Inpassingsplan Opstelplaats De Vork Essen-Haren
Opdrachtgever: Provincie Groningen, A. Wiechertjes Opgesteld door: A.P. Drenth/K. Probst Omgevingsdienst Groningen Datum: 28 november 2014
1
1
Inhoudsopgave Inleiding………………………………………………………………………………………….3
1.1 1.2
2
Juridisch kader externe veiligheid…………………………………………………………....5 2.1 2.2 2.3
3
3.3
4.4 4.5
Ondergrondse aardgastransportleidingen……………………………………………………….11 Spoor Groningen-Zwolle…………………………………………………………………………..11 Spoortraject Basisnet Groningen………………………………………………………………...11 5.3.1 Trajectgegevens spoor 1: Groningen-Zuidbroek………………………………………12 5.3.2 Trajectgegevens spoor 2: Onnen-Zuidbroek…………………………………………..12 5.3.3 Vervoercijfers……………………………………………………………………………...13
Resultaten risicoanalyses…………………………………………………………………....14 6.1
7
Risicovolle bedrijven………………………………………………………………………………..9 Hogedruk aardgastransportleidingen……………………………………………………………..9 Transport van gevaarlijke stoffen over spoor…………………………………………………….9 4.3.1 Spoorlijn Groningen-Zwolle………………………………………………………………10 4.3.2 Spoorlijn Groningen-Zuidbroek………………………………………………………….10 4.3.3 Spoorlijn Onnen-Zuidbroek……………………………………………………………..10 4.3.4 Spoorlijn Groningen-Attero BV (Vagron)……………………………………………….10 Transport van gevaarlijke stoffen over weg……………………………………………………..10 Transport van gevaarlijke stoffen over water……………………………………………………10
Risicoberekeningen……………………………………………………………………………11 5.1 5.2 5.3
6
Risicobedrijven………………………………………………………………………………………7 Vervoer gevaarlijke stoffen………………………………………………………………………...7 3.2.1 Basisnet voor vervoer van gevaarlijke stoffen………………………………………….7 3.2.2 Provinciaal basisnet voor vervoer van gevaarlijke stoffen…………………………….7 Transport via buisleidingen………………………………………………………………………...8
Ruimtelijke inventarisatie………………………………………………………………………9 4.1 4.2 4.3
5
Plaatsgebonden risico (PR)………………………………………………………………………..5 Groepsrisico (GR)…………………………………………………………………………………..5 Verantwoordingsplicht……………………………………………………………………………...6
Wettelijk beleidskader Externe Veiligheid…………………………………………………...7 3.1 3.2
4
Plangebied…………………………………………………………………………………………... 3 Doel…………………………………………………………………………………………………..4
Transportroutes…………………………………………………………………………………….14 6.1.1 Spoorlijn Groningen-Zuidbroek………………………………………………………….14 6.1.2 Spoorlijn Onnen-Zuidbroek……………………………………………………………...15 6.1.3 Verantwoording groepsrisico…………………………………………………………….15
Conclusie……………………………………………………………………………………….16
Bijlage 1: Advies Veiligheidsregio Groningen (volgt)…………………………………………………… 17
2
1 Inleiding De provincie Groningen is voornemens om uitbreiding van treinverkeer rond Groningen mogelijk te maken. Hiervoor zijn onder andere ingrepen nodig aan het spoor en het hoofdstation van Groningen. Voor deze opgave is het plan 'Groningen Spoorzone' gemaakt. Een onderdeel van dit plan is het verplaatsen van het opstelterrein vanuit het stationsgebied naar de locatie Rouaanstraat in de gemeente Haren. Het opstelterrein is bestemd voor het faciliteren van zowel de landelijke vervoerder (momenteel (NS) als de regionale vervoerder (momenteel Arriva). Het opstelterrein ligt in de splitsing van de spoorlijn naar Nieuweschans/Veendam en de spoorlijn naar Assen. De sporen zijn zoveel mogelijk in het noordelijke deel van het terrein gesitueerd, waarbij de waterpartij, die tussen het spoor aan de noordzijde en het opstelterrein ligt, behouden kan blijven. Het opstelterrein grenst aan het Groningse bedrijventerrein Zuidoost, gescheiden door de spoorlijn naar Veendam/Nieuweschans wn het spoor van Attero BV (Vagron). Het opstelterrein zal worden ingericht met 15 opstelsporen met servicepaden voor reizigerstreinen. Beide vervoerders (ProRail en Arriva) krijgen een apart dienstgebouw voor het personeel. Daarnaast komt een technische ruimte voor het uitvoeren van inspecties en kleine reparaties. Tevens zijn twee wasinstallaties voorzien om de treinen schoon te maken. Voor de dieseltreinen van Arriva komen aparte tankvoorzieningen. Er wordt op het opstelterrein niet gerangeerd met goederentereinen. De toegang tot het opstelterrein voor bestemmingsverkeer wordt gerealiseerd door het verplaatsen en beveiligen van de bestaande dienstoverweg Kooijweg in de spoorbaan GroningenNieuweschans/Veendam. Daarmee wordt het opstelterrein ontsloten vanaf de Rouaanstraat. Aanvullend komt een calamiteitentoegang aan de oostzijde van het opstelterrein, die aansluit op de bestaande Noorderzanddijk. 