dit is een bijlage bij het financieele dagblad. de inhoud van deze bijlage valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid
NR. 2 SEPTEMBER 2013
WETENSCHAP & INNOVATIE
verdiepi ng
smart energ y
de kracht van ketensamenwerking foto: tno
featuring
In gesprek met Jan Peter Balkenende, Robert Jan Smits en Jeremy Rifkin
Internationalisatie Samenwerkingsverbanden over de grens
inspireren om te innoveren
techniekpact Talent essentieel voor concurrentiekracht
Banner
266 x 50mm THIRD PAGE FULL WIDTH
2 · SEPTEMBER 2013
inhoud
Europa verhoogt investeringen kenniseconomie
TechniekPact Twente: Aandacht voor technisch talent
Niet langer toekomstmuziek: De waterstofbus
Nieuwe industriële revolutie
In verschillende landen in Europa wordt flink gesneden in de R&D budgetten, maar voor innovatie en onderzoek op Europees niveau is het toegewezen budget binnen de EU begroting voor 2014-2020 juist gestegen.
De technische sector in Twente kent een rijke historie.Om voldoende gekwalificeerd personeel te houden en de economische waarde van de sector te vergroten,werkt de regio onder de noemer TechniekPact Twente aan een grotere instroom van beta’s en technologiegediplomeerden.
In de energiesector zegt men het al jaren: waterstof heeft de toekomst.Ook nu, anderhalve eeuw na de uitvinding van de brandstofcel - nodig om elektrische energie uit waterstof te verkrijgen - wordt er veel van verwacht.Adwin Martens en Marc de Haas leggen uit waarom het nu écht gaat gebeuren.
Door afhankelijkheid van olie en andere fossiele brandstoffen stevenen we af op een tweede instorting van de wereldeconomie. De principes van de tweede industriële revolutie leiden in rap tempo tot een gevaarlijke ‘endgame’. Jeremy Rifkin windt er geen doekjes om: zonder duurzaam economisch actieplan hebben we geen toekomst.
Pagina 18-19
Pagina 13
Pagina 10-11
Pagina 8
Voorwoord
Tip van de redactie
Dat ondernemerschap en innovatie door onze aderen stroomt is duidelijk. Het Nederlandse ondernemersbloed krijgt een steeds groenere kleur.
P20
Verantwoord Ondernemen Concurreert Van de 19 “supersectoren” die in de Dow Jones Sustainability Index staan, worden er vier aangevoerd door Nederlandse (DSGC) bedrijven. Ons land staat op de achtste plek in de jaarlijkse World Economic Forum ranglijst van competitieve economieën en scoort zelfs nóg hoger in de “sustainability adjusted” variant van deze toonaangevende index,waarin ook milieu- en sociale indicatoren meetellen.
De strijd om talent Jan Peter Balkenende
PARTNER BIJ ERNST & YOUNG NEDERLAND
“Jan Peter Balkenende was van 2002-2010 Minister President en is sinds 2011 partner bij Ernst & Young Nederland. Hij is tevens hoogleraar Governance,Institutions and Internationalization aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en ontving vijf eredoctoraten van universiteiten in de Verenigde Staten,Japan,Zuid-Korea en Hongarije.Samen met de CEOs van acht koplopers in Nederland heeft hij de Dutch Sustainable Growth Coalition opgezet.”
‘The war for talent’ vormt voor steeds meer leiders uit het bedrijfsleven een uitdaging. In maart ontvingen Bernard Wientjes en ik 25 CEO’s van toonaangevende Nederlandse bedrijven in het kader van de Dutch Sustainable Growth Coalition (DSGC). Een veelgehoorde drijfveer om met duurzaam en verantwoord ondernemen (Corporate Responsibility) aan de slag te gaan, was het aantrekken en behouden van talent. Uit diverse onderzoeken blijkt dat met name de jongere generatie zingeving belangrijk vindt en minder gevoelig is voor materiële lokkertjes of status.Wanneer (jonge) mensen de vrijheid en mogelijkheid krijgen om nieuwe duurzame producten, projecten of diensten te ontwikkelen komt er veel energie en creativiteit op gang. Een flexibele werksfeer die niet uitgaat van hiërarchie, maar van cocreatie, is bepalend voor de ontwikkeling van (nieuw) talent. In mijn eigen organisatie, Ernst & Young, zijn we actief bezig om deze werksfeer en een ‘Corporate Responsibility mindset’ te
stimuleren.Onze mensen (in deze bijlage ‘Human Capital’) zijn voor ons als zakelijke dienstverlener immers cruciaal om onze klanten te helpen bij hun uitdagingen op dit terrein.
Lange termijn In 2003 zette ik het onderwerp innovatie met het Innovatieplatform op de agenda. Een jaar later werd MVO Nederland met steun van mijn tweede kabinet opgericht. Dit bedrijvennetwerk werkt nu ook met onder meer het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om onze duurzame ondernemersgeest over de grens onder de aandacht te brengen, bijvoorbeeld bij handelsmissies.Het is fantastisch om te zien dat onze ambities op het gebied van innovatie - en de hiervoor benodigde samenwerking tussen universiteiten,overheid en het bedrijfsleven (de zogenaamde ‘Triple Helix’) - hoog op de agenda blijven staan. Het techniekpact en de focus op topsectoren, zoals ook uit deze bijlage duidelijk zal blijken, brengen deze lange termijn visie nu in de praktijk.
Wereldburgerschap Hoe bereiden we de jongere generatie voor op de toekomst? In alle lagen van het onderwijs is het goed om vroeg te investeren in mondiale bewustwording.Op de Urgenda Dag van de Duurzaamheid las ik de afgelopen twee jaar op basisscholen voor uit een kinderboek voor jonge wereldburgers: een actie van de Missing Chapter Foun-
dation. Op middelbare scholen zijn de maatschappelijke vakkenprofielen populair,maar het is belangrijk dat jongeren vroeg inzien dat zij juist vanuit bèta profielen veel kansen krijgen om later maatschappelijk relevant werk en onderzoek te doen.In het hoger onderwijs is meer aandacht voor de integratie van duurzaamheid in de diverse studieprogramma’s. Het studentennetwerk ‘Studenten voor Morgen’ maakt zich hier hard voor. Ook in de collegezalen van universiteiten bruist het van nieuwe ideeën en opvattingen over ondernemerschap in een globaliserende wereld.
Smart grids: de spin in het energieweb lees meer op:
www.wetenschapeninnovatie.nl Volg ons ook op:
@MediaplanetNL facebook.com/MediaplanetNL
Wetenschap & innovatie 2e editie, september 2013 Head of Content & Design: Stella van der Werf Designer: Imre Engbers Managing Director: Marc Reineman Project Manager: Annabelle Conijn Project Manager: Bente van Kampen Business Developer: Noortje Wiggers Business Developer: Bart Gabriels Gedistribueerd: Het Financieele Dagblad, september 2013 Drukkerij: Drukkerij Noordholland
Optimisme Het is duidelijk: in alle generaties van onze samenleving is beweging, ook in crisistijden.We kunnen vaststellen dat zowel ons land als geheel als het Nederlandse bedrijfsleven zich steeds beter onderscheiden en concurrentievoordeel halen uit innovatief,duurzaam en verantwoord ondernemerschap. Een aantal jaar geleden plaatste ik mijn optimisme in de context van het hervinden van een VOC mentaliteit.Ik doelde daarmee op het ondernemerschap, de creativiteit en dynamiek om met ons kleine land vérder te komen door goed met elkaar samen te werken en over grenzen heen te kijken.Wellicht is deze afkorting nog steeds toepasselijk,maar dan met de betekenis ‘Verantwoord Ondernemerschap Concurreert’. jan peter balkenende
[email protected]
Mediaplanet contact informatie: Telefoon: 020-7077000 Fax: 020-7077099 E-mail:
[email protected] Dit is een bijlage bij het Financieele Dagblad. De inhoud van deze bijlage valt niet onder de hoofdredactionele verantwoordelijkheid van het Financieele Dagblad.
Mediaplanet ontwikkelt hoogwaardige bijlagen die zich richten op een specifiek thema en de daarbij behorende doelgroep. Zo brengen wij lezer en adverteerder dichter bij elkaar.
Copyright Mediaplanet Publishing House Volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging, openbaarmaking of overname van deze publicatie is slechts toegestaan met toestemming van de uitgever, met bronvermelding: Mediaplanet Publishing House.
Zoetermeer biedt volop kansen voor innovatie! In Ter Zake Het Ondernemershuis leidt publiek-private samenwerking tot een sterk en duurzaam ondernemersklimaat. Kom langs op Markt 3!
Markt 3, 2711 CZ Zoetermeer // Tel.nr: 079-346 97 00 // e-mail:
[email protected] // www.tzho.nl
Grenzeloze innovatie met URENCO Stable Isotopes Stable Isotopes is een snel groeiende en innovatieve afdeling binnen URENCO Nederland. De afdeling gebruikt URENCO’s unieke ultracentrifugetechnologie om isotopen van een aantal stabiele elementen te scheiden. Deze stabiele isotopen zijn de grondstoffen voor uiteenlopende medische, industriële en onderzoekstoepassingen. Wereldwijd zijn er maar een paar faciliteiten die stabiele isotopen scheiden en URENCO is met haar producten de enige westerse producent. De laatste jaren is URENCO Stable Isotopes uitgegroeid tot één van de belangrijkste leveranciers van stabiele isotopen. Arjan Bos, Head of Stable Isotopes zegt hierover: “Het is een innovatieve en winstgevende bedrijfsactiviteit maar we voelen het ook als een maatschappelijke verantwoordelijkheid om deze producten te maken, zeker voor de medische toepassingen. Door ontwikkeling van nieuwe producten en door zowel nationale als internationale samenwerking zetten we ons bedrijf en Nederland steeds meer op de kaart.” Innovatie wordt sterk gestuurd door vraag vanuit de markt. De samenwerking met de Nederlandse en internationale universiteiten en onderzoekscentra is van groot belang om die innovatie ook echt te realiseren.
ZEKERHEID VOOR DIAGNOSTIEK
FUNDAMENTEEL NEUTRINO ONDERZOEK
Een van de meest gebruikte medische radio-isotopen is Technetium-99m. Jaarlijks krijgen ruim 30 miljoen mensen wereldwijd deze stof toegediend om een juiste diagnose te stellen. De productie van deze isotoop vindt momenteel plaats in een klein aantal (speciale) kernreactoren. Deze kleinschaligheid in productie maakt het product kwetsbaar. Onderbreking van de productie heeft grote impact op diagnostiek en de behandeling van miljoenen patiënten. Internationaal zijn daarom initiatieven gestart om alternatieve productieroutes voor Technetium-99m te ontwikkelen en daarmee de beschikbaarheid van het product zeker te stellen. URENCO Stable Isotopes werkt hiervoor aan de productie van verrijkt Molybdeen. Bos: “We werken nauw samen met meerdere partijen, waaronder de Technische Universiteit in Delft. We maken gebruik van de expertise van de TU Delft op het gebied van bestralingen en radiochemie. Samenwerkingsverbanden als deze moeten uiteindelijke leiden tot een robuustere infrastructuur voor de productie van Technetium-99m. Daarmee wordt gewaarborgd dat artsen en ziekenhuizen altijd over dit belangrijke product beschikken om diagnoses uit te voeren.”
Neutrino’s zijn zeer lichte elementaire deeltjes zonder elektrische lading. Deze deeltjes zijn al decennia lang onderwerp van internationaal wetenschappelijk onderzoek. Neutrino’s hebben vrijwel geen wisselwerking met materie en zijn daarom zeer moeilijk te detecteren. URENCO Stable Isotopes is in staat bepaalde isotopen te scheiden die ingezet kunnen worden bij het onderzoek naar neutrino’s. URENCO heeft samen met een groep Europese wetenschappers een product ontwikkeld dat aansluit bij de eisen voor onderzoek. Voor URENCO betekent dit ook commercieel een stap vooruit. De komende tijd wordt het product ingebouwd in een detector waarmee een aantal eigenschappen van neutrino’s wordt bestudeerd. Dit fundamentele onderzoek stelt wetenschappers in staat beter begrip te krijgen van elementaire deeltjes en materie. En dat is essentieel voor verder onderzoek.
SLIMMERE PRODUCTIE De stabiele isotopen van URENCO worden onder andere gebruikt voor de productie van radio-isotopen. De productie vindt plaats door de stabiele isotopen in een reactor te bestralen. Voor medische en industriële toepassingen wordt het radioactief materiaal in een aantal gevallen na bestraling verpakt in een kleine bron van Titanium. URENCO Stable Isotopes heeft samen met NRG in Petten een speciale vorm van Titanium ontwikkeld waardoor het mogelijk wordt om de isotopen al in het Titanium te verpakken voordat de bestraling plaatsvindt. Bij gewoon Titanium is dit niet mogelijk omdat het zelf dan radioactief wordt in de reactor. De onderzoekers hebben gezamenlijk een specificatie voor dit zogenaamd verarmd Titanium opgesteld, waarbij optimale resultaten worden behaald. Het toepassen van dit verarmd Titanium leidt ook voor productiemedewerkers tot minder handelingen met radioactief materiaal. TOEKOMST Bos ziet een toenemende vraag naar de producten van zijn afdeling, in combinatie met een steeds breder scala aan toepassingen. Hij verwacht in de nabije toekomst dan ook door te blijven groeien: “Innovatie is één van de pijlers van deze groei en het is voor ons essentieel om daarbij samen te werken met de nationale en internationale universiteiten en onderzoekscentra.”
Stabiele Isotopen urenco.com/isotopes
4 · september 2013
inspiratie cijfers Ongeveer een derde van de Nederlandse beroepsbevolking is hoogopgeleid, becijferde de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De door de organisatie genoemde 33 procent ligt boven het gemiddelde van 27. Een kanttekening bij de cijfers is dat technische studies achter blijven binnen het geheel. De vereniging van universiteiten (VSNU) noemt Nederlandse wetenschappers zeer productief. In totaal nemen de Nederlandse wetenschappers drie procent van de wereldproductie aan wetenschappelijk materiaal voor hun rekening, omgerekend zo’n twee publicaties per inwoner.Dat brengt ons wereldwijd op een vijfde plek, na Zwitserland en Scandinavische landen. Uit cijfers van AgentschapNL blijkt dat het aantal bedrijven dat gebruik maakt van de Wet Bevordering Stimulering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) steeg van 20.530 in 2011 tot 22.220 in 2012. De wet richt zich op vermindering van de loonkosten van bedrijven.Van deze bedrijven maakte in 2012 13.860 ook gebruik van de Research & Development Aftrek -regeling.Deze regeling biedt verhoogde fiscale aftrek voor R&D-investeringen en R&Dexploitatiekosten, een regeling die vanaf 2012 in werking is getreden. De helft van de R&D-uitgaven in Nederland wordt gefinancierd door bedrijven, stelt het Centraal Bureau voor Statistiek. De overheid financiert 36 procent, bijna vier procent komt van andere nationale bronnen en elf procent is afkomstig van buitenlandse bronnen. Behalve R&Dmiddelen die vanuit het buitenland komen (1,3 miljard euro),gaat er ook 1,2 miljard euro aan middelen naar het buitenland.
Kenniseconomie Nederland vraagt om collectieve investering geren kiezen voor techniekvakken, dat ze vervolgens goed in de techniek worden opgeleid,en dat ze daarna ook in de techniek gaan werken en blijven werken”, stelde Kamp tegenover het nieuws.
Investeringen
Henk Kamp Minister Economische Zaken
Als kenniseconomie zijn we sterk afhankelijk van het menselijk kapitaal dat we rijk zijn. De schaarste die op dit vlak toeneemt in de technieksector is een groot punt van zorg. Overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven hebben daarom de handen ineen geslagen en zich gecommitteerd aan belangrijke investeringen. Tot 2020 pensioneren er in de technische sector jaarlijks meer dan 70.000 mensen. Van bouwvakkers en installateurs tot ingenieurs en systeemanalisten. Hoewel het onderwijs elk jaar weer tienduizenden nieuw opgeleide technici aflevert, is dit niet voldoende om deze kennisintensieve sector op niveau te houden.Wanneer er geen actie wordt ondernomen, zal dit gebrek aan human capital de internationale concurrentiepositie van ons land aantasten.Reden voor de Nederlandse overheid om samen met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere betrokkenen actie te ondernemen. Zij
doen dit onder de naam Techniekpact 2020, een set van 22 afspraken. Daaronder zetten niet alleen ministers als Henk Kamp (Economische Zaken) en Jet Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) dit voorjaar hun handtekeningen, maar ook prominenten als Hans Biesheuvel (mkb-Nederland) en Ineke Dezentjé Hamming (FME).“Veel bedrijven die groeikansen zien,moeten die laten lopen omdat ze niet aan genoeg technische vakmensen kunnen komen. Daar gaan we nu met elkaar verandering in brengen”, zei Kamp naar aanleiding van de ondertekening.
