Podia 2005
cijfers en kengetallen van de leden van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties
Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties
Colofon Podia 2005, cijfers en kengetallen van de leden van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD). Amsterdam, november 2006
Inhoud
© Podia 2005 is een uitgave van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigerlei wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van deze uitgave bestede zorg kan de uitgever geen aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave. Het Theater Analyse Systeem (TAS) is ontwikkeld door VSCD in samenwerking met ABF Research te Delft, Eric Verhoog. Het systeem bestaat sinds 1996 en stelt de podia en festivals in staat hun bedrijfsgegevens te vergelijken met anderen. De gegevens bieden ook een totaaloverzicht van de aantallen voorstellingen, bezoeken, kosten en opbrengsten van alle leden gezamenlijk.
Inleiding
3
Verantwoording van de cijfers: betrouwbaarheid en marges
3
Veranderingen in vraagstelling en presentatie van de
Samenstelling: Hans Onno van den Berg Redactie: Berend Schans Vormgeving: WAT ontwerpers, Utrecht
Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) Johannes Vermeerstraat 55 1071 JM Amsterdam
gegevens 2005: ledeneffect
3
Cijfers en kengetallen 2004
5
vanaf 1 januari 2007: Funenpark 1 1018 AK Amsterdam
Belangrijkste conclusies 2005
5
Nieuw- en verbouw, aantal leden, zalen en stoelen
7
Marktaandeel VSCD-podia in totaal aanbod en bezoek podiumkunsten
8
tel: 020 6647211 fax: 020 6752691 e-mail:
[email protected] www.vscd.nl
Voorstellingen, evenementen en bezoeken
9
Aanvullende bronnen
Onderverdelingen naar genre
10
Onderverdelingen naar financiering, herkomst en doelgroep
11
Uitverkochte voorstellingen
12
Kamermuziekanalyse Systeem (KAS), 2005; De Kamervraag, Amsterdam, oktober 2006
Exploitatie, indexen en kengetallen
13
KPMG Special Services, Dance in Nederland, in opdracht van ID&T, oktober 2002
2006: positieve verwachtingen
16
English Summary
17
Podia 2003, cijfers en kengetallen van de leden van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD), Amsterdam, september 2004
Beleidsplan Belangenvereniging Dance, cultuurnota 2005 – 2008, BVD, november 2003
Podia 2004, cijfers en kengetallen van de leden van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD), Amsterdam, oktober 2005 Theater Analyse Systeem 2005, VSCD, Amsterdam, oktober 2006 TNS | NIPO, Marktbeschrijving Podiumkunsten 2004, Bureau Promotie Podiumkunsten, oktober 2004 Vereniging van Nederlandse Theatergezelschappen en –producenten (VNT), feiten en cijfers 1993 - 2004 Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties, jaarverslag 2005 In-sight, Poppodia 2005, Vereniging van Nederlandse Poppodia en –festivals (VNPF), Amsterdam, oktober 2006
Inleiding
Deze publicatie bevat de jaarcijfers van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) over 2005. Achtereenvolgens wordt toegelicht wat de wijzigingen zijn ten opzichte van Podia 2004 en worden de cijfers gepresenteerd met betrekking tot programma, bezoek en financiën bij de VSCD-leden. In 2005 groeide het aantal leden van onze vereniging van 151 tot 155. Die groei is het gevolg van de toetreding van het Posttheater (Arnhem) en twee festivals, Oerol (Terschelling) en Karavaan (Haarlem/Noord Holland).
Verantwoording van de cijfers: betrouwbaarheid en marges Van de 155 leden hebben 148 leden gegevens geleverd (95%). Niet deelname was voor een deel het gevolg van sluiting in 2005 (drie). De resterende vier podia zijn op basis van gegevens uit eerdere jaren bijgeschat. De betrouwbaarheid van de gepresenteerde cijfers is door de hoge respons zeer groot.
Veranderingen in vraagstelling en presentatie van de gegevens 2005: ledeneffect De gegevensverzameling en vraagstelling bleef in 2005 ongewijzigd. Het belangrijkste verschil met 2004 was dat in 2005 twee grote theaters opnieuw aan de telling hebben deelgenomen: het World Forum Convention Center uit Den Haag (voorheen Nederlands Congres Centrum) en Koninklijk Theater Carré uit Amsterdam (heropening na verbouwing). Enkele podia waren voor het tweede opeenvolgende jaar gesloten of waren vanwege verbouwing gedeeltelijk gesloten. Dit laatste geldt voor Parkstad Limburg Theaters (vestiging Heerlen). Anderen hadden vanwege ver- en nieuwbouw zo weinig voorstellingen dat zij niet aan de telling hebben meegedaan. Dit geldt voor De Kolk in Assen, De Junushoff in Wageningen, De NWE Vorst in Tilburg en de Philharmonie en Stadsschouwburg in Haarlem. Toetreding en opzegging of sluiting en heropening hebben effect op de cijfers, zonder dat dit verband houdt met de belangstelling voor de podiumkunsten. Dit zogenaamde ledeneffect bedroeg in 2005 per saldo ca. 600.000 bezoekers, enerzijds meer bezoek vanwege de heropening van Koninklijk Theater Carré (432.227 bezoekers) en het hernieuwde lidmaatschap van het World Forum Convention Center (276.642 bezoekers), aangevuld met ca. 80.000 extra bezoekers bij enkele podia die in 2005 nieuw lid waren of weer open zijn gegaan, anderzijds minder bezoek door sluiting (soms halverwege het jaar) van podia ter (voorbereiding) van verbouwing (ca.150.000 bezoekers). Dit ledeneffect heeft ook gevolgen voor
3
de verdeling naar genres omdat twee podia die voor toename hebben gezorgd veel musical programmeren. De toename in het aantal voorstellingen en bezoeken voor musical wordt dan ook voor een deel uit dit ledeneffect verklaard. De overige groei (400.000 bezoekers) is autonoom door een toegenomen publieksbelangstelling voor de podiumkunsten.