1.1 Plangebied Dit inpassingsplan biedt het planologisch-juridisch kader voor de realisatie van het opstelterrein 'De Vork'. Het plangebied is aangegeven in onderstaande figuur en omvat het opstelterrein, landschappelijke inpassing en het deel van het landelijk gebied, voor zover daarin aanpassingen zijn voorzien. Voorliggend provinciaal inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26 van de Wro treedt voor wat betreft het plangebied in de plaats van de beheersverordening 'Buitengebied Haren', die op 24 juni 2013 is vastgesteld. Hoewel een deel van het project ook plaatsvindt binnen de grenzen van de gemeente Groningen, heeft dit inpassingsplan daarop geen betrekking. Binnen de regeling van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Zuidoost' is het project passend binnen het bestemmingsplankader. De regeling hoeft daarom ter plaatse niet te worden aangepast. Hierdoor is dat onderdeel van het projectgebied buiten het plangebied gelaten. In onderstaande figuur is het plangebied weergegeven.
3
Figuur 1: Inpassingsplan Opstelterrein De Vork Essen-Haren 1.2 Doel Ten behoeve van de beoordeling van het aspect Externe Veiligheid voor het inpassingsplan heeft het steunpunt Externe Veiligheid Groningen een veiligheidsstudie uitgevoerd. Dit onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen: ○ inventarisatie van de risicobronnen in en nabij het plangebied; ○ analyse van de invloed van risicobronnen op de veiligheid; ○ toetsing van de veiligheidssituatie aan de geldende veiligheidsnormen; ○ uitvoering van een kwantitatieve risicoanalyse; ○ beoordeling van de noodzaak voor een verantwoording van het groepsrisico.
1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de achtergronden van het externe veiligheidbeleid besproken. Hierin worden onder andere de begrippen plaatsgebonden risico (PR), groepsrisico (GR) en de verantwoordingsplicht toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader besproken. In hoofdstuk 4 worden de voor het inpassingsplan relevante risicobronnen beschreven. In hoofdstuk 5 worden de uitgangspunten van de risicoberekeningen besproken. De resultaten van de risicoberekeningen en de invulling van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico worden in hoofdstuk 6 weergegeven. In hoofdstuk 7 wordt het groepsrisico verantwoord.
4
2
Juridisch kader externe veiligheid
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor transportmodaliteiten staat beschreven in de Nota vervoer gevaarlijke stoffen en de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (Rnvgs), die op termijn vervangen zal worden door het 'Besluit externe veiligheid transportroutes' (Bevt). Het ontwerpbesluit Bevt is inmiddels gepubliceerd maar nog niet van kracht. Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt. 2.1 Plaatsgebonden risico (PR) Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd onbeschermd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6/jaarcontour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6/jaarcontour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde. 2.2 Groeprisico (GR) Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1%-letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR kan niet ‘op de kaart’ worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fN-curve.
