Bijlage 4.4
Inspectiemodule project Tankopslagbedrijven Onderdeel 4: Blootstellingsrisico’s aan gevaarlijke stoffen Inspectie SZW, directie MHC Datum: 7 november 2012 Inleiding blootstelling Gevaarlijke stoffen kunnen acute en chronische effecten hebben. De acute gevaren zoals brand- en explosiegevaar springen vaak meer in het oog. De gevaren met een effect op lange termijn kunnen minstens even ernstige gevolgen hebben. 4.4.1 Rode draad tijdens inspectie Heeft het bedrijf: Geïnventariseerd aan welke stoffen werknemers kunnen worden blootgesteld (stap 1 van het stappenplan blootstelling gevaarlijke stoffen)? Op de werkplek maatregelen genomen om blootstelling aan gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk te voorkomen? 4.4.2 Registratie inspectiegegevens in de Inspectieruimte (GIR) Onderwerp
Subonderwerp PBZO
TO5. Blootstelling gevaarlijke stoffen TO51 Registratie stoffen TO52 Grenswaardestelling TO53 Beoordeling blootstelling stoffen TO54 Risicobeoordeling TO54 Beheersmaatregelen T07. Beheerssysteem PDCA TO71 Kennisniveau,
PBZO/ VBS a b c d e f x x x x
g h
x x x
x
x
1
verantwoordelijkheden beheer en operatie tankopslag TO72Toezicht op de veiligheidsprestaties TO73 Directiebeoordeling TO74 Bijstelling beleid PBZO
x x
x x
4.4.3 Naslaginformatie -
-
Arbeidsomstandighedenbesluit o Artikel 4.2 (nadere voorschriften beoordelen blootstelling aan gevaarlijke stoffen) o Artikel 4.13 lid 1 en 4.2a (registratie van kankerverwekkende, mutagene en voor de voortplanting giftige stoffen) o Artikel 4.3 lid 2 (grenswaarden gevaarlijke stoffen vaststellen door werkgever) o Artikel 4.16 2e lid (grenswaarden vaststellen door werkgever van kankerverwekkende, mutagene stoffen) o Artikel 4.19 (beperken blootstelling kankerverwekkende, mutagene stoffen) Arbeidsomstandighedenregeling o Bijlage XIII onder A, B, B2 (lijst wettelijke grenswaarden) Stappenplan Beheersing Blootstelling o Zie folder Zelfinspectie Gevaarlijke stoffen: http://gevaarlijkestoffen.zelfinspectie.nl/
4.4.4 Inspectie –aanpak Stappenplan Beheersing Blootstelling: relatie en afstemming met ARBO-project. Blootstelling aan gevaarlijke stoffen kan ernstige gevolgen hebben die vaak op korte termijn niet zichtbaar worden. Om een juiste inschatting te maken is het nodig om (1) de stoffen te inventariseren (aard, eigenschappen, wijze en plaats van gebruik), (2) de aard, mate en duur van de blootstelling te beoordelen, (3) op basis hiervan de juiste maatregelen te nemen en (4) te borgen dat de situatie onder controle blijft en wordt verbeterd (zie zelfinspectietool http://gevaarlijkestoffen.zelfinspectie.nl/). De directie ARBO van de Inspectie SZW doet in 2013 een inspectieproject “Gevaarlijke stoffen in chemische bedrijven” waarin op deze vier stappen wordt geïnspecteerd (dit wordt projectnummer A1098). In dit project worden ook BRZO-bedrijven geïnspecteerd. Hierover zijn afspraken gemaakt met de VNCI. Met de directie ARBO is afgesproken dat het project Tankopslag PGS29 voor wat betreft het onderdeel blootstelling aan gevaarlijke stoffen (vierstappenplan) in 2013 vanaf de nacontrole, door gaat lopen in het ARBO-project. Dit betekent dat de inspecteurs van de directie MHC alle
2
bedrijven in dit project Opslagtanks PGS29 gaan inspecteren op stap 1 (inventarisatie). Als het bedrijf stap 1 volledig heeft uitgevoerd, wordt van stap 2 (blootstellingsbeoordeling) alleen informatie opgevraagd. De overige stappen worden gecontroleerd in het ARBO-project A1098. Met andere woorden: - De inspecteurs MHC controleren stap 1 (inventarisatie) van het vierstappenplan. - Indien de inventarisatie (stap 1) akkoord is, vraagt de MHC-inspecteur informatie op uit stap 2 (blootstellingsbeoordeling). - Indien het bedrijf stap 1 niet in orde heeft wordt er gehandhaafd, Zie hiervoor paragraaf Handhaving (4.4.5) en paragraaf 4.4.6.2. - Bij de hercontrole gaat de inspecteur MHC samen met een ARBO-inspecteur naar het bedrijf om te controleren of het bedrijf stap 1 in orde heeft. De ARBO-inspecteur neemt hier het stokje over. - De opgevraagde informatie van stap 2 wordt ook overgedragen aan een ARBO-inspecteur. Er komt in DIWI een lijst met welke ARBO-inspecteur aan welk bedrijf met opslagtanks wordt gekoppeld. Strengere inspectieaanpak van blootstelling aan stoffen bij bedrijven die in "Arbo in MHC" ook zijn geïnspecteerd (en wellicht toen "in orde" bevonden) In 2011 zijn er bij BRZO-bedrijven een aantal pilot projecten uitgevoerd die betrekking hadden op het onderwerp “blootstelling aan gevaarlijke stoffen”. Het doel van deze projecten was: (Van