgevoerd. De inventarisatie is gelijktijdig voor zowel het kinderdagverblijf als de BSO uitgevoerd. De inventarisatie is ter inzage beschikbaar op locatie. Tevens zijn diverse werkafspraken en protocollen opgesteld. Er hebben zich volgens de beroepskrachten en locatiemanager geen ongevallen voorgedaan het laatste jaar. Recent is een ontruimingsoefening gehouden. Aan de getoetste voorwaarden wordt voldaan. Meldcode kindermishandeling De bij Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is op 1 juli 2013 in werking getreden. In de Wet Kinderopvang is de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs aangeduid als deskundige als het gaat om vermoedens van mishandeling door een medewerker. Ouders, kinderen, medewerkers en houders in de kinderopvang kunnen allemaal advies vragen bij de vertrouwensinspecteurs om te bepalen of aangifte aan de orde is. Medewerkers hebben bij een redelijk vermoeden van geweld of seksueel misbruik jegens een kind door een collega een meldplicht aan de houder. Bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit is een houder verplicht om in overleg te treden met de vertrouwensinspecteur. Tijdens de inspectie is beoordeeld of de meldcode kindermishandeling aanwezig is en of deze inhoudelijk aan de gestelde eisen voldoet. De meldcode bevindt zich in een map op de locatie en is tijdens een teamvergadering besproken. De beroepskrachten hebben moeten tekenen dat zij de meldcode hebben gelezen. Aan de getoetste voorwaarden wordt voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevrouw M. Schouten) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties ((pedagogische) observatie) Notulen oudercommissie Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Ongevallenregistratie Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling Notulen teamoverleg (16-4-2015)
11 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Ouderrecht Binnen de Wet kinderopvang gelden normen die betrekking hebben op de wijze waarop de houder de ouders betrekt en informeert inzake het beleid van de organisatie, medezeggenschap en de klachtenregeling.
Oudercommissie Kindercentra en niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen dienen te beschikken over een oudercommissie. Echter, ten tijde van de inspectie was nog geen oudercommissie ingesteld. De houder verricht voldoende moeite een oudercommissie tot stand te brengen. Er wordt actief geworven via nieuwsbrieven en mondelinge benadering van ouders. Doordat geen oudercommissie ingesteld is, kan het adviesrecht niet beoordeeld worden.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mevrouw M. Schouten) Interview anderen (beroepskrachten) Nieuwsbrieven (mei 2015)
12 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 onder f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
15 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: ZoWieZo : http://www.zowiezo.nu : 20
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Kinderopvang ZoWieZo Hoorn B.V. Kerkstraat 35 1687 AL WOGNUM www.zowiezo.nu 37151376
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hollands Noorden Postbus 9276 1800 GG Alkmaar 088-0100549 Mevrouw P. Rustenburg
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Langedijk : Postbus 15 : 1723 ZG NOORD-SCHARWOUDE
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Hoor en wederhoor Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : : :
29-06-2015 10-07-2015 24-07-2015 24-07-2015
:
16 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
17 van 17 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 ZoWieZo te ZUID-SCHARWOUDE