Verbinden Het Techniekpact is dus een breed gedragen actieplan. Maar wat mogen we ervan verwachten? Volgens de schrijvers is de kern dat onderwijs,bedrijfsleven en werknemers intensief samenwerken om techniekonderwijs aantrekkelijk te maken en te zorgen dat dit naadloos aansluit op de arbeidsmarkt.En vooral ervoor te zorgen dat techniek blijft boeien.“Wat wij nu moeten doen, is zorgen dat meer jon-
Om de boodschap uit het Techniekpact over te brengen, zijn investeringen nodig door de gehele keten.In het pact worden enkele voorbeelden aangehaald.Zo trekt het kabinet eenmalig 100 miljoen euro uit om meer bètadocenten in het voortgezet onderwijs te krijgen en de pabo’s in staat te stellen meer aandacht aan techniek te geven. Vanaf volgend jaar wordt techniek een verplicht vak op die opleiding, zodat ook jonge kinderen meer met techniek in aanraking komen. Tevens zijn er 1000 beurzen per jaar voor techniekstudenten om ze te binden aan het bedrijfsleven en is er een nieuw investeringsfonds waarin het Rijk, werkgevers en regio’s ieder 100 miljoen euro in stoppen. Geld dat beschikbaar komt voor publiek-private samenwerking in onderwijs in de regio. Zo zullen bedrijven medewerkers vrij maken voor gastlessen, investeren in gezamenlijke opleidingen of technische installaties, werkplaatsen en laboratoria beschikbaar stellen. Behalve aandacht voor nieuwe studenten, focust het pact zich ook op her- en zij-intreders en omscholingstrajecten. Zo moeten mensen met een technische achtergrond, die met ontslag bedreigd worden of al langs de kant staan elders in de techniek ingezet worden. Ook wordt het voor werklozen makkelijker om zich met behoud van een WW-uitkering om te scholen naar een baan in de techniek. NIELS ACHTEREEKTE
[email protected]
INNOVATIEF INVESTEREN dankzij Europa
De gemeente Den Haag en ERAC investeren samen in de toekomst met een nieuw revolverend fonds. Lees het interview op pagina 7 met wethouder Henk Kool van Den Haag en William van den Bungelaar van ERAC over hoe Den Haag met hulp van Europa revolverend investeert in stedelijke vitaliteit en duurzame energie.
GEMEENTE DEN HAAG Ton Overmeire T +31 (0)70 353 4181 E
[email protected]
ERAC0009_AD_FD_266x131_W.indd 1
ERAC William van den Bungelaar T +31 (0)411 685 811 E
[email protected]
Meer informatie over het project op www.erac.nl.
Hier wordt geïnvesteerd in uw toekomst. Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.
03-09-13 10:24
september 2013 · 5
TNO werkt samen met het Mkb in technologieclusters met als doel: innovaties in het bedrijfsleven.
Ontmoetingen in het cluster duurzame bouw Bovenste: Laser guide star VLT UT4 (ESO) Midden: VLT telescope in Chili (ESO, Fred Kamphues) Onderste: VLT laser launch telescope (TNO Fred Kamphues) Foto’s: TNO
“In de clusters ligt de nadruk op het overbrengen van specifieke kennis van TNO aan het mkb en het opbouwen van een netwerk. Denk aan een onderwerp als sensortechnologie. Meestal zijn er vier of vijf sessies met zo’n vijf tot tien bedrijven en eventuele andere partijen rond één thema. Vaak is er een heldere vraag of case waarmee het mkb komt waarvoor een oplossing is vereist”, vertelt programmamanager Anton Duisterwinkel van TNO.
Vraag uit de praktijk “Het belang ervan voor het mkb is dat het laagdrempelig kennis kan opdoen en deze nieuwe kennis kan gebruiken in een nieuw product. Er kwam bijvoorbeeld een vraag vanuit een waterschap om een systeem waarmee eerder en makkelijker blauwalg in oppervlaktewater is te achterhalen. In het cluster hebben wij kennis overdragen over allerlei sensortechnologieën om deze blauwalg te detecteren en werd tussen de mkb’ers onderling gewerkt aan oplossingen. Mogelijk leidt het ook tot een nieuw product voor het mkb. De technologieclusters helpen het bedrijfsleven te innoveren middels hoogwaardige technologie”, zegt Duisterwinkel.
our drives move you. our systems take you beyond boundaries.
>
www.maxonsystems.nl - powered by: maxon motor
Samenwerking Voor het bedrijfsleven zijn kosten verbonden aan deelname; minimaal 2000 euro voor vier tot vijf sessies. “TNO legt daar maximaal 40 000 euro bij. De samenwerking is belangrijk omdat de technologie steeds complexer wordt”,vervolgt Duisterwinkel. “Bedrijven kunnen vaak een of enkele dingen heel goed; dankzij de clusters kunnen zij bijvoorbeeld nieuwe producten vervaardigen of de huidige verbeteren,samen met ons of met een andere deelnemer. Ook kan een efficiëntere productie het resultaat zijn. En een betere concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland, die weer werkgelegenheid oplevert.”
Creatie van een nepster Onderzoeksorganisatie TNO ontwikkelde technologie voor het nieuwe Laser Guide Star Project van de European Southern Observatory en bouwde een ‘kunstster’. Portfoliomanager Space Science Instrumentation Jorrit van Wakeren vertelt. Het VLT Laser Guide Project valt onder het Ground Based Astronomy Programma en behelst kort gezegd installaties voor zeer grote telescopen. Het project is vorig jaar opgeleverd. TNO ontwikkelde een technologie die uiteindelijk, zo meldt Jorrit van Wakeren van TNO, de kwaliteit van de astronomische waarnemingen moet verbeteren. “Het zicht door een telescoop raakt verstoord door atmosferische turbulenties. Dat betekent dat er afwijkingen zijn in wat je ziet en dat het beeld moet worden aangepast.” “We creëren met een laser een nepster, die wordt geprojecteerd aan de hemel. Doordat we exact weten wat de eigenschappen zijn van die ster, kunnen we de afwijkingen in het beeld achterhalen. Uiteindelijk kan de telescoop daarop worden aangepast.TNO heeft de technologie achter de nepster ontwikkeld.”
Trots
Met het technologiecluster Big Science hoopt TNO op een opstap naar Het Huygens Huys, vertelt hij: “Dat is een samenwerkingsverband in opbouw tussen NWO, het bedrijfsleven en TNO dat in Europa wil bijdragen aan de realisatie van grote wetenschappelijke installaties. Voorbeeld is het Ground Based Astronomy Project E-ELT, waarvoor Nederland voor zeer grote telescopen een deel van de technologie hoopt te leveren.”
Van Wakeren is trots dat Nederland zijn steentje heeft bijgedragen aan de grote installaties. Ook heeft het project volgens hem de nodige kansen opgeleverd voor het bedrijfsleven: “Een heel aantal bedrijven heeft namelijk gezorgd voor de realisatie. Een voorbeeld is de samenwerking met Maxon Motor Benelux, dat zorgde voor de actuators van het richtmechanisme. Dat is natuurlijk interessant voor het mkb in ons land.”
marjolein straatman
marjolein straatman
[email protected]
[email protected]
6 · SEPTEMBER 2013
experts
Amandus Lundqvist Boegbeeld topsector High-Tech
Thomas Pehrson Managing Director Festo Nederland
Successen High-Tech Kennis intensieve mogen meer gezien worden ketensamenwerking Nederlandse High-Tech bedrijven zijn wereldspelers in hoogwaardige en maatschappelijk relevante groeimarkten, zoals geavanceerde medische apparatuur, slimme en schone mobiliteit, zuinige luchtvaart en duurzame energieopwekking, zegt Amandus Lundqvist, boegbeeld van de topsector High-Tech. Grotere bekendheid en goed opgeleide professionals zijn nodig om het belangrijke aandeel in export verder te vergroten. “We hebben grote nichebedrijven die in de wereldtop zitten”, zegt Lundqvist. “Moderne bedrijven met een groot onderscheidend vermogen, die goed samenwerken met een belangrijke schil van mkb’ers.” Het verbaast dan ook niet dat deze sterk IT-gedreven bedrijven een belangrijk deel uitmaken van onze export. In 2009 waren zij goed voor 32 miljard euro,een bedrag dat mede door het topsectorenbeleid vergroot moet worden tot 83 miljard euro in 2020. Om dit doel te bereiken is volgens Lundqvist meer bekendheid nodig in het buitenland, met name buiten de sector. “Binnen de sector staan we goed aangeschreven,maar daarbuiten is Nederland vooral bekend om haar activiteiten in water en agri-business. Gezien de goede prestaties is dat eigenlijk vreemd.” Vanuit die gedachte is de sector komend jaar prominent aanwezig op de grootste techniekbeurs ter wereld in het Duitse Hannover.“Nederland is partnerland en de hightech sector presenteert zich met één gezicht middels het Holland High Tech House”, legt Lundqvist uit. “We zijn te vinden in de researchhal. In het Holland High Tech House zijn niet alleen de prominente bedrijven aanwezig, maar ook Nederlands belangrijkste kennisinstellingen.”
Oplossingen Buiten het vergroten van de bekendheid ziet Lundqvist twee belangrijke stappen om de High-Tech sector op het gewenste niveau te brengen. Ten eerste moet er voldoende geld beschikbaar zijn en blijven. “De topsectoren zijn langzaam gegroeid tot wat ze nu zijn. De publiek-private opzet waarin we samenwerken is bijzonder effectief en werkt rechtlijnig: hoe meer middelen er beschikbaar zijn, hoe makkelijker we belangrijke oplossingen kunnen ontwikkelen.” Het tweede deel van de oplossing is het aanpakken van het schrijnende tekort aan technisch opgeleide mensen. Dat betekent volgens Lundqvist niet alleen het initiatief nemen, maar vervolgens ook doorzetten. “We signaleren het probleem al een tijd, maar daarmee is het
“De topsectoren zijn langzaam gegroeid tot wat ze nu zijn.De publiek-private opzet waarin we samenwerken is bijzonder effectief en werkt rechtlijnig: hoe meer middelen er beschikbaar zijn,hoe makkelijker we belangrijke oplossingen kunnen ontwikkelen." natuurlijk nog niet opgelost”, zegt hij. “Het kan tien jaar duren voordat iemand een volledig opleidingstraject heeft doorlopen, dus moeten we langdurige ondersteuning bieden.” Gevraagd naar de toekomst, toont Lundqvist zich positief: “Alle ingrediënten voor groter succes zijn al aanwezig.We moeten nu meer bekendheid aan ze geven.” Niels achtereekte
[email protected]
Om onderscheidend te blijven, moeten high tech bedrijven continu innoveren. Hiervoor is intensieve samenwerking met ketenpartners en kennisinstellingen nodig. Hoe werkt dat in de praktijk? Menselijk kapitaal moet centraal staan, stelt Thomas Pehrson, Managing Director van Festo Nederland, dat zich als wereldwijde marktleider richt op pneumatische en elektrische aandrijftechniek. “Kennis en innovatie zijn essentieel voor duurzame concurrentie. Als je kennis kopieert, loop je per definitie achter. De twee ton die wij per jaar investeren in onze werknemers is de kern van al onze activiteiten. De grootste fout die je als werkgever kunt maken, erin rusten dat je mensen geen extra kennis nodig hebben.” In de praktijk betekent dat bijvoorbeeld dat Festo samenwerking zoekt met kennisinstellingen en met veel stagiaires werkt en afstudeertrajecten aanbiedt. “We zetten strategisch in op de doorlopende leerlijn in de regio’s”, vertelt Pehrson. Volgens hem een wisselwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen, die wordt ondersteund door de politiek. Hij wijst ook op het belang om al in het basisonderwijs aandacht te besteden aan techniek. “Je moet het verhaal van techniek goed vertellen en niet alleen kinderen en jongeren op een leuke wijze met techniek in aanraking laten komen, maar ook hun ouders ervan overtuigen dat hun kinderen een mooie carrière kunnen opbouwen in onze sector.”
Patenten Innovatie ligt niet alleen besloten in individuele bedrijven, maar vooral ook in de keten. Grote, succesvolle concerns hebben succes-
volle waardeketens opgezet, waarin intensief samen wordt gewerkt. En dat kan om een andere rol vragen van toeleverende bedrijven. Zo maakte het bedrijf enige jaren geleden de overstap van puur een componentleverancier naar functiegerichte leverancier, die meer taken overneemt van zijn klanten. Een stap die de vraag naar kennis nog intensiever maakte. Reden voor het inrichten van een ‘kennis speeltuin’, zoals Pehrson het Competence Centre van zijn bedrijf noemt. “Onze engineers besteden
“Je moet het verhaal van techniek goed vertellen en niet alleen kinderen en jongeren op een leuke wijze met techniek in aanraking laten komen, maar ook hun ouders ervan overtuigen dat hun kinderen een mooie carrière kunnen opbouwen in onze sector" daar verplicht een deel van hun tijd aan onderzoek. De helft vindt dit geweldig, het andere deel is wat bang voor het nieuwe, maar het leidt regelmatig tot interessante nieuwe uitvindingen. We hebben de afgelopen tijd meerdere patenten aangevraagd.” Hoewel Pehrson positief is over de ontwikkelingen binnen de sector, mogen die van hem wel minder stroperig. “De wortels van ons bedrijf liggen in Duitsland en daar merk je dat techniek veel meer leeft. Als we hier meer trots zijn op wat we bereiken, gaat de sector veel meer leven. Dat vraagt om een continu spel tussen bedrijven, R&D en de overheid”, besluit Pehrson. niels achtereekte
[email protected]
SEPTEMBER 2013 · 7
financiering
‘Innovatief investeren dankzij Europa’ gen. Dit zijn het Energiefonds Den Haag (ED) en het Fonds Ruimte en Economie Den Haag (FRED), die respectievelijk kunnen worden ingezet voor innovaties en investeringen in duurzame energie en voor initiatieven ten behoeve van de stimulering van kleinschalige bedrijfsruimte in de wijk. In totaal wordt er 8,86 miljoen euro in de pilot geïnvesteerd.
Investeerders over de brug Henk Kool
WETHOUDER VAN SOCIALE ZAKEN, WERKGELEGENHEID EN ECONOMIE
Revolverende fondsen zijn een innovatieve, flexibele en duurzame manier van financieren, zo meent men in Den Haag. Daarom draait er in de gemeente een pilot voor deze manier van investeren in verschillende projecten. Bijvoorbeeld rond duurzaamheid. “Jaren lang werden subsidies verstrekt waarvan het altijd nog maar
William van den Bungelaar
MANAGER ADVIES BIJ ERAC
afwachten was of de projecten succesvol zouden worden. Met revolverende fondsen keert het geld weer terug en kan het later opnieuw worden gebruikt. Deze manier van samen investeren heeft als voordeel dat de kans op succes groter is”, vertelt Henk Kool, wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie te Den Haag. De pilot die in de gemeente Den Haag gaat draaien bestaat uit een holding, waaronder bij aanvang twee (revolverende) fondsen han-
“In de fondsen, voor een deel bestaande uit geld van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, kan onder meer worden gewerkt met garanties en leningen. De gelden moeten -al dan niet tegen een rente- terug in het fonds. Het voordeel is dat hiermee ook makkelijker privaat geld is aan te trekken. Het is financiering op maat. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar dat een deelneming vanuit het fonds wordt gecombineerd met een banklening”, vertelt William van den Bungelaar van ERAC. “Als Europa-expert begeleiden we de gemeente Den Haag in diens pilot, die is gestoeld op de filosofie van JESSICA, dat een afkorting is van Joint
European Support for Sustainable Investment in City Areas.” Van den Bungelaar vervolgt: “De systematiek in de Haagse pilot is toekomstbestendig en ‘Europaproof’. Na de nodige marktverkenning, de aanvragen van gelden en een aanbestedingsprocedure waarmee we een onafhankelijke fondsmanager (SVn) hebben aangesteld, is de structuur nu gereed. Gemeente Den Haag ziet toe op de maatschappelijke opbrengst, terwijl de fondsmanager een eigen zakelijke financiële afweging kan maken.” De heren weten al een aantal voorbeelden te noemen van projecten die in aanmerking kunnen komen. “Met het oog op de energieambitie van Den Haag is het de bedoeling nu te investeren in projecten die resultaat boeken in CO2besparing”, zegt Van den Bungelaar. “Middelen uit het JESSICA-fonds zouden bijvoorbeeld kunnen dienen voor het aansluiten van de internationale zone op duurzame energieopwekking. Veel partijen zijn, gezien de crisis, nog huiverig om in te stappen. Met de maatwerkfinanciering helpen we ze over de brug. Feit is ook dat er minder geld uit Europa komt. Daarom is
een slimme manier van investeren, zoals via revolverende fondsen, nodig.”
