BESTUURSVERSLAG 2014
INOS Stichting Katholiek Onderwijs Breda Postbus 3513 4800 DM Breda
INOS geeft je ontwikkeling kleur
BESTUURSVERSLAG INOS 2014
INOS, Stichting Katholiek Onderwijs Breda, biedt hierbij het bestuursverslag aan over de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014. Dit verslag bestaat uit een inhoudelijke bestuurlijke verantwoording en een samenvatting van de jaarrekening over het kalenderjaar 2014. Aanvullende informatie is te vinden op www.inos.nl, op de pagina ‘Publieke Verantwoording’.
inhouDSopgave 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
4
2.
ACTIVITEITEN EN SAMENSTELLING RAAD VAN TOEZICHT 2.1. Samenstelling Raad van Toezicht 2.2. Onderwijskwaliteit 2.3. Kernwaarden 2.4. Tot slot
8 8 8 8 10
3.
TOELICHTING BESTUUR OP ONTWIKKELINGEN 2014 3.1. Samenvatting resultaten van het jaarplan 2014 3.2. Beleidsthema’s, actiepunten en status
11 11 12
4.
FINANCIËLE TOELICHTING JAARREKENING 2014 4.1 Resultaten op hoofdlijnen 4.2 Financiële kengetallen 4.3 Financiële vaste activa
20 20 24 25
5.
CONTINUITEITSPARAGRAAF
27
6.
WET NORMERING TOPINKOMENS
30
Bijlage:
GEGEVENS OVER DE RECHTSPERSOON
31
bestuursverslag 2014 3
1. MANAGEMENT SAMENVATTING
“De Switch naar ander onderwijs bepaalt onze agenda” In dit bestuursverslag 2014 legt het INOS bestuur inhoudelijk en financieel verantwoording af over het gevoerde beleid. Niet omdat het ministerie van OC&W dit van ons eist, maar omdat we dit zelf belangrijk vinden vanuit onze waarden ‘verantwoordelijk, verbindend en authentiek’. We leggen met dit verslag verantwoording af aan onze eigen medewerkers en ouders en aan belanghebbenden in onze omgeving, zoals collega besturen, samenwerkingspartners, lokale politiek en OC&W.
De knop om Het verslagjaar 2014 stond in het teken van een belangrijke transformatie. Een kentering die deels in gang gezet is door opgelegde veranderingen, zoals de invoering van de Wet Passend Onderwijs, maar die vooral wordt ingegeven door onze eigen ambities. We mogen met recht zeggen dat we in 2014 de schakelaar hebben omgezet naar ander onderwijs. Willen we onze missie1 realiseren, dan vraagt dat stichtingsbreed een andere kijk op hoe we ons onderwijs organiseren. De basis van INOS is stevig op orde. Toch bracht ons dat niet dichter bij de rol die we willen spelen in de ontwikkeling van kinderen. Tijdens een studietweedaagse verwoordde een van de directeuren het als volgt: “We zijn met zoveel goede dingen tegelijk bezig, maar steeds vaker heb ik het gevoel mezelf kwijt te zijn. En hoe komt het dat ik dit zelf mee in stand houd? Ben ik wel bezig met de droom en ambitie die ik had toen ik de PABO verliet?” Tijdens die twee dagen werd onze nieuwe koers ingezet en gaven we nieuwe betekenis aan het begrip ‘Grenzeloos Leren’. Het werd het motto van onze veranderstrategie.
Ander onderwijs vraagt om anders organiseren Wat we met Grenzeloos leren in gang zijn gaan zetten, is vooral een andere manier van kijken, denken en doen. Een andere manier van kennis uitwisselen in de vorm van lerende netwerken van individuele medewerkers, die experimenteren binnen de kaders van het schoolplan en het overkoepelende INOS beleidsplan. Sturen op het proces in plaats van op (schijnbaar) afdwingbare resultaten. Verbindingen leggen tussen de kleine groep van koplopers en de grote groep van eerste volgers. We hebben kenniskringen samengesteld die zich bezighouden met alle vaardigheden, die we leerlingen naast taal en rekenen bij willen brengen. Deze kenniskringen buigen zich over differentiatie van aanpak en aanbod, aansluitend bij wat de leerling nodig heeft. Ze onderzoeken hoe je het onderwijs anders kan inrichten dan met één groep leerlingen gedurende één schooljaar met één leerkracht in één klaslokaal. Tijdens de INOS Onderwijsdag op 27 oktober stelden we heel nadrukkelijk liever een 7 voor Grenzeloos Leren dan een 10 voor de CITO. We zijn graag bereid om aan elke ouder en elke inspecteur uit te leggen waarom we een paar punten op de CITO-eindtoets zouden inleveren voor onderwijs dat echt van betekenis is voor leerlingen.
Samen werken aan Passend Onderwijs In 2014 trad een grote verandering in rondom lichte en zware ondersteuning van leerlingen: de Wet Passend Onderwijs. Daar waren goede scholen al jaren mee bezig: alle leerlingen zo veel als verantwoord mogelijk is binnen het reguliere onderwijs houden. Denken in mogelijkheden van kinderen in plaats van beperkingen. De echte verandering van de wetgeving is de financiering van die lichte en zware ondersteuning. In plaats van een open eind2 financiering bij het ministerie is er nu sprake van een vast budget per regio. En dat budget is alleen afhankelijk van het aantal kinderen in de regio. Hoe die financiële middelen besteed worden, beslist een (verplicht) samenwerkingsverband in die regio. In het geval van INOS is dat samenwerkingsverband RSV Breda en omstreken, in 2014 opgericht door 27 besturen voor PO en een iets kleiner aantal voor het VO in de regio. In datzelfde jaar werden het eigen samenwerkingsverband WSNS -INOS3 en het regionale samenwerkingsverband REC-34 West-Brabant opgeheven. Bij de opheffing van deze stichtingen werd het eigen vermogen verdeeld onder de deelnemende stichtingen. Voor INOS betekende dit eenmalige baten van 0,783 miljoen euro in 2014.
INOS wil talenten van leerlingen ontdekken en hen begeleiden in hun groei naar zelfbewuste en verantwoordelijke burgers, die in een steeds veranderende wereld willen blijven leren. 2 Een open eind financiering geeft aan dat vooraf niet bekend is hoeveel kosten er gemaakt worden. Elke leerling die verwezen wordt naar bijvoorbeeld speciaal onderwijs wordt bekostigd. Na afloop weet het ministerie hoeveel kinderen er verwezen zijn en hoeveel het dus kost. 3 WSNS= Weer Samen Naar School. Samenwerkingsverband dat voor Passend Onderwijs de financiën voor lichte ondersteuning van basisscholen en het speciaal basisonderwijs regelde. 4 Samenwerkingsverband REC-3 (Regionale Expertise Centra): samenwerkingsverband van de scholen voor een bepaald type speciaal onderwijs in een bepaalde regio. Dit samenwerkingsverband voor o.a. de indicatiestel-ling uit voor verwijzing naar het speciaal onderwijs. 1
4 bestuursverslag 2014
Verschuivende middelen Ook op financieel vlak was 2014 een jaar van kentering. Er kwam een eind aan enkele jaren van stilzwijgende bezuinigingen; jaren waarin de werkgeverslasten harder stegen dan dat de bekostiging geïndexeerd werd. Als gevolg van diverse akkoorden, die de regeringspartijen sloten met de constructieve oppositiepartijen, kwam er plotseling veel meer geld voor het onderwijs beschikbaar. Voor INOS betekende dit in december 2013 een storting in één keer van 1,8 miljoen euro. De haast en snelheid waarmee politiek beleid werd omgezet in concrete uitbetaling ging gepaard met veel onduidelijkheid. Zijn de bedragen op landelijk niveau eenmalig of structureel? Wat is vrij besteedbaar en wat is geoormerkt? Welk deel gaat zitten in landelijke regelingen als salarisverhoging in de cao? Sommige regelingen werden politiek handig verwoord, waardoor ze nieuwe vaagheid opriepen. Zo werden de middelen om de stijging van de premie van het Participatiefonds op te vangen betiteld als stimulering werkgelegenheid jonge leerkrachten. Feitelijk zorgden die middelen dat de stijging van die premie voor het Participatiefonds niet resulteerde in het ontslag van jonge leerkrachten met tijdelijke aanstellingen. En dus niet voor de aanname van extra jonge leerkrachten5.
Vaartmakers Grenzeloos Leren, Passend Onderwijs en nieuwe financiële ruimte vormen de drie belangrijkste voorbeelden van omslag in 2014. Er zijn er echter meer: • In 2014 werd de oude formele structuur van juridische documenten, management- en directiestatuten van INOS omgevormd tot één Code Goed Bestuur INOS. Hierin worden naast werkwijze, ook gedrag, waarden en normen beschreven waarop directeuren, College van Bestuur en Raad van Toezicht aangesproken mogen en willen worden. • Het cultuurveranderingstraject dat directeuren al enkele jaren volgen en dat persoonlijk leiderschap als centraal thema heeft, werd uitgebreid naar het kernteam van de scholen. Elke directeur neemt met zijn teamcoördinatoren en andere sleutelpersonen van zijn school tegelijkertijd met andere scholen deel aan een intensief extern trainingstraject. Dit traject is in het najaar van 2014 gestart en loopt tot begin 2016. • Na enkele jaren van voorbereiding werd door de 11 besturen in het basis-, speciaal basis- en speciaal onderwijs in Breda de coöperatieve vereniging BreedSaam opgericht. Op 1 januari 2015 heeft de gemeente Breda alle schoolgebouwen in eigendom overgedragen aan BreedSaam en de volledige verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting aan BreedSaam gedelegeerd (de zogenaamde volledige doordecentralisatie). • In 2007 gingen de uit vrijwilligers bestaande raden van bestuur van de rechtsvoorgangers van INOS over in een Raad van Toezicht. Zittingstermijnen werden bepaald en het coöptatiemodel voor nieuwe leden ging over in een sollicitatieprocedure. Op 31 december 2014 nam Ans Wijtvliet, het laatste lid van de Raad van Toezicht dat nog betrokken was geweest bij de vorming van INOS, afscheid. • Op 31-12-2013 sloot de laatste mogelijkheid om als werkgever zonder boetes en fiscale heffingen de vervroegde uittreding van medewerkers mogelijk te maken. INOS heeft van deze mogelijkheid gebruikt gemaakt met een beperkte financiële ondersteuning. Maar liefst 34 medewerkers die kort voor hun pensioen zaten, hebben hiervan gebruik gemaakt. Dat gaf de mogelijkheid om een vrijwel even grote groep leerkrachten een vaste aanstelling te geven. In de begroting 2014 had INOS een forse financiële investering in het onderwijs opgenomen: de begroting sloot met een tekort van 2,839 miljoen euro. In de meerjarenraming was voor 2014 al een tekort opgenomen. Die meerjarenraming hoort bij de beleidsperiode 2012-2016. We concludeerden dat het voor de realisatie van dat plan nodig was om extra te investeren in mensen, middelen, ondersteuning en scholing. Dat wilden we doen door bewust het eigen vermogen af te laten nemen tot aan de financiële buffer die nodig is voor de continuïteit van een organisatie met de grootte van INOS. Met de extra 1,8 miljoen euro die in december 2013 werd ontvangen werd een nog forser tekort begroot, zodat ook deze middelen snel op scholen ingezet konden worden.
Inmiddels onderzoekt de Rekenkamer in 2015 waarom die extra middelen niet resulteerden in extra banen. Ongetwijfeld resulterend in de (onterechte) conclusie dat extra financiële middelen in het onderwijs tot niets leiden.
5
bestuursverslag 2014 5
Deze financiële doelstelling is echter niet gehaald. In plaats van het begrote tekort is (slechts) een tekort gerealiseerd van 21.000 euro. Onderstaande tabel laat de opsplitsing zien tussen het begrote tekort en het gerealiseerde tekort. Deze kunnen als volgt worden toegelicht: •
Effect 1: eenmalig, incidenteel effect Door de invoering Passend Onderwijs moesten de WSNS en REC samenwerkingsverbanden opgeheven worden. De eigen vermogens van deze stichtingen vloeiden terug naar de deelnemende schoolbesturen. Op de balans van de Liduinaschool stonden nog te besteden middelen. Deze zijn in 2014 vrijgevallen.