4
Cijfers en kengetallen 2005
Belangrijkste conclusies 2005
gebouwen, zalen en stoelen > Het aantal zalen (van leden die open waren) was in 2005 opnieuw iets groter dan in 2004 (2005: 266 - 2004: 256), evenals het totaal aantal beschikbare stoelen (2005: 125.675 - 2004: 118.689); dit is een ledeneffect; > net als in 2003 en 2004 is de bouwactiviteit ten behoeve van nieuwe theaters, uitbreidingen en aanpassingen onverminderd groot. programma en publiek > Het aantal voorstellingen/uitvoeringen in 2005 (34.059) was vrijwel even groot als in 2004 (33.748); > het totale bezoek aan de podiumkunsten is met ruim 1 miljoen (8%) bezoeken gestegen van 11,4 miljoen in 2004 tot 12,4 miljoen bezoeken in 2005; hiervan is 600.000 bezoekers ledeneffect, 400.000 (3,5%) betreft autonome groei; hiermee is het verlies aan bezoek in 2004 weer grotendeels teniet gedaan; > de grootste groei deed zich voor bij musical (+ 460.000), populaire muziek (+ 280.000), cabaret en kleinkunst (+ 180.000) en toneel (+ 150.000); de andere disciplines groeiden minder of niet; > het gemiddeld bezoek per podium is voor het eerst sinds 2001 weer gestegen met 4% tot 85.971 (2004: 82.779); deze groei is evenals de daling in de voorafgaande jaren een ledeneffect; > het aantal niet culturele evenementen bleef in 2005 (12.902) vrijwel constant (2004: 12.757); de terugval sinds 2001 is daarmee stabiel gebleven, maar nog niet hersteld; > het bezoek aan niet culturele evenementen daalde evenwel in 2005 opnieuw licht van 2 miljoen tot 1,9 miljoen bezoeken; > in de verhouding tussen de verschillende genres vallen de volgende verschuivingen op: - het aandeel musical en operette op de podia groeide licht, het bezoek groeide sterk van 1,8 tot 2,24 miljoen bezoeken (+ 460.000 = 25%); deze groei is voor de helft een ledeneffect en voor de heft autonome groei; - het aandeel populaire muziek nam toe met ca. 700 uitvoeringen (van 14% naar 15% van het totaal) en het publiek ervoor met 280.000 bezoekers (+ 18%); - het aandeel cabaret/kleinkunst bleef gelijk, maar het bezoek nam tot met 190.000 (+ 10%); - het aandeel toneel nam licht toe, het publiek ervoor met 150.000 (+ 11%); dit impliceert dat het aantal bezoekers per voorstelling is
5
>
(1) Het kengetal ‘entree per bezoeker’ vormt de uitkomst van de deling van alle publieksinkomsten op alle bezoeken. Dit kengetal moet dus niet worden opgevat als de gemiddelde entreeprijs omdat ook bezoekers met vrijkaarten en aan voorstellingen die door huurders worden georganiseerd en waar geen recette voor wordt ontvangen zijn meegeteld. De gemiddelde entreeprijs is hoger dan dit kengetal;
6
gestegen, dan wel dat er een verschuiving van de kleine naar de grote zaal heeft plaats gevonden; - het aandeel klassieke muziek nam sterk af (van 13% naar 9% van het totaal), maar het bezoek aan klassieke concerten bleef gelijk (1,7 miljoen); ook hier is dus sprake van een verhoging van het aantal bezoekers per uitvoering respectievelijk vermindering van het aantal concerten in kleine zalen; - het aandeel dans (6%) en het bezoek aan dansvoorstellingen (595.000) bleef in 2005 hetzelfde; - het aandeel opera en muziektheater nam af van 6% naar 4% van het totaal (- 600 voorstellingen), het publiek nam evenwel veel minder af tot 622.000 (2004: 703.000) - het aandeel van de categorieën ‘overig professioneel’ en ‘amateurvoorstellingen’ nam bij beiden (licht) toe, evenals het publiek ervoor (+ 100.000); - het aandeel rijksgefinancierde producties nam verder af van 14% tot 13%; het bezoek eraan daalde van 13% tot 11% (1,3 miljoen bezoeken); - het aandeel buitenlandse voorstellingen bedroeg 9%, het bezoek daaraan 11% (1,2 miljoen); - het aandeel familie-, jeugd- en kindervoorstellingen bedroeg 9%, het bezoek eraan 8% (957.000). De publieksdruk blijft ook in 2005 onverminderd groot: 23% (2004: 21%) van alle voorstellingen was uitverkocht, 500 voorstellingen meer dan in 2004 (2005: 7.675 – 2004: 7.098); de genres musical/operette en cabaret/kleinkunst hebben met 47% en 41% de meeste uitverkochte voorstellingen (2004: 39% en 38%), daarna komen amateur-voorstellingen met 23% en uitvoeringen populaire muziek met 20% (2004: idem), gevolgd door opera/muziektheater (19%) en toneel (14%); dansvoorstellingen en uitvoeringen klassieke muziek zijn het minst vaak uitverkocht (9%).
