Insecten
Insecten Met bijna 1 miljoen beschreven soorten, vormen de insecten verreweg de grootste groep van dieren. Geschat wordt dat er vele honderdduizenden tot enkele miljoenen soorten nog niet zijn ontdekt. Er zijn ongeveer 5.000 libellensoorten, 20.000 sprinkhanensoorten, 170.000 vlindersoorten, 82.000 wantssoorten, 120.000 vliegensoorten en 110.000 bijen- en wespensoorten bekend. De kevers zijn de grootste groep met minstens 350.000 soorten.
Insecten Insecten komen overal ter wereld voor, behalve op open zee. De combinatie van hun enorme soortenaantal en grote vormenrijkdom zorgt ervoor dat de insecten een belangrijke schakel zijn in ieder ecosysteem, behalve de zeeën.
Insecteneters zoals spitsmuizen en vleermuizen zouden niet bestaan zonder insecten. Ook andere groepen dieren zoals reptielen, amfibieën en insectenetende vogels zijn afhankelijk van insecten, zo is het bv. heel belangrijk dat vogeleieren en rupsen ongeveer gelijktijdig (blijven) uitkomen…niet zo vanzelfsprekend in tijden van klimaatsverandering… .
Insecten Veel soorten wilde en gekweekte planten zijn afhankelijk van insecten voor de bestuiving. Dankzij insecten zijn producten als honing, zijde en bijenwas beschikbaar voor de mens. Door hun hoge proteïnewaarde worden bv. rupsen en sprinkhanen door de mens gewaardeerd als vleesvervangers, als delicatesse, maar vaak ook uit noodzaak. Insecten worden ook gebruikt om andere insecten te bestrijden, voorbeelden hiervan zijn sluipwespen die rupsen doden en lieveheerbeestjes die bekend staan om hun dieet van bladluizen. Sommige insecten worden beschouwd als schadelijk om dat ze pijnlijk kunnen bijten of steken (wesp) of ziekten overbrengen (malariamug, tseetseevlieg). De meeste schade ondervindt de mens echter van plantenetende insecten als luizen, rupsen, thripsen …. Vaak zijn de larven van insecten veel schadelijker omdat ze snel moeten groeien en daardoor zeer vraatzuchtig zijn.
Insecten eten In een groot deel van de wereld worden insecten of de larven ervan gegeten en erg gewaardeerd als eiwitrijk voedsel. Honderd gram gedroogde rups bevat 53 gram proteïnen, 15 procent vet en 17 procent koolhydraten. De energiewaarde bedraagt ongeveer 430 kilocalorieën per honderd gram. Afhankelijk van de soorten zijn de rupsen rijk aan kalium, calcium, magnesium, zink, fosfor en ijzer en bevatten ze talrijke vitaminen. Honderd gram insecten volstaan vaak om te voldoen aan de dagelijkse behoefte aan de respectievelijke mineralen en vitaminen. Uit onderzoek aan de Universiteit Gent is gebleken dat het eten van insecten helpt tegen hoge bloeddruk. Ze bevatten een eiwit dat hetzelfde effect heeft tegen deze kwaal als medicijnen, maar dan zonder de bijwerkingen….
Insecten eten Hoewel het eten van andere geleedpotigen zoals kreeften, krabben en garnalen in het moderne Europa gebruikelijk is en deze als lekkernij worden gezien, is het eten van insecten nog eerder ongebruikelijk en wordt het als “bizar” aanzien.
Tot midden de 20e eeuw werd in sommige delen van Duitsland en Frankrijk af en toe meikeversoep gegeten. Verschillende oude kookboeken maken hiervan gewag. De meikevers werden gevangen, ontdaan van dekschild en poten en dan bereid in een soep. Het zou een beetje smaken naar kreeftensoep…. Sprinkhanen zijn “halal”, en dus toegestaan voor moslims om te eten. Andere insecten als vliegen, muskieten en wespen daarentegen zijn “haram” en dus verboden om te eten. In het Joodse geloof zijn enkel vier soorten sprinkhanen “koosjer, alle andere insecten en geleedpotigen zijn “treife” of niet-koosjer . Honing van bijen echter mag wel worden geconsumeerd omdat bijen de honing niet zelf zouden produceren maar enkel “verzamelen”.