Figuur 2: PR-contouren en invoedsgebied van een weg
Figuur 3: GR met fN-curve en orïentatiewaarde
5
2.3 Verantwoordingsplicht In de Wet- en regelgeving is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Aandacht aan de verantwoording moet worden gegeven wanneer het groepsrisico boven de oriëntatiewaarde ligt of wanneer het groepsrisico (significant) toeneemt. Bij de verantwoordingsplicht dient het bevoegd gezag op een juiste wijze de toename en ligging van het groepsrisico te onderbouwen en te verantwoorden. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. De verantwoordingsplicht van het groepsrisico dient naast de rekenkundige hoogte van het groepsrisico, dat berekend wordt door middel van deze kwantitatieve risicoanalyse (QRA), tevens rekening te houden met een aantal kwalitatieve aspecten zoals mogelijke bronmaatregelen, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.
Figuur 3: Elementen verantwoordingsplicht groepsrisico De eindafweging (vertaald in een ruimtelijke onderbouwing) kan pas worden gemaakt wanneer ook het advies van de Veiligheidsregio Groningen is ingewonnen.
6
3
Wettelijk beleidskader Externe Veiligheid
Om de externe veiligheidsrisico’s te beheersen heeft de rijksoverheid een aantal nota’s, circulaires en besluiten opgesteld die leidend zijn voor externe veiligheidstaken van de provincie en gemeenten. Het gaat daarbij om wet- en regelgeving waarin risiconormen zijn gesteld voor respectievelijk inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen. Het rijksbeleid staat niet op zichzelf. 3.1 Risicobedrijven Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Daarnaast stelt het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO-1999) eisen aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland. Het Bevi verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met de externe veiligheid als ze een milieuvergunning verlenen of een inpassingsplan maken. 3.2 Vervoer gevaarlijke stoffen Ten aanzien van transportrisico’s zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) en de Circulaire ‘Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen verschenen. De circulaire bevat veiligheidsnormen voor het vervoer en voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes. In 2015 wordt naar verwachting het Besluit Externe Veiligheid Transportroutes (Bevt) vastgesteld. Het Bevt is vergelijkbaar met het Bevi en bevat risiconormen voor transportroutes. 3.2.1 Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt sinds jaar en dag plaats via het spoor, over de weg en het water. Knelpunt hierbij is dat er geen plafond bestaat voor de omvang en samenstelling van dit vervoer. Theoretisch kan het vervoer ongelimiteerd toenemen, met dan eveneens ongelimiteerde gevolgen voor de ruimtelijke ordening. De overheid is voornemens een zogeheten Basisnet vast te stellen met routes die worden aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het beleid achter het landelijke Basisnet is dat een risicoplafond vastgesteld wordt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In het Basisnet Weg wordt voor elk traject een risicoplafond vastgesteld. Het Basisnet Weg is nog niet van kracht. De wegen, spoorwegen en waterwegen die onderdeel uitmaken van het Basisnet zijn opgenomen in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs). In de Circulaire wordt de risicobenadering uitgewerkt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen valt niet binnen het toepassingsbereik. In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2012) is het beleid uit de gelijknamige Nota wederom weergegeven, verduidelijkt en op onderdelen aangepast aan het beleid zoals dat in de wettelijke regeling voor inrichtingen is verwoord. Dat beleid wordt in de circulaire geoperationaliseerd door de introductie van de risicobenadering. Wel moeten voor bouwplannen binnen 200 meter langs alle Basisnet wegen het groepsrisico verantwoord worden (mits het GR toeneemt en/of boven een bepaalde waarde uitkomt). Dit wordt vastgelegd in het Besluit transportroutes externe veiligheid, Btev). 