Nieuw geld, nieuwe initiatieven Het ‘FRED’-fonds richt zich zogezegd op kleinschalige bedrijfsvestiging in de wijk. Wethouder Henk Kool: “Met de bedrijvigheid die langzamerhand de stad uit is gegaan, is ook de levendigheid weg. Een participeerder in Den Haag was wat dat betreft zo in aanmerking gekomen voor een fonds. Hij veranderde de oude brandweerkazerne in een bedrijfsverzamelplaats. Dat creëert werkgelegenheid en ook leefbaarheid in een wijk. De ambitie is om de JESSICA-systematiek bijvoorbeeld te koppelen aan The Hague Security Delta, het veiligheidscluster, om bij te dragen aan de financiering van innovatief productontwerp.” “Het gaat bij deze fondsen niet om het rondpompen van geld, er ontstaat een surplus. Het leidt tot nieuw geld en dus ook weer tot nieuwe initiatieven”, zegt Kool. marjolein straatman
[email protected]
8 · september 2013
financiering
Ondernemen met subsidie Na haar promotieonderzoek wilde Cristianne Rijcken graag de technologie doorontwikkelen voor een betere werking van medicatie. Op weg geholpen door subsidies, startte ze haar eigen bedrijf. Binnen Cristal Therapeutics richt Rijcken, onder meer CEO, zich op technologie voor een gunstige verdeling van medicatie op verschillende plaatsen in het lichaam, een langere werkzaamheid ervan en minder bijwerkingen. “Inmiddels hebben we ook de vertaalslag naar productontwikkeling gemaakt. De basis van het bedrijf heb ik ruim twee jaar geleden zelf kunnen leggen,maar subsidies hebben me zeker op weg geholpen”,vertelt ze.
In verschillende landen in Europa wordt flink gesneden in de R&D budgetten, maar voor innovatie en onderzoek op Europees niveau is het toegewezen budget binnen de EU begroting voor 2014-2020 juist gestegen. Een kijk op kansen binnen Europa.
Europa verhoogt investeringen in de kenniseconomie
Robert-Jan Smits
Subsidies
Directeur-Generaal DG Onderzoek en Innovatie Europese Commissie
Zo kreeg Rijcken een zogeheten valorisatiebeurs van de Stichting Toegepaste Wetenschappen toegewezen. Later volgde er ook nog een subsidie van de Europese Commissie. “Deels heb ik daarmee het bedrijf kunnen opzetten. Subsidies zijn essentieel, al is er ook veel privaat geld in gegaan voor bijvoorbeeld patenten.De kanalen voor de aanvragen vond ik via de universiteit, maar ook via zogenoemde subsidiemakelaars”,zegt de CEO. De gouden tip volgens Rijcken? “Netwerken! Praat en zorg dat je weet wat er speelt, wanneer de deadlines zijn en of je misschien een consortium kan opzetten. En heb je het plan voor de subsidieaanvraag,zorg dan ook dat het verhaal lekker wegleest.”
Innovatie neemt vanaf 2014 zo’n acht tot negen procent van het totaal aan beschikbare publieke financiële middelen in Europa in beslag. “Nog steeds een klein aandeel binnen de totale EUbegroting,maar de groei voor dit gebied is wel een belangrijke erkenning”,zegt Robert-Jan Smits, Directeur-Generaal van het DG Onderzoek en Innovatie van de Europese Commissie. “Tot op het hoogste niveau, de Europese Raad, neemt het besef toe dat investeren in onderzoek en innovatie een belangrijke factor voor de weg uit de crisis en groei van onze economie is.” Volgens hem zal het belang nogmaals onderstreept worden door de Europese Raad van oktober in Brussel,waar regeringsleiders met elkaar om tafel gaan om te praten over innovatie.
Innovatieklimaat marjolein straatman
[email protected]
Maar hoe kunnen bedrijven nu hun voordeel doen met het Europese innovatiebeleid? Volgens Smits zet Europa
· Nanomedicijnen die kankercellen herkennen · Vaccins tegen nieuwe vormen van vogelgriep · Supersnelle diagnostiek bij hartfalen De biomedische wetenschap en industrie ontwikkelen fantastische innovaties voor een beter leven. Dat is onze inspiratie. ttopstart faciliteert innovatietrajecten van laboratorium tot kliniek. Met een success rate van 70% vragen wij (inter) nationale subsidies aan voor ontwikkeling van hoogwaardige medische doorbraken. Wij bouwen mee aan strategische plannen voor vertaling van innovatief idee tot financiële en maatschappelijke winst. Zo helpen wij onze klanten om het verschil te maken. Horizon 2020 is hét Europese programma voor investering in de kenniseconomie. ttopstart kent alle kansen voor wetenschap en bedrijfsleven in Horizon 2020. Specifiek voor het biomedische veld. Meer weten? vind ons op www.ttopstart.com
via twee sporen in.Het eerste spoor bevat een actieplan met 34 maatregelen die de aantrekkelijkheid van het innovatieklimaat in Europa kunnen verbeteren. Als voorbeeld noemt hij het Europees patent, dat door de eenduidigheid en geldigheid in alle Europese lidstaten de kosten met 85 procent naar beneden brengt.Ook worden standaardisatieprocessen versneld. “Wie de standaard heeft, heeft de markt”, zegt Smits. “We willen bijvoorbeeld zorgen dat de standaard voor innovatieve producten sneller verloopt.” Een derde maatregel is de stimulering van een Europese interne markt van venture capital, zodat mobiliteit van dit kapitaal door Europa mogelijk wordt.
Maatschappelijke uitdagingen Het tweede spoor betreft het financiële instrument voor onderzoek en innovatie op Europees niveau, Horizon 2020. Voor dit programma zal ongeveer 70 miljard euro beschikbaar zijn, verspreid over zeven jaren (2014-2020). Dit geld wordt toegekend op basis van excellentie en onderzoekers en instellingen uit alle landen van de wereld kunnen meedingen. Europa richt zich op grote maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld vergrijzing, voedselveiligheid en energiezekerheid. “Dat vraagt om een multi-disciplinaire aanpak”, stelt Smits. Opmerkelijk is dat de inhoudelijke prioritering voor de Europese Commissie anders verloopt dan de Nederlandse aanpak gericht op top-
sectoren.“Niet ideaal,maar we komen hier wel uit”, zegt Smits. “Er zijn verschillende gesprekken met de boegbeelden van de topsectoren hierover gevoerd.” De aandacht van Europa gaat niet alleen uit naar grote concerns. 17 procent van het budget gaat momenteel al naar het midden en kleinbedrijf. “En die deelname willen we verhogen”, zegt Smits. “Het is belangrijk dat de industrie goed meedoet in onze programma’s,omdat juist nu alles om economische groei draait.”
Waakzaamheid Smits ziet voor Nederland goede kansen voor deelname aan Horizon 2020 vanwege de kwaliteit van het onderzoek, de internationale oriëntatie van ons land en de uitstekende positionering van Nederlandse spelers in het huidige zevende Kaderprogramma.Hij merkt wel op dat Nederland lange tijd onder het Europese gemiddelde van investeringen in onderzoek en innovatie zat en de investeringen op nationaal niveau niet verder naar beneden geschroefd mogen worden. “Het is knap dat Nederland met een dergelijk investeringsniveau zulke resultaten op Europees niveau boekt, maar dat geeft gelijk aan dat Nederland met meer steun en inspanning de kenniseconomie en -maatschappij nog veel verder kan brengen.” NIELS ACHTEREEKTE
‘Overhe
Jasper Munier
VOORZITTER VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR SUBSIDIEADVISEURS
[email protected]
Wie stimuleert uw innovatieve ideeën? Bij wie kunt u terecht voor kundig subsidieadvies? Vraag naar een bij de NVAS aangesloten adviseur. De NVAS zet zich als sinds 1989 in voor het bevorderen van de kwaliteit en integriteit van het subsidieadviesvak. Subsidies hebben impact op de ambities van organisaties, de NVAS-subsidieadviseur zorgt dat die impact positief is.
www.nvas.nl
september 2013 · 9
eid zet subsidies in als instrument’ RDA, WSBO, PSI, EIA, de Garantie Ondernemersfinanciering, het innovatiekrediet, de transitiefaciliteit. Er zijn honderden lopende subsidieregelingen in Nederland. Hoe weet een mkb’er welke daarvan relevant zijn? Waar moet hij op letten en welke rol kan een subsidieadviseur spelen? Jasper Munier, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Subsidieadviseurs, vertelt er meer over.
“Subsidies worden door de overheid ingezet als instrument, om
te sturen”, constateert Munier ten eerste. Een bedrijf kan helpen die doelen te realiseren, mits die samenvallen met zijn eigen plannen. Dat is een belangrijke voorwaarde. “Een valkuil is dat je je doelen naar de regeling toe schrijft om de centen binnen te krijgen. Maar in de uitvoering gaat het dan vaak toch mis. Je moet jezelf er wel in herkennen.”
Aansporen of afremmen En er is meer om bij stil te staan. Munier: “Subsidieregelingen hebben een inspannings- of resultaatverplichting. Voldoe je daar niet aan, dan moet je geld
terugbetalen. Soms zijn er specifieke eisen. Zo is het Europese subsidieprogramma Horizon 2020 (opvolger KP7, red.) voor innovatieve bedrijven zeer interessant, maar in veel gevallen wordt er samenwerking verwacht. Dan moet je dus overwegen: ken ik de partners, zijn er duidelijke afspraken, zijn we samen financieel capabel om dit project te dragen?” Hier ligt ook een verantwoordelijkheid voor de subsidieadviseur, vindt Munier. “Een roze wolk kan iedereen verkopen. Regelmatig moeten wij als adviseurs mensen afremmen in
Het kan wél!, Yes we can! Als je in Nederland begint over innovatie wordt er al snel gekeken naar het buitenland. In mijn vakgebied (ICT) lijkt het hoogst haalbare op innovatievlak zich af te spelen in Silicon Valley. alle grote namen (Google, Apple, HP, Whatsapp, Facebook) zitten er of zijn er begonnen. Toegegeven, de randvoorwaarden waren ideaal in silicon valley. De symbiose van onderstaande 10 onderdelen leidde tot wat silicon valley nu is. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Ecosysteem Hard Venture Capital (niet subsidiëren) Nerds Cafe’s met WIFI Naïeve passie (yes we can!) Informele chaos Grote namen (en kansendenken) Wees je boodschap Focus
Overigens mis ik een 11e voorwaarde in bovenstaande lijstje. Kennisdelen! Moeten wij ons blindstaren op de successen die daar behaald worden? Zijn wij als Nederlanders
niet gewoon te bescheiden om onze successen te adverteren? Als ik kijk naar de passie van de zakenrelaties die ik in mijn werk tegenkom, en kijk naar de plaatsen waar zij zich vestigen zie ik 1 groot silicon valley in Nederland. Overal zijn initiatieven (incubators of locaties zoals brainport) om elkaar te versterken en succesvol te worden. Deze geven aan dat Nederland steeds innovatiever wordt. Volgens mij zitten we in een spannende tijd. De graaicultuur en neo-liberalisme is over. De focus moet volgens mij komen te liggen op Kennisleider zijn en kennisdelen, Serious FUN in werken, geld als middel en een “Het kan wél” mentaliteit. Innovatie subsidies zoals de WBSO kunnen hier een grote rol in spelen! Carel Bruinings, Consultant Innovatie Financiering
[email protected] Tel: 020-3013910
plaats van aansporen. Maar dan denk je wel aan de lange termijn. Je kunt ook niet altijd van een ondernemer verwachten dat hij alle stappen in dit proces overziet. De meeste ondernemers hebben daar de mankracht niet voor en ze hebben bovendien vaak wel genoeg aan hun hoofd. Ze willen er het liefst niet te veel omkijken naar hebben.”
Strategie Een goede subsidieadviseur, zowel intern als extern, zorgt volgens Munier dan ook voor de hele keten: het inventariseren en binnenhalen van relevante subsi-
dies, het beheren van het geld en het verantwoorden van de besteding. “Een subsidieadviseur zal een potentiële klant in zijn acquisitie meestal al wijzen op de kansen en met hem willen praten over de strategie. Waar wil je heen met je bedrijf? Dat is cruciaal, daarom moet je je adviseur ook kunnen vertrouwen. Het begint met duiden van de kansen (en onmogelijkheden) en houdt pas op als de laatste euro verantwoord is.”
marie louise schonewille
[email protected]
WBSO 2014: Blijft innovatie de toekomst?
Door alle bezuinigingen van de overheid, wordt steeds vaker de vraag gesteld; wat gebeurt er met de WBSO in 2014? Is er een kans dat de WBSO gelanceerd in 1994 ophoudt te bestaan? Innovatie stond tot dusver hoog op de agenda in Nederland, aangezien wij als kenniseconomie hier het verschil maken. WBSO 2014: Go or No Go?
In 2010 is als extra stimulans de �iscaal aantrekkelijke innovatiebox gekomen en in 2012 de RDA (Research & Development Aftrek). Innovatie is noodzakelijk voor het concurrentievermogen van bedrijven en leidt tot economische groei en werkgelegenheid. Je zou denken dé oplossing in ons huidige economische klimaat! Ook vanuit de EU worden landen aangemoedigd om 3% van hun bbp aan onderzoek & ontwikkeling te besteden.
De toekomst van de WBSO Wat brengt 2014 in het mindere economische klimaat? Op Prinsjesdag zullen we hier meer over horen… De verwachtingen? Gezien het groeiende aantal bedrijven (een toename van 8% ten opzichte van 2011)
Dit wordt u aangeboden door de breed & partners - www.debreed.nl
dat gebruik maakt van de WBSO, de evaluatie van de WBSO over 2006-2010 waaruit blijkt dat de regeling daadwerkelijk R&D bevordert én het grote belang van economische groei, lijkt het mij dan ook onwaarschijnlijk dat de WBSO in 2014 ophoudt te bestaan. Dit zou zelfs tegenstrijdig zijn met de doelstellingen op innovatie gebied en het grote belang van innovatie in tijden van economische crisis. Op 17 september zullen de puzzelstukjes voor 2014 in ieder geval op zijn plek vallen… Ik ben verder erg benieuwd naar de lange termijn! Nicole Campen, Consultant Innovatie Financiering.
[email protected] Tel: 076-5654321
10 · september 2013
rondetafelgesprek
De technische sector in Twente kent een rijke historie waar ook Universiteit Twente haar bijdrage aan heeft geleverd. Om voldoende gekwalificeerd personeel te houden en de economische waarde van de sector te vergroten, werkt de regio onder de noemer TechniekPact Twente aan een grotere instroom van beta’s en technologiegediplomeerden.
TechniekPact Twente: Aandacht voor technisch talent Een resultaat dat volgens de initiatiefnemers bereikt kan worden door betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en het binden, boeien en ontwikkelen van technisch talent. We spreken vier initiatiefnemers namens het bedrijfsleven,het onderwijs en de overheid. De krapte aan talent in de hightechsector is steeds beter voelbaar en vraagt om actie om dreigende grote tekorten het hoofd te bieden. Halverwege dit jaar tekenden het kabinet, de sociale partners, vertegenwoordigers van de regio’s en onderwijsorganisaties het zogenaamde landelijke TechniekPact. Een moment waarop de regio Twente al even leek te wachten, want zij had de plannen voor haar TechniekPact Twente eigenlijk al vormgegeven. “Het TechniekPact was eigenlijk al uitgevonden voordat het woord bestond”, zegt Gerben Edelijn, CEO van Thales Nederland. “We konden gelijk uit de startblokken schieten, want verschillende stakeholders hadden zich een tijd terug al over de plannen gebogen.” Het pact legt een verbinding tussen de topsector high tech, human capital en de uitvoering. Ideaal voor een regio als Twente, want de randvoorwaarden voor een sterke technische regio zijn volgens Peter den Oudsten, Burgemeester van Enschede en vanuit die rol Regiovoorzitter Twente, sterk aanwezig. “Van oudsher hebben we hier altijd veel technische bedrijven gehad, en die zitten er nog steeds. Zowel grote als kleine.” De bedrijven waar de burgemeester naar verwijst, zijn onder andere actief in technische kunststoffen en textielen, mechatronica, nanotechnologie en ultragevoelige sensing. Buiten de grote spelers zijn daarbij ook de kleinere toeleveranciers belangrijk, die sterk innoveren en grote economische waarde ontwikkelen.
Intermediair Maar waar zit dan het probleem? Volgens Den Oudsten is dat het weglekeffect. Talenten in de regio zoeken hun heil elders. Kees Eijkel, Directeur Kennispark Twente, beaamt dit. “Samen met kiezen voor techniek is dat het grootste probleem”, zegt hij. “Studenten zijn erg gericht op hun dagelijkse
werkzaamheden voor hun studie en zijn niet heel bewust bezig met hun toekomst. Met de samenwerking die we nu vormgeven, kunnen we daar een intermediair bij zijn.” In Eijkels ogen gaat het meer mis in het denkpatroon dan in de interesse van jongeren. Het imago van techniek moet beter. “Nog steeds bestaat het beeld dat techniek voor nerds is, maar dat is al lang niet meer zo. Er zijn legio voorbeelden die aantonen dat dit tegenwoordig anders is.” Volgens Edelijn is het aan grote en middelgrote bedrijven om die kar te trekken. “Dat willen ze ook graag”, stelt hij. “Want de aanmeldingen om bij te dragen aan TechniekPact stromen binnen. Tegelijkertijd betekent dat wel dat de behoefte om zaken goed te organiseren toeneemt.”