pilotproject A996/blootstelling): Het toepassen van het vierstappenplan blootstelling gevaarlijke stoffen bij bedrijven als toezichtsmodel voor de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. (Van pilotproject A1004/arbo in MHC): Het toepassen van het vierstappenplan blootstelling gevaarlijke stoffen bij bedrijven. Hierbij is met name aandacht besteed aan stap 1 (inventarisatie) Uit de resultaten van beide projecten is gebleken dat het onderwerp “blootstelling GS” door bedrijven niet voldoende wordt ingevuld. De projecten hebben er ook toe geleid dat de criteria voor het invullen van dit onderwerp zijn aangescherpt. Dit heeft geleid tot het vertalen van het toezicht op stoffen in het 4-stappen model (zie. (http://gevaarlijkestoffen.zelfinspectie.nl/) De inspectiewijze en criteria zijn met de branchevereniging besproken. Binnenkort worden naar bedrijven in de chemie de toegevoegde
brief verstuurd. Hierin staat uitgelegd wat de inspectiewijze en toetscriteria zijn en wordt verwezen naar de zelfinspectietool. Inspectie bijzondere blootstellingssituaties Bepaalde werkzaamheden kunnen ervoor zorgen dat werknemers blootstaan aan hogere concentraties gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld bij metingen of onderhoud aan de tank. Bij eerdere inspecties van tankopslagbedrijven is namelijk vastgesteld dat er in dit soort situaties sprake was van personen die ongewenst werden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Voor deze situaties zal het bedrijf
3
moeten hebben vastgesteld welke beschermende maatregelen werknemers moeten gebruiken om schadelijke blootstelling te voorkomen. Dit vormt het tweede onderdeel van het inspectie-onderwerp blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Let op: dit is iets anders dan stap 3 van het stappenplan Uitvoering van de inspectie 1. Systeeminspectie vierstappenplan: Stap 1 (inventarisatie). Als het bedrijf stap 1 goed heeft doorlopen volgt informatie verzamelen voor stap 2 (blootstellingsbeoordeling) van het stappenplan gevaarlijke stoffen. Deze inventarisatie gaat over alle stoffen die het bedrijf in huis heeft. Dus niet alleen de stoffen met een directie relatie met de opslagtanks. Zie hiervoor de brochure “zelfinspectie gevaarlijke stoffen- veelgestelde vragen” (zie bijlage 4.4.6.2). 2. Inspectie bijzondere blootstellingssituaties: De meest risicovolle situaties of momenten rondom tankopslagbedrijven zijn de volgende: - Aan- en afkoppelen van opslagtanks, schepen, tankauto’s en spoorketelwagons, - Vullen van (vast dak) opslagtanks, schepen, tankauto’s en spoorketelwagons, - Tijdens en na legen van opslagtanks met een drijvend dak. - Werkzaamheden nabij openingen van opslagtanks, leidingen, tankauto’s en spoorketelwagons, - Dampvrij maken van opslagtanks, leidingen, tankauto’s, spoorketelwagons en andere installaties - De omgeving van schoorstenen en andere uitlaten van dampverwerkingsinstallaties - Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden aan systemen die niet leeg en schoon zijn. Met de werkplekinspectie zal worden vastgesteld of voldoende maatregelen zijn getroffen om ongewenste blootstelling te voorkomen. Tabel: Aandachtspuntenlijst en handhavingsinstrumenten voor de beoordeling blootstelling werknemers aan gevaarlijke stoffen: Blootstelling Toelichting Regelgeving/feitnrs ARBO Interventie bij overtreding B40020201 (stoffen) TO51 Registratie stoffen Is er een registratie van de stoffen Waarschuwing met termijn 3-6 B40130001 en B4002a001 (CMR waaraan werknemers kunnen maanden stoffen) worden blootgesteld TO52 Grenswaardestelling Zijn de wettelijke grenswaarden B400160201 (CM stoffen) Waarschuwing met termijn 3-6 vastgesteld? maanden Zijn de niet-wettelijke grenswaarden B40030201 (gevaarlijke stoffen) Waarschuwing met termijn 3-6 vastgesteld? maanden TO53 Beoordeling Is de urgentie bepaald waarmee de (nvt in dit project)
4
blootstelling stoffen
stoffen beoordeeld moeten worden? Zijn blootstellingsbeoordelingen (nvt in dit project) uitgevoerd tijdens werkzaamheden aan gevaarlijke stoffen die vrijkomen bij tankopslag-, verlading- en onderhoudsactiviteiten? TO54 Risicobeoordeling Is de beoordeling uitgevoerd door (nvt in dit project) een deskundige (arbodienst/arbeidshygiënist?) Zijn er adequate aanbevelingen (nvt in dit project) vastgesteld? TO55 Beheersmaatregelen Zijn doeltreffende Zie 4.4.5.2 beheersmaatregelen getroffen op basis van de arbeidshygiënische strategie? Zijn de beheersmaatregelen geborgd aanwezig? De onderdelen TO53 en TO54 vormen de stap 2 van het vierstappenplan. Er wordt in deze stap alleen informatie verzameld. (Een deel van) onderdeel TO55 kan worden gebruikt voor geconstateerde overtredingen op de werkplek. 4.4.5 Handhaving 4.4.5.1: Handhaving vierstappenplan De toetscriteria voor stap 1 van het vierstappenplan staan aangegeven in paragraaf 4.4.6.2. Hierin staan de gegevens die moeten worden geïnventariseerd. Bij een geconstateerde overtreding van stap 1 krijgt het bedrijf een waarschuwing om de overtreding op te heffen met een termijn van zes maanden. Een voorbeeld van een waarschuwingsbrief voor stap 1 staat in bijlage 4.4.6.1. Deze is ook te vinden op de projectpagina in DIWI.
