innovatie duurzaam risico’s wetenschap autoriteit veilig technologie keus voordelen controle maatregel kwaliteit onzekerheid ernst discussie gezondheid nieuw afweging producten milieu houdbaar effecten ontwikkeling beter aantrekkelijk bedreigingen betrokkenheid beoordeling analyse beleving beheersen inzicht beslissing acceptatie levensmiddelen problemen Voorzorg voor voedselen productveiligheid een kijkje in de toekomst 1
Voorzorg voor voedsel- en productveiligheid een kijkje in de toekomst
Technologische innovatie staat aan de basis van nieuwe consumentenproducten en levensmiddelen. In de komende jaren zullen consumenten met tal van dit soort producten in aanraking komen. Vanuit de opdracht nieuwe risico’s en bedreigingen voor de volksgezondheid te signaleren, probeert het bureau Risicobeoordeling van de Voedsel en Waren Autoriteit grip te krijgen op deze toekomstontwikkelingen. Naast overduidelijke voordelen kunnen de innovatieve producten namelijk ook risico’s met zich meebrengen. Dit boek biedt een schets van deze mogelijke risico’s. In een toekomstverkenning kijken we vanuit meerdere invalshoeken naar de toekomst. Drie verfilmde scenario’s en bijbehorende verhalen brengen de toekomst op een creatieve manier in beeld. Vanuit een wetenschappelijk perspectief is een analyse gemaakt van technologische innovaties die binnen tien jaar op de consumentenmarkt kunnen verschijnen. De toekomstbeelden in dit boek roepen de vraag op hoe verschillende partijen om kunnen gaan met de eventuele risico’s van innovatieve producten en levensmiddelen. De ‘risk governance’-benadering, die eveneens centraal staat in recente rapporten van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Gezondheidsraad, dient in onze analyse als richtsnoer bij de risicobeoordeling en -beheersing. Dit is een praktische benadering om risicoproblemen in te delen, ze op een toegesneden manier te beoordelen en beslissingen af te wegen. We besteden ook aandacht aan de mogelijke rol van de partijen die verantwoordelijk zijn voor voedsel- en productveiligheid: producenten, overheid en consumenten. Zij hebben allen belang bij de beloften, en ook de veiligheid, van innovatieve consumentenproducten en levensmiddelen. Dit boek is geschreven voor iedereen die wil weten welke innovatieve producten eraan komen, wat de eventuele risico’s zijn en wie daarbij verantwoordelijk zijn voor onze veiligheid.
Voorwoord
Evert Schouten, directeur bureau Risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit 2
3
Voorzorg voor voedsel- en productveiligheid een kijkje in de toekomst Drie mogelijke scenario’s en toekomstverhalen ° het scenario 'Volkomen veilig' ° het scenario 'Risk = business' ° het scenario 'Delen is weten'
13 20 42 64
Innovatieve technologieën en producten van de toekomst ° Energieconversie en energie-opslag ° Informatie-input, -output en -verwerking ° Scherm- en afbeeldingstechnologie en akoestische weergave ° MEMS, micro-, nanotags, memristor, kunststof en flexibele halfgeleiders ° Chemische innovaties ° Genetica en genomics ° Biomarkers, biosensoren, lab-on-a-chip ° Spectrografie, microplasmaspectrometrie, TeraHertz-spectrometrie
89 94 101 106
Hoe gaan we om met mogelijke gevaren? ° Nieuwe generaties genetisch gemodificeerde gewassen ° Nanocomposieten en polymeernanodeeltjes ° Synthetische nanodeeltjes in levensmiddelen ° Functionele levensmiddelen ° Nieuwe voedselverpakkingen: bioactieve coatings ° Thuisdiagnostiek ° Nieuwe zonnecellen
143 152 155 157 158 160 161 163
Wat kunnen de overheid, producenten en consumenten doen?
167
Samenvatting en slotbeschouwing
177
Nawoord
182
Colofon
188
Inhoud 4
7
5
112 117 124 130 135
Voorzorg voor voedselen productveiligheid een kijkje in de toekomst 6
7
Betere prestaties, gezond en duurzaam Dankzij innovatie komen op allerlei gebieden nieuwe en betere producten1 op de markt. Daar hebben we allemaal voordeel van. Hardlopen, bijvoorbeeld, doe je niet meer in klamme katoenen T-shirts. Nu zijn er hightech stoffen die warmte en vocht reguleren voor een goede prestatie. Ook draagt haast iedereen tegenwoordig kleine, platte elektronische producten bij zich, zoals mobiele telefoons, MP3-spelers en navigatieapparatuur. De kwaliteit wordt steeds beter en ze krijgen steeds meer functies. Het energieverbruik in onze maatschappij neemt toe en het besef groeit dat we moeten omschakelen naar duurzame energie en krachtige energiedragers. Zonnepanelen, windmolens, warmtewisselaars en energieopwekking door beweging zijn voorbeelden van technologieën op dat vlak die sterk in ontwikkeling zijn. Andere innovaties zijn minder opvallend. Denk aan verbeterde chemische producten, zoals verschillende soorten verf en plastic. Die zijn lang niet meer zo schadelijk voor het milieu en onze gezondheid als vroeger. Vernieuwing en verbetering zien we ook in onze voeding en de levensmiddelen die we kopen in de supermarkt. We kunnen kiezen uit steeds meer drankjes, reepjes en makkelijke maaltijdingrediënten, waar ook nog eens veel gezonde eigenschappen aan worden toegedicht. Vernieuwde verpakkingen zorgen voor een betere houdbaarheid en zijn beter voor het milieu.
1 Een innovatief product wordt hier gezien als de toepassing van nieuwe technologie op een nieuwe markt. Een bekend voorbeeld van een echte innovatie is de magnetron. Koken met de magnetron is een nieuwe manier van koken die eerder nog niet bestond. Daarnaast kan de magnetron op een unieke manier ontdooien en opwarmen. Het product is een toevoeging op de markt en geen vervanging van een ander product. 2 European Environment Agency (2002). Late lessons from early warnings: the precautionary principle 1896-2000. Environmental issue report No 22. 8
Voordelen, maar ook nieuwe risico’s? Al die verbeterde producten bieden ons veel voordelen: gemak, een betere gezondheid en duurzamere consumptie. Toch zijn er ook schadelijke effecten bekend. Spaarlampen vervangen inefficiënte gloeilampen. Maar beseffen we wel dat de spaarlamp een kleine hoeveelheid kwik bevat? Dankzij vlamvertragers zijn producten zoals kleding, meubilair en kerstdecoratie minder brandbaar, maar wat gebeurt er als deze vlamvertragers in het milieu en de voedselketen terechtkomen? Hetzelfde geldt voor die hightech sportkleding. Er bestaan sokken met nanozilverdeeltjes. Bij het wassen kunnen die deeltjes uitspoelen. Worden ze bij de zuivering van afvalwater wel uit het water gefilterd? We kennen voldoende voorbeelden uit het verleden van innovaties die later zeer negatieve uitwerkingen bleken te hebben2. De cfk’s, die als 9
koelvloeistoffen in koelkasten en als drijfgassen in spuitbussen werden gebruikt, leken geweldige niet-toxische, kleurloze en geurloze stoffen. Totdat bleek dat ze in de stratosfeer afbreken en de ozonlaag aantasten. En inmiddels ondervinden we ook problemen met pcb’s, een groep stoffen met onder andere isolerende, brandwerende en warmtegeleidende eigenschappen. Ze zijn moeilijk afbreekbaar en komen terecht in slib en dierlijke vetten en dus in de voedselketen. Bij verbranding vormen ze kankerverwekkende dioxines. Hoewel pcb’s meer dan twintig jaar geleden zijn verboden, hebben we er als samenleving nog steeds last van. Voor al deze stoffen geldt: toen ze in ontwikkeling waren, werden de gevolgen onvoldoende overzien. Ze hadden positieve eigenschappen, waren aantrekkelijk voor toepassingen en pas veel later bleken de negatieve langetermijneffecten.
Risico’s van de toekomst Innovaties helpen om problemen op te lossen, maar tegelijkertijd weten we dat er juist nieuwe problemen kunnen ontstaan door nieuwe producten. We weten nooit zeker of nieuwe producten voor honderd procent veilig zijn. Dat is niet verbazingwekkend, want niets is zonder risico. De vraag is hoe we als samenleving verantwoordelijk kunnen omgaan met risico’s van innovaties, die voor een groot deel nog onbekend zijn. Iedereen – de overheid, producenten en consumenten – heeft er belang bij dat er geen producten in omloop komen met onacceptabele veiligheidsrisico’s. Dat betekent dat we allemaal alert moeten zijn op de mogelijk nadelige effecten van innovatieve producten. Bureau Risicobeoordeling van de Voedsel en Waren Autoriteit heeft hierbij een centrale rol. Het heeft de taak om nieuwe risico’s en bedreigingen van de voedsel- en productveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn te signaleren en hier wetenschappelijk onderbouwd over te oordelen en adviseren. Het bureau heeft een agenda voor strategisch langetermijnonderzoek om meer te weten te komen over nieuwe risico’s, naar aanleiding van allerlei signalen. Vanuit deze rol heeft het bureau belangstelling voor nieuwe technologieën die binnen nu en tien jaar in producten op de consumentenmarkt kunnen komen. Dit boek doet verslag van het verkenningsproject ‘Technologische innovaties en nieuwe risico’s’, dat is uitgevoerd in opdracht van bureau Risicobeoordeling. Deskundigen uit allerlei disciplines hebben aan dit project mee10
gewerkt. Het boek geeft een kijkje in de toekomst door te laten zien welke innovatieve technologieën er momenteel in ontwikkeling zijn en mogelijk in de komende jaren in consumentenproducten en levensmiddelen worden toegepast. Daarnaast gaat het boek in op de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat onacceptabele risico’s van nieuwe technologieën worden voorkomen, terwijl we toch van die nieuwe technologieën profiteren.
Wat komt er op ons af? Om de toekomst te verkennen hebben we allereerst drie toekomstscenario’s uitgedacht die een extreem doorgevoerd beeld van de samenleving weergeven. Bij elk scenario is een verhaal geschreven dat een indruk geeft van de manier waarop innovatieve producten een rol kunnen gaan spelen in ons leven. In het hoofdstuk ‘Drie mogelijke scenario’s en toekomstverhalen’ komen deze scenario’s aan bod. Of deze scenario’s en verhalen ooit werkelijkheid zullen worden is onzeker, maar ze helpen ons om over maatschappelijke ontwikkelingen na te denken. De innovatie die over tien jaar op de markt zal komen, is nu al in ontwikkeling. We hebben een analyse laten uitvoeren om innovatieve technologieën en kansrijke toekomstige producten in beeld te brengen. Een overzicht hiervan is te vinden in het hoofdstuk ‘Innovatieve technologieën en producten van de toekomst’. Omdat overal innovaties plaatsvinden, kunnen consumenten met allerlei innovatieve technologieën in aanraking komen. Bureau Risicobeoordeling zoekt uit bij welke van deze technologieën nu al aanwijzingen zijn van risico’s. Op die manier zorgen we ervoor dat we er tijdig bij zijn en weten welke maatregelen nodig zijn om risico’s te beheersen.
Omgaan met risico’s Zoals in het verleden is gebleken, is het niet altijd meteen duidelijk wat de risico’s van innovatieve technologieën zijn. Risicoproblemen zijn vaak ingewikkeld en gaan gepaard met veel onzekerheid. Bovendien hebben mensen verschillende meningen over risico’s en wat we eraan moeten doen. Omdat dit soort onduidelijke risicoproblemen zich steeds vaker voordoen, hebben 11
wetenschappers een strategie ontwikkeld om de mogelijke problemen zo volledig mogelijk in kaart te brengen en erachter te komen welke aanpak de meest geschikte is. Deze methode heet de ‘risk governance’-benadering. We hebben de methode gebruikt om de mogelijke risico’s van zeven technologische innovaties te analyseren. Het hoofdstuk ‘Hoe gaan we om met gevaren’ staat in het teken van de ‘risk governance’ benadering. Als zo’n risicoanalyse duidelijk maakt hoe een risicoprobleem in elkaar steekt en welke aanpak we kunnen volgen, moeten we stilstaan bij de manier waarop we als samenleving onze verantwoordelijkheid nemen. In het laatste hoofdstuk ‘Wat kunnen de overheid, producenten en consumenten doen?’ bespreken we de rollen van de overheid, producenten en consumenten, en beschrijven we hoe ze hun verantwoordelijkheid kunnen invullen als het gaat om de risico’s van nieuwe technologieën. De samenleving als geheel heeft er immers baat bij als we op een verantwoordelijke manier met risico’s omgaan. Dan kunnen we innovatieve technologieën in ons voordeel gebruiken en benutten we onze inzichten om risico’s tijdig af te wenden.
12
Drie mogelijke scenario’s en toekomstverhalen Het is zeker dat de toekomst er anders uit zal zien dan de tijd waarin we nu leven. Maar hoe dat precies zal zijn, is niet te voorspellen. We kunnen de toekomst wel verkennen door mogelijke richtingen op een creatieve manier uit te werken en meerdere toekomstbeelden te visualiseren. 13
Hoe ziet de toekomst eruit? In wat voor maatschappij leven we over tien jaar? Wat voor producten zullen we dan kopen? Hoe gaan we in de toekomst om met voedselveiligheid en hoe denken we over productveiligheid? Dit zijn vragen waar we graag een antwoord op willen. Het is zeker dat de toekomst er anders uit zal zien dan de tijd waarin we nu leven. Maar hoe dat precies zal zijn, is niet te voorspellen. We kunnen de toekomst wel verkennen door mogelijke richtingen op een creatieve manier uit te werken en meerdere toekomstbeelden te visualiseren1,2. Zo kunnen we ons verplaatsen in een aantal denkbare manieren waarop de toekomst zich kan ontvouwen. Scenario’s en verhalen over de toekomst helpen ons om na te denken over de omstandigheden die erin worden geschetst, over de nieuwe mogelijkheden van innovatieve producten en over de manier waarop we met veiligheidsvraagstukken omgaan. Toekomstscenario’s zijn vaak extreem doorgevoerde maatschappijbeelden. Enerzijds bevatten ze elementen die we in de huidige samenleving al herkennen, anderzijds hebben scenario’s altijd iets extreems en ongemakkelijks. Hierdoor ontstaat discussie over het geschetste beeld. Ook deze scenario’s zijn op die manier geschreven. Bij elk scenario hoort een verhaal dat de rol van innovatieve producten binnen het scenario benadrukt. Deze producten zijn gebaseerd op technologische ontwikkelingen uit de toekomstanalyse die in het volgende hoofdstuk centraal staat. De voorbeelden zijn min of meer toevallig gekozen, maar het is aannemelijk dat de producten over tien jaar op de markt zijn.
Scenario’s en verhalen van de toekomst Een groep kunstenaars, ontwerpers en andere creatieve mensen heeft nagedacht over onze mogelijke toekomst. We hebben hiervoor juist deze mensen gevraagd, omdat zij gewend zijn om buiten de kaders te denken en daardoor verrassende inzichten kunnen hebben. In de sessie met dit gezelschap zijn trends en thema’s naar voren gekomen die het uitgangspunt vormden voor de scenario’s en de verhalen. Vervolgens is een groep van scenariodenkers samengebracht om na te denken over de vraag ‘Hoe zien voedsel- en productveiligheid eruit in 2020?’3. Alle scenariodenkers hadden ofwel ervaring met toekomstverkenningen, zoals scenariostudies, ofwel met ander strategisch langetermijnonderzoek. Ze baseerden zich op hun eigen ervaring en deskundigheid en maakten gebruik van de ideeën van de kunstenaars. De voorbeelden van de genoemde innovatieve producten komen uit de toekomstanalyse technologie en innovatie die we in het volgende hoofdstuk bespreken.
1 Nekkers, J., 2006, Wijzer in de toekomst, werken met toekomstscenario’s, Amsterdam, Business contact. 2 Van der Duin, P. en Stavleu, H. 2006, De toekomst in een notendop, Amsterdam, Bert Bakker. 3 Deze sessies zijn begeleid door Futureconsult, een adviesbureau dat toekomstscenario’s maakt voor visieen strategieontwikkeling.
14
De scenario’s vormen de uitersten van twee kernonzekerheden. De eerste onzekerheid heeft te maken met de vraag bij welke actor de verantwoordelijkheid primair ligt. Kijken we vooral naar de overheid, naar het bedrijfsleven of moeten consumenten zelf uitzoeken wat veilig is en wat niet? De tweede onzekerheid gaat over de manier waarop we met risico’s omgaan. Zijn burgers zich bewust van risico’s of denken ze er niet over na? Is de overheid die alert op nieuwe risico’s of zijn het vooral verontruste consumenten die hier aandacht voor vragen? Moeten risico’s zo veel mogelijk worden uitgebannen of is een bepaalde mate van risico acceptabel? Op basis van deze twee kernonzekerheden heeft adviesbureau Futureconsult drie scenario’s uitgewerkt. In elk van de scenario’s is sprake van een dominante partij: de overheid, het bedrijfsleven of consumenten. 15
Het scenario ‘Volkomen veilig’ beschrijft wat zou kunnen gebeuren als de overheid heel streng optreedt tegen risico’s waaraan consumenten worden blootgesteld. Het scenario ‘Risk = business’ laat zien wat zou kunnen gebeuren als de overheid zich terugtrekt en de veiligheid van levensmiddelen en consumentenproducten geheel wordt overgelaten aan het bedrijfsleven. Het scenario ‘Delen is weten’ toont wat zou kunnen gebeuren als consumenten zelf bepalen wat veilig is op basis van informatie uit hun eigen netwerk.
Bewuste aandacht voor voedsel Door de hoge voedselprijzen wordt de ‘waarde’ van voedsel belangrijker. Mensen zoeken de betekenis van voedsel in het ouderwetse, zelfbereide voedsel. We kunnen dit beschouwen als een zoektocht naar onze identiteit. De moestuin wordt steeds populairder, net als seizoensgebonden streekgerechten. Er komt meer waardering voor het ambachtelijke en voor de kunst van het bereiden van authentieke gerechten.
In aanvulling op de drie scenario’s zijn verhalen geschreven over de rol van innovatieve producten in het leven van mensen in deze scenario’s. Bij het schrijven hiervan is gebruikgemaakt van een methode die helpt om te bedenken welke consumentenproducten in de verhalen zouden passen. Deze methode, ontwikkeld door de Technische Universiteit Eindhoven, gaat uit van kaarten met afbeeldingen van onder andere personen, activiteiten, producten en beeldiconen uit de maatschappij. Deze kaarten zijn bedoeld om het denkproces te prikkelen en producten te kiezen die een rol spelen in de verhalen. De verhalen laten zien hoe burgers en overheden deze producten gebruiken. Elk verhaal toont eveneens de schaduwkanten van nieuwe technologieën en beschrijft ‘hoe dingen mis kunnen gaan’. De maatschappelijke reactie is binnen elk scenario anders. Dat heeft te maken met de manier waarop de overheid, de producenten en de burgers omgaan met gezondheidsrisico’s van een nieuwe technologie.
Vanwege de hoge brandstofprijzen en transportkosten ontstaat er ‘stadslandbouw’, waarvan de opbrengst in dezelfde buurt wordt verkocht of wordt verwerkt in streekproducten. Hierdoor ontstaat een zogenoemde ‘cottage industrie’. Er is behoefte aan puur natuur en eerlijke, lekkere voeding.
Trends en thema’s In de creatieve sessie zijn verschillende maatschappelijke trends en thema’s benoemd die momenteel sterk in het oog springen. Deze trends kunnen invloed uitoefenen op het toekomstige aanbod van consumentenproducten en levensmiddelen. Het onderstaande overzicht is geen volledige analyse van alle relevante ontwikkelingen, maar toont de invalshoek van de deelnemers aan de creatieve sessie. Een groot aantal van deze beelden van de toekomst zien we terug in de scenario’s en de verhalen. Stijgende grondstofprijzen In 2008 is de olieprijs hard gestegen. De verwachting is dat dit opnieuw gebeurt als de economie weer aantrekt. Vervoer van landbouwproducten kost meer geld en daarom wordt lokaal aanbod van voedsel interessant. Naast de olie zijn alle grondstoffen duurder geworden en dus wordt voedsel, zelfs van lokaal aanbod, blijvend duurder. 16
Minder verspilling Verspilling van voedsel is iets van het verleden geworden. Voor consumenten is het te duur om kliekjes weg te gooien of de groente in de koelkast te laten bederven. In de productie en de distributieketen wordt ook efficiënter omgegaan met voorraden. Steeds vernuftiger intelligente systemen maken het mogelijk om hoeveelheden bijna realtime bij te sturen als blijkt dat de verkoopcijfers veranderen. Deze beheerste manier om met voeding en grondstoffen om te gaan komt ook voort uit de noodzaak om de mondiale CO2-uitstoot terug te dringen. De Cradle to Cradle filosofie is tot bloei gekomen. Op allerlei terreinen (voedselproductie, huizenbouw, industrie) zijn technieken bedacht om afval in een bepaalde keten te benutten als grondstof in de volgende fase van de keten. Vlees uit de fabriek Vlees staat niet langer centraal in ons voedingspatroon. Verder is vlees uit de fabriek in opkomst. Wetenschappers en industrie zijn er in geslaagd vleesbeleg voor op brood van kweekvlees te maken. Verdere ontwikkelingen van kweekvlees, zoals kipfilets en biefstukken, zijn in opkomst. Een eigen stijl Mensen willen zich onderscheiden, in plaats van op te gaan in de massa. De industrie beantwoordt deze behoefte aan ‘customisation’ door persoonlijk afgestemde producten op de markt te brengen. Mensen hebben een steeds grotere keuzevrijheid, doordat er nieuwe combinaties van producten en nieuwe typen hybride producten op de markt komen. Driedimensionale printers, waarmee iedereen zijn eigen producten kan creëren, zijn in opkomst. Binnen de diversiteit in de samenleving kan iedereen persoonlijk worden bediend. Ook op cultureel en religieus vlak is er steeds meer 17
onderscheid in het aanbod van producten en keurmerken die een bepaalde waarde uitdragen. Levensmiddelen op maat Op het gebied van voeding draait customisation om gezondheid. Het wordt mogelijk om te ‘eten volgens je genen’. De doelgroep van veel van dit soort producten zijn ouderen en jonge kinderen. Door de aandacht voor gezonde voeding en gezond gedrag wordt een grote groep mensen juist bezorgder. Vooral de jonge moeders voelen zich aangesproken om hun kinderen ‘het beste’ mee te geven en dus te investeren in customised levensmiddelen. De marketing benadrukt succesvol dat perfectie in uiterlijke en innerlijke gezondheid mogelijk is met speciaal uitgekiende producten. Vergrijzing Het aandeel van ouderen in de samenleving neemt toe. Voor een groot deel zijn zij fit en gezond. Zij genieten van het vrije leven en nemen deel aan buitensportactiviteiten. Zij maken hun spaargeld op en kopen producten van een hoge kwaliteit en exclusiviteit. Ook voor hoogwaardige voeding zijn ze bereid te betalen. Ouderen die niet meer voor zichzelf zorgen maken gebruik van verzorging die gestoeld is op kwaliteit en genot. Ze krijgen voeding waardoor ze fysiek en mentaal krachtig blijven. Veroordeling ongezond gedrag Mensen die niet aan hun gezondheid werken (omdat ze genieten van ongezonde gewoontes) krijgen vaker een schuldgevoel en gevoelens van schaamte. Maatschappelijk wordt ongezond gedrag steeds meer als asociaal gezien. Mensen worden daarop (direct of indirect) aangesproken. Rokers worden bijvoorbeeld in veel kringen vreemd aangekeken. De vraag wordt gesteld of zij nog aanspraak maken op bepaalde zorg. Mensen met overgewicht en obesitas worden maatschappelijk verstoten. Wie veel met het vliegtuig reist, wordt verweten weinig bij te dragen aan de vermindering van de CO2-uitstoot.
Groene trend In de afgelopen jaren is de mondiale ecologische voetafdruk steeds groter geworden. Mensen beseffen dat het anders moet. De reactie daarop is ‘dematerialisatie’: er is minder behoefte aan materiële welvaart. Het begrip ‘duurzaam ondernemen’ wordt nog verder uitgewerkt, zodanig dat het een herschikking van welvaart teweegbrengt. Het bedrijfsleven beseft dat het iets kan doen voor de mondiale samenleving. Er is vooral ook aandacht voor de positie van vrouwen, zowel in de westerse als in de ontwikkelende wereld. Vernieuwing en de samenleving De samenleving werkt van binnenuit aan vernieuwing en verandering. De samenleving gaat zelf aan de slag om problemen en knelpunten op te lossen. Het verschijnsel ‘burgerinitiatief’ is volwassen geworden. Communicatie met de samenleving over de taken die nog wel bij de overheid liggen is essentieel. Transparantie over voedselveiligheid is verder uitgegroeid, omdat burgers betrokken zijn en invloed hebben op de gemaakte keuzes voor risicomanagement. De informatisering van de samenleving is een feit. Ook ambtenaren hebben dus vooral online contact met de samenleving. Ze volgen ontwikkelingen dankzij de mogelijkheden van internet 2.0 (virtuele gemeenschappen, user generated content) en 3.0 (data web, gedistribueerde databases, datamining en dergelijke). Daarnaast hebben alle draagbare apparaten een grote vlucht genomen, waardoor nieuwe opties voor communicatie zijn ontstaan. De mogelijkheden voor ‘narrow casting’, oftewel communicatie naar een specifieke doelgroep, zijn bijvoorbeeld sterk verbeterd.
Behoefte aan ervaringen Ondanks dat het leven duurder en in veel opzichten minder ‘makkelijk’ is dan eerst, is behoefte groot om uit het leven te halen wat erin zit. Op verschillende manieren zoeken mensen hun grenzen op in de hoop zichzelf te ontdekken. Nieuwe typen computers (bijvoorbeeld in het lichaam geïntegreerd) bieden een ‘augmented reality’, waardoor mensen ervaringen kunnen opdoen zonder bijvoorbeeld te hoeven reizen. Het verlangen naar lichamelijkheid en verbondenheid is groot. Dat uit zich ook in de producten die worden ontwikkeld. Computerspelletjes worden lichamelijker om kinderen (en volwassenen) te laten bewegen. 18
19
In 2020 heeft de overheid een dominante en regisserende rol in de samenleving. Toezicht op en handhaving van de voedsel- en productveiligheid ligt volledig in handen van de overheid. Het rijk maakt gebruik van allerlei innovatieve technologieën voor toezicht en communicatie met burgers en bedrijven. Het melamine-melkschandaal en incidenten met speelgoed uit China van 2008 staan in het globale geheugen gegrift. Vele incidenten en frauduleuze praktijken zorgden ervoor dat de druk op de overheid, om risico’s zo veel mogelijk te beperken, toenam. De kredietcrisis heeft mensen sceptisch gemaakt over de vrije markt. De belangrijkste les is dat consumenten onbewust eenvoudig zijn te misleiden en zodoende verkeerde keuzes maken en onverantwoorde risico’s lopen. Mensen in 2020 willen stabiliteit en zekerheid. Geen hoge pieken, want dat betekent ook diepe dalen. Preventie is het modewoord. Het door de overheid gegarandeerde keurmerk voor consumentenproducten en levensmiddelen, ‘Volkomen veilig’, is een feit.
het scenario Volkomen veilig 20
Vanaf 2010 legde de Europese Unie nieuwe grondslagen voor een stabiel economisch stelsel. Politieke coördinatie en overheidstoezicht speelden een centrale rol. Zo ontstond een allesomvattend systeem van Europese kwaliteitseisen voor vrijwel alle sectoren van de economie. De Europese Unie eiste openheid van het bedrijfsleven over het productieproces, de herkomst van grondstoffen en de afvalverwerking. Van iedere onderneming is in 2020 de ‘safety & green footprint’ bekend. Producenten die goed scoren krijgen het felbegeerde keurmerk, bedrijven die onvoldoende scoren riskeren naast een boete openbare ‘naming en shaming’. Bedrijven zijn verplicht een verzekering af te sluiten voor producten met een hoog risicogehalte.
21
Rol van de overheid De Nederlandse overheid is zelfverzekerd en dominant. In nauwe samenwerking met de Europese Unie heeft ze wet- en regelgeving vastgesteld en ingevoerd. De nationale overheden en Europese Commissie willen regelgeving en veiligheidsnormen – inclusief nationale ‘veiligheidsclausules’ – zorgvuldig vastleggen. Hierdoor verloopt het besluitvormingsproces traag. Het uitgebreide wet- en regelgevingsysteem heeft betrekking op het gehele productieproces. Producten worden over de gehele linie – ‘van boer tot bord’ – nauwkeurig gecontroleerd op veiligheids- en milieu-eisen. Het overgrote deel van de consumptiegoederen komt van Europese bodem. Wat van buiten de Unie komt, wordt zowel op de plek van productie als aan de grenzen van Europa aan strenge controles onderworpen. Het project ‘Architectuur E-government 2018’ heeft een hypermodern staatsapparaat opgeleverd. Mega-investeringen in nieuwe technologie hebben de rijksinspecties tot een van de meest geavanceerde units van de wereld gemaakt. De DIT’s (Dutch Intelligence Teams) van het rijk zorgen ervoor dat uitvoering snel en efficiënt is. In de controlekamer rollen voortdurend risicoanalyses uit de computers. De rijksdienst is afgeslankt. Door een horizontale netwerkstructuur kunnen de thema-units oplossingsgericht en transparant werken. Scherp toezicht met behulp van moderne technieken is mogelijk door zorgvuldige procedures en duidelijke criteria.
22
23 : volkomen veilig
24
25
Risicobewustzijn
Gedrag van consumenten en producenten
Na jaren van monitoring, controle, inspectie en productietoezicht zijn risico’s in 2020 geen issue meer. Consumenten gaan er blind van uit dat alle levensmiddelen en consumentenproducten veilig zijn. Gemak voert de boventoon. De informatie op verpakkingen van producten en voedsel wordt nauwelijks gelezen. Slechts een enkele veiligheidsfundamentalist klaagt, maar vindt bij het grote publiek geen gehoor.
Door strenge veiligheids- en milieueisen en strikt toezicht zien grote producenten zich gedwongen om hun productieproces aan te passen. Dit heeft zijn weerslag op het aanbod: schappen en magazijnen liggen in 2020 vol met dezelfde producten. De keuze is beperkt. Ambachtelijke streekproducten zijn vrijwel van de markt vanwege verplichte (kostbare) veiligheidschecks, waar een groot deel van de sector niet aan kan voldoen. Speelgoed dat gevaarlijk gedrag uitlokt mag niet worden verhandeld. Door een verbod op proefdiergebruik kan de veiligheid van sommige cosmetica niet meer worden gewaarborgd. Ook die producten worden van de markt gehaald.
De toezichthouder is het referentiepunt voor de veiligheidsbeleving en het risicobewustzijn van de Nederlanders. Via de media en de afdeling Nationale Voorlichting wordt de bevolking op de hoogte gehouden van veiligheidsnormen. Bovendien wordt via e-referenda en topic-ambassadeurs de mening van burgers continu gepeild.
Op verpakkingen van producten en voedsel staat een overvloed aan actuele informatie vermeld, dankzij intelligente verpakkingen. Hoewel consumenten er nauwelijks aandacht aan besteden, informeert de verpakking over de inhoud van het product en over de weg die het product heeft afgelegd en laat, indien nodig, de versheid van producten zien. Deze technologie maakt gebruik van biosensoren voor de signalering en analyse van biochemische stoffen en micro-organismen. Hoge veiligheidseisen zorgen ervoor dat innovatieve technologieën een lang ontwikkeltraject doormaken voor ze op de markt worden toegelaten. De angst bestaat dat innovaties die niet goed zijn uitontwikkeld op termijn voor nieuwe risico’s kunnen zorgen. Als lidstaat van de Europese Unie kent Nederland een gedegen veiligheidsbeleid aan de buitengrens. Veel aandacht gaat uit naar het screenen van reizigers die ongecontroleerde goederen meenemen. Maar de boog kan niet altijd gespannen staan: door het veelvuldige reisverkeer en rond feestdagen, wanneer het consumptiegedrag haar toppunt bereikt, duiken hier en daar onveilige, niet-gecontroleerde (vaak niet-Europese) producten op. Hoewel het in strijd is met het beleid, wordt dit oogluikend getolereerd.
26 : volkomen veilig
27 : volkomen veilig
28
29
We schrijven 2020. Binnen het scenario ‘Volkomen veilig’ reguleert de overheid zoveel als mogelijk. Dit zorgt voor een situatie waarin bedrijven streng worden gecontroleerd en burgers feitelijk nog nauwelijks na hoeven te denken omdat alles voor ze geregeld is.
‘Is het alweer zo laat? Ik dacht dat we nog even rustig samen een kopje konden doen.’ Met een blik op het display van haar homemanagementsysteem ziet Zoë op een plattegrond waar haar dochter en kleindochter zich bevinden op de route naar haar huis. Zo weet ze dat deze binnen enkele ogenblikken arriveren. Ze ruimt nog even het aanrecht op, schuift een schaal met koekjes naar het midden van de tafel en loopt snel naar de voordeur, waar Charlie de kleine Isabel net voor het deurraampje omhooghoudt.