Larven De eitjes van insecten zijn zeer klein en komen soms na enkele dagen uit, maar soms ook pas na maanden of na een winterrust. De meeste insecten maken een volledige of onvolledige gedaantewisseling (metamorfose) door bij de ontwikkeling van respectievelijk larve of nimf naar imago (= volwassen insect). Voorbeelden van verschillende type larven zijn: - de ritnaald of koperworm = de larve van de kniptorren - de engerling = de larve van bladsprietkevers (bv. de meikever) - de emelt = de larve van langpootmuggen - de rups = de larve van vlinders
Larven Een larve vervelt meerdere keren, waarbij hij steeds groter wordt. Veel larven vreten zich ergens in, zoals een boom, een stuk fruit, een dood dier, een mesthoop enz. De larve blijft eten tot hij volledig ontwikkeld is en dan vindt de verpopping plaats. De pop komt na enige tijd, soms na een seizoensrust uit, waarna het volwassen insect of imago tevoorschijn komt. Een eenmaal volwassen insect vervelt niet meer en wordt ook niet groter. Een kleine kever wordt dus nooit een grote kever Het vliegend hert is de grootste kever van Midden-Europa en is in veel gebieden zo zeldzaam geworden dat hij europees beschermd is. De volwassen kever leeft slechts enkele weken in de periode tussen mei en augustus. De larven leven zo’n 5 jaar van ondergronds vermolmd hout. Ook een volwassen meikever leeft maar een 4tal weken terwijl zijn larve 2 tot 5 jaar onder de grond kan leven.
Insectenhotel Om insecten te helpen overwinteren in je tuin en bestuivers aan te trekken voor je fruitbomen, kan het erg leuk zijn om in het najaar samen met de (klein)kinderen een insectenhotel te bouwen. Veel geziene gasten in insectenhotels zijn lieveheersbeestjes, vlinders, solitaire (wilde) bijen en solitaire wespen. Een warme en beschutte plaats zoals een gevel of een haag op het zuiden blijkt geliefd bij insecten. Ook stapels dood hout zijn een geschikte schuilplaats voor insecten en veel andere kleine dieren (op voorwaarde dat je niet alles opstookt in de winter!). Speciaal geconstrueerde insectenhotels (ook in de handel te verkrijgen, je moet maar eens googelen), bestaan uit verschillende secties die zoveel mogelijk soorten een plek geven om te overwinteren. Naast houtblokken en stenen met boorgaten kunnen bamboe- en rietstengels, gebundeld of in een conservenblik gestoken, dienstdoen. Door holle stengels bij een knoop af te knippen, ontstaan kokertjes met een gesloten achterzijde. Er worden vaak stengels van vlier, roos of braam bij gestoken omdat het merg ervan als voedsel kan dienen.
Spinnen zijn geen insecten Spinnen en insecten behoren tot de geleedpotigen, maar verschillen zeer sterk van elkaar. Een insect heeft: -
6 poten
-
een lijf dat bestaat uit 3 delen (kop, borststuk en achterlijf)
-
2 ogen
-
meestal vleugels en voelsprieten of antennes
Een spin heeft: -
8 poten
-
een lijf dat bestaat uit 2 delen (kopborststuk en achterlijf)
-
6 tot 8 ogen
-
nooit vleugels en geen voelsprieten, maar soms palpen
Huisbijen en wilde bijen Naast de honingbij (huisbij) zijn er op aarde meer dan 16.000 soorten wilde bijen (solitaire of sociale). België telt er ongeveer 370. Honingbijen leven in een grote familie. Zo’n familie noemen we een volk. In een volk leven werksters, darren en een koningin. In de zomer bestaat het volk uit 1 koningin, 50.000 werksters en een paar honderd darren. De enige vrouwtjesbij die eitjes legt, is de koningin. Dat is dan ook de enige taak van de koningin. In de zomer kan ze wel 1600 eitjes per dag leggen De koningin is de moeder van alle bijen in het nest of de korf. Ze legt 2 soorten eitjes: eitjes waar werksters uitkomen en eitjes waar darren uitkomen.