5
Daar staat ook een voorbeeldbrief bij overtreding van stap 2. Deze brief wordt ingezet als het bedrijf wel de inventarisatie van alle stoffen in orde heeft, maar (nog) geen blootstellingsbeoordeling heeft gemaakt. Het beoordelen of de blootstellingsbeoordeling voldoende is, is geen onderdeel van dit project, maar zal gebeuren in het ARBO-project. Let op: het is belangrijk dat je in de waarschuwingsbrief duidelijk aangeeft waarop het bedrijf te kort schiet; De tekst die niet van toepassing is moet dus worden verwijderd. Onder punt 1 wordt verwezen naar bijlage 1 (voorbeeld van een registratielijst). Deze vind u bij de voorbeeldbrief in DIWI, of in de digitale zelfinspectietool. 4.4.5.2 Handhaving bij bepaalde risicovolle situaties met blootstelling aan gevaarlijke stoffen.
PM Wordt nog ingevuld. Het kan handig zijn dit onderdeel samen te voegen met 4.4.5.3. Hier zal een voorbeeldbrief voor worden gemaakt. 4.4.5.3 Handhaving bij situaties met blootstelling aan gevaarlijke stoffen waar direct actie nodig is. Wanneer er tijdens de rondgang door het bedrijf een zodanige situatie wordt aangetroffen dat het duidelijk is dat er direct maatregelen genomen moeten worden, dan kan de inspecteur handhaven op artikel 4.1c, hieronder weergegeven. Bijvoorbeeld als gewerkt wordt
zonder gebruik te maken van PBM’s terwijl er evident sprake is van blootstelling. Dit artikel kan worden ingezet zonder dat er eerst naar een blootstellingsbeoordeling moet worden gevraagd. Het gaat hier ook om handhaving via het Arbobesluit. Let wel, handhaving op dit artikel is op zichzelf staand en geen onderdeel van het vierstappenplan. Het is alleen een manier om direct problemen aan te pakken. Let bij de handhaving op de bestanddelen van het artikel:
Artikel 4.1c. Beperken van blootstelling; algemene preventieve maatregelen 1. In alle gevallen waarin arbeid wordt verricht waarbij werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, wordt, in het kader van artikel 3 van de wet, de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen voorkomen of geminimaliseerd door: o a. het ontwerp en de organisatie van de arbeidssystemen op de werkplek; o b. gebruik te maken van adequate arbeidsmiddelen; o c. gebruik te maken van adequate voorzieningen bij het uitvoeren van reparatie- of onderhoudswerkzaamheden; o d. het aantal werknemers, dat wordt of kan worden blootgesteld te minimaliseren; o e. de mate en duur van de blootstelling te minimaliseren; o f. huidcontact te voorkomen of te minimaliseren door het dragen van doelmatige persoonlijke beschermingsmiddelen bij mogelijke blootstelling aan een enkelvoudige of samengestelde stof:
6
o o o o
o
1°. die voldoet aan de criteria voor classificatie met een effect op de huid of ogen, inclusief de classificatie kankerverwekkend voor de huid, volgens Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG 1967, 196) of Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG 1999, L 200); 2°. als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, of artikel 4.16, eerste lid, en waarbij is aangegeven dat die door de huid kan worden opgenomen; g. de grootst mogelijke zorgvuldigheid, ordelijkheid en zindelijkheid in acht te nemen; h. de hoeveelheid gevaarlijke stoffen op de werkplek zoveel mogelijk te beperken; i. passende werkmethoden in te voeren, met inbegrip van regelingen voor de veilige behandeling, opslag en vervoer op de werkplek van gevaarlijke stoffen en van afvalstoffen die gevaarlijke stoffen bevatten; j. arbeid slechts te laten verrichten door personen die in een zodanige lichamelijke en geestelijke toestand verkeren en op het gebied van die arbeid over een zodanige basiskennis beschikken, dat zij voldoende in staat zijn de daaraan verbonden gevaren te onderkennen en te voorkomen; k. te zorgen dat op plaatsen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, niet wordt gerookt, gegeten, gedronken, geslapen of voedsel wordt bewaard.