3.2.2 Provinciaal Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen Het Provinciaal Basisnet Groningen is het antwoord op de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen waarin een borging van risicoafstanden als gevolg van transporten van gevaarlijke stoffen wordt aangekondigd. Het doel is om deze transportroutes vast te leggen en een systeem te creëren waarbij rekening kan worden gehouden met de dynamiek van transport en toekomstige groei. Om dit te bereiken wordt langs een aantal aangewezen transportroutes (de grotere weg-, spoor- en waterinfrastructuur) in beginsel een zone van 30 meter aangehouden waarin de beleidsvrijheid voor bepaalde functies mogelijk wordt beperkt. Dit heeft betrekking op gebouwen voor beperkt zelfredzame personen (ziekenhuizen, zorgcentra of scholen). Daarnaast zal binnen een gebied van 200 meter van de transportroute het groepsrisico moeten worden verantwoord (mits het GR toeneemt en/of boven een bepaalde waarde uitkomt). Voor de gemeente Haren is de volgende infrastructuur opgenomen in het provinciaal basisnet: A28, N860, N861, spoor Zwolle- Sauwerd, spoorboog, spoor Groningen-Duitse grens en de vaarweg Noord-Willemskanaal. 7
3.3 Transport via buisleidingen Voor het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn de normen voor externe veiligheid in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vastgelegd. De regels voor buisleidingen zijn op basis van het Bevb uitgewerkt in de Ministeriële regeling externe veiligheid buisleidingen. Ook het Bevb is op dezelfde wijze opgesteld als het Bevi. Het Bevb stelt verplicht om bij onder andere het vaststellen van een inpassingsplan rekening te houden met de externe veiligheidsaspecten. Tevens geldt een belemmeringenstrook van 4 of 5 meter aan weerszijde van de leiding die vrij moet blijven van bebouwing.
8
4
Ruimtelijke inventarisatie
4.1 Risicovolle bedrijven Het plangebied bevindt zich niet binnen het invloedsgebied van risicovolle bedrijven. 4.2 Hogedruk aardgastransportleidingen Binnen het plangebied liggen twee ondergrondse aardgastransportleidingen (N-505-39 en N-505-41) van de Gasunie. Een derde aardgastransportleiding (N-508-01) van de Gasunie ligt ten zuidoosten van het plangebied.
Figuur 4: relevante buisleidingen in of in de nabijheid van het plangebied 4.3
Transport van gevaarlijke stoffen over spoor
Figuur 5: relevante spoorlijnen in de nabijheid van het plangebied 4.3.1 Spoorlijn Groningen-Zwolle 9
Langs de westkant van het plangebied ligt de spoorlijn Groningen-Zwolle. Deze spoorlijn is in verband met vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen in het Basisnet Groningen en heeft een veiligheidszone van 30 meter. Binnen deze zone is de realisatie van objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen niet toegestaan. Het inpassingsplan voorziet niet in ontwikkelingen binnen deze veiligheidszone. Deze zone is niet relevant voor onderhavig plan. 4.3.2 Spoorlijn Groningen-Zuidbroek Langs de noordkant van het plangebied ligt de spoorlijn Groningen-Zuidbroek. Deze spoorlijn is in verband met vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen in het Basisnet Groningen en heeft een veiligheidszone van 30 meter. Binnen deze zone is de realisatie van objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen niet toegestaan. De beoogde ontwikkeling, de realisatie van een bedrijfsgebouw van Arriva vindt plaats buiten de veiligheidszone. Deze zone is niet relevant voor onderhavig plan. 4.3.3 Spoorlijn Onnen-Zuidbroek Langs de zuidoostkant van het plangebied ligt de spoorlijn Onnen-Zuidbroek. Deze spoorlijn is in verband met vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen in het Basisnet Groningen en heeft een veiligheids- zone van 30 meter. Binnen deze zone is de realisatie van objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen niet