Huisbijen (Honingbijen) Een werkster is ook een vrouwtjesbij. Ze is alleen veel korter dan de koningin en ook een beetje mollig. Werksters doen al het werk in het nest/de korf. Ze zorgen voor de eitjes, bouwen nieuwe kamertjes (cellen/raten), ze slepen eten (stuifmeel) aan voor de darren en de koningin, ze bewaken het nest en zoeken naar nectar waar ze honing van maken (als voedsel voor de larven en als voorraad). Een werkster heeft zo’n zwaar leven dat ze niet oud wordt. Haar vleugels slijten letterlijk weg van het vele vliegen. Na 6 of 7 weken werken valt ze van uitputting dood neer. Mannetjesbijen of darren krijgen hun eten van de werksters. Hun enige taak is het vrijen met de koningin zodat de eitjes bevrucht raken. Een bijeneitje is maar een paar millimeter groot. Na 3 dagen kruipt er een kleine larve uit. De larve doet niets dan eten. Als de larve te groot wordt voor het kamertje, maakt de werkster het kamertje (cel) dicht met was (uit haar achterlijf). De larve gaat dan “verpoppen” tot een bij. Dit heet gedaanteverwisseling of metamorfose.
Wilde bijen Wilde bijen staan naar schatting garant voor de helft van de bestuiving van wilde planten en landbouwgewassen. Ze leven niet in zwerm, maar solitair. Dat wil zeggen dat ieder vrouwtje haar eigen nest maakt en een aantal eieren legt die zij van voedsel voorziet.
Bijen als bestuivers Bijen verzamelen stuifmeel en nectar. Omdat er stuifmeel aan hun lijfje blijft kleven, als ze in een bloem naar nectar op zoek gaan, komt een deel van het stuifmeel op andere bloemen terecht. Zo bevruchten bijen de planten die daardoor zaden kunnen maken voor nieuwe planten of vruchten.
De rest van het stuifmeel is voedsel voor de bijen. Soms hebben ze zoveel stuifmeel aan hun poten dat het lijkt of ze een pofbroekje aan hebben. Bijen hebben speciale haartjes aan hun poten om stuifmeel te kunnen vervoeren. Wereldwijd wordt de bijdrage van de bijen tot de bestuiving van de landbouwgewassen geraamd op 153 miljard euro.
Bijen als bestuivers Vooral voor kostenintensieve teelten van hoogwaardige fruit- en groentesoorten, zorgen huisbijen voor een productiestijging van 20% tot 30%, wat resulteert in een belangrijke winstaangroei. In China kiezen kwekers ervoor om hun perenbloesems manueel (met een penseeltje) te bestuiven, aangezien de natuurlijke bestuivers en de pollenplanten uit de regio vernietigd werden door ongecontroleerd gebruik van chemische producten en handarbeid er nog goedkoop is.
Recent onderzoek heeft aangetoond dat naast honingbijen ook wilde bijen en hommels belangrijk zijn voor de bestuiving in de fruitteelt. Tijdens een nat en koud voorjaar zie je nl. amper honingbijen in de boomgaard. Wilde bijen vliegen wel bij dit weer. Door ook de aanwezigheid van wilde bijen te stimuleren, worden de fruittelers dus minder weersafhankelijk.