2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, zijn in overeenstemming met de stand van de wetenschap en techniek Bij directe veiligheidsrisico’s kan conform Arbobesluit op artikel 4.6 gehandhaafd worden. Zie hieronder de gewenste handhavingsinstrumenten met de bijbehorende ARBO-feitnummers: Feitnummer B4001c101
B40060101
Omschrijving Blootstelling aan gevaarlijke stoffen beperken door het ontwerp en de organisatie van de arbeidssystemen op werkplek (Algemene preventieve maatregelen) Te nemen maatregelen om een ongewilde gebeurtenis met gevaarlijke stoffen te voorkomen.
HH instrument Eis (of waarschuwing bij van toepassing zijnde arbocatalogus)
EBF (bij ernstig gevaar voor personen): Het ontbreken van maatregelen bij aanwezigheid van kankerverwekkende of mutagene stoffen waarbij ernstig gevaar bestaat voor plotselinge blootstelling. Het ontbreken van maatregelen bij aanwezigheid van gevaarlijke stoffen waardoor ernstig gevaar bestaat voor brand of explosie of gezondheidsbedreigende
7
blootstelling aan gevaarlijke stoffen,dampen en gassen. Handhaving: stillegging en eventueel boeterapport (bij heterdaad of indien aangetoond kan worden dat deze situatie voorkomt), anders preventief stilleggen. Eventueel een eis met maatregelen die niet gericht zijn tegen het direct opheffen van het ernstige gevaar. anders: eis (of waarschuwing bij van toepassing zijnde arbocatalogus)
8
4.4.6 Bijlagen 4.4.6.1
VOORBEELD (WAARSCHUWINGS)BRIEF Geachte heer/mevrouw, Op …………………………………. heeft……………………………………………………………………., inspecteur, een inspectie uitgevoerd op de arbeidsplaats gelegen aan ………………………………… te ………………………. Er is tijdens dat bezoek gesproken met de heer/mevrouw ……………… . De inspectie is uitgevoerd in het kader van het project “Blootstelling gevaarlijke stoffen bij chemische bedrijven’. Gedurende de looptijd van dit project zullen in totaal vier inspecties (‘stappen’) worden uitgevoerd, waarbij iedere stap als een apart traject gezien zal worden. De inhoud van de inspecties zal globaal uit de volgende onderwerpen bestaan: 1. 2. 3. 4.
Inventarisatie van de aanwezige stoffen en hun grenswaarden. Prioritering en beoordeling van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Beheersmaatregelen blootstelling implementeren. Borging Arbozorg gevaarlijke stoffen.
Deze eerste inspectie stond in het teken van ‘stap 1’ in het project, waarbij aandacht is besteed aan de inventarisatie van de aanwezige stoffen en het bepalen van de grenswaarden in de lucht van die stoffen. Tijdens de inspectie heb ik waargenomen dat op de afdeling ………. werknemers werden blootgesteld aan stoffen, zoals ……….. Deze gevaarlijke stoffen heb ik in een hoeveelheid van ca. ….kg/liter op de afdeling aangetroffen. Ook ontving ik de volgende documenten: -…………………. Op basis van bovenstaande heb ik de volgende overtredingen op het gebied van arbeidsomstandigheden geconstateerd:
1.