financiën > De totale omzet van de podia groeide in 2005 met 10% naar € 495 miljoen (2004: € 457 miljoen); > de inkomsten uit voorstellingen namen met 18% toe tot € 150 miljoen, waarmee de daling in 2004 ruimschoots is ingehaald (2004: € 128 miljoen / 2003: € 134 miljoen); de culturele verhuur (sinds 2003 apart geteld) bleef in 2005 vrijwel gelijk aan die van 2004 (€ 27 miljoen); > de entree per bezoeker 1 steeg met 6% tot € 12,08 (2004: € 11,26); > de inkomsten uit horeca en zakelijke verhuur namen in 2005 weer met 11% toe tot € 79 miljoen; de terugslag van 2004 is daarmee echter nog niet gedicht (2004: € 71 miljoen / 2003: € 88 miljoen); > de bijdrage van de gemeentelijke overheden steeg 3,5% tot € 189 miljoen (2004: € 183 miljoen); > de bijdragen van het rijk, provincies en de inkomsten uit sponsoring bleven gelijk (€ 50 miljoen); > de programmakosten stegen aanzienlijk van € 132 miljoen naar € 150 miljoen (+ 14%); > de overige grote uitgavenposten stegen met 6% à 8% (gebouw en huisvesting, personeel theater, publiciteit, organisatiekosten en kosten horeca); > de totale kosten per voorstelling stegen in 2005 aanzienlijk (+ 16%) van € 12.502,- naar € 14.616,- waarmee de stijgende tendens sinds 2004
>
>
wordt voortgezet, maar blijft nog onder de hoogte van 2002 (€ 16.297,-); de daling in 2003 en 2004 was vooral een ledeneffect (toetreding van leden met veel kleine voorstellingen); het subsidiedekkingspercentage voor gemeenten daalde naar 38% (2004: 40%); de totale gemiddelde bijdrage per inwoner in Nederland steeg met 4% tot € 11,60 (2004: € 11,20); wanneer alleen de bevolking van de gemeenten die een theater exploiteren wordt meegeteld is de bijdrage € 20,17 (2004: € 19,12 ) per inwoner.
organisatie en personeel > Het aantal werkzame personen groeide in 2005 met 12% tot 8.387 (2004: 7.745), het aantal fte’s groeide echter met niet meer dan 3% tot 4.027 (2004: 3.895), zodat vooral het aantal parttimers toenam; omdat het aantal voorstellingen gelijk bleef, is ook het gemiddeld aantal uren per voorstelling iets gestegen (2005: 200 uur – 2004: 195 uur); > het ziekteverzuim daalde van 3,9 in 2004 naar 3,8 % in 2005. verwachtingen 2005 > De verwachtingen voor 2006 zijn beter dan die voor 2005 waren; gemiddeld verwacht men dat het aantal voorstellingen en de hoeveelheid publiek iets zullen toenemen (2,8 respectievelijk 2,7 op een schaal van 1-5), terwijl men gemiddeld verwacht dat de financiële positie dezelfde blijft (3,0).
Nieuw- en verbouw, aantal leden, zalen en stoelen Er heerst al jaren en nog steeds een grote (ver)bouwdrift bij podia. Dat geldt niet alleen voor VSCD-leden, maar ook voor o.a. poppodia. In 2005 werd een aantal nieuwe of verbouwde podia opgeleverd (o.a. Philharmonie Haarlem, Koninklijk Theater Carré) en werd een groot aantal (grondige) renovaties en uitbreidingen gerealiseerd. De plan- en bouwdrift is voor de komende jaren niet minder. Er waren in 2005 (ver)bouwplannen bij 85 podia in 61 gemeenten (2004: 69 podia in 50 gemeenten). Oplevering in de komende jaren kan bijdragen aan het verminderen van het onveranderd grote aantal uitverkochte voorstellingen. In de loop van 2006 wordt opnieuw een aantal grote bouwprojecten opgeleverd (Zwolle, Eindhoven).
Zalen en stoelen VSCD-podia 1996
1998
2000
2002
2003
2004
2005
leden
124
124
124
136
142*
147*
149*
zalen
205
214
212
243
249
256
266
104.880
111.265
111.992
119.668
119.884
118.698
125.675
-
-
-
-
134.966
140.399
-
zitplaatsen totale capaciteit
* Leden die meededen aan het Theater Analyse Systeem en niet gesloten waren.