toegestaan. De beoogde ontwikkeling, de realisatie van een tweetal bedrijfsgebouwen, vindt plaats buiten de veiligheidszone. Deze zone is niet relevant voor onderhavig plan. 4.3.4 Spoorlijn Groningen-Attero BV (Vagron) Aan de noordzijde van de spoorlijn Groningen-Nieuweschans ligt een spoorlijn Groningen-Attero BV. Deze spoorlijn wordt ingezet om de afvalscheidings- en vergistingsinstallatie van Attero BV te bevoorraden. Deze spoorlijn is niet opgenomen in het Basisnet Groningen en derhalve niet relevant voor onderhavig plan. 4.4 Transport van gevaarlijke stoffen over weg In het plangebied bevinden zich geen rijks- of provinciale wegen die zijn opgenomen in het Basisnet Groningen. 4.5 Transport van gevaarlijke stoffen over water Het plangebied ligt op ca. 2 kilometer afstand van het Noord-Willemskanaal. Deze waterweg is opgenomen in het Basisnet . Het plangebied bevindt zich echter niet binnen het invloedsgebied van deze vaarweg. Deze vaarweg is niet relevant voor onderhavig plan
10
5 Risicoberekeningen 5.1 Hogedruk aardgastransportleidingen Voor de beheersverordening "Buitengebied Haren", zoals vastgesteld d.d. 24 juni 2013 heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de voor onderhavig plan relevante hogedrukaardgastransportleidingen. Leidingen N-505-39, N-505-41 en N-508-01 hebben geen plaatsgebonden risicocontour waarmee in onderhavig plan rekening mee moet worden gehouden. Leiding N-505-39 en leiding N-505-41 liggen binnen het plangebied. De realisatie van de twee dienstgebouwen vindt plaats buiten het invloedsgebied van deze leidingen. Hiermee zijn deze leidingen niet relevant voor het onderzoek. Leiding N-508-01 ligt buiten het plangebied. Het invloedsgebied van deze leiding ligt binnen het plangebied. De realisatie van de twee dienstgebouwen vindt plaats buiten het invloedsgebied van deze leiding. Hiermee is deze leiding niet relevant voor het onderzoek. 5.2 Spoor Groningen-Zwolle Het invloedsgebied van deze spoorlijn is volgens het Basisnet vastgesteld op 1500 meter. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van deze spoorlijn. Het risico van het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor Groningen-Zwolle is reeds beschouwd in het kader van de "Beheersverordening Buitengebied Haren" zoals vastgesteld d.d. 24 juni 2013. De berekening van het groepsrisico heeft plaatsgevonden op 16-04-2013 met RBM II versie 2.2.0. Het berekende groepsrisico ligt ruimschoots onder de oriëntatiewaarde.
Figuur 6: hoogste groepsrisico spoor Groningen-Zwolle Bovenstaande figuur toont het hoogste groepsrisico van het traject Onnen-Haren-Groningen Oost. De ontwikkelingen die het inpassingsplan mogelijk maakt, de realisatie van een tweetal dienstgebouwen waarin ca. 40 personen verblijven, heeft geen gevolgen voor het groepsrisico. 5.3 Spoortraject Basisnet Groningen Het risico van het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor Groningen-Zuidbroek is berekend op 24-11-2014 met RBM II versie 2.3.0 conform de Handleiding risicoberekeningen transport (HART), versie 1.0, d.d. 17 juni 2014. De berekening bestaat uit 2 spoorroutes. Spoor 1: Groningen-Zuidbroek en Spoor 2: Onnen-Zuidbroek. Voor beide berekeningen zijn de volgende gegevens relevant: De transportintensiteit van gevaarlijke stoffen en de aard van de stoffen. De afstand tussen risicobron en kwetsbare objecten. Het aantal personen dat langs de route blootgesteld wordt aan de gevolgen van een mogelijk ongeval.
11
5.3.1 Trajectgegevens spoor 1: Groningen-Zuidbroek De onderzochte trajectlengte bestaat uit de lengte van het plangebied vermeerderd met 1000 meter aan weerszijden van het plangebied. Dit resulteert in een onderzochte trajectlengte van 3940 meter. De uitgangspunten voor dit spoor zijn de standaard RBMII-uitgangspunten behorend bij een generieke spoorweg. Daarnaast is de wisseltoeslag meegenomen. Voor de berekening van dit spoortraject zijn de meteorologische gegevens van weerstation Eelde gebruikt.