Registratie van stoffen De inventarisatie van de gevaarlijke stoffen is onvoldoende en niet volledig. Daardoor kan onvoldoende worden vastgesteld aan welke gevaarlijke stoffen werknemers worden of kunnen worden blootgesteld en wat de gevaren zijn die aan die stoffen zijn verbonden. Ook moet bekend zijn in welke situaties en op welke wijze blootstelling kan plaatsvinden. Dit is een overtreding van artikel 4.2, 2e en 5e lid van het Arbobesluit. 9
Voor een volledige inventarisatie van gevaarlijke stoffen geldt dat niet alleen stoffen, die bij het productieproces worden gebruikt en waaraan medewerkers worden blootgesteld, worden opgenomen. Het geldt ook voor blootstelling van de medewerkers aan gevaarlijke stoffen, die tijdens een productieproces ontstaan en die tijdens onderhoudswerkzaamheden of een calamiteit vrijkomen. Het overzicht geldt voor gevaarlijke stoffen, die gevaar kunnen opleveren voor werknemers vanwege de eigenschappen maar ook vanwege de omstandigheden (bijvoorbeeld fijn stof of poeder) waaronder deze gebruikt worden. In bijlage 1 treft u een voorbeeld aan van een dergelijke registratielijst. In deze lijst zijn de relevante parameters opgenomen. Om de gevaren van een stof in beeld te brengen en adequate maatregelen te treffen om veilig en gezond met een gevaarlijke stof te kunnen werken dient u te beschikken over een veiligheidsinformatieblad (VIB). Door gebruik te maken van het VIB kunt u parameters, zoals productnaam, samenstelling in componenten, % in product, dampspanning, stoffigheid, R/S zinnen en gevarencategorie (grotendeels) invullen. Voor het invullen van de parameters taak/handeling, duur en frequentie taak, aantal medewerkers en de heersende beheersmaatregelen kunt u binnen uw bedrijf gegevens verzamelen. De publieke, ook wel wettelijke, grenswaarden zijn door de overheid vastgesteld. Deze zijn terug te vinden in bijlage XIII lijst A van de Arbeidsomstandighedenregeling. Er zijn hierin voor een beperkt aantal gevaarlijke stoffen, ongeveer 100 niet-kankerverwekkende stoffen, grenswaarden opgenomen. In bijlage XIII Lijst B1 en B2 zijn de publieke grenswaarden voor ongeveer 50 kankerverwekkende stoffen opgenomen. Als voor een stof, door de overheid, geen wettelijke (publieke) grenswaarden is vastgesteld dan moet de werkgever zelf een (bedrijfs)grenswaarde vaststellen. Hierbij dient de grenswaarde op een zodanig niveau te worden vastgesteld dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van de werknemer. U kunt voor het vaststellen van de bedrijfsinterne grenswaardes gebruik maken van de leidraad van de SER (Sociaal Economische Raad) via www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl. Mocht het niet lukken om op deze site een grenswaarde te genereren, dan is het ook mogelijk om op basis van R-zinnen, een ‘Kick-off’ grenswaarde vast te stellen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van tabel 8, die weergegeven is op de site http://www.dohsbase.nl/kick_off_nl.html. Deze tabel is ook weergegeven in bijlage 2. Mocht het op basis van bovenstaande gegevens niet lukken om zelf een grenswaarde vast te stellen dan dient u daarvoor een beroep te doen op een (externe) deskundigen (arbeidshygiënist).
10
Om vast te kunnen stellen of een gevaarlijke stof behoort tot de categorie van kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting giftige stoffen kunt u de ‘SZW lijst van kankerverwekkende stoffen en processen’ raadplegen. Deze lijst is te vinden als u op www.google.nl zoekt op de woorden ‘staatscourant kankerverwekkende stoffen 2011’. Op de site beginnend met ‘zoek.officielebekendmakingen.nl’ verschijnt dan de meest recente lijst. 2.