Opleiding en werkveld Een van de zaken die georganiseerd dient te worden, is meer aandacht voor techniek in het onderwijs. Volgens de betrokkenen bij TechniekPact Twente gaat het vooral om de juiste aandacht door het gehele aanbod aan educatie heen. In het basisonderwijs kan de nadruk bijvoorbeeld liggen op het leuke karakter van techniek. Onder andere door kinderen te laten zien wat zij kunnen worden als ze zich meer verdiepen in techniek. Niet alleen automonteur, maar ook iemand die huizen bouwt of tekeningen maakt voor treinrails door het hele land. In het voortgezet onderwijs is het vooral belangrijk de kloof te dichten tussen opleiding en werkveld. Dat betekent volgens Edelijn onder andere elkaar opzoeken en nauwer samenwerken. Niet alleen in het beroepsonderwijs, maar ook in het de weg daar naartoe.“Ik ken geen enkele rector”,zegt hij.“Dat is natuurlijk best vreemd, aangezien de scholen wel de mensen opleiden die ik later in mijn bedrijf nodig heb. Juist die leerlingen staan voor de keuze om wel of niet een beroepsopleiding in techniek te gaan doen. Daar moeten we mee in contact komen.” Bijzondere aandacht binnen de doelstelling om jonge talenten te interesseren voor techniek is de interesse van vrouwen aan te wakkeren. Edelijn: “Ergens zijn we de meisjes en
vrouwen kwijtgeraakt. Maar eigenlijk is dat nergens voor nodig.In Duitsland en Frankrijk zijn bijvoorbeeld veel meer vrouwen werkzaam in de technieksector, terwijl er niet zulke heel grote verschillen zijn tussen die landen en Nederland.” Er blijken in Twente ook relatief veel vrouwen te zijn. “Van die aanwezigheid moeten we gebruikmaken.”
Docenten bijscholen De snelle ontwikkelingen die techniek doormaakt, zorgen ervoor dat het niet alleen aan de kant van leerlingen nodig is om de kennis up to date te houden, ook leraren moeten daar constant aan werken. Wim Boomkamp, College van Bestuur Saxion: “Leraren moeten meer kansen krijgen om zich te laten na- of bijscholen. Er moet meer affiniteit komen met hedendaagse techniek. Ontwikkelingen gaan enorm snel en in dat tempo moeten we ook het onderwijs bijhouden. Kijk alleen al wat er momenteel gaande is in de robotica.Het is belangrijk om meer vormen van educatie aan te bieden.” Een van de manieren om het kennisniveau hoog te houden is het Centre of expertise voor techniekonderwijs.In dit centrum bundelen verschillende kennisinstellingen hun kennis met die van de markt om zo passende onderwijstrajecten te ontwikkelen.
Betrokkenheid
Kees Eijkel Zoals Den Oudsten en Eijkel al aanga- DIRECTEUR KENNISPARK TWENTE ven, stopt het niet bij het aanbieden van passend onderwijs.Talenten voor langere tijd aan de omgeving binden, zorgt pas echt voor een sterke kennisregio. Een manier om dat te doen, zijn de studentenbedrijven die de afgelopen jaren met succes in aantal zijn toegenomen. Begeleid door docenten starten studenten hun eigen bedrijf, veelal op Kennispark Twente waar Eijkel directeur van is. Kenmerkend voor de bedrijven is de praktische toepassing van wat zij in de schoolbanken hebben geleerd. “Ze starten ermee tijdens hun studie en we merken dat ze bij succes ook na hun afstuderen in de regio blijven”, zegt Eijkel. “De betrokkenheid is groot en ze voe- Wim Boomkamp len een binding. Daarbij zijn ook alle COLLEGE VAN BESTUUR SAXION voorwaarden voor een succesvol tech-
Peter den Oudsten
BURGEMEESTER ENSCHEDE
Gerben Edelijn
CEO VAN THALES NEDERLAND
september 2013 · 11
niekbedrijf aanwezig.” Dat de jonge ondernemers in de regio blijven, betekent overigens niet dat zij zich alleen op de regio richten. In tegendeel zelfs. De meeste bedrijven ontwikkelen technologie die geschikt is voor de wereldmarkt. Het gegeven dat het Kennispark momenteel zo’n 400 bedrijven bevat waar zo’n drie- tot vierduizend technici werkzaam zijn, onderstreept volgens de sprekers het succes.
Uitdaging Buiten de kansen voor nieuwe startups is er ook een voorname rol weggelegd voor het bestaande bedrijfsleven. Een situatie waar het mes aan twee kanten kan snijden.Bedrijven hebben immers behoefte aan nieuw talent, en de talenten aan plekken waar zij zich goed kunnen ontplooien.Edelijn: “Het is pas aantrekkelijk om in de regio te blijven als je in alle fasen van je carrière terecht kunt bij interessante bedrijven.We moeten dus zorgen voor voldoende en gevarieerd aanbod. Tegelijkertijd kunnen we als bedrijfsleven samen beter overleggen over hoe je mensen kunt binden en boeien. Er zijn voldoende best practices waar we van kunnen leren. Die moeten we alleen boven tafel zien te krijgen.” Hij merkt daarbij vooral de noodzaak op om te laten zien welke interessante bedrijven er in de regio zijn. “Er zijn veel relatief onbekende bedrijven, die mooie uitdagingen te bieden hebben.
Wanneer we zorgen dat die zichtbaar zijn,dan trekt dat talenten aan.Talenten die hun gezin meenemen of die hier een gezin stichten. Daarvoor is een aantrekkelijke omgeving nodig, waarin iemand alles kan vinden voor een prettig leven.” Voor de talenten die Edelijn in gedachten heeft, is het volgens hem niet voldoende om alleen in te zetten op hoge technische eisen. Professionals willen in uitdagende teams werken en internationale kansen krijgen.
Heldere besluiten Een aantrekkelijke omgeving geldt niet alleen voor individuen. Ook bedrijven zijn op zoek naar een gunstig vestigingsklimaat. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van een supply chain waar zij een rol in kunnen vervullen. “Maar talent dwingt alles en zorgt voor beweging”, stelt Eijkel. “Zonder het juiste talent ben je nergens. Niet als opleidingsinstituut en niet als bedrijf. Met talent bouw je het vermogen.” Onmisbaar bij het benutten van talent blijkt ook een ondernemende houding. Niet alleen binnen een bedrijf maar ook daarbuiten. Eijkel is duidelijk te spreken over de toename van succesvolle bedrijven in de regio. “In de jaren ‘80 waren er wellicht zo’n drie a vier bedrijven.Tegenwoordig zijn dat er eerder honderd.Veel van hen zijn ook snelgroeiend.” Dat de politiek de initiatiefnemers goed gezind is, speelt daarbij een belangrijke rol.
Boomkamp: “De Nederlandse overheid heeft techniek als speerpunt benoemd. TechniekPact Twente is daar een uitwerking van.We merken sterk dat er vertrouwen is.We worden goed gefaciliteerd.Ook vanuit Europa,want dat richt zich sterk op technische toepassing,waar wij weer sterk op inspelen.” Volgens Den Oudsten zijn er regionaal en provinciaal heldere besluiten genomen. De afgelopen jaren is voor de regio Twente en de provincie Overijssel ruim 100 miljoen euro geïnvesteerd in innovatie en onlangs besloten de partijen steun te blijven leveren.De provincie heeft bijvoorbeeld 42 miljoen euro gereserveerd voor techniek. En de regio Twente doet daar nog eens 15 miljoen euro bij. “Deze investeringen verbeteren de positie van Twente in Europa flink, dus daar moet je je ook aan durven committeren”, stelt Den Oudsten. “Vandaar dat het contact met de landelijke overheid ook zo nauw mogelijk blijft.” Het rendement is volgens met het Kennispark Twente nu al duidelijk.“Het Kennispark heeft aanwijsbare successen voortgebracht en doet dat nog steeds.” Eijkel vult aan dat het succes van Kennispark Twente vooral te danken is aan een goede combinatie van ambitie, plezier en dynamiek.“Mensen willen betrokken zijn bij wat ze doen en wat van hun leven maken. Daar heb je goede bedrijven voor nodig. Dat kan een bedrijf met vijf personen zijn tot een organi-
satie waar honderden mensen rondlopen. De betrokkenheid betekent dat mensen investeren in wat ze doen. Qua tijd,kennis en financiën.”
Regio’s verbinden Twente is niet de enige regio die zich op techniek richt.Met hun technische universiteiten spelen buiten Universiteit Twente ook Delft en Eindhoven een belangrijke rol in de sector. Is er wel plek voor drie grote techniekregio’s? “We hebben zeker drie plekken nodig”, zegt Eijkel. “Het gaat om de toegevoegde waarde die je levert. Iedere regio richt zich net weer op een ander deel van het spectrum.” Boomkamp benadrukt daarbij ook de samenwerking tussen de regio’s. Zo blijkt Brainport in de regio Eindhoven een belangrijke samenwerkingspartner.Volgens Den Oudsten moet Twente ook aantrekkelijker worden voor bedrijven uit andere regio’s, die hier hun activiteiten kunnen ontplooien. En dat kan alleen als Twente over voldoende gekwalificeerd personeel beschikt. Landinwaarts wordt er dus samengewerkt, maar hoe zich dat de andere kant op, richting Duitsland? Boomkamp: “We werken samen met ‘Fachhochschulen’ (Duitse hbo’s, red.) in Osnabrück en Münster. Opleidingen moeten internationaal aantrekkelijk zijn. Zowel door Nederlandse studenten mogelijkheden te bieden om zich in het buitenland te ontwikke-
len,als buitenlandse studenten in Nederland onderwijs aan te bieden.” Als voorbeeld noemt hij een programma met Brazilië, waar veel studenten op af komen. “Vervolgens is het zaak om een verbinding te leggen tussen de student en de regio”, stelt Boomkamp. Het kennispark is volgens hem een schoolvoorbeeld van hoe zaken bij elkaar kunnen komen. “Daar zie je bijeen wat we in de regio te bieden hebben. De techniek en het talent. Vanuit die positie kunnen we de verbinding aangaan met andere regio’s, tot aan Europees niveau toe.” Den Oudsten stemt daarmee in en gaat nog een stapje verder. “Door over en weer verbindingen te leggen, kun je gebruikmaken van elkaars Research & Development. Twente heeft door haar ligging de functie van Europese corridor; bijvoorbeeld van Londen naar Berlijn. Door de jaren heen hebben we veel relaties opgebouwd, waar we nu de vruchten van kunnen plukken.” Volgens de burgemeester moeten we ook niet vergeten dat Nederland wellicht klein lijkt, maar technische bedrijven spelers zijn op de wereldmarkt. “De mogelijkheden zijn veel groter dan de regio waar we over praten. Dat maakt het belangrijk dat we hier de schouders onder blijven zetten.”
NIELS ACHTEREEKTE
[email protected]
Techniekpact Twente: Kansen voor technisch talent Twente is sterk in hightech. Het zijn dan ook juist de Twentse hightech bedrijven die als eerste het gebrek aan goed gekwalificeerde technici gaan voelen. In Twente hebben ondernemers, onderwijs en lokale overheden de handen ineen geslagen om het dreigende tekort te keren: Het Techniekpact Twente.
Twente heeft een groeiende behoefte aan creatieve jongeren, die verstand hebben van techniek en liefde voor het hightech vakmanschap. Met het Techniekpact Twente spreken we deze jongeren aan: Met een mooie job bijdragen aan de toekomst van Twente. In samenwerking met de Universiteit Twente, hogeschool Saxion en het ROC van Twente zetten we in op een hoger rendement. Meer leerlingen die kiezen voor techniek, meer studenten die daarin zo hoog mogelijk afstuderen en aansluitend instromen in de high-tech banen in Twente.
Techniekpact Twente: •
•
Het bedrijfsleven in Twente innoveert op het wereldtoneel. Bedrijven als Thales, Apollo Vredestein, Pentair, Nedap en TenCate ontwikkelen producten met impact tot ver buiten onze landsgrenzen. Dit kan alleen als onderwijs, overheid en ondernemers nauw samenwerken om een kansrijk ondernemersklimaat op te bouwen. Een klimaat dat ruimte biedt voor economische groei, met aandacht voor maatschappelijke inbedding en persoonlijke groei.
Om het aantal toptechnici te verhogen moeten niet alleen acties ondernomen worden om meer jongeren te interesseren voor een technische opleiding, ook moet de arbeidsmarkt toegankelijker worden. Dat betekent transparante in- en doorstroom, soms uit andere branches, uit andere opleidingsniveaus, of uit het buitenland. De betrokken bedrijven bepalen welke acties hiervoor ondernomen worden: het Techniekpact Twente plaatst
• •
•
Voor beter en uitdagender onderwijs, dat zorgt voor een toename van excellente technische leerlingen en studenten; Voor vernieuwd werkgeverschap, dat open staat voor talent van binnen en buiten de regio, bindt professionals en kenniswerkers aan regio Twente; Voor promotie voor de carrièremogelijkheden binnen het Twentse hightech bedrijvennetwerk; Voor aantrekken van internationale kenniswerkers, door Twente te profileren als internationale broeden ontmoetingsplaats; Voor mobiliteit van en groei binnen de arbeidsmarkt, door middel van Life Long Learning.
bedrijven in de lead.
Enkele voorbeeldprojecten Techniekpact Twente
De cijfers over de dreigende tekorten aan hoogopgeleide technici in Twente spreken voor zich. Die tekorten worden niet opgelost door alleen afstudeerders van Saxion en UT te werven. Het is daarom noodzakelijk om ook hoogopgeleide (ervaren) technici van elders aan te trekken. Techniekpact Twente speelt nu al in op dit dreigende tekort.
Kijk voor actuele vacatures op Twente.com/Vacatures >>
Leerlingen uit groep 6, 7 en 8 van 30 basisscholen nemen op zaterdag 5 oktober as. deel aan de ‘LEGO Solar Race Twente’. De deelnemende scholen stellen een eigen solarteam samen en ontwerpen een eigen solarauto die ze bouwen van LEGO. Het behoort tot één van de speerpunten van Techniekpact Twente om jong talent in Twente op een bijzondere wijze - in een vroeg stadium kennis te laten maken met techniek en duurzaamheid. Het project is te volgen op Twente.com/LegoSolarRace >>
Het programma van Techniekpact Twente beslaat 15 programmaonderdelen. Zowel de programmaonderdelen als de verantwoordelijke programmaleiders zijn te vinden op de website. Daarnaast vindt actuele online monitoring plaats van de projecten op behaalde resultaten en doelstellingen.
Volg Techniekpact Twente op Techpacttwente.nl >>
Highlights uit ondernemend hightech Twente op Twente.com
september 2013 · 13
projecten
1MW BRANDSTOFCELPLANT, SOLVAY
Niet langer toekomstmuziek: de waterstofbus In de energiesector zegt men het al jaren: waterstof heeft de toekomst. Ook nu, anderhalve eeuw na de uitvinding van de brandstofcel - nodig om elektrische energie uit waterstof te verkrijgen - wordt er veel van verwacht. Adwin Martens, directeur van WaterstofNet, en Marc de Haas, programmamanager van de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM), leggen uit waarom het nu écht gaat gebeuren. “De situatie is nu om twee redenen anders”, steekt Martens van wal. “Ten eerste is er nu een sterke trend naar emissievrijtransport, via de introductie van elektrische en hybride voertuigen. Voertuigen op waterstof, die zich nu aandienen op de markt,
sluiten hierbij aan. Ze lijken veel op elektrische voertuigen, maar hebben in plaats van een accu een brandstofcel voor waterstof aan boord.” De tweede doorslaggevende trend betreft volgens Martens en De Haas de ontwikkelingen van waterstof uit hernieuwbare energiebronnen. Want hoewel nu nog 90 procent van de waterstof geproduceerd wordt uit aardgas, kan dat ook duurzamer: via elektrolyse van water door middel van energie uit zon, wind of waterkracht. En daarmee komt emissievrij vervoer in zicht. Geen CO2, maar enkel waterdamp vormt de uitstoot.
Waterstof en elektrisch rijden ? Hoe verhoudt dat alles zich tot de elektrische auto? “In mijn ogen is er geen concurrentie”, zegt Martens. “Ik denk dat de kleine stads-
auto met zijn korte afstanden volledig elektrisch, op een accu rijdt. Maar de wat grotere auto, en zwaardere voertuigen als bussen en vrachtwagens, zullen een combinatie van een batterij en waterstof gebruiken. Het voordeel is dat je daarmee nu al ruim 500 kilometer kunt rijden zonder op te laden. Hoe eerder elektrisch rijden gemeengoed is, hoe eerder we ook die combinatie kunnen maken.”