Een gezichtsherkenningssysteem keurt de familieleden die voor de deur staan. Het slot klikt eraf en enthousiast zwaait Zoë de deur open. ‘Hé lieverdjelief, klein knuffeltje, oma’s Isabel, kom eens hier.’ Ze pakt de kleine over van haar dochter en stopt haar neus in het babynekje om de zoete babygeur op te snuiven. ‘Jij ook goedemorgen, mam,’ zegt Charlie. ‘Goedemorgen pap,’ roept ze over Zoë’s schouder heen. ‘Ruik ik koffie? Niet te veel van drinken hè? Denk om je bloeddruk…’ Ze loopt achter Zoë aan naar binnen. een dag in 2020 volkomen veilig
‘Hé, dat is leuk geworden, dat decoratieve behang,’ zegt Charlie. ‘Ja hè?,’ zegt Zoë. ‘En het is dus tegelijkertijd verlichting.’ Terwijl Zoë de kopjes neerzet, pakt Charlie de tas van Isabel uit en somt op: ‘Kleertjes, luiers, ze mag dit koekje en ze mag inmiddels ook een groentehapje. Dit potje groene groenten. Oh, en dat mag in de nieuwe fles. Kijk, één van zelfreparerend plastic.’ ‘Bedoel je dat die fles zichzelf kan repareren?’ vraagt Zoë met een lichte frons op haar voorhoofd. ‘Inderdaad, en een biosensor toont voedingsstoffen, allergie-informatie en temperatuur. Veiliger kan niet… En je kunt die fles ook gewoon gebruiken voor de fruit- en groentehapjes, want hij houdt de inhoud lekker op de juiste temperatuur.’ ‘Ongelooflijk. Vroeger voelde je gewoon met je pink of het prakje niet te warm was.’ ‘Jaja, vroeger was alles beter.’ Charlies stem klinkt sarcastisch. ‘Je bedoelt natuurlijk dat het toen was toegestaan om onverstandige en gevaarlijke dingen te doen.’ ‘Als je bedoelt dat je toen meer dan twee glazen wijn mocht drinken zonder dat je zorgpremie omhoogging, ja, dan wel. En je mocht ook roken in je eigen huis. Sterker nog, je mocht op allerlei openbare plekken roken. En niet elke aankoop werd door de overheid gereguleerd.’
30
31 : volkomen veilig
‘Ik vind het juist een prettig idee dat de overheid goed in de gaten houdt wat er op de markt komt en wat wel en niet gezond is qua leefstijl.’ ‘Meid, jij weet niet beter, dat is wat anders,’ mengt Freek zich in het gesprek. ‘Alsof die superfruits zo gezond zijn; paarse tomaten zo groot als grapefruits met extra antioxidanten. Ik vind ze er maar giftig uitzien. Drink jij die gekunstelde superfruitdrinks maar. Ik houd het wel bij koffie,’ meent Zoë. ‘Ik voel me juist supergoed dankzij die fruits. Ik hoef me geen zorgen te maken over ongebalanceerde voeding, want alles wat ik nodig heb zit erin. En sommige ontwikkelingen moeten je toch wel aanspreken mam? Zoals de sensors in wijn die de samenstelling en gehaltes antioxidanten en sulfiet vermelden. Scheelt toch weer in de hoeveelheid hoofdpijn. Of kijk naar dat networked home dat jullie tegenwoordig gebruiken. Je energieverbruik wordt gemonitord, je agenda bijgehouden, en je bent goed aangesloten op de medische zorginstellingen. Dat is toch een geruststellend idee? Voor mij in ieder geval wel.’ ‘Ja, zo zie je maar, sommige verandering is best vooruitgang. Maar goed, als je het niet gewend bent, zoals wij, is het toch niet zo vreemd dat je af en toe naar Italië vlucht?’ ‘Tuurlijk mam, je hebt helemaal gelijk,’ zegt Charlie. Ze geeft haar moeder een kus op haar voorhoofd, neemt Isabels wangetjes in haar beide handen en plant een kusje op haar neus. ‘Dag schatje, lief zijn voor oma en opa hè?’ Terwijl ze langs de tafel loopt, giet ze haar laatste beetje koffie naar binnen en haast zich vervolgens naar de deur. Na een ‘tot vanavond’ slaat de deur dicht en Zoë hoort hoe de deur zich automatisch vergrendelt.
°°° ‘Ik ga maar weer eens aan de slag,’ meldt Freek. ‘Je bedoelt dat je gaat fitnessen,’ lacht Zoë. ‘Je brengt het alsof je uren achter een bureau door moet brengen. Het is toch lekker om even te bewegen?’ Haar stem klinkt een tikje pesterig. ‘Ja, dat vind jij, omdat jij sport op een manier waar je voor kiest… Lekker een beetje aan yoga doen en op de spinningbike wanneer het jou uitkomt. Ik ben bijna verplicht om dagelijks een vaststaand programma af te werken gebaseerd op de uitkomsten van mijn wekelijkse testen voor hart, cholesterol en bloeddruk. Nu krijg ik tenminste korting op onze verzekering als ik dagelijks oefen en aan de networked health monitor hang. En spijbelen lukt niet, want de gegevens worden elke maand naar de zorgverzekeraar verstuurd. Dan is het toch meer een kwestie van moeten. Wacht maar tot je ook zeventig bent en je ook zo’n programma krijgt voorgeschreven, dan piep je wel anders.’
32 : volkomen veilig
°°° ‘Zo, en nu is de dag lekker van ons. We gaan er een mooie dag van maken,’ zegt Zoë met lichte, zachte stem tegen de kleine. ‘Eerst maar eens een hapje en dan lekker een wandelingetje maken, want het is prachtig buiten.’ Isabel kijkt met grote, blauwe babyogen onbewogen toe hoe oma een bakje uit de koelkast haalt. ‘Ja meis, geen eenheidsworst bij oma. Hier krijg je nog échte groente: oma’s zelfgeteelde worteltjes.’ Ze schrikt op van een bliepje. ‘Onbekende inhoud, code 4’, meldt het display op de fles als ze de opgewarmde worteltjes erin gooit. ‘Tja, gezonde producten is mister selfrepair natuurlijk niet gewend…’ zegt ze tegen Isabel, terwijl deze blij de oranje smurrie van het Nijntjelepeltje hapt.
°°° Zoë schikt het parasolletje en duwt vervolgens de wandelwagen naar buiten. ‘Kijk eens wat een lekker zonnetje,’ kletst ze tegen de kleine. Die beantwoordt het uitje tevreden met een stralende lach die twee witte ondertandjes toont. Ze wijst de kleine de zomerse bloemen aan en benoemt de kleuren. Dan verstoort een snerpend geluid de serene stilte. Zoë’s hand schiet naar haar keel en ze kijkt geschrokken omhoog. Zolang als de environmental scanners er staan, heeft ze er nog nooit een horen afgaan. Deze systemen controleren de omgeving continu op afwijkingen, zoals toxische stoffen in de lucht of te veel ziektekiemen op een bepaalde plek, en wisselen die gegevens uit met overheidsinstanties. Voor Zoë zijn ze eigenlijk een vanzelfsprekend onderdeel van het straatbeeld geworden. Zoë kijkt direct naar Isabel, nog voordat ze om zichzelf denkt. En dat is blijkbaar terecht, want de fles in de wandelwagen bliept nog steeds ‘Onbekende inhoud, code 4’. Resoluut keert Zoë de wagen om en draaft naar huis. De deur opent vanzelf. Op zo’n moment is een networked home toch wel handig. ‘Freek… Freek!’ Haar stem klinkt schel. Ze kan het niet helpen, ze voelt zich misselijk. Met Isabel in haar armen racet ze direct door naar de trainingsruimte waar Freek zijn ochtend-work-out doet.
°°° ‘Het is Isabel, er is iets mis. De environmental scanner ging af.’ ‘Dat meen je niet…’ De geschrokken en ernstige blik in Freeks ogen brengt haar nog meer van slag. 33 : volkomen veilig
‘Ik zeg het je toch. Maar ik snap niet wat de melding op haar fles betekent. Misschien dat jouw health monitor meer informatie geeft.’ Zoë schuift haar yogamatje opzij en koppelt de kleine vast. Daarbij probeert ze de snoeren en sensors uit de mollige handjes te houden, die alles naar het kwijlende mondje willen brengen. ‘Hartslag, temperatuur, ademanalyse, allemaal oké,’ zucht ze even later opgelucht. ‘Maar deze melding klopt niet hoor,’ reageert haar man terwijl hij met zijn vinger op het display van de monitor tikt. ‘‘Ongedefinieerd gezondheidsrisico,’ die melding heb ik nooit eerder gezien.’
°°° Zoë ziet hoe het systeem de huisartsenpost belt. De assistente vraagt: ‘Meneer, alles goed?’ Zoë neemt meteen het woord. ‘Het gaat om mijn kleindochter. Ik liep zojuist met haar buiten…’ Dan hapert haar stem. Ze ziet hoe voor de deur een wagen van De Nationale Veiligheidsdienst stopt. Drie mannen en een vrouw, voorzien van witte kleding en mondkapjes, tillen apparatuur en koffers uit de wagen. Ze lopen het pad naar haar voordeur op. Deze opent zich automatisch, wat betekent dat ze van overheidswege toestemming hebben om naar binnen te gaan. ‘Hmm… toch minder, zo’n networked home,’ schiet het door Zoë’s hoofd. ‘Mevrouw?’ hoort ze de medisch assistent van de huisartsenpost vragen. ‘Eh… ik bel later terug,’ roept ze uit. Terwijl ze vaag het gebliep van de fles en Isabels gekraai registreert, kijkt ze naar de mensen die haar kamer binnenkomen. ‘Nationale Veiligheidsdienst,’ legitimeert de vrouw het optreden. ‘Wilt u even hierheen komen en de kleine daar op de grond leggen. We hebben een melding ontvangen vanuit de environmental scanner waarbij uw coördinaten zijn geregistreerd. We willen uw kleinkind graag veiligstellen voor onderzoek. Het lijkt erop dat haar babyfles er iets mee te maken heeft’ ‘Veiligstellen voor onderzoek? Wat gaat u met haar doen? Ik blijf bij haar,’ zegt ze met schrille stem. ‘Dat is prima mevrouw, maar we willen graag eerst dat u dit aantrekt.’ Een van de mannen houdt een witte outfit voor zich. De twee andere mannen beginnen de ruimte te onderzoeken.’ Terwijl Zoë de kleding aantrekt, begint de vrouw tegen Isabel te praten. ‘Wat een mooie rammelrammel. Kijk eens meisje,’ waarna ze over haar schouder zegt ‘Bent u omgekleed? Goed, komt u maar, u mag haar nu vasthouden hoor.’ 34 : volkomen veilig
Isabel vouwt haar vingertjes om haar in latex gehulde vinger en kijkt blij naar haar op. Ze is allerminst onder de indruk van de maskers en witte pakken. Ondertussen ondervraagt één van de mannen Zoë. ‘Wat heeft u vandaag gedaan? Waar zijn jullie geweest? Wat heeft ze gegeten en gedronken?’ De vragen komen in hoog tempo op haar af en Zoë doet haar best ze zo goed mogelijk te beantwoorden. De vrouw neemt Isabel bloed af door een prik in haar hiel te geven en het bloed eruit te duwen. De kleine geeft een korte brul, maar Zoë weet haar meteen weer af te leiden met de rammelaar en gekke geluidjes. Een grote glimlach is haar beloning. ‘Hiervoor gebruiken we deze micro-array, een vrij uitgebreide wegwerptest die binnen een paar minuten resultaat geeft,’ legt de vrouw uit. Zoë knikt. Dan verschijnt op het plasmascherm het beeld van Charlie. ‘Mam, ben je daar? Mam… zet de camera eens aan. Wat is er bij jullie aan de hand? Ik kreeg een melding op mijn mobiel dat er wat met Isabel is.’ Zoë roept ‘camera aan’ en kijkt in het beeld. Ze wil nog ‘niet schrikken’ zeggen, maar het is al te laat. Ze realiseert zich hoe dit op haar dochter moet overkomen. ‘Rustig meid, rustig maar. Het lijkt erger dan het is. Blijkbaar een foutje met de environmental scanner. Tenminste, dat hoop ik...’
°°° Zoë staat op als Charlie de keuken binnenloopt. ‘Daar ben je al. Ik mag de kamer even niet in. En jij trouwens ook niet,’ zegt ze als haar dochter door wil lopen naar de woonkamer. ‘Wil je wat drinken?’ Zonder het antwoord af te wachten bestelt ze met luide stem ‘twee espresso’ bij de koffieautomaat. ‘Wat is er gebeurd?’ vraagt Charlie. ‘Ik weet het niet, schat. De scanner buiten ging af. En voor ik het wist kwam de Nationale Veiligheidsdienst voorrijden voor onderzoek bij ons thuis.’ ‘En ze heeft buiten niets aangeraakt dat gevaarlijk voor haar kan zijn?’ ‘Nee, ze zat voortdurend in de wagen en ik had haar steeds in het oog.’ ‘Jaja,’ zucht Charlie. ‘Daar ben ik dus echt niet gerust op. Jij bent soms zo makkelijk…’ Een van de onderzoekers stapt met Isabel op haar arm de keuken binnen. ‘Mevrouw, ik kan u melden dat het er op dit moment allemaal goed uitziet. Ze lijkt niets vervelends te hebben opgepikt.’
°°° Isabel trekt wild aan de kleurige mobiel die boven het ledikantje hangt en biedt Zoë en Charlie zo wat afleiding van hun gedachten. Als Charlies man binnenkomt, vliegt Charlie hem in de armen. ‘Ik ben zo geschrokken,’ snikt ze. In horten en stoten vertelt ze van alle tests en van het feit dat de artsen al veel hebben kunnen uitsluiten. ‘Het lijkt niets ernstigs en ze is in ieder geval niet besmettelijk. Ze kunnen het verdere onderzoek af met alles wat ze hebben verzameld en hoeven in ons huis niets meer te onderzoeken.’ Met een blik op Zoë voegt ze daaraan toe: ‘Komt jouw weekendje weg naar Italië tenminste ook niet in gevaar.’
°°° De Italiaanse zon brandt er heftig op los als de telefoon gaat. ‘Met je moeder. Hoe is het?’ neemt Zoë de telefoon op. ‘Goed hoor, en met jullie?’ vraagt Charlie. ‘Hier ook alles prima. Maar je wilt niet geloven hoe we bij de grens zijn gecontroleerd. Het leek wel of ze het erom deden. Echt elke koffer moest open.’ ‘Net goed, je hebt er zelf om gevraagd. En wacht maar tot je terugkomt naar Nederland, dan word je vast nog beter doorgelicht,’ voorspelt Charlie. ‘Dat lijkt me sterk, want ze kunnen het alleen grondiger aanpakken door me te fouilleren en visiteren.’ ‘Nou, wie weet… Ik vind het in ieder geval heel terecht dat ze jou op een zwarte lijst plaatsen. Ze zijn er namelijk achter wat de melding bij Isabel heeft veroorzaakt. Het blijkt dat die wortelpuree van die onbespoten penen uit je Italiaanse groentetuin een schimmel bevatte. En die schimmel heeft een reactie veroorzaakt met de bionanocoating van de fles. Het schijnt dat de sensor op de fles al aangaf dat er een onbekende substantie in zat. Dat moet je toch gezien hebben…’ ‘Tjee… Dat zou wel kunnen. Er staat me wel bij dat er een melding was, maar dat duidde verder niet op gevaar of zo… Er was zeker geen waarschuwing dat ik het niet kon gebruiken.’ ‘Mam, die zelfgeteelde producten staan niet voor niets op zo’n lijst van verboden producten die je niet in de fles mag gebruiken. Al die schimmels die erop kunnen zitten... Het is gewoon ongezond.’ ‘Wat ongezond is, daar zullen wíj het wel nooit over eens worden.’ Dan klinkt een piepje. ‘Wat was dat?’ vraagt Charlie. ‘Het zonnealarm in mijn horloge geeft een signaal dat ik uit de zon moet,’
35 : volkomen veilig
36 : volkomen veilig
37
38
39
40
zegt Zoë als ze kijkt naar de melding ‘Toegestane blootsteling huidtype 2 bereikt’. ‘Heel verstandig… Nou, ga maar snel naar binnen, ik spreek je later wel weer!’ ‘Tot later en een kus voor de kleine Isabel,’ besluit Zoë het gesprek. Dan draait ze zich nog eens om op haar handdoek en zucht: ‘Heel verstandig…’
De kredietcrisis van 2008-2009 bracht de Nederlandse overheid tot op de rand van faillissement. Het nationaliseren van noodlijdende banken en het bieden van miljarden aan garantstellingen pakten desastreus uit voor de rijksbegroting. Aan het eind van de crisis was de staatsschuld met 50% gestegen tot ruim 300 miljard euro. Na de val van het vierde kabinet-Balkenende werd het eerste kabinetRutte gevormd. Om de betalingsbalans weer gezond te krijgen, voerde het kabinet Rutte in 2012 vergaande hervormingen door. ‘Nooit meer mag Den Haag in de verleiding komen het economisch leven in een ijzeren greep te omvatten’, luidde het credo. Alle taken die niet direct betrekking hadden op staatsveiligheid en handhaving van de rechtsorde werden geprivatiseerd. Na 2011 is de economie weer opgekrabbeld dankzij de grote innovatieve kracht van de samenleving. Nieuwe technologie bracht tal van mogelijkheden om duurzame producten te produceren. De producten sloten perfect aan bij de wens om in Nederland een duurzame economie te creëren.
het scenario Risk = business 41 : volkomen veilig
42
43
44
45
Rol van de overheid
Risicobewustzijn
De overheid heeft besloten de eigen controle op voedsel- en productveiligheid overboord te gooien. In plaats daarvan is een beleid van empowerment van de consument ingezet. De consumentenbond bestaat in 2020 niet meer. Daarvoor in de plaats zijn de consumentenjury’s gekomen: georganiseerde consumentenraden die de lobby versterken, veelvoorkomende klachten aankaarten en gezamenlijk procederen mogelijk maken.
In het jaar 2020 is er sprake van een tweedeling in de samenleving. Een deel van de bevolking heeft een bewuste en actieve levensstijl. Deze kosmopolieten hebben veel over voor veilige en verantwoorde producten. Een ander deel van de bevolking kent juist een laag risicobewustzijn. De risicobeleving van deze gemaksgeoriënteerden en materialisten speelt alleen bij incidenten. Dan is men hoogst verontwaardigd dat een product niet voldoet aan de veiligheidsverwachting.
De rol van de overheid is beperkt tot het tweede lijnstoezicht op controle en het certificeren van bedrijven. De overheid realiseert ‘toezicht op controle’ dankzij onderlinge samenwerking van inspecties en andere toezichtorganen. Door de privatisering van toezichtactiviteiten is er ruimte voor monitoring, analyse van dossierinformatie en meta-analyse van private testgegevens.
De verontrusting van consumenten vertoont grillige trekken. Op onverwachte momenten kan een productrisico felle reacties oproepen. Vooral onrust over risico’s op kinderproducten en chemische risico’s halen de media.
Producenten voeren zelf de eerstelijns controles uit. De overheid verwacht dat het bedrijfsleven zelf veiligheidstests en -maatregelen organiseert. Ook moeten bedrijven zelf een acceptabel niveau van veiligheids- en productnormen garanderen. Bedrijven hebben vooral aandacht voor hun eigen, vrijwillige internationale marktstandaarden. Nieuwe Europese en internationale richtlijnen en productnormen zijn inhoudelijk vaak volledig gebaseerd op deze vrijwillige normen. Als het stelsel van de markt in onbalans dreigt te raken, zorgt de overheid voor tegenkracht. Toen in 2014 de innovatiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven stagneerde, werd bijvoorbeeld via het Innovatieplatform 8.0 een innovatietender uitgeschreven van tientallen miljarden euro’s.
46 : risk = business
47 : risk = business
Gedrag van consumenten en producenten In 2020 wordt ruim 60% van alle goederen via internet gekocht. Om te garanderen dat producten veilig zijn, introduceren multinationals daarom voortdurend certificaten, keurmerken en nieuwe verzekeringen. De kritische consument eist informatie om te kunnen beoordelen en selecteren. Het publiek rekent via rechtzaken genadeloos af met bedrijven die onveilige producten introduceren en incidenten veroorzaken. Producenten doen er alles aan om exclusieve producten aan te bieden. Ze stellen alle informatie over onder andere (gezondheidsbevorderende) ingrediënten, werkzame stoffen en mogelijke allergieën beschikbaar. De consument ontvangt de hele dag informatie op maat via spraakgestuurde apparaatjes met displays die bijvoorbeeld in kleding, tassen en stoelen zijn verwerkt. Consumenten zijn op deze manier voorzien van alle nodige informatie om een verstandige en veilige keuze te maken. Daarmee dragen consumenten zelf de verantwoordelijkheid voor veilige consumptie. De leverancier is weliswaar aansprakelijk voor het geleverde product, maar van de consument wordt verwacht dat die zich indekt voor een mate van eigen risico. Bewuste consumenten maken daarom gebruik van scanapparatuur om kwaliteit te meten.
Rapportages over maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn standaard uitgebreid met informatie over veiligheid. De veeleisende consument dwingt keuzes af voor duurzame en veilige productiemethoden en producten. Bij veel bedrijven staan risicoanalyses en scannen op productvaren dan ook voorop. Bedrijven willen hiermee aantonen dat ze kwaliteit leveren. Technologische innovaties maken de consument minder afhankelijk van autoriteiten. De keerzijde is afhankelijkheid van hoogwaardige technologie en betrouwbare keteninformatie. Wie daar geen beschikking over heeft, is kwetsbaar. Goede raad is nu eenmaal duur. Dat geldt ook voor degelijke informatie. Rijken beschikken over actuele en accurate informatie, terwijl mensen met minder geld veel slechter geïnformeerd zijn. Zij kunnen zich niet indekken tegen onveilige producten en lijden daar soms onder.
Bedrijven en producenten moeten voortdurend het vertrouwen van de bewuste consumenten verdienen door transparantie en openheid te bieden. Bedrijven investeren in consumentenvertrouwen. Er heerst een claimcultuur richting private partijen. Consumenten huren publieke ‘dealerhunters’ in, uitgerust met technologisch hoogstaande detectieapparatuur, om malafide producenten op te sporen. Bedrijven vrezen de invloed van consumenten en huren deskundigen in om aan consumenten uit te leggen dat hun producten zeer veilig zijn.
48 : risk = business
49 : risk = business
50
51
In 2020 is de claimcultuur in volle hevigheid losgebarsten. In het scenario ‘Risk = business’ komt dit doordat de overheid zich afzijdig houdt en het bedrijfsleven flink innoveert. De burger die goed geïnformeerd is, houdt zich staande. En klaagt aan.
een dag in 2020 risk = business
‘Dat doen we dus even níet,’ snauwt Melissa, terwijl ze een slanke, gebruinde hand op de witte hand van zoon Bob legt. Deze wringt zijn hand mét buit onder de hare los en propt de kaascroissant voor bijna de helft in zijn mond.
‘Hallo dan, zeg jij ook eens wat,’ richt Melissa zich tot Robert, die op zijn flexibele display het nieuws zit te lezen. ‘Luisteren naar je moeder,’ antwoordt deze, niet de moeite nemend op te kijken van zijn scherm. Met een veegje van zijn duim verschijnt de volgende pagina. Bob grijnst. ‘Sure pap, sure…’ ‘Ik vind dit niet tof en ook écht niet grappig, Bob. Als je zo blijft eten, schiet het gewoon niet op.’ Melissa heeft zelf door dat haar stem klagerig klinkt. En hoewel ze dat niet wil, kan ze het ook niet laten. ‘Ja ik weet het, jullie doen er alles aan om me slank en fit te krijgen, tot aan die dure metabolismeversnellers aan toe,’ zegt Bob met zeurderige stem. ‘Een biomonitoringsysteem met afgestemde voedingsstoffen, gezonde happen en dranken, een fitprogramma op mijn pc, allerlei gadgets.’ ‘Inderdaad, en als jij er op zo’n manier mee om blijft gaan, kun je aan de draagbare defibrillator, net als je opa. Je bent twaalf en nu al vijftien kilo te zwaar,’ verzucht Melissa. ‘Ja, dat zal wel, maar die vetneppers geven me een opgeblazen gevoel,’ klaagt Bob. Dochter Mariël komt de keuken binnen en blijft staan terwijl ze vruchtensap in een glas giet. Ze draait zich van de ontbijttafel af en het lijkt of ze in het luchtledige praat. Via een oordopje kletst ze echter bij met haar vriendinnen. ‘Dat is niet waar, echt…? Nou, ik kan het me gewoon niet voorstellen. Wist jij dat, Ellen?’ ‘Goedemorgen Mariël,’ zegt Melissa. ‘Hi.’ Mariël knikt in haar richting, draait zich dan om en neemt een slok van haar sap. ‘Hé meiden, ik moet gaan, dikke kus voor iedereen en tot later!’ Melissa ziet dat haar dochter niet meer met haar aandacht bij haar vriendinnen is, maar terugkomt in de keuken bij de rest van het gezin. ‘Eet je een boterhammetje mee? Ik heb ook lekkere kaascroissantjes…’ hoopt ze haar dochter tot eten te verleiden. ‘Nee, geen trek,’ zegt deze. ‘En ik heb trouwens al sap op.’ ‘Maar moet je niet wat eten meis, je kunt toch niet een hele ochtend werken
52
53 : risk = business
op een glaasje sap?’ Ze kijkt kritisch naar het ranke figuurtje van haar dochter. Het lijkt wel of ze steeds smaller wordt. ‘Nou, dat sap bevat anders 2000% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid antioxidanten en veel multivitaminen, dus ik heb mijn vitamientjes echt wel binnen. En bovendien: ik eet wel wat op het werk als ik trek krijg. In een supermarkt hebben ze tenslotte genoeg eten!’ Ze geeft Bob een speelse stomp. ‘Dag broertje.’ En weg is ze. Robert trekt zich terug in de schuur waar hij zijn boot gaat verven en Bob verdwijnt naar de woonkamer en de spelcomputer. ‘Ja hoor jongens, ga allemaal maar lekker wat voor jezelf doen, dan ruim ik de ontbijttafel wel even af,’ zegt Melissa.
°°° ‘Bob! doe eens rustig. Ik zie aan je EmoMeter dat je op het randje zit.’ Bob kijkt Melissa niet eens aan. Druk gebarend in de kamer stuurt hij complete legers van fantasyfiguren een heuvel op in zijn virtuele spelwereld. Door het 3D-effect lijken de beelden in de ruimte te zweven. Melissa vindt het er altijd komisch uitzien, zoals hij beweegt. Dan klinkt over de dolby surround de beltoon. Melissa roept: ‘Wie?’ en ziet ‘Werk Mariël’ oplichten op het display. Ze roept: ‘Aannemen’ en hoort: ‘Schaafsma hier, de chef van uw dochter. Niet schrikken, mevrouw Broeren, maar ik bel over uw dochter.’ ‘Beeld’ roept ze, en een wat verwilderde Schaafsma verschijnt op het scherm. ‘Uw dochter is zojuist flauwgevallen tijdens het werk. Ze is alweer bijgekomen hoor,’ haast hij zich te zeggen. ‘En inmiddels is de hulpdienst gearriveerd.’ Hij draait iets weg waardoor ze op de achtergrond kan zien hoe Mariël in een ambulance wordt geholpen. Ze loopt zelf. ‘Is ze verder gewond? Wat is er gebeurd? Robert!’ schreeuwt ze richting de deur. ‘Eigenlijk is er niets vreemds gebeurd,’ vervolgt Schaafsma. ‘Ik begreep dat ze tegen een klant zei dat ze zich raar voelde en die vrouw kon haar nog net opvangen zodat ze niet tegen de grond sloeg. Ze heeft verder geen verwondingen. Wat er aan de hand is, is ons ook een raadsel. De hulpdienst zendt zo door naar welk ziekenhuis en welke afdeling ze wordt gebracht. Ik heb jullie contactgegevens ook doorgegeven, dan kunnen jullie direct naar haar toe.’ ‘Wat schreeuw je?,’ vraagt Robert. Zijn stem klinkt niet al te vriendelijk. ‘Mariël is onderuitgegaan op het werk! Ze weten niet wat ze heeft.’ Ze kijken 54 : risk = business
elkaar even in stilte aan. Dan vervolgt ze: ‘Het komt vast door al die scanapparatuur; dat kan nooit gezond zijn.’ ‘Wat dacht je van de straling hier in huis nu we die inductieopladers voor allerlei apparaten hebben? Jouw idee schat,’ doet Robert een duit in het zakje. ‘Nou ja, laten we het even hebben over die oplosmiddelvrije verf voor de boot. Wat zitten daar voor nanodeeltjes in?’ ‘Als het dan toch over verf gaat, denk dan ook even aan die troep die ze van jou op haar gezicht mag smeren. Wat weten we nu van de nanosomen die daar in zitten? Daar lopen zelfs nog rechtszaken over.’
°°° ‘Oh lieverdje, hoe is het met je?’ Melissa klikklakt over het linoleum naar het ziekenhuisbed waarin haar dochter een beetje verveeld naar een ultradunne tv ligt te kijken die boven haar hangt. ‘Prima, doe maar rustig hoor mam, met mij alles oké.’ Robert zet een fruitmand met de sticker ‘Met antibacteriële coating: voor uw veiligheid’ naast het bed, buigt zich voorover en kust zijn dochter op haar voorhoofd. ‘Hé Bobbie!,’ zegt deze, terwijl ze langs haar vader heen naar haar broertje lacht. ‘Dag zussie.’ Bob steekt zijn hand half in de lucht bij wijze van groet. ‘Ik heb Maloud meegenomen,’ zegt hij, en het buurjongetje van de familie mompelt een verlegen ‘hi’. ‘Weten de artsen al meer?’ vraagt Robert. ‘Nee, niks nieuws,’ antwoordt Mariël. ‘Heb je je foodchecker wel gebruikt?’ vraagt Melissa, die zweert bij het gebruik van de kleine spectrograaf die voedsel controleert op ongewenste stoffen. ‘Mam, ik had nog niets gegeten, ik was er net.’ ‘Ja, maar je weet het hè? Altijd gebruiken buiten de deur. In ons huis hou ik in de gaten wat er binnenkomt, maar ik wil gewoon dat jullie dat ding altijd gebruiken voordat je wat eet.’ ‘Willen jullie wat drinken?’ negeert Mariël haar opmerking. ‘Koffie, lekker,’ zegt Robert, terwijl hij om de spanning te breken alvast zijn foodchecker tevoorschijn haalt. ‘Wij halen het wel,’ zegt Bob. Hij trekt Maloud aan zijn mouw achter zich aan de gang op.
°°° 55 : risk = business
‘Vind je dat we wat moeten zeggen?’ Maloud kijkt vragend naar Bob, die zijn kaart in de kaartlezer stopt en zijn vinger voor de vingerafdrukherkenning op het schermpje ernaast plaatst. ‘Waarom?’ vraagt Bob. ‘Nou eh… omdat we niet zeker weten of het niet onze schuld is dat je zus ziek is.’ ‘Ach, ze is niet ziek, ze is gewoon flauwgevallen.’ ‘Dat zal wel, maar jij weet net zo goed als ik dat het heel goed kan komen doordat ze aan jouw BMS hangt. Moet je zien hoe dun ze is. Dat kan gewoon niet goed zijn.’ ‘Nou, mooi dat ik dat dus niet ga zeggen. Zijn we ons handeltje kwijt en dan heb ik niet genoeg geld voor snacks en vette gadgets. Waar denk je dat je die van kunt betalen?’ Bob wijst naar de gympen van Maloud, die oplichten en steeds andere kleurpatronen en -figuren laten zien. Maloud stampt twee keer snel en de kleuren verdwijnen. ‘Ach, ik kan best zonder personalized products hoor…’ zegt hij. ‘Ja, dat zal wel, maar als we stoppen moet ik ook die gore troep weer zelf nemen. We laten mijn zus dat ding gewoon minder vaak gebruiken en dan mogen haar vriendinnen wat vaker.’ Maloud kijkt bedenkelijk. ‘Heus, één keer flauwvallen is niet zo erg hoor. Mijn zus kan wel wat hebben,’ lacht Bob. Ze pakken allebei twee bekertjes en lopen terug naar de ziekenhuiszaal.
°°° ‘Het is echt ongelooflijk hoeveel vragen we al van de pers hebben gehad,’ zegt Melissa als ze met buurvrouw Malia haar woning binnenstapt. ‘Meen je dat nou?’ ‘Ja joh, ik voel me soms net een woordvoerder. Ze willen weten wie ik aanklaag en waarom. Terwijl we nog niet eens weten of we kúnnen aanklagen en of we dat überhaupt wel willen. Jij thee?’ Malia knikt. De bel gaat. Melissa kijkt naar het display en roept: ‘Contact deur! Zegt u het maar,’ zegt ze, terwijl ze op het display het hoofd van een goed verzorgde veertiger ziet verschijnen, die meteen met luide stem begint te spreken. ‘Goedenavond, mevrouw Broeren. Weet u al dat u mogelijk flink wat geld laat liggen als u Sundak niet aanklaagt? Meer mensen in uw buurt hebben klachten over deze nieuwe zonnecollectoren in uw wijk, en wellicht weet u dat dit ook aan de orde is geweest in het programma ‘Ik klaag aan’.’ Ze ziet Robert een afhoudend gebaar maken. ‘Meneer, u bent niet de eerste 56 : risk = business
57
58
59
60
en vast niet de laatste advocaat die ons benadert, maar we hebben geen interesse, dank u,’ zegt ze. ‘U wilt geld weggooien?’ vraagt de man. ‘Nee, ik wil prioriteit geven aan de gezondheid van mijn dochter,’ antwoordt ze. ‘Sluit scherm,’ besluit ze, waardoor de man midden in een zin wordt afgekapt. ‘Dat is al de vierde advocaat vandaag, maar dit is de eerste die zo brutaal is gewoon aan te bellen,’ klaagt Robert. ‘Maar meteen even de post doorlopen, dan weten we ook of we daar nog advocaten en media moeten afhouden,’ zegt Melissa, en lachend vouwt ze een schermpje open. ‘Hé, dat is raar,’ richt ze zich tot Robert. ‘Een bericht van de serviceprovider dat het erop lijkt dat de BMS is gehackt. Jij hebt toch net alles laten checken op security?’ Malia staat abrupt op en verlaat de keuken. ‘Ik ben zo terug!’