Registratie van kankerverwekkende, mutagene en voor de voortplanting giftige stoffen De inventarisatie van kankerverwekkende of mutagene stoffen of stoffen, die vrijkomen bij kankerverwekkende processen, is onvoldoende en niet volledig. Dit is een overtreding van artikel 4.13 lid 1 en 4.2a van het Arbobesluit. Om vast te kunnen stellen of een gevaarlijke stof behoort tot de categorie van kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting giftige stoffen kunt u de ‘SZW lijst van kankerverwekkende stoffen en processen’ raadplegen. Deze lijst is te vinden als u op www.google.nl zoekt op de woorden ‘staatscourant kankerverwekkende stoffen 2011’. Op de site beginnend met ‘zoek.officielebekendmakingen.nl’ verschijnt dan de meest recente lijst. In bijlage 1 treft u een voorbeeld aan van een registratielijst. In deze lijst zijn de relevante parameters opgenomen. Aanvullend op deze registratielijst dient u voor de kankerverwekkende- en mutagene stoffen ook de volgende gegevens te noteren: De reden waarom het gebruik van een kankerverwekkende stof of het toepassen van een kankerverwekkend proces voor het verrichten van de arbeid strikt noodzakelijk is en vervanging technisch niet uitvoerbaar is; De hoeveelheid van de kankerverwekkende of mutagene stof die per jaar pleegt te worden vervaardigd of gebruikt dan wel aanwezig pleegt te zijn in verband met de opslag respectievelijk de frequentie waarmee een proces per jaar pleegt te worden toegepast. De soort arbeid die met de kankerverwekkende of mutagene stof pleegt te worden verricht of waarbij het kankerverwekkende proces pleegt te worden toegepast; Het aantal werknemers dat aan een kankerverwekkende of mutagene stof of een kankerverwekkend proces pleegt te worden blootgesteld of kan worden blootgesteld; De preventieve maatregelen die zijn genomen om de blootstelling van werknemers aan kankerverwekkende of mutagene stoffen of aan stoffen die vrijkomen bij kankerverwekkende processen te voorkomen of te minimaliseren; De persoonlijke beschermingsmiddelen die worden gebruikt bij arbeid waarbij werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan kankerverwekkende of mutagene stoffen of aan stoffen die vrijkomen bij 11
kankerverwekkende processen; De gevallen waarin kankerverwekkende of mutagene stoffen of kankerverwekkende processen worden vervangen door stoffen of processen waarbij de werknemers niet of minder gevaar voor hun veiligheid of gezondheid worden blootgesteld. Voor de stoffen, die vallen onder de categorie ‘voor de voortplanting giftige stoffen’ geldt dat de volgende gegevens vermeld dienen te worden: De hoeveelheid van de stof die per jaar pleegt te worden vervaardigd of gebruikt dan wel aanwezig pleegt te zijn in verband met opslag; Het aantal werknemers dat arbeid pleegt te verrichten op de arbeidsplaats waar de stof pleegt voor te komen; De vorm van de arbeid die met de stof pleegt te worden verricht. 3.
Grenswaarden De grenswaarden van alle gevaarlijke stoffen (inclusief reprotoxische stoffen), waar werknemers aan worden of kunnen worden blootgesteld, zijn niet (volledig) vastgesteld. Dit is een overtreding van artikel 4.3 lid 2 van het Arbobesluit. In de toelichting in deze brief op de overtreding van artikel 4.2, 2 e en 5e lid van het Arbobesluit is aangegeven op welke wijze de wettelijke- en bedrijfsinterne grenswaardes kunnen worden vastgesteld.
4.
Grenswaarden van kankerverwekkende en mutagene stoffen Niet voor alle kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting giftige stoffen of stoffen, die vrijkomen bij kankerverwekkende processen, is een (éénduidige) grenswaarde vastgesteld. Dit is een overtreding van artikel 4.16 2e lid van het Arbobesluit. In de toelichting in deze brief op de overtreding van artikel 4.2, 2 e en 5e lid van het Arbobesluit is aangegeven op welke wijze de wettelijke- en bedrijfsinterne grenswaardes kunnen worden vastgesteld.
Er is met u afgesproken dat …………(datum)………….. de eerste inventarisatiegegevens naar …………………………… worden verstuurd. Hierbij kunt u gebruik maken van het e mail adres
[email protected]. Graag daarbij het referentienummer (MHC-opslagtanks/……) vermelden. De overtredingen moeten binnen een termijn van …………………..(termijn tussen 3-6 maanden) na de hiervoor genoemde inspectiedatum zijn opgeheven.
12
Als de overtredingen dan niet volledig zijn opgeheven, kan een boeterapport worden opgemaakt. Ik verzoek u de belanghebbende werknemers zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van de inhoud van deze brief. Indien u schriftelijk wilt reageren, wordt u verzocht het kenmerk en de datum van deze brief te vermelden. U kunt ook bellen met bovengenoemde contactpersoon. Deze brief is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 1:3, 2 e lid. Hiertegen kan dus géén bezwaar worden ingediend. Hoogachtend, De Arbeidsinspectie …………………………. Inspecteur
13
4.4.6.2 Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen – Veelgestelde vragen Volledig document: (openen door op te klikken)
:
Zelfinspectie gevaarlijke stoffen - veelgestelde vragen.pdf
De meest relevante tekst uit dit document (vragen over stap 1 en 2) staat hieronder:
STAP 1: Welke gegevens moet ik inventariseren? Bij de eerste stap van de ‘Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen’ moet u de gegevens inventariseren van alle stoffen die in uw bedrijf voorkomen. Dit zijn alle gevaarlijke stoffen die uw bedrijf (professioneel) gebruikt, produceert of doorgeeft aan klanten. Let daarbij ook op tussenproducten, mengsels en vrijgekomen stoffen, zoals lasrook. Per stof registreert u de volgende gegevens: • naam van de stof; • samenstelling stof of mengsel; • gezondheidseffect(en); • grenswaarden (afhankelijk van de blootstelling); • type grenswaarde; • aantal werknemers dat wordt blootgesteld aan de stof; • op welke afdeling de blootstelling plaatsvindt; • taak of handeling bij blootstelling aan de stof; • welke minder schadelijke stof als vervanging kan dienen. Deze gegevens haalt u voornamelijk van de veiligheidsinformatiebladen (VIB’s). Deze worden per stof verstrekt door de fabrikant. Bij mengsels noteert u alleen de componenten die op het veiligheidsinformatieblad staan. Deze componenten zijn belangrijk bij de beoordeling van de blootstelling. Bij kankerverwekkende stoffen (CMR-stoffen) registreert u bovendien: • soort arbeid bij blootstelling aan de stof; • hoeveelheid stof waaraan medewerkers blootgesteld kunnen worden; • verbruik van de stof per jaar; • preventiemaatregelen en gebruikte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s).