•
Effect 2: verschillen in begrote en gerealiseerde personele lasten In 2014 had elke school op zijn begroting extra personele formatie die vrij in te zetten was voor onderwijsontwikkeling. Van deze middelen werd 0,5 miljoen euro niet besteed. INOS is sinds 2013 eigen risicodrager voor het ziekteverzuim. Voor 2014 waren de kosten voor ziekteverzuim (= kosten voor de vervanger van de zieke medewerker) begroot conform de gerealiseerde kosten. Doordat het ziekteverzuim in 2014 is gedaald, terwijl zieke medewerkers nog steeds worden vervangen, werd 376.000 euro bespaard. Ook werd er 100.000 euro minder uitgegeven aan vervangingen als gevolg van zwangerschappen dan van het UWV werd ontvangen. Bij het opstellen van de begroting 2014 werd voor het eerst gewerkt met een in samenwerking met anderen ontwikkelde begrotingstool. Lopende 2014 bleek dat er enkele afwijkingen zaten tussen begroting en realisatie voor totaal 287.000 euro.
•
Effect 3: verschillen tussen begroting en realisatie in de reguliere bedrijfsvoering INOS waardeert haar beleggingen tegen reële waarde: wat zou de belegging waard zijn als hij nu verkocht zou moeten worden. In de beleggingsportefeuille zitten obligaties met een rentegevend percentage dat veel hoger ligt dan de discontovoet die de markt nu geeft voor nieuwe beleggingen. Een deel van de obligaties is dus nu meer waard dan het bedrag waarvoor ze zijn gekocht. Boekhoudkundig geeft dit dus een winst, maar omdat ze niet verkocht zijn, is het een ongerealiseerde winst. Verder leverden alle positieve en negatieve verschillen tussen begroting en realisatie in de reguliere bedrijfsvoering een positief verschil op van 141.000 euro.
6 bestuursverslag 2014
Feitelijk resultaat 2014 € -21 Eenmalige effecten Effect 1: Overdracht eigen vermogen WSNS INOS ¤ 783 Overdracht eigen vermogen REC WB ¤ 249 Vrijval balans te besteden REC middelen Liduinaschool ¤ 228 Subtotaal ¤ 1.260 Effect 2:
Personele lasten Lagere inzet door niet volledig benutte formatie ¤ 500 Lagere inzet vervangingen door afname ziekteverzuim ¤ 376 Lagere vervagingsgraad zwangerschapsverlof ¤ 100 Lagere gemiddelde personeelslast door incorrecte Bapo lasten en ov afwijkingen ¤ 287 Subtotaal
¤ 1.263
Effect 3:
Reguliere bedrijfsvoering 2014 Ongerealiseerde koersresultaten ¤ 154 Overige bedrijfsvoering ¤ 141 Subtotaal
¤
Begroot resultaat 2014 (alle bedragen in € x 1.000)
295
€ -2.839
Omdat al lopende het jaar duidelijk werd dat de financiële doelstelling niet gehaald zou worden, is deze doorgeschoven naar de begroting 2015. Daarin is wederom een fors tekort begroot, namelijk 2,445 miljoen euro. Dit past in de hierboven al genoemde meerjarenraming. Aan het einde van de beleidsperiode 2012-2016 is de financiële situatie van INOS nog steeds gezond. Het tekort zal dan ook niet betekenen dat er bezuinigingen gaan komen, maar dat de periode van extra investeringen stopt.
bestuursverslag 2014 7
2. ACTIVITEITEN EN SAMENSTELLING RAAD VAN TOEZICHT
2.1. Samenstelling Raad van Toezicht In 2014 bestond de Raad van Toezicht (RvT) uit de volgende leden: • Ans Wijtvliet, voorzitter (registeraccountant) • Gerrit van der Burg, lid en vicevoorzitter (werkzaam bij het Openbaar Ministerie) • Bart Alkemade, lid (algemeen directeur bedrijfsleven) • Peter Pals, lid (werkzaam in het bankwezen) • Ans Leloux, lid tot 1 augustus 2014 (gemeentesecretaris) Per 1 januari 2014 is Peter Pals gestart als lid van de RvT. Hij heeft Mark Leermakers opgevolgd die conform rooster aftrad vanwege het bereiken van de maximale zittingstermijn. In het najaar 2014 startte de werving van twee nieuwe leden voor de RvT. Eén vacature ontstond per augustus 2014 door het vertrek om persoonlijke redenen van Ans Leloux. De andere vacature ontstond conform rooster per 1 januari 2015 met het aflopen van de maximale zittingstermijn van Ans Wijtvliet. Twee vacatures dus waarvan één kandidaat op voordracht van de GMR benoemd zou worden. RvT en GMR hebben besloten om beide vacatures tegelijkertijd open te stellen. De profielen van de kandidaten zijn in goed overleg opgesteld en de gesprekken met de kandidaten zijn gevoerd door de benoemingsadviescommissie, waarin de voorzitter en vicevoorzitter van zowel de RvT als van de GMR zitting hadden. Deze aanpak bleek een vruchtbare en heeft geleid tot de benoeming van twee nieuwe leden van de RvT per 1 januari 2015: namelijk Astrid Jonker en Nicole van Son. Na meer dan 10 jaar aan INOS verbonden te zijn geweest, heeft Ans Wijtvliet afscheid genomen. Wij zijn haar dankbaar voor haar jarenlange inzet en betrokkenheid bij INOS en rechtsvoorgangers. Als laatste wapenfeit heeft Ans zich intensief ingezet voor het ontstaan van de Code Goed Bestuur INOS. Aan deze Code hebben zowel RvT, CvB als alle INOSdirecteuren zich verbonden: een mijlpaal waar wij – ook gezien de reacties uit den lande – met recht trots op mogen zijn.
2.2. Onderwijskwaliteit Kwaliteit van onderwijs is de kern waar het bij INOS om gaat. In het gesprek tussen Raad van Toezicht en College van Bestuur gaat het dan ook vooral daarover. Meer dan 1.200 medewerkers zetten zich dagelijks in om voor de leerlingen van INOS goed onderwijs te verzorgen. INOS is er trots op dat alle scholen een basisarrangement van de Inspectie voor het Onderwijs hebben. Ook externe inspecties vanuit bijvoorbeeld VVE (voor- en vroegschoolse educatie) laten prima resultaten op de scholen zien. Dat INOS regelmatig door de Onderwijsinspectie wordt benaderd om als pilot te dienen bij bijvoorbeeld veranderingen in het toezichtskader is ook een teken van de professionaliteit waarmee INOS kwaliteit van onderwijs aanpakt. Om de onderwijskwaliteit te borgen zetten de scholen specifieke instrumenten als Leren van Data en de KwaliteitWijzer in. Daarnaast is de professionalisering van leerkrachten een pijler om de kwaliteit vast te houden en te verbeteren. De Raad van Toezicht verdiept zich in al zijn vergaderingen in de stand van zaken en vormt zich tijdens werkbezoeken een beeld van de onderwijskwaliteit.
2.3. Kernwaarden Leidraad bij het handelen bij INOS en dus ook bij de RvT vormen de kernwaarden authentiek, verantwoordelijk en verbindend.
2.3.1. Authentiek “INOS wil talenten van leerlingen ontdekken en hen begeleiden in hun groei tot zelfbewuste en verantwoordelijke mensen, die in een steeds veranderende wereld willen blijven leren.”
8 bestuursverslag 2014
Ook voor de RvT stond deze doelstelling uit het vigerende strategisch beleidsplan in 2014 centraal. Met het innovatietraject “Grenzeloos Leren” geeft INOS vorm aan die doelstelling. Dit traject vormde voor de RvT een centraal thema dat in de vergaderingen en bij de jaarlijkse schoolbezoeken aan de orde kwam. Andere belangrijke thema’s voor 2014 waren de fusie van de drie INOS scholen voor speciaal onderwijs - Liduinaschool, Openluchtschool en Mytylschool De Schalm - tot één organisatorische eenheid Speciaal Onderwijs, de doordecentralisatie onderwijshuisvesting PO Breda en het uitbrengen van de Code Goed Bestuur INOS. •
Grenzeloos Leren Dat onderwijs aandacht moet geven aan meer dingen dan alleen taal en rekenen is een thema dat binnen de RvT al langer gespreksonderwerp is. De ontwikkeling van Grenzeloos Leren sluit hier dan ook goed bij aan. De RvT richt zich vanuit haar rol vooral op twee aspecten. Het eerste is “hoe kun je de opbrengsten daarvan in beeld krijgen?”. En dat niet vanuit een afrekencultuur maar om te weten dat je de goede dingen doet. Is dat alleen een gevoel of kun je het ook zichtbaar maken. Tweede aspect is wat het van een leerkracht vraagt om naar Grenzeloos leren te gaan. Wat hebben leerkrachten nodig aan begeleiding, ondersteuning, scholing en ruimte.
•
Fusie INOS-Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs De fusie kwam voor de eerste keer op de agenda van de RvT toen INOS in 2010 geconfronteerd werd met de bezuiniging passend onderwijs. Sindsdien is het een regelmatig terugkerend onderwerp geweest waarbij het de Raad met name gaat over de kwaliteit van het proces waarmee de uitwerking van de fusie tot stand komt en om de risico’s die daar mogelijk mee gepaard gaan.
• Doordecentralisatie onderwijshuisvesting en oprichting coöperatie BreedSaam Net als in 2013 was de doordecentralisatie van onderwijshuisvesting een belangrijk aandachtspunt. De RvT leverde als collectief en via individuele leden in verschillende zogenaamde binnen- en buitenkringen een bijdrage aan de inhoudelijke ontwikkeling en besluitvorming. Dit resulteerde op 2 oktober 2014 in de oprichting van BreedSaam; de coöperatie waarin alle 11 Bredase schoolbesturen voor (speciaal) basis- en speciaal onderwijs hun huisvesting hebben ondergebracht. Op 1 januari 2015 heeft de gemeente Breda de panden overgedragen aan BreedSaam. Deze samenwerking levert een forse meerwaarde op voor het schoolklimaat in de toekomst.
2.3.2. Verantwoordelijk Vanuit de kernwaarde “verantwoordelijk” pakt de RvT zijn functie als toezichthouder voor de meer reguliere onderwerpen en het werkgeverschap richting College van Bestuur op. •
Goedkeuring jaarrekening en begroting Na afwikkeling van de jaarrekening 2013 heeft de Raad besloten om van accountant te wisselen. In de RvTvergadering is nagedacht over de criteria die INOS stelt aan een accountant. Op basis daarvan is door de audit commissie een keuze gemaakt in nauwe samenwerking met bestuur en beleidsmedewerkers via een selectieprocedure, waarvan een longlist, shortlist en presentaties van accountantskantoren onderdeel uitmaakten. Naast controle van de jaarrekening is het met name gegaan over een verdere verbetering van de administratieve organisatie en interne controle, ook op basis van risicoanalyses die eerder zijn uitgevoerd.
In 2014 werd de begroting 2015 goedgekeurd en de jaarrekening over 2013 vastgesteld. Het College van Bestuur werd gedechargeerd voor het door haar gevoerde beleid. In 2013 werd geconstateerd dat INOS in de tweede helft van 2013 minder in control raakte. Belangrijkste oorzaak lag in het uitvoeren van de personeels- en salarisadministratie in eigen huis, de veranderingen die passend onderwijs met zich mee bracht en de ambities van INOS, o.a. op het vlak van de doordecentralisatie onderwijshuisvesting. Uit de tussentijdse rapportages bleek dat INOS ook in 2014 maatregelen heeft genomen om weer in control te komen. Het College van Bestuur heeft daartoe formatie en expertise toegevoegd aan de afdeling FZ van het bestuursbureau en waar nodig ondersteuning van derden ingezet. In 2015 zal met een aanpassing in de structuur van het bestuursbureau dit proces worden afgerond.
bestuursverslag 2014 9
•
Verzuimbeleid Verzuim ligt in het onderwijs in Nederland gemiddeld hoog. De RvT ondersteunt de ontwikkeling die het bestuur heeft ingezet naar Eigen Risicodragerschap en volgt dat intensief. Bij INOS ligt de nadruk op het terugdringen van langdurig verzuim en op de rol en verantwoordelijkheid die de bestuurder, directeur en met name de medewerker zelf daarbij heeft. Tijdens elke RvT vergadering is er een actueel overzicht van de ontwikkeling van de verzuimcijfers.