°°° De keukendeur gaat open en Melissa ziet Maloud en zijn moeder binnenkomen. ‘Jullie hebben de gezichtsherkenning geüpdatet met onze gezichten. Wat leuk dat we zo door mogen lopen!’ zegt Malia. ‘Ik denk dat Maloud en Bob dat hebben gedaan, maar je bent inderdaad wederom van harte welkom hoor,’ lacht Melissa. ‘Nou schat, dan hoop ik maar dat dat zo blijft,’ zegt Malia. ‘We hebben namelijk iets te vertellen waar je niet zo blij van zult worden.’ ‘Jullie gaan toch niet verhuizen hè?’ ‘Nee, dat niet. Maar Maloud wil jullie wel wat vertellen en ik denk dat het goed is om Bob en Mariël er ook even bij te halen.’
°°° ‘Nog even doorlopen, jongen. Je houdt je ouwe vader toch wel bij?’ Met een rood hoofd rent Bob over het warme zand achter zijn vader aan. Melissa en Mariël kijken vanuit hun strandstoelen toe hoe de mannen zich nat van het zeewater op hun handdoek laten vallen. Melissa trekt de koelende strandtas open. ‘Flesje koel mineraalwater?’ ‘Graag,’ hijgt Robert. Melissa deelt de flesjes water rond en meldt dat er ook zelfgemaakte sandwiches zijn. ‘Ook voor jou, Mariël. We gaan niet nog een keer ziek worden vanwege te hoge doseringen van supplementen die helemaal niet voor jou bedoeld zijn. En alleen maar grote hoeveelheden superfruitsap zonder normaal eten schiet ook niet op.’ ‘Dat had je toch ook niet kunnen denken, hè Bob, dat je uiteindelijk zo makkelijk af zou vallen door meer beweging en minder vette voeding?’ Ze knikt tevreden naar haar gebruinde zoon. ‘Wat denk je, dagelijks zwemmen en rennen, daar krijg je wel spieren van,’ vindt Robert. ‘Ja, dat is dan toch nog een mooi staartje aan dat hele BMS-verhaal. Het product wordt beter beveiligd en wij krijgen als afkoopsom een maand vakantie in dit zonnige fitnessoord. Precies wat we konden gebruiken. En deze trend van bewegen zetten we thuis gewoon voort. Dat kunnen we allemaal wel gebruiken, want op onze leeftijd gaat afvallen niet meer zo gemakkelijk,’ zegt Melissa, terwijl ze Robert lachend op zijn buikje klopt.
Als Bob onwillig is en Mariël hooghartig op haar kamer wenst te blijven, krijgt Melissa al een vaag vermoeden dat er iets niet goed zit. Maar uiteindelijk zitten haar beide kinderen ook rond de keukentafel. En dan krijgt ze het hele verhaal te horen. Over hoe Maloud en Bob het biomonitoringsysteem, de BMS, van Bob hebben gehackt. Om zo te zorgen dat Bobs voedingsstoffen en supplementen die het afvallen moesten bevorderen niet door hemzelf werden geconsumeerd, maar door zijn zus. En inmiddels onderdrukt het BMS ook de hongergevoelens van twee van haar vriendinnen. ‘Maar die doen pas sinds kort mee hoor…’ probeert Bob haar gerust te stellen. ‘En daar vragen jullie geld voor? On-ge-loof-lijk.’ Melissa zucht. ‘En jij al die tijd blijven snacken,’ richt ze haar woede op Bob. ‘Niet zo gek dat er maar kilo’s bij bleven komen.’ 61 : risk = business
62 : risk = business
63
In 2020 hebben burgers weinig vertrouwen in de overheid en het bedrijfsleven. Nederland is een netwerksamenleving. Burgers organiseren hun veiligheid zelf, en organiseren, bepalen én betalen zelf hun eigen veiligheidsmaatregelen. Risico’s worden geaccepteerd. Door de kredietcrisis van 2008-2009 hebben zowel de overheid als het bedrijfsleven flink moeten bezuinigen. De wereldwijde economische recessie van 2010-2013 zorgde in eerste instantie voor grote onzekerheid onder de bevolking. De negatieve effecten van het najagen van steeds grotere winsten, marktdominantie en gebrek aan binding tussen burgers en productenten werden pijnlijk zichtbaar. Aanhoudende productschandalen en de stijgende olieprijs drukten zwaar op de energieslurpende voedings- en consumentenindustrie. Er heerst een groot gebrek aan alternatieve energiebronnen. Schaarste treedt in. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog twijfelen mensen of een welvarende, gelukkige toekomst wel zo vanzelfsprekend is. De samenleving valt in 2020 op te delen in individuen en gemeenschappen. Naast individualisme is er de trend dat mensen zich bezinnen op hun groepsidentiteit. Sommigen zoeken het in hun regio of hun geboortegrond, anderen in hun interesses of etniciteit. Weer anderen grijpen terug op religies en tradities. Netwerken vormen zich. Het zijn deze netwerken waarop de burgers kunnen terugvallen, waarop zij vertrouwen.
het scenario Delen is weten 64
65
66
67
Rol van de overheid
Risicobewustzijn
In 2020 heeft Nederland een afgeslankt overheidsapparaat met nog maar weinig controle- en toezichttaken. Het stempel ‘betuttelend’ heeft de overheid van zich afgeschud. Toen ze een stap terug deed, was de argumentatie dat het bedrijfsleven zelf zorg wilde dragen voor het veiligheidsniveau van producten. Maar de aanhoudende recessie had tot direct gevolg dat bedrijven gingen bezuinigen, vooral op kwaliteitscontroles. Met de beperkte capaciteit die de overheid nu nog heeft, probeert ze incidenten aan te pakken.
In de netwerksamenleving van 2020 is het risicobewustzijn onder burgers zeer groot. Een bewuste levensstijl grijpt terug naar oude waarden, maar wordt ook gekenmerkt door een innovatieve mindset. Zo zijn er in 2020 steeds meer mensen die eigen groente en fruit verbouwen, of bijvoorbeeld op kleine schaal eigen brood produceren. Daarnaast begint sensoring en self monitoring steeds meer navolging te krijgen, niet alleen uit persoonlijke interesse: consumenten die in aanmerking willen komen voor een goede verzekering, monitoren hun gezondheid en leggen eigen dossiers aan.
In de meeste Europese lidstaten is eenzelfde ontwikkeling zichtbaar. Lidstaten zijn in zichzelf gekeerd. Er is weinig draagvlak onder de leden om als Europese Unie op te treden en nieuwe regelgeving en verordeningen in te stellen. Uitzonderingen zijn te vinden waar binnen een vakgebied de vertegenwoordigers van de lidstaten elkaar opzoeken. In 2020 zorgt de civil society voor haar eigen veiligheid. De korte lijnen in de zelfregulerende netwerken maken dit mogelijk. Wat op lokaal niveau kan worden geregeld, gebeurt daar ook. De overheid ziet het als haar belangrijkste taak om de burgers hierin te faciliteren en consumenten voor te lichten met goede communicatie. De overheid helpt consumenten verantwoordelijkheid te dragen voor voedsel- en productveiligheid. Dankzij de informatie van de overheid kunnen consumenten in actie komen als ze vermoeden dat ergens in hun netwerk onveilige producten worden verkocht. Belangrijk in de zelfregulerende netwerken is het investeren in cultureel en sociaal kapitaal. Private partijen, zoals zorgverzekeringsmaatschappijen en kennisinstituten, spelen in op de netwerkstructuur van de Nederlandse bevolking en bieden onderwijs aan om bewustzijn te stimuleren en gemeenschapsplannen te ontwikkelen.
68 : delen is weten
69 : delen is weten
70
71
Gedrag van consumenten en producenten Er is een groot aantal kleine, lokale producenten actief. Producenten bouwen een goede reputatie op via referenties die ze vanuit allerlei netwerken verkrijgen. Van de grote producenten zijn hierdoor nog maar een paar globale spelers overgebleven. Alleen producenten die transparantie én investeringen in veiligheid konden realiseren, hielden het hoofd boven water. Deze producenten trachten zoveel mogelijk aan te haken bij netwerken. Mensen leven in gemeenschappen met gelijkgestemden en organiseren hun eigen voorzieningen. Van elkaar horen ze wat goed is en wat ze beter wel of niet kunnen kopen. Dat geeft een gevoel van saamhorigheid en onderling vertrouwen. In 2020 staat duurzaamheid hoog aangeschreven. Kortetermijnwinstdenken is niet langer de dominante bedrijfsvisie. Deze mentaliteitsomslag naar denken in duurzaamheid heeft grote gevolgen voor productieprocessen. Mensen gaan ook verspilling tegen door alternatieve grondstoffen en energie- en voedselbronnen te gebruiken. Bij duurzaamheid en innovatie is diversiteit het sleutelwoord. Cradle to Cradle en recycling hebben de mensen geïnspireerd tot veel verschillende oplossingen.
innovatie, maar dan bottom-up. Het initiatief komt vanuit het netwerk. De zelfredzaamheid van netwerken, die zich onder andere uit in de eigen voedselproductie, heeft een florerende lokale ruilhandel tussen leden van verschillende netwerken tot gevolg. Kwaliteit kunnen burgers zelf controleren: moderne technieken maken het voor individuen mogelijk om kwaliteitstesten uit te voeren. De kracht van het netwerksysteem is ook flexibiliteit en oplossingsgericht werken. Problemen worden snel gesignaleerd. Er wordt productief aan oplossingen gesleuteld. Binnen het netwerk gaat men ongeremd aan de slag. Informatie over slechte producten en malafide producenten gaan als een lopend vuurtje door de netwerken. Zo ging het bijvoorbeeld ook met een experiment met high-tech vlamvertragers, een particulier initiatief. Een alternatieve grondstof werd verwerkt in kleding. Dit leidde tot ernstige milieuvervuiling en schade aan de gezondheid. Informatie over het onveilige product én over de producent is razendsnel verspreid en het nieuws verspreidde zich als een olievlek over het netwerk.
Aan objectief omsloten informatie is in 2020 een tekort. Iedereen weet een beetje. Daarom wordt peer-to-peer informatie als zeer waardevol beschouwd. Voordeel is dat mensen met vergelijkbare profielen communities vormen en zo een vuist kunnen maken tegen slecht functionerende instellingen of bedrijven. Innovatie komt vanuit het netwerk, ongeacht overheidsstimulans of bedrijfsbelangen. Overheden en commerciële partijen zijn wel betrokken bij
72 : delen is weten
73 : delen is weten
Het is 2020. De vooruitgang zit vooral bij de burgers. In het scenario ‘Delen is weten’ heeft de overheid zich teruggetrokken en het bedrijfsleven investeert, mede door de economische crisis, weinig in innovatie. Burgers verenigen zich in kleine groepjes om kennis, kunde en producten te delen. De netwerksamenleving is een feit.
Het enige wolkje dat die middag te bekennen is, schuift weer weg en de zon hult het plein opnieuw in een warme gloed. ‘Nog een drankje dames?,’ vraagt Irene. ‘Ik niet, ik moet nog aan de slag,’ verzucht Doreen. ‘Ik nog zo eentje,’ zeg ik terwijl ik het wijnglas met een bodempje witte wijn erin omhooghoud. ‘Maar da’s de laatste hoor.’
Niet dat ik moet werken; het is nog steeds niet gelukt iets nieuws te vinden. En ik ben al meer dan een jaar op zoek! Sinds de economische crisis is het nog steeds lastig een baan te vinden… Te veel werkzoekenden en te weinig werk in mijn vakgebied. En in veel andere vakgebieden trouwens ook. Wat dat betreft zou ik elke dag een ‘vrijdagmiddagborrel’ kunnen houden. Maar dat zeg ik natuurlijk niet, ik wil de sfeer niet verpesten. ‘Ik wil wel iets smakelijks produceren als ik zo in de keuken sta,’ zeg ik daarom in plaats daarvan. een dag in 2020 delen is weten
‘Oh ja, vertel, vertel…’ Ik heb meteen de aandacht van de meiden, die alles willen weten van mijn eetdate van vanavond. ‘Is het nog steeds die jongen die je van 'Match on all levels' kent?’ Dat is ’m inderdaad. Ik ben helemaal binnenstebuiten gekeerd. We zijn gematcht op allerlei zaken, zoals hersengolffrequentie en op biochemisch en genetisch niveau. En met succes, want het klikt! ‘Hij was toch ook bioloog?’ vraagt Chantal, die dat soort zaken altijd onthoudt. ‘Klopt, en hij is ook in zijn vrije tijd veel bezig met zijn vak. Is actief binnen allerlei online communities en houdt zich intensief bezig met genomehacking, je weet wel, hobbygepruts aan allerlei genen en nou, hij ziet er ook helemaal niet verkeerd uit…’ ‘Nou, ik hoop niet voor je dat hij het systeem gehackt heeft en zelf die match heeft gemaakt,’ pest Doreen. ‘Dan nog vind ik hem leuk, misschien wel leuker. Klinkt eigenlijk best romantisch,’ zeg ik. Ik leg even mijn hand op mijn e-bag, die de aankopen voor die avond automatisch op de juiste temperatuur koelt. Verse zeekraal, vooraf een fris soepje dat ik gisteren al heb gemaakt en een licht dessert met zomerfruit en zelfgemaakt ijs. Het ijs dien ik op in bakjes van eetbaar eiwitsuikerschuim, in de vorm van een roos. Ik hoop niet dat hij het té vindt. Hij gaat er in ieder geval zijn vingers bij opeten.
74
75
76 : delen is weten
77
78
79
80
°°° Als net de olie in de pan sist, hoor ik een klop op de deur. ‘Kan ik dit hier binnenlaten?’ Fred steekt zijn kaalgeschoren hoofd om de deur. Als hij de deur iets verder opent, zie ik Raymond wat hulpeloos naar me kijken. Ongetwijfeld is Fred niet erg toeschietelijk geweest. Dat is hij nooit, maar zeker niet als de dames van onze woongroep mannen op bezoek krijgen. Ik groet hem koel en geef Raymond een kus. Als we ons soepje op hebben, schuift Raymond een klein cadeautje in glimmende verpakking over de houten tafel. Even slaat de schrik me om het hart… Voor sieraden is het nog wat vroeg. ‘Pak maar uit, het is niets engs…’ Blijkbaar spreekt mijn gezicht boekdelen. Het blijkt een klein potje gevuld met een zachtroze crème. ‘Een frambozensmeerseltje… zelfgemaakt. Je houdt toch van frambozen?’ Ik knik. ‘Het schijnt dat deze crème echt wonderen doet voor je huid. Er was de laatste tijd nogal veel over te doen op onze biohacking community, maar crème is eigenlijk niet zo mijn ding. Maar nu voor jou…’ Een glimlach trekt rimpeltjes naast zijn sproetige neus. ’Zo heb je nog eens écht wat aan zo’n online gemeenschap,’ grap ik. ‘Hier heb je dus je eigen potje nanobiosomen met een vleugje natuurlijke ingrediënten uit de achtertuin.’ Ik schiet ervan in de lach. Ben ook een beetje opgelucht. ‘Dank je,’ zeg ik. Ik meld dat ik het hoofdgerecht ga halen, reik hem de nog koele fles witte wijn aan en knik naar de kristallen glazen. ‘Schenk jij nog wat in?’
°°° ‘Nou, de liefde doet je goed; je ziet er fantastisch uit,’ lacht Chantal, terwijl ze haar knieën optrekt en haar armen eromheen slaat. ‘Match on all levels, was het hè? Ik ga daar ook maar eens een kijkje nemen. Serieus, het lijkt wel of je een facelift hebt gehad. Je huid straalt helemaal.’ ‘Inderdaad, dát bedoelen ze met een perzikhuidje,’ valt Lisette haar bij. Ik word een beetje verlegen van de complimentjes. Daarom vertel ik over de crème. En blijkbaar ben ik een wandelend reclamebord, want ik krijg meteen drie bestellingen. Ik leg ze uit dat ik niet zeker weet of ik ze blij kan maken met een potje, maar dat ik mijn best zal doen. Ach, Raymond heeft tenslotte ook voor mijn oma een extra potje gemaakt. Dan buigt Chantal zich naar me toe. ‘Ik heb ook wat nieuws…’ fluistert ze. Ze trekt haar shirt omhoog tot haar middenrif. In haar navel prijkt een deformable piercing. ‘Ik heb er mat81 : delen is weten
ching oorbellen bij, maar die ben ik vergeten in te doen. Lachen hè? Ik kan ze van vorm en kleur laten veranderen en zo zorgen dat ze bij mijn outfit passen.’
°°° ‘Kom verder, Renate,’ hoor ik de krachtige stem van mijn oma als ik op haar kamerdeur klop. Die stem staat in schril contrast met haar verschijning: ze is een tenger dametje met een perkamentachtige huid. Ik omhels haar voorzichtig. Bassie springt tegen haar op, rent enthousiast door de kleine ruimte en springt af en toe tegen de twee kamergenoten van mijn oma op. Het enthousiasme is wederzijds. Een van de kamergenoten geeft aan dat ze het waardeert dat we elk weekend langskomen. Ik bagatelliseer haar opmerking en meld dat je in een samenleving als de onze niet anders kunt. ‘Twintig jaar terug was het anders echt ondenkbaar dat familieleden meedraaiden in een verzorgingstehuis. Terwijl een dagdeel vrijwillig meewerken door een familielid nu een voorwaarde is voor plaatsing. En jij neemt die vijf uur in je eentje op je voor je oma. Goed hoor,’ complimenteert ze me. Ik vind de credits eigenlijk onverdiend, want ik maak me er makkelijk vanaf. Koffie schenken, piano spelen, spelletjes doen, en dat één ochtend per week. Ik vraag oma hoe het gaat. ‘Volgens mijn medische chip, die tegenwoordig ook informatie uitwisselt met het elektronisch patiëntdossier, prima,’ lacht ze. ‘Voordat ik het vergeet, heb je trouwens nog meer van die crème? Ik ben er helemaal blij mee. Mijn ruwe plekken worden weer zacht en wondjes genezen in sneltreinvaart. Handige jongen hoor, die vriend van jou.’ In mezelf glim ik van trots. ‘Je moet hem maar snel een keer meenemen,’ voegt oma eraan toe. Daar heeft ze gelijk in. Het lijkt me leuk om ze aan elkaar voor te stellen. Ik pak mijn rolscherm en laat hier een foto van hem op zien. ‘Ongelooflijk,’ verbaast oma zich over de omvang van het scherm. ‘Opgerold is het niet dikker dan een lipstick. Vroeger hadden we nog enorme kasten als tv. Dat kun jij je waarschijnlijk niet herinneren; jij komt al uit de tijd van de flatscreens.’ ‘Jaja,’ lach ik, ‘en voor de eerste rekenmachine was een heel gebouw nodig.’ ‘Precies. En nu versnellen ze het genezingsproces van de heup van mevrouw Van Veen met stamceltherapie, waardoor ze zo weer op de been is,’ knikt oma naar haar kamergenoot. ‘Daar kwamen ook tissue engineering en 3D-printtechnologie bij kijken hoor,’ vult deze mevrouw aan. 82 : delen is weten
Maar dan is het tijd voor muziek. Ik pak Bassie bij zijn halsband en neem hem mee naar de algemene ruimte. Oma pakt haar walking assistant en loopt mee. De intelligente rollator stuurt haar door de gangen naar de gezelschapsruimte. Op het display zie ik de route die oma loopt en kan ik aflezen hoe haar lichamelijke gesteldheid is. Terwijl Bassie zich de aaitjes van de senioren hooghartig laat aanleunen en hier en daar een koekje schooit, neem ik plaats achter de piano. ‘Verzoeknummers?’ vraag ik de aanwezigen, en ik sla een eerste akkoord aan.
°°° ‘Brr… wat een weer. Vorige maand konden we nog heerlijk buiten zitten en moet je nu zien,’ klaagt Chantal. We kijken door de beregende ramen van het grand café naar buiten, waar mensen met paraplu’s en hier en daar een tas boven hun hoofd, haastig tussen de grote plassen laveren. ‘Doe mij maar een cappuccino.’ Ik zie op mijn telefoon dat mijn oma belt. Ik loop even weg bij het geroezemoes aan de tafel om haar goed te kunnen verstaan. Als ik terugkom wil iedereen weten of het Raymond was. ‘Nee, mijn oma,’ zeg ik. Ik voel me een beetje ongerust. ‘Ze klaagde over nare rode ruwe plekken die maar niet weggaan. En haar sensetest bloedwaardemeter gaf aan dat ze afwijkende bloedwaarden heeft en dat de arts al is gewaarschuwd.’ ‘Hé, dat is gek, dat is precies waar mijn tante ook over klaagt,’ zegt Chantal. ‘Ze vroeg me nog of het met die frambozencrème te maken kon hebben. Maar het zal wel aan haar weerstand liggen; ze heeft een of andere autoimmuunziekte. En bovendien: die crème heb je toch niet aan je oma gegeven?’ Ik voel me een beetje nerveus worden.
°°° ‘Nee, serieus, je moet er echt meer werk van maken. Ik wil weten of er iets mis mee kan zijn.’ Mijn verzoeken lijken weinig indruk op Raymond te maken. ‘Ik wil écht dat je het uitzoekt,’ ga ik verder. ‘Ik heb mijn netwerken al benaderd en op diverse communities oproepen geplaatst. Dan krijg ik tips voor stamcelpleisters die de huid helen. Heel aardig allemaal, maar ik wil niet alleen weten hoe ik de klachten van mijn oma kan verminderen, ik wil weten of er iets mis is met de samenstelling van die crème.’ ‘Je gedraagt je nu wel een beetje als een dramaqueen hoor. Ik denk echt dat je het een beetje te ver zoekt.’ Nu maakt hij me echt pissig. ‘Wat nou 'dramaqueen'… Het kan toch nooit 83 : delen is weten
allemaal kloppen?’ Ik hoor dat mijn stem luid klinkt. ‘Het is gepruts op moleculair niveau; hoe scary is dat?’ Hoe meer ik erover nadenk, hoe enger ik het vind. ‘Die ochtend dat we in bed glow in the dark-yoghurt zaten te eten, had ik al mijn bedenkingen. Ik heb er die dag gewoon buikpijn van gehad. Zal wel ingebeeld zijn hoor, maar ik neem toch liever geen risico’s meer. En het gaat wel om mijn oma.’
‘Heb je je netwerken trouwens wel op de hoogte gesteld?’ vraag ik hem. ‘Tuurlijk, dat was ongeveer het eerste wat ik heb gedaan. Nadat we de mensen die de crème gebruikten op de hoogte hadden gesteld… Ik wil niemand in gevaar brengen, zeker jou en je oma niet.’ Ach, dat weet ik natuurlijk ook wel en het was natuurlijk juist lief bedoeld. Behoorlijk rot dat het zo uitpakte.
Het duurt nog een hele discussie voordat Raymond bereid is een berichtje op zijn biohacking-community te plaatsen. Inmiddels begin ik echt boos te worden en zit ik op mijn portable te chatten, terwijl hij nors zit te tikken op die van hem.
‘Nou ja, voor mij in ieder geval geen crèmes meer met dit soort fratsen, pretty unhealthy.’ Ik kruip naast hem onder de dekens. ‘Ach,’ hoor ik zijn stem dicht bij mijn oor, ‘dat maakt ook niet uit, want eigenlijk heb jij het helemaal niet nodig. Je bent mooi genoeg van jezelf…’
We zwijgen al bijna een uur koppig, als hij zegt: ‘Hé, dramaqueen, dit moet je even zien.’ Hij lacht er schuldbewust bij, dus ik kijk mee op zijn scherm. Het is Bas, één van zijn biohacking-vriendjes die hij ook regelmatig irl (in real life) ziet. Ik ben zelfs al aan hem voorgesteld. ‘Luister dude, vraag me niet hoe ik het geregeld heb, maar ik heb hier de enige echte dr. Everson. Een bericht op ons netwerk heeft haar bereikt en ze wil je spreken. Omdat ik toevallig tijdens mijn afgelopen onderzoek wat adviezen aan haar heb gevraagd, vroeg ze mij om haar direct met je in contact te brengen.’ Voordat Raymond nog wat kan zeggen, verspringt het beeld en zien we een donkerblonde dame met opvallend lichte ogen en scherpe wenkbrauwen. Ik vermoed dat dit dé dr. Everson is. Ik ken haar alleen van naam, nog van tijdens mijn studie. Ik voel hoe Raymond een beetje achteruit deinst van verbazing.
°°° Terwijl ik mijn gezicht insmeer met nachtcrème – gewoon uit de winkel – kijk ik via de spiegel naar Raymond. Hij ligt met zijn armen onder zijn hoofd gevouwen op mijn bed. ‘En jongeman, wat hebben we hiervan geleerd?,’ vraag ik hem op strenge toon. ‘Nou, in ieder geval dat het foute boel is als de famous dr. Everson je zelf gaat benaderen,’ antwoordt hij. Deze dr. Everson sprak hem namelijk indringend toe om duidelijk te maken dat de combinatie van enkele van de ingrediënten die hij had gemaakt zeer onverstandig was. Ik zucht nog maar eens en kan het niet nalaten: ‘Toch maar beter eerst iets verder kijken voordat je zaken in elkaar knutselt…’ Hij werpt me een blik toe die niets anders wil zeggen dan ‘duhhuh’.
84 : delen is weten
85 : delen is weten
Wat de scenario’s ons leren In een flink aantal workshops met collega’s van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) is gevraagd wat deze scenario’s betekenen voor de VWA en haar rol in de samenleving met betrekking tot de veiligheid van consumentenproducten en levensmiddelen. Dat leverde boeiende discussies op over de directe en indirecte gevolgen van de geschetste maatschappijbeelden4. De scenariodiscussie bevestigt het gevoel dat geen van deze toekomstbeelden werkelijkheid moet worden. Desondanks is het nuttig om na te denken over de gevolgen van ontwikkelingen die doen denken aan een van de drie scenario’s. Bovendien valt een aantal zaken op die in alledrie de scenario’s belangrijk lijken te zijn voor de rol van de overheid en de VWA als toezichthouder. Daar kunnen we lessen uit trekken. We zullen die zaken hier kort noemen, omdat ze van belang zijn voor de manier waarop we omgaan met risico’s van nieuwe technologieën. Innovatieve producten zijn nieuw. Nog niet alle eigenschappen van een product zijn bekend als het op de consumentenmarkt komt. In alledrie de scenario’s moet die achterstand in kennis worden ingelopen. In ‘Volkomen veilig’ worden veel innovaties buiten de deur gehouden, omdat ze niet veilig genoeg zijn. Voor de producten die wel kunnen worden toegelaten, legt de overheid bedrijven de verplichting op risico-onderzoek vast te leggen in dossiers. In ‘Risk = business’ heeft de overheid een scherpe analyse nodig van bedrijfsinformatie om te weten welke gegevens ze moet opvragen bij monitoring en indirecte inspecties. In ‘Delen is weten’ heersen er verschillende opvattingen en waardesystemen. Daar is het belangrijk om de netwerken te voeden met kennis, zodat consumenten geïnformeerd kunnen kiezen voor bepaalde producten.
4 Futureconsult, 2008, Eindrapport ‘Scenariostudie voedsel- en productveiligheid in 2020’. Intern rapport voor bureau Risicobeoordeling, VWA.
Uit de discussie bleek bovendien dat de overheid zich in elk scenario zou moeten bezighouden met kennisontwikkeling. In ‘Volkomen veilig’ heeft de overheid kennis nodig om te bepalen welke producten niet zijn toegestaan vanwege de risico’s. In ‘Risk = business’ is risico-onderzoek grotendeels uitbesteed aan de producenten. Zij ontwikkelen heel pragmatisch kennis voor de veiligheidstesten van hun producten. Fundamenteel onderzoek, om bijvoorbeeld nieuwe modellen te ontwikkelen, is voor de producenten minder lonend, omdat het niet direct in de praktijk kan worden gebruikt. Maar als er geen fundamenteel onderzoek meer wordt gedaan, ontbreekt op een gegeven moment de kennis om de risico’s van nieuwe technologieën te beoordelen. Daarom zou de overheid ook in dat scenario kennisontwikkeling actief moeten stimuleren. In het scenario 86
‘Delen is weten’ heeft elk netwerk een eigen visie op veiligheid. De netwerken vertrouwen op de deskundigen met wie ze bepaalde opvattingen delen. Omdat in die situatie verschillende meningen de ronde doen, kan er verwarring ontstaan over wat nou werkelijk veilig is. De overheid heeft daar de rol om kennis te borgen en aan te geven op welke punten bepaalde visies tekortschieten. De overheid is daarin het meest succesvol op het moment dat ze het vertrouwen heeft van de samenleving in de netwerken. Kennis heeft meer waarde op het moment dat erover wordt gecommuniceerd. In alledrie de scenario’s is communicatie voor de overheid een instrument om haar positie en inzet te verantwoorden. In ‘Volkomen veilig’ communiceert de overheid over alle inspanningen voor een veilige consumentenmarkt. In ‘Risk = business’ roept de overheid op tot zelfredzaamheid en wijst ze op zaken die daarbij horen. In ‘Delen is weten’ informeert de overheid consumenten en positioneert zichzelf zo als kennismanager voor de consument. Consumenten voelen zich met name in de scenario’s ‘Risk = business’ en ‘Delen is weten’ betrokken bij de veiligheid van hun voedsel en producten. Ze zijn zich sterk bewust van hun invloed en verantwoordelijkheid. Mondige burgers in ‘Risk = business’ beseffen dat ze op allerlei manieren in het geweer moeten komen tegen onveilige producten. Dat is nodig om te bereiken dat bedrijven zich zo goed mogelijk inspannen om veilige producten te leveren. In ‘Delen is weten’ hechten mensen zeer veel waarde aan de mening van anderen in hun netwerk. Door negatieve publiciteit kan een verkoper kan zo zijn handel kwijtraken. De invloed van de media op de aandacht voor risicoproblemen speelt in elk scenario een rol. ‘Volkomen veilig’ speelt in op het sentiment van de bevolking en de onvrede over de politiek en de bestuurlijke richting. Gevoelens van afkeer en ongemak worden hierdoor versterkt. In ‘Risk = business’ wordt ieder incident met voedsel- en productveiligheid afgedaan als een schandaal. Die sensatie voedt de aandacht voor zo’n onderwerp en voert bij alle partijen de druk op. In ‘Delen is weten’ zijn vooral consumenten actief met internetmedia. Berichtgeving over onveilige producten van een slechte leverancier verspreidt zich als een lopend vuurtje, maar de originele boodschap wordt vaak vervormd en klopt dan niet meer. Daardoor kunnen de verkeerde conclusies worden getrokken. De scenariodiscussie laat zien dat alledrie de partijen in de samenleving een rol en verantwoordelijkheid hebben voor de veiligheid van consumentenproducten en levensmiddelen. Daarom gaan we in het vervolg van dit boek in op de vraag hoe we het beste kunnen omgaan met de gevaren van 87
nieuwe technologieën en wat de overheid, producenten en consumenten kunnen doen. Hiervoor moeten we allereerst een beeld hebben van de nieuwe technologieën die mogelijk risico’s met zich meebrengen. In het volgende hoofdstuk beschrijven we welke innovatieve technologieën kans maken om in de komende tien jaar te worden toegepast in consumentenproducten en levensmiddelen.
Innovatieve technologieën en producten van de toekomst Deze producten bestaan nu nog niet, maar de technologie erachter is voldoende ontwikkeld om aan te nemen dat ze in een of andere vorm op de consumentenmarkt kunnen doorbreken. 88
89
Met de toekomstscenario’s hebben we geschetst hoe het leven in de toekomst eruit zou kunnen zien. De verhalen geven voorbeelden van de manier waarop we in de toekomst innovatieve producten kunnen gebruiken en wat er mis zou kunnen gaan. Deze producten bestaan nu nog niet, maar de technologie erachter is mogelijk binnen tien jaar marktrijp. In dit hoofdstuk laten we zien welke technologische innovaties belangrijk gaan worden. We willen weten met welke techologieën consumenten in de toekomst in aanraking kunnen komen. Dan kunnen we vervolgens uitzoeken of dat risico’s met zich meebrengt. De analyse is uitgevoerd door innovatieadviesbureau Neo Fumane1. Dat bureau heeft een nieuwe en vernuftige methode ontwikkeld om een selectie te maken van nieuwe technologieën die kans maken om in consumentenproducten en levensmiddelen te worden toegepast. Het bijzondere van die methode is dat in de analyse veel verschillende factoren worden meegewogen. Op die manier is goed in te schatten of een technologie ook leidt tot een innovatie die daadwerkelijk de consumentenmarkt kan bereiken. Het gaat ons vooral om producten die kans maken om op de Nederlandse markt te verschijnen en daardoor binnen het toezichtsdomein van de Voedsel en Waren Autoriteit vallen. Dit geldt bijvoorbeeld niet voor innovaties op het gebied van medicinale producten en voertuigen. Die worden alleen genoemd, als ze raakvlakken hebben met levensmiddelen en consumentenproducten. Innovaties in de procestechnologie die bijdragen aan betere productieprocessen zijn buiten beschouwing gelaten, als ze niet direct leiden tot innovatieve producten. Het gaat dus ook niet over nieuwe recepturen en nieuwe manieren om levensmiddelen te bereiden. Bij deze toekomstanalyse is puur gekeken naar innovatieve technologieën die echt in consumentenproducten en levensmiddelen kunnen worden toegepast.