Uitzonderingen: Er gelden twee uitzonderingen bij de inventarisatie van stoffen: • Gevaarlijke stoffen voor huishoudelijk gebruik inventariseert u alleen als u deze professioneel gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan chloorbleekloog in de schoonmaakindustrie. • Wanneer werknemers niet in contact kunnen komen met de gevaarlijke stof, hoeft u geen grenswaarde af te leiden voor deze stof. U moet in uw 14
inventarisatie aantonen dat werknemers niet worden blootgesteld aan de stof. Als werknemers incidenteel wel blootgesteld worden aan een gevaarlijke stof, zoals bij onderhoud, moet u de stofgegevens, inclusief grenswaarde, wel inventariseren. Geen gegevens voorhanden: Is er geen veiligheidsinformatieblad van een bepaalde stof? Dan bent u verplicht zelf informatie op te sporen. Zo kunt u de fabrikant benaderen, internet raadplegen of de hulp inschakelen van een adviesbureau of brancheorganisatie. Wanneer helemaal niets bekend is over de stof, geldt veiligheid boven alles: neem alle denkbare maatregelen om gezondheidsschade te voorkomen. Op www.zelfinspectie.nl/gevaarlijkestoffen vindt u meer uitleg over het inventariseren van stofgegevens.
STAP 1: Hoe bepaal ik de grenswaarde van een stof? Als werknemers in contact komen een gevaarlijke stof, kan dit (in)direct gevolgen hebben voor hun gezondheid (én die van hun nageslacht). Met een grenswaarde geeft u het maximale concentratieniveau aan van een gas, damp, aerosol, vezel of (vaste) stof op de werkplek. Zo voorkomt u schadelijke gevolgen op korte én lange termijn. U moet een grenswaarde vaststellen voor alle gevaarlijke stoffen waaraan uw werknemers (kunnen) worden blootgesteld. Hierbij houdt u rekening met incidentele én langdurige blootstelling. Om een grenswaarde vast te stellen, volgt u de volgende stappen: 1 – Gebruik de wettelijke grenswaarde Voor een aantal stoffen zijn de grenswaarden wettelijk vastgesteld. Deze vindt u op de website van de Sociaal-Economische Raad (SER): www.ser.nl/nl/taken/ adviserende/grenswaarden.aspx. 2 – Controleer het veiligheidsinformatieblad Op het veiligheidsinformatieblad (VIB) van een stof staan vaak één of meerdere grenswaarden vermeld. Hiervoor wordt de term DNEL gebruikt, wat staat voor ‘Derived No Effect Levels’. Dit zijn de door de fabrikant aanbevolen grenswaarden, op basis van de Europese verordening REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen). Kies de DNEL die het beste past bij de soort blootstelling binnen uw bedrijf. 3 – Gebruik een buitenlandse grenswaarde Op de website van de SER (www.ser.nl/nl/taken/adviserende/grenswaarden. aspx) staan vaak grenswaarden vermeld uit andere Europese landen. Eventueel kunt u één van deze grenswaarden hanteren. Kies de buitenlandse grenswaarde die het beste past bij uw werksituatie.
15
4 – Gebruik de internettool Op www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl staat een internettool waarmee u grenswaarden kunt afleiden. Aan de hand van de risico’s bepaalt u de basis grenswaarde van een stof. Deze gebruikt u alleen als u geen andere grenswaarde of gegevens kunt vinden. Let op! Als werkgever bent u aansprakelijk voor het vaststellen van de juiste grenswaarde. Bij een inspectie moet u de vastgestelde grenswaarde kunnen onderbouwen.