• Evaluatie functioneren College van Bestuur Jaarlijks wordt een evaluatiemoment ingepland met de individuele leden van het College en met het College van Bestuur als geheel. Dit voor de beoordeling van het functioneren van het College van Bestuur. Naar aanleiding van deze gesprekken worden onder meer de leerdoelen van het College van Bestuur voor het komend jaar vastgesteld. • Evaluatie functioneren Raad van Toezicht De RvT evalueerde ook in 2014 zijn eigen functioneren en stelde leerdoelen voor het komende jaar vast.
2.3.3. Verbindend De rol van toezichthouder is er een die je niet kunt invullen door alleen een aantal keer per jaar een vergadering te hebben met het CvB en een oordeel te vellen op basis van schriftelijke stukken. Hoe je je oordeelsvorming breder kunt oriënteren zonder in de valkuil van rolverwarring terecht te komen, is een belangrijk aandachtspunt. We denken daar bij INOS de goede balans in gevonden te hebben. De werkbezoeken en gezamenlijke bijeenkomsten als de onderwijsdag zijn belangrijke momenten om meer deelgenoot te zijn van de organisatie. Ook vindt er jaarlijks een bijeenkomst plaats met een vertegenwoordiging van de RvT met de GMR en het College van Bestuur waarbij een actueel gespreksonderwerp gezamenlijk vanuit de verschillende perspectieven van toezicht, bestuur en medezeggenschap wordt bekeken en besproken. Een nieuwe ontwikkeling die in 2014 is ingezet, is dat belangrijke onderwerpen voorafgaand aan een vergadering van de RvT thematisch worden besproken met een vertegenwoordiging vanuit directeuren, bestuursbureau en medezeggenschap. In 2014 hebben we dat voor de eerste keer gedaan bij de vaststelling Code Goed Bestuur en de begroting 2015. Deze door alle betrokkenen als zeer waardevol ervaren ontwikkeling wordt in 2015 doorgezet. In 2014 heeft de RvT in samenwerking met het College van Bestuur twee werkbezoeken aan scholen gebracht. Bij deze schoolbezoeken aan Kbs De Horizon en SO De Openluchtschool/ SO/VSO Liduinaschool zijn steeds tenminste twee directeuren en een aantal beleidsmedewerkers en/of teamcoördinatoren en leerkrachten aanwezig. In een prettige en zeer informatieve sfeer stonden centraal: de inzet van ICT in de klas in het kader van Vaardigheden van de 21e eeuw en de fusie van de (V)SO scholen van INOS. Nadrukkelijk aandacht is besteed aan de gevolgen en onzekerheden die de transities AWBZ, Jeugd- en Participatiewet heeft voor ouders van de leerlingen van de SO/VSO scholen. Verder nam de RvT deel aan een vergadering van de GMR. Deze vergadering kende twee thema’s: zelfverantwoordelijkheid 2.0 en de kenniskring vaardigheden van de 21e eeuw.
2.4. Tot slot De Raad van Toezicht bedankt alle medewerkers van INOS voor de geleverde inzet in 2014. Of het nu in de groepen is of in een ondersteunende functie, in de dynamische wereld die een school anno 2014 kenmerkt, is hard en met passie gewerkt aan en voor het onderwijs en de leerlingen van INOS en hun ouders. Gerrit van der Burg Voorzitter Raad van Toezicht
10 bestuursverslag 2014
3. TOELICHTING BESTUUR OP ONTWIKKELINGEN 2014
In dit hoofdstuk worden de voornaamste resultaten en ontwikkelingen in 2014 van het College van Bestuur toegelicht. Aanvullende inhoudelijke informatie is te vinden op www.inos.nl, op de pagina ‘Publieke Verantwoording’. INOS werkt met een vierjarig strategisch beleidsplan. Voorafgaand aan elk (kalender)jaar maakt het College van Bestuur een jaarplan. Dit stelt de Raad van Toezicht na bespreking vast. Van elk actiepunt uit het jaarplan wordt bepaald welk bestuurslid het eerste aanspreekpunt is en wie de projecteigenaar. Maandelijks evalueert het College van Bestuur de status van elk actiepunt: groen betekent dat de uitvoering op schema ligt, geel dat een tijdige uitvoering risico loopt en rood dat ingrijpen vereist is. Hieronder staat een voorbeeld van een deel van het jaarplan. De activiteiten die in het kader van deze strategische agenda op schoolniveau worden uitgevoerd, worden grotendeels gefinancierd uit de prestatiebox. De activiteiten op stichtingsniveau worden grotendeels bekostigd vanuit de speciaal daarvoor ingerichte begroting Beleid.
Tabel 1: voorbeeld: een deel van het Jaarplan
3.1. Samenvatting reSultaten van het jaarplan 2014 Een studietweedaagse met directeuren, eind maart, heeft als resultaat gehad, dat de manier van werken tussen directeurenberaad, College van Bestuur en beleidsgroepen drastisch veranderd is. De term “Het Beloofde Land” is vanaf die tijd veel gebruikt om aan te geven dat we dichter bij de motivatie moeten komen waarom directeuren en ook wij als College van Bestuur kozen voor het onderwijs. De metafoor van het beloofde land is sindsdien vertaald naar de medewerkers op scholen. Veel reacties tonen aan dat het centraal stellen van Grenzeloos Leren (Hoe ziet dat eruit, waarvan word ik enthousiast?) aansluit bij waar leerkrachten behoefte aan hebben. Het statement van het College van Bestuur dat we liever een 7 voor Grenzeloos Leren hebben dan een 10 voor de Cito-eindtoets sluit hierbij aan. De lancering van dit statement tijdens de onderwijsdag in oktober is heel sterk ontvangen. In 2014 is de focus sterk op onderwijs en onderwijskwaliteit gekomen. Het afgelopen jaar heeft opgeleverd dat we een gezamenlijke kijk hebben op hoe verandering tot duurzame aanpakken leidt. Hoe ziet onderwijs, bijvoorbeeld rekening houdend met meer- en hoogbegaafdheid, er concreet in de school uit? Hoe ervaren leraren dat nieuwe aanpakken “in plaats van” zijn en niet “er weer bijkomend”? De derde vraag waar de focus op ligt is: wat hebben leraren nodig om dat onderwijs te willen, kunnen en durven vormgeven? Het besef dat onderwijsvernieuwing beklijft als we aansluiten bij goede praktijken op scholen en die vervolgens verbinden en faciliteren is sindsdien allesbepalend. Ruimte geven voor initiatieven kan overigens samengaan met planmatig werken aan deze vernieuwing. Kenniskringen en leergemeenschappen zijn binnen INOS centraal komen te staan om vernieuwing vorm te geven.
bestuursverslag 2014 11
Het is gelukt om “heilige huisjes” van INOS bespreekbaar te maken. Het eerste betreft de aansturing door een directeur van meer dan één school. We doen dat in 1-op-1 gesprekken per organisatorische eenheid. In de gesprekken tot nu toe blijven de inrichting van organisatorische eenheden, de koppeling met voedingsgebieden en het concept zelfverantwoordelijke teams intact. Wel is er vraag naar kleine maatwerkoplossingen in de aansturing. College van Bestuur en directeuren investeren al enkele jaren met elkaar in het intensieve traject Persoonlijk Leiderschap. Het vertrouwen in elkaar is hierdoor sterk gegroeid. De verbreding naar aIIe teamcoördinatoren in het traject Persoonlijke groei en Teamontwikkeling (140 collega’s) wordt door de deelnemers als een cadeau ervaren en als een belangrijke stap in de verdere teamontwikkeling op scholen. INOS heeft een eigen code ontwikkeld, de “Code Goed Bestuur INOS”: deze verwoordt hoe we de dingen doen, hoe we met elkaar omgaan. Gebleken is al dat we elkaar op gedrag kunnen en durven aanspreken. Het tweede heilige huisje gaat over identiteit. Het INOS-boekwerk “Tijdloze waarden in eigentijds onderwijs” heeft ontegenzeglijk een doorwerking gehad op de scholen, maar het gesprek over de “K” van katholieke scholen bleken we uit de weg te gaan. Bij de samenvoeging van enkele scholen van INOS en Markant in 2013 kwam het slechts zijdelings aan de orde. Eind 2014 bleek het vertrouwen er te zijn tussen directeuren en CvB om open te praten over “Hoe sta ik erin? Wat betekent die “K” voor mij persoonlijk?” Een vergelijkbaar gesprek op scholen is een logisch vervolg. Naast onderwijsvernieuwing via de kenniskringen hebben we tien afgebakende verbeterprojecten gedefinieerd. Het heeft enkele maanden geduurd om dit voor elkaar te krijgen, maar iedereen heeft dit ervaren als het zoeken naar de kern. Twee grote trajecten (doordecentralisatie huisvesting en inrichting samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs) toonden aan dat het College van Bestuur ook haar verantwoordelijkheid nam in verbinding naar de andere besturen. Voor beide trajecten geldt dat in 2014 grote slagen gemaakt zijn.
3.2. Beleidsthema’s, actiepunten en status Aan het einde van het jaar maakt het College van Bestuur de balans op van alle acties die bij dit jaarplan horen en legt daarover verantwoording af aan de Raad van Toezicht. Op basis van de resultaten en de doelstellingen uit het strategisch beleidsplan voor dat jaar worden de actiepunten voor de volgende jaarschijf bepaald. Hieronder wordt per beleidsthema een toelichting gegeven en geven we de actiepunten van de jaarschijf 2014 en hun status aan het einde van het jaar weer.
12 bestuursverslag 2014
3.2.1 STRATEGIE & BELEID 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 0.6 0.7 0.8 0.9 0.10
Verdere ontwikkeling van BOB Doorontwikkeling Meerjaren Strategisch Beleidsplan op schoolniveau MARAP’s en voortgangsgesprekken Inrichting en aansturing Organisatorische Eenheden Heroverweging positie directeuren Professionele ontwikkeling van het directeurenberaad en beleidsgroepen Update formele stukken topstructuur Interne cursus projectleiderschap Verkenning Juniorcollege met SKVOB Markenhage Concept zelfverantwoordelijkheid/zelfverantwoordelijke teams. Zie punt 0.6
Op schema Op schema Op schema Op schema Op schema Op schema Afgerond Afgerond Gestopt Nieuwe impuls gekregen
Elke basisschool heeft in 2014 een nieuw Meerjaren Strategisch Beleidsplan opgesteld waarin de visie op zelfverantwoordelijk leren, het leren in verbinding met de omgeving en het ondersteuningsprofiel van de school zijn opgenomen. In plaats van controle vooraf, hebben we gewerkt met feedback achteraf. Dit vertrouwen geven voelt bij iedereen goed. Het CvB constateert in Marap gesprekken (managementrapportage) dat het planmatig verder ontwikkelen op sommige scholen beter kan. Daarnaast zien we de good practices die binnen INOS aanwezig zijn en die verspreiden we graag. Twee directeuren hebben dit jaar hun DIO traject (Directeur In Opleiding) afgerond en zijn zeer succesvol geplaatst in organisatorische eenheden. Een directeur is tijdens het DIO traject al geplaatst op een school gezien de bijzondere situatie daar. Twee directeuren zijn na 7 jaar op eigen initiatief van scholen gewisseld. De (V)SO scholen ronden hun Meerjaren Strategisch Beleidsplan begin 2015 af. Dit traject loopt parallel met de reorganisatie naar doelgroepen binnen het LOS-project. De daadwerkelijke start van één SO-school en één VSO-school per 1 augustus 2015 voelt bij niemand als vertraging maar als een resultaat van zorgvuldige voorbereiding met alle doelgroepen. Wij constateren dat de jaarplanmonitor waarmee we werken te eenzijdig betrekking heeft op de interne strategie. Strategie richting samenwerking (doordecentralisatie huisvesting, samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs, afstemming Voor- en vroegschoolse Educatie met gemeenten en Kinderopvang, afstemming REC3 en REC4) heeft in 2014 veel aandacht gekregen. Enerzijds vanwege het strategisch samen willen werken, anderzijds vanwege de grote belangen voor INOS.