90
Toekomstanalyse door Neo Fumane Met de methode van innovatieadviesbureau Neo Fumane kunnen we vaststellen of en hoe een technologie zijn weg vindt naar de markt. Belangrijke aanwijzingen daarvoor ziet Neo Fumane bijvoorbeeld in het stadium waarin een technologieontwikkeling verkeert, de bruikbaarheid van de technologie en de waarschijnlijkheid dat een technologie daadwerkelijk zal worden toegepast. Zowel technologische ontwikkelingen als marktontwikkelingen spelen in de analyse een rol. Vanuit deze twee invalshoeken is onderzocht welke technologieën kans maken om in een innovatief product op de consumentenmarkt te worden gebracht. Zeer diverse informatiebronnen zijn hiervoor geraadpleegd, waaronder wetenschappelijke publicaties, onderzoeksrapporten, boeken, tijdschriften, octrooien of octrooiaanvragen en gedemonstreerde prototypes2.
1 Neo Fumane, 2008, Scenariostudie technologische innovaties en nieuwe risico’s. Eindrapport Deelproject Technology assessment. Intern rapport voor bureau Risicobeoordeling, VWA. 2 De geraadpleegde bronnen voor deze technology assessment zijn opvraagbaar via: www. neofumane.nl
Technologieontwikkelingen Technologische innovatie is altijd gericht op de toepassingen. Met een nieuwe technologie worden nieuwe producten ontwikkeld, waarmee consumenten nieuwe ervaringen opdoen . De innovatieve technologieën in dit hoofdstuk zijn daarom samengebracht op basis van hun toepassing, zoals energieopslag. Vaak zijn binnen zo’n groep dan weer subindelingen van technologieën te maken. Bij energieopslagtechnologieën kan bijvoorbeeld een onderverdeling worden gemaakt in batterijtechnologieën en brandstofceltechnologieën. Die subgroepen bestaan dan weer uit allerlei technologieën die hier vanwege het detailniveau niet afzonderlijk zijn besproken. 91
Neo Fumane zocht naar aanwijzingen om te bepalen welke technologieën in de komende tien jaar tot de consumentenmarkt zouden kunnen doordringen. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan de mate van investeringen in financiële middelen en menskracht. Als veel onderzoeksgroepen met eenzelfde soort product bezig zijn en ruim worden gesteund vanuit publieke en private fondsen, dan is dat een teken dat die technologie van grote betekenis kan worden. Als verder blijkt dat de technologie zich in een ver gevorderd ontwikkelstadium bevindt, dan is dat reden om te verwachten dat deze technologie ongeveer binnen tien jaar in consumentenproducten zal worden toegepast.
van het diagram zijn een hoofdgroep, zoals ‘scherm- en afbeeldingstechnologie’. Alle omkaderde onderwerpen zijn technologieën, maar voor de leesbaarheid is niet steeds het woord ‘technologie’ toegevoegd. Dus als er ‘flexibele schermen’ staat, dan bedoelen we daarmee de technologie die het mogelijk maakt om producten te vervaardigen met een flexibel scherm.
Marktontwikkelingen: producttoepassingen Neo Fumane onderzocht ook voor welke producttoepassingen een technologie geschikt zou kunnen zijn. Daarbij is van belang hoe de markt voor innovatieve producten eruitziet. Veel innovatie is te zien bij producten die vaak en door veel mensen worden gebruikt en vaak worden vervangen. Daar zijn hoge verkoopcijfers en in die markten zijn innovatieve producten rendabel. Cosmeticaproducten, bijvoorbeeld, worden door veel mensen gebruikt en vaak nieuw gekocht. In de cosmeticawereld wordt dan ook veel geïnnoveerd.
In de allerlichtste kaders staan trends en ontwikkelingen die al langere tijd gaande zijn en nu aan het versnellen zijn. Denk bijvoorbeeld aan de toename van bandbreedte voor internetverbindingen en de snelheid van processors om computerbestanden en –programma’s te kunnen verwerken. Deze zijn wel van belang, omdat ze vaak grote invloed hebben op de ontwikkeling van andere technologieën.
Evaluatie van de analyse Voordat de analyse definitief is gemaakt, heeft Neo Fumane de resultaten voorgelegd aan wetenschappers die zelf werken aan de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Niemand kan immers zo goed vertellen wat op dit gebied speelt als de deskundigen die hierin zijn gespecialiseerd. Er zijn zevenendertig interviews gehouden met topwetenschappers die werken bij bedrijven, instellingen en universiteiten in Nederland3. In een aantal gevallen hebben die gesprekken nieuwe inzichten opgeleverd. Deze inzichten zijn verwerkt in de analyse. De wetenschappers hebben ook hun verwachtingen uitgesproken over innovatieve producten die mogelijk op de markt komen. We hebben deze ideeën meegenomen in ons overzicht.
De subgroepen zijn de lichter omkaderde technologieën, zoals in dit voorbeeld ‘flexibele schermtechnologie’. We zouden de subgroepen weer kunnen onderverdelen in subsubgroepen, maar dat hebben we voor het overzicht achterwege gelaten.
Aan de randen van het diagram staan mogelijke producten waar innovatieve technologieën in zijn verwerkt, zoals kleine, draagbare apparaten met flexibele schermen. Dit geeft een idee van wat mensen in de toekomst in de winkels kunnen verwachten. De korte beschrijvingen van de technologische innovaties schetsen een beeld van wat mogelijk is met deze technologieën. Ze geven dus geen technische uitleg van de werkingsmechanismen, maar laten zien welke producten dankzij een technologie kunnen worden ontwikkeld.
Producten Subgroep
3 Neo Fumane, 2008, Scenariostudie technologische innovaties en nieuwe risico’s. Eindrapport Deelproject Evaluatiestudie. Intern rapport voor bureau Risicobeoordeling, VWA. 4 Deze presentatievorm is ontwikkeld door Neo Fumane.
Innovatieve technologieën en producten van de toekomst
Producten Trends
Hoofdgroep
De technologische innovaties en innovatieve producten zijn inhoudelijk bij elkaar geplaatst in acht overzichtsdiagrammen4. De technologische innovaties zijn omkaderd. De donker omkaderde technologieën in het midden 92
93
Energieconversie en energie-opslag
Horloges Lichaamsgebonden apparatuur
Gehoorapparaten Orthopedische middelen
Mobieltjes PDAs
Auto’s
Brillen
Draagbare elektronica
Kinetische omzetters Thermische omzetters
Inductiesystemen
Grotere apparaten Zonnecellen en -collectors
Conversie technologie
WiTricitysystemen
Energie voor huis Aanvullende energie
Opslag technologie
Biobrandstoffen
Brandstof cellen
Generatoren
Nanotech batterijen
Voertuigmotoren Stokers en branders Huisverwarming en koken
Energie voor huis
Elektrische voertuigen
Reserve energie
Reserve energie
Autonome systemen
Draagbare mobiele kleine producten
Draagbare mobiele kleine producten
94
Conversietechnologieën: energie omzetten Met conversietechnologieën kunnen we een energiebron omzetten in een andere vorm van energie, meestal in elektrische vorm. Die energie kan dan worden gebruikt voor producten als auto’s en mobiele telefoons. De technologie die hiervoor wordt ontwikkeld is bedoeld om die omzetting als tussenstap te kunnen maken. Verschillende soorten technologieën maken de omzetting mogelijk. We bespreken hier zonnecellen, thermische omzetters, kinetische omzetters, inductiesystemen en WiTricity. Zonnecellen zetten zonne-energie om in elektriciteit met ° Zonnecellen behulp van diverse technieken. Het maximale rendement dat door commercieel verkrijgbare zonnepanelen kan worden gehaald is tot nu toe ongeveer 25%. In het laboratorium worden met experimentele zonnecellen inmiddels rendementen behaald van rond de 41%. De zogenaamde ‘flexibele polymeergebaseerde zonnecellen’ zijn veelbelovend. Dit zijn materialen van kunststof waarin zonnecellen zijn verwerkt. Ze zouden een hoog rendement kunnen behalen. Vanwege hun lage gewicht en flexibiliteit zijn ze bovendien geschikt voor veel verschillende consumentenproducten. Zonnecellen kunnen zeer breed worden toegepast voor het opwekken van energie. Energiebedrijven, maar ook andere bedrijven, instellingen en particulieren plaatsen ze bijvoorbeeld op daken van gebouwen. Zonnecellen kunnen ook worden verwerkt in consumentenproducten. Voor de ontwikkeling en toepassing van installaties met zonnecellen is echter een goed investeringsklimaat noodzakelijk. Deskundigen wijzen op het wispelturige overheidsbeleid van de afgelopen jaren, dat een onvoldoende stimulerende werking heeft gehad op de beschikbaarheid van betaalbare zonnepanelen. De hoge aanschafprijs en de onderhoudskosten van de kwetsbare panelen zijn nu nog serieuze beperkingen voor de opmars van deze technologie. Maar omdat de technologie steeds beter wordt en de opbrengt steeds hoger, blijven zonnecellen veelbelovend als energiebron voor de toekomst. omzetters Thermische omzetters zijn bijvoorbeeld warmtepom° Thermische pen en warmtewisselaars voor het omzetten en transporteren van warmte.
Thermo-elektrische omzetters vallen ook in deze categorie. Hierbij wordt warmte-energie omgezet in elektriciteit met behulp van diverse technologieën. Thermische omzetters worden vooralsnog voornamelijk toegepast in grote systemen, zoals gebouwen, maar de componenten worden kleiner, flexibeler en duurzamer. Hierdoor kunnen warmtepompen en warmtewisselaars steeds breder toegepast. Bepaalde omzetters kunnen een directe overdracht maken, bijvoorbeeld van warmte naar elektriciteit zonder tussenstap in een andere opslagvorm. Inmiddels kunnen we de warmte 95
van automotoren en lichaamswarmte via deze technologieën omzetten in elektrische energie. Deskundigen verwachten dat we warmtepompen in de toekomst veel zullen gebruiken. Nu al investeren woningcorporaties in dergelijke installaties voor woningen. Ook in de glastuinbouw worden warmtepompen aangelegd. Omdat het nog kostbare apparaten zijn, maken de meeste particulieren nog geen gebruik van deze technologie. Deskundigen denken dat thermo-elektrische omzetters vooral zullen worden toegepast in de sensortechnologie. De componenten die in sensors zijn verwerkt zouden zo hun energie uit omgevingswarmte kunnen halen, waardoor ze niet hoeven worden aangesloten op het elektriciteitsnet. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan draagbare systemen voor militairen, zodat de soldaten in het veld kunnen aflezen hoe fit ze zijn en hoe het met hun gezondheid gaat. Zulke innovaties zouden ook de weg naar de consumentenmarkt kunnen vinden. omzetters In kinetische omzetters wordt bewegingsenergie om° Kinetische gezet in elektriciteit. Sommige horloges werken al met kinetische energie.
Meer complexe systemen worden toegepast in bepaalde hybride auto’s, waarbij energie tijdens het remmen wordt omgezet in elektriciteit en opgeslagen voor gebruik. De componenten voor kinetische omzetters
worden steeds kleiner, flexibeler en duurzamer. Daardoor is een meer directe overdracht van energie mogelijk en gaat er minder energie in het proces verloren. Kinetische energie kan worden gebruikt in allerlei consumentenproducten waarbij sprake is van beweging. Deskundigen verwachten dat deze technologie vooral geschikt is voor kleine elektronische gadgets, maar ook in wasmachines, vloeren of zelfs kleding zouden we uiteindelijk kinetische omzetters kunnen vinden. Alles wat ronddraait, trilt en beweegt kan immers kinetische energie opwekken. Inductiesystemen laden (kleinere) elektrische apparaten ° Inductiesystemen op zonder gebruik te maken van kabels. Het opladen van een accu of batterij gebeurt via inductie. Dit is een vorm van opwekking op basis van elektromagnetische velden, dus zonder direct contact tussen de oplader en het product. De meeste elektrisch oplaadbare tandenborstels maken hier al langer gebruik van. We zouden kleine apparaten bijvoorbeeld kunnen opladen in een oplader in de vorm van een kom. Nieuwe ontwikkelingen maken het mogelijk om ook andere apparaten over een korte afstand op te laden. Zeer kleine systemen, zoals sensoren of draadloze schakelaars, kunnen via inductie gebruikmaken van de energie van elektromagnetische velden in de omgeving.
kinetische omzetter 96
inductie oplader 97
WiTricity is een afkorting voor ‘wireless electricity’ of wel draadloze ° WiTricity elektriciteit. Het is een stroomvoorzieningstechnologie die gebruikmaakt van elektromagnetische velden om ook relatief grotere apparaten langdurig of continu van stroom te voorzien. WiTricity maakt het mogelijk om allerlei elektrische apparaten, van mobiele telefoons tot medische apparatuur, te gebruiken zonder batterij of elektriciteitsnoeren. Het rendement is echter nog laag en bij het overbruggen van grotere afstand gaat nog relatief veel energie verloren. Deskundigen benadrukken dat er één voorkeurssysteem moet komen om WiTricity dan wel inductie-oplaadsystemen tot een succes te maken. Er zijn forse investeringen nodig voor de ontwikkeling van de ondersteunende infrastructuur. Ondernemers zullen dat alleen willen doen als ze weten dat het systeem veel gebruikers zal opleveren. Een andere drempel voor deze technologieën is dat ze concurreren met de reeds bestaande adapters. Zolang deze goedkoper zijn dan WiTricity en inductie-oplaadsystemen is het de vraag of producenten willen overstappen op nieuwe systemen. WiTricity is op dit moment nog redelijk onbekend, maar er wordt veel met deze technologie geëxperimenteerd.
Brandstofcellen leveren elektriciteit door elektrochemische ° Brandstofcellen omzetting. Ze zijn schoner in het opslaan en verbranden van energie dan hun alternatieven, zoals fossiele brandstofmotoren. Afhankelijk van de technologie worden brandstofcellen gevuld met bepaalde stoffen, zoals biogas, fosforzuur, methanol, ethanol of waterstof. Ze hebben een lange gebruiksduur en zijn breed toepasbaar, van elektrisch vervoer tot mobiele telefoons. Deskundigen zien nog wel een probleem in de manier van opslag in consumentenproducten. Daarvoor moeten bijvoorbeeld capsules worden ontwikkeld die veilig genoeg zijn. Voor toepassingen in consumentenelektronica concurreert deze technologie met batterijen. Bij apparaten die op een hoge spanning van bijvoorbeeld 220 volt werken en een vermogen hebben van 1000 watt of meer, kunnen brandstofcellen wel interessanter zijn dan batterijen. Dit geldt bijvoorbeeld voor elektrisch gereedschap in de bouw en de doe-het-zelfmarkt.
Opslagtechnologieën: energie opslaan Nieuwe technologieën voor energieopslag zijn belangrijk, omdat steeds meer producten relatief veel energie verbruiken. Laptopcomputers, elektrisch gereedschap en andere huishoudelijke apparaten hebben tegenwoordig meer vermogen en meer functies. Draadloze producten zijn aantrekkelijker als ze lang meegaan zonder opnieuw van energie te hoeven worden voorzien. Dat geeft een enorme impuls aan de ontwikkeling van nieuwe energieopslagtechnologieën. De belangrijkste innovaties op dit gebied vinden plaats in de batterijtechnologie en de ontwikkeling van brandstofcellen. Bij nanotechbatterijen gaat het voornamelijk om de nieu° Nanotechbatterijen we generatie van de bekende lithium-ion batterijtechnologie. Daarnaast is de ontwikkeling van andere (bio)nanomaterialen voor batterijen sterk in opkomst. Het gebruik van nanotechnologie zorgt voor grotere, krachtigere batterijen met een langere levensduur en een korte oplaadtijd. Een groot aandachtspunt is de veiligheid van de batterijen, die niet oververhit mogen raken, in brand vliegen of ontploffen. De ontwikkeling van deze batterijen is uiterst belangrijk voor de fabricage van elektrische auto’s, maar ook voor andere consumentenproducten, met name draagbare elektronica.
nanotechbatterij 98
99
Informatie-input, -output en -verwerking
Biobrandstoffen Bij biobrandstoffen gaat het om innovatie van de brandstof zelf. Deze innovatie komt voort uit de wens om niet langer afhankelijk te zijn van aardolie als primaire brandstof. Biobrandstoffen zijn alle brandstoffen van een natuurlijke oorsprong anders dan aardolie. Onder de eerste generatie biobrandstoffen verstaan we suiker, zetmeel, plantaardige of dierlijke olie en vetten die met conventionele chemische processen of vergisting worden omgezet in brandstoffen. Bij de tweede generatie wordt het gebruik van voedselgewassen juist vermeden. Brandstof wordt hier gemaakt van niet eetbare gewassen of oneetbare gedeeltes van voedselgewassen, zoals afvalproducten uit de landbouw. Biobrandstof van de derde generatie is voornamelijk gebaseerd op algenteelt. In alledrie de generaties van biobrandstoffen wordt op dit moment geïnvesteerd. Deskundigen verwachten dat we steeds meer met biobrandstoffen te maken krijgen. Nu al worden benzine en diesel bijgemengd met een percentage biobrandstof. In de toekomst zullen we via het gasnet biogas ontvangen.
Hergebruik Versieringen, sieraden, kleding Versieringen, sieraden, kleding
Vervangende onderdelen
Digitale reproductie
Omkastingen
Virtuele overdracht
Spellen en speelgoed
Producten op maat
Producten op maat
3Doppervlakte print -technologie
3D-printtechnologie 3D-scantechnologie
3D- en meervoudige aanraak bediening
Informatie input/output
Toename snelheid bandbreedte
Alle ICT producten
Informatie verwerking
Direct opvraagbare multimedia informatie Gedistribueerde gegevens verwerking Verspreide opslag
Toename snelheid processoren
Solid state vaste opslag Holografische opslag
Genetisch programmeren
Grootschalige data-opslag
Kunstmatige intelligentie
Draagbare data-opslag
Adaptieve systemen
biobrandstof 100
Computer data-opslag
101
Informatie-input en -output Er zijn veel innovatieve technologieën in computersystemen die ons helpen de input en output van informatie te sturen en versnellen. De meeste ontwikkelingen op dit vlak hebben te maken met de 3D-technologie: 3D-scannen, 3D-printen en 3D-oppervlakteprinten. Een andere groep technologieën is bedoeld om eenvoudig een digitaal scherm te bedienen via 3D-bediening of meervoudig aanraken. 3D-technologie voor visuele weergave komt aan de orde in het volgende overzichtsdiagram. 3D-printen en 3D-oppervlakteprinten 3D-scantechnologie wordt ° 3D-scannen, ontwikkeld om driedimensionale, tastbare objecten te kunnen scannen.
We slaan de informatie dan digitaal op in computersystemen. Met 3D-printtechnologie kunnen driedimensionale, tastbare objecten (bijvoorbeeld laag voor laag) worden geprint. Meestal is de grondstof een kunststof , maar het is ook mogelijk om biologische materialen te gebruiken voor bijvoorbeeld het ‘printen’ van spierweefsel (vlees), organen en huid. Met 3D-oppervlakteprinttechnologie is het mogelijk om op het oppervlak van een voorwerp met een willekeurige vorm zeer gedetailleerd in kleur te printen, in plaats van alleen op een plat oppervlak.
Volgens deskundigen zijn deze technologieën sterk in opmars. Zoals bij veel nieuwe ontwikkelingen het geval is, zullen 3D-scanners en –printers in eerste instantie vooral gebruikt worden voor speciale en professionele doeleinden, in dit geval in industriële en medische omgevingen en in de filmindustrie. Voor bepaalde toepassingen heeft deze nieuwe manier van scannen en printen misschien voordelen ten opzichte van de traditionele manier om kunststofproducten te produceren, via technieken zoals spuitgieten. De verwachting is dat consumenten voorlopig geen 3D-printer zullen aanschaffen, omdat industriële productie van consumentengoederen vele malen goedkoper is. Daar staat tegenover dat de kosten van dergelijke systemen snel dalen. De technologie zou dan sneller kunnen doorbreken in de consumentenmarkt, bijvoorbeeld voor speciale producten die op bestelling lokaal worden gefabriceerd met een 3D-printer. of meervoudig aanraken Computersystemen en elektronische ° 3D-bediening apparaten, zoals mobiele telefoons, kunnen in de toekomst worden be-
diend via 3D-bediening (gebaren) of meervoudig aanraken. 3D-bediening kan worden ingezet bij computersystemen die acties van gebruikers in drie dimensies registreren. Wie een apparaat met gebaren bedient, hoeft geen scherm meer aan te raken of zoiets als een muis of joypad te gebruiken. Bedrijven hebben inmiddels al enkele opvallende voorbeelden hiervan gepresenteerd.
3D-scanner 102
3D-printer 103
Meervoudig aanraken (multitouch input) is het bedienen van apparaten of systemen met één of meerdere vingers tegelijk, waarmee snellere en complexere handelingen mogelijk zijn. Op dit moment komen al veel producten met een touchscreen op de markt, zoals mobiele telefoons en tablet-pc’s (kleine laptopcomputers die in de hand kunnen worden gebruikt). Je kunt als gebruiker het touchscreen bedienen met je vingers. Zo kun je bijvoorbeeld in- en uitzoomen. De verwachting is dat beide technologieën binnen korte tijd breed zijn toegepast in consumentenproducten.
ontwikkelingen in informatieverwerking Het is een algemene trend dat er ° Overige steeds geavanceerdere technieken worden ontwikkeld voor informatiever-
werking. Dataopslag wordt efficiënter, processoren worden sneller en de capaciteit van breedbandverbindingen op het internet neemt toe. Dankzij deze ontwikkelingen is het binnenkort mogelijk om zeer grote bestanden, zoals betere filmbeelden, via internet te versturen zonder dat de kwaliteit daaronder lijdt. Vermoedelijk zullen er allerlei diensten en communicatievormen ontstaan die inspelen op de nieuwe mogelijkheden.
Informatieverwerking Diverse innovatieve technologieën zorgen ervoor dat internetverbindingen sneller worden, computers zwaardere programma’s kunnen draaien en meer informatie kunnen opslaan. Veel van deze ontwikkelingen zijn al langere tijd gaande, maar ze zijn momenteel aan het versnellen. opslag Een echte innovatieve technologie is de ontwikkeling ° Holografische van holografische opslag voor digitale gegevens. Deze technologie maakt
het mogelijk dat lasers in driedimensionale lagen gegevens ‘schrijven’ op speciale materialen. Zo wordt een enorme opslagcapaciteit bereikt op een zeer klein oppervlak. Dit betekent: nog meer informatie op een nog kleinere drager. Het holografische opslagmateriaal is verwisselbaar en vanwege de geringe afmetingen geschikt voor draagbare apparatuur. Net als met nanotechnologie kan met holografische opslag een enorme vergroting van betaalbare opslagcapaciteit worden bereikt.
holografische opslag 104
105
Scherm- en afbeeldingstechnologie en akoestische weergave
Functioneel (navigatie)
Kleine draagbare apparaten
Omgevingsvisualisaties
Mobiele telefoons
Thuisbioscoop
Spellen
Laser TV
Scherm- en afbeeldingstechnologie Op het gebied van technologieën voor visuele weergave zijn projectietechnologieën, flexibele (beeld)schermen en 3D-projectie belangrijke ontwikkelingen. Hier vinden momenteel dan ook veel innovaties plaats. schermen Er komen steeds meer ultradunne (van micro- tot millime° Flexibele ters), flexibele schermen op de markt. Op basis van technologieën als OLED
Televisie
5
Spellen
Verlichting
Films
Omgevingsvisualisaties Micro
Macro
Kleine draagbare apparaten
Laser projectie
Retina
Mobiele telefoons Raambedekking
Flexibele schermen
Projectie
3D technologie
en e-ink6 zijn schermen met diverse afmetingen te produceren. Deskundigen verwachten dat de markt voor flexibele schermen groot is, omdat ze redelijk eenvoudig en tegen lage kosten kunnen worden gemaakt. Ze zijn zeer breed toepasbaar in allerlei soorten producten, van horloges en andere draagbare elektronica tot dunne televisieschermen. Ze kunnen ook worden verwerkt in stoffen en dus in kleding. In huis zouden ze bijvoorbeeld een functie kunnen krijgen als decoratieve behangstukjes die sfeerlicht geven. Met behulp van deze technologie zouden grote reclamebanieren ook in elektronische uitvoering kunnen worden gemaakt. Het is niet ondenkbaar dat flexibele schermen op een gegeven moment drukwerk gaan vervangen. Tijdschriften en reclamedrukwerk kunnen dan bijvoorbeeld worden aangeboden op een dun, flexibel beeldscherm.
Scherm en afbeeldingstechnologie
Bedieningen Presentatie complexe gegevens
Akoestische weergave
3D beeldweergave
Object visualisatie Teleshopping
Telewerk Videoconferencing
Vermaak Virtuele werelden
Flexibele speakertechnologie
Virtuele sporten Spellen Films Televisie Omkastingen Akoestisch behang Omringend geluid
5 OLED staat voor Organic Light Emitting Diode. Dat is een LED die gemaakt is van organisch materiaal. LED is een technologie om elektrische energie om te zetten in licht.
Gebogen oppervlakken 6 Elektronisch papier is gemaakt van geleidend kunststof met microcapsules dat donkere en lichte pixels en ook kleur kan weergeven. 106
flexibel e-ink-scherm 107
en macroprojectie Innovaties in de projectietechnologie zorgen ervoor ° Microdat projectors steeds kleiner worden. Deze miniprojectors kunnen worden
gebruikt voor beeldprojectie op een vast oppervlak. Daarnaast wordt het mogelijk om ook op ruiten en aan de binnenkant van brillenglazen te projecteren, zodat je extra informatie kunt zien zonder contact met de omgeving te verliezen. De eerste mobiele telefoons met ingebouwde projector zijn inmiddels ontwikkeld. Onderzoekers werken aan kleine apparaten die net zo goed projecteren als de huidige beamers. Een met LED-technologie uitgevoerde lichtbron gaat vele branduren mee en heeft een relatief laag energiegebruik. Dergelijke miniprojectors zijn met name interessant voor films, spelletjes en presentaties. Deskundigen vrezen ook overlast van deze functie. Het kan irritaties oproepen als mensen overal beeldmateriaal projecteren. Hier gaat het om de projectie van beelden met behulp van la° Laserprojectie serstralen. Dit levert een groter kleurenbereik, hogere resoluties en grotere beeldformaten dan met traditionele projectie via lenzen. Deze technologie is zowel in gesloten systemen, zoals ‘Laser TV’, als in losse projectiesystemen toepasbaar. Bij losse projectieschermen hoeft het beeld niet te worden scherpgesteld, omdat er geen lenzen aan te pas komen. Een ander groot voordeel is dat het beeld met een veel hogere resolutie kan worden weergeven. Een laserprojectiesysteem ingebouwd in mobiele telefoons kan een groot succes worden, mits de kostprijs laag genoeg is. Het gaat dan om de zogenaamde ‘picoprojectors’ die in 2008 en 2009 al op beurzen werden getoond.
Een beperking van projectietechnologie is het gebrek aan contrast. Er is een behoorlijk vermogen nodig om een fatsoenlijk contrast te krijgen. Deskundigen verwachten weliswaar dat er meer van dit soort systemen zullen komen, maar wijzen op de concurrentie met gewone projectoren en flexibele beeldschermen. De kennis voor het ontwikkelen van die producten is verder gevorderd, de kosten zijn lager en daar spelen geen fundamentele problemen zoals het gebrek aan contrast. Toch is het waarschijnlijk dat elk van de technologieën zijn eigen plek zal vinden in de consumentenmarkt. projectie Bij retinale projectie wordt het beeld rechtstreeks op het ° Retinale netvlies geprojecteerd. Technologieën om dit te bereiken staan nog in de
kinderschoenen. Retinale projectie zou bepaalde vormen van blindheid kunnen overwinnen. Ook zouden chirurgen tijdens een operatie extra informatie op hun netvlies geprojecteerd kunnen krijgen. Mensen die in omgevingen werken waar beperkt zicht is, zoals lassers die onder water werken bij boorplatforms, zouden via retinale projectie extra informatie kunnen krijgen die hen ondersteunt bij hun werkzaamheden. Verder zou retinale projectie uiteraard een rol kunnen spelen in de wereld van computerspelletjes en andere vormen van vermaak. Het voordeel is dat je als gebruiker geen scherm meer nodig hebt. Je kunt bijvoorbeeld zonder beperkingen in virtuele ruimtes lopen. De gebruiksvriendelijkheid van zo’n projectieapparaat, in de vorm van een bril, helm of iets anders, is van groot belang voor het succes van dergelijke toepassingen. ‘3D-projectietechnologie’ is een verzamelnaam voor ° 3D-projectietechnologie de projectie van beelden in drie dimensies, waardoor diepteperceptie mogelijk wordt. De projectie kan stereoscopisch tot stand komen. Je ziet het driedimensionale beeld met een speciale bril. Deze techniek bestaat al geruime tijd, maar pas zeer recent zijn de kosten laag genoeg en de kwaliteit hoog genoeg voor consumententoepassingen.
retinale projectie 108
Naast stereoscopische 3D-technieken bestaan zogenaamde autostereoscopische technieken. Die werken zonder speciale bril, maar met een vast beeldscherm dat je van verschillende kanten kunt bekijken. De illusie van diepte ontstaat vanuit het scherm zelf. De verwachting is dat televisietoestellen op de markt komen waarmee 3D-films kunnen worden vertoond. Inmiddels worden in Japan al 3D-uitzendingen verzorgd en hebben grote televisiemaatschappijen in Groot-Brittannië hiervoor al voorbereidingen getroffen. Verder is 3D-projectie interessant voor chirurgen. Die doen steeds meer zogenaamde knoopsgatoperaties, waarbij de chirurg met lange tangen en een inwendig ingebrachte camera opereert via een kleine snee in het lichaam. Hij ziet de operatieplek op een beeldscherm en leest daaruit af 109
hoe hij het operatiegereedschap moet bedienen. Hij mist alleen de ervaring van diepte van driedimensionale beeldschermen. Met die apparatuur zou hij een beeld zien dat beter correspondeert met zijn operatiehandelingen in het lichaam dan bij een plat tweedimensionaal scherm. Een andere techniek voor 3D-projectie is holografie, waarvoor ook geen speciale bril nodig is. Een vast projectieapparaat zorgt voor een driedimensionale waarneming van beelden, waar je zelfs omheen kunt lopen. Een mogelijke toepassing zijn 3D-kunstwerken op basis van hologrammen waarmee mensen ‘tot leven’ worden gewekt. De 3D-beelden kunnen eveneens heel nuttig zijn voor medische operaties, waarbij het onpraktisch is om tijdens het werk een 3D-bril op te zetten. Dit principe kan ook bruikbaar zijn voor communicatiedoeleinden. Hologrammen kunnen mensen de weg wijzen of vertellen wat ze moeten doen in bepaalde gebouwen en openbare ruimtes. Volumetrische technieken, tot slot, maken het mogelijk om beelden te projecteren in de ruimte, onafhankelijk van een specifieke drager. Deze technieken zijn beperkt ontwikkeld voor militaire en medische toepassingen. Veel pogingen tot werkelijke volumetrische projecties bevinden zich nog in een experimentele fase, maar in de komende jaren worden doorbraken verwacht.
Voor alle 3D-projectietechnieken geldt dat de kosten hoog zijn. Er moet veel beeldmateriaal worden verwerkt om bewegende beelden van een redelijke resolutie te krijgen. Ongetwijfeld zullen de eerste consumententoepassingen daar ontstaan waar het beeldmateriaal al driedimensionaal is, bijvoorbeeld bij computerspelletjes. Akoestische weergave Bij innovatie op het gebied van akoestische weergave valt vooral te denken aan flexibele geluidsapparatuur. geluidsapparatuur Naast flexibele beeldschermen wordt gewerkt aan ° Flexibele de ontwikkeling van flexibele luidsprekers die bijvoorbeeld kunnen worden
gebruikt voor draagbare elektronica, zoals mobiele telefoons, op beeldschermen en zelfs op muren. Zo kan in de toekomst beeld en geluid samen in een buigbaar systeem worden ingepast. Flexibele luidsprekers hebben de vorm van een dunne folie die kan worden bevestigd op elke gewenste positie op een apparaat. Vooral de hoge tonen zijn goed te horen. Lage tonen klinken minder ‘vol’, omdat er geen geluidsboxen zijn die als klankkast kunnen fungeren. Dit effect is ook merkbaar bij platte televisies, waarbij de bastonen vlakker klinken dan bij de oudere televisies met een diepe kast.
3D-bediening 110
3D-visualisatie 111
MEMS, micro-, nanotags, memristor, kunststof en flexibele halfgeleiders Er zijn diverse technologieën die nieuwe componenten opleveren om in allerlei verschillende producten te verwerken. De belangrijkste technologieën zijn MEMS, micro- en nanotags, memristors en kunststof en flexibele halfgeleiders. In de uitleg noemen we kort de subtechnologieën en de mogelijke toepassingen.
