Insect Consultancy
Insect Consultancy Henk Vlug www.insectconsultancy.nl
Biodiversiteit insectenfauna van bomen en hun omgeving
PLANTENRIJK
DIERENRIJK
ONGEWERVELDEN ZOOGDIEREN
GELEEDPOTIGEN
SPINNEN EN MIJTEN
vlinders
vliegen
INSECTEN
wespen
VOGELS
OVERIGE KLASSEN
KREEFTEN, KRABBEN ETC.
kevers
Overige orden
dagvlinders
muggen
echte wespen
loopkevers
zoals
nachtvlinders
vliegen
sluipwespen
kortschildkevers
Libellen
bladwespen
bladvretende
galwespen
kevers
Homoptera (bladluizen, schildluizen etc.)
mieren
houtvretende
bijen
kevers
hommels
bastvretende
kleinvlinders
weekdieren
kevers
Heteroptera (wantsen en cicaden)
schadelijke insecten in bomen openbaar groen
larven van bladsprietkevers (engerlingen) larven en adulten van snuitkevers (o.a. de taxuskever) larven van houtbewonende kevers (bastkevers en boktorren) bladluizen wantsen bladvlooien larven van vlinders (rupsen)
nuttige insecten in bomen openbaar groen loopkevers kortschildkevers sluipvliegen roofvliegen mieren sluipwespen dolkwespen (o.a. Tiphia femorata)
Biodiversiteit entomofauna van bomen boomsoort Quercus spp. Salix spp. Betula spp. Crataegus spp. Populus spp. Malus spp. Pinus spp. Alnus spp. Ulmus spp Corylus spp. Fagus spp. Fraxinus spp. Picea spp. Tilia spp. Carpinus spp. Larix spp. Abies spp. Ilex spp.
Aantal soorten insecten 284 266 229 149 97 93 91 90 82 73 64 41 37 31 28 17 16 7
284 soorten insecten op eik
7 soorten insecten op hulst
Monocultuur van bomen veroorzaakt plaagsituaties:
Eikenprocessierups: Vlinders zijn in staat om ver te vliegen maar hebben de beste kansen op de ‘buurboom’ in de eikenlaan Eikenbladroller: Vlinders zijn goede vliegers maar breiden zich het snelst uit in gebieden (lanen) met eiken Wintervlinder: Alleen de mannetjes kunnen vliegen. De vrouwtjes zijn vleugelloze ei-zakken. Zij kunnen zich wel in sommige gevallen kruipend verplaatsen van boom naar boom. De rupsen verplaatsen zich door middel van een lange spinseldraad met behulp van de wind
Bastkevers: De kevers verplaatsen zich weinig dus zijn voor uitbreiding van hun areaal gebonden aan hun ‘buurboom’ De meeste soorten bastkevers zijn zwakte-parasieten. Bomen in een slechte conditie worden als eerste en in sterke mate aangetast. Oude boombestanden hebben altijd bastkevers die in deze gezonde bomen geen grote rol spelen. Aanplant van jonge bomen in de directe omgeving is een groot risico. Bij grote boommaten is de wortelkluit ‘aangepast’ dus de boom begint als zwakke boom. Beter: kleinere bomen met volledige kluit aanplanten. Voor een snel effect kunnen andere, snel groeiende soorten erbij geplant worden. Dit zorgt tevens voor meer diversiteit. Ook hier geldt: rijke ondergroei van kruiden geeft voedselbron voor parasieten en predatoren van schadelijke insecten.
Ah! De nationale bomenbank doet graag in grote bomen. Pas dan op met bomen die gevoelig zijn voor schorsboorders. Dat zijn per definitie zwakteparasieten. foto geleend van site nationale bomenbank
Welke insecten zijn schadelijk op bomen? Bastvreters zoals letterzetter, eikenspintkever Houtboorders, zoals wilgenhoutrups, horzelvlinder Stamzuigers zoals essenschorsluis, beukenstamluis Zaadvreters zoals eikelboorder, douglaszaadwesp Galvormers zoals beukenbladgalmug, sparappelgalluis blad/naaldvreters zoals kleine wintervlinder, dennenbladwesp blad/naaldzuigers zoals lindebladluis, douglaswolluis Bladmineerders zoals paardenkastanjemineermot, beukenspringkever Wortelvreters zoals meikever, grijze dennensnuitkever
Voorbeelden zwakte-parasieten (schorskevers) Eiken: eikenprachtkever (Agrilus biguttatus) eikenspintkever (Scolytus intricatus)
Diverse loofbomen (o.a. eik) Chrysobothris affinis
Iepen (maar ook andere loofbomen) grote iepenspintkever (Scolytus scolytus) kleine iepenspintkever(Scolytus multistriatus).