bestuursverslag 2014 13
3.2.2 ONDERWIJSKWALITEIT 16 1.1 1.2 1.3 2
2.1 2.2 2.3 3
3.1
4
4.1 5 5.1 6 6.1 6.2
6.3 7 7.1
Elke school heeft in 2012 een visie op het zelfverantwoordelijk leren; Deze visie is uitgewerkt in een plan van aanpak voor de komende jaren. Voor zelfverantwoordelijk leren wordt op INOS-niveau een ontwikkelmodel opgesteld. Elke school stelt een eigen ontwikkelaqenda m.b.t. zelfverantwoordelijk leren op. INOS richt een kenniskring/denktank op m.b.t. sociale opbrengsten. INOS biedt leerlingen een passend onderwijsarrangement, waar mogelijk thuisnabij, dat ruimte geeft voor brede ontwikkeling en maximale talentontplooiing. Elke school heeft eind 2012 een ondersteuningsprofiel. INOS geeft vanaf 1 augustus 2014 in samenwerking met de partners in het SWV Passend Onderwijs uitvoering aan haar zorgplicht. De vorming van één Organisatorische Eenheid voor 0/)SO binnen INOS is per 1 augustus 2013 gerealiseerd. INOS stimuleert brede ontwikkeling leerlingen. Ontwikkeling van integrale kindcentra draagt hieraan bij. Hiervoor wordt visie ontwikkeld over dagarrangementen. Eind 2013 hebben scholen inzichtelijk gemaakt hoe de stand van zaken is met betrekking tot het document ‘Leren in Verbinding’ en hebben aan de hand hiervan hun acties voor de komende jaren benoemd. INOS anticipeert op maatschappelijke ontwikkelingen in het onderwijs en investeert de komende jaren op het gebied van wetenschap en techniek en andere onderwijsinnovaties. INOS participeert jaarlijks in minimaal twee landelijke of regionale innovatieprojecten. INOS scholen beschikken over en behouden een basisarrangement conform de criteria van de Inspectie van het Onderwijs. Alle scholen hebben het basisarrangement van de Inspectie van het Onderwijs. INOS scholen werken continu aan de verbetering van de kwaliteit. De tevredenheid van personeel, leerlingen en ouders is minimaal 7,5. Jaarlijks, vanaf 2012, worden minimaal 5 scholen getraind in het gebruik van het INOS-kwaliteitszorgsysteem; in 2016 zijn alle scholen getraind. (Is vervroegd naar 2014). In 2016 hebben alle basisscholen van INOS hun toegevoegde waarde (leer-winst) objectief een beeld gebracht. INOS scholen werken met interne audits. In 2016 heeft op alle INOS-scholen min. 1 interne audit plaatsgevonden.
Op schema Op schema Op schema Op schema Op schema
Op schema Op schema Start 1-8-2015 Op schema
Afgerond
Op schema
Op schema Op schema Op schema Op schema Op schema Afgerond
Vertraagd Op schema Op schema
Met betrekking tot zelfverantwoordelijk leren, is voor iedere INOS-school inmiddels het denken in de drie rollen van de leerkracht een vanzelfsprekendheid. Naast de rol van instructiegever is een leerkracht ook begeleider en coach. Afhankelijk van het onderwerp en van de leeftijd van de leerling is er een gestructureerde aanpak welke rol op welk moment ingezet wordt. Het denken in die rollen is een basis van Grenzeloos Leren. Grenzeloos Leren betekent dat we de rol van begeleider en die van coach meer gaan inzetten. Het strak vasthouden aan lesmethodes dwingt leerkrachten teveel in de rol van alleen instructiegever.
De nummering van de beleidsthema’s sluit aan bij de 16 + 1 strategische doelstellingen uit het strategisch beleidsplan van INOS.
6
14 bestuursverslag 2014
De basiskwaliteit is op alle scholen aanwezig. Met de komst van de kenniskringen onderzoeken we in praktijkvoorbeelden hoe er het beste gewerkt kan worden aan onze uiteindelijke ambitie: leerlingen die goed zijn in de vaardigheden van de 21e eeuw. Kenniskringen zijn bij INOS niet meer weg te denken. De aansluiting (met 4 scholen) bij de Academische Werkplaats (met universiteit en Inspectie van het Onderwijs) gaat ons uiteindelijk ook een toets opleveren om sociale opbrengsten van leerlingen te meten. Belangrijk onderzoek is dit jaar afgerond naar de gezamenlijke ambities met betrekking tot de ontwikkeling van integrale kindcentra. We hebben heldere scenario’s onderscheiden en elke school gaat nu haar lokale ambitie (met alle stakeholders) bepalen. “We willen een IKC” bleek toch een te vage uitspraak. In 2014 heeft 95% van de scholen de eerste fase van het werken met ons eigen kwaliteitszorgsysteem afgerond. Scholen en auditoren halen hun motivatie vooral uit het feit dat het gaat over het primaire proces. Het CvB moet steviger inzetten op verbreding naar het secundaire proces, want in 2016 willen we op elke school een volledige audit kunnen afnemen.
3.2.3 PROFESSIONELE ONTWIKKELING 8 8.1 8.2
8.3
8.4
10 10.1 10.2
INOS stimuleert zelfverantwoordelijkheid van alle medewerkers. ledere medewerker voelt zich verantwoordelijk voor zijn eigen ontwikkeling. Per functie of functiegroep is er een passend competentieprofiel. Alle medewerkers hebben in juli 2013 een start gemaakt met de opbouw van het bekwaamheidsdossier. In het schooljaar 2014-2015 wordt dit uitgebouwd in een digitale omgeving. Jaarlijks worden instrumenten als functiemix en beloningsdifferentiatie geëvalueerd op hun bijdrage aan de talentontwikkeling van medewerkers. Deze zelfevaluatie leidt tot bijstellingen van het plan van aanpak. Met ingang van 2013 is de planning van de gesprekkencycli op scholen en van CvB voor 100% gerealiseerd; in 80% van de gevallen wordt door het CvB het instrument 360 graden feedback toegepast; in alle gevallen worden de conclusies getrokken die nodig zijn. INOS versterkt de infrastructuur die talentontwikkeling van medewerkers mogelijk maakt. In 2016 is de INOS-academie dusdanig gepositioneerd dat 80% van de medewerkers hiervan gebruik maakt, of heeft gemaakt. Minimaal twee keer per jaar informeren medewerkers elkaar over good practices via ons lnnovatiepodium.
Op schema Afgerond Vertraagd
Op schema
Op schema
Vertraagd Op schema Op schema
Het College van Bestuur ziet in de nieuwe CAO ondersteuning voor haar uitgangspunten om de professionele ontwikkeling van medewerkers beter te kunnen koppelen aan de schoolontwikkeling. Het CvB heeft haar gesprekkencyclus naar medewerkers van het bestuursbureau, naar directeuren en naar directeuren in opleiding op orde. De uitvoering van de ambitie Grenzeloos Leren maakt duidelijk dat er steeds meer gevraagd wordt van de competenties van directeuren. In 2014 hebben we onvoldoende gestuurd op de persoonlijke ontwikkelplannen van directeuren.
bestuursverslag 2014 15
Systematisch werken aan talentontwikkeling, werken aan het bekwaamheidsdossier liepen niet alleen vertraging op door het ontbreken van de digitaIe tool, maar ook door onvoldoende eigenaarschap van medewerkers en directeuren. De deelname aan innovatiepodia kwam vaak van dezelfde groep collega’s. Onze veranderingsstrategie (inventariseren van good practices, verbinden en faciliteren) moet een grotere bijdrage gaan leveren aan “Closing the gap” of “Crossing the chasm” tussen voorlopers en volgers.
3.2.4 ZIEKTEVERZUIM EN EIGENRISICODRAGERSCHAP 9 9.1 9.2 9.3
Goed opgeleide, betrokken en gezonde medewerkers zorgen - direct of indirect voor goede ondersteuning en kennisontwikkeling van onze leerlingen. In 2014 wordt het nieuwe beleidsplan over Verzuimbeleid vastgesteld en geïmplementeerd. In 2014 zit INOS niet meer boven de landelijk gemiddelde percentages van ziekteverzuim en ziekmeldingsfrequentie. Het percentage succesvolle vervangingen dat wordt verricht door Match-point, onze vervangingsorganisatie, ligt boven de 90%.
Op schema Op schema Op schema Op schema
Het besef dat verzuimbeleid en preventie van verzuim uiteindelijk gaan over onderwijskwaliteit is een grote cultuurverandering. Het CvB heeft wel stevig door moeten pakken om iedereen het commitment af te laten geven. In 2014 zijn de rollen opnieuw gedefinieerd: casemanager, verzuimcoördinator, verzuimregisseur; arbo-arts. Behalve de casemanager (directeur of CvB-lid) zijn alle rollen met nieuwe mensen ingevuld. Het is ons gelukt om goed onderscheid te maken tussen disfunctioneringsproblemen en verzuim om andere redenen. Het accent ligt nu op de casussen van langdurig ziekteverzuim. Landelijk daalde het ziekteverzuim in het primair onderwijs licht met 0,3%. Bij INOS is de dalende trend ook zichtbaar. Het voortschrijdend gemiddelde over de periode november 2013 t/m oktober 2014 is 5,74%. Een jaar daarvoor lag het over dezelfde periode op 6,17%. De periode augustus 2014 t/m oktober 2014 laat een significante daling zien ten opzichte van het jaar daarvoor: 3,9% nu en 5,7% daarvoor.
3.2.5 GRENZELOOS LEREN MET ICT 4 4.1 4.2
INOS anticipeert op maatschappelijke ontwikkelingen in het onderwijs en investeert de komende jaren op het gebied van ICT en sociale media. INOS heeft met ingang van het schooljaar 2013-2014 een nieuw ICT-beleidsplan en uitvoeringsplan voor haar scholen. Vanaf schooljaar 2014-2015 maakt elke school gebruik van eenzelfde beheersmethodiek van de ICT infrastructuur.
Op schema Op schema Vertraagd
2014 is geëindigd met volledig commitment met het bestemmingsplan en de businesscase. De infrastructurele deelprojecten zijn bijna afgerond. We hebben een hick-up opgelopen met de afronding van de IT-migratie in de zomer van 2014. De problemen zijn bekend en er wordt hard gewerkt aan de oplossingen. Het bestaan van oude gedateerde educatieve programma’s (ca. 700 verschillende) die nog maar incidenteel gebruikt worden, hebben het rijtje dienstverleners voor ICT beperkt tot de traditionele PO-leveranciers. Het feit dat we een contract hebben gesloten met de grootste en meest succesvolle uit dat rijtje bleek absoluut geen garantie voor succes. Het CvB moet alert zijn op uitgangspunten zoals techniek de school uit en standaardisatie van techniek, want er ontstaan nieuwe oplossingen die lijken op de oude problemen.
16 bestuursverslag 2014
Het CvB heeft de verantwoordelijkheid hiervoor genomen. Wat een flitsende startovergang had moeten zijn van/ naar “ICT in de klas” kreeg een valse start. Het feit dat onze eisen meer dan ooit tevoren zeer gedetailleerd waren vastgelegd in programma’s van eisen en service level agreements liet geen ruimte voor andere interpretatie. De gesprekken met dienstverleners om zaken op niveau te krijgen zijn dan ook gevoerd op het scherpst van de snede. De techniek begint eind 2014 weer te doen wat die van begin af aan had moeten doen. We merken, ook bij ons zelf, dat zo’n migratie-ervaring ons elan beïnvloedt om met de digitale leer- en werkomgeving te beginnen. Deze fase moeten we snel achter ons laten.
3.2.6 COMMUNICATIE EN IDENTITEIT 16 16.1 16.2 16.3 16.4 17 17. 1
INOS stimuleert bewust tweerichtingsverkeer in communicatie met alle belangengroepen. INOS voldoet aan de Code Goed Bestuur van de PO-Raad. Uiterlijk in 2016 hebben ouders toegang tot (delen) van de inhoud van het leerlingvolgsysteem. In 2016 scoort in tevredenheidsonderzoeken onder leerlingen, ouders en medewerkers het onderdeel communicatie een 8. Als het nieuwe communicatiebeleid is bepaald, maakt het ldentiteitsbeleid daar onderdeel van uit. INOS adopteert minimaal 1 maatschappelijk project. Uiterlijk in 2016 blijkt uit de evaluatie van de maatschappelijke projecten dat partijen tevreden zijn over de samenwerking.