THz
Identificatie materiaal en samenstelling Claytronics
Product identificatie
Beeldprojectie
Versnelling
Piëzo-elektisch
Druk
Emitters Speciale componenten
Detectors Optisch Akoestisch
Medicijngebruik
Biosensoren Sensoren
MEMS
Identificatie Telemedicine Volgen producten Volgen personen
Kunststof/ flexibele halfgeleiders
Flexibele elektronica
Micro/ nanotags
Tracking
Snelheidstoename Afname afmetingen
Beeldschermen Uitzonderlijke materialen
Draagbare elektronica Zonnepanelen
Bioafbreekbare elektronica
Memristor
Solid state vaste opslag Computergeheugen
Wegwerpelektronica
Sterkte en stijfheid
Elektronica voor in het lichaam
Corrosieve omgevingen Vloeistof omgeving Lager energieverbruik
Laag energieverbruik
Permanent geheugen
112
MEMS MEMS is een afkorting voor Micro Electro Mechanical Systems (microelektromechanische systemen). MEMS zijn apparaatjes op micrometer schaal (tussen 1 en 100 micrometer). Een MEMS werkt als een centrale rekeneenheid ofwel een processor, zoals we die kennen in een computer. MEMS hebben verschillende toepassingen: ze functioneren als sensor, als zender en als een mechanische component. De bewegingsensor in nieuwe mobiele telefoons is een MEMS, net als de versnellingsmeter in airbags van auto’s. Ze worden gebruikt als meetsensoren en detectors voor bijvoorbeeld versnelling en druk. Ze zijn ook verwerkt in schakelaars en zenders, bijvoorbeeld in inkjetkoppen. Verder worden met MEMS technologieën ontwikkeld om heel nieuwe componenten mee te kunnen maken, zoals ‘claytronics’, een soort elektronische klei. Deze klei kan zich vormen tot een driedimensionaal object dat met een computerprogramma is ontworpen. Ontwerpers zouden dit bijvoorbeeld kunnen gebruiken bij modelleren. MEMS worden steeds complexer en geavanceerder. Inmiddels zijn ze een belangrijke ondersteunende technologie geworden voor slimme elektronische apparaten. Onderzoekers werken aan een verdere verkleining van de technologie om zo NEMS (Nano Electro Mechanical Systems) mogelijk te maken. Micro- en nanotags Micro- en nanotags zijn kleine componenten die verwerkt zijn in een product om dat product te kunnen identificeren en traceren. Het zijn elektronische labels, niet groter dan enkele micrometers of zelfs nanometers. Nanotags zijn voor het blote oog zelfs niet zichtbaar. De micro- en nanotags hebben een ingebrachte code die kan worden uitgelezen. Vaak wordt bij deze tags gebruikgemaakt van identificatie met radiogolven, de zogenaamde RFID-technologie (radio frequency identification). Daarmee kan bijvoorbeeld de aard, het type en de locatie van een object worden achterhaald. Momenteel wordt ook de technologie ontwikkeld om producten of zelfs mensen te kunnen volgen, bijvoorbeeld om mensen aan te sporen tot therapietrouw en het tijdig innemen van medicatie. Dit zijn toepassingen die in de categorie ‘telemedicine’ thuishoren.
113
Belangrijke toepassingen van tags met RFID-identificatie zijn voorraadbeheer, diefstalpreventie en namaakpreventie. Supermarkten kunnen hun voorraad uitrusten met micro- of nanotags om via RFID bij te houden hoeveel er binnenkomt en hoeveel er wordt verkocht. Nanotags kunnen in producten worden verwerkt als onzichtbaar label dat, in geval van diefstal, het alarm van een winkel doet afgaan. Als een onzichtbare nanotag in merkproducten is verwerkt, dan kan de merkeigenaar achterhalen of een lading merkproducten echt of vervalst is. Deskundigen denken dat micro- en nanotags aan een grote opmars bezig zijn. De tags helpen ons om processen doelmatiger te organiseren, omdat ze informatie over producten kunnen aflezen en koppelen in één systeem. Een vergaande toepassing zou een in de huid ingebrachte chip met persoonsinformatie kunnen zijn. Vanwege mogelijk misbruik kan het gevaarlijk zijn om zonder meer informatie te koppelen. Deskundigen denken dat de vrees hiervoor vertragend kan werken voor de invoering van tags en RFID op terreinen waar privacygevoelige informatie wordt gebruikt. Toch staat niet vast dat Nederlanders zich daadwerkelijk massaal zullen verzetten tegen opmars van tags in onze producten en persoonlijke dossiers. MEMS, sensors en tags kunnen veel voor ons gaan betekenen als ze worden verwerkt in producten die functioneren in een intelligente omgeving, de zogenaamde ‘ambient intelligence’. Zo’n omgeving reageert op de
aanwezigheid van mensen en weet zich op een slimme manier aan te passen aan de behoeftes van mensen. Denk bijvoorbeeld aan een autostoel die zonder instructies zijn instelling aanpast aan de afmetingen van de gebruiker, of aan een beeldscherm dat grote letters aanneemt als een ouder persoon ernaar kijkt. Een belemmering voor de ontwikkeling zijn de kosten, die voor dergelijke systemen nog hoog zijn. Verder is nog onduidelijk welke toepassingen van ambient intelligence werkelijk zullen aanslaan. Gebruikers kunnen afhaken als het apparaat ze vaak verkeerd begrijpt, te vaak lastigvalt of betuttelend overkomt doordat het voorstellen doet waar de gebruiker geen behoefte aan heeft. Memristor De memristor is een fundamenteel nieuw elektronisch component, waarvan de weerstand afhankelijk is van de opgelegde spanning. Het vernieuwende ervan is dat, als de spanning is weggenomen, het laatste weerstandsniveau behouden blijft. Het weerstandsniveau wordt als het ware ‘onthouden’, vandaar de naam memristor, een samentrekking van memory (geheugen) en resistor (weerstand). Memristors zullen naar alle waarschijnlijkheid worden verwerkt in computers en andere elektronische apparaten. De geheugenfunctie van de memristor zorgt ervoor dat de computer of het apparaat zijn toestand (modus) kan onthouden, sneller start en het stroomverbruik afneemt.
minicamera 114
flexibele zonnepanelen 115
Chemische innovaties
Detectoren / Sensoren
Kunststof en flexibele halfgeleiders Nieuwe technologie maakt het mogelijk om halfgeleiders en elektronische componenten grotendeels van kunststof te maken. Op deze manier kunnen materialen worden ontwikkeld met unieke eigenschappen, zoals uitzonderlijke buigzaamheid of bestendigheid in een corrosieve omgeving. Flexibele halfgeleiders geven een impuls aan de ontwikkeling van diverse technologieën, zoals flexibele schermen en lichtgevende materialen die te gebruiken zijn bij flexibele beeldschermen. Ook maakt deze halfgeleidertechnologie verdere ontwikkeling mogelijk van ‘sensor tags’, bijvoorbeeld voor het opsporen van kankercellen. Bovendien heeft het gebruik van kunststof een kostenbesparend effect. Hierdoor kan de prijs van eindproducten, zoals flexibele beeldschermen, dalen tot een acceptabel prijsniveau voor massaproductie. Een ander belangrijk voordeel is dat het energiegebruik zou kunnen dalen als we dit soort elektronische componenten gebruiken.
Energiesystemen Thermische conversie Zonnepanelen Batterijen Schoonmaakproducten Nieuwe materialen Cosmetica
Nieuwe toepassingen
Reinigingsmiddelen
Voedingsstoffen
Schoonmaakproducten
Medicijnen
Versterkte en verbeterde kunststoffen
Ontsmetting
Voedingsingrediënten
Flexibele elektronica
Biosynthese Absorberende nanodeeltjes
Oplosbare nanodeeltjes
Nanodraden
(An)Organische chemie
Koolstof nanobuisjes
Verven / Coatings Schoonmaakproducten
Biochemie
Smaak / Textuur
Polymeer chemie
Additieven Conserveringsmiddelen Micro- voedingsstoffen Nieuwe voedingsstoffen
Biobrandstoffen Biopolymeren
Energie
Cosmetica
Sluitingen
Schoonmaakproducten
Nieuwe materialen
Etiketten
Filters
Omkastingen
Elektronica
Verpakkingen
Halfgeleiders
Coatings
Bio-afbreekbare materialen
draagbare electronica 116
Zelfreparerend
117
Nanotechnologie: organische- en anorganische chemie Nanotechnologie is een belangrijke nieuwe onderzoeksrichting in zowel de organische chemie7 als de anorganische chemie8. De term ‘nanotechnologie’ wil zeggen dat het bewerken van materie op nanoschaal gebeurt. Onderzoekers binnen de nanotechnologie werken bijvoorbeeld aan allerlei soorten nanodeeltjes, zoals oplosbare, synthetische, absorberende nanodeeltjes, koolstofnanobuisjes en nanodraden. en nano-absorberende stoffen Chemische of biochemische stof° Nano-oplosbare fen op nanoschaal maken het mogelijk om bijvoorbeeld wateroplosbare
stoffen in olieachtige vloeistoffen op te lossen. De vette smaak van een product waarin deze deeltjes zijn verwerkt blijft dan behouden, terwijl het product minder vet bevat. De voedingsindustrie werkt al jaren met dit principe, dat nu dus steeds beter op nanoschaal kan worden uitgevoerd. Ook de cosmetica-industrie maakt hiervan gebruik. De techniek wordt bijvoorbeeld toegepast bij antirimpelcrèmes voor een vochtinbrengende werking in de huid. Met nieuwe nanotechnologie kunnen deze producten in de toekomst nog veel gedetailleerder werken.
dersom. Dit zijn maar enkele voorbeelden van de toepassingen van nanobuisjes. De industrie is druk bezig om nog veel meer toepassingen te ontwikkelen op basis van deze technologie. Nanodraden kunnen bestaan uit zowel organische als anorga° Nanodraden nische materialen. Het zijn lange structuren met een breedtediameter van slechts één of enkele nanometers, maar met een enorme lengte. Nanolinten, linten met een brede en platte structuur van één of enkele nanometers dik, vallen ook in deze categorie. Nanodraden hebben unieke chemische, elektromagnetische, optische en mechanische eigenschappen. Ze worden al experimenteel toegepast voor onder andere de ontwikkeling van nieuwe elektronica, nieuwe typen batterijen, als absorberend materiaal en voor de versterking van kunststoffen.
Nano-absorberende stoffen werken precies andersom. Dit zijn sterk absorberende materialen die bepaalde chemicaliën uit vloeistoffen kunnen verwijderen. Vooral voor het reinigen van vervuilde grond en vervuild water kan dit interessant zijn. Mogelijk worden deze materialen gebruikt bij de ontwikkeling van filters en reinigingssystemen voor drinkwater. Nanoabsorberende stoffen worden ook gebruikt bij de ontwikkeling van nieuwe luchtfiltersystemen die op kamertemperatuur allerlei smogvormende stoffen, bacteriën en virussen uit de lucht wegnemen. De term ‘koolstofnanobuisje’ is een verzamelnaam voor ° Koolstofnanobuisjes koolstofstructuren die op nanoschaal zijn vervaardigd. De buisjes zijn er in
7 Eenvoudig gezegd is organische chemie een verzamelnaam voor dat deel van de scheikunde dat zich bezighoudt met verbindingen van organische stoffen zoals koolstof- en waterstofatomen. 8 Anorganische chemie is het deel van de scheikunde dat zich bezighoudt met verbindingen van metalen en oxiden.
verschillende vormen en afmetingen, open en halfopen buisjes, enkel- of meerwandige buisjes. Het bijzondere van structuren op nanoschaal is dat ze anders reageren dan grotere structuren. Nanobuisjes hebben unieke chemische, elektromagnetische, optische en mechanische eigenschappen. De vrees is echter bij sommige soorten nanobuisjes met naaldachtige structuren dat ze, net als asbest, ontstekingsreacties in het longweefsel kunnen veroorzaken. Dankzij hun speciale structuur kunnen deze buisjes bijvoorbeeld de eigenschappen van kunststoffen verbeteren (zie o.a. nanoversterkte polymeren en zelfreparerende plastics). Nanobuisjes worden onder meer gebruikt om elektronische componenten te verkleinen en om bijvoorbeeld nieuwe opto-elektrische materialen te ontwikkelen. Hiermee wordt licht omgezet in elektrische stroom of an118
nanotechnologie in voedingssuplementen 119
nanodeeltjes (in levensmiddelen) Onderzoekers werken aan een ° Synthetische technologie om nanodeeltjes te ontwikkelen met specifieke vorm- en
oppervlakte-eigenschappen. Er zijn ook nanodeeltjes die al van nature voorkomen in levensmiddelen, zoals in melk, maar hier hebben we het over speciaal vormgegeven nanodeeltjes. Voedingsstoffen die zijn uitgevoerd als nanodeeltjes kunnen bijvoorbeeld zo worden ontworpen dat ze beter worden opgenomen in het lichaam. Veel van deze ontwikkelingen bevinden zich nog in het beginstadium. De levensmiddelenindustrie heeft belangstelling en sommige producten met nanodeeltjes zijn al op de markt. In het algemeen zijn bedrijven echter zeer gesloten over dit soort onderzoek en de toepassingen waaraan ze werken, vanwege de eventuele gevaren. Synthetische nanodeeltjes zouden ongewenst barrières in het lichaam kunnen passeren en een schadelijke uitwerking kunnen hebben op bijvoorbeeld de organen. Als dit zo zou blijken te zijn, dan zullen deze synthetische deeltjes niet in levensmiddelen worden verwerkt.
Additieven zijn toevoegingen aan levensmiddelen om bijvoor° Additieven beeld de smaak, kleur, levensduur of houdbaarheid te verbeteren. Zelf hebben additieven geen of een heel beperkte voedingswaarde. Ze kunnen mogelijk ook met behulp van nanotechnologie worden vervaardigd. Voorbeelden zijn vulstoffen die een sneller verzadigingsgevoel geven of vervangers van zout of suiker. Synthetische smaakversterkers versterken zoete en zoute smaken bij levensmiddelen met lage suiker- en zoutgehaltes. Dit zijn moleculen die een wisselwerking aangaan met zoetstoffen en smaakreceptoren om de smaakwaarneming te beïnvloeden. Ander soort additieven zijn de stoffen die worden toegevoegd om de levensduur en houdbaarheid van een product vergroten of om kleur en textuur te veranderen. Mede dankzij ontwikkelingen in de moleculaire biologie en nanotechnologie zijn de laatste decennia steeds geavanceerdere additieven ontwikkeld. Biochemie In de biochemie doet men onderzoek naar chemische processen in levende organismen. Een belangrijke technologische ontwikkeling in de biochemie is de verwerking van restmaterialen, zoals uit de landbouw, tot nieuwe producten. De productie van nieuwe biobrandstoffen, zoals eerder beschreven, is daar een belangrijk onderdeel van. Biobrandstoffen kunnen in de chemie de rol van petroleum gaan vervangen. Dit betekent bijvoorbeeld dat huishoudchemicaliën zoals wasbenzine voortaan kunnen worden gemaakt van alternatieve grondstoffen. Met behulp van technologieën uit de biochemie werken onderzoekers aan nieuwe voedingsstoffen. Vaak gaat het om het isoleren van voedingsstoffen met gezondheidsbevorderende effecten. Zo bevatten broccoli en broccolikiemen stoffen waaraan een gezonde werking wordt toegeschreven. Eén van die stoffen wordt losgemaakt uit de plant en als voedingsstof in zuivere vorm toegevoegd aan andere voedingsmiddelen, zodat die dezelfde gezonde werking hebben. Zulke stoffen worden vaak in hoge doseringen toegevoegd aan voedingsmiddelen, zoals dranken en snackproducten, of aangeboden in supplementvorm. Voorbeelden van al toegelaten voedingsstoffen afkomstig uit groenten en fruit zijn fytosterolen, fytostanolen en lycopeen. Ze worden bijvoorbeeld verwerkt in vitaminesupplementen. Nieuwe technieken maken het mogelijk om steeds preciezer stoffen te isoleren. Dit is een ontwikkeling die de laatste jaren opvallend is versneld.
nanotechnologie in schoonmaakmiddelen 120
121
Polymeerchemie In de polymeerchemie wordt onderzoek gedaan naar eigenschappen van organische verbindingen die bijzonde lange ketens vormen zoals in kunststoffen. De toepassing van nanotechnologie in polymeren heeft kunststoffen opgeleverd met bijzondere eigenschappen, zoals vergroting van sterkte en stijfheid. Dankzij hun gunstige materiaaleigenschappen zouden ze kostenbesparend en duurzamer kunnen zijn. Er hoeft minder materiaal te worden gebruikt. Ook zouden ze kostbare en meer vervuilende materialen kunnen vervangen. De productie van dergelijke polymeren is echter nog duur. Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied volgen elkaar in hoog tempo op, dus waarschijnlijk zullen de kosten op termijn aanzienlijk dalen. Dit soort kunststoffen met verbeterde eigenschappen kunnen in heel veel verschillende producten worden verwerkt. Een voorbeeld is de eerder genoemde polymeergebaseerde zonnecel, die een goedkoper en milieuvriendelijk alternatief kan vormen voor de traditionele zonnecel. Sterke, lichtgewicht materialen zijn zeer interessant voor de productie van auto’s en andere producten die weinig mogen vervormen. Verder kunnen met deze technologie lichtere en sterkere verpakkingsmaterialen worden ontwikkeld voor bijvoorbeeld levensmiddelen. Bepaalde eigenschappen van deze nieuwe materialen kunnen ervoor zorgen dat producten langer vers blijven. Een ander voorbeeld van de toepassing van nanoversterkte polymeren is materiaal met betere brandwerende of brandvertragende eigenschappen. Dat kan een grote verbetering betekenen voor tal van producten, zoals meubels, gordijnen en kerstdecoraties.
De ontwikkeling van biopolymeren voor bijvoorbeeld biologisch afbreekbaar verpakkingsmateriaal is al veel verder gevorderd. Er is een grote maatschappelijke belangstelling voor deze ‘milieuvriendelijke’ vervangers van het traditionele, niet-afbreekbare plastic. Ook bij andere soorten producten, zoals cosmetica en schoonmaakproducten, kan het milieuvriendelijke imago van biopolymeren een impuls geven aan het gebruik van deze bestanddelen in producten. kunststoffen Nieuwe technologie maakt het mogelijk om ° Zelfreparerende kunststoffen te ontwikkelen die in staat zijn zichzelf meerdere malen te
‘repareren’. Bepaalde rubbers en lakken kunnen zelfs herstellen na een volledige breuk of diepe kras. Vooral bij rubberachtige lakken en deklagen van producten is dit een groot voordeel voor consumenten. Denk aan de laklaag op meubels die niet meer slijt en dus langer meegaat of een scherm van een mobiele telefoon dat krasbestendig is. Deskundigen verwachten dat hier veel vraag naar is, mits de prijs laag genoeg is. Biosynthese is een manier om met natuurlijke biologische ° Biosynthese processen stoffen te maken. Met genetische modificatie van cellen, zoals gisten, worden deze organismen aangezet om nieuwe stoffen te maken. Deze stoffen kunnen in allerlei consumentenproducten worden verwerkt, bijvoorbeeld in cosmetica en als voedingsingrediënt. Dit is op dit moment geen innovatie, maar de ontwikkeling is wel aan het versnellen.
De laatste jaren zijn de muren tussen verschillende chemiegebieden aan het afbrokkelen. In de biopolymeertechnologie, bijvoorbeeld, worden polymeren ontwikkeld van onder meer bioafbreekbare materialen. In de biopolymeertechnologie werken onderzoekers onder ° Biopolymeren andere aan de productie van biokunststoffen met behulp van biologische grondstoffen. Allerlei materialen kunnen hiervoor worden gebruikt, van plantvezels tot melkzuren, van houtpulp tot kippenveren. Het gebruik van afvalmateriaal heeft een duidelijke milieuwinst als het gaat om het duurzaam hergebruik van grondstoffen. Diverse ontwikkelingsrichtingen vallen onder de noemer biopolymeren. Een relatief nieuwe ontwikkeling is het gebruik van micro-organismes als bouwstenen voor polymeren, waarmee allerlei materiaaleigenschappen kunnen worden gecreëerd. Er vindt al onderzoek plaats naar biokunststoffen met een antibacteriële werking, of een lichtgevend effect. Dit kan interessant zijn voor toepassing in lakken of beschermingslagen. Het onderzoek is echter nog pril en het is onduidelijk wanneer deze technologieën tot volle wasdom zullen komen. 122
zelfreparerend rubber 123
Genetica en genomics
Nieuwe voeding Biobrandstoffen Cosmetica Farmaceutische middelen Bioreactoren Biofabrieken Resistentie tegen ziekte, plaag, pesti-herbicide
Nieuwe voedingsstoffen Probiotica
Verbeteringen fysiologie
Functionele voeding
Houdbaarheid
Gezondheidsbevorderende stoffen
Functionele voeding
Transgene microorganismen
Transgene planten
Verbeteringen voedingswaarde
Transgene dieren
Lipiden
Genetisch gemodificeerde gewassen staan in Europa in een slecht daglicht. De redenering van tegenstanders is dat knutselen aan genen niet hoort en mogelijk verstrekkende gevolgen heeft voor ecosystemen en de menselijke gezondheid. De weerstand tegen gentechvoedsel is zo sterk dat bedrijven het niet aandurven om producten met ingrediënten van gentechgewassen op de markt te brengen. Bedrijven vestigen hun hoop nu op de ontwikkeling van producten met gezondheidsbevorderende en andere gunstige eigenschappen, die consumenten misschien op den duur wel accepteren.
Additieven
Nieuwe vetzuren
Schoonmaak producten
Smeermiddelen
Smaakstoffen
Reinigingsmiddelen
Kleurstoffen
Cosmetica
Genetische modificatie Genetische modificatie of gentechnologie (afgekort gentech) is een algemeen begrip dat staat voor het genetisch veranderen van een organisme. Dit gebeurt door specifieke genen met behulp van moderne moleculair biologische technieken in te brengen, te verwijderen, te blokkeren of tot expressie te brengen. Anders dan bij het klassieke kruisen van gewassen of dieren is hier sprake van kunstmatige verandering die niet of veel langzamer zou optreden langs de natuurlijke weg van voortplanting, kweek, kruising of selectie.
Enzym/proteïne modificatie
Conserveringsmiddelen
Genetische modificatie Weefselconstructie
Genomics
Implantaten
Samengestelde voedingsmiddelen Vlees Hulpmiddelen
Proteïne printen
Regeneratiebevorderaars Biopleisters
De nieuwste ontwikkelingen hebben als doel om gerichter veranderingen aan te brengen. De kans op ongewenste bijeffecten is dan kleiner. Ook zijn onderzoekers bezig met technieken waarmee ze genen uit leden van dezelfde soort kunnen inbrengen. Mogelijk accepteren consumenten dit makkelijker dan wanneer genen van heel verschillende planten of dieren worden gecombineerd. Genomics Onderzoek naar genetisch materiaal wordt vaak aangeduid met de term ‘genomics’. Genomics beslaat een breed spectrum van onderzoeksgebieden, onder meer op het gebied van mens, dier, plant en micro-organismen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de ontwikkeling van voedingsgewassen met een verbeterde voedingswaarde, voeding voor mensen met allergieën en inzicht in ziekteverwekkers bij planten om het gebruik van bestrijdingsmiddelen terug te dringen. Microbiële genomics wordt onder meer ingezet om industriële gisten en eiwitten te maken voor bijvoorbeeld biopolymeren, biobrandstoffen, medicijnen, (gefermenteerde) dranken en voedingsingrediënten. Verder kan genomicsonderzoek ons inzicht bieden in de oorzaak en het verloop van ziektes zoals kanker en in de werking van nieuwe medicijnen. Enzym- en eiwitmodificatie Met oog op de ontwikkeling van producten voor de mens worden enzymen en eiwitten aangepast, geproduceerd of verrijkt. Dit onderzoeksgebied
124
125
behoort tot het terrein van de ‘genomics’. De toepassingen zijn divers. Enkele voorbeelden zijn enzymen voor tandpasta, wasmiddelen en cosmetica zoals antirimpelcrème. Ook speciaal ontwikkelde eiwitten voor sporten dieetvoeding worden hiertoe gerekend. De enzymen en eiwitten in deze producten hebben afgestemde eigenschappen en een verbeterde werking ten opzichte van traditionele enzymen en proteïnen. Ze zijn zo ontwikkeld dat ze gericht inwerken op bijvoorbeeld stofwisselingsprocessen, de huid en andere organen. Veel van zulke producten spelen in op de heersende trend van gezondheid en vitaliteit.
Transgene planten Er zijn ook genetisch gemodificeerde plantenrassen die een verhoogde productie van bioactieve stoffen hebben, zoals plantensterolen9. Deze stoffen kunnen worden gewonnen uit de plant en verwerkt in medicijnen of verrijkte levensmiddelen. Dit wordt ‘farmabiotechnologie’ genoemd. De technologie sluit aan bij de behoefte aan gezondheidsbevorderende levensmiddelen. Er kunnen groente- en fruitsoorten met een verhoogde gehalte aan bioactieve stoffen op de markt worden gebracht, mits ze zijn toegelaten in de Europese Unie. Met behulp van technieken om in te grijpen in de genetische structuur van planten kunnen ook nieuwe voedingsstoffen worden ontwikkeld. Deze bioactieve stoffen worden dan vrijgemaakt uit de plant en verwerkt in andere levensmiddelen of in supplementen.
Transgene dieren Met nieuwe technologieën zijn dieren genetisch aan te passen. Deze transgene dieren worden ontwikkeld voor de productie van stoffen of materialen die nuttig zijn voor de mens. Een voorbeeld is de productie van medicinale eiwitten, gewonnen uit de melk van genetisch gemodificeerde geiten. Ook bestaan er inmiddels geiten die spinnenzijde produceren voor toepassingen in de nanotechnologie. Deze transgene dieren zijn eigenlijk levende ‘bioreactoren’. Momenteel wordt gewerkt aan bijvoorbeeld snelgroeiende kweekzalm en varkens die mest produceren met een laag fosfaatgehalte.
functionele levensmiddelen 126
9 Dit zijn voedingsstoffen uit planten die ons lichaam zelf niet kan aanmaken.
transgeen geitje 127
Transgene micro-organismen Het is ook mogelijk om micro-organismen zodanig te manipuleren dat ze stoffen produceren die kunnen worden toegevoegd aan bijvoorbeeld levensmiddelen. voorbeelden aan de ontwikkeling van micro-organismen die foliumzuur produceren, waarmee zuivelproducten zoals yoghurt kunnen worden verrijkt. De stoffen die de micro-organismen produceren kunnen ook worden verwerkt in voedingssuplementen. Andere door micro-organismen geproduceerde stoffen kunnen een rol spelen bij de ontwikkeling van eetbare coatings om groente en fruit, die zorgen voor een verbeterde houdbaarheid. Deze micro-organismen hoeven overigens niet per se transgeen te zijn. Daarnaast worden micro-organismen genetisch aangepast voor de productie van biobrandstoffen.
al op de markt. Militairen zullen naar alle waarschijnlijkheid als eerste met de nieuwste versies van dit soort producten in aanraking komen. Dankzij ontwikkelingen in genomicsonderzoek wordt het mogelijk om weefsels te maken die een extra functie hebben, bijvoorbeeld extra insuline aanmaken als het lichaam dat nodig heeft. Deze technologieën spelen in op de grote behoefte aan nieuw menselijk weefsel. Mensen worden ouder en moeten vaker worden behandeld voor ouderdomsgebreken. Deze technologieën kunnen een deel van de oplossing zijn voor bijvoorbeeld de tekorten aan donororganen of de genezing van stofwisselingsziektes.
Op dit moment is het verwerken van probiotica in levensmiddelen een belangrijke trend. Een probioticum is een levend micro-organisme dat de gezondheid zou bevorderen via een gunstig effect op de samenstelling van de darmflora. Probiotica worden vooral in zuivelproducten aangeboden, maar bestaan ook als pillen en poeders. Er wordt bijvoorbeeld geëxperimenteerd met het verwerken van probiotica in zoetstoffen. De redenering is dat consumenten die zoetstoffen gebruiken in plaats van suiker ook wel interesse zouden hebben in probiotica als aanvulling op hun ‘gezonde’ leefstijl. Er zijn onderzoekers die nog een stap verder gaan en werken aan vaccins in zuiveldrankjes met probiotica. De zuivelbacteriën produceren het vaccin. Voor het vaccineren zijn dan geen injecties meer nodig, maar alleen een drankje. Verder vindt onderzoek plaats naar genetisch gemodificeerde probiotica die helpen het lichaam gezond te houden. Deze probiotica spelen namelijk in op de moleculaire processen in het lichaam die verantwoordelijk zijn voor gezondheid en ziekte. Met genomicstechnieken worden kopieën ontwikkeld van gezondheidsbevorderende moleculen die van nature voorkomen in bijvoorbeeld granen, groenten en fruit. Weefselconstructie Weefselconstructie (tissue engineering) is het aanpassen, herstellen of (re) produceren van levende of biologisch verenigbare weefsels. Verschillende technologische processen spelen hierbij een rol. Men werkt bijvoorbeeld aan technologieën om botten, medische implantaten en organen te ‘printen’. Daarnaast worden technologieën ontwikkeld voor de gerichte groei van weefsels. Dat is mogelijk gemaakt onder andere door stamceltechnologie en 3D-printtechnologie (zie pag. 102). Stamceltechnologie legt eveneens de basis voor de mogelijkheid van synthetische productie van menselijk collageen (een hoofdbestanddeel van bindweefsel) en orgaanherstel. Hulpmiddelen zoals pleisters met biologisch of synthetisch celmateriaal dat huidherstel bevordert, zijn volop in ontwikkeling. Een aantal types is 128
pleister met huidherstellend celmateriaal en eiwit printen 129
Biomarkers, biosensoren, lab-on-a-chip
Toezicht en controle van de omgeving Meetingen toxiciteit Product besmetting
Etiketten voeding Samenstelling voeding (vet, eiwit, koolhydraten, voedingstoffen)
Besmetting eten/drinken
Waarschuwing (rook, vuur, giftige stoffen) Allergietests Luchtverontreiniging
Additieven voeding Versheid Biometrische beveiliging
Diagnose ziekte Diagnose lichamelijke gesteldheid
Biomarkeranalyses Er komen steeds meer tests op de markt met bioactieve materialen die een signaal afgeven als ze in aanraking komen met bepaalde biomarkers uit het lichaam. De chemische reactie die ontstaat maakt dan duidelijk wat er aan de hand is. Dit soort tests zijn meestal bedoeld voor eenmalig of tijdelijk gebruik. Denk bijvoorbeeld aan zwangerschapstests en veel medische tests. Momenteel wordt zeer actief gezocht naar biomarkers voor de kankerdiagnostiek. Nieuwe soorten tests kunnen specifieke vormen van kanker vroegtijdig herkennen of aangeven of een behandeling aanslaat. Dankzij tests die met biomarkers werken kunnen patiënten zelf hun gezondheidsstatus bijhouden. Ook bij gezonde mensen zou het gebruik van tests met biomarkers kunnen aanslaan, als ze hiermee bijvoorbeeld kunnen aflezen wat het effect is van een verandering van leefstijl. Als mensen zien dat hun bloed- of urinewaarden gunstiger zijn door een gezondere voeding, dan kan het helpen bij hun motivatie om een nieuwe leefstijl vol te houden. Dit wordt ‘biofeedback’ genoemd.
Diagnostiek op afstand
Biosensoren Chemische biomarker analyse
Gezondheids indicatoren
Lab-on-a-chip
Benodigde voedingsstoffen Tests m.b.v. lichaamsvocht
Voedingsanalyse Allergietests
Toezicht en controle van de gezondheid
Additieven voeding
Persoonlijke scan en diagnose
Samenstelling voeding (vet, eiwit, koolhydraten, voedingstoffen)
Controle fysiologie Benodigde voedingsstoffen Tests m.b.v. lichaamsvocht
houdbaarheidssensor 130
131
De voedingsmiddelenindustrie werkt aan de ontwikkeling van tests die allerlei besmettingen in bijvoorbeeld vleesproducten kunnen signaleren. Dit is vooral handig in het productieproces. Als verpakkingen met bio-actieve materialen zijn uitgerust, kunnen ook consumenten aan een bepaalde (kleur)code zien of het product goed is of bedorven. We hoeven dan bijvoorbeeld minder voedsel weg te gooien, omdat de houdbaarheid veel preciezer wordt aangegeven.
Biosensoren Biosensoren zijn elektronische of biochemische sensoren met elektronische componenten om biochemische stoffen te signaleren of analyseren. Ze worden ‘biosensoren’ genoemd, omdat bij de analyse een elektronische sensor betrokken is (in tegenstelling tot tests die met biomarkers werken, waarbij een chemisch proces plaatsvindt). Biosensoren bestaan al langere tijd. Bestaande toepassingen van biosensoren zijn tests voor bacteriedetectie (bijvoorbeeld salmonella) of lichaamseigen stoffen (bloedwaarden). Consumenten kennen biosensoren van producten zoals een glucosemeter voor diabetici. In de toekomst zullen patiënten met bijvoorbeeld hart- en vaatziekten via systemen voor gezondheidsmonitoring in verbinding kunnen staan met medische centra. Die worden dan direct gewaarschuwd als de patiënt extra zorg nodig heeft. Dankzij deze vorm van ‘telemedicine’ kunnen patiënten langer zelfstandig wonen.
De kostprijs van dit soort verpakkingen is een belangrijke factor die bepaalt of deze producten werkelijk op de markt zullen komen. Deskundigen verwachten met name een opmars van tests die de gezondheidsstatus meten, omdat mensen actief willen weten hoe hun gezondheid ervoor staat. Een bijkomend nadeel van het gebruik van wegwerptests is dat stoffen uit de gebruikte tests in het milieu kunnen komen en mogelijk schade aanrichten.