7
Marktaandeel VSCD-podia in totaal aanbod en bezoek podiumkunsten Niet alle podia zijn lid van de VSCD. De Vereniging van Nederlandse Poppodia en -festivals (VNPF) telt 73 podiumleden en 27 festivalleden. In 2005 telde de VNPF bij de eigen leden 14.500 concerten, dance avonden en andere activiteiten (2004: 13.000) met 3,2 miljoen bezoeken, van wie ruim 1,5 miljoen voor popconcerten, 1,4 miljoen voor danceavonden en 200.000 voor andere activiteiten. Dan is er de Belangenvereniging Dance (BVD) die in 2002 1,8 miljoen bezoeken per jaar noteerde. Grote festivals die nergens lid zijn (Holland Festival, Parade, Musica Sacra e.a.) trekken met elkaar enkele honderdduizenden bezoeken. Er bestaat een groot aantal kleine podia (kerken, buurthuizen, e.d.), waarvan een deel is verenigd in de Vereniging van Kleine Muziek Centra (VKMC), waar 5.000 concerten worden gegeven voor bijna 800.000 bezoekers (KAS 2005). Daarnaast zijn er – niet georganiseerd – nog enkele honderden centra voor de kunsten, culturele centra en gemeenschapshuizen, cafés en scholen waar, vaak incidenteel, podiumkunst wordt geprogrammeerd. Tot slot zijn er nog enkele duizenden schoolvoorstellingen die nergens worden geregistreerd. Om te kunnen bepalen welk marktaandeel de VSCD-podia hebben is het nodig inzicht te hebben in de volledige markt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is de organisatie van wie kan worden verwacht dat het deze totaal cijfers verzamelt. Vanwege bezuinigingen hanteert het CBS sinds 2001 echter een vereenvoudigde wijze van registratie en meting, waardoor minder podia, voorstellingen en bezoek worden waargenomen dan daarvoor. Zo telde het CBS op basis van de nieuwe methodiek in 1999 38.183 voorstellingen en 14,3 miljoen bezoeken, terwijl dat er op basis van de vroegere, meer uitvoerige methodiek in hetzelfde jaar ruim 56.000 uitvoeringen met 16.1 miljoen bezoeken waren. De CBS-cijfers over 1999 en 2000 zijn naar deze nieuwe manier van meten gecorrigeerd. Over 2004 heeft
Marktaandelen zalen aantal theaterzalen CBS aantal zalen VSCD
voorstellingen
1999
2000
2001
2002
2003
2004
-
-
-
-
457
nnb
220
212
222
243
249
nnb
1999
2000
2001
2002
2003
2004
voorstellingen totaal (CBS nieuw)
38.183
39.538
41.204
43.373
47.035
nnb
voorstellingen VSCD-podia
27.200
26.400
27.700
28.053
34.043
33.748
bezoeken (x miljoen)
1999
2000
2001
2002
2003
2004
bezoeken totaal (CBS nieuw) x miljoen
14,3
14,6
15,7
16,1
17,3
nnb
bezoeken VSCD-podia *
12,1
11,6
12,1
11,7
12,6
11,4
VSCD marktaandeel (in %)
1999
2000
2001
2002
2003
2004
VSCD marktaandeel zalen
-
-
-
-
55
nnb
VSCD marktaandeel voorstellingen
71
67
67
65
72
nnb
VSCD marktaandeel bezoek
85
80
77
73
66
nnb
VSCD aandeel rijksgefinancierd aanbod
35
nnb
nnb
nnb
nnb
nnb
* bezoeken VSCD over 2001 gecorrigeerd naar volledige waarneming; nnb = nog niet bekend
8
het CBS nog geen cijfers gepubliceerd. Samen met andere brancheverenigingen is de VSCD bezig een (meer) volledige telling van de podiumkunsten te realiseren. Met al deze beperkingen en slagen om de arm geeft bovenstaande tabel de ontwikkeling van het marktaandeel van de VSCD-podia weer.
Voorstellingen, evenementen en bezoeken Het aantal voorstellingen podiumkunst is in 2005 nagenoeg gelijk aan dat in 2004 (2005: 34.059 versus 2004: 33.748). De daling van 2004 is daarmee gestopt. Het bezoek aan de podiumkunsten nam in 2005 met 8% sterk toe tot 12,4 miljoen (2004: 11,4 miljoen) 3/5 deel van deze groei (600.000 bezoekers) is het gevolg van heropening van podia, 2/5 deel (400.000 bezoekers) is autonome groei van de markt (+ 4%) Hiermee is de terugval van 2004 zo goed als teruggewonnen (2003: 12,65 miljoen). Het ziet ernaar uit dat de economische groei (het einde van de recessie) in 2005 ook merkbaar is geweest in het bezoek aan de podiumkunsten. Per podium nam het bezoek aan voorstellingen eveneens toe met 4% (2005: 85.971 versus 2004: 82.779), eveneens voor de helft een ledeneffect. Ook het gemiddelde bezoek per voorstelling groeide met 10% van 337 naar 370 bezoekers per voorstelling. Het aantal niet-culturele evenementen (feesten, partijen, congressen, presentaties) is in 2005 nagenoeg constant gebleven (2005: 12.902 versus 2004: 12.757), maar het bezoek daaraan daalde opnieuw met 5% (2005: 1,9 – 2004: 2,0 miljoen). De economische recessie op de markt van presentaties, feesten en partijen is blijkbaar in 2005 nog niet definitief voorbij. Het bezoek van buiten de eigen gemeente bedroeg in 2005 42%. Dat is evenveel als in eerder jaren.