Honing Werksters zuigen nectar uit de bloemen op in hun maag. In de bijenmaag wordt nectar omgezet tot honing door middel van enzymen. Als de honing klaar is, spuwt de werkster de honing uit in de cellen/kamertjes waar de larven in wonen.
Smaak, geur, kleur en consistentie (hardheid of loperigheid) van honing variëren naar gelang van de soort bloemen waaruit de nectar is gewonnen. De meeste honing bestaat uit nectar van verschillende soorten van bloemen en bloesems. Als een grote hoeveelheid nectar te halen is van één soort plant, maken de bijen specifieke honingsoorten zoals lindehoning, lavendelhoning, rozenhoning, klaverhoning, heidehoning, …Via de stuifmeelsporen in de honing kan men de oorsprong van de nectar voor de honing vaststellen. Honing is lekker en gezond.
Honing is lekker en gezond Toch kan honing gevaarlijk zijn voor baby’s jonger dan 1 jaar. In honing kunnen nl. sporen voorkomen van de bacterie “ Clostridium botulinum”, een bacterie die veel voorkomt in de natuur. Een ontwikkelde darmflora houdt schadelijke bacteriën en virussen op afstand. Maar bij baby’s is de darmflora nog niet volledig ontwikkeld. Hierdoor moeten we erg voorzichtig zijn met wat we als voedsel aan baby’s geven (en dus ook met honing aan het tutje!). Doordat de darmflora van baby’s nog niet volledig ontwikkeld is, kan zoiets onschuldigs als honing een baby ziek maken
De darmflora is vanaf het eerste levensjaar volledig ontwikkeld en vanaf dan is het eten van honing volkomen veilig en zelfs gezond!
De “bijenverdwijnziekte” Overal ter wereld bereikt de bijensterfte records; van einde 2006 tot het einde van de winter van 2007: verdwijning van 60% van de kolonies in de VS en tot 90% in bepaalde staten in het oosten en het zuiden. 25% van de kolonies verdwenen in Duitsland, Taiwan, Zwitserland, Portugal, Griekenland en in tal van andere Europese landen. België, en in het bijzonder Wallonië, bleven evenmin gespaard. De “bijenverdwijnziekte” wordt gekenmerkt door de afwezigheid van werksters. Enkel de koningin, die eieren blijft leggen, blijft over, samen met een aantal jonge bijen. De weinige nog aanwezige volwassen exemplaren zijn besmet met uiteenlopende ziekteverwekkende virussen en schimmels. De broedcel (met daarin de larven, poppen en eieren) is goed afgesloten en voorzien van voedselvoorraden (honing en pollen). Vreemd genoeg worden die niet geplunderd door de andere bijen en worden ze slechts erg laattijdig aangevallen door de parasieten. De overblijvende werksters zijn echter te weinig in aantal om de broedcel te verzorgen…
Oorzaken van bijensterfte De meeste wetenschappelijke studies over bijen en de bijensterfte richtten zich op de analyse van geïsoleerde factoren. Het is nochtans waarschijnlijk dat een combinatie van verschillende factoren samenspelen en zo de natuurlijke weerstand van de bijen verzwakken… Voedingstekorten Bijen bezoeken voor hun voeding een grote verscheidenheid aan planten die nectar en pollen aanmaken. Deze zijn voor de bijen een bron van eiwitten en aminozuren. Bijen zoeken deze planten in een straal van 600m tot 5km in houtkanten, wegbermen en bij veldbloemen,… Naarmate deze zeldzamer worden door intensiever onderhoud en monoculturen wordt het voedselaanbod schaarser. Wilde bijen maken hun nesten in hagen, hoge bermen, bosjes,.. ook deze staan onder druk… Tegenwoordig is een bloemenrijk stadslandschap soms bijenvriendelijker dan de boerenbuiten…