Biosensoren spelen een belangrijke rol bij onderzoek naar toxische stoffen in voedsel en consumentenproducten. In de voedingsmiddelenindustrie en bij inspecties wordt gebruikgemaakt van biosensoren om snel te kunnen vaststellen of een product bijvoorbeeld giftige schimmels (mycotoxines) of andere ziekteverwekkers bevat. Een ander idee is om biosensors in wijnflessen te plaatsen. Zonder de fles te openen kun je aan het etiket aflezen wat de kwaliteit is. Dit is vooral bedoeld om fraude tegen te gaan bij goedkope wijnen die als heel bijzonder worden verkocht. Wetenschappers zijn bezig met de ontwikkeling van een nieuwe generatie sensoren die reageren op zeer lage concentraties van stoffen. beveiliging Biometrische beveiligingstechnologieën maken ° Biometrische nieuwe manieren van beveiliging en detectie mogelijk. Momenteel zijn
onderzoekers bijvoorbeeld bezig met beveiligingsapparatuur die de kleur van het oog en de lichaamsgeur kan herkennen.
lab-on-a-chip 132
10 De omlijning om biosensoren en lab-on-a-chip geeft aan dat de twee technologieën gerelateerd zijn. De toepassingen die zijn genoemd, gelden voor beide technologieën.
Lab-on-a-chip Lab-on-a-chip is als het ware een laboratorium op een chip. Dit ‘lab’ is een chip, kleiner dan een postzegel, waarop bijvoorbeeld meerdere biosensoren zijn geplaatst10. Zo is het mogelijk om op zeer kleine schaal snelle, complexe analyses uit te voeren. Belangrijke toepassingen van lab-on-a-chip zijn te vinden in de medische wereld en in de industrie. Voor de gezondheidszorg is het grote voordeel dat mensen met lab-on-a-chip-technologie zelf allerlei complexe tests kunnen uitvoeren en zo hun bloedwaarden en dergelijke in de gaten kunnen houden. Ze kunnen hiermee ook ziekteverwekkers opsporen. In de levensmiddelenindustrie is de ontwikkeling van lab-on-a-chip vooral van belang om kwaliteitskenmerken en gezondheidseigenschappen van producten te analyseren. Dit soort tests wordt bijvoor133
Spectrografie, microplasmaspectrometrie, TeraHertz-spectrometrie
beeld ingezet om de gehaltes gezonde voedingsvetten te meten. Etiketten kunnen zo nog duidelijker aangeven wat bijvoorbeeld de vetgehaltes in een product zijn. op afstand en thuisdiagnostiek De principes achter biosensoren en ° Diagnostiek lab-on-a-chip-technologie worden onder meer gebruikt voor technologie-
ën waarmee we diagnosen kunnen stellen. Voor allerlei condities worden tests ontwikkeld om de gezondheidsstatus te kunnen volgen. Mensen zijn zo zonder tussenkomst van een arts op de hoogte van eventuele aandoeningen. Dit kan de druk op het medische circuit helpen verminderen, omdat mensen een eerste diagnose zelf kunnen uitvoeren. Ook maakt de thuisdiagnostiek chronische patiënten minder afhankelijk van zorgcentra voor reguliere controles. Deskundigen zien als nadeel dat mensen zelf de uitslag van een test gaan interpreteren en ook zelf gaan bedenken wat voor ‘therapie’ ze nodig hebben. Bij diagnostiek op afstand is nog wel sprake van een arts die, letterlijk op afstand, de diagnose stelt. De test kan worden afgenomen door de patiënt zelf of door verzorgend personeel. Vervolgens worden de gegevens verzonden naar een arts die de diagnose stelt en adviseert over de behandeling.
Beveiliging Mechanische analyse Telemedicine Niet-invasief noodonderzoek
Verstopping leidingen
Detectie verborgen wapens
Machine mechanismen
Indringerdetectie
Leidingdetectie
Doorkijkapparatuur
Spionage gadgets
Doorkijkonderzoek
Spionage
Onderzoek speelgoed
Gadgets
TeraHertzspectrometrie
Toezicht en controle van de gezondheid Persoonlijke scan en diagnose
Toezicht en controle van de omgeving Waarschuwing (rook, vuur, giftige stoffen)
Spectrografie
Luchtverontreiniging
Controle fysiologie
Microplasmaspectrometrie
Voedingsanalyse Additieven voeding Samenstelling voeding (vet, eiwit, koolhydraten, voedingstoffen)
Namaakanalyse
Allergie analyse
Vergelijk producten samenstelling
diagnostiek op afstand 134
135
Meetingen toxiciteit
Samenstelling voeding
Product besmetting
Omgeving (pollen)
Besmetting eten/drinken
Spectrografie Spectrografie is een verzamelterm voor technologieën die de samenstelling van atomen en moleculen aantonen. Daarbij wordt gebruikgemaakt van elektromagnetische straling van verschillende golflengtes. Dankzij miniaturisatie van spectrografische componenten is steeds meer mogelijk met deze technologie. Met kleine apparaten kunnen we de aanwezigheid van bepaalde stoffen snel vaststellen of de samenstelling van materialen achterhalen. Deze apparaten kunnen we bijvoorbeeld inzetten bij branden om te zien of gevaarlijke stoffen in de lucht zijn gekomen. Dergelijke producten kunnen ook worden gebruikt voor het meten van giftige gassen die eventueel uitwasemen uit consumentenproducten. Zulke gassen kunnen na transport in een zeecontainer vrijkomen. Het is dan belangrijk om vast te stellen of deze consumentenproducten al dan niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Met spectrografie kunnen ook vaste stoffen worden opgespoord. Met draagbare spectrografische apparatuur kunnen ziekteverwekkers in voedselgewassen en resten van chemische stoffenworden herkend zonder dat er laboratoriumonderzoek aan te pas komt. Daarnaast kunnen spectrografische apparaten ook worden gebruikt om explosieve materialen op te sporen.
Spectrografische meetapparatuur is zeer breed toepasbaar, maar de ontwikkeling van deze producten is uiteraard afhankelijk van de vraag. Als het maatschappelijk van groot belang is om bepaalde stoffen, zoals gevaarlijke stoffen, snel te kunnen herkennen, kan dit een stimulans geven aan de ontwikkeling van zulke spectrografische apparatuur. Ook hier spelen de ontwikkelings- en productiekosten een rol. Spectrografische technologieën concurreren met andere technologieën die mogelijk eerdere doorbraken opleveren. Microplasmaspectroscopie maakt de miniaturi° Microplasmaspectrometrie sering van bepaalde bestaande spectrometrische technologie mogelijk. Daardoor kunnen zeer kleine apparaten worden gemaakt, onder andere voor consumententoepassingen met functies zoals hierboven beschreven. Microplasmaspectrometrie wordt niet gebruikt voor bijvoorbeeld biometrische scans, bodyscans of ‘door muren kijken’, zoals bij TeraHertz-scanning wel mogelijk is.
milieuscan naar allergieën 136
voedingsanalyse 137
TeraHertzgolven (THz-golven) zijn elektromagneti° TeraHertz-spectrometrie sche golven met submillimeter golflengtes, tussen één millimeter (rand van het hoogfrequent microgolf gebied) en honderd micrometer (rand van het lage infrarood golflengte gebied). Met andere woorden, deze stralingsfrequentie ligt tussen microgolven (magnetron) en infraroodstraling (saunalampen). THz-golven gaan dwars door niet-geleidende materialen, zoals papier, kleding, hout, kunststoffen, keramiek, steen en beton. Ze gaan niet door water of metaal. THz-golven worden verondersteld weefsel niet te beschadigen. Apparaten kunnen van THz-golven gebruikmaken om materialen op te sporen, bijvoorbeeld verborgen objecten, materiaalfouten, namaakproducten en giftige stoffen. Dit maakt ze aantrekkelijk als detectieapparatuur voor inspecties, maar eventueel ook voor thuisgebruik door consumenten. Verschillende bedrijven en onderzoeksinstellingen proberen THz-apparatuur te verkleinen, met als uiteindelijk doel producten op zakformaat te produceren.
op luchthavens. Toch zou deze ontwikkeling kunnen stuiten op bezwaren, omdat men van mening is dat deze manier van scannen op een onacceptabele manier de privacy schendt. De THz-golven gaan namelijk dwars door kleding heen en men kan min of meer het naakte lichaam zien. De mogelijkheid om door kleding, muren en andere obstakels heen te scannen geldt tegelijkertijd als een zeer aantrekkelijke eigenschap van de THz-technologie. Andere voorbeelden van interessante toepassingen zijn apparaten waarmee leidingen kunnen worden gecontroleerd op breuken en lekken. Als THz-apparaten klein en betaalbaar genoeg zijn, zullen mogelijk heel veel verschillende soorten producten met deze technologie op de markt komen.
THz-technologie wordt nu gebruikt in laboratoria om moleculaire processen in de biochemie zichtbaar te maken. In de toekomst zoude technologie in bepaalde gevallen kunnen worden ingezet voor onderzoek, als vervanging van bijvoorbeeld röntgenanalyses. THz-scanners hebben inmiddels hun ingang gevonden in de beveiliging en persoonscontrole
scannen met energiegolven 138
THz-scanners 139
Wat kunnen we nog meer verwachten?
In deze tijd is er bijzondere aandacht voor duurzame energievoorziening. Een voorbeeld in die richting is de ontwikkeling van kunstmatige fotosynthese om met behulp van zonne-energie waterstof te produceren voor brandstofcellen. Dit zou een belangrijke bijdrage zijn voor een werkelijk duurzame waterstofeconomie.
Niet voorziene, toevallige of plotselinge ontdekkingen kunnen een grote invloed hebben op de maatschappij. De ontdekking van de transistor, bijvoorbeeld, stond aan de basis van de uitvinding van computers en de razendsnelle miniaturisering die daarop volgde. De ontdekking van antibiotica maakte een einde aan de dodelijkheid van allerlei infectieziektes. De ontrafeling van het menselijk genoom leidde tot doorbraken in de bestrijding en genezing van ziektes. Baanbrekende ontdekkingen van de toekomst zijn niet te voorspellen, maar wat betreft technologische innovatie kunnen we wel onderzoeksgebieden aanwijzen waar grootse doorbraken zijn te verwachten. Zulke technologische doorbraken kunnen in korte tijd grote gevolgen hebben voor productontwikkeling. Hier noemen we kort een aantal van deze technologiegebieden.
Conclusie Deze toekomstanalyse heeft een uitgebreid overzicht opgeleverd van technologische innovaties die we binnen ongeveer tien jaar in consumentenproducten zouden kunnen aantreffen. Het grootste deel van die nieuwe technologie zullen we terugzien in non-food consumentenproducten, maar in de levensmiddelentechnologie wordt duidelijk ook geïnnoveerd. Een deel van de innovatie die daar plaatsvindt is in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten, omdat het innovatie in de procestechnologie betreft. Ook nieuwe inzichten voor een verbeterde receptuur van levensmiddelen zijn hier niet besproken.
Het zou een grote doorbraak zijn als wetenschappers in de synthetische biologie erin zouden slagen om de werkingsmechanismen van een levende cel na te maken. Daarmee zouden tal van nieuwe toepassingen voor de biotechnologie mogelijk worden. Speciaal hiervoor gecreëerde bacteriën zouden biobrandstoffen kunnen maken. Het zou helpen bij de ontwikkeling van medicijnen tegen ziektes zoals malaria of nieuwe antibiotica om resistente bacteriën te lijf te gaan. Met meerdere synthetische cellen zou synthetisch weefsel kunnen worden gevormd. Dat zou bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt als verbinding tussen een implantaat, zoals een pacemaker, en de rest van het lichaam.
Niet voor al deze technologieën is het duidelijk of ze in de komende jaren op de consumentenmarkt zullen verschijnen. Toch is het van belang om nu al aandacht te schenken aan de eventuele risico’s van nieuwe technologieën. Daarmee kunnen we voorkomen dat producten met onacceptabele risico’s op de markt worden gebracht.
Verder is men al langere tijd op zoek naar supergeleidende materialen die op kamertemperatuur werken. Dat zou de snelheid van elektronica enorm vergroten. Bovendien hebben elektronische producten hierdoor minder warmteverlies en daalt hun energieverbruik. Nano-elektromechanische systemen zijn een volgende stap in de miniaturisering van elektronica. Voordat deze systemen wijdverbreid in producten worden verwerkt, moeten onderzoekers nog wel heel wat technische hobbels nemen. Kwantumcomputers kunnen eveneens een grote stap voorwaarts betekenen voor de verwerkingssnelheid van computersystemen. Informatie in kwantumcomputers wordt op een andere manier verwerkt en opgeslagen dan in huidige computers. Daardoor zouden kwantumcomputers in staat kunnen zijn om een veelvoud aan berekeningen te doen. Zo zouden ze bijvoorbeeld de meest beveiligde systemen van tegenwoordig kunnen kraken. 140
11 Bureau Risicobeoordeling heeft bijvoorbeeld in 2006 het initiatief genomen tot de oprichting van het ‘platform nanotechnologie’, bedoeld om de kennisbehoefte ten aanzien van risicoonderzoek te bespreken met betrokken overheden, kennisinstellingen en anderen, zodat deze partijen er samen voor zorgen dat de juiste onderzoeksprojecten worden geagendeerd en uitgevoerd.
Deze taak ligt in de eerste plaats bij producenten. Zij zijn wettelijk gezien verantwoordelijk voor het leveren van veilige producten. Door risico-onderzoek te doen laten producenten zien dat ze inzicht hebben in de veiligheid van hun product. Ook in de keten van toeleveranciers is het belangrijk dat producenten toegang hebben tot informatie waaruit blijkt dat een grondstof of halfproduct aan bepaalde normen voldoet. De overheid moet ook kunnen beoordelen of innovatieve producten daadwerkelijk veilig genoeg zijn. Daarom wil het bureau Risicobeoordeling van de Voedsel en Waren Autoriteit kennis ontwikkelen over toekomstige risico’s van innovatieve technologieën voor de volksgezondheid. Dat gebeurt nu al voor een aantal van deze technologieën11. Voor alle technologieën geldt dat we eerst moeten inventariseren of er aanwijzingen zijn van mogelijke risico’s. Als die aanwijzingen of vermoedens er zijn, dan wil het bureau Risicobeoordeling meer weten over het mogelijke risicoprobleem. 141
Het probleem zal vervolgens aan de orde komen in het onderzoeksprogramma van het bureau. Die nieuwe kennis is nodig om te kunnen adviseren over maatregelen die consumenten beschermen tegen de vermoede risico’s. Toch is het bij nieuwe technologieën vaak niet meteen duidelijk of er risico’s spelen en hoe ver maatregelen zouden moeten gaan om de vooruitgang niet te schaden. In het volgende hoofdstuk bespreken we een nieuwe strategie voor de risicoanalyse, die toegesneden is op zulke complexe en onzekere risico’s waarbij verschillende meningen kunnen spelen. Zo’n strategie hebben we nodig om met de mogelijke gevaren van innovatieve technologieën om te gaan.
Hoe gaan we om met mogelijke gevaren? Helaas is er vaak nog weinig bekend over de mogelijke risico’s van nieuwe technologieën voor mens, dier en milieu. Maar het is evenmin zeker dat er geen risico’s aan het licht zullen komen. 142
143
In het vorige hoofdstuk kwamen vele innovatieve technologieën aan bod. Al deze technologieën kunnen theoretisch binnen nu en tien jaar in consumentenproducten en levensmiddelen worden toegepast. In de loop van de tijd zullen er allerlei interessante nieuwe producten op de markt komen, met heel duidelijke voordelen. Consumenten komen met veel van deze producten in aanraking. Daarom moeten we nu al weten welke technologieën misschien risico’s met zich meebrengen. Helaas is er vaak nog weinig bekend over de mogelijke risico’s van nieuwe technologieën voor mens, dier en milieu. Maar het is evenmin zeker dat er geen risico’s aan het licht zullen komen. Als op een gegeven moment geruchten over risico’s de ronde doen, zullen sommige mensen zich zorgen maken en het product mijden. Het zou natuurlijk het beste zijn als de risico’s al grondig zijn onderzocht voordat toepassingen van innovatieve technologieën op de markt komen. Dan is er vooraf duidelijkheid over de veiligheid van een innovatief product. Tegelijkertijd zou het schadelijk zijn als we innovatie afremmen door te strenge voorzorgsmaatregelen. Al die innovatie wordt ten slotte juist ontwikkeld vanwege allerlei aantrekkelijke voordelen, die we niet willen missen. We hebben dus behoefte aan een zorgvuldig afwegingskader om op rationele wijze om te gaan met nieuwe technologieën. Vooral overheden zijn zich hier sterk van bewust. Daarom wordt er op tal van plekken in Europa gewerkt aan een nieuwe strategie om ingewikkelde en onzekere risico’s, zoals bij innovatieve technologieën, op een goede manier vanuit wet- en regelgeving tegemoet te treden. In dit hoofdstuk leggen we uit hoe deze strategie werkt. Vervolgens laten we zien hoe we hiermee de risico’s van een zevental technologische innovaties kunnen analyseren.
1 Van Asselt, M.B.A., 2006, Risk governance: over omgaan met onzekerheid en mogelijke toekomsten. Universiteit Maastricht. 2 Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid, 2008, Onzekere veiligheid. 3 Gezondheidsraad, 2008, Voorzorg met rede. 4 Dreyer, M. en Renn, O. (Eds.), 2009, Food safety governance. Integrating science, precaution and public involvement, Springer, Berlijn. 5 International Risk Governance Council, 2005 White paper on risk governance. Towards an integrative approach. 6 Renn, O., 2008, Risk governance, coping with uncertainty in a complex world, Earthscan, Londen.
144
‘Risk governance’-benadering De nieuwe strategie om risico’s te analyseren en beheersen wordt ook wel de ‘risk governance’-benadering genoemd. ‘Risk governance’ staat voor het bestuurlijk omgaan met risico’s1. Veel van de denkbeelden over risk governance zijn afkomstig van de International Risk Governance Council (IRGC). Dit onafhankelijke instituut uit Genève wil nieuwe risico’s op een betere, systematische wijze beheersen. Diverse landen, waaronder Nederland, hebben het gedachtegoed van het IRGC inmiddels overgenomen. In rapporten van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid2 en de Gezondheidsraad3 staat de ‘risk governance’-benadering centraal in beide betogen over de omgang met risico’s. Ook Europa maakt bij de regelgeving rond voedselveiligheid steeds meer gebruik van deze systematiek4. Het vernieuwende van deze visie is dat risico’s niet langer alleen met een technische bril worden bekeken. Er is ook aandacht voor de manier waarop allerlei partijen over risico’s denken en voor de redenen die zij aandragen om risico’s al dan niet te accepteren5,6. Verder is de ‘risk governance’-benadering nadrukkelijk gericht op de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van verschillende partijen in de samenle145
ving bij risicovraagstukken. Daarover komen we in het volgende hoofdstuk te spreken. Dan hebben we het over de rollen van de overheid, producenten en consumenten en laten we zien hoe modern risicobeheer voor deze partijen uitwerkt.
ziet het voorzorgsbeginsel als een norm die oproept tot het leren omgaan met onzekerheden. Met andere worden, het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat er bij onzekerheid over risico’s toch proportionele voorzorgmaatregelen worden genomen. Zo kunnen we eventuele schade van de volks- en diergezondheid of het milieu voorkomen.
Een andere belangrijke bijdrage van de ‘risk governance’-benadering is het inzicht dat verschillende soorten risicoproblemen om een andere aanpak vragen. Bij eenvoudige risico’s kunnen we volstaan met een gangbare risicobeoordeling. Bij complexe risico’s moeten we meer te weten komen over de precieze oorzaak van bepaalde schade. Met de kennis die er al is, kunnen we beslissen over maatregelen om risico’s tegen te gaan. Bij onzekere risico’s is het nog onbekend of er schadelijke gevolgen kunnen optreden. We kunnen dan toch besluiten om maatregelen te nemen, zonder te wachten tot alle vereiste wetenschappelijke gegevens ter beschikking staan. Verder zijn er soms diepgaande meningsverschillen over risico’s. Bij zulke ambiguïteit is het belangrijk dat er een dialoog plaatsvindt, om te leren waarom mensen er bepaalde meningen op nahouden. Door risico’s op deze manier van elkaar te onderscheiden, krijgen we een beeld van de aanpak die nodig is bij een bepaald risicoprobleem.
7 Zie: http://europa.eu/ legislation_summaries/ consumers/consumer_ safety/l32042_nl.htm (laatst bekeken op: 17-09-’09). 8 Commission of the European communities, 2000, communication from the commission on the precautionary principle. Brussels, 2.2.2000 COM (2000) 1 final.
Een kader voor risk governance Het IRGC levert een belangrijke bijdrage op het gebied van risk governance: een analytisch model dat dient als leidraad bij de risicobeoordeling en risicobeheersing. Bureau Risicobeoordeling van de Voedsel en Waren Autoriteit gebruikt dit model om over nieuwe risico’s te kunnen adviseren9. Het is een cirkelvormig model waarin een aantal stappen moeten worden doorlopen. Aan het einde van het proces wordt bekeken welke maatregelen in dit geval geschikt zijn. Bij nieuwe vragen of voortschrijdend inzicht wordt de cirkel opnieuw doorlopen. Goede communicatie is de sleutel in elke fase van het proces en staat daarom centraal.
Zoals gezegd, soms is onzekerheid over risico’s niet op te lossen en het is dan nadrukkelijk van belang dat we goede voorzorgsmaatregelen nemen. Met dat op het oog is in 1992 het voorzorgsbeginsel geïntroduceerd, een belangrijk principe bij het maken van keuzes over voorzorgsmaatregelen. Mensen kunnen zich op het voorzorgsbeginsel beroepen om te kunnen optreden tegen een mogelijk gevaar van een product voor de gezondheid van mensen, dieren of planten of ter bescherming van het milieu, ondanks dat wetenschappelijk verkregen gegevens geen volledige risicobeoordeling mogelijk maken7. Zo kunnen we toch maatregelen nemen, zelfs als er veel onzekerheid is over de precieze effecten van een technologie of een product. De Europese Unie heeft het beginsel opgenomen in het Verdrag van Maastricht. Het is een van de uitgangspunten van de Europese milieuwetgeving. Het beginsel wordt ook gebruikt in andere situaties waar wetenschappelijke kennis over bijvoorbeeld technologie nog beperkt is en waar toch al aanwijzingen zijn voor mogelijke bedreigingen van de volks-, dier- en plantgezondheid en milieu8. Hetzelfde zou kunnen gelden voor innovatieve technologieën die worden ontwikkeld voor consumententoepassingen. In Nederland hebben de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)2 en de Gezondheidsraad (GR)3 beide onlangs een rapport uitgebracht over risk governance en het voorzorgsbeginsel. De GR omschrijft daar het voorzorgsbeginsel als een strategie om alert, zorgvuldig, redelijk, transparant en op de situatie toegesneden met onzekerheden om te gaan. De WRR 146
We geven hier een korte beschrijving van dit model en de manier waarop we nieuwe technologieën kunnen beoordelen. Een meer gedetailleerde beschrijving van het risk governance raamwerk is te vinden in de rapporten van het IRGC5 en de GR3. Benoemen en afbakenen Bij nieuwe technologieën en innovatieve producten speelt vaak een gebrek aan kennis. We weten dus weinig over mogelijke risico’s. Wat zijn de eerste aanwijzingen om het mogelijke risicoprobleem te definiëren? Als er zo weinig bekend is, kan het lastig zijn om aan te geven hoe groot de kans op een risicoprobleem is. We kunnen dan een inschatting maken van de schaal waarop producten op de markt zullen komen, wie de gebruikers zijn en hoe ze met een product omgaan. Ook (consumenten)trends en allerlei andere ontwikkelingen kunnen relevant zijn. Zo kunnen we begrijpen waarvoor een nieuwe technologie zal worden gebruikt en op welke termijn het mogelijke risicoprobleem zou kunnen spelen. 9 Bureau Risicobeoordeling, VWA, 2009, Handboek risicobeoordeling en advisering. Interne publicatie Voedsel en Waren Autoriteit.
Alle vormen van publiciteit en aandacht voor het risicoprobleem, bijvoorbeeld in opinieartikelen, in (wetenschaps)nieuws of op discussiefora, zijn hierbij nuttig. Ze helpen ons een beeld te vormen van de manier waarop over de technologie en het product wordt gesproken. Dat is namelijk 147
‘Risk governance’-model aangepast voor risicoanalyse bij nieuwe technologieën belangrijk bij beslissingen over de manier waarop we met het risico omgaan en erover communiceren met doelgroepen. Als we daar geen rekening mee houden, kunnen beheersmaatregelen in verkeerde aarde vallen, waardoor weerstand kan ontstaan. Soms blijkt bijvoorbeeld dat het onderwerp een gevoelige snaar raakt bij groepen in de samenleving. Dan is het verstandig om via een maatschappelijke dialoog de verschillende meningen in kaart te brengen, zodat duidelijk wordt wat mensen belangrijk vinden en waarom ze dat vinden.
Benoemen en afbakenen
Beslissen
Communiceren
Karakteriseren
Verzamelen en analyseren
Bij risicobeoordelingen wordt gebruik gemaakt van protocollen en wetenschappelijke modellen. Zulke wetenschappelijke modellen zijn altijd gebaseerd op veronderstellingen en aannames, omdat de werkelijkheid vele malen complexer is dan een model kan tonen. Dat soort aannames drukt een stempel op de verdere risicobeoordeling. Mensen kunnen het met elkaar oneens zijn over deze modellen en aannames. Bij onderzoek naar de risico’s van genetisch gemodificeerde gewassen vinden groepen mensen het bijvoorbeeld een grote beperking dat de langetermijneffecten voor het milieu worden onderzocht met een test van slechts dertig dagen. Onenigheid over de aannames van modellen en de interpretatie van onderzoeksresultaten kunnen leiden tot conflicten en blokkades in het maatschappelijke debat. Dit remt de open discussie en daarom is het goed om er in de beginfase al bij stil te staan. Verzamelen en analyseren In deze fase brengen we nauwgezet alle informatie, voor zover beschikbaar, bijeen om een risicobeoordeling te kunnen uitvoeren. De risicobeoordelaars die dit doen moeten zich houden aan vast omschreven kwaliteitsmaatstaven. Ze moeten onafhankelijk te werk gaan en de verzamelde informatie beschikbaar stellen, zodat collega-wetenschappers kunnen herleiden hoe de risicobeoordeling is uitgevoerd. De informatie waarop de risicobeoordelaar zich baseert moet uiteraard zo volledig mogelijk zijn, maar over nieuwe verschijnselen is vaak weinig informatie beschikbaar. In dat geval raadpleegt de risicobeoordelaar diverse experts voor een genuanceerde inschatting van de risicofactoren. De twee centrale begrippen in de risicobeoordeling zijn ‘de kans dat iemand wordt blootgesteld aan het risico’ en ‘de mogelijke ernst van schadelijke gevolgen’. De baten en voordelen van een product zijn echter net zo belangrijk voor de uiteindelijke risicoacceptatie. Nieuwe technologieën worden juist ontwikkeld omdat ze allerlei aantrekkelijke kanten hebben. We hebben al gesteld dat het ongewenst is om die ontwikkeling onnodig af remmen. Verder is het nuttig om een beeld te hebben van de eventuele bezorgdheid over een nieuwe technologie. Dit kan er namelijk toe leiden
148
149
dat consumenten de technologie categorisch afwijzen. Als de nadelen van een technologie te maken hebben met een heel gevoelig maatschappelijk thema, zoals de afkeer van dierproeven, kan er zelfs grote maatschappelijke weerstand ontstaan. Al deze aandachtspunten spelen in meer of mindere mate een rol bij de besluitvorming over beschermende maatregelen. Dit betekent dat risicobeoordelaars rekening moeten houden met verschillende soorten informatie. Daarom doen ze ook een beroep op verschillende experts. De bètawetenschappers komen op de eerste plaats, omdat zij de gegevens aanleveren die nodig zijn om de feitelijke risico’s in beeld te brengen. Expertise uit de sociale wetenschappen is van belang om waardeoordelen en de risicobeleving in kaart te brengen. Dit laatste is zeker niet onbelangrijk. De maatschappelijke discussie draait tenslotte vaak vooral om meningen en gevoelens in plaats van om wetenschappelijk onderbouwde analyses. Karakteriseren Bij het karakteriseren gaat het erom te bepalen welke beoordelings- en adviesstrategie het beste past bij het risicoprobleem in kwestie. Stel dat in een product een potentieel gevaarlijke stof wordt aangetroffen. Bij de beoordeling moeten we dan inschatten of en wanneer mensen aan de stof worden blootgesteld. Ook moeten we onderzoeken of de algemeen aanvaarde maatstaf voor het toelaatbare risico wel klopt. Dat kan een productnorm zijn of, als die ontbreekt, een gezondheidskundige advieswaarde over de maximaal toelaatbare blootstelling. Vaak is de benodigde informatie overzichtelijk. Er is dan ook weinig aanleiding voor verdere dialoog met belangengroeperingen, tenzij die zelf aangeven daar behoefte aan te hebben. Zulke risicoproblemen worden daarom eenvoudige risico’s genoemd. De ‘risk governance’-benadering onderscheidt daarnaast drie kenmerken van risicoproblemen die het beoordelings- en besluitvormingsproces juist moeilijker maken. Die kenmerken hebben te maken met de kwaliteit van de beschikbare kennis en informatie over het risicoprobleem. Er is sprake van complexe risico’s als de relatie tussen de oorzaak (een gevarenbron) en het gevolg (schadelijke effecten) heel ingewikkeld is en niet goed in kaart is gebracht. Soms is het zelfs geheel onzeker welke schadelijke effecten zouden kunnen optreden. Meetgegevens zijn niet exact genoeg, modellen zijn onvoldoende nauwkeurig of fundamentele kennis ontbreekt. Dat zijn de onzekere risico’s. Verder kan er onenigheid zijn in de maatschappij over de aard en omvang van het risico. Mensen houden er verschillende opvattingen op na over wat bijvoorbeeld ethisch acceptabel is. Daarnaast kunnen er verschillende interpretaties zijn van dezelfde onderzoeksresultaten. Sommigen zien in de gegevens aanwijzingen voor risico’s, terwijl anderen menen 150
dat ze juist aantonen dat het risico wel meevalt. In deze gevallen gebruiken we respectievelijk de termen normatieve en interpretatieve ambiguïteit. Beslissen Bij nieuwe technologieën kunnen deze drie kenmerken – complexiteit, onzekerheid, ambiguïteit – alledrie een rol spelen: er is weinig bekend over gunstige en schadelijke gevolgen, de precieze werking is complex en belanghebbenden houden er verschillende meningen op na. De beslissingen die op zo’n probleemanalyse volgen, gaan dan vaak over kennis ontwikkelen, iets doen aan onzekerheden, dialoog voeren met belangengroepen en passende voorzorgmaatregelen nemen. Met voortschrijdend inzicht kunnen we opnieuw een risicoanalyse uitvoeren. Dat kan dan weer nieuwe aanknopingspunten opleveren voor de beoordelingsstrategie en specifieke beheersmaatregelen. We kunnen het ‘risk governance’-model dus meerdere malen doorlopen. De eerste keer wordt het mogelijke risicoprobleem vooral van alle kanten bekeken en uit elkaar getrokken. Er ontstaat een beeld van wat er aan de hand zou kunnen zijn, waar en wanneer het speelt, wie er last van of juist baat bij heeft, welke kennis nodig is om de ernst van het risico en de kans dat het optreedt te kunnen meten, en hoe het risicoprobleem eruitziet. Elke volgende keer dat de risicoanalyse wordt uitgevoerd, is er weer meer informatie beschikbaar. Zo kunnen we goed onderbouwde beslissingen nemen over hoe we met het risico moeten omgaan.
Toepassing van risk governance bij innovatieve producten Aan de hand van het ‘risk governance’-model hebben we een risicoprofiel gemaakt van zeven innovatieve technologieën en producten, die allemaal in het vorige hoofdstuk al voorbij zijn gekomen. Hiervoor hebben we bij elke stap in het proces de vragen benoemd en in een tabel geplaatst (zie Tabel 1. Het ‘risk governance’-model uitgewerkt in stappen). Deze tabel vormt kader voor de analyse van de risicoproblemen. Een select gezelschap van experts heeft een uitwerking gemaakt van de mogelijke risicoproblemen die bij deze technologieën zouden kunnen optreden. De experts hebben alle aspecten van het ‘risk governance’model doorgenomen. Zo hebben ze zich een beeld gevormd van het 151
Het ‘risk governance’-model uitgewerkt in stappen
risicoprobleem, waarna ze aangaven wat eventueel met het risicoprobleem zou moeten gebeuren. Uiteraard zijn dit slechts voorlopige analyses op basis van nu beschikbare kennis. Deze kort samengevatte risicoprofielen kunnen het vertrekpunt zijn voor verder onderzoek en een meer gedetailleerde risicoanalyse.
Onderwerp van de analyse: productbeschrijving Een korte beschrijving geven van de innovatieve technologie en het product dat wordt beoordeeld.
Stap 1: benoemen en afbakenen
1
Nieuwe generaties genetisch gemodificeerde gewassen
Het potentiële gevaar en risicoprobleem omschrijven. Afbakenen van mee te wegen effecten en tijdshorizon. Benoemen van doelgroepen, kwetsbare en verontruste groepen.