Op schema Afgerond Op schema Op schema Op schema Vertraagd Vertraagd
In 2014 heeft ons communicatiebeleid grond onder de voeten gekregen en is het beleidsplan “Het gesprek van de dag” gepubliceerd. Er zijn concrete actielijnen (algemene communicatie infrastructuur, websites, ouderbetrokkenheid, het merk van de school) uitgezet. Scholen zijn er waarneembaar mee bezig. Er is voor gekozen om groepjes van scholen samen met deeltrajecten te laten starten. Na hun afronding start de volgende groep. De communicatie rond Grenzeloos Leren hebben we op een professioneel niveau gekregen. De communicatie naar ouders toe vanuit de stichting is nog onvoldoende van de grond gekomen en een belangrijk speerpunt voor 2015. INOS kent op stichtingsniveau een interne klachtenprocedure met een klachtencommissie. Er is frequent contact met ouders waarbij de insteek is dat ouders en de school zelf samen tot een voor beide partijen bevredigende oplossing komen. Dat lukt in de meeste gevallen, maar niet altijd. In 2014 zijn er 9 formele klachten bij het bestuur neergelegd. In 2 gevallen resulteerde dit erin dat ouders voor een school buiten INOS kozen. In 1 geval werd de klacht doorgezet naar de landelijke klachtencommissie en later naar de rechtbank, waarbij INOS bij beide instanties voor het overgrote deel in het gelijk werd gesteld. In de overige 6 gevallen werd een oplossing gevonden of besloten ouders de klacht niet door te zetten naar de landelijke klachtencommissie. In 2013 heeft INOS met alle scholen deelgenomen aan de Singelloop. Met de opbrengst zijn vier goede doelen ondersteund. Bij de opzet en uitvoering van dit INOS-brede project merkten we dat het lastig is om de projecten die scholen zelf vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid doen, niet in de weg te staan. Daarom hebben we besloten tot herbezinning op hoe we deze doelstelling gaan realiseren. Door de vele activiteiten in 2014 is het nog niet gelukt om tot nieuwe invulling te komen.
bestuursverslag 2014 17
3.2.7 BEDRIJFSVOERING 11 11.1
11.2 11.3
12 12.1 13 13.1
14 14.1
15 15.1 15.2
INOS wil haar gezonde financiële situatie voortzetten. De prognoses van het leerlingaantal per school in jaarlijkse update van de meerjarenraming hebben nauwkeurigheid van +/-2% voor de begroting van het eerstvolgende schooljaar. De kapitalisatiefactor (de maat voor het wenselijke eigen vermogen, die het ministerie gebruikt) ligt binnen de signaleringsgrenzen van OC&W. In de exploitatie over de gewone bedrijfsvoering ligt het verschil tussen het begrote en het gerealiseerde resultaat in elk van de boekjaren 2012-2016 binnen een bandbreedte van +/- 0,3% van de totale baten in dat jaar. INOS ontwikkelt zich tot een organisatie die in staat is een ‘in control statement’ af te geven. De accountant geeft uiterlijk eind 2016 ‘in control statement’ af voor IN-OS. INOS zet in op de doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting in het basis-, speciaal basis- en speciaal onderwijs in Breda. Eind 2016 voor elke INOS school, waar huisvesting een belemmering is, een concreet plan/uitvoering voor een goed/eigentijds gebouw. Voor elke school een plan met een totale levenscyclus van het gebouw met aanpassingen/ veranderingen. INOS streeft naar een eenhoofdige aansturing in integrale kindcentra waar vele organisaties onder één dak werken. Onderzoek INOS en Markant naar samenwerkingsmogelijkheden in de gebouwen van Olympia, Huis van de Heuvel en Noorderlicht is afgerond in schooljaar 2012-2013. INOS haalt nog meer rendement uit schaalvoordelen. INOS behoudt haar marktaandeel van ca. 60% in het basisonderwijs van Breda om zo financiële stabiliteit te bieden. Vanaf schooljaar 2014-2015 maakt elke school gebruik van eenzelfde beheersmethodiek van de ICT infrastructuur.
Op schema Op schema
Afgerond Vertraagd
Herzien Herzien Afgerond Op schema
Op schema Afgerond
Op schema Op schema Afgerond
Vanaf januari 2013 maakt INOS onder eigen licentie gebruik van AFAS voor haar financiële en personele administratie en wordt een nieuwe dienstverlener gebruikt voor de salarisadministratie en ondersteunende werkzaamheden. 2014 was het eerste jaar waarin de jaarrekening over het voorgaande jaar onder eigen regie werd opgesteld. In de balansposten bleek een vervuiling te zitten die resulteerde in een financiële meevaller van 0,5 miljoen euro. Mede daardoor werd besloten over te stappen naar een nieuwe accountant. In 2014 zijn grote slagen gemaakt in het “in control” zijn van de financiële administratie, mede doordat de capaciteit op het bestuursbureau hiervoor met 0,8 fte werd uitgebreid. INOS heeft door externe deskundigen de administratieve organisatie en interne controle laten doorlichten met de vraag: welke stappen zijn er nodig om een formeel in-control-statement af te geven? Conclusie: de laatste stappen naar een dergelijk statement zijn zeer tijdsintensief en de toegevoegde waarde hiervan weegt niet op tegen de benodigde tijdsinvestering. Uit deze analyse zijn wel verbeterpunten naar voren gekomen die omgezet zijn in een intern project “INOS in control”.
18 bestuursverslag 2014
Na 5 jaar zeer intensieve samenwerking tussen de schoolbesturen in de gemeente is op 1 januari 2015 volledige doordecentralisatie van onderwijshuisvesting voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs een feit. Schoolgebouwen zijn overgedragen aan een coöperatieve vereniging van alle 11 schoolbesturen in Breda: BreedSaam. Deze coöperatie is verantwoordelijk voor alle nieuwbouw, verbouw, renovatie en groot onderhoud van schoolgebouwen en start in 2015 met verbouwingen aan Kbs De Zandberg en Kbs Petrus en Paulus. Na een jarenlange lichte groei van het leerlingaantal op de reguliere basisscholen, liet 2013 een eerste lichte daling zien (-14 leerlingen). Deze trend zette zich sterker door in 2014 (-83 leerlingen). De daling van het leerlingaantal in het Speciaal Basis Onderwijs was minder sterk dan gedacht (-17 leerlingen) en lijkt nu te stabiliseren, met name door een groeiende instroom van jonge leerlingen. De lichte daling in het Speciaal Onderwijs zette zich door (-17 leerlingen). Bij een gelijkblijvend inwoneraantal in Breda is dit voor 2015 een belangrijk aandachtspunt, vooral in relatie tot het aannamebeleid bij scholen waar we een wachtlijst kennen. Vanuit het ministerie van OC&W blijft een antwoord uit op het verzoek om betaling van de achterblijvende bekostiging door het stoppen van het BRIN-nummer van Kbs De Watervlinder. INOS breed werd een onderzoek en enquête uitgezet naar het ambitieniveau en de voortgang van de ontwikkeling naar een integraal kindcentrum (IKC). Op basis hiervan zijn 3 ontwikkelscenario’s gedefinieerd. De nieuwe ICT Infrastructuur en beheerschil is op alle scholen uitgerold. De nieuwe beheerschil voldoet echter niet aan de overeengekomen specificaties en leidt tot forse problemen in de klas. Er wordt flinke druk uitgeoefend op de leverancier, work-arounds worden getest en ingevoerd en structurele oplossingen worden onderzocht. De leverancier is nog eenmaal de kans geboden zich als partner op te stellen en samen oplossingen te vinden en in te voeren. In het eerste halfjaar van 2015 moeten deze belemmeringen verholpen zijn om Grenzeloos Leren niet langer in de weg te staan.
bestuursverslag 2014 19
4. FINANCIËLE TOELICHTING JAARREKENING 2014
De jaarrekening geeft zowel geconsolideerd als voor alle afzonderlijke deelbegrotingen de financiële resultaten in 2014. De volgende paragraaf geeft een nadere toelichting op hoofdlijnen op deze resultaten en op de financiële kengetallen die daaruit resulteren.
4.1 Resultaten op hoofdlijnen Net als bij de voorgaande beleidsperiode kent ook de beleidsperiode 2012-2016 een start met extra financiële inzet op de strategische doelstellingen resulterend in een exploitatietekort. Dat tekort loopt in de tweede helft van de beleidsperiode terug naar een nulresultaat. Het tekort leidt tot een afname van het eigen vermogen die bij het begin van de beleidsperiode als acceptabel is beoordeeld. Het begrote resultaat was een tekort van 2,839 miljoen euro. Dit begrote tekort is fors groter dan in 2012 in de meerjarenraming was bepaald. Dit komt doordat besloten is het overschot uit 2013 (als gevolg van de zogenaamde “decembermiddelen”) dat hoger was dan begroot in 2014 extra in te zetten. Daarnaast werd het begrote resultaat iets verder gedrukt door de inzet van een bestemmingsreserve van een aantal scholen. Activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen Totaal Activa
31-12-2014 % H 9.649 34% 8.522 30% 7.444 26% 3.069 11% 28.684 100%
31-12-2013 Passiva H % 9.561 33% Eigen vermogen 8.698 30% Voorzieningen 7.268 25% Langlopende schulden 3.698 13% Kortlopende schulden 29.216 100% Totaal Passiva
31-12-2014 H % 17.407 61% 2.444 9% 0 0% 8.833 31% 28.684 100%
31-12-2013 H % 17.428 60% 2.516 9% 0 0% 9.272 32% 29.216 100%
Tabel 2: begin en eindbalans boekjaar 2014 Tabel 2 geeft de begin- en eindbalans van INOS van boekjaar 2014. Te zien is dat het balanstotaal gedaald is met 0,532 miljoen euro ofwel 1,8%. Naast deze lichte afname is er ook sprake van wel significante verschuivingen. De verandering in de balansposten kan op hoofdlijnen als volgt verklaard worden: • De boekwaarde van de materiële vaste activa is in 2014 licht (0,088 miljoen euro) toegenomen. De investeringen 2014 zijn 0,1 miljoen euro lager dan begroot maar met een investeringsvolume van 1,7 miljoen euro wel in lijn met de laatste 5 jaren. De gerealiseerde investeringsvolumes in 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 waren 2,1 miljoen, 1,7 miljoen, 2,0 miljoen, 2,1 miljoen en 1,9 miljoen euro. • Eind 2014 is de boekwaarde van de financiële vaste activa 0,167 miljoen euro lager dan eind 2013. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er voor nominaal 0,635 miljoen verkocht is. Dit is grotendeels door gestegen koersen van de resterende portefeuille gecompenseerd. Het vorig jaar ingezette herstel op de obligatiemarkt zet door waardoor het rendabeler wordt om obligaties aan te schaffen. Zeker de vraag naar inflatie gerelateerde producten neemt toe. • De post vorderingen is met 1,496 miljoen euro toegenomen. Belangrijkste posten in deze mutatie betreffen de vordering op het Ministerie van Onderwijs die met 0,424 miljoen toegenomen is en de vordering op Kober inzake BSO/rendabele kredieten. Deze laatste vordering is in mei 2015 volledig ontvangen. • De balanspost liquide middelen is afgenomen met 0,629 miljoen euro. • Voor 2014 is een tekort begroot van 2,839 miljoen. Het uiteindelijke exploitatieoverschot van 0,021 miljoen euro negatief is ten laste gebracht van het eigen vermogen dat hierdoor is gedaald van 17,428 miljoen naar 17,407 miljoen euro. • Het saldo van de voorzieningen is met 0,072 miljoen euro afgenomen. Het totaal van de personeelsvoorzieningen is 0,117 miljoen euro lager dan in 2013. De voorziening onderhoud is daarentegen licht (0,045 miljoen) gestegen in 2014. • De totale kortlopende schulden zijn afgenomen met een bedrag van 0,44 miljoen euro. De post crediteuren is toegenomen met 0,594 miljoen. Naast deze toename zijn er wel significante verschuivingen. De nog te besteden middelen huisvesting en 1e inrichting van de gemeente is afgenomen met 0,257 miljoen, het saldo te besteden ESF is toegenomen met 0,243 miljoen en de nog te besteden subsidie jonge leerkrachten is volledig ten gunste van het resultaat gebracht voor een bedrag van 0,541 miljoen euro.