STAP 2: Hoe en wat moet ik beoordelen? In de tweede stap van de ‘Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen’ beoordeelt u alle registreerde stoffen op eventuele risico’s. U beoordeelt de aard, mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Dat doet u voor elke gevaarlijke stof waarmee uw werknemers in contact kunnen komen. U kunt hiervoor de volgende beoordelingsmethoden gebruiken: Meten U kunt de blootstelling aan gevaarlijke stoffen bepalen door middel van metingen. Dat kan kostbaar zijn. Zorg dat u gebruikmaakt van geschikte, genormeerde meetmethodes. Stoffenmanager Deze beoordelingsmethode wordt door de Inspectie SZW officieel erkend. Met de ‘Stoffenmanager’ kunt u een kwantitatieve inschatting maken van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen binnen uw bedrijf. U vindt de ‘Stoffenmanager’ op www.stoffenmanager.nl. Eigen beoordelingsmethode Een andere kwantitatieve beoordelingsmethode dan de ‘Stoffenmanager’ is ook toegestaan. Deze methode moet wel verantwoord zijn; u moet aantonen dat de uitkomst uit uw beoordelingsmethode vergelijkbaar is met die van de ‘Stoffenmanager’. Dit doet u bijvoorbeeld met controlemetingen, relevante wetenschappelijke literuur of door een aantal scenario’s door te rekenen met de ‘Stoffenmanager’. U kunt ook gebruikmaken van beoordelingsmethoden die door de Europese verordening REACH worden geaccepteerd. Deze methoden worden in principe geaccepteerd, zolang de randvoorwaarden worden nageleefd. Aanvullende beoordelingsmethode: blootstellingscenario’s Blootstellingscenario’s kunnen handig zijn bij de beoordeling van de blootstelling. Bij veel veiligheidsinformatiebladen (VIB’s) zijn blootstellingscenario’s opgenomen. De Inspectie SZW heeft voor het gebruik van deze ‘exposure
16
scenarios’ enkele aandachtspunten opgesteld. Deze punten vindt u in de brochure ‘Handreiking REACH en Arbo’ op www.inspectieszw.nl. Let op: beoordeel verschillende situaties Werknemers kunnen met verschillende stoffen in aanraking komen. Sommige werknemers worden soms aan een enkele stof blootgesteld. Anderen regelmatig aan verschillende combinaties. U moet daarom alle mogelijke situaties apart beoordelen: loopt uw werknemer hier een risico? Beoordeel de blootstelling zonder het gebruik van persoonlijke (ademhalings-) beschermingsmiddelen. Zie ook ‘Wanneer moet ik maatregelen nemen?’.
STAP 1 EN 2: Ik heb meer dan 2.000 stoffen. Wat nu? Als werkgever moet u de risico’s kennen van alle stoffen waaraan uw medewerkers worden blootgesteld. U moet dus alle stoffen, inclusief grenswaarden, inventariseren en beoordelen bij de ‘Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen’. Alleen zo kunt de veiligheid en gezondheid op uw werkvloer controleren en beheersen. Voorrang geven Indien u met een groot aantal stoffen werkt, kan de registratie en beoordeling veel tijd in beslag nemen. U mag echter voorrang geven aan bepaalde stoffen. In dit geval stelt u zelf een verantwoorde wijze van prioritering op. Daarvoor hebt u minstens de volgende gegevens van de stof nodig: • naam; • samenstelling; • risico’s; • grenswaarde; • gebruik (hoe vaak en waar gebruikt u de stof: veel of weinig, binnen een open of gesloten systeem?). U bent vrij om te bepalen hoe u vaststelt welke stoffen voorrang krijgen bij de registratie en beoordeling. Let wel: als werkgever bent u aansprakelijk voor de keuzes die u hierbij maakt. Zorg dat u in de eerste plaats minstens 100 stoffen hebt geïnventariseerd en beoordeeld. Van hieruit werkt u stapsgewijs verder. Op www.zelfinspectie.nl/gevaarlijkestoffen vindt u een voorbeeld van prioritering.
Wie kan mij helpen? Als u geen deskundigheid in huis hebt op het gebied van gevaarlijke stoffen, kunt u externe hulp inschakelen. U blijft als werkgever echter altijd verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid binnen uw bedrijf. Een zorgvuldige keuze bij het inschakelen van ondersteuning is daarom noodzakelijk. Enkele voorbeelden van deskundige ondersteuning:
17
• gespecialiseerde bureaus; • arbodiensten met arbeidshygiënisten; • brancheverenigingen, zoals de Nederlandse Rubber-, Lijm- en Kunststofindustrie (NRK) en de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI); • vakverenigingen, zoals de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVVA) en de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde (NVVK). Online kennis vinden Natuurlijk kunt u tips en praktijkvoorbeelden vinden op diverse internetsites. Bijvoorbeeld op de LinkedIn-groep ‘Stoffenmanager’. Let bij het gebruik van internetbronnen op de herkomst en betrouwbaarheid van de informatie.
18