Benoemen en afbakenen Een nieuwe trend in de ontwikkeling van genetisch gemodificeerde gewassen is het overbrengen van een hele set genen om grote veranderingen tot stand te brengen. Hierdoor wijzigen bepaalde kenmerken van de plant, zoals bestendigheid tegen plaagdieren en klimaatinvloeden. Sommige mensen vragen zich zelfs af of bijvoorbeeld maïs nog wel maïs is, als er zo veel aan het organisme is veranderd. Hoe meer we sleutelen aan het genetisch materiaal van een plant, des te meer onzekerheden ontstaan over onbedoelde gevolgen voor de mens. Denk bijvoorbeeld aan de kans op allergieën, onevenwichtige opname van voedingsstoffen of verhoogde inname van schadelijke stoffen. Zowel korteals langetermijneffecten op de gezondheid en milieu zouden kunnen optreden. Het gaat hierbij om ingrediënten in levensmiddelen die bevolkingsbreed worden geconsumeerd. Iedereen kan dus aan de risico’s blootstaan. Genetisch gemodificeerde gewassen hebben een negatieve bijklank. Mensen associëren ze met gevaar voor het milieu en hun gezondheid. De milieubeweging is sterk gekant tegen deze gewassen, supermarkten weren ze grotendeels uit hun assortiment en de publieke opinie is ook tegen. Verzamelen en analyseren Het is niet duidelijk wat de onbedoelde gevolgen van genetische modificatie zouden kunnen zijn. Daarom is er nog weinig bekend over de ernst van het risico. Hoe groter de genetische verandering of ingreep, hoe groter ook de kans op onbedoelde bijwerkingen door het ingrijpen in de stofwisseling van de plant. Aan genetische modificatie zijn veel mogelijke voordelen verbonden: hoge gehalten aan bepaalde gezondheidsbevorderende stoffen in de plant, 152
Stap 2: verzamelen en analyseren Ernst van het volksgezondheidsrisico inschatten, rekening houdend met de verwachte omvang, aantal getroffenen en omkeerbaarheid van de gevolgen. Waarschijnlijkheid dat het risico optreedt inschatten, gebaseerd op de geschatte relatie tussen activiteiten en gevolgen. Voordelen en aantrekkelijkheid benoemen (zoals het vervangen van schadelijkere producten, een gezondheidsbevorderend effect, het kunnen signaleren van productbederf of de gezondheidsstatus van de gebruiker, maar ook gebruiksgemak, functionaliteit en uitstraling). De risicobeleving van de bevolking, doelgroep of gebruikers benoemen.
Stap 3: karakteriseren Onzekerheid (door verschil in natuurlijke verschijnselen en beperkte kennis) benoemen. Complexiteit over oorzaken, schadelijke gevolgen en invloed van relevante factoren benoemen. Interpretatieve ambiguïteit (uiteenlopende interpretaties van bepaalde onderzoeksresultaten) benoemen. Normatieve ambiguïteit (uiteenlopende opvattingen gebaseerd op verschil in ethische uitgangspunten) benoemen.
Stap 4: beslissen Aanbevelingen doen voor de uitwerking van de risicobeoordeling en opties voor risicobeheersing.
153
duurzaamheid bij teelt op bijvoorbeeld natte, droge of zilte grond, kostenbesparing en ‘natuurlijkheid’, onder andere door verminderd gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Tot op heden is er in onze samenleving behoorlijke weerstand tegen genetisch gemodificeerde gewassen in het algemeen. Dit zou kunnen veranderen als nieuwe generaties gewassen duidelijke voordelen bieden voor de consument. Karakteriseren De complexe samenhangende processen op celniveau zijn nog onvoldoende in kaart gebracht. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de gezondheidseffecten van het aan- en uitschakelen van genen of het inbouwen van andere genen, de mogelijke vorming van nieuwe eiwitten en andere (indirecte) gevolgen. Er zijn geen indicatoren bekend om te kunnen vaststellen of bij consumptie van genetisch gemodificeerde gewassen andere effecten optreden dan bij consumptie van hetzelfde soort gewas dat niet genetisch is gemodificeerd. De onzekerheid over gezondheidseffecten door de consumptie van genetisch gemodificeerde gewassen wordt verschillend uitgelegd. Het feit dat er tot nu toe weinig bekend is over schadelijke gezondheidseffecten, is voor sommigen aanleiding te denken: ‘dan zal het wel meevallen’. Anderen zien dit juist als bevestiging van hun vermoeden dat er schadelijke effecten kunnen optreden waar de wetenschap niet op is voorbereid. Dat is voor hen een reden om niet genetisch te modificeren. Sommige mensen ervaren het veranderen van genetisch materiaal als onethisch, vooral als de soortengrens wordt overschreden (bijvoorbeeld het inbrengen van een set genen van een arctische vis in een aardbeienplant om die bestendig te maken tegen lage temperaturen). Sommige religieuze groepen zien het als ongewenst knutselen aan de schepping. Beslissen Hoofdzakelijk zou de aandacht moeten uitgaan naar het herzien van modellen, om complexe genetische veranderingen te kunnen testen op toxicologische effecten. Verder is het cruciaal dat iedere nieuwe voedselplant afzonderlijk wordt bekeken. Iedere modificatie kan immers weer andere gevolgen hebben. Gelet op de historie van botsende meningen over de risico’s van genetisch gemodificeerde gewassen is het waardevol om actief de dialoog met de samenleving te blijven voeren. De voordelen van nieuwe soorten zijn echter anders dan in het verleden. Ze zijn meer gericht op duurzaamheid in de productie en hogere gehaltes gezondheidsbevorderende stoffen die de consument ten goede zouden kunnen komen. Mogelijk klinken als gevolg 154
daarvan ook nieuwe geluiden in de publieke opinie. Zo’n dialoog zou bijvoorbeeld kunnen gaan over de manier waarop we omgaan met genetisch gemodificeerde gewassen en de ontwikkelingen op het gebied van risicobeoordeling.
2
Nanocomposieten en polymeernanodeeltjes Benoemen en afbakenen Het gaat hier om nanocomposieten en polymeernanodeeltjes die gebruikt worden in consumentenproducten. Nanodeeltjes met bepaalde vormen kunnen gevaarlijk zijn wanneer ze vrijkomen uit het product. Bepaalde naaldvormige deeltjes kunnen bijvoorbeeld bij inademing ontstekingsreacties in het longweefsel oproepen. Zij kunnen in de omgeving terechtkomen door slijtage en breuken of bij het zagen of verbranden van nanocomposieten en polymeernanodeeltjes. De mogelijke gezondheidseffecten kunnen acuut zijn, maar zouden ook pas op lange termijn kunnen optreden of chronisch van aard kunnen zijn. In alle levensfasen van het nanodeeltje zouden risico’s kunnen ontstaan. Het gaat om contact tijdens de productie en in de gebruiksfase, waaronder het contact met versleten producten. Zelfs in de afvalverwerkingsfase kan er nog sprake zijn van blootstelling. De hele bevolking kan worden blootgesteld aan producten met nanocomposieten en polymeernanodeeltjes. Sommige mensen zullen bang zijn voor ongewenste effecten van nanodeeltjes op het milieu en de volksgezondheid. Verzamelen en analyseren Omdat nog niet duidelijk is of en hoe de verschillende nanodeeltjes in consumentenproducten de gezondheid beïnvloeden, is ook de ernst van eventuele gevolgen voor de gezondheid en het milieu onbekend. Gezondheidsschade hangt af van de manier waarop deeltjes het lichaam binnenkomen en welke organen worden blootgesteld. De specifieke eigenschappen van de deeltjes zijn hierbij van grote invloed. Wat voor reacties gaan ze aan in ons lichaam? Zijn nanodeeltjes persistent of afbreekbaar? De afvalverwerkingsfase vraagt aparte aandacht. Deeltjes met een smeltpunt van boven 300o C komen mogelijk ongeschonden door verbranding op een lagere temperatuur en kunnen zich zo in de lucht verspreiden.
155
Er worden voortdurend nieuwe nanodeeltjes ontwikkeld, met nieuwe eigenschappen. Daarom is nu nog niet te zeggen van welke deeltjes we mogelijk last zullen hebben. Nanodeeltjes worden ontwikkeld vanwege de aantrekkelijke materiaaleigenschappen. Nanocomposieten en polymeernanodeeltjes vervangen soms schadelijkere producten en er is minder materiaal nodig dan bij traditionele kunststoffen. De nieuwe materialen zijn lichter, wat bovendien een lager energieverbruik betekent. Sommige voordelen voor consumenten zijn duidelijk aanwijsbaar, maar een aantal moet nog worden bewezen. Het is niet ondenkbaar dat de publieke vrees voor vrije nanodeeltjes toeneemt. In het buitenland is er al sprake van actieve weerstand. Nieuwe technologieën worden vaak in korte tijd ontwikkeld en moeten bijvoorbeeld binnen een termijn van achttien maanden een nieuw product opleveren. Daardoor is de tijd voor risico-onderzoek ook beperkt. Er is twijfel of veiligheidsdeskundigen alle ontwikkelingen en de complexiteit ervan nog wel kunnen bijbenen.
nodeeltjes kan worden ingesteld als een instrument om, bij voortschrijdend inzicht, risicovolle nanodeeltjes snel uit de keten te kunnen verwijderen. Het maatschappelijk debat over nanotechnologie begint de laatste jaren op gang te komen. In 2009 is het ‘Nanopodium’ geïnitieerd om met elkaar in gesprek te komen over kansen en bedreigingen van nanotechnologie voor individu en samenleving10. Wat daar gezegd wordt, kan van belang zijn voor de risicobeoordeling en verdere communicatie over beheersmaatregelen en de omgang met mogelijke risico’s van nanotechnologie.
3
Benoemen en afbakenen Synthetische nanodeeltjes met specifieke vorm- en oppervlakte-eigenschappen kunnen worden verwerkt in levensmiddelen. Deze deeltjes zouden op een andere manier in het lichaam kunnen worden opgenomen dan grotere deeltjes, omdat ze dankzij hun afmetingen barrières in het lichaam kunnen passeren. Het is onbekend of hierbij onbedoelde effecten optreden op organen als de lever en de nieren. Als dit het geval zou zijn, dan kunnen de effecten acuut optreden, maar ook chronische en langetermijneffecten zijn denkbaar. Het gaat om ingrediënten in levensmiddelen die bevolkingsbreed worden geconsumeerd. Iedereen kan dus aan de risico’s worden blootgesteld. Mensen kunnen zich zorgen maken over nanodeeltjes als ze horen over mogelijke risico’s en onzekerheid over schadelijke effecten.
Karakteriseren Het is onzeker of de ontwikkelde nanodeeltjes schadelijke gezondheidseffecten met zich meebrengen. Ook weten we niet of die worden ontdekt voordat de deeltjes op de markt worden gebracht. Er is op dit moment geen tracering van alle nieuwe nanodeeltjes vanaf de productie tot aan de producten waarin ze worden verwerkt. Er is geen database of overzicht van nieuw ontwikkelde nanodeeltjes. Het feit dat tot nu toe weinig bekend is over schadelijke gezondheidseffecten, betekent ook hier voor sommigen ‘dat het wel zal meevallen’. Anderen zien dit als de bevestiging van hun vermoeden dat er schadelijke effecten kunnen optreden waar de wetenschap niet op is voorbereid. Men vreest dat nanodeeltjes ‘de’ nieuwe milieuvervuiler zijn. Sommigen vinden dat nanotechnologie daarom tot een halt moet worden gebracht.
Verzamelen en analyseren Toepassingen met nanodeeltjes zijn interessant vanwege allerlei gezondheidseffecten. De verkleinde deeltjes kunnen beter worden opgenomen in het lichaam. Maar als er sprake is van opname op ongewenste plekken (zoals in de organen), dan is dit tegelijkertijd de kern van het risicoprobleem. Het is niet bekend of er momenteel ook meer problematische nanodeeltjes in voeding worden verwerkt. We hebben weinig inzicht in wat levensmiddelenproducenten ontwikkelen.
Als nanotechnologie goedkopere en betere consumentenproducten oplevert, dan kan dat gunstig zijn voor het imago van nanotechnologie. Maar berichten over de risico’s van nanodeeltjes kunnen juist argwaan oproepen bij de bevolking. Beslissen Onderzoek naar de gezondheids- en milieueffecten van deeltjes die nu of binnenkort op de markt komen, levert kennis op voor de risicobeoordeling en onderbouwing van beslissingen over beschermende maatregelen, zoals aanvullende normen en regelgeving. Een systeem voor de tracering van na156
Synthetische nanodeeltjes in levensmiddelen
10 De Commissie Maatschappelijke Dialoog Nanotechnologie is op 31 maart 2009 ingesteld om de maatschappelijke meningsvorming over nanotechnologie te stimuleren. Zie: www.nanopodium.nl
Op dit moment is er in de maatschappij nog weinig aandacht voor nanodeeltjes in levensmiddelen. Misschien komt dat doordat nanodeeltjes niet worden vermeld op etiketten. Toch lijken sommige groepen consumenten zich nu al ongerust te maken. Zij uiten hun zorgen onder andere via het maatschappelijk debat van ‘Nanopodium’.
157
Karakteriseren We hebben beperkte kennis over de bijwerkingen van nanodeeltjes in levensmiddelen. Er bestaan nog weinig meetmethoden om de eventuele schadelijkheid van nanodeeltjes in het lichaam te onderzoeken. De huidige toxicologische modellen zijn ontoereikend voor dit soort analyses. De onzekerheid over gezondheidseffecten wordt verschillend uitgelegd. Het feit dat er tot nu toe weinig bekend is over schadelijke gezondheidseffecten, geldt voor sommigen als bewijs dat de schadelijkheid wel meevalt. Anderen zien dit als de bevestiging van hun vermoeden dat er schadelijke effecten kunnen optreden waar de wetenschap nog geen antwoord op heeft. Natuurlijk voedsel heeft een positief imago. Levensmiddelen waarin gefabriceerde nanodeeltjes zijn verwerkt, kunnen als onnatuurlijk en onwenselijk worden gezien. Beslissen Met nieuwe analytische detectiemethodes en nieuwe testmethodes zullen we in de toekomst de veranderde eigenschappen van deze nanodeeltjes in kaart kunnen brengen. Dit zal duidelijk maken hoe de opname van nanodeeltjes in het lichaam verloopt. Nanotechnologie in levensmiddelen is ook onderwerp van het maatschappelijk debat dat wordt gevoerd onder de vlag van ‘Nanopodium’. De uitkomsten van dit debat kunnen van betekenis zijn voor de risicobeoordeling en de communicatie over beheersmaatregelen en de omgang met risico’s.
4
Functionele levensmiddelen Benoemen en afbakenen Gewassen zoals broccolikiemen en bosbessen bevatten stoffen waaraan een gezonde werking wordt toegeschreven. Die stoffen worden nu ook geïsoleerd en in zuivere vorm in grote hoeveelheden toegevoegd aan andere voedingsmiddelen. Ze kunnen worden aangeboden als supplementen, ingrediënten en toevoegingen van dranken en snackproducten. Mensen kunnen meerdere producten consumeren die deze opgezuiverde ingrediënten bevatten. Hierdoor kan het gebeuren dat ze er te veel van binnenkrijgen. Negatieve gevolgen zouden zowel op de korte als op de lange termijn kunnen optreden. 158
De grootste blootstelling wordt verwacht bij mensen die uit gezondheidsoverwegingen veel gezondheidsbevorderende producten consumeren, bij kinderen in de groei en bij ouderen. Advertenties kunnen invloed hebben op de populariteit van deze producten bij bepaalde doelgroepen. Verzamelen en analyseren Het staat nog niet vast welke maat moet worden aangehouden bij het aanwijzen van de maximale aanbevolen dagelijkse inname om overdosering te voorkomen. Dat hangt af van de ernst van het effect dat kan optreden en van de eventuele ernstiger effecten warmee een grotere inname gepaard gaat. Er zouden mogelijke bijwerkingen kunnen optreden, die niet van tevoren zijn te voorzien. Deze nieuwe voedingsstoffen zijn functionele ingrediënten, vanwege de gunstige effecten die eraan worden toegeschreven. Het zijn daardoor aantrekkelijke producten, die onder consumenten erg populair kunnen worden. De risicobeleving is laag en misschien wel afwezig. Karakteriseren De effecten van de consumptie van een uit een plant geïsoleerde stof kunnen anders zijn dan wanneer we de stof consumeren als onderdeel van de hele plant. Mensen zouden via supplementen en levensmiddelen onbedoeld te veel van de stof kunnen binnenkrijgen. Schadelijkheid en vooral langetermijneffecten laten zich niet eenvoudig onderzoeken. Bovendien is er nog weinig bekend over het consumptiegedrag. Langetermijneffecten en onvoorziene combinaties van effecten zijn denkbaar. Nieuwe voedingsstoffen worden verwerkt in producten met gezondheidsbevorderende eigenschappen. Toch zouden consumenten de geïsoleerde voedingsstoffen ook onnatuurlijk kunnen vinden. Het zijn plantaardige ingrediënten, maar ze zijn via technologische bewerkingen opgezuiverd en toegevoegd aan een ander product. Beslissen Er is behoefte aan kennis over de toxicologische karakterisering om een risicobeoordeling te kunnen uitvoeren. Daarnaast is er behoefte aan meetmethoden om gezondheidseffecten te kunnen inschatten. Door marktontwikkelingen te volgen kunnen we inschatten hoe groot de consumptie kan worden en hoe de maatschappij tegen deze functionele levensmiddelen aankijkt.
159
5
Nieuwe voedselverpakkingen: bioactieve coatings
Beslissen Voor de risicobeoordeling moeten we meer weten over de uitwerking en de toxiciteit van stoffen uit bioactieve coatings op levensmiddelen. Behalve voor plastic verpakkingen is de regelgeving voor de veiligheid van verpakkingsmateriaal weinig specifiek. De risicobeoordeling kan helpen om de eisen aan te scherpen waaraan bioactieve coatings en ander verpakkingsmateriaal moeten voldoen.
Benoemen en afbakenen Bioactieve coatings zijn verpakkingen die de inhoud actief beschermen tegen bederf, bijvoorbeeld met een antibacteriële werking. Vanuit de verpakking zouden stoffen of deeltjes in het levensmiddel terecht kunnen komen. Het is onbekend in welke mate bioactieve stoffen zich met het product mengen en welke acute en chronische effecten op de gezondheid hierdoor zouden kunnen optreden. De meest kwetsbare groepen bij inname van toxische stoffen zijn kinderen en ouderen. Eerdere incidenten met stoffen uit verpakkingen hebben laten zien dat vooral bij moeders van jonge kinderen verontruste reacties zijn te verwachten. Verzamelen en analyseren De ernst van de gevolgen hangt af van de precieze eigenschappen van de stof die vrijkomt. Dat is niet op voorhand in algemene termen te beschrijven. Bioactieve coatings bieden voordelen zoals bescherming tegen bederf. Ze helpen om verspilling tegen te gaan. Mogelijk kunnen deze verpakkingen in de toekomst op een positief imago rekenen, maar op dit moment kennen consumenten deze producten nog niet goed genoeg. Er is snel veel aandacht van de pers bij incidenten met voedselverpakkingen. Bedrijven plaatsen direct advertenties voor een terughaalactie om de betreffende serie uit de markt te halen.
Vanwege de aandacht voor incidenten met verpakkingen is het verstandig om bij te houden hoe de samenleving denkt over zulke nieuwe soorten verpakkingen. Hier moeten we rekening mee houden bij de risicobeoordeling en communicatie over maatregelen tegen risico’s.
6
Thuisdiagnostiek Benoemen en afbakenen Bij thuisdiagnostiek gaat het om eenvoudig uit te voeren tests waarmee gebruikers de eigen gezondheid kunnen meten. Die tests meten waarden, bijvoorbeeld in het bloed, waarmee mensen zelf een conclusie kunnen trekken over hun gezondheidsstatus. Met deze tests kunnen ziektes eerder worden vastgesteld en het verloop gevolgd. Zo kunnen mensen aan hun gezondheid werken zonder de arts te hoeven consulteren.
Karakteriseren Vanwege de nieuwheid van bioactieve coatings voor voedselverpakkingen is de kennis over eventuele toxiciteit zeer beperkt. Eveneens is het onbekend welke stoffen in levensmiddelen terechtkomen. De uitwerking van een stof uit het verpakkingsmateriaal op het levensmiddel kan voor elk type stof en elk type levensmiddel anders zijn. Deze complexiteit zal van geval tot geval moeten worden onderzocht.
Gebruikers van zulke tests kunnen op verschillende manieren risico lopen, als ze de arts niet betrekken bij de diagnostiek en behandeling. Er zou iets mis kunnen gaan met de meting, waardoor de gebruiker uitgaat van onjuiste gegevens. De testuitslag kan een verkeerd beeld geven van iemands gezondheid, als die persoon andere diagnostische kenmerken, die een ander beeld geven, negeert. Mensen kunnen vervolgens een ongeschikte therapievorm voor zichzelf bedenken, vanuit eigen interpretatie of advies van andere leken. Er kunnen besmettingen optreden, als tests worden gedeeld binnen het gezin of vriendenkring. Ten slotte zou het gebruik van thuistests hypochondrie in de hand kunnen werken of leiden tot een overdreven aandacht voor de gezondheid.
Het is nu nog niet te zeggen hoe de maatschappij zal reageren op bioactieve coatings. Uit eerdere incidenten met voedselverpakkingen kunnen we afleiden dat mensen verontrust zijn als ze vermoeden dat zulke coatings risico’s met zich meebrengen.
Verzamelen en analyseren Het is niet goed in te schatten hoe mensen met zulke tests zullen omgaan en in welke mate ze de diagnostiek en behandeling van eventuele ziektes volledig in eigen handen nemen. Het is bovendien moeilijk op voorhand
160
161
aan te geven of mensen gezondheidsschade lopen als ze aan de uitkomst van een thuistest diagnostiek en een behandelplan koppelen.
Beslissen Thuisdiagnostiek kan een positieve bijdrage leveren aan de gezondheid van burgers, mits het oordeel van de arts op het juiste moment wordt betrokken bij de diagnostiek en het behandeltraject. De medische wetenschap zou uitleg kunnen geven, zodat mensen op een positieve manier met thuistests omgaan. Mensen zullen moeten leren hoe ze de uitkomsten van tests kunnen vertalen naar een oordeel over de gezondheid. Sowieso helpt het als het product de testuitslag op eenduidige manier weergeeft. Daarnaast is het belangrijk dat mensen beseffen wanneer ze de arts moeten raadplegen. Voor een verantwoord gebruik van thuistests moeten artsen hun cliënten op deskundige wijze begeleiden. Dit is iets anders dan de curatieve (op genezing gerichte) begeleiding die artsen nu gewend zijn te geven. Deskundigheid is eveneens noodzakelijk bij het begeleiden van patiënten die thuis hun ziektebeeld en behandeling monitoren.
Het voordeel van thuistests is dat ze bijdragen aan het vroegtijdig diagnosticeren van ziektes. Ze zijn laagdrempelig, ze geven informatie over de gezondheidsstatus en kunnen in de privé-situatie worden uitgevoerd. Als mensen hierdoor terecht niet onmiddellijk een arts bezoeken, betekent dat een ontlasting van het medische circuit. Het belang van thuisdiagnostiek neemt toe, vooral vanwege alle opkomende welvaartsziektes en vergrijzing. Verschillende partijen in de ‘gezondheidsketen’ hebben voordeel van thuisdiagnostiek. Producenten van deze tests zien een groeimarkt, als thuisdiagnostiek een belangrijke rol gaat spelen bij de gezondheidszorg. Verzekeraars zouden eisen kunnen stellen aan hun klanten. In theorie zouden ze mensen kunnen verplichten om meetgegevens te verstrekken om vergoedingen en dergelijke af te stemmen op iemands gezondheidsstatus. Vanuit artsen en de overheid kunnen thuistests worden gezien als een instrument voor ziektepreventie en vroegtijdige diagnoses. Voor zover bekend is er geen angst of afkeer onder de bevolking voor thuisdiagnostiek. Eerder lijkt er een gretigheid te zijn om zelf te beschikken over gezondheidsinformatie en zelf te zoeken naar kennis over de eigen gezondheid. Mensen kunnen van mening zijn dat dergelijke thuistests betere informatie bieden dan de mening van een arts. Toch geniet de huisarts vooralsnog groot vertrouwen. Sommige mensen zullen de voorkeur blijven geven aan het consult van een arts die naar meer zaken kijkt dan alleen een testuitslag. Karakteriseren Het is nu nog niet bekend hoe mensen de testgegevens interpreteren en tot welke therapie of gedragsverandering ze hierdoor overgaan. We weten ook nog niet op welk moment mensen besluiten een arts in te schakelen, en of dat moment goed gekozen is. Vermoedelijk zullen consumenten de voordelen van thuisdiagnostiek weten te waarderen. Ze zullen het waarschijnlijk prettig vinden om op een laagdrempelige manier over medische testuitslagen te beschikken. Maar de behoefte aan een holistische kijk op de gezondheid en aandacht voor de patiënt als persoon kan ertoe leiden dat mensen uiteindelijk toch de voorkeur geven aan een consult met een (para)medicus. Als verzekeraars of andere partijen zoals werkgevers het gebruik van thuisdiagnostiek en gezondheidstest gaan eisen, dan kunnen deze tests mogelijk in een negatief daglicht komen te staan. 162
7
Nieuwe zonnecellen Benoemen en afbakenen In zonnecellen zijn vaak toxische stoffen verwerkt, zoals cadmium, galliumarcenine of strontium, die zijn ingekapseld in een glaslaag. Andere zonnecellen zijn gemaakt van onder andere nanopolymeren. Toxische stoffen zouden in theorie kunnen vrijkomen door breuk, slijtage (van polymeerlaag) of brand. De kans hierop lijkt heel klein, omdat de stoffen goed zijn ingekapseld en zelfs bij brand alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden kunnen vrijkomen. De montage zou verkeerd kunnen verlopen, waardoor de monteur wordt blootgesteld aan laagspanning. Er is een wettelijke bouwnorm ontwikkeld met voorschriften voor veilige montage. Voor de afvalverwerkingsfase bestaat nog geen regeling. Vaak nemen bedrijven oude zonnepanelen in voor hergebruik van de grondstoffen. Schadelijke effecten van contact met chemische stoffen zouden op korte en middellange termijn kunnen optreden. Met name monteurs van zonnepanelen zouden kunnen worden blootgesteld aan de stoffen in zonnepanelen. Verzamelen en analyseren Zonnepanelen worden in Nederland steeds vaker gebruikt. De kans op blootstelling aan toxische stoffen in de zonnepanelen is zeer klein. Zonnepanelen zijn meestal geplaatst op daken. Alleen bij montage en 163
wellicht defecten is er kans op contact, maar de kans dat schadelijke stoffen vrijkomen lijkt zeer klein. Daarom is de verwachting dat het aantal mensen dat schade op kan lopen verwaarloosbaar klein is. Zonnepanelen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de omschakeling naar duurzame energie. Ze maken huishoudens minder afhankelijk van het energienet. De beleving van de risico’s van zonnepanelen is zeer laag. We waarderen ze vooral om hun milieuvriendelijke manier van energie leveren. In het maatschappelijk debat is weinig twijfel aan de chemische veiligheid van zonnepanelen, omdat de toxische stoffen goed zijn ingekapseld en niet kunnen vrijkomen. Karakteriseren Er zijn op dit moment geen vraagstukken die de veiligheid van zonnepanelen voor het gebruik door consumenten in de weg staan. We weten voldoende over de eigenschappen van de meeste chemische stoffen die in zonnepanelen zijn verwerkt. Toch worden bij de productie ook stoffen gebruikt die nog niet uitgebreid zijn onderzocht. Er is echter voldoende kennis over de verwerking van deze stoffen in zonnepanelen waaruit blijkt dat gebruikers en het milieu niet worden blootgesteld. Voorwaarde is wel dat we er ook in de afvalverwerkingsfase veilig mee omgaan. Toxische stoffen zijn onwenselijk. Maar als ze goed zijn verpakt en noodzakelijk zijn, lijken ze weinig weerstand op te roepen. Bij zonnecellen met een hoog rendement is dit het geval. Dezelfde ervaring hebben we met batterijen en spaarlampen. Zonnecellen hebben een duurzaam imago en zijn belangrijk voor de overgang naar duurzame energie. Daarom worden ze eerder verwelkomd dan tegengehouden. Beslissen Er is behoefte aan een duidelijk norm voor de afvalverwerkingsfase van zonnepanelen. Verder lijken er op dit moment geen risicovraagstukken te spelen die moeten worden opgepakt.
164
Wat kunnen we met de risicoprofielen? We hebben de zeven voorbeelden uitgewerkt om te achterhalen wat de ‘risk governance’-benadering precies oplevert. Uit de uitkomsten blijkt dat deze gestructureerde benadering helpt om de te verwachten risico’s te doorgronden. Onze analyse maakt duidelijk hoe een risicoprobleem in elkaar steekt, wat nog ontbreekt aan wetenschappelijke kennis, hoe de samenleving er tegenaan kijkt en welke stappen we vervolgens zouden moeten nemen. Daarmee kunnen we in een vroegtijdig stadium, voordat de technologie wijdverspreid is, werken aan een onderbouwde risicobeoordeling. Zo kunnen we afgewogen beslissingen nemen over maatregelen die ongewenste schadelijke gevolgen voorkomen of reduceren. Een risicoprofiel is zo het beginpunt voor verdere kennisvragen en activiteiten die behoren bij de risicobeoordeling, risicobeheersmaatregelen en de voorbereiding van communicatie met betrokkenen. Initiatieven van andere partijen, zoals het ‘Nanopodium’, het maatschappelijk debat rondom nanotechnologie, kunnen uiterst relevante informatie opleveren. Het heeft zin om die initiatieven te volgen en de uitkomsten te betrekken bij de risicoanalyse. Een aantal zaken valt op in de uitkomsten van onze voorbeelden. Bij veel innovatieve technologieën is de onzekerheid over de mogelijke schadelijke gevolgen een factor van belang. Vanwege het nieuwe van de technologie is onderzoek naar de ongewenste bijwerkingen nog onvoldoende beschikbaar. In sommige situaties zijn zelfs geheel nieuwe testmethodes en analysemodellen nodig om voor- en nadelen te kunnen vaststellen. Verder valt op dat sommige mensen bij een aantal technologieontwikkelingen een ongerust gevoel hebben, waardoor snel weerstand en wantrouwen tegen de technologie kan ontstaan. Het technologisch ingrijpen overschrijdt soms grenzen en druist in tegen de beleving van natuurlijkheid. Blootstelling van kwetsbare groepen, zoals kinderen, wakkert het gevoel aan dat bepaalde toepassingen ongewenst zijn. Hoe deze gevoelens zich precies uiten, is van geval tot geval anders. Daarom zullen we in zulke situaties steeds de dialoog moeten voeren om de samenleving te betrekken bij de omgang met risico’s van nieuwe technologieën.
165
Omgaan met de risico’s van nieuwe technologieën Met het opstellen van een risicoprofiel is een probleem nog niet opgelost of beheerst. Een analyse maakt duidelijk wat er moet gebeuren, maar vervolgens moet dat nog wel worden opgepakt. De ‘risk governance’benadering gaat ervan uit dat meerdere partijen in de samenleving betrokken zijn bij de veiligheid van producten, levensmiddelen en andere zaken. De vraag is hoe ieder van deze spelers die rol kan invullen, zodat we als verantwoordelijke samenleving kunnen voorkomen dat we te maken krijgen met onacceptabele risico’s. Hierover hebben we gediscussieerd met experts die werkzaam zijn op het terrein van risk governance bij overheidsorganisaties zoals ministeries, adviesraden, onderzoeksinstituten, universiteiten en bureau Risicobeoordeling van de VWA. De toekomstscenario’s en -verhalen dienden als inspiratie, omdat daar de onderlinge relaties tussen overheid, producenten en consumenten telkens vanuit één dominante invalshoek zijn beschreven. De uitkomsten van de discussie zijn naderhand gebruikt om de belangrijkste facetten van de verschillende rollen te kunnen benoemen. In het volgende hoofdstuk staan deze facetten beschreven.
166
Wat kunnen de overheid, producenten en consumenten doen? Wat nu nog open staat, is de vraag wie welk aandeel in de verantwoordelijkheid voor veiligheid op zich neemt. Alleen met een goede verdeling kunnen we de risico’s ook daadwerkelijk op een goede manier tegemoet treden. 167
In het vorige hoofdstuk hebben we stapsgewijs uitgewerkt hoe we vanuit de nieuwe denkbeelden kunnen omgaan met risico’s van nieuwe technologieën. Dankzij die aanpak kunnen we de risico’s vroegtijdig in beeld brengen. Zo weten we wat er moet gebeuren om ongewenste schadelijke gevolgen te voorkomen zonder innovatie in de kiem te smoren. Wat nu nog open staat, is de vraag wie welk aandeel in de verantwoordelijkheid voor veiligheid op zich neemt. Alleen met een goede verdeling kunnen we de risico’s ook daadwerkelijk op een goede manier tegemoet treden. De belangrijkste partijen die hier een rol in hebben zijn de overheid, producenten en consumenten. In de toekomstscenario’s hebben we elk van deze drie een extreem dominante positie gegeven en over de gevolgen gediscussieerd. Daaruit kwam naar voren dat alledrie de partijen een onmisbare functie hebben als het gaat om voedsel- en productveiligheid. Producenten hebben de plicht om een product te leveren dat voldoet aan de wettelijke veiligheidseisen. De overheid stelt de regels en ziet toe op naleving. En consumenten willen als eindgebruikers een goed en veilig product in handen krijgen. Deze rollen en functies blijven hoe dan ook overeind staan, maar afhankelijk van de politieke stroming kan van elk van de drie actoren meer worden gevraagd. De ‘risk governance’-benadering gaat eveneens uit van die gedeelde verantwoordelijkheid voor veiligheid. De Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid en de Gezondheidsraad hebben het in hun adviezen ook over de betrokkenheid van meerdere partijen in samenleving bij risicoproblemen. Beide adviesraden wijzen op het belang van risk governance als nieuwe strategie om op een toekomstbestendige manier met onzekere, complexe en ambigue risico’s om te gaan. Maar wat betekent dat precies voor de rol van de overheid, producenten en consumenten? In dit hoofdstuk geven we in grote lijnen aan wat die rollen in onze visie op zijn minst zouden moeten inhouden.