20 bestuursverslag 2014
Baten (x € 1.000) Rijksbijdragen Ministerie van OC&W Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten Totaal baten Lasten Brutolonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten Overige personeelslasten Af: uitkeringen Afschrijvingen Huisvestingen Overige lasten Totaal lasten
Realisatie 2014 62.631 546 3.844 67.021
Begroting 2014 61.177 651 2.735 64.563
Realisatie 2013 64.416 552 3.504 68.473
41.751 54.670 42.614 6.994 0 6.407 5.918 0 6.201 1.812 1.967 1.626 -843 -24 -985 1.614 1.510 1.465 3.958 3.732 3.996 6.431 5.799 5.410 67.636 67.654 66.733
Saldo baten en lasten
-615
-3.092
1.740
Financiële baten Financiële lasten Financiële baten en lasten
682 88 594
305 52 253
361 78 282
Resultaat
-21
-2.839
2.022
Tabel 3: Exploitatieresultaat boekjaar 2014 Tabel 3 geeft een samenvatting van de exploitatierekening 2014. Het resultaat exclusief financiële baten en lasten laat een tekort zien van 0,615 miljoen euro ten opzichte van een begroot tekort van 3,092 miljoen euro exclusief financiële baten en lasten. Door een saldo financiële baten en lasten van 0,594 miljoen euro komt het totaal resultaat uit op een tekort van 0,021 miljoen euro ten opzichte van een tekort van 2,839 miljoen begroot. Het saldo financiële baten en lasten bestaat uit een aantal verschillende deelposten, waaronder rente op beleggingen, aan- en verkoopkosten van beleggingen, gerealiseerde koerswinsten bij verkoop van beleggingen en ongerealiseerde koerswinsten van beleggingen in portefeuille. De exploitatieresultaten ten opzichte van de begroting 2014 kunnen op hoofdlijnen als volgt worden toegelicht: • De Rijksbijdragen zijn fors (1,45 miljoen) hoger dan begroot. Belangrijkste oorzaken zijn de niet begrote vrijval subsidie jonge leerkrachten van 0,541 miljoen en de verplichting om de inkomsten van het nieuwe samenwerkingsverband (PO-3003) per 1 augustus 2014 als rijksbijdragen te verwerken. Daarnaast is er een compensatie voor de gestegen loonkosten per 1 september 2014 gekomen voor een bedrag van 0,116 miljoen euro. • De overige overheidsbijdragen liggen licht (0,105 miljoen) lager dan de begroting. Dit wordt veroorzaakt door een lagere toerekening van ESF baten dan begroot. • De overige baten zijn 1,109 miljoen hoger dan begroot. Belangrijkste verschillen betreffen de overdrachten eigen vermogen van het REC WB (0,249 miljoen) en WSNS INOS (0,783 miljoen) • De afschrijvingen 2014 zijn 0,104 miljoen euro hoger dan begroot. De gewijzigde afschrijvingsmethodiek is hier de belangrijkste oorzaak van.
bestuursverslag 2014 21
• •
De huisvestingslasten zijn 0,226 miljoen hoger dan begroot. Dat wordt vooral veroorzaakt door lagere energielasten van 0,101 miljoen euro, hogere schoonmaakkosten van 0,135 miljoen euro en hogere overige huisvestingslasten van 0,234 miljoen euro. In de laatste post zijn de vervoers kosten voor de leerlingen van Kbs De Spoorzoeker opgenomen die vanwege de nieuwbouw van hun school elke dag vanuit hun oude schooladres naar de tijdelijke locatie in Teteringen vervoerd worden. Deze post is te laag begroot geweest in 2014. De overige instellingslasten zijn 0,632 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt door de hogere uitgaven aan deskundigheidsadvies voor een bedrag van 0,348 miljoen euro. Dit betreffen vooral kosten in het kader van begeleiding van de implementatie ICT-beheeromgeving alsmede voorbereiding implementatie mailmigratie, ombouwen websites en vernieuwen portal. De administratiekosten zijn hoger (157.000) dan begroot door inhuur externen voor het opstel-len jaarrekening 2013 (februari - mei 2014), het opstellen van de halfjaarcijfers 2014 (augustus 2014) en het ophogen van de licentie AFAS ten behoeve van ESS (Employee Self Service). De reproductiekosten zijn 59.000 euro lager dan begroot ten gevolge van de uitrol van nieuwe apparatuur (Europese aanbesteding) met lagere tarieven. Ten slotte is onder de overige lasten zichtbaar dat de kosten voor studiedagen en conferenties hoger zijn dan begroot voor een bedrag van 88.000 euro. De hogere kosten voor scholing worden vooral veroorzaakt doordat diverse scholen in het kader van Passend Onderwijs extra investeren in de kwaliteit van het personeel.
In tabel 4 worden de exploitatieresultaten over 2014 weergegeven ten opzichte van de 36 verschillende deelbegrotingen die INOS hanteert. Op hoofdlijnen kunnen de voornaamste verschillen als volgt worden toegelicht: • Het aantal leerlingen binnen INOS is van 1 oktober 2012 (grondslag personele bekostiging 2013-2014) naar 1 oktober 2013 (grondslag personele bekostiging 2014-2015) met 71 (10.365 naar 10.294) afgenomen. De daling is vooral veroorzaakt door een afname van het aantal kinderen dat aan het speciaal basisonderwijs en aan het (Voortgezet) speciaal onderwijs deelneemt. Per 1 oktober 2014 is het leerlingaantal nog verder afgenomen naar 10.181 waarbij de oorzaak hoofdzakelijk (75%) in een afname van het reguliere basisonderwijs ligt. • Binnen het SBO is de afname van het aantal leerlingen relatief hoog geweest, maar niet hoger dan verwacht. De organisatie is al ingericht op een verdere daling van het aantal leerlingen. Het resultaat van het SBO is echter wel lager dan begroot. Belangrijkste oorzaken liggen in het feit dat een inschatting van het terugbrengen van drie locaties naar twee per 1 augustus 2014 te optimistisch is ingeschat. Daarnaast zijn de middelen die uit de samenwerkingsverbanden moesten komen, mede gebaseerd op verkeerde aannames in het verleden, te optimistisch ingeschat. • Alle SO-scholen hebben positieve resultaten behaald. Het verschil wordt grotendeels veroorzaakt door vrijval REC-middelen die niet begroot waren (228.000 euro), personele groeibaten op de Openluchtschool die niet begroot waren en hogere overige baten dan begroot. De personele lasten zijn lager dan begroot door minder personele inzet dan begroot en doordat de begrote loonkosten te hoog zijn geweest. Bij de materiële lasten valt op dat de huisvestingslasten lager zijn dan begroot door positieve afrekeningen op energie. • De exploitatie van de begroting Bestuur sluit met een bedrag van 331.000 euro hoger dan begroot. Dit bestaat onder meer uit hogere huisvestingslasten dan begroot ten gevolge van bouwkundige aanpassingen op de Haagweg 1. Daarnaast is het resultaat financiële baten-lasten fors hoger dan begroot vanwege de (on)gerealiseerde koersresultaten die hoger waren dan begroot. • De exploitatie van de begroting Beleid sluit met een bedrag dat 123.000 euro lager is dan begroot. Belangrijkste verschillen betreft niet begrote baten samenwerkingsverband van 276.000 euro, hogere huisvestingslasten (128.000 euro) onder meer door de hogere verhuiskosten van Kbs De Spoorzoeker, extern deskundigen (217.000 euro) onder andere vanwege de ICT projecten die lopen en lagere (48.000 euro) rentebaten op de obligaties dan begroot. • De resultaten van de basisscholen zijn overwegend sterk positief. Dit vanwege de extra, niet begrote, inkomsten vanuit het Ministerie van Onderwijs ten gevolge van het Herfstakkoord. Van de 25 scholen hebben het er 20 beter (1.495.000 euro) gedaan dan begroot en 5 minder (269.000 euro) dan begroot. De baten zijn licht hoger dan begroot door hogere Rijksbijdragen, hogere gemeentelijke subsidies en overige baten. Belangrijkste verklaring voor de resultaten is dat de loonkosten lager zijn dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door het niet inzetten van be grote nog in te zetten formatieruimte alsmede door het te hoog begroot zijn van de loonkosten. Voor het overige zijn de energielasten wat lager dan begroot en de schoonmaakkosten juist wat hoger dan begroot.
22 bestuursverslag 2014
•
Groeibaten: schooljaar 2013-2014 is inmiddels het vierde jaar waarin de personele groeibaten op bestuursniveau toegekend worden in plaats van op schoolniveau. In totaal was er 607.000 euro personele groei begroot waarvan 532.000 euro op schoolniveau. Uiteindelijk zijn er groeibaten van 607.000 euro gerealiseerd. De volgende scholen hebben conform de “oude groeiregeling” baten toebedeeld gekregen: De Zandberg, De Werft, De Wisselaar, De Burchtgaarde, De Spoorzoeker, Olympia, Sinte Maerte, De Boomgaard, De Weerijs, Petrus en Paulus, De Parel en De Wegwijzer. Het restant (82.000 euro) is toegevoegd aan de begroting Gemeenschappelijk waar dit voor een bedrag van 74.500 euro begroot stond.