Evenementen, voorstellingen, alle VSCD-podia (x 1000) 1996
1998
2000
2002
2003
2004
2005
evenementen totaal
40,1
53,2
57,4
45,9
46,3
46,5
47,0
- hiervan podiumkunsten*
26,9
28,3
26,4
28,1
34,0
33,7
34,1
2004
Bezoeken alle VSCD-podia 1996
1998
2000
2002
2003
bezoeken totaal (x miljoen)
14,9
15,4
15,0
14,6
15,1
13,4
14,3
- hiervan podiumkunsten
12,2
12,2
11,6
11,7
12,6
11,4
12,4
gemiddeld bezoek per voorstelling
454
433
440
418
366
337
370
* podiumkunsten= professioneel, amateur, Nederlands en buitenlands.
9
Onderverdelingen naar genre Opnieuw moet aangetekend worden dat veel genres ook buiten de VSCDpodia te zien zijn. Cabaret, populaire muziek en kamermuziek staan veel op kleine podia, popmuziek staat vooral op poppodia of staat met grote concerten in stadions of sporthallen. Toneel en dans geven ook veel voorstellingen in eigen huis of op scholen.
Verdeling van voorstellingen en bezoeken naar genre 1996
1998
2000
2002
2003
2004
2005
2005 absoluut*
toneel 17
18
18
21
20
23
24
8.061
-
-
11
12
13
12
12
1.485
concerten
18
16
9
11
14
13
9
3.141
bezoeken
-
-
10
16
15
15
14
1.719
voorstellingen
6
5
7
7
6
6
6
1.992
bezoeken
-
-
8
6
5
5
5
595
concerten
11
13
13
13
12
13
15
5.137
bezoeken
-
-
14
13
14
14
15
1.839
voorstellingen
8
10
14
12
13
6
7
2.542
bezoeken
-
-
26
21
23
16
17
2.279
voorstellingen
**
6
4
1.502
bezoeken
**
6
5
621
voorstellingen bezoeken klassieke muziek
dans/beweging
populaire muziek
musical, operette
opera en muziektheater
cabaret en kleinkunst voorstellingen
17
17
bezoeken
17
17
14
15
16
5.319
15
15
15
17
17
2.108
9
9
11
7
9
2.929
6
6
7
6
6
763
13
10
9
9
10
3.343
11
9
8
9
8
998
overig professioneel voorstellingen
10
10
bezoeken amateur voorstellingen
13
bezoeken * absolute getallen bezoek = x 1.000
11
** tot 2004 samen met musical / operette
De meest opvallende trend is de gestage toename van het aandeel toneelvoorstellingen, terwijl het publieksaandeel hetzelfde blijft. Dit is echter vooral een ledeneffect omdat de ledenaanwas bij de vereniging de laatste jaren in meerderheid bestond uit kleinere en op toneel gerichte podia, die wel veel voorstellingen brengen in een kleine(re) zaal. Opvallend in 2005 is de daling van het aandeel klassieke muziekconcerten zonder dat er sprake is van een evenredige daling van het bezoek. Hier is blijkbaar sprake van verlies van vooral kleine (kamermuziek) concerten in kleine(re) zalen, maar blijft de belangstelling ven de grote zaalconcerten constant.
10
Theatervoorstellingen en andere evenementen
Bezoeken VSCD theaters
x 1.000
x 1.000.000
40
14
35
12
30
10
25 8 20 6 15 4 10 2
5 0
0 1996 1997 1998 1999 2000 2001
2002 2003 2004 2005
1996 1997 1998 1999 2000 2001
voorstellingen podiumkunst
bezoeken podiumkunst
andere evenementen
bezoeken andere evenementen
2002 2003 2004 2005
Populaire muziek, musical en operette, evenals cabaret en kleinkunst zijn naar aandeel van voorstellingen en publiek al enkele jaren stabiel. Opera en muziektheater worden pas sinds twee jaar apart geregistreerd. In 2005 lijkt sprake van een lichte teruggang in aandeel voorstellingen en bezoek.
Onderverdelingen naar financiering, herkomst en doelgroep Behalve naar genre, wordt in het TAS ook gevraagd naar de aard van de financiering (wél of niet rijksgefinancierd), herkomst (buitenland-Nederland) en naar enkele doelgroepen (kinder/jeugd en besloten voorstellingen). Deze onderverdeling is niet opgesplitst naar genre. Meest opvallende tendens is een afname van het aandeel rijksgefinancierde voorstellingen en bezoeken vanaf 2002. De andere onderverdelingen zijn relatief constant.