Beuken beukenspintkever (Xyloterus domesticus)
Essen essenbastkever (Leperisinus varius)
Berk grote berkenspintkever (Scolytus ratzeburgi)
Naaldhout: letterzetter (Ips typographus) – vooral fijnspar dennescheerder (Tomicus piniperda) – vooral pinus spp. larix bastkever (Ips subelongatus) grote larix bastkever (Ips cembrae) koperetser (Pitogenes chalcographus) – vooral spar
stippelmot
bastkevers
letterzetter dennescheerder
eikenprachtkever
eikenspintkever
Chrysobothris affinis
beukenspintkever (Xyloterus domesticus)
iepenspintkever
kastanjemineermot (Cameraria ohridella)
Parasiet mineermotten
Eikenprocessie vlinder
eikenbladroller
Wintervlinder. Links: mannetje, rechts: vrouwtje
0,8mm
loopkever monddelen
15mm
bladluizen op linde
bladluis predator gaasvlieg larven
bladluis parasiet
bladluizen op esdoorn
bladluis predator lieveheersbeestjes wollige dopluis op (Pulvinaria regalis) op linde
Biodiversiteit zorgt voor stabiliteit Dit ecologische principe geldt ook voor bomen en hun insectenfauna Diverse soorten laanbomen door elkaar planten geeft diversiteit In later stadium wijkers en blijvers Bij dunnen zorgen voor voldoende biodiversiteit Zorg voor rijke kruidlaag in berm of bosplantsoen Vermijdt kale boomspiegels
Wat men niet wil en wat toch zou moeten: Ruig begroeide bermen en openbaar groen onder bomen Meerdere boomsoorten door elkaar ingeplant Bomen niet op een nette rij maar natuurlijker ingeplant Zo weinig mogelijk maaien Maaien na de voorjaarsbloei van de meeste planten Niet maaien vanaf midden juli (bloei wilde peen) tot eind augustus Geen onkruidbestrijding onder bomen Biologische bestrijding van processierups Publiek en overheden overtuigen van het nut van deze maatregelen Verandering van starre filosofie groenbeheer
Rijke wegbermen: een basis voor ecologische beheersbaarheid van plaaginsecten
Behoeften van parasieten en predatoren: Eiwitbronnen in de vorm van pollen. Nectar als energiebron Planten die veel nectar en pollen leveren zijn vooral schermbloemen. Wilde peen (Daucus carota) is een bekend voorbeeld. Rijke en ruige ondergroei geeft schuilgelegenheden tijdens niet aktieve periode.
kleine parasiet-larve (Tiphia femorata) aan onderzijde van engerling van de rozekever
rozekeverdolkwesp (Tiphia femorata), hier op bereklauw
Carabus nitens
loopkever (Carabus nitens)
loopkever (Carabus granulatus)
Belangrijke en beruchte predator van de eikenprocessierups kleine poppenrover (Calosoma inquisitor)
loopkever (Pterostichus fasciatus) monddelen loopkever
kortschildkeve rs
kortschildkevers (Staphilinidae)
roofwantsen
roofwants
Roofwantsen
sluipvlieg
sluipvlieg (Tachinidae)
roofvlieg (Asiliidae)
neushoornkever met larve
vliegend hert met larve
Biologische bestrijding
Het bevorderen van predatoren en parasieten is een passieve vorm van biologische bestrijding.
Aktieve biologische bestrijding is bijvoorbeeld het inzetten van lieveheersbeestjes tegen bladluizen maar ook het verspuiten van insecten-parasitaire nematoden (aaltjes).
Een afwijkende vorm van biologische bestrijding is het verspuiten van biociden zoals Bacillus thuringiensis (o.a. tegen rupsen van eikenprocessierupsen).
Aaltjes zijn microscopisch kleine organismen die verspoten kunnen worden met een aangepaste standaard spuitapparatuur. Ze kunnen gebruikt worden tegen engerlingen in de grondkluit maar ook tegen rupsen. Recente toepassingen van aaltjes tegen de eikenprocessierups is succesvol gebleken.
biologie aaltjes
Biologie van het insecten-parasitaire aaltje Heterorhabditis bacteriophora
l t j e s
voorbeelden van microscopische opnamen van insecten-parasitaire nematoden (aaltjes)
engerling met aaltjes
Links: door aaltjes geïnfecteerde engerling. Rechts: gezonde engerling
Aaltjes in een engerling
uske ver met aaltj es
larven van taxuskever links geïnfecteerd met aaltjes rechts: niet geïnfecteerd
wasmot met aaltjes
wasmotlarve met uitkomende aaltjes