Brin-nummer
School
Begroting 2014 in €
02 RK AE 82 03 JC 03 MR 03 NW 06 IT 06 XI 07 PJ 07 TY 07 VE 08 JT 08 LS 08 WW 09 JT 09 WT 10 JP 10 XJ 10 ZM 11 WP 12 GC 14 CI 14 KN 15 DB 15 LO 15 ZM 16 SN 17 WY 17 XW 21 PQ 21 RO AE 79 AE 80 AE 81 AE 83 AE 84 AE85
SO/VSO Mytylschool De Schalm Flexinos Kbs John F. Kennedy Kbs Weilust Kbs De Zandberg Kbs De Griffioen Kbs De Werft Kbs St. Joseph Kbs De Liniedoorn Kbs De Rosmolen Kbs De Wisselaar Kbs De Horizon Kbs Jacinta Kbs De Burchtgaarde Kbs De Spoorzoeker Kbs Olympia Kbs De Eerste Rith Kbs Kievitsloop Kbs Sinte Maerte Kbs Effen Kbs De Boomgaard Kbs De Weerijs Kbs Petrus en Paulus Ons sbo Kbs De Parel SO Openluchtschool voor LZK Kbs De Wegwijzer Kbs Helder Camera Kbs De Driezwing SO/VSO Liduinaschool voor ZML INOS Bestuur Eureka Matchpoint INOS Beleid INOS Gemeenschappelijk INOS Verzuim
INOS totaal
Resultaat 2014 in €
Verschil in €
7.653 -37.037 -45.738 -52.131 -79.138 -86.738 -22.063 -48.732 -16.852 -17.304 -16.180 -33.638 -37.871 -16.402 -61.331 -144.767 -39.671 -28.589 -67.694 -6.505 -110.247 -10.473 -46.464 -21.792 -8.033 -20.829 -26.854 -40.364 -19.941 -2.813 -100.000 606 - -1.350.000 - -230.991
94.485 188.709 108.212 -433 56.418 63.063 46.341 82.439 92.118 -55.858 19.742 -8.035 58.964 29.247 62.822 -216.102 -88.403 -51.187 -35.378 -5.715 -39.272 61.738 10.855 -449.206 -95.857 39.262 -25.758 -11.029 83.156 362.904 231.632 323 - 1.473.279 546.206 296.340
85.832 225.746 153.950 51.698 135.556 149.801 68.404 131.171 108.970 -38.554 35.922 25.603 96.835 45.649 124.153 -71.335 -48.732 -22.598 32.316 790 70.975 72.211 57.319 -427.414 -87.824 60.091 1.106 29.335 103.097 365.717 331.632 -283 -123.279 546.206 527.331
-2.838.933
-20.536
2.818.397
Tabel 4: Exploitatieresultaten op de deelbegrotingen 2014
bestuursverslag 2014 23
4.2 Financiële kengetallen In paragraaf 3.1 is op hoofdlijnen een toelichting gegeven op de verschillen tussen de begrote en gerealiseerde resultaten op de exploitatiebegroting en de balans. In deze paragraaf wordt een vertaling van deze resultaten gemaakt naar de verschillende kengetallen. In het boekjaar 2014 zijn de belangrijkste financiële kengetallen als volgt veranderd: Liquiditeit (vlottende activa/kortlopende schulden) 2014 2013 2012 2011 2010 1,2 1,2 1,3 1,2 1,0 Toelichting: De liquiditeit moet minstens 1 zijn om aan de verplichtingen op korte termijn te kunnen voldoen. Ten opzichte van 2013 is de liquiditeit gelijk gebleven. Solvabiliteit 1 (eigen vermogen (excl. voorzieningen)/totale passiva * 100%) 2014 2013 2012 2011 2010 60,7% 59,7% 57,8% 55,5% 57,9% Toelichting: In diverse onderzoeksrapporten wordt gesteld dat deze voor het primair onderwijs minimaal 30% moet zijn om als gezonde organisatie te worden bestempeld. In 2014 is ten opzichte van voorgaande jaar de solvabiliteit licht gestegen. Dit wordt veroorzaakt doordat het eigen vermogen beperkt is gedaald ten opzichte van de daling van het balanstotaal. Solvabiliteit 2 (eigen vermogen (incl. voorzieningen)/totale passiva * 100%) 2014 2013 2012 2011 2010 69,2% 68,3% 69,3% 66,8% 67,3% Toelichting: Deze definitie van solvabiliteit is niet wijdverspreid, maar wordt in onderwijs veelal gebruikt in verband met de, in vergelijking met het bedrijfsleven, hoge niveaus van de voorzieningen onderhoud en personele rechten. Identiek aan de stijging van solvabiliteit 1 laat deze definitie van solvabiliteit een stijging zien ten opzichte van 2013. Rentabiliteit (resultaat gewone bedrijfsvoering/totale baten * 100%) 2014 2013 2012 2011 2010 0,0% 3,0% 1,0% -1,1% -2,1% Toelichting: De exploitatie heeft in de jaren tot en met 2011 een tekort laten zien. Dit zoals in de meerjarenraming is opgenomen. In 2013 is een fors positief resultaat gerealiseerd ten gevolge van de extra inkomsten Ministerie van Onderwijs vanuit het Herfstakkoord. In 2014 is een klein negatief resultaat behaald vooral door eenmalige inkomsten en lagere personele lasten. Weerstandsvermogen ((eigen vermogen - materiële vaste activa)/rijksbijdragen * 100%) 2014 2013 2012 2011 2010 12,4% 12,2% 9,9% 10,1% 12,4% Toelichting: In 2014 is het weerstandsvermogen t.o.v. 2013 licht gestegen. Dat wordt veroorzaakt doordat de rijksbijdragen sterker afgenomen zijn dan het saldo eigen vermogen-MVA).
24 bestuursverslag 2014
Personele lasten (personele lasten/totale lasten * 100%) 2014 2013 2012 2011 2010 82,3% 83,7% 84,4% 83,8% 84,2% Materiële lasten (materiële lasten/totale lasten * 100%) 2014 2013 2012 2011 2010 17,7% 16,3% 15,6% 16,2% 15,8% Kapitalisatiefactor (Totaal vermogen-gebouwen en terreinen)/Totale baten * 100%) 2014 2013 2012 2011 2010 40,30% 40,08% 36,99% 37,76% 37,65% Toelichting: In 2014 is de kapitalisatiefactor onbedoeld verder gestegen: van 40,08% naar 40,30%. Dit wordt veroorzaakt door de extra inkomsten Ministerie van Onderwijs vanuit het Herfstakkoord. INOS heeft een signaleringsgrens van 37,5% in verband met de (V)SO-scholen binnen het bestuur. De begroting 2015 laat een fors tekort zien waarbij deze extra middelen weer in het onderwijs ingezet worden. Daarmee zou de kapitalisatiefactor moeten afnemen richting de 37,5%. Eind 2016 zou dat gerealiseerd moeten zijn.
4.3 Financiële vaste activa Financiële baten Rentebaten Rente beleggingsrekeningen/deposito Opbrengst financiële vaste activa Totaal financiële baten
Realisatie 2014 in € 201.756 54.717 426.238 682.711
Financiële lasten Rentelasten Overige financiële lasten Totaal financiële lasten Saldo financiële baten en lasten
Begroting 2014 in € 250.000 55.000 - 305.000
15.744 72.565 88.309 594.402
Realisatie 2013 in € 178.390 53.696 128.412 360.498
12.200 14.864 40.000 63.357 52.200 78.221 252.800
282.277
Tabel 5: Overzicht financiële vaste activa 2014 In 2014 is er wederom een positief resultaat op de financiële vaste activa behaald. Het totale resultaat is 594.402 euro positief ten opzichte van begroot 252.800 euro positief. De rente op de spaarrekeningen is verder gedaald maar daar was al rekening mee gehouden in de begroting. De rentes op obligaties zijn ook nog verder gedaald waardoor de gerealiseerde opbrengsten 48.000 euro lager zijn dan begroot. Onder opbrengst financiële vaste activa is opgenomen een bedrag van 154.000 euro aan ongerealiseerde koersresultaten. Een verklaring van het positieve resultaat over 2014 is hierboven opgenomen in tabel 5. In het afgelopen jaar zijn weer obligaties aangeschaft. De liquide middelen worden aangehouden bij een Nederlandse bank met AA status. De opbrengst financiële vaste activa bestaat uit de posten (waarbij tussen haakjes het bedrag van 2013): • Ongerealiseerde koersresultaten voor een bedrag van 154.284 euro (73.755). • Gerealiseerd verkoopresultaat op de obligaties voor een bedrag van per saldo positief 271.954 euro (54.657).
bestuursverslag 2014 25
De overige financiële lasten bestaan uit de posten: • provisiekosten voor een bedrag van 0 euro (41.209); • bewaarkosten voor een bedrag van 0 euro (3.380); • beheersfee voor een bedrag van 21.354 euro (16.557); • beheerskosten voor een bedrag van 51.211 euro (0). De nominale waarde van de portefeuille is sterk afgenomen met 635.000 euro naar 7.733.000 euro. Alle beleggingen van INOS voldoen aan de regeling Beleggen en Belenen. Het INOS Treasury statuut hanteert op enkele aspecten strengere criteria dan de wettelijke regelingen. Zo is een clausule opgenomen hoe om te gaan met producten, die gedurende de looptijd in rating dalen. Hoewel de financiële crisis slechts zeer beperkt heeft geleid tot verliezen op de beleggingsportefeuille is wel een aantal financiële producten gedaald in rating. INOS voert een actief beleid om de meerderheid van producten in de ratingcategorieën AAA en AA te hebben. Figuur 1 laat zien hoe dit in 2010 ingezette beleid tot verschuivingen in 2013, 2014 en 2015 heeft geleid. Rating Belegging
30-4-2015
31-12-2014
31-12-2013
30-4-2015
31-12-2014
31-12-2013
AAA AA A BBB
Categorie Belegging Aandelengarantie Bullet Perpetual Steepener Overleg/FRN’s Liquiditeiten
Figuur 1: Opbouw beleggingsportefeuille Tabel 6 geeft aan welke beleggingen op 31-12-2014 in bezit waren. Rente % Omschrijving Looptijd Bedrag Koerswaarde Aanschafwaarde Bal. 31-12-2014 Nominaal 31-12-2014 Koerswaarde 2014 31-12-2014 5,5000% Nederlandse staat 1998/2028 700.000,00 1.092.280,00 971.952,50 1.092.280,00 2013/2023 500.000,00 550.150,00 469.925,00 550.150,00 1,7500% Nederlandse staat 3,7500% Nederlandse staat 2006/2023 100.000,00 125.970,00 106.120,00 125.970,00 1,8700% BNG 2011/2021 1.800.000,00 1.855.800,00 1.822.497,90 1.855.800,00 2011/2021 950.000,00 980.970,00 961.645,50 980.970,00 1,2290% BNG 4,0000% België 2006/2022 300.000,00 375.525,00 343.210,00 375.525,00 1,7840% Nederlandse 2011/2021 1.900.000,00 1.975.000,00 1.909.369,40 1.975.000,00 waterschapsbank 3,0000% Rabo coupon clicker 2011/2021 400.000,00 443.200,00 397.186.50,00 443.200,00 3,2000% Rabo var 2011/2021 133.000,00 148.561,00 139.652,50,00 148.561,00 4,0000% Comp de Financ Foncier 2010/2025 150.000,00 197.310,00 179.160,00,00 197.310,00 1,2490% Rabobank Nederland 2010/2020 800.000,00 795.200,00 774.887,50,00 795.200,00 7.733.000,00 8.521.966,00 8.075.606,80 8.521.966,00 Tabel 6: Overzicht obligaties per 31-12-2014 26 bestuursverslag 2014
5. CONTINUITEITSPARAGRAAF
Bij de start van het meerjarenbeleidsplan 2012-2016 “INOS geeft je ontwikkeling kleur” is ook een bijhorende meerjarenbegroting gemaakt. Deze meerjarenbegroting krijgt elk jaar een update op basis van een herziene prognose van het leerlingaantal en een herziene risicoanalyse. Evenals de voorgaande meerjarenbegroting 2008-2012 is er ook nu sprake van een periode die begint met een 0-resultaat op de begroting van het eerste jaar. Vervolgens neemt in een aantal jaren het eigen vermogen af omdat er negatieve exploitatieresultaten worden begroot. Die tekorten zijn een resultaat van extra investeringen om de beleidsdoelstellingen te halen. Aan het einde van de beleidsperiode resulteert vervolgens weer een 0-resultaat. In het verleden heeft INOS enkele grootschalige en diepgravende risicoanalyses uitgevoerd die zowel een kwalitatief als kwantitatief karakter hadden. Het laatste onderzoek is in 2013 door Deloitte Consultants uitgevoerd. In 2014 zijn de acties uitgevoerd op basis van de conclusies die in 2013 uit dit rapport zijn opgesteld. Voor 2015 is al eerder besloten geen nieuwe uitgebreide meerjarenraming te maken. Wel is er ook in 2014 weer een gedetailleerde prognose opgesteld van de leerlingaantallen (zie tabel onder). P rognose leerlingenaantallen 1-10-2013 1-10-2014 1-10-2015 1-10-2016 1-10-2017 9.218 9.132 9.158 8.998 9.818 Basisonderwijs (BAO) Speciaal Basisonderwijs (SBO) 344 327 280 280 280 732 722 675 650 625 Speciaal Onderwijs (REC) 10.294 10.181 10.113 9.928 9.823
Tabel 7: leerlingprognose tot 1-10-2017 Deze nieuwe update laat geen grote verschillen zien ten opzichte van de prognose van het voorgaande jaar. De lichte daling van het leerlingaantal in het basisonderwijs zet zich de komende jaren door. Na een forse daling van het leerlingaantal in het speciaal basisonderwijs verwachten we een stabilisatie rond de 300 leerlingen. Een prognose van het te verwachten leerlingaantal in het speciaal onderwijs is lastig te maken: we verwachten het doorzetten van een lichte daling. Door de invoering van Passend Onderwijs zal het aantal leerlingen dat begeleid wordt door ambulante begeleiders van Flexinos dalen. Door de in tripartite akkoorden met samenwerkingsverbanden en vakcentrales overeengekomen afnameverplichtingen zal de daling geleidelijk plaatsvinden.
Exploitatieresultaat in meerjarenraming ¤ 3.000 ¤ 2.000 ¤ 1.000 ¤-1.000 ¤-2.000 ¤-3.000 2012 2013 2014 2015 Boekjaar Begroot resultaat
Gerealiseerd resultaat
Eigen Vermogen in meerjarenraming
2016
¤ 18.000 ¤ 17.000 ¤ 16.000 ¤ 15.000 ¤ 14.000 ¤ 13.000 ¤ 12.000 2012
Eigen Vermogen
Exploitatieresultaat
Op basis hiervan heeft het College van Bestuur besloten geen nieuwe uitgebreide meerjarenraming te maken, maar de eerder gemaakte raming 2012-2016 te blijven gebruiken. Daarin is wel de realisatie 2014 en de begroting 2015 opgenomen. Tabel 7 achteraan dit hoofdstuk geeft de gedetailleerde meerjarenraming.