DE BOM De Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) creëert met slimme verbindingen nieuwe business en draagt daarmee bij aan een sterke Brabantse economie. Met duurzame concurrentiekracht. De BOM is gevestigd in Tilburg; er zijn 60 personen werkzaam.
“Nederlandse busproducent VDL gaat voor electrisch en waterstof aangedreven bussen” Het rijden op waterstof biedt voor busproducent VDL Bus & Coach uit het Brabantse Valkenswaard enorm veel kansen. Niet op de laatste plaats door de investeringen die in en door Europa gedaan worden in het 0-emissie rijden en waterstof in het bijzonder.
VDL is er in geslaagd een busplatform te ontwikkelen waarbij een elektrische bus desgewenst met een hybride-, batterij- of waterstofsysteem uit kan worden gerust. Door standaardisatie en het ontwikkelen van betrouwbare energie opslag/afgifte systemen kan voor iedere inzet en toepassing de ideale configuratie worden samengesteld uit gestandaardiseerde modules. Dit komt niet alleen de betrouwbaarheid maar ook de kostprijs ten goede. Hoe lager de voertuigprijs, hoe sneller de bussen economisch rendabel en dus commercieel te exploiteren zijn.
De mogelijkheid om te kiezen uit diverse elektrische aandrijvingen en energieopslagmogelijkheden via batterijpakketten of waterstofsystemen zorgt er dus voor dat voor ieder inzetgebied de meest ideale en optimale combinatie samengesteld kan worden. Zonder consequenties voor de toegankelijkheid van
de bus, de inrichting van het interieur en het comfort. Waterstof aangedreven bussen hebben als extra voordeel dat waterstof veel meer energie per kg bevat dan een batterij wat waterstof dus extreem geschikt maakt voor het opslaan van energie (buffer). Daarbij kan een bus in enkele minuten met waterstof getankt worden en hoeft deze bijvoorbeeld niet een langere tijd aan een lader te staan.
VDL is als eerste Europese busleverancier in staat om een totaal pakket aan te bieden van batterij en waterstof aangedreven elektrische bussen. Deze voorsprong geeft VDL enorm veel kansen. De ontwikkeling van deze kennis alsmede de productie van deze bussen stimuleert de Nederlandse werkgelegenheid. VDL Bus & Coach is de enige Nederlandse busproducent. Er werken zo’n 1.800 medewerkers in de busproductie. VDL werkt met name met in Nederland geproduceerde hoogwaardige componenten. Men kan dus met recht spreken van een Nederlandse product waarvoor ook in het buitenland grote interesse bestaat.
Early market Maar eerst moet de techniek betaalbaar worden en moet het tanken op meerdere plaatsen mogelijk zijn. WaterstofNet koos de ‘early market’ van het busvervoer om de waterstoftechnologie verder te ontwikkelen. Martens: “Daarmee bereik je een bepaalde massa, het aantal kilometers is goed in te schatten en de bussen komen altijd weer terug op dezelfde plek, waar ook de eerste tankstations kunnen komen.” Het realiseren van zulke concrete projecten is een van de pijlers van de organisatie, waarmee Vlaanderen/Zuid-Nederland een toonaangevende waterstofregio in Europa wil worden. De industrieclusters van regionale bedrijven zijn precies het soort joint ventures waar de BOM in wil investeren. “Het prototype van zo’n bus is nu gerealiseerd. Wie wil investeren in de volgende stap; het
realiseren van een hele omloop? Met een cluster kun je de aanloopkosten delen”, zegt De Haas.
Energieopslag Een tweede, en mogelijk zelfs kansrijkere toepassing van waterstoftechnologie is de opslag van energie uit duurzame bronnen. De Haas: “Waterstof is veelbelovend: het is schoon, de ingrediënten water en elektriciteit zijn makkelijk voorhanden, en je kunt er na opslag nog verschillende kanten mee op. In het Europese fonds Horizon 2020 wordt de opslagpotentie van waterstof als meest cruciaal gezien. Daarnaast liggen de kansen voor Nederland in de samenwerking met Duitsland, als voorloper in duurzame energie.” marie louise schonewille
[email protected]
14 · SEPTEMBER 2013
projecten
Pieternel Claassen
SENIOR ONDERZOEKSTER WAGENINGEN UR FOOD & BIOBASED RESEARCH
Uniek onderzoek naar biowaterstof Op weg naar een duurzame energiesector heeft waterstof een enorme potentie. Maar op dit moment wordt waterstof vooral geproduceerd uit aardgas. Dat moet groener, vindt Pieternel Claassen. Ze is senior onderzoekster aan Wageningen UR Food & Biobased Research en heeft een respectabel trackrecord in het coördineren van nationaal en internationaal onderzoek op het gebied van biowaterstof. “Om echt groen te zijn moet bij de waterstofproductie natuurlijk hernieuwbare energie gebruikt worden.Dan kan je uiteraard denken aan wind- of zonne-energie.Maar de zon schijnt niet altijd, de wind waait niet altijd. Om alle voordelen van de waterstofeconomie te benutten moeten we alle hernieuwbare bronnen inzetten. Dus ook biomassa”,stelt Pieternel Claassen.
In haar onderzoek gebruikt Claassen in de natuur voorkomende, maar wel speciale bacteriën om uit restproducten van de voedingsmiddelenindustrie waterstof te maken. Bijvoorbeeld van aardappelstoomschillen, het restafval van het maken van patat. Midden jaren negentig begon ze met verkennend onderzoek naar deze methode. Gefinancierd door de Nederlandse overheid en de EU-kaderprogramma’s leidden verschillende onderzoeken in het eerste decennium van deze eeuw tot het ontwerp voor een pilotfabriek. Een van deze projecten, HYVOLUTION, werd beloond met een nominatie voor een prijs van het International Energy Agency.
Pilot plant Claassen leidt inmiddels de opvolger van HYVOLUTION: HyTIME. “Dit project wordt medegefinancierd door de Fuel Cell & Hydrogen Joint Undertaking, een Europees publiek-privaat
samenwerkingsfonds van 1 miljard euro. Hierin brengen Europese waterstofindustrieën en de Europese Commissie samen geld bijeen om het wetenschappelijk onderzoek te stimuleren.” Dit fonds gaat vanaf 2014 een tweede fase in, waarin nog eens 1,4 miljard zal worden geïnvesteerd, de helft daarvan wordt gefinancierd door het Europese programma Horizon 2020. Het doel van HyTIME is om in 2014 een pilot plant gereed te hebben die uiteindelijk 10 kilogram waterstof per dag kan produceren. “In Taiwan, India, China en Brazilië staan al van die plants, maar daar worden andere technieken gebruikt. In Wageningen zijn we uniek in het werken met extreem-thermofiele bacteriën,en daarvoor wordt de plant ook gebouwd. Dat is risicovoller, want er is minder over bekend, maar de bedoeling is dat de opbrengst ook groter is. ”De volgende stap is het realiseren van een volledige demonstratieketen. Daarna zal toege-
werkt worden naar een keten die rendabel en concurrerend is. “2020 is daarvoor wel een mooie termijn”, aldus Claassen.
Leerstoel Zowel wetenschappelijk als economisch werpen de investeringen nu vruchten af. Onlangs werd Claassen na een verkenningsmissie van de National University of Malaysia en de Maleise multinational Sime Darby gevraagd om voor die universiteit een leerstoel te bekleden. Ze adviseert er onderzoekers die een nuttige toepassing zoeken voor de restfracties van de immense palmolie-industrie. “Grensverleggend onderzoek is altijd belangrijk”, zegt ze. “Maar dit is een prachtig voorbeeld van hoe een vooraanstaande positie in onderzoek vruchten af kan werpen voor de Nederlandse kenniseconomie.” marie louise schonewille
[email protected]
Schrijft uw bedrijf geschiedenis met innovatie? PAL-V is een vliegende auto. Een Nederlandse innovatie van PAL-V Europe NV, waarvan Robert Dingemanse directeur is. De vinding komt in 2015 op de markt en trok al in de fase van Research & Development wereldwijd klanten. Wilt u net als Robert Dingemanse advies en praktische ondersteuning bij nationaal of internationaal innoveren? Ga hiervoor naar Agentschap NL.
Haal meer uit Research & Development www.agentschapnl.nl/rdloont >> Als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internationaal
Horizon 2020 Vanaf januari 2014 gaat Horizon 2020 van start. Horizon 2020 maakt het makkelijker financiering te verkrijgen om goede ideeën op de markt te brengen. Het loont om mee te doen met een Europees programma zoals Horizon 2020. Haak aan bij grote partijen. AgNL helpt u bij uw keuze. Meer informatie over Horizon 2020 ht t p : // w w w. a ge nt s c h a p n l . nl/programmas-regelingen/ horizon-2020-onderzoek-eninnovatie. Het Nederlandse startevenement voor Horizon 2020 vindt plaats tijdens de Innovatie-Estafette op 12 november in de RAI in Amsterdam. Kom daar alles te weten over de inhoud en de kenmerken van Horizon 2020. Inschrijven voor dit evenement kan via www.innovatie-estafette.nl.
september 2013 · 15
nieuws
Innovaties en uitdagingen 25 procent. De technologie is ontwikkeld door de TU Delft, onder meer in samenwerking met de publieke sector: de waterschappen. In Epe is de technologie inmiddels volledig geïmplementeerd. Een goed voorbeeld hoe teamwork kan leiden tot het aanpakken van een maatschappelijke uitdaging”, vertelt Van Ee, die tevens voorzitter van AcTI is, Netherlands Academy of Technology and Innovation.
Innovatieconferentie foto: ton borsboom
Bertrand van Ee
VOORZITTER RAAD VAN BESTUUR ROYAL HASKONINGDHV
Samenwerking is cruciaal om maatschappelijke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, zo vindt Bertrand van Ee. Hij is onder meer voorzitter van de Raad van Bestuur van Royal HaskoningDHV en voorzitter kernteam ‘Export & Promotie’ topsector Water. “In de huidige tijd wordt wisselwerking tussen verschillende sectoren steeds belangrijker. In de zogeheten Triple Helix moet er samenwerking zijn tussen kennisinstellingen, de publieke sector en private partijen; een fundamentele voorwaarde voor innovatie.” Samenwerking tussen wetenschap, techniek en maatschappij is volgens hem nodig om de Grand Challenges, zoals Van Ee ze noemt, aan te pakken. Hij noemt een voorbeeld uit ‘zijn’ topsector water. “Met de nieuwe Neredatechnologie daalt het energieverbruik tijdens afvalwaterzuivering met ruim
In dit verband laat Van Ee ook van zich horen op een innovatieconferentie op 2 oktober 2013 in de Ridderzaal, getiteld Grand Challenges: Innovating for Society. Hij verwacht er veel van. “Beleidsmakers en beslissingsbevoegden zijn uitgenodigd. Daarom verwacht ik dat we stappen kunnen zetten naar verdere samenwerking.Hoewel er ook het een en ander aan te merken valt op onze topsectoren, is het wel zinvol ze te koppelen aan maatschappelijke uitdagingen.Een vraagstuk is bijvoorbeeld hoe we middels innovaties de kosten in de zorg onder controle kunnen houden. Dit komt tijdens de conferentie aan bod.”
Water De doelstelling, vervolgt hij, is vooral om eerst nader te bepalen of de verschillende stakeholders hetzelfde gedachtegoed hebben over wat precies de grote maatschappelijke uitdagingen zijn. “Vanuit de Topsector Water bezien bijvoorbeeld, is het gebrek aan schoon water een grote maatschappelijke uitdaging. Het betekent in ieder geval dat we moeten blijven investeren in nieuwe technologieën.” marjolein straatman
[email protected]
Tweede leven voor afvalwater Gezuiverd afvalwater lozen in zee is zonde, zo vond een aantal betrokkenen in de regio Den Haag. Dus ontstond een nieuw project waarin het water een nieuwe bestemming krijgt in de tuinbouw. Delft Blue Water heet het project, waarin onder meer waterbedrijf Evides en het Hoogheemraadschap van Delfland samenwerken. “In de aandacht voor duurzaamheid en het sluiten van de kringloop, past het om water opnieuw te gebruiken. Gezuiverd water van de grote afvalwaterzuiveringsinstallatie in de Harnaschpolder – die Evides beheert – verdwijnt uiteindelijk in de Noordzee. Inmiddels is er een proef in een tomatenkwekerij in het Westland
waarbij men een deel van dit water verder bewerkt en gebruikt als gietwater”, vertelt Peter Vermaat, algemeen directeur van Evides Waterbedrijf.
Proef Het afvalwater dat in de Harnaschpolder wordt gezuiverd komt van huishoudens en industrie uit de Haagse regio. Miljoenen kuubs water kunnen wellicht opnieuw worden gebruikt. “In het Westland heerst een zoetwatertekort. In de proef –die nu nog loopt – wordt er gekeken naar gewasgroei, plantgezondheid en voedselveiligheid van de gekweekte groenten die gezuiverd water uit de Harnaschpolder krijgen. In het project is samenwerking heel belangrijk.”
AMSTERDAM RAI Drinkwater én industriewater zijn van groot belang voor de maatschappij. Evides Waterbedrijf zet zich 24 uur per dag in om op een verantwoorde wijze schoon en betrouwbaar water te zuiveren en leveren aan onze drinkwaterklanten in Zuidwest Nederland en industrie in binnen- en buitenland. Wij streven daarbij continu naar het verder verduurzamen van onze bedrijfsvoering én zetten ons – samen met onze partners – in voor het sluiten van de waterketen. Onder meer door beheer van afvalwaterzuiveringen
www.evides.nl
en hergebruik van afvalwater voor bedrijfsmatige doeleinden. Zo leveren wij een concrete bijdrage aan een duurzame maatschappij.
Overleg Naast het waterbedrijf en het Hoogheemraadschap,zijn bijvoorbeeld ook de TU Delft en enkele technologiebedrijven betrokken. Vermaat:“Iedere partij heeft eigen kennis en kunde; van het gebied,van de werking van de installaties en van wat belangrijk is bij de teelt. Voor een succesvol project is er bijna dagelijks overleg.” Vermaat, die ook voorzitter is van het TKI Watertechnologie, onderdeel van de Topsector Water, denkt dat er een economische stimulans vanuit de sector moet komen. “Partijen zoals waterbedrijven moeten een platform zijn voor nieuwe technologie.”
marjolein straatman
[email protected]
THE NETHERLANDS
Conference features: • High caliber panels • Masterclasses • Technical sessions
www.offshore-energy.biz
With contributions from: GDF SUEZ E&P Nederland B.V. • CB&I • Siemens AG • Shell • EBN • Oranje-Nassau Energie • Van Dyke Energy Bluewater Energy Services • Fugro • Mojo Maritime Ltd. • SCHOTTEL • Rabobank International • Wärtsilä Green Giraffe Energy Bankers • Wood Mackenzie • ABB• International SOS • ABN AMRO • Deloitte Tulip Oil • McKinsey & Company • GIEK Norway • Indofin • Atradius • Iv-Groep • and many more
Media partners Supported by
Gold Sponsor In association with
16 · SEPTEMBER 2013
Verdieping SMART ENERGY
SMART ENERGY Energie: innovatie is de sleutel De energiesector staat aan de vooravond van een grote transitie. Dat is hard nodig, vindt boegbeeld van de Topsector Energie Michiel Boersma.
Michel Boersma
BOEGBEELD TOPSECTOR ENERGIE
“Michiel Boersma is sinds 2010 voorzitter van de Raad van Commissarissen KEMA en voorzitter van de Raad van Commissarissen ProRail. Daarnaast is hij vanaf 2007 nonexecutive director van Neste Oil Corporation.Hij is zijn loopbaan gestart als onderzoeker bij Shell en heeft daar diverse bestuurlijke functies bekleed. Boersma heeft scheikunde gestudeerd aan de Technische hogeschool van Eindhoven.”