Figuur 7: traject Groningen-Zuidbroek 5.3.2 Trajectgegevens spoor 2: Onnen-Zuidbroek De onderzochte trajectlengte bestaat uit de lengte van het plangebied vermeerderd met 500 meter aan weerszijden van het plangebied. Dit resulteert in een onderzochte trajectlengte van 2025 meter. De uitgangspunten voor dit spoor zijn de standaard RBMII-uitgangspunten behorend bij een generieke spoorweg. Daarnaast is de wisseltoeslag meegenomen. Voor de berekening van dit spoortraject zijn de meteorologische gegevens van weerstation Eelde gebruikt.
Figuur 8: traject Onnen-Zuidbroek
12
5.3.3 Vervoercijfers Voor de risicoberekeningen van spoor Groningen-Zuidbroek en Onnen-Zuidbroek is uitgegaan van de aantallen transporten van gevaarlijke stoffen zoals opgenomen in bijlage 4 van de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Deze vervoerscijfers komen overeen met de referentiewaarden die zijn opgenomen in het provinciaal Basisnet. Voor beide spoortrajecten gelden dezelfde transportaantallen per jaar. Vervoercijfers Spoor Groningen-Zuidbroek en Onnen-Zuidbroek Stofcategorie
Omschrijving
Transportaantallen/jaar
A
Brandbare gassen
3180
B2
Giftige gassen
910
B3
Zeer giftige gassen
200
C3
Zeer brandbare vloeistoffen
14370
D3
Giftige vloeistoffen
1110
D4
Zeer giftige vloeistoffen
180
Voor de berekening zijn beide trajecten aan elkaar gekoppeld.
13
6 6.1 6.1.1
Resultaten risicoanalyse Transportroutes Spoorlijn Groningen-Zuidbroek
Figuur 9: hoogste groepsrisico (in lichtblauw is de kilometer met het hoogste groepsrisico) Bovenstaande figuur toont de kilometer met het hoogste groepsrisico. Het groepsrisico wordt veroorzaakt door de aanwezige populatie buiten het plangebied. Het plangebied zelf voorziet echter alleen in de realisatie van een tweetal dienstgebouwen. In elk dienstgebouw zijn maximaal 20 personen aanwezig. Dit maximum aantal personen is er alleen tijdens het wisselen van diensten en werkbesprekingen. Het berekende groepsrisico is weergegeven in onderstaande fN-curve.
Figuur 10: groepsrisico Het groepsrisico ligt ruimschoots onder de oriëntatiewaarde.
14
6.1.2
Spoorlijn Onnen-Zuidbroek
Figuur 11. Hoogste groepsrisico (in lichtblauw is de kilometer met het hoogste groepsrisico) Bovenstaande figuur toont de kilometer met het hoogste groepsrisico. Het groepsrisico wordt veroorzaakt door de aanwezige populatie buiten het plangebied. Het berekende groepsrisico in de bestaande alsook nieuwe situatie is weergegeven in onderstaande fN-curve.
Figuur 12. Overzicht groepsrisico Uit bovenstaande figuur blijkt dat de ontwikkelingen die het inpassingsplan mogelijk maakt geen gevolgen heeft voor het groepsrisico. Zowel in de bestaande alsook nieuwe situatie ligt het groepsrisico ruimschoots onder de oriëntatiewaarde. 6.1.3 Verantwoording groepsrisico De Veiligheidsregio Groningen is gevraagd om voor het groepsrisico een advies uit te brengen. Het advies van de Veiligheidsregio is nog niet ontvangen. Zodra advies binnen is wordt deze als bijlage 1 opgenomen.
15
7. Conclusie Op basis van het voorgaande concluderen wij dat de voorgenomen ontwikkelingen geen belemmeringen vormen voor de vaststelling van het inpassingsplan. Het advies van de Veiligheidsregio Groningen is nog niet verwerkt.
16
Bijlage 1: Advies Veiligheidsregio Groningen
17