Oorzaken van bijensterfte Chemische bestrijdingsmiddelen Vooral de “neonicoticoïden” kwamen in verband hiermee in het nieuws. Het gebruik van een aantal neonicoticoïden werd recent in Europa voorlopig verboden in de strijd tegen de bijensterfte… Mais is niet interessant voor bijen als voedselplant… maar de sappen die vrijkomen bij het hakselen van de maïs zijn zeer aantrekkelijk omdat in het najaar het aanbod aan bloemen beperkt is. Via deze sappen komen de bijen echter in contact met de pesticiden die aan de maïs toegediend werden bij de zaai of bij het opkomen…
Oorzaken van bijensterfte Elektromagnetische vervuiling en GGO-gewassen Er wordt onderzocht of bepaalde magnetische velden (van bv. draadloze telefoniestations) en Genetisch Gemodificeerde gewassen invloed uitoefenen op bijen. Deze onderzoeken zijn nog niet ver genoeg gevorderd om echte besluiten te trekken. Parasietinfecties De varroamijt is afkomstig uit Azië en vestigde zich in Europa in de jaren 60. Varroamijten zijn sterke dragers van virussen die op hun beurt de bijen aantasten. Een hypothese is dat de door virussen aangetaste bijen hun oriëntatievermogen verliezen en daardoor “verdwijnen”.
Bijenkroegen Bijen hebben water nodig om hun kast te koelen en als verdunningsmiddel voor de honing die aan de larven gevoederd wordt. Werkster halen even naarstig water als stuifmeel. Een bijenvolk zal des te efficiënter functioneren wanneer de werksters niet al te ver moeten op zoek gaan naar water. Een modderige plas, een teil water die dienst doet als vogelbad, een druppelend koelsysteem, een zwembad…. Zeer geschikt zijn waterplanten in een poel. De wortels hangen in het water en nemen daaruit de nodige voedingsstoffen op. Ze volgen ook netjes het wisselende waterniveau en zorgen er dus voor dat de bijen een betrouwbare “vaste voet” aangeboden krijgen bij het verzamelen van het water. Bijen hebben een voorkeur voor water dat iets zuurder is. Vochtconcentraties bij mest- en composthopen zijn zowat “Trappist” voor de bijen. Mestsappen hebben immers een lage pH en zijn voor de bijen extra aantrekkelijk door de rijkdom aan mineralen en zouten… Daarenboven zorgt de aanwezige gisting voor een hogere omgevingstemperatuur….Trappist van het schap dus…
Mieren Mieren zijn een groep van kolonievormende sociale insecten. Net als de bijen behoren ze tot de orde van de vliesvleugeligen en meer in het bijzonder tot de wespachtigen. Ze stammen af van gravende wespensoorten waarvan de werksters hun vleugels verloren hebben. De nauwe verwantschap aan de wespen is ook af te leiden uit de bouw van de mier, die sterke overeenkomsten vertoont met een wesp.
Mieren zijn alleseters.
Mieren In een mierenmaatschappij worden de volgende groepen onderscheiden: - de koningin (verliest na de bruidsvlucht haar vleugels) - de mannetjes (die enkel dienen voor de voortplanting en daarna spoedig sterven) - de werksters (vleugelloze, steriele dochters van de koningin) De werksters hebben verschillende functies in de mierenmaatschappij: - soldaten: dit zijn de gravers van de kolonie. - verkenners: dit zijn de mieren die eten zoeken. Meestal zijn dit al wat oudere werksters die spoedig van ouderdom zullen sterven en waarvan het dus een kleiner verlies is voor de kolonie als ze tijdens hun werk worden opgegeten/aangevallen. - verzorgers van de larven: dit zijn bijna altijd de jongste mieren. - bladluizenkwekers/ slavenhalers en – houders
Boerende mieren Sommige mierensoorten kweken bladluizen waarvan ze de honingdauw aftappen door met hun voorpoten of voelsprieten op de luizen te trommelen; ze houden de luizen als een soort “koeien” die ze “melken”. Honingdauw is de suikerrijke ontlasting van de bladluizen. Een voorbeeld van een dergelijke “boerende” mier is de rode bosmier die wettelijk beschermd is.