Voorstellingen verdeeld naar financiering, herkomst en bepaalde doelgroep (in %) 1996
1998
2000
2002
2003
2004
2005
2005 absoluut*
rijksgefinancierde voorstellingen bezoeken
13
15
13
18
15
14
13
4.474
-
-
-
-
13
13
11
1.332
9
8
8
8
8
buitenlandse voorstellingen bezoeken
9
9
3.187
10
11
1.228
kinder-/jeugd en familie voorstellingen bezoeken
14
10
11
12
9
10
9
3.120
-
-
-
-
8
9
8
957
Nvt
Nvt
8
7
5
4
5
1.543
-
-
-
-
-
3
4
444
besloten voorstellingen bezoeken
* absolute getallen bezoek = x 1.000
11
Uitverkochte voorstellingen In 2005 waren 7.675 (23% van totaal) voorstellingen uitverkocht. Dat is 9% meer dan in 2004 (7.098) en zelfs 15% meer dan in 2003 (6.571). Dat het zou gaan om een ‘uitwijk’ effect, zoals vorig jaar verondersteld, is door het trendmatige karakter ervan niet aannemelijk. De publieksdruk is blijvend hoog. Hoewel de bouwdrift in theaterland groot is, zal het nog een paar jaar duren voordat er bij VSCD-podia substantieel meer speelmogelijkheden en zaalcapaciteit voor de uitverkochte voorstellingen beschikbaar zijn. De publieksdruk op musical is opnieuw gestegen tot 47% uitverkochte voorstellingen en de publieksdruk op cabaret en kleinkunst is onveranderd hoog (41% uitverkocht). Het aantal uitverkochte uitvoeringen klassieke muziek is toegenomen tot 9% (met minder uitvoeringen) en het aantal uitverkochte uitvoeringen populaire muziek nam af van 11% naar 9% (met meer uitvoeringen).
Uitverkochte voorstellingen (% van totaal van het genre) 2001 grote zaal
2002 alle zalen
2003 alle zalen
2004 alle zalen
2005 alle zalen
18.900
28.103
34.010
33.748
34.059
6.300
7.307
6.571
7.098
7.675
hiervan uitverkocht in %
35
26
19
21
23
toneel
17
18
14
17
14
klassieke muziek
28
13
6
7
9
dans en beweging
23
15
12
10
9
totaal aantal voorstellingen (N=) hiervan uitverkocht
populaire muziek
33
28
19
22
20
musical en operette
46
35
28
39
47
opera en muziektheater
*
*
*
18
19
cabaret en kleinkunst
54
47
38
38
41
overig professioneel (+literair)
30
16
11
17
18
amateur voorstellingen
32
24
25
23
23
leeswijzer: in 2003 is 14% van alle toneelvoorstellingen uitverkocht; * in 2004 voor het eerst apart;
12
voorstellingen naar genre in % van totaal 100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 1996
1997
1998
1999
2000
toneel
musical en operette (vanaf 2004)
klassieke muziek
opera en muziektheater (vanaf 2004)
dans en beweging
cabaret en kleinkunst
populaire muziek (incl. wereldmuziek)
overig professioneel (o.a. literair)
opera (ette), musical, muziektheater
amateurvoorstellingen
2001
2002
2003
2004
2005
Exploitatie, indexen en kengetallen De totale omzetten van de VSCD-podia bedroegen in 2005 € 495 miljoen, een toename van 10% (2004: € 457 miljoen). Ook per podium nam de omzet toe tot € 3,34 miljoen (2004: € 3,09 miljoen). De veranderingen bij afzonderlijke categorieën kosten en opbrengsten wijken hier niet van af, met uitzondering van de inkomsten uit voorstellingen die met 18% meer dan gemiddeld toenamen en de bijdrage van de gemeenten die met 3% minder dan gemiddeld toenam tot € 189 miljoen (2004: € 183 miljoen). Ook de personeelskosten namen met 6% minder toe dan de totaalomzet. Het subsidiedekkingspercentage van de podia daalde in 2005 tot 38% (2004: 40%). De kosten en opbrengsten per voorstelling ontwikkelden zich op vergelijkbare manier: een relatief aanzienlijke toename van programmakosten (20%) en een geringere toename van de personeelslasten. De gemeentelijke bijdrage per inwoner nam in 2005 licht toe met 3% tot € 11,60 (2004: € 11,20). Bij dit cijfer gaat het om de deling van alle gemeentelijke bijdragen op het totaal aantal inwoners van Nederland. Als alleen wordt gekeken naar de inwoners van gemeenten die daadwerkelijk bijdragen aan een podium, is de bijdrage per inwoner gestegen van € 19,12 in 2004 tot € 20,17 in 2005 (+ 5%). De gemeentelijke bijdrage per bezoeker daalde met 6% van € 16,09 in 2004 tot € 15,22 in 2005.
13
Exploitatie 1996
1998
2000
2002
2003
2004
2005
124
124
124
136
140
147
147
249
318
373
458
453
457
495
65
105
119
128
134
128
150
-
-
-
22
25
25
27
65
73
108
115
88
71
79
117
143
142
183
179
183
189
-
-
-
31
32
49
50
programmakosten
67
99
104
132
133
132
150
gebouw en huisvesting
62
73
93
93
100
104
112
personeelskosten podiumfunctie
72
89
104
143
142
144
152
publiciteit en organisatie
17
25
34
55
45
42
48
horeca-inkoop en personeel
27
29
30
38
33
30
33
subsidiedekkingspercentage
47
45
38
42
39
40
380
aantal werkzame personen
-
-
6.880
7.915
7.570
7.745
8.3875
aantal fte’s
-
-
3.551
4.296
3.892
3.895
4.027
- v.w. techniek
-
-
988
1.332
1.140
1.168
1.173
- v.w. directie/staf
-
.