2013
2014
2015
2016
Boekjaar Begroot Eigen Vermogen
Gerealiseerd Eigen Vermogen
Figuur 2: realisatie versus begroting in meerjarenraming 2012-2016 waarin realisatie 2014 en begroting 2015 is verwerkt
bestuursverslag 2014 27
De grafieken in figuur 2 laten zien dat de verwachte en beoogde daling van het eigen vermogen in de periode 2012-2014 niet heeft plaatsgevonden. Met het begrote tekort in de begroting 2015 vindt deze daling wel plaats. De conclusie is dat ondanks de lichte daling van het leerlingaantal de continuïteit van INOS nog steeds goed geborgd is en dat dat aan het einde van de beleidsperiode 2012-2016 nog steeds zo zal zijn. Om snel in te kunnen spelen op veranderende omstandigheden heeft INOS een aantal beleidsmaatregelen genomen zodat de continuïteit van de organisatie gewaarborgd blijft: • Beleidsmatige investeringen die gefinancierd worden door een bewuste daling van het eigen vermogen lopen via een aparte begroting Beleid. Deze staat los van de schoolbegrotingen, die jaar op jaar een klein begroot overschot kennen (0 - 0,5% van de totale baten vanuit OC&W). Doordat de investeringen via een aparte begroting lopen is eenvoudig te sturen op het alleen aangaan van kortlopende verplichtingen (zowel materieel als personeel) voor deze investeringen. • Het bijsturen bij dalende baten zal vooral moeten gaan via een lagere personele inzet. Immers, circa 85% van de lasten bestaat uit personele lasten. INOS gebruikt de meerjarenprognose van de leerlingaantallen om te bepalen of er ruimte is om jaarlijks medewerkers vast te benoemen. Er wordt een flexibele schil van 3% aangehouden ten opzichte van de personele formatie die hoort bij het leerlingaantal over 5 jaren. Naast bovenstaande mogelijkheden kent INOS werkgelegenheidsbeleid. Dit betekent dat bij het ontstaan van boventallige formatie er twee jaar genomen wordt om op basis van een reorganisatieplan te komen tot reductie van de formatie. Op dit moment speelt dit niet en wordt dit voor de nabije toekomst niet verwacht. INOS kent nog wel een, in grootte afnemende, voorziening herstructurering die gebruikt wordt om personele fricties op te kunnen lossen zonder dat het wel of niet financiële ruimte hebben op een schoolbegroting invloed heeft op het nemen van een besluit. Indien gebruik gemaakt wordt van deze voorziening gaat het om bedragen die geheel passen binnen de cao en besluitvorming zoals die in ontslagrecht gangbaar zijn. Op basis van de leerlingenprognose is de benodigde formatieruimte per jaar in kaart gebracht. De verhouding vast en tijdelijk is vervolgens aangepast naar aanleiding van de uitstroom i.v.m. pensionering. Dit heeft geleid tot een meerjaren formatieprognose (NB: Hierin is niet meegenomen de onverwachte terugloop i.v.m. deeltijds-ontslag (i.v.m. kinderen) en de uitstroom door zelf ontslag nemen of overlijden of WIA). De conclusie was dat de formatie voor het schooljaar 2018-2019 weliswaar terug zal lopen naar 827,1 wtf, maar dat er voldoende flexibele ruimte in de formatie beschikbaar was (minimaal 3% per functiecategorie) om toch nog 23,6 wtf vast te benoemen. In verband met een verwachte maar niet specifiek in wtf vast te stellen terugloop in ambulante begeleiding is de ruimte niet volledig benut.
28 bestuursverslag 2014
Alle getallen in x H 1.000 realisatie realisatie realisatie realisatie begroting MJR oorspr.
Input voor meerjarenraming Geschatte baten Waarvan Rijksbijdragen
2011 66.943 62.743
2012 67.109 63.385
2013 68.054 64.416
2014 67.021 62.631
2015 64.674 61.375
Totaal vermogen (-/- gebouw/terrein) 25.301 25.208 27.446 27.012 23.212 14.726 15.406 17.428 17.407 14.962 Eigen vermogen (incl. bestemmingsreserves) 11.487 11.813 11.977 11.351 10.612 Eigen vermogen (excl. bestemmingsreserves) 873 1.147 1.098 1.143 650 Voorziening onderhoud 896 1.026 1.046 1.109 1.000 Voorziening spaarverlof en jubilea Voorziening herstructurering 1.250 917 373 192 - 3.239 3.593 5.451 6.056 4.350 Bestemmingsreserve totaal 3.071 3.337 4.324 3.865 3.850 BAPO 168 350 1.127 856 500 Rendementsoverschot/1e waardering - - - 1.335 - Bestemmingsreserve Grenzeloos Leren Exploitatieoverschot/tekort in het jaar -703 679 2.022 -21 -2.445 350 244 228 594 177 Rendement FVA (reeël, excl. aan/verkoop beleggingen)
2016 62.000 57.600 23.998 14.662 11.912 800 1.000 2.750 2.600 150 -300 300
Resulterende kengetallen Kapitalisatiefactor Weerstandsvermogen (excl. voorzieningen) Weerstandsvermogen (incl. voorzieningen) Solvabiliteit (excl. voorzieningen) Solvabiliteit (incl. voorzieningen) Liquiditeit
37,8% 5,3% 10,1% 55,5% 66,8% 1,20
37% 5,0% 9,9% 57,8% 69,3% 1,33
40,1% 12,2% 16,1% 59,7% 68,3% 1,18
40,3% 12,4% 16,3% 60,7% 69,2% 1,19
359% 8,9% 11,6% 60,2% 66,8% 0,95
38,7% 11,6% 14,7% 58,7% 65,9% 1,11
8.374 1.251 7.618 7.869 2.691 26.552
9.116 1.471 6.743 6.559 4.260 26.679
9.561 1.770 8.689 7.268 3.697 29.216
9.649 1.672 8.522 7.444 3.069 28.684
9.500 1.650 7.500 6.500 1.362 24.862
8.000 1.000 7.500 6.500 2.998 24.998
14.726 3.020 36 8.770 26.552
15.406 3.090 36 8.147 26.679
17.428 2.516 - 9.272 29.216
17.407 2.444 - 8.833 28.684
14.962 1.650 - 8.250 24.862
14.662 1.800 36 8.500 24.998
Resulterende balans
Activa Materiële vaste activa waarvan gebouw/terreinen Financiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen Totaal Passiva Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal
Tabel 8: aangepaste gedetailleerde meerjarenraming
bestuursverslag 2014 29
6. WET NORMERING TOPINKOMENS
Topfunctionarissen in de (semi)publieke sector mogen niet meer verdienen dan een minister. Dit staat in de Wet Normering van Topinkomens (WNT). Deze wet geldt ook voor de salarissen bij semi-publieke organisaties zoals ziekenhuizen, publieke omroepen en dus ook schoolbesturen. Elk jaar wordt dit maximumsalaris vastgelegd in de algemene WNT-norm. In 2015 is het maximumsalaris € 178.000. Dit is inclusief vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering, pensioenbijdrage en belastbare onkosten. Bonussen, winstdelingen en andere vormen van variabele beloning zijn niet toegestaan. INOS houdt zich, al vanaf het ontstaan van de stichting uit een fusie in 2005, aan deze WNT. De salariëring van de INOS bestuurders is conform hetgeen in de cao Bestuurders PO is vastgesteld. Ook voor vergoeding aan de toezichthouders conformeert INOS zich aan hetgeen er in de sector is overeengekomen. De PO-Raad geeft in de Code Goed Bestuur wat dit betreft richtlijnen die de VTOI (vereniging toezichthouders in het onderwijs) hiervoor heeft opgesteld. Deze vergoeding is met BTW belast en er dient ook inkomstenbelasting over afgedragen te worden. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de bezoldiging van bestuurders en toezichthouders in 2014. De kolom “voorzieningen beloning belastbaar op termijn” heeft betrekking op het deel “pensioenpremie werkgeversdeel” van de werkgeverslasten. Dit is conform de opbouw van de werkgeverslasten zoals deze voor elke medewerker van INOS van toepassing is. Overzicht bezoldiging topfunctionarissen Is er een bezoldiging van de bestuurders Is er een bezoldiging van de toezichthouders
Ja Ja
Vermelding topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen (vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking)
Voorzitter J/N Naam J Dhr. F.J.M. van Esch N Dhr. J.M. Aarts
Ingangsdatum dienstverband 1-8-2011 1-5-2011
Omvang dienstverband in FTE Beloning * 1 € 115.407 € 108.249 1
Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn € 18.747 € 17.167
Motivatie overschrijding van de norm en andere toelichtingen N.v.t. N.v.t.
Vermelding alle toezichthouders (lid van het hoogste toezichthoudende orgaan)
Naam Mevr. J.C.M. Wijtvliet - Janssens Dhr. G.W. van der Burg Dhr. B.F.T. Alkemade Mevr. J. Leloux Dhr. P.C.F.M. Pals
Voorzitter J/N J N N N N
Ingangsdatum dienstverband 1-1-2010 1-1-2013 1-1-2012 1-1-2013 1-1-2014
Motivatie overschrijding Einddatum van de norm en andere dienstverband Beloning * toelichtingen 31-12-2014 € 5.000 N.v.t € 3.000 N.v.t € 3.400 N.v.t 30-6-2014 € 1.500 N.v.t € 3.400 N.v.t
(*) onder betaalde beloningen worden ook onkostenvergoedingen begrepen.
De bezoldiging van bestuurders met dienstbetrekking bestaat uit de volgende componenten: • Brutoloon • Pensioenafdrachten (werkgeversdeel)
30 bestuursverslag 2014
BIJLAGE
Gegevens over de rechtspersoon Bestuursnummer Naam instelling
41407 Inos, Stichting Katholiek Onderwijs Breda
Postadres Postcode / Plaats Telefoon E-mail Internet-site
Postbus 3513 4800 DM Breda 076 - 561 16 88
[email protected] www.inos.nl
Contactpersoon Telefoon
Dhr. Drs. Ir. F.J.M. van Esch 076 - 561 16 88
Scholen in het INOS Bestuur: Brin-nummer
Naam
Sector
02RK 03JC 03MR 03NW 06IT 06XI 07PJ 07TY 07VE 08JT 08LS 08WW 09JT 09WT 10JP 10XJ 10ZM 11WP 12GC 14CI 14KN 15DB 15LO 15ZM 16SN 17WY 17XW 21PQ 21RO
SO/VSO Mytylschool De Schalm Kbs John F. Kennedy Kbs Weilust Kbs De Zandberg Kbs De Griffioen Kbs De Werft Kbs St. Joseph Kbs De Liniedoorn Kbs De Rosmolen Kbs De Wisselaar Kbs De Horizon Kbs Jacinta Kbs De Burchtgaarde Kbs De Spoorzoeker Kbs Olympia Kbs De Eerste Rith Kbs Kievitsloop Kbs Sinte Maerte Kbs Effen Kbs De Boomgaard Kbs De Weerijs Kbs Petrus en Paulus Ons sbo Kbs De Parel Openluchtschool Kbs De Wegwijzer Kbs Helder Camera Kbs De Driezwing SO/VSO Liduina
PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO
Totaal aantal leerlingen
Aantal leerlingen 2014
Aantal leerlingen 2013
212 436 484 783 781 274 478 134 182 201 326 366 184 341 203 387 212 691 69 798 143 499 327 218 84 314 397 231 426
204 459 494 782 830 257 475 158 171 215 338 379 179 302 210 390 234 686 75 790 143 510 344 229 91 285 394 233 437
10.181
10.294
bestuursverslag 2014 31
Contact: INOS, Stichting Katholiek Onderwijs Breda Postadres Postbus 3513 4800 DM Breda Bezoekadres ANNAstede Haagweg 1 4814 GA Breda T 076 561 16 88 F 076 564 04 42 W www.inos.nl M
[email protected]
COLOFON Juli 2015 Dit is een uitgave van: INOS, Stichting Katholiek Onderwijs Breda Redactie: Martijn Arts Ontwerp en drukwerk: Godding & co