Rode bosmier Een koepelnest van de rode bosmier is een waar bouwkundig wonder te noemen. Het bestaat uit vele kamers die met elkaar worden verbonden door een uitgebreid aangelegd gangenstelsel. In een enkel koepelnest kunnen wel tweehonderdduizend tot een miljoen mieren samenleven. De goede sociale onderlinge samenwerking is daarbij van levensbelang voor de bosmieren.
Een rode bosmierenkoningin kan 20 jaar oud worden en per jaar 20.000 eieren produceren.
Rode bosmier Er bestaan 2 soorten rode bosmieren die sterk op elkaar lijken; de kale rode bosmier en de behaarde rode bosmier. De behaarde rode bosmier is agressiever dan de kale rode bosmier. Wanneer het nest verstoord wordt, vallen duizenden mieren aan. Ze hebben stevige kaken waarmee ze kunnen bijten en met hun achterlijf kunnen ze mierenzuur afscheiden/spuiten. Rode bosmieren beschermen “hun bladluizen” tegen lieveheersbeestjes en sluipwespen. Natuurlijke vijanden van de rode bosmieren zijn de groene spechten en mierenleeuwen.
Lieveheersbeestjes Lieveheersbeestjes zijn een groep van kevers. Sommige soorten zijn zeer bekend omdat ze algemeen voorkomen. Een voorbeeld is het zevenstippelig lieverheersbeestje.
Als je een lieveheersbeestje “pest” door zachtjes op hem te drukken, produceert hij een gele vloeistof die sterk geurt en bitter smaakt. Vogels die een lieveheersbeestje pakken, proeven dit en laten hem snel vallen. Het rood met zwart patroon is dan ook een waarschuwing “Ik smaak vies of ik ben giftig”. De gele vloeistof van het zevenstippelig lieverheersbeestje blijkt giftig te zijn voor koolmeeskuikens. Die van het tweestippelig lieveheersbeestje niet.
Lieveheersbeestjes Lieveheersbeestjes worden in de bio-landbouw gebruikt om bladluizen op een niet chemische manier te bestrijden. Een om deze reden ingevoerde Aziatische soort (het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje) blijkt een agressieve soort te zijn die zich sterk verspreidt en een bedreiging kan vormen voor de inheemse soorten, bv. het tweestippelige lieveheersbeestje. Alle lieveheersbeestjes zijn in België wettelijk beschermd. Streeknamen voor lieveheersbeestjes zijn bv. pimpanpoentje, hemelbeestje, pieternelletje, mariabeestje, piepebontje, …
Kevers Kevers zijn insecten waarbij de voorvleugels veranderd zijn in harde schilden die de achtervleugels bedekken.
Scarabee De voornaamste Egyptische god Khepri, de god van de opgaande zon, wordt voorgesteld als de bekende mestkever “scarabeus” waarvan de naam in het Egyptisch Khépere is. Afbeeldingen van mestkevers of scarabeus komen talrijk voor in de oud-egyptische kunstschatten.
Mestkevers verzamelen mest van herbivoren, zoals paarden en kamelen, waarin nog veel onverteerde vezels zitten. Daar draaien ze ballen van waarin ze hun eieren leggen.
De scarabee werd in Egypte als een heilig dier beschouwd. De Egyptenaren dachten nl. dat de mestkevers spontaan uit mestballen ontstonden en net als de dagelijks opkomende zon zichzelf telkens weer opnieuw “scheppen””…Zo werd de scarabee in verband gebracht met “vernieuwing”, “wederopstanding”, “onsterfelijkheid”, “potentie”, “voortplanting” en “wijsheid”.
Dank voor uw aandacht en interesse, succes met de zoektocht!