-
573
410
449
448
- v.w. programma/marketing
-
-
-
380
407
431
467
2,01
2,57
3,01
3,37
3,08
3.09
3,43
-
-
56
58
52
53
58
omzet
100
128
150
184
182
183
198
inkomsten voorstellingen***
100
162
184
198
207
236
273
inkomsten verhuur/horeca/sponsors***
100
113
167
177
170
109
122
overheidsbijdragen (vanaf 2002 ook rijk)
100
122
121
182
153
198
204
programmakosten
100
147
155
196
198
196
223
aantal leden dat participeerde exploitatiecijfers totaal (in miljoenen €) omzet inkomsten voorstellingen inkomsten culturele verhuur** inkomsten commerciële verhuur/horeca/sponsors gemeentelijke financiering bijdrage provincie, rijk, fonds (na 2002)
per podium gemiddeld omzet (in miljoenen €) werkzame personen indexen
gebouw en huisvesting
100
117
150
148
160
167
180
personeelskosten
100
123
144
198
196
199
210
prijsindex (CBS)
100
104
109
116
120
122
123
9.264 11.254
kengetallen uitgaven (in €) kosten per voorstelling
14.134
16.297
12.359
12.502
14.616
20
26
32
39
36
37
39
-
-
228
259
194
195
200
publieksinkomsten per voorstelling **
2.409
3.714
4.523
4.563
3.940
4.535
5.2145
horeca, (zakelijke) verhuur per voorstelling **
2.409
2.588
4.099
4.091
3.234
2.104
2.320
overheidsbijdrage per voorstelling ***
4.354
5.064
5.371
7.615
6.204
6.874
7.017
entree per bezoek
5,31
8,58
10,27
10,91
10,59
11,26
12,08
horeca, verhuur per bezoeker
5,31
5,98
9,31
9,78
8,70
6,24
6,36
gemeentelijke bijdrage per bezoeker
9,60
11,70
12,20
15,57
14,15
16,09
15,22
gemeentelijke bijdrage per inwoner Nederland****
7,60
9,00
8,90
11,40
11,00
11,20
11,60
kosten per bezoeker personeel (in uren) personeel per voorstelling inkomsten per voorstelling (in €)
inkomsten per bezoeker (in €)
* **
podia die vanwege verbouwing gesloten zijn, worden niet meegeteld. vanaf 2003 wordt culturele verhuur opgenomen bij publieksinkomsten omdat het gaat om podiumkunst en onderscheiden moet worden van zakelijke verhuur *** inclusief rijk en provincie **** omslag van gemeentelijke bijdragen over de totale bevolking. Als alleen de inwoners van gemeenten die een podium financieren worden gerekend is de bijdrage € 19,12 (€ 18,84) per inwoner.
14
Omzet en soorten inkomsten (indexen) (1996 = 100)
300
250
200
150
100
50
0 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
omzet inkomsten uit voorstellingen inkomsten verhuur, horeca, sponsoring subsidies (vanaf 2002 ook rijk) prijsindex (alle huishoudens - CBS)
160 140 120 100 80 60 40 20 0 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2005
2004
programmakosten gebouw en huisvesting personeelskosten theater publiciteit en organisatie en overige lasten horeca inkoop en personeel
Personeel per voorstelling
Entrees per bezoeker (in €)
(uren)
Financiering door gemeenten (in %)
300
50
20
45
18
40
16
35
14
30
12
25
10
20
8
15
6
10
4
5
2
%
250
200
€
150
100 1999
0 2000
2001
2002
personeel per voorstelling (uren)
2003
2004
2005
0 1996
1997
1998
1999
2000 2001
2002
2003
2004
2005
financiering door gemeenten in % publieksinkomsten per bezoeker in €
15
Ziekteverzuim
In 2005 is het ziekteverzuim gedaald tot 3,8 % (2004: 3,9 % en 2003: 4,8%). Dat is lager dan het landelijk gemiddelde: 4,6%.
2006: positieve verwachtingen Gevraagd is welke verwachtingen podia hebben ten aanzien van het lopende seizoen. Met betrekking tot aantallen voorstellingen, publiek en de financiële positie van het theater is gevraagd of men daar (zeer) gunstige of (zeer) ongunstige verwachtingen van heeft. Verwachtingen 2005 cijfers VSCD-podia
1
2
3
4
5
gemiddelde voor 2006
aantal voorstellingen
7
40
70
13
5
2,8
bezoeken financiële positie
11
41
62
18
3
2,7
2
32
69
26
4
3,0
1 = zeer positief 2 = positief 3 = zelfde als vorig jaar 4 = negatief 5 = zeer negatief
De verwachtingen over 2006 zijn voor wat het aantal voorstellingen (2,8) en hoeveelheid publiek (2,7) positief (meer positief dan negatief). Dat is optimistischer dan over 2005. Voor hun financiële positie zijn de podia voor 2005 neutraal. Ook deze verwachting is iets positiever dan in 2005.