168
De overheid De overheid heeft meerdere rollen. Drie van die rollen komen hier nadrukkelijk in beeld. In de functie van beleidsmaker zorgt de overheid ervoor dat wettelijke kaders voldoende bescherming bieden tegen ongewenste risico’s. Als risicobeoordelaar heeft ze de taak om nieuwe risico’s op te sporen, te beoordelen en te adviseren over risicobeheersmaatregelen. In haar rol van toezichthouder dient de overheid te controleren of bedrijven producten verkopen die voldoen aan de veiligheidseisen. In alledrie deze rollen trekt de overheid de regie naar zich toe en neemt ze initiatief om zorg te dragen voor de veiligheid van consumentenproducten en levensmiddelen. Beleidsmaker Technologische ontwikkelingen gaan razendsnel, hebben we gezien. Het tempo waarin wet- en regelgeving wordt ontwikkeld ligt per definitie lager. Bovendien wordt wet- en regelgeving vaak ontwikkeld als reactie 169
op (technologie)ontwikkelingen. Daardoor bestaat de mogelijkheid dat bestaande kaders tijdelijk onvoldoende houvast bieden om risicovolle innovatieve producten uit de markt te weren. De overheid, nationaal en Europees, moet daarom alert blijven op marktontwikkeling en zelf kennisagenda’s opstellen om meer over nieuwe technologieën te weten te komen. Producenten ontwikkelen ook kennis over risico’s, maar dat is vaak niet toegankelijk vanwege concurrentieoverwegingen. Het is verstandig dat de overheid risico-onderzoek al in een vroegtijdig stadium van technologieontwikkeling op de agenda zet. Dan kunnen onzekerheden over risico’s worden opgehelderd en risico’s onafhankelijk worden beoordeeld, voordat allerlei producten op de markt zijn die van deze technologie gebruikmaken. Risicobeoordelaar Risicobeoordelaars zijn binnen de overheid degenen die vragen stellen op basis van signalen over mogelijke risico’s. Bureau Risicobeoordeling van de Voedsel en Waren Autoriteit heeft de opdracht om nieuwe risico’s te signaleren, te beoordelen en erover te adviseren. Zodra vakbladen over een nieuwe technologie schrijven of erover wordt gesproken op congressen, kan het gaan over nieuwe risico’s. Vaak is er na de eerste signalen meer onderzoek nodig om te weten wat er aan de hand is en wat de mogelijke gevolgen zijn voor de volksgezondheid en het milieu. Soms geven signalen direct aanleiding voor advies met voorstellen om iets aan het probleem te doen. Risicobeoordelaars moeten het risicoprobleem zo goed mogelijk doorgronden. Dit doen ze door de juiste vragen te stellen aan wetenschappers van instituten en universiteiten. De antwoorden gebruiken ze voor een advies over de manier om met het risico om te gaan. Vaak heeft een risicoprobleem meerdere dimensies. Daarom werkt het goed om verschillende wetenschappelijke disciplines bij de risicobeoordeling te betrekken. De onderzoekers kijken daardoor over de grenzen van hun vakgebied heen. Als we maar één discipline zouden bevragen, zou dat kunnen leiden tot blindheid voor nieuwe verschijnselen en eenzijdige conclusies1.
1 European Environment Agency (2002). Late lessons from early warnings: the precautionary principle 1896-2000. Environmental issue report No 22.
Als uit de beoordeling van een nieuwe technologie blijkt dat risicoproblemen aannemelijk zijn, dan onderzoekt de risicobeoordelaar of de huidige wetgeving voldoende bescherming biedt. Het is alleen niet objectief vast te stellen wat ‘voldoende bescherming’ inhoudt. De meningen kunnen hierover verschillen, wat aanleiding geeft tot discussie. Het is belangrijk dat er op dit onderwerp dialoog en debat wordt gevoerd om te verhelderen hoe er in de samenleving wordt gedacht over risicoacceptatie. De samenleving is pas echt betrokken als de uitkomsten van zo’n maatschappelijke dialoog daadwerkelijk meewegen bij beslissingen over het beschermingsniveau. 170
Zo ontstaat er maatschappelijke acceptatie over de manier waarop we met risicoproblemen omgaan. Evengoed moeten we zorgvuldig afwegen welke maatregelen geschikt zijn om risico’s te beheersen. Elk geval is anders. Elke maatregel heeft weer een specifieke uitwerking op de volksgezondheid, het milieu, de markt, de maatschappelijke perceptie en andere belangen. Het is goed om te beseffen dat veel risico’s in de toekomst zullen spelen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor nanotechnologie, waarbij de afvalverwerkingsfase van nanodeeltjes pas over enkele decennia ingaat. Verder moeten we nadenken over indirecte gevolgen en ongewenste bijwerkingen van maatregelen voor risicobeheersing. Als een bepaalde stof bijvoorbeeld niet meer wordt toegelaten vanwege schadelijke effecten, dan kan er een verschuiving plaatsvinden naar het gebruik van andere, minder bekende stoffen waarvan we nu nog niet weten of ze schadelijk zijn. Omdat er zo veel bij komt kijken, is het belangrijk is dat alle belangengroepen op de hoogte zijn van de maatregelen en van de manier waarop we met risico’s omgaan. Toezichthouder De controleurs van de Voedsel en Waren Autoriteit willen als rijkstoezichthouder kunnen vaststellen of een innovatief product wel aan de veiligheidseisen voldoet. Bij nieuwe technologieën kan dat lastig zijn. Samenwerking met de industrie is op zo’n moment onmisbaar om erachter te komen welke informatie aanwijzingen geeft over de veiligheid van een product. Bedrijven kunnen aangeven wat ze zelf doen aan de veiligheid van innovatieve producten door hun eigen risico-onderzoek en uitkomsten van producttesten te tonen. Zo komen ze bovendien te weten waar de toezichthouder in is geïnteresseerd. De toezichthouder wil verder ook weten hoe een inspectie kan worden ingericht, zodanig dat alle partijen er zo veel mogelijk voordeel van hebben. Dit soort voorbereidende bezoeken gaan vooral om kennismaking en informatie-uitwisseling, zodat beide partijen kunnen leren hoe ze kunnen toezien op de veiligheid van deze innovatieve producten.
Producenten Producenten zijn wettelijk aansprakelijk voor de veiligheid van de producten die ze op de markt brengen. Dat geldt dus ook voor innovatieve producten, al zijn daar de risico’s vaak niet volledig bekend. Risico-onderzoek is nodig 171
bij de ontwikkeling van een innovatief product om te voorkomen dat producenten onverkoopbare, risicovolle producten maken.
Consumenten blijken zich ook zorgen te maken over de risico’s van nieuwe technologieën zoals gentechnologie en, nog in mindere mate, nanotechnologie. Zulke zorgen spelen vooral bij onzekere risico’s met onheilspellende of onomkeerbare gevolgen, bij onvrijwillige of oncontroleerbare risico’s, en wanneer de consument weinig vertrouwen heeft in de informatie van de overheid of van de producent3.
Toch is het aannemelijk dat bepaalde risico’s niet worden opgemerkt. Bedrijven kunnen besluiten om onderzoek te beperken tot enkele tests, vanwege de toch al hoge kosten van een ontwikkeltraject. Bovendien is de werking van nieuwe technologieën vaak heel complex en weet men niet precies waarom bepaalde effecten optreden. Bedrijven ervaren tijdsdruk, omdat ze eerder dan de concurrent met een nieuw product willen komen. Ze zullen telkens de afweging maken of investeringen in een veiliger product meerwaarde oplevert in de markt. Producenten kunnen dus onbedoeld onwetend zijn over mogelijke risico’s of maken bedrijfsmatige keuzes om al dan niet te investeren in risico-onderzoek. Daarbij is de industrie bij nieuwe technologie uit concurrentieoverwegingen vaak zeer gesloten. Bedrijven geven informatie over risico-onderzoek niet snel prijs, ook omdat risico-onderzoek negatieve associaties kan oproepen. Producenten laten zien hoe zij omgaan met de veiligheid van nieuwe technologieën door onder meer vrijwillige codes op te stellen die extra bescherming bieden tegen de risico’s2. Dit zijn veiligheidseisen die bedrijven zelf ontwikkelen en gebruiken in het handelsverkeer. Soms schrijven de codes voor dat bepaalde gegevens openbaar zijn. Daarmee hebben consumenten en belangengroepen toegang tot informatie over de werkwijze van een bedrijf en hun veiligheidsstandaarden. Consumenten krijgen vertrouwen in een product als ze zien dat een bedrijf investeert in veiligheid. Het biedt hun bovendien de gelegenheid om het bedrijf aan te sporen tot verbetering. Bescherming van gezondheid en milieu zijn belangrijke thema’s in vrijwillige codes. De overheid kan succesvolle vrijwillige codes op onderdelen gebruiken op het moment dat ze nieuwe wettelijke kaders opstelt. Dit maakt de investeringen in vrijwillige codes voor producenten extra lonend.
Consumenten
2 Zie ook: International Risk Governance Council (2009). Risk governance of nanotechnology applications in food and cosmetics.
De redenen voor consumenten om innovatieve producten te kopen zijn onder andere gemak, lekkere smaak, gezondheidsbevorderende werking, nieuwe mogelijkheden, uitstraling en imago. Consumenten zijn nieuwsgierig en willen nieuwe dingen uitproberen. Via allerlei vormen van marketing proberen producenten de behoefte aan een nieuw product te prikkelen. 172
3 Voor een samenvatting van de factoren die risicoperceptie beïnvloeden, zie: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2004) Ons eten gemeten. Gezonde voeding en veilig voedsel in Nederland. RIVM 4 In 2003 hebben consumentengroeperingen in Groot-Brittanië en de Verenigde Staten opgeroepen tot een boycot van Gilette scheermesjes in de supermarktketen Tesco. De scheermesjes waren uitgerust met RIFD-chips en elke keer als iemand een pakje uit het schap zou pakken, dan werd er een foto van die persoon genomen. Volgens Tesco was het bedoeld om diefstal tegen te gaan. Consumenten vreesden echter dat RFID werd gebruikt voor marketinginformatie (zie: www.boycottgillette.com). Het modeconcern Benneton had eerder om vergelijkbare reden ook al afgezien van het gebruik van RFID-chips in hun kledingstukken.
Consumenten zijn zich bewust van hun invloed op het aanbod van producten. Door aandacht te vragen voor veiligheid dragen ze bij aan de maatschappelijke discussie over een bepaald onderwerp. In zo’n discussie kunnen ze hun opvattingen en waardeoordelen uitspreken. Als bepaalde geluiden en argumenten aan kracht winnen, kan dat een uitwerking hebben op het aanbod van producten en op beleidsontwikkeling binnen de overheid. Voorbeelden van zulke geluiden zijn de aandacht voor dierenwelzijn en duurzaamheid en het wantrouwen tegen vaccinatie. Een van de meest krachtige vormen van aandacht vragen is via een consumentenboycot. Meestal is er dan sprake van een ernstige breuk van het consumentenvertrouwen en een afkeuring van de activiteiten van het betreffende bedrijf4.
Communicatie als sleutel naar vertrouwen Bij een goede vorm van risk governance is er veel aandacht voor communicatie. Communicatie is essentieel voor het vertrouwen in beleid dat inspeelt op de belangen en behoeften van bedrijven en burgers. Die belangen en behoeften kunnen nogal uiteen lopen. Er kunnen allerlei bezwaren en weerstand meespelen, waardoor mensen verschillend denken over acceptabele en onacceptabele risico’s. Vaak gaan discussies dan ook meer over percepties en waardeoordelen dan over feitelijke informatie. De technisch-inhoudelijke kant raakt onderbelicht, wat kan leiden tot verwarring. Bij zulke discussies is het de kunst om duidelijkheid te scheppen in het discours, zodat alle partijen kunnen uitleggen wat ze acceptabel vinden en wat niet. Vanaf het eerste signaal dat een nieuwe technologie risicovol lijkt te zijn, is het verstandig om de belangengroepen in beeld te brengen. Dit zijn bijvoorbeeld bedrijfssectoren en beroepsgroepen, maatschappelijke organisaties, patiëntenverenigingen en consumentengroepen. Beleidsmakers, risicobeoordelaars en toezichthouders moeten weten wat er speelt in de 173
samenleving. Zij moeten hier aandacht aan besteden bij de risicoanalyse van nieuwe technologieën. Via een maatschappelijke dialoog of andere vormen van overleg kunnen ze de opvattingen, belangen en waardeoordelen van de diverse belangengroepen leren kennen. Niet alleen schept dit betrokkenheid van deze belangengroepen, het is ook nuttig om hun positie te kennen voor alle latere communicatie over risico’s. Goede communicatie maakt duidelijk hoe we met risico’s omgaan en geeft consumenten de kans om geïnformeerd keuzes te maken5. Naast communicatie vanuit deze drie actoren hebben de media een zelfstandige rol. Op televisie, internet, radio en in de kranten wordt een onderwerp op een bepaalde manier onder de aandacht gebracht. Vaak lijkt er een voorkeur te zijn voor bedreigende, afschrikwekkende of anderszins sensationele onderwerpen, omdat die meer kijkers, lezers en luisteraars zouden trekken. Minder sprekende onderwerpen kunnen op minder aandacht rekenen. Media-aandacht zet de schijnwerpers op een organisatie. Dit voert de druk op, waardoor de desbetreffende organisatie soms sneller reageert met risicobeheersmaatregelen. Het komt voor dat deskundigen elkaar in de media tegenspreken of zelfs bewust tegenover elkaar worden geplaatst. Dit speelt vooral bij onzekere risico’s, omdat daar onduidelijkheid is over de beste strategie. Zulke verschillende visies kunnen ertoe leiden dat consumenten deskundigen gaan wantrouwen. Consumenten zetten soms zelfs vraagtekens bij de doeltreffendheid van risicobeheersmaatregelen. Een recent voorbeeld hiervan is de onrust over de veiligheid van de vaccins tegen baarmoederhalskanker6 en de Mexicaanse griep.
5 Renn, O. Carius, R. Kastenholz, H. Schulze, M. (2005). ERiK – Entwicklung eines mehrstufigen Verfahrens der Risikokommunikation. Bundesinstitut für Risikobewertung. 6 Via websites en internetforums worden geruchten verspreid over ernstige complicaties van het vaccin. Het vaccin zou nog niet goed zijn uitontwikkeld en de farmaceutische industrie zou uitgifte van het vaccin hebben doorgedrukt vanuit de eigen winstoptiek. Veel meisjes zijn aan het twijfelen gebracht en hebben het vaccin uiteindelijk geweigerd.
Ten slotte Uiteindelijk heeft de samenleving als geheel belang bij goede voorzorg voor de risico’s van nieuwe technologieën. De overheid, de producenten en consumenten zijn van elkaar afhankelijk om tot het beste resultaat te komen. De overheid toont initiatief bij het signaleren van nieuwe risico’s en het opstellen van kennisagenda’s. Producenten tonen een proactieve houding door risico-onderzoek op de agenda te zetten en de uitkomsten te gebruiken bij het opstellen van vrijwillige codes. Als de overheid en producenten zich beide nadrukkelijk verbinden aan risico-onderzoek, dan vergroot dit de kans dat risico’s tijdig worden herkend. De overheid als toezichthouder is gebaat bij openheid van gegevens van het bedrijfsleven om inzicht te krijgen in de veiligheid van producten die worden verhandeld. Die samenwerking tussen de toezichthouder en producenten werkt het beste als daar ook iets tegenover staat, zoals verminderde toezichtlast. Producenten hebben belang bij een zo groot mogelijk economisch succes, maar zullen ook moeten luisteren naar de wensen van consumenten. Als samenleving zullen we ervoor moeten zorgen dat we nieuwe technologieën in ons voordeel kunnen gebruiken. We moeten voorkomen dat we te maken krijgen met onvoorziene schadelijke gevolgen van innovatieve consumentenproducten en levensmiddelen.
Nieuwe technologie opsporen Vanwege de vele onzekerheden over de risico’s van nieuwe technologieën is het belangrijk om te weten welke producten de nieuwe technologie bevatten. Dat soort informatie wordt vastgelegd in traceringsystemen. Dankzij de codering volgens deze systemen weten producenten welke producten ze moeten verwijderen uit de keten van hun toeleveranciers en afnemers als blijkt dat grondstoffen en halffabrikaten onacceptabele, nieuwe risico’s met zich meebrengen. Toezichthouders hebben traceringsystemen nodig voor dossiercontroles om te kunnen vaststellen of de producent onveilige producten uit de keten heeft geweerd. Via etiketten kunnen consumenten zelf nagaan of producten bestanddelen bevatten die zij om wat voor reden dan ook willen vermijden.
174
175
Samenvatting en slotbeschouwing 176
177
Het bureau Risicobeoordeling van de Voedsel en Waren Autoriteit heeft de opdracht om in een vroegtijdig stadium risico’s voor de volksgezondheid op het gebied van voedsel- en productveiligheid en diergezondheid te signaleren, beoordelen en erover te adviseren. Die nieuwe risico’s kunnen te maken hebben met ontwikkelingen op technologiegebied. Daarom vinden we het belangrijk om nu al te weten met welke innovatieve producten consumenten in de nabije toekomst in aanraking kunnen komen. We willen weten hoe we in een vroegtijdig stadium de risico’s in beeld kunnen brengen om te adviseren over een veilige omgang met innovatieve technologieën. Deze twee onderwerpen stonden in dit boek centraal. Om risico’s vroegtijdig in beeld te kunnen brengen, hebben we op meerdere manieren naar de toekomst gekeken. Allereerst hebben we verschillende toekomstbeelden onderzocht en uitgewerkt in scenario’s. De bijbehorende verhalen lieten zien welke innovatieve producten we in de toekomst zouden kunnen gebruiken. Een uitgebreide toekomstanalyse gaf ons een beeld van de technologieën die een grote kans maken om op de markt te verschijnen en van de nieuwe mogelijkheden die deze technologieën ons bieden. Deze toekomstverkenning levert nieuwe onderwerpen voor de kennisagenda van bureau Risicobeoordeling. Vervolgens hebben we stilgestaan bij de vraag hoe we zorgvuldig met de voor- en nadelen van nieuwe technologieën kunnen omgaan, zonder de innovatie in de kiem te smoren. We maakten daarbij gebruik van de ‘risk governance’-benadering. Dat is op dit moment de meest geschikte strategie om risicoproblemen in een bredere context te analyseren en te bepalen wat er moet gebeuren om mogelijke schadelijke gevolgen te kunnen tegengaan. In deze benadering wordt niet alleen met een technisch-wetenschappelijke bril naar risico’s van een technologie gekeken. Er is ook aandacht voor maatschappelijke aspecten, zoals de risicobeleving en de positieve waardering van een technologie. De ‘risk governance’-benadering vormde de leidraad bij het uitwerken van een risicoprofiel van zeven innovatieve producten. Deze benadering biedt structuur om het mogelijke risicoprobleem te ontrafelen, zodat we zowel de technisch inhoudelijke aspecten als de maatschappelijke beleving in kaart kunnen brengen. De informatie die hiermee op tafel komt helpt om het risicoprobleem te typeren. Ook kunnen we zo aangeven of er sprake is van onzekerheid over de mogelijke gevolgen, complexiteit van oorzakelijke verbanden en ambiguïteit in de risicobeleving. Deze kenmerken van een risicoprobleem beïnvloeden namelijk het succes van de manier waarop we het probleem tegengaan.
178
179
De hier beschreven risicoprofielen van zeven technologisch innovatieve producten leveren een aantal relevante, terugkerende thema’s op. Er is vaak onzekerheid over de mogelijke schadelijke gevolgen van nieuwe producten. Innovatie betekent dat producten geheel nieuwe eigenschappen kunnen hebben. Soms bestaan hiervoor geen testmethodes of geschikte analysemodellen om de effecten te onderzoeken. Over sommige technologieën heerst bezorgdheid en hebben mensen negatieve gevoelens. We kunnen de uitkomsten van de risicoanalyses gebruiken ter voorbereiding van risicobeoordelingen. Daarnaast is het waardevol om de samenleving te betrekken bij de omgang met risico’s van nieuwe technologieën. We dienen gehoor te geven aan de meningen van verschillende belangengroepen.
dat consumenten actief aandacht vragen voor hun belangen, waaronder veiligheid, en dat ze zich bewust zijn van hun invloed op het productaanbod en beleid. Steeds vaker klinkt een luide oproep aan producenten en de overheid om de zorgen van consumenten serieus te nemen en veilige producten en levensmiddelen te garanderen. Zeker ook bij innovatieve technologieën wil de samenleving dat overheid en producenten de risico’s in kaart brengen, zodat die veelbelovende innovatie geen ongewilde, schadelijke gevolgen met zich meebrengt.
Risk governance gaat uit van betrokkenheid van de gehele samenleving. Iedereen heeft immers belang bij veilige producten. De belangrijkste spelers zijn de overheid, producenten en consumenten. De rollen van de overheid en producenten zijn min of meer vast omlijnd in wettelijke taken en verantwoordelijkheden. Daarbinnen is hun opstelling echter allesbepalend voor het slagen van risk governance. Producenten mogen geen producten op de markt te brengen die onacceptabele risico’s met zich meebrengen, maar bij nieuwe technologieën zijn de risico’s niet altijd duidelijk. Producenten doen er goed aan om zich actief bezig te houden met risico-onderzoek en die strategie vast te leggen in vrijwillige codes. Op deze manier legt de industrie zichzelf normen op ten aanzien van de veiligheid van innovatieve producten. Hoewel de producenten als eerste verantwoordelijk zijn voor product- en voedselveiligheid, moet de overheid consumenten kunnen beschermen tegen onacceptabele risico’s. De overheid heeft zelfs een regierol: ze signaleert nieuwe risico’s en zet onderzoek op de agenda om nieuwe risico’s te kunnen beoordelen en beheersen. De ‘risk governance’-benadering laat zien dat een deel van die rol bestaat uit luisteren naar de samenleving en horen hoe verschillende belangengroepen denken over kansen en risico’s van innovatieve technologieën. Zo worden niet alleen vanuit een wetenschappelijke visie beslissingen genomen over risicobeheersmaatregelen, maar spelen ook de wensen en zorgen van de maatschappij een rol. Als de overheid een proactieve en alerte houding aanneemt, dan helpt dat om risico’s vroegtijdig in het vizier te krijgen. Daarmee wordt bovendien duidelijk over welke gegevens producenten moeten beschikken om de veiligheid van technologisch innovatieve producten aan te tonen. Innovatieve producten hebben grote aantrekkingskracht vanwege alle nieuwe mogelijkheden, maar consumenten verlangen boven alles veiligheid. Daar spreken ze de producenten en de overheid op aan. We hebben gezien 180
181
Veel mensen hebben bijgedragen aan het tot stand komen van dit boek. In de voorbereiding hebben Marjolein van Asselt (WRR, Universiteit Maastricht) en Peter van Wijck (Ministerie van Justitie) meegedacht over de projectopzet. Tom Verheijen (Neo Fumane) heeft advies gegeven bij het schrijven van het hoofdstuk ‘Innovatieve technologieën en producten van de toekomst’. Verder is de inhoud van het boek grotendeels gebaseerd op de opbrengsten van werkgroepen, waarin we diverse deskundigen hebben gevraagd om mee te denken over de toekomst. Zij hebben hun visie gegeven op risico’s van innovatieve producten en op de vraag wie daarvoor verantwoordelijk is. In het onderstaande overzicht zijn de deelnemers aan de verschillende werkgroepen per bijeenkomst gerangschikt. Wij zijn allen erg dankbaar voor hun medewerking.
Nawoord 182
183
Werkgroep met kunstenaars en andere creatieve personen We hebben een groep kunstenaars, ontwerpers en andere creatieve mensen gevraagd naar hun ideeën over onze mogelijke toekomst. Deelnemers Francis Andriessen (zelfstandige trendwatcher), Ellen Blom (Schiphol), Stella Boess (ontwerper, kunstenaar, docent TU Delft), Pieter-Jan Bouwmeester (Instituut voor Maatschappelijke Innovatie), Rini Hartman (Art 4 Social Change), Ton Langener (Pro-Actuate), Duco Lambers (L 43), Annechien Meier (beeldend kunstenaar), Michel Olsthorn (ontwerper, webontwikkelaar), Lisabeth Ravensbergen (ontwerper), Kristof de Ridder (religiefilosoof ), Marieke Sonneveld (ontwerper, docent TU Delft), Jeroen Weijs (Innovaders), Peter van der Wel (Rijn Consultancy), Nadine de Waard (Conspiracy Concepts) Observatoren Barbara Smeenk (fotograaf ), Remco Buisman (Futureconsult), Babette Wagenvoort (illustrator), Tom Verheijen (Neo Fumane) Organisator Freija van Duijne (VWA Bureau Risicobeoordeling)
Scenariowerkgroep Een groep scenariodenkers dacht na over de vraag ‘Hoe zien voedsel- en productveiligheid eruit in 2020?’. Futureconsult, een adviesbureau dat toekomstscenario’s maakt voor visie- en strategieontwikkeling, heeft de sessies begeleid. Babette Wagenvoort en Barbara Smeenk maakten drie korte films bij de scenario’s in samenwerking met André Bijma. Deelnemers / scenaristen Herman van Bekkum (Greenpeace), Tony Bosma (Ordina Consulting), Pieter-Jan Bouwmeister (Instituut voor Maatschappelijke Innovatie), Patrick van der Duin (TU Delft), Hans Hoogland (Unilever), Peter Hermans Citogroep), Ira van Keulen (Stichting Toekomstbeeld der Techniek), Thomas ten Kortenaar (ABN/AMRO Bank), Albert Meijering (Ministerie van LNV), Emilie Randoe (Hogeschool van Amsterdam), Rob Theelen (VWA), Hans Verhagen (RIVM), Peter van Wijck (Ministerie van Justitie) Organisatoren en auteurs van de scenario’s Remco Buisman, Jeanine Jansen en Jan Nekkers (Futureconsult) 184
Observatoren Barbara Smeenk (fotograaf ), Freija van Duijne (VWA, opdrachtgever), Babette Wagenvoort (illustrator) Gastspreker Tom Verheijen (Neo Fumane)
Scenariodiscussies In twee bijeenkomsten zijn de scenario’s besproken met medewerkers van de VWA, de fusiepartners AID en PD en het Ministerie van LNV en van VWS. Naderhand zijn er afzonderlijke bijeenkomsten georganiseerd voor verschillende afdelingen van de VWA om verder te kunnen discussiëren over de scenario’s. Deelnemers Dirk van Aken (VWA), Joost van den Akker (VWA), Peter Bragt (VWA), Hans Beuger (VWA), Cris de Bouter (AID), Jacqueline Castenmiller (VWA), Peter Dekker (VWA), Freija van Duijne (VWA), Freerk Gaikema (VWA), Martin Hennecken (Ministerie van LNV), Yvonne Huigen (VWA), Janine Huijsmans (VWA), Patrick Jager (VWA), Ad Meijs (VWA), Ghislaine Mittendorf (VWA), Marcel Mengelers (VWA), Lucas Nijboer (VWA), Hub Noteborn (VWA), Erica Olde Heuvel (VWA), Rob van Oosterom (VWA), Jan Schans (PD), Martien Spanjer (VWA), Wieke Tas (Ministerie van VWS), Gijs Teunissen (Ministerie van LNV), Joke Timmer (Ministerie van LNV), Rob Theelen (VWA), Cor Wever (Ministerie van LNV), Evert van Wilgenburg (VWA) Voorzitter Wim Derksen (Ministerie VROM) Organisatie Jeanine Jansen, Remco Buisman en Henk-Jan van Alphen (Futureconsult)
Werkgroep ter voorbereiding van de toekomstverhalen De systematiek achter de toekomstverhalen is afkomstig van Stephan Wensveen van de Technische Universiteit Eindhoven. Tom Verheijen van Neo Fumane heeft de hoofdpersonen benoemd en uitgewerkt. De deelnemers aan de sessie hebben de verhaallijnen bedacht. Miranda van Ark, MVA communicatie, heeft ze uitgeschreven in korte verhalen die zijn geïllustreerd door Babette Wagenvoort. 185
Deelnemers Patrick van der Duin (TU Delft), Peter Hermans Citogroep), Peter van Wijck (Ministerie van Justitie) Auteur Miranda van Ark (MVA communicatie) Illustraties Babette Wagenvoort (met dank aan Els Kennedie) Organisatoren Freija van Duijne (VWA), Tom Verheijen (Neo Fumane), Stephan Wensveen (TU/e)
ligheid en innovatie. De tweede groep was samengesteld uit deskundigen met ervaring op het gebied van productveiligheid en innovatie. Deelnemers werkgroep over levensmiddelen Jaqcueline Castenmiller (VWA), Rob Friedhoff (VWA), Esther Kok (WUR / RIKILT), Marcel Mengelers (VWA), Koos Oosterhaven (NIZO), Monique Rennen (TNO), Rob Theelen (VWA), Miriam Verbruggen (VWA), Johan Vereijken (WUR / ASFG) Deelnemers werkgroep consumentenproducten Dirk van Aken (VWA), Fons de Beer (Stork), Peter Bongers (TU/e), Arnout Brombacher (TU/e), Freerk Gaikema (VWA), Marcel Mengelers (VWA), Hub Noteborn (VWA), Jeroen van der Sluijs (UU) Organisator voor beidewerkgroepen Freija van Duijne (VWA)
Interviews voor de toekomstanalyse Tom Verheijen en Ronald Jansen van Neo Fumane hebben zevenendertig interviews met deskundigen gehouden om de uitkomsten van de toekomstanalyse te evalueren. Geïnterviewden Fons de Beer (Stork), Martin Bennink (Universiteit Twente), Babs van den Berg (AWT), Tiny van Boekel (WUR), Peter Bongers (TU/e), Arnout Brombacher (TU/e), Ardi Dortmans (TNO), Jan van der Eijk (Shell), Clive van Heerden (Philips), Erik Heeres (RUG), Marco Hekkert (Universiteit Utrecht), Hans Hellendoorn (Siemens / TU Delft), Jacques Joosten (Dutch Polymer Institute), Ria Kalf (Platform Biotechnologie), Michiel Kleerebezem (WUR), Gijs Kleter (WUR / RIKILT), Carlien Krist-Spit, Rolaf van Leeuwen (RIVM), Henk van Loveren (RIVM), Marijke Menkveld (ECN), Ben van Ommen (TNO), Ronald Ortt (TU Delft), Angele Reijnders (Universiteit Twente), Klaas Robers (TU Delft), George Robillard (RUG), Jan Schoonmans (TU Delft), Jan Schoormans (TU Delft), Egbert-Jan Sol (TNO),Erik Stam (WRR, Universiteit Utrecht), Maarten Steinbuch (TU /e), Ernst Sudhölter (TU Delft), Wouter Teeuw (Telin), Hans van Veen (STT), Hubert Veringa (Universiteit Twente), Jan de Wit (Radboud Universiteit / AkzoNobel), Renger Witkamp (WUR)
Gastspreker bij beide werkgroepen Tom Verheijen (Neo Fumane)
Risk governance werkgroep: discussie over de rol van de overheid, producenten en consumenten Als voorbereiding op het hoofdstuk ‘Wat kunnen overheid, producenten en consumenten doen?’ is een discussieworkshop georganiseerd met deskundigen die in hun eigen werkveld te maken hebben met vragen rondom de verantwoordelijkheid voor veiligheid. De discussie werd geleid door Josee van Eijndhoven, hoogleraar duurzame ontwikkeling aan de Erasmus Universiteit. Deelnemers Dirk van Aken (VWA), Robert Van den Berg (TNO), Jacqueline Castenmiller (VWA), Harry van Dijk (Gezondheidsraad), Richard Donker (Ministerie van LNV), Arnout Fischer (WUR), Hans Marvin (WUR/ RIKILT), Philip Nijland (SenterNovem), Hub Noteborn (VWA), Evert Schouten (VWA), Adriënne Sips (RIVM), Wieke Tas (Ministerie van VWS), Bart Walhout (Rathenau Instituut), Martijn Weijtens (Ministerie van LNV)
Werkgroepen om risicoprofielen op te stellen
Voorzitter Josee van Eijndhoven (EUR)
Twee groepen deskundigen hebben de risicoprofielen uitgewerkt. De eerste groep bestond uit deskundigen met ervaring op het gebied van voedselvei-
Organisator Freija van Duijne (VWA)
186
187
Colofon Dit is een uitgave van Voedsel en Waren Autoriteit Prinses Beatrixlaan 2 Postbus 19506 | 2500 CM Den Haag T 070 448 48 48 F 070 448 47 47 VWA Servicelijn 0800 - 0488 www.vwa.nl Auteur Freija van Duijne Eindredactie Antje Visser Illustraties Babette Wagenvoort (tekeningen) en Barbara Smeenk (fotografie) Ontwerp Rieme Gleijm (www.rieme.nl) Druk Ando bv
© Voedsel en Waren Autoriteit, bureau Risicobeoordeling Den Haag, maart 2010 U kunt de publicatie downloaden van de website www.vwa.nl of opvragen via
[email protected] onder vermelding van de titel. Delen van de publicatie mogen worden overgenomen op voorwaarde van bronvermelding: Voedsel en Waren Autoriteit, bureau Risicobeoordeling, Voorzorg voor voedsel- en productveiligheid. Een kijkje in de toekomst, 2010.
188