“De Nederlandse energiehuishouding is gericht op fossiele brandstoffen.Om twee redenen moet dat veranderen. Fossiele brandstoffen raken langzaam op, dus moeten we onze afhankelijkheid daarvan op den duur verminderen. Belangrijker vind ik dat we met de hoeveelheid CO2-uitstoot echt niet langer zo door kunnen gaan. Kijkend naar de variaties van het weer moet je gewoon concluderen dat de aarde een beetje van slag is.Gezien de bevolkingsdichtheid van vandaag de dag zal het heel nare gevolgen hebben als wij de CO2 uitstoot niet verminderen. Het is duidelijk dat er een doorbraak geforceerd moet worden en dat we een sprong moeten maken. Een transitie tot stand brengen kan met innovatie. Er zijn bestaande technologieën die we kunnen gebruiken om de doelen te bereiken,maar er moeten ook nieuwe technologie ont-
wikkeld worden. Bijvoorbeeld voor de duurzame energiebronnen bioenergie, wind op zee en zonne-energie. Deze duurzame energie wordt meestal decentraal opgewekt: op daken, in je tuin, in de polder en langs de snelweg. Smart grids, de slimme energiesystemen, zijn nodig om die energiestromen te reguleren,het zijn de ‘enablers’, het brein van de duurzame energieproductie. Een andere focus ligt op energiebesparing, in de industrie en in de gebouwde omgeving. En tot slot speelt ook gas een belangrijke rol in de transitie.Als vervanger van sterk milieubelastende brandstoffen fungeert gas als transitiebrandstof. Om de doelstellingen te bereiken kennen we in Nederland de gouden driehoek van bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen. Maar ik zeg liever: eigenlijk is het een platina vierkant.Want je zult ook altijd de maatschappij erin moeten betrekken en voor maatschappelijke acceptatie moeten zorgen. Dat kan bijvoorbeeld via ngo’s. Er zijn legio voorbeelden die tonen dat als er te laat aandacht is voor maatschappelijk draagvlak van
innovaties, omdat een goed idee of initiatief om uiteenlopende redenen niet in vruchtbare aarde is gevallen, de ontwikkeling stopt. Dus we moeten zorgen voor een goede landing en steeds alle partijen aan tafel krijgen. Zoals dat recent bij de totstandkoming van het SER-duurzaamheidakkoord ook is gebeurd. Behalve voor het verduurzamen van de energieproductie, spelen de innovaties natuurlijk ook een economische factor van betekenis. Ze creëren werkgelegenheid en meer export. Daarom moeten we focussen op gebieden waarin Nederland voorop kan lopen, waarin we concurrentievermogen hebben. Denk aan het maken van de machines waarmee zonnecellen kunnen worden geproduceerd. Of aan onze expertise in het bouwen van de steunstructuren van windmolens op zee, vanwege de Nederlandse ervaring in de offshoreindustrie. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat we de transitie niet maken met één technologie, maar met een veelheid aan technologieën, die straks allemaal een rol kunnen spelen.”
Energieakkoord In juli van dit jaar werden kabinet,werkgevers,vakbonden én milieuorganisaties het onder leiding van SER-voorzitter Wiebe Draijer eens over een energieakkoord op hoofdlijnen. In het akkoord worden onder andere afspraken gemaakt over de vervroegde sluiting van kolencentrales, maatregelen ter bevordering van duurzame energie (via windenergie op land én zee en via zonnepanelen van particulieren) en extra geld voor energiebesparing via woningisolatie. Volgens eerdere afspraken zou in 2020 16 procent van de energie duurzaam geproduceerd moeten zijn, maar dit is verschoven naar 2023. De plannen hebben niet alleen tot doel een nieuwe stap te zetten in het verduurzamen van de energiesector,maar zouden ook tot duizenden nieuwe banen moeten zorgen. marie louise schonewille
[email protected]
Nieuw onderzoekscentrum voor energienetwerken We worden steeds afhankelijker van elektriciteit; de behoefte eraan blijft wereldwijd stijgen. De zoektocht naar (duurzame) oplossingen gaat vele richtingen uit. Windparken op zee. Miljoenen zonnepanelen in Zuid-Europa. Ultrahoogspanningsleidingen en consumenten die zelf energie opwekken – en leveren. De grote uitdaging is nu: hoe houden we onze elektriciteitsvoorziening betrouwbaar in een snel veranderende wereld? Recent opende DNV KEMA in Arnhem een strategisch onderzoekscentrum dat zich speciaal bezighoudt met dit vraagstuk. Het onderzoekscentrum legt zich toe op de wereldwijde ontwikkeling van intelligente elektriciteitsnetten (smart grids) en mega-elektriciteitsnetten (super grids). Dergelijke netwerken zijn nodig om enerzijds de vele vormen van duurzaam opgewekte energie te in-
tegreren in één netwerk, en anderzijds te kunnen blijven voldoen aan de snel groeiende vraag naar elektriciteit. Duurzame energie zal een steeds groter aandeel krijgen in de totale energievoorziening. De vraag naar nieuwe, slimme en betrouwbare systemen om alle energiestromen te combineren, wordt dan ook steeds urgenter. “Het succes van de overgang naar een duurzaam energiesysteem is sterk afhankelijk van de manier waarop de bestaande en nieuwe energiesystemen op elkaar aansluiten. Elektriciteitsopwekking uit duurzame bronnen verschilt sterk van elektriciteitsopwekking uit conventionele bronnen”, aldus Theo Bosma, hoofd van het strategisch onderzoekscentrum. Het centrum is, voor zover bekend, het eerste ter wereld dat de technologieën
van smart grids en supergrids in hun samenhang onderzoekt. Specialisten van DNV KEMA werken daarbij nauw samen met klanten, wetenschappers en andere specialisten uit de energiegemeenschap. Een dergelijke samenwerking is essentieel, benadrukt Bosma, om onderzoekservaringen te kunnen vertalen naar de praktijk en zo actief bij te dragen aan de transitie naar duurzame energie.
www.dnvkema.com
september 2013 · 17
projecten
Lees meer over smart energy op: www.slim-in-energie.nl
Atoomlaagdepositie van zonnecellen 2500 jaar geleden hadden de Grieken al uitgevonden dat de zon nuttig gebruikt kan worden door de muren van wit te schilderen, waardoor de weerkaatsing van het witte licht verkoeling bood. Tegenwoordig wordt de zon op allerlei manier gebruikt om warmte te reguleren en energie op te wekken. Zonnepanelen zijn hierbij essentieel. Een zonnecel is een cel die licht energie omzet in elektrische energie. Het (zon)licht maakt dat elektronen vrijkomen en binnen een elektrisch veld worden versneld. Op de zonnecel wordt een dunne laag (5 nanometer) FOTO: SoLayTec
aluminiumoxide aangebracht. Doordat zowel de aluminiumoxide en de elektronen een negatieve lading hebben worden de elektronen in de juiste richting geleid. Op deze manier gaat er zo min mogelijk energie verloren. Het overgrote deel van alle zonnecellen is gemaakt van christenheid silicium. Daarnaast worden in veel kleinere mate ook zonnecellen geproduceerd door dunne-film technologie. Dit levert echter een lager rendement op.
Exportproduct Innovaties spelen een belangrijke rol om werkgelegenheid en export te creëren. Een van de voorbeelden waarin Nederland voorop loopt is het produ-
ceren van zonnecellen. Op de bovenstaande foto is een machine te zien die atoomlaagdepositie (ALD) toepast, een van de om en nabij tien stappen in het proces om een zonnecel te fabriceren. De foto laat een gedeelte van de 12 meter lange machine zien, waar zonnecellen worden verhit tot 200 graden Celcius. Deze worden, al zwevend op de hete lucht, met een hoge snelheid van links naar rechts bewogen. Dit gebeurd met circa een meter per seconde. Deze machine is echter slechts een stap in het productieproces van een zonnecel. Uiteindelijk worden de zonnecellen aan elkaar gesoldeerd in, afhankelijk van de toepassing, een matrix van gemiddeld 70 zonnecel-
len, om zo een zonnepaneel tot stand te brengen. Hoewel Europa de bakermat van de zonnecellen is en de machines voor de atoomlaagdepositie in Nederland worden gefabriceerd, worden deze machines nog niet in Nederland gebruikt. De meeste machines gaan als exportproduct naar Azië, met als koploper China, waar zonnecellen op grote schaal worden geproduceerd. De verwachting is dat deze machines in de toekomst met name in Oost-Azië worden afgenomen.
bente van kampen
[email protected]
18 · september 2013
internationa al
‘Nieuwe industriële revolutie nodig om instorting van de wereldeconomie te voorkomen’ Door afhankelijkheid van olie en andere fossiele brandstoffen stevenen we af op een tweede instorting van de wereldeconomie. De principes van de tweede industriële revolutie leiden in rap tempo tot een gevaarlijke ‘endgame’. De Amerikaanse econoom en schrijver Jeremy Rifkin windt er geen doekjes om: zonder duurzaam economisch actieplan hebben we geen toekomst. In 2008 bereikten olieprijzen op wereldmarkten een recordhoogte van 147 dollar per vat, wat onze olie-afhankelijke economie tot stoppen bracht. Eigenlijk hadden we dat kunnen zien aankomen, gezien de controversiële piek in olieproductie in 2006, waarop het International Energy Agency (IEA) berekende dat het winnen van de resterende olie ons meer dan 8 triljoen zou kosten over de volgende twintig jaar. Het zijn slechts twee voorbeelden die Rifkin aanhaalt in zijn betoog dat de tweede industriële revolutie in rap tempo ten einde loopt. We zitten in de tweede afremming van de oliemarkt sinds 2008 en missen nu al de reserves om aan de vraag van snel groeiende markten als India en China te voldoen. Hoewel er technisch gezien voldoende alternatieven zijn voor fossiele brandstof, zijn zij nog niet rendabel genoeg om de tekorten te compenseren. Dus zijn we toe aan de derde industriële revolutie, stelt Rifkin. En hoe ontstaan zulke grote revoluties? Wanneer nieuwe energieregimes samenkomen met nieuwe communicatierevoluties. “In de negentiende eeuw gingen we van handmatig drukken naar machinaal drukken”, geeft Rifkin als voorbeeld. “Daardoor konden we ineens grote hoeveelheden informatie verspreiden in korte tijd. Net zoals we dat tegenwoordig kunnen met het internet. Een groot verschil is echter dat we niet meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen, zoals in de negentiende eeuw. Zo is ook schaliegas een ‘bubble’ voor investeerders en geen werkelijke oplossing. De voorraden lijken groot, maar er is maar één ‘sweet spot’, waarna je elders weer verder moet. Het is geen oplossing. Zowel voor de korte als voor de lange termijn niet. De CO2-emissies en de klimaatverandering die fossiele brandstoffen veroorzaken, zijn gigantisch en hebben een verwoestende impact op ons milieu en onze infrastructuur. We moeten de crisis waarin we zitten accepteren.”
Vijf-pilaren-benadering Zoals zijn opmerkingen al doen vermoeden, speelt het internet een belangrijke rol in de derde industriële
revolutie, Rifkins vijf-pilaren-benadering voor het transformeren van onze wereld in een nieuw geheel van energieproductie en –consumptie. En daarmee ook een geheel nieuwe economie. Het gedachtengoed waar ook de EU zich formeel aan gecommitteerd heeft. De econoom specificeert de volgende onderdelen: (1) de verschuiving naar hernieuwbare energie, (2) het transformeren van de bouwbestand van ieder continent tot micro krachtcentrales om hernieuwbare energie ‘on site’ te kunnen verzamelen, (3) hydrogen en andere opslagtechnieken
“Zonder de juiste infrastructuur zullen zelfs de beste technieken geen succes worden.Er is een masterplan nodig.” door de infrastructuur heen uitrollen om intermitterende energieën op te slaan, (4) internettechnologie gebruiken om de power grid van ieder continent om te zetten tot een energie-internet, dat zich net zoals het Internet gedraagt (wanneer miljoenen gebouwen lokaal kleine hoeveelheden hernieuwbare energie opwekken, kunnen zij het surplus terug leveren aan de grid en het delen met hun continentale buren, en (5) de transportvloot transformeren tot elektrische plug-in en energiecel voertuigen die groene elektriciteit kunnen kopen en verkopen op een slim,continentaal en interactief energie-grid.
Gratis energie Energie is overal te vinden,denk aan zon, wind, geothermische warmte etc. Maar de kunst is om deze energie te verzamelen. Rifkin: “Tot 2005 hadden we een sterk gecentraliseerd systeem, waarbij we energie over de hele wereld verscheepten. Een gedachte die nog stamt uit de twintigste eeuw en waarop we onze economie niet meer draaiende kunnen houden. Waarom zouden we slechts op enkele plekken energie oogsten? We kunnen het overal verzamelen.” Hij wijst daarbij op het bekende voorbeeld van gebouwen die als generatoren kunnen fungeren. Vandaag de dag zijn er al miljoenen mensen die hun eigen elektriciteit genereren. En zoals verschillende economen hebben berekend, zal de curve alleen maar toenemen, wat het binnenhalen van energie steeds eenvoudiger maakt. De marginale kosten voor het produceren van groene energie worden bijna gelijk aan nul. Rifkin: “Voor de techniek die nodig is,betaal je een vast bedrag, maar de daadwerkelijke energie is gratis. De zon en de wind rekenen ons geen kosten.”
Master plan Een belangrijke uitdaging binnen Rifkins gedachtengoed is energieopslag, de derde pilaar. “De feed intarieven zijn zo succesvol dat we het aanbod aan energie niet meer aan zullen kunnen. Zonder de juiste opslagmethoden kunnen we de mogelijkheden van hernieuwbare energie niet voldoende benutten.” Hetzelfde geldt volgens hem voor het transport, dat om een sluitende infrastructuur vraagt om de energie ook bij (eind)gebruikers te krijgen. Beschikbaarheid is cruciaal voor het succes. “In de tweede industriële revolutie was het niet voldoende om alleen een auto te hebben. Er waren ook tankstations nodig en pijplijnen die die stations van brandstof voorzagen. Zonder de juiste infrastructuur zullen zelfs de beste technieken geen succes worden. Er is een masterplan nodig.” Rifkin benadrukt dan ook dat het niet voldoende is om de pilaren stuk voor stuk bij langs te lopen, maar ze zich in een gelijk tempo dienen te ontwikkelen en samenwerken als een vlekkeloze, technologische infrastructuur. “Dat is waar president Obama bijvoorbeeld een fout maakt. De Verenigde Staten subsidieert op zichzelf staande initiatieven, die gedoemd zijn te falen door gebrek aan samenwerking. Wat ik in Europa ook teveel zie gebeuren. We moeten de vijf pilaren op elkaar aansluiten,waarbij we met behulp van big data het geheel kunnen monitoren.”
“Nederland heeft een grote behoefte aan een duurzame, economische roadmap met voorspelbaarheden en verantwoordelijkheden.Een plan dat regionaal wordt opgezet en zich landelijk en grensoverschrijdend uitbreidt” Twee portfolio’s Uiteraard is het onhaalbaar om het systeem gelijk op wereldschaal in te zetten, maar net zoals bij het internet gebeurde, zijn er regio’s te creëren die stapsgewijs een wereldwijd dekkend netwerk vormen. Sterker nog: we hoeven volgens Rifkin niet ineens over, maar kunnen de derde industriële revolutie parallel aan de tweede opstarten. De eerste en tweede overlapten elkaar immers ook zo’n veertig jaar. “Werk vanuit twee portfolio’s”, licht hij toe. “Blijf voor een deel volgens het oude model werken, maar zorg en in ieder geval voor dat je ook in het nieuwe model stapt, anders zul je niet overleven.” Een van de redenen voor dit laatste is de radicale verandering in businessmodellen die Rifkin
voorspelt. Met grote organisaties is hij achter de schermen in gesprek over nieuwe machtsverhoudingen. Niet langer zijn het CIO’s die nieuwe businessmodellen creëren, maar Chief Productivity Officers, die in staat zijn om kennis samen te brengen en nieuwe mogelijkheden met elkaar te verbinden. Zij kunnen grote productiviteitsopbrengsten realiseren door big data te gebruiken voor het continu vergroten van thermodynamische efficiëntie door de waardeketen heen, en daarmee drastisch de productiviteit in iedere sector van de economie te verhogen. “Dat brengt nieuwe banen en mogelijkheden”, zegt Rifkin. “Utiliteitsbedrijven kunnen zich bijvoorbeeld richten op het managen van het energie-internet. Er zullen miljoenen spelers op de markt zijn die zelf energie te koop aanbieden. Het is voor utiliteitsbedrijven dus beter zich niet te richten op energieverkoop, maar op het managen van energie voor duizenden bedrijven, met het doel om de efficiëntie te vergoten en de productiviteit te verbeteren.”
Economische roadmap Als adviseur van de Duitse bondskanselier Angela Merkel brengt Rifkin zijn gedachtengoed in de praktijk. Zoals vele landen heeft Duitsland te maken met een continue stijging van energieprijzen, die door de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen de economie sterk beïnvloeden. De economische visie waaraan Rifkin bijdroeg was duidelijk: we moeten zo snel mogelijk af van koolstof. Een van de manieren om dat te doen, was de instelling van concurrerende feed-in tarieven voor het tegen betaling terugleveren van privaat gegenereerde elektriciteit. Zo werd het voor Duitsers extra aantrekkelijk om meer duurzame energie te produceren dan ze zelf gebruiken. Met als resultaat dat ongeveer de helft van alle duurzame energie in Duitsland afkomstig is van particulieren. Nederland mist zo’n langetermijnvisie, stelt Rifkin. Stimulerende maatregelen zijn van te korte duur. “Nederland heeft een grote behoefte aan een duurzame, economische roadmap met voorspelbaarheden en verantwoordelijkheden. Een plan dat regionaal wordt opgestart en zich landelijk en grensoverschrijdend uitbreidt. Het is een grote uitdaging waarvoor een nationale discussie opgestart moet worden. Je overleeft het niet als je niet verandert.” NIELS ACHTEREEKTE
[email protected]
september 2013 · 19
De contouren van het nieuwe energiestelsel tekenen zich steeds duidelijker af. Om de transitie op succesvolle wijze plaats te laten vinden, moeten we nieuwe talenten echter anders opleiden dan we gewend zijn. Noé van Hulst, directeur van de Energy Academy Europe, pleit voor een frisse, interdisciplinaire systeemkijk op het energietransitievraagstuk.
‘Energietransitie vraagt om frisse, interdisciplinaire kijk’ De energiesector is sterk technologisch gedreven, wat door de jaren heen tot tunnelvisie heeft geleid. De Energy Academy Europe is in het leven geroepen om dat patroon te doorbreken. Zij richt zich op zogenoemde ‘T-shaped students’, een term die geïntroduceerd werd door de University of Stanford. Studenten moeten niet alleen kennis opdoen van een discipline, zoals techniek en geologie, maar ook van gebieden die bij het energievraagstuk daar sterk mee verbonden zijn, zoals economie, recht en sociale psychologie. “Een technoloog redeneert nog te vaak alleen vanuit de techniek en kan zich niet voorstellen dat de bevolking bezwaren heeft tegen windmolens of CO2-afvang en –opslag”, zegt Van Hulst. “Studenten die nu opgeleid worden kijken niet alleen naar de technologie, maar bijvoorbeeld ook naar hoe we de attitude van burgers beter kunnen integreren in het oplossen van complexe energievraagstukken.” De directeur is ervan overtuigd dat de interdisciplinaire opleidingsbenadering een groot voordeel op de arbeidsmarkt zal zijn. Studenten die het traject doorlopen krijgen als aanvulling op hun bachelor of master EAE certificaten als bewijs van hun extra inspanningen om hun horizon te verbreden, waarmee ze volgens Van Hulst sterker staan op de arbeidsmarkt.
Maatschappelijke vraagstukken
Jeremy Rifkin
OPRICHTER VAN DE FOUNDATION ON ECONOMIC TRENDS
Om studenten op de juiste wijze op te leiden, zijn de colleges zo interactief mogelijk en brengen studenten een deel van hun tijd ook buiten de collegebanken door. Een kenmerkend voorbeeld hiervan is EnTranCe, het levende lab voor toegepaste wetenschap. Studenten van verschillende niveaus en
Noé van Hulst
DIRECTEUR ENERGY ACADEMY EUROPE
met verschillende achtergronden werken er aan opdrachten van het bedrijfsleven of ngo’s. “Vaak zijn het maatschappelijke vraagstukken die ze zo helpen oplossen. We stimuleren studenten daarbij ook om te overwegen na hun afstuderen start ups te vormen, zodat ze niet alleen inhoudelijk toegevoegde waarde leveren, maar ook nog eens hun eigen baan creëren”, zegt Van Hulst. Hij benadrukt dat de energietransitie bovenal een internationaal vraagstuk is, waarvoor de academie samenwerkingsverbanden heeft met buitenlandse instituten. “We halen belangrijke energiekopstukken voor kortere of langere duur naar Nederland om samen over vraagstukken te discussiëren en onderzoeksprojecten te beginnen. Oplossingen die we hier ontwikkelen, hebben veelal relevantie voor internationale energievraagstukken”, aldus Van Hulst.
NIELS ACHTEREEKTE
[email protected]
20 · september 2013
infrastructuur
Geen slimme energie zonder slim systeem om het verbruik zo efficiënt mogelijk te regelen. De ontwikkeling van smart grids in Nederland staat volop in bloei. De overgang naar intelligente energienetwerken zal enorm zijn, en zal ook kansen brengen, zegt Frits Verheij, directeur Smart Energy bij het energiekennisbedrijf DNV Kema.
Smart grids: de spin in het energieweb Met inzet van overheid,de energiesector en andere bedrijven die nieuwe kansen zien is de ontwikkeling van smart grids in Nederland een van de zeven pijlers van de Topsector Energie.
Energie van de buurman
Frits Verheij
DIRECTEUR SMART ENERGY DNV KEMA
Driehonderd Texelse huishoudens. Verschillende kleine en middelgrote bedrijven rond Schiphol. De tuinbouwsector in greenport Venlo. Het zijn drie voorbeelden van de ruim 20 proeftuinen waarin op dit moment in Nederland smart grids worden getest.
Een smart grid is een intelligent energiesysteem, waarmee consumenten en bedrijven met een draadloze verbinding in contact staan met grote energiebedrijven en decentrale energieleveranciers (bijvoorbeeld een huizenblok met zonnepanelen in de buurt) en zo hun energieverbruik kunnen reguleren.Verheij: “Een smart grid zorgt ervoor dat gebruikers kunnen handelen met energie: ze kunnen afnemen van anderen en hun eigen overtollige energie verkopen. De buurman kan zo ook je energieleverancier zijn.” De opkomst van smart grids volgt op twee ontwikkelingen die al volop gaande zijn. “Ten eerste wekken we steeds meer decentrale energie op ¬via zonnecellen,warmtepompen,etcetera. Het is duidelijk dat we dat over
tien jaar niet meer kunnen reguleren met het huidige systeem, dat gericht is op centrale opwekking. Daarnaast zien we steeds meer innovaties waarbij we baat hebben van intelligente digitale systemen. Waarom zouden we dat niet combineren? Dat zou een gemiste kans zijn”,aldus Verheij. “Het huidige systeem is ontworpen op de piekvraag,” vervolgt hij. “Het is uitgerust om die ene vroege ochtend in een strenge winter aan te kunnen. Dat is duur.Natuurlijk is het voor sommige bedrijven, of bijvoorbeeld ziekenhuizen,cruciaal dat alles het altijd doet. Maar waarom zou ik het als particulier bij mij thuis erg vinden als de verwarming 5 minuten niet werkt? Mijn internet doet het ook weleens een paar minuten niet. Of misschien moeten we energie gewoon beter opslaan, zodat die problemen er überhaupt niet zijn.”
Wereldniveau De ontwikkelingen rondom smart grids begonnen een jaar of tien, vijftien geleden. “De uitvinding van de
slimme meter was een stepping stone”, vertelt Verheij. “Rond de eeuwwisseling volgden enkele onderzoeksachtige projecten. Nu zijn we toe aan de proeftuinen: vaak een wijk of een industrieterrein. De schaalgrootte zal steeds verder toenemen: nu al wordt gedacht aan een hele stad in plaats van een wijk, of zelfs aan een regio.” Uiteindelijk zullen de smart grids op Europees, of zelfs wereldniveau ons energiegebruik helpen reguleren. Verheij: “Er wordt op nationaal en Europees niveau al veel aan de toekomst gedacht. Globalisering is natuurlijk, ook in de energiesector, al volop aan de gang. In 2000 werd drie procent van de elektriciteit in Nederland uit het buitenland gehaald, nu is dat al twaalf procent. Bovendien worden de energiebedrijven groter en internationaler.” Technisch moet het volgens Verheij geen enkel probleem zijn de verschillende systemen die per regio of stad gelden op elkaar aan te laten sluiten. “Daarvoor wor-
den standaarden ontwikkeld. Om de marktprincipes op elkaar te laten aansluiten is lastiger, maar ook daaraan wordt gewerkt. Het Smart Energy Collective heeft een eerste raamwerk voor een decentraal energiemarktmodel ontwikkeld dat in heel Europa toepasbaar moet zijn.”
Top-down structuur Maar voor het zover is, vindt er een “enorme transitie” plaats. “We veranderen het hele systeem, van zeer top naar down, vanuit de grote energiebedrijven nu naar een sys-
Van wind gas maken
16 OCtOber 2013
Soms biedt de wind meer stroom dan we nodig hebben. We onderzoeken hoe die kostbare energie op een
Conference topics
slimme manier (elektrolyse) omgezet kan worden in gas. Zo kunnen we het bijmengen in ons aardgassysteem en slaan we het op voor later gebruik. Door onze gas infrastructuur als robuust opslagmedium in te zetten kunnen we alle duurzame energie nuttig gebruiken. Power-to-gas wordt dit genoemd. Zo krijgen zon en wind de ruimte om te groeien, terwijl de energievoorziening ondertussen betrouwbaar blijft. Dat wordt steeds belangrijker naarmate het aandeel van wind en zon in de energiemix groter wordt.
AMSTERDAM RAI THE NETHERLANDS
• contracting strategies • transport and access • vessel concepts • design for maintenance
www.offshore-energy.biz
Werken aan de energie van de toekomst doen we samen met anderen, ook over de grenzen heen. Met tien bedrijven in de landen rond de Noordzee bundelen we de krachten om power-to-gas verder te ontwikkelen. En met andere gasinfrastructuurbedrijven in Europa hebben we afspraken gemaakt om tot een koolstofneutrale gasvoorziening in 2050 te komen.
With contributions from: Ampelmann • Ballast Nedam Offshore • Fred. Olsen United • Van Oord Offshore Wind Projects BV • VSMC TKI Wind op Zee • Seaway Heavy Lifting • ECN • DNV • Green Giraffe Energy Bankers • Damen Shipyards Ravestein • Momac • Marin • TNO • Holland Shipyards
Energie is internationaal. Wij blijven investeren in ons netwerk en in grensoverschrijdende projecten. Hierdoor kunnen de komende decennia miljoenen huishoudens en bedrijven worden voorzien van de schoonste fossiele brandstof. Ook dat ondersteunt klimaatdoelstellingen. Niet denken in grenzen, maar in mogelijkheden. Zo krijgt duurzame energie een duwtje in de rug en werken we aan de ideale energiemix die schoon, betaalbaar en betrouwbaar is.
Co-located with
Mediapartners
www.gasunie.nl
september 2013 · 21
Energiebesparing in energieproductie Ook tijdens de productie van energie uit fossiele bronnen kan men veel energie besparen. Olie- en gaswinning, vooral op zee, is zeer energie-intensief. Talloze besparingen zijn denkbaar, zoals het gebruik van ledverlichting op productieplatforms.Er zijn ook grotere efficiencyslagen, bijvoorbeeld door kleinere, lichtere boorplatforms te gebruiken voor de productie uit kleine gasvelden. Ook door een platform op zee te voorzien van stroom vanaf land wordt veel energie bespaard.
teem op huisniveau straks.Dat tweerichtingsverkeer moet aantrekkelijk worden gemaakt. Daarnaast moet de wet- en regelgeving worden aangepast. Nu krijgt een particulier geld voor elektriciteit, ook op momenten dat er al een overschot is. In een normale markteconomie zou je zeggen: dan wordt de prijs lager.Voor dat soort dingen zijn we gewoon nog niet klaar.” Stappen maken moet ook op het gebied van veiligheid en privacy. Wie beschikt over welke gegevens en zijn de data goed genoeg te beveiligen? “Dat is echt een heel belangrijk
thema, voor iedereen. Het European Network Cyber Security is mede daarvoor opgericht. Wat mij betreft moet ik als gebruiker altijd eigenaar blijven van mijn eigen gegevens. Ik bepaal wie die wel of niet krijgt, niet mijn energieleverancier. Die stap naar maatschappelijke acceptatie is belangrijk. Alle betrokken partijen hebben de verantwoordelijkheid om te laten zien wat de voordelen zijn van deze verandering”,vindt Verheij.
Voortrekkersrol Van die betrokken partijen zijn er inmiddels heel wat. Met samen-
werkingsverbanden als het Smart Energy Collective timmeren de energiesector en het bedrijfsleven in Nederland flink aan de weg. Netbeheerders, energieleveranciers, it- en telecombedrijven, technologieleveranciers, bouwbedrijven en dienstverleners zijn vaak in verschillende samenstellingen en consortia betrokken bij de proeftuinen. In Europa heeft Nederland een voortrekkersrol, aldus Verheij. “Nederland is wat betreft duurzame energie geen voorloper, maar op dit punt wel. Nederlandse be-
Nieuw is gas-to-wire. In plaats van gas per pijpleiding naar land te vervoeren, wordt gas op zee omgezet in elektriciteit. De stroom kan naar land via het kabelnetwerk voor windparken op zee. Met de installatie en het onderhoud van windparken is ook veel energie gemoeid en in die bedrijfstak is er dan ook aandacht voor energiebesparing. Bijvoorbeeld door verbetering van de capaciteit van installatieschepen en het brandstofgebruik van installatie- en onderhoudsschepen. Op de Offshore Energy Confedrijven zijn redelijk innovatief, gewend om in systemen te denken. rence in de RAI op 15 en 16 oktober Het poldermodel heeft ons geleerd spreken experts uit binnen- en partners en samenwerking te zoe- buitenland over innovaties in offken. Elders bedenkt men eerder shore olie, gas en wind. Ook is er puntoplossingen, Nederlanders aandacht voor golf- en getijdendenken eerder aan het gehele sys- energie. Daarnaast worden er toteem. Dat is mooi, want dat bete- taaloplossingen getoont op het kent dat we profijt kunnen hebben gebied van offshore windturbines van die kennis en toepassingen als en olie- en gaswinning tot internationale onderzeese verbindinexportproduct.” gen. marjolein straatman marie louise schonewille
[email protected]
[email protected]
Wet Meetverplichting (EED) en Energiemanagement gaan hand in hand
Jörg Plönissen, Algemeen Directeur ista Nederland
In het kader van de Europese energiedoelstelling ‘20/20/20’ is met ingang van 2015 verbruiksafhankelijke afrekening van warmte en warm tapwater verplicht, ook in collectief gestookte complexen. Jörg Plönissen, Algemeen Directeur van ista Nederland, licht toe:
“Onderzoek heeft uitgewezen dat energie en watermeting voor een bewuster verbruiksgedrag zorgen, met een gemiddelde besparing van maar liefst 20%. Dit is dus een zeer effectieve manier van energiebesparing en een gezonde stimulans voor de gebruiker, zeker in een tijd waarin kosten stijgen en voor velen de inhoud van de portemonnee onder druk staat. Het is daarom een logisch gevolg dat deze meetverplichting wordt ingevoerd. Hierdoor kunnen wij samen met onze klanten een flinke bijdrage leveren aan de gestelde doelen. Ook de Warmtewet is inmiddels goedgekeurd die met name de prijs van energie volgens het Niet Meer Dan Anders principe regelt.” Energiemanagement en ista Nederland Plönissen: “Als marktleider zijn wij al bijna 60 jaar gespecialiseerd in het meten en afrekenen van het individuele verbruik van warmte, tapwater en koeling in complexen met een collectieve cv-installatie of duurzame energieoplossing. Maar we doen veel meer dan dat. Onze ista Webportal biedt diensten
op het gebied van energiemanagement, zoals inzicht in de historische verbruiksgegevens of het actuele verbruik van warmte en water per woning en per vertrek. Dankzij deze Monitoringtool kunnen beheerders snel reageren op stijgingen van het energieverbruik in relatie tot de betaalde voorschotten richting hun gebruikers. Daarnaast zal binnenkort een dergelijke functionaliteit voor de gebruikers zelf worden aangeboden. Zo zijn ook zij snel en eenvoudig in de gelegenheid hun individuele verbruik in de gaten te houden en desgewenst hun verbruiksgedrag aan te passen, waardoor zij nog meer invloed hebben op hun afrekening.” ista ontzorgt ista biedt oplossingen voor al uw energiemeetvraagstukken. Van advisering tot levering en installatie van meetapparatuur. En van datacollectie en afrekening tot customer care en diverse extra administratieve diensten. “We merken dat de Warmtewet en de EED al bij veel woningcorporaties en vastgoedbe-
heerders onder de aandacht is. Samen met hen pakken we dit op om ervoor te zorgen dat zij op tijd klaar zijn en uiteraard helpen wij hen graag daarbij. Bij een aantal corporaties hebben we het hele traject tot aan incasso toe overgenomen. Daarmee ontzorgen we hen volledig op het gebied van verbruiksafhankelijke afrekening van energie- en waterkosten. Alles wat ‘achter’ het nutsbedrijf komt, doen wij”, zo besluit Jörg Plönissen. De meetsystemen en de dienstverlening van ista Nederland voldoen geheel aan alle normen en eisen van de Warmtewet en de EED.
ista Nederland B.V. Nieuwpoortweg 11 • 3125 AP Schiedam Postbus 179 • 3100 AD Schiedam Telefoon: 010 2455700
[email protected] www.istanederland.nl
22 · SEPTEMBER 2013
ONT WIKKELING
Ulco Vermeulen
VOORZITTER TOPSECTOR KENNIS EN INNOVATIE
Power-to-gas We zijn nog niet zover, maar het punt dat we meer duurzame stroom hebben dan we op bepaalde momenten gebruiken, komt ooit. De vraag is hoe we deze energie dan het beste kunnen opslaan. Duurzame elektriciteit omvormen tot gas blijkt kansen te bieden.
Gas: belangrijke rol in balans energiepakket De gassector beperkt zich al lang niet meer tot het welbekende aardgas. Maar het is wel de omvangrijke traditionele infrastructuur waar we het aandeel van duurzame energie mee naar een hoger plan kunnen tillen, stelt Ulco Vermeulen, voorzitter Topsector Kennis en Innovatie (TKI). Hij ziet grote kansen voor gasinfrastructuur in het opvangen van tekorten en overschotten van duurzame energie. Het speelveld van de energiesector is mondiaal geworden en de schaliegasontwikkelingen in de Verenigde Staten brengen grote verschuivingen met zich mee in stakeholderverhoudingen en energiemarkten. Ondertussen eisen samenlevingen nieuwe schone energievormen, waardoor de rol van traditionele bronnen verandert. Een bijzondere rol is daarbij weggelegd voor gas, dat we volgens Vermeulen, niet over één kam mogen scheren met fossiele brandstoffen als aardolie en steenkool. Daarvoor kent gas te veel varianten, ook hernieuwbare. “Hoewel aardgas op dit moment ook als schoonste fossiele brandstof enorme potentie heeft CO2-doelen te realiseren, moeten we veel breder denken en ook de aandacht richten op bijvoorbeeld groen gas en waterstofgas”, stelt hij. Of liever nog in termen
van energiepakketten. Gas is te koppelen aan vormen van duurzame energie om te zorgen voor een goede balans in het energiepakket als geheel: niet alleen schoon, maar ook betaalbaar en betrouwbaar. “De rol van gas zoals we die kennen is nog lang niet uitgespeeld, de voorraden zijn erg groot. Maar we moeten tegelijk naar vernieuwing kijken”, aldus Vermeulen.
Elek tric vraa iteitsg
Elek tric uit z iteit on e n wi nd
ma
di
wo
do
Elek
trici t uit g eit as
Omvangrijke infrastructuur Een belangrijk fundament voor Vermeulen’s overtuiging is de omvangrijke infrastructuur die aanwezig is binnen de gassector. Volgens hem nemen we eigenlijk te makkelijk voor lief dat we gas zo eenvoudig en goedkoop kunnen transporteren. En staan we niet bij stil bij het gemak waarmee gas kan worden opgeslagen. “Juist transport en opslag zijn de vraagstukken waar de energiesector zich over buigt nu het aandeel duurzame energie oploopt. Energie uit afgelegen windparken op zee moet naar de samenleving worden gebracht en als aanvulling moeten allerlei vormen van decentrale energieproductie worden ingezet. Dat maakt het gebruik van gasinfrastructuur, met gas in welke hoedanigheid dan ook, zo krachtig. Wanneer we straks verder zijn en grotere hoeveelheden duurzame energie produceren, is slimme opslag essentieel.” Een van de opslagtechnieken die nu in ontwikkeling is, is het power to
vr zo
‘Pow er to S
troo gas’ m omg surplus via e ezet lek in gass yste gas en d trolyse em o o pgen or ome ‘Gas n t Snel o pow er op elekt - en afsc ’ hake ricite lb it op a ardg scentral are es as vu ener ll giev raag en aan
Zon
e
wee n wind rsa los v fhankeli j an d e vra k, ag bron: gasunie nederland
gas-principe, waarbij duurzame elektriciteit omgezet wordt in gas ma (zie artikel rechts opdde i pagina).
en de productie faciliteerden we de liberalisering en vanuit die onafhankelijkheid kunnen we nu opwo nieuw een grensverleggende rol do v spelen - als verbindend medium Doelstellingen r za tussen energievormen.” Het blijkt nu vooral belangrijk om zo Energ ievvanuit Doelstellingen voor klimaatneuhet energievraagstuk raag een qua tijdscollectieve visie aan ‘Gas mate pakken. Een trale energieproductie t di Snel o pow worden aan valkuil is te redeneren vanuit het pad vaak verbonden e op- e wo n a r ’ volgens elekt maar verleden. Gasinfrastructuurbedrijricite fschzijn dohet jaar 2050, akel bare kwesits ogeen p aa ver ven in Denemarken, België en Ne- Vermeulen vr ntra bed rdga cehet s vul les nergsamenleving vindt derland hebben een pact gesloten tie “Zodra ede len ie Aanb aan vraag od ele gasvoor- dat het probleem er is, vraagt zij voor een CO2-neutrale kt i teit om oplossingen. De maatschappij ziening in 2050. Het is nietrictoevallig dat het juist de onafhankelijke bepaalt hoe snel ‘2050’ werkelijkgasinfrabedrijven in deze landen heid zal zijn.” zijn die als voorlopers een rol hebben gespeeld in de liberalisering van de gasmarkt, stelt Vermeulen. niels achtereekte “Door de splitsing van het netwerk
[email protected]
Duurzame energie vloeit onze samenleving vooral in de vorm van elektriciteit in. Elektriciteit die we eigenlijk alleen kunnen inzetten op het moment dat het wordt gegenereerd. Opslaan is lastig en vooral kostbaar. Zo brengen batterijen (accu’s) een beperkte flexibiliteit en hoge transportkosten met zich mee en is het opslaan van energie in vallend water, dat weer omhoog wordt gepompt, een bewerkelijk proces, dat bovendien locatieafhankelijk is. Relatief nieuw is echter het opslaan van elektriciteit in gas, het zogeheten power-to-gas (P2G). Kort gezegd wordt groene stroom middels elektrolyse omgevormd tot waterstofgas en zuurstof.Verwacht wordt dat het waterstof in de toekomst gebruikt zal worden als brandstof (voor bijvoorbeeld auto’s), maar vooralsnog vindt er methanisering plaats om het waterstof tot gassen om te vormen die momenteel al bruikbaar zijn. Ook kunnen de gassen gebruikt worden voor diverse andere doeleinden zoals verwarming van gebouwen.
Samenwerking Om het concept verder te ontwikkelen, hebben elf Europese bedrijven de krachten gebundeld in het nieuw opgerichte North Sea Power to Gas.Eerder dit jaar gaven zij aan vooral heil te zien in P2G vanwege het goede (offshore) gasnetwerk dat al aanwezig is.Ook wijzen zij erop dat de elektriciteitsopwekkingscapaciteit van de verschillende windparken in de Noordzee bij elkaar oplopen tot 100 GigaWatt in het jaar 2030, terwijl de geïnstalleerde zonnepanelencapaciteit in de landen rond de Noordzee naar verwachting zal toenemen van 35 GigaWatt in 2012 tot bijna 60 GigaWatt in 2020. De verwachting is dat Nederland door haar kennis en geografische ligging een voorname rol kan spelen in de zorg om deze energie verantwoord te gebruiken. Niet alleen voorbeelden van grootschalige installaties worden genoemd, maar ook van mobiele toepassingen en gebruik binnen netwerken van woonwijken.
niels achtereekte
[email protected]
september 2013 · 23
DUURZA AM NAWOORD
Michel Boersma
BOEGBEELD TOPSECTOR ENERGIE
‘Groei zonne-energie nu echt op gang’
Wim Sinke
HOOGLERAAR ZONNE-ENERGIE
Steeds vaker verschijnen zonnepanelen in het straatbeeld van Nederland. De adoptie in gebruik ontwikkelt zich op een gunstige manier en de techniek biedt steeds meer toepassingen. Zijn we op de goede weg? Wim Sinke, Manager Programmaontwikkeling Zonne-energie bij ECN en Hoogleraar Zonne-energie aan de Universiteit van Amsterdam geeft antwoord. “Vooral saldering maakt zelf opwekken interessant.” Zonne-energie heeft in ons land een lange periode van bescheiden groei doorgemaakt en is de laatst jaren gaan pieken. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geeft aan dat het aantal zonnepanelen dat in 2012 werd geplaatst groter was dan in alle jaren daarvoor bij elkaar. Het aandeel zonnestroom binnen het totale elektriciteitsverbruik is niettemin nog gering. Het bedraagt momenteel een kleine 0,3 procent, wat overeen komt met het jaarlijkse verbruik van ongeveer 75.000 huishoudens. De groei zit er nu echter in en de ambities zijn hoog. De voornaamste redenen daarvoor zijn de sterke afname van de prijs van systemen in afgelopen twee jaar en de voorziene geleidelijke verdere daling in het komende decennium.
Hoge verwachtingen hebben ervoor gezorgd dat de wereldwijde productiecapaciteit van panelen nog sneller is gestegen dan de marktvraag.Overproductie en prijserosie zijn het gevolg. Dat heeft de recente duikvlucht van paneel- en systeemprijzen veroorzaakt. Daarnaast hebben technische verbeteringen voor hogere opbrengsten en lagere kosten gezorgd.Die zullen ook voor de verdere prijsdaling moeten zorgen.Waar vijf jaar geleden een rendement van zo’n 14 procent representatief was, is dat nu ongeveer 18 procent. Lage systeemprijzen alleen zijn echter nog niet genoeg. “Het is de combinatie met de salderingsregeling die het zelf opwekken stimuleert. Daarmee is de investering in apparatuur goed terug te verdienen”, stelt Sinke. Hij doelt daarmee op de regeling dat opgewekte zonnestroom volledig verrekend mag worden met verbruikte elektriciteit. Ondanks de positieve waardering verwacht Sinke wel dat dit systeem op langere termijn plaatsmaakt voor een systeem waarbij minimaal onderscheid wordt gemaakt tussen opgewekte elektriciteit die direct zelf wordt gebruikt of opgeslagen en elektriciteit die aan het net wordt teruggeleverd.
Integrale visie Via de hiervoor genoemde constructie slaat Sinke een brug naar onze oosterburen, die voorlopen in het gebruik van zonne-energie en waar het werkelijk een plek heeft gekregen in de samenleving. Een les die we van Duitsland kunnen leren,is het belang van een integrale visie op de energiehuishouding.Een visie die verder gaat dan zonne-energie alleen en die het mogelijk maakt om slimme manieren van energieopwekking en gebruik snel te ontwikkelen en toe te passen. Volgens Sinke een ontwikkeling die niet alleen ingezet wordt door overheidsbeleid van bovenaf, maar ook door een bottom up-benadering. “We moeten de dynamiek en creativiteit van de zonne-energiesector zélf combineren met een langetermijnvisie van de overheid”, zegt Sinke. “Als we het volledig aan de markt overlaten
mist de ontwikkeling richting en ontbreekt het noodzakelijke totaalbeeld. Alles in handen van de overheid laten is natuurlijk ook niet wenselijk.” Het CBS geeft daarbij aan dat de Europese landen waar zonnestroom veel belangrijker is dan in Nederland, ook de landen zijn die in het verleden ruimhartiger om zijn gegaan met subsidies. Buiten Duitsland en Italië, waar de bijdrage van zonnestroom in 2012 meer dan 5 procent bedroeg, zijn dat bijvoorbeeld Spanje, Tsjechië en België.
Oplossen energievraagstuk Ondanks dat de genoemde landen verder zijn, zijn wij volgens Sinke in ons land ook op de goede weg. Het Nationaal Energieakkoord, is volgens hem een stap in de goede richting.Hij wijst daarbij op het belang om ons goed te realiseren dat zonne-energie ondanks het klimaat zelfs in Nederland een grote rol kan spelen bij het oplossen van ons energievraagstuk. “Het is een belangrijke component, die we net zo serieus moeten nemen als windenergie en biomassa. Bovendien kan zonne-energie snel groeien, zo hebben we in het buitenland gezien.Dat blijkt nog niet duidelijk uit het SER akkoord. Om van zonne-energie een succes te maken moeten we wel verder kijken dan het opwekken van elektriciteit. Even belangrijk zijn bijvoorbeeld integratie in het elektriciteitsnet en integratie in gebouwen en allerlei andere objecten. Daarmee verankeren we duurzame energie echt in het energiesysteem en de samenleving.” Onder andere door de doelstellingen vanuit de EU om energie duurzaam op te wekken,ziet de hoogleraar dat de belangstelling voor zonneenergie sterk is toegenomen. Dat is begonnen bij de huishoudens en verbreedt zich geleidelijk naar het bedrijfsleven. Sinke: “Bedrijven betalen minder voor stroom en bovendien hebben vele het zwaar door de crisis. Daardoor is het in veel gevallen nu financieel nog minder aantrekkelijk om zelf op te wekken.Bij particulieren ligt dat veel gunstiger en daarom zie je daar een enorme groei, onder meer
doordat ze zich verenigen en gezamenlijk initiatieven opzetten.” Kijkend naar de nabije toekomst, verwacht Sinke dat het gebruik zich spectaculair verder zal ontwikkelen, mede mogelijk gemaakt door steeds efficiëntere, slimmere en goedkopere techniek. De gang van zaken in Duitsland leert bijvoorbeeld dat systemen waar de opslag van elektriciteit in geïntegreerd wordt, steeds gebruikelijker worden. “De elektriciteit die je over hebt, sla je op en gebruik je of lever je terug aan het net wanneer de prijs van elektriciteit het hoogst is.”
Duurzame prijsstelling Veranderingen in de markt van zonne-energie zullen ook voortkomen uit nieuwe toepassingen en oplossingen. Zo spreekt Sinke van ruiten waar licht doorheen kan schijnen en waar tegelijkertijd energie door wordt opgewekt. “Maar dat is nu nog vooral een idee waarvoor de techniek nog ontwikkeld moet worden”, aldus de hoogleraar. Hij merkt verder op dat de eerder genoemde prijsdalingen positief werken voor het gebruik van zonnestroomsystemen, maar bij andere delen van de mondiale branche voor problemen zorgen. De marges bij producenten zijn geslonken of helemaal verdwenen. Vele hebben hun deuren moeten sluiten en de overgebleven bedrijven hebben weinig ruimte voor innovatie. “Met die kaalslag gaat veel waardevols verloren”, stelt Sinke. “Voor de ambitieuze ontwikkeling van zonne-energie op langere termijn is een gezonde business essentieel. Geen duurzame marktgroei of duurzame energiehuishouding zonder een duurzame prijsstelling.” Hij wijst erop dat de sector in de waan van de dag voorbij kan gaan aan waar het echt om draait: duurzame energieoplossingen op zeer grote schaal toepassen.“Alleen daarmee kunnen we de hoge ambities realiseren die wij nu in allerijl nastreven.”
‘Het is pas een transitie als een kwart van de energie duurzaam wordt opgewekt’ De komende vijftien jaar zal het vliegwiel van de grote energietransitie in heel Europa echt op gang komen, stelt het boegbeeld van de Topsector Energie Michiel Boersma. Ter afsluiting van deze bijlage werpt hij zijn blik op de toekomst. “Iets dat vandaag bedacht is, is niet volgend jaar een product op de markt. Daar gaan jaren of soms zelfs decennia overheen. Op dit moment wordt vier procent van onze energie duurzaam opgewekt. Dat is niet veel, ook niet als je het vergelijkt met de ons omringende landen.Van een transitie kun je naar mijn mening pas spreken als een kwart tot een derde van de energie duurzaam wordt geproduceerd. In dat geval zijn er technologieën die op zich zelf kunnen staan, die rendabel zijn. Voor we daar zijn, moeten de technologische innovaties doorgezet worden, maar de doorbraak zal komen met nieuwe financiers, die die innovaties een kans willen geven. Zij zullen afwegen: welke innovaties kunnen gecommercialiseerd worden? Na dat soort investeringen volgt de versnelling; als je meer gaat produceren wordt het ook goedkoper. Dan is het vliegwiel echt op gang gekomen. Als we die 25 procent voor heel Europa willen halen, dan hebben we naar mijn inschatting nog tot 2025-2030 nodig. De gouden driehoek blijft hierbij belangrijk: bedrijven,overheid en kennisinstellingen. Die combinatie is internationaal gezien niet uniek, in de infrastructuur wordt hij elders ook toegepast. Maar ik heb gemerkt dat men in het buitenland regelmatig gecharmeerd is van hoe we dat hier hebben opgezet. Op innovatiegebied is het duidelijk een van de sterke punten van Nederland.” marie louise schonewille
NIELS ACHTEREEKTE
[email protected]
[email protected]
EnergiePlaneet ontwikkelt en realiseert duurzame energieprojecten. De toekomst van onze energievoorziening komt er anders uit te zien dan dat nu het geval is. Dat vraagt om gedegen kennis van huidige technologie en de effectieve toepassing ervan.
EnergiePlaneet focust op de afstemming van vraag en beschikbaarheid van energie, en ontwerpt met toepasbare technieken rendabele systemen. Alleen met slimme oplossingen komen we verder in een steeds duurzamere samenleving.
EnergiePlaneet richt zich op : - Zonne-energie, voor zakelijke afnemers en overheden - Opslag van eigen opgewekte elektriciteit - Distributie van duurzame energie - E-mobiliteit in de praktijk - Optimaliseren aan de vraagzijde
Edvard Munchweg 25 | 1328 MA | Almere | 036 - 841 11 79 | www.energie-planeet.nl Edvard Munchweg 25 | 1328 MA | Almere | 036 - 841 11 79 | www.energie-planeet.nl Energiecontracten • Montagematerialen • Solar
Design by DrQu & Will’