16
Summary
English summary
Main conclusions 2005
Buildings, auditoria and seats > In 2005 the number of auditoria (of those members operating) had increased compared to 2004 (2005: 266 / 2004: 256), as was the case with the total number of available seats (2005: 125,675 / 2004: 118,689), which is the effect of the particular membership; > as was the case in 2004, building activities with respect to new theatres, extensions and alterations continued unabated. Programme and audiences > In 2005 the number of performances were about equal to those in 2004 (2005: 34,059 / 2004: 33,748); > the total attendance increased by 1 million (2005: 12,4 / 2004: 11,4), 600,000 of it due to the effect of the particular membership; the increase of 400,000 is independent (+ 3,5%), this way undoing the 2004 decrease. The growth is most substantial with regard to musical/opera (+ 460,000), popular music (+ 280,000), variety/cabaret (+ 180,000), theatre (+ 150,000); > the average attendance at the performing arts has therewith increased by 4%. This growth is the effect of the particular membership; > the number of non-cultural events remained practically the same in 2005 (2005: 12,902 / 2004: 12,757); > however, the attendance at these events decreased (2005: 1.9 million / 2004: 2.0 million); > comparing the various genres, the following changes have been noted: - musical and operetta together won a 25% share (2005: 2.24 million / 2004: 1.8 million attendants); this growth is for 50% the effect of the particular membership and 50% of the growth is independent; - the share of popular music increased with ca. 700 performances (from 14% to 15%), and attendance increased with 280,000 (+ 18%); - the share of cabaret/variety remained similar in size, yet cabaret/variety attendance increased with 190,000 ( + 10%); - the share of theatre slightly increased, theatre attendance increased with 150,000 (+ 11%); - the share of classical music decreased with 4% (from 13% to 9%), yet the classical music attendance remained more or less the same (1.7 million); - the share (6%) and attendance (595,000) of ballet and dance remained the same; - opera and music theatre lost a 2% share (from 6% to 4%), yet attendance decreased less (2005: 622,000 / 2004:703,000); - the share and attendance of both ‘other professional’ and amateur slightly increased;
18
>
- the share of government-funded productions decreased from 14% to 13%; the attendance at government-funded performances amounted to 11% which is 1.3 million (2004: 13%). Pressures from the side of the audiences continued unabated in 2005 as well: 23% of all performances were sold out in 2005 (in 2004: 21%), constituting an increase of 577 performances compared to 2004 (2005: 7,675 / 2004: 7,098). Cabaret (41%) and musical (47%) were the genres most frequently sold out, followed by amateur performances (23%), popular music (20%), opera & music theatre (19%), theatre (14%). Only 9% of the ballet & dance and classical music performances were sold out.
Finances > The total turnover of the theatres increased in 2005 by 10% which is € 495 million (2005: € 495 million / 2004: € 457 million); > the revenue from performances increased by 18% (2005: € 150 million / 2004: € 128 million), the leasing out of cultural productions remained the same in 2005 (2005: € 27 million / 2004: € 25 million); > the entrance fee per attendant(1) increased by 6% to € 12,08 (2004: € 11.26 ); > the revenue from horeca/catering and leasing out increased by 11% (2005: € 79 million / 2004: € 71 million); > contributions from local governments increased by 3,5% (2005: € 189 million / 2004: € 183 million); contributions > contributions from the national government remained the same (€ 50 million); > the expenditure of programme increased with an ample 14% (€ 2005: 150 million / € 2004: 132 million); > all other substantial items of expenditure increased by 6 to 8% (a.o. building, housing, theatre staff, publicity, horeca/catering); > the total costs for each performance increased with an ample 16% (from €12,502,- in 2004 to € 14,616,- in 2005 ); > the percentage of subsidies covered by municipalities de by 2% (2005: 38% / 2004: 40%); > the total average contribution of the Dutch citizen increased by 4% (2005: € 11.60 / 2004: € 11,20). If only the population of those municipalities exploiting a theatre is included, the contribution amounts to € 20.17 for each citizen (in 2004: €19,12). Organisation and staff > The number of staff employed increased in 2005 by 12% (2005: 8,387 / 2004: 7,745), yet the number of full-time employed increased just slightly by 3% (2005: 4,027 / 2004:3,895); since the number of performances presented remained the same, the average number of hours per performance did increase as well (2005: 200 hours / 2004: 195 hours); > the absentee rate decreased substantially from 3.9% to 3.8%. Forecasts in 2005 The forecasts for 2006 are more positive than was the case for 2005; in 2005 and 2006 theatres were more often optimistic, rather than pessimistic about programmes and audiences (on average 2.8 respectively 2.7 on a scale of 15). Theatres think their financial position in 2006 will stay the same as compared to 2005 (3.0 on a scale of 1-5).
(1) The ratio “entrance fee per attendant” is the outcome of the average division of all the public revenues from total attendance. This ratio should therefore not be considered as the average price per ticket, because free attendance and attendance at performances organised by third parties, yielding no revenues, have been included in the calculations. The average price per ticket is therefore higher than this ratio.
19
Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties