3
Inhoud
Inhoud Inleiding
Deel 1 Basisbeginselen Hoofdstuk 1 Begrip en kenmerken van de belasting 1.1 Het begrip ‘belasting’ 1.2 Kenmerken van een belasting 1.2.1 Het financieel doel 1.2.2 Het dwingend karakter 1.2.3 Overheidsinkomsten die geen belastingen zijn 1.2.4 Retributie versus bijzondere vormen van belastingen 1.2.5 De parafiscale bijdragen Hoofdstuk 2 De situering van het belastingrecht Hoofdstuk 3 Noodzakelijk karakter van belastingen in een moderne samenleving Hoofdstuk 4 De functies van de belasting 4.1 De financiële functie 4.2 De economische functie 4.3 De sociale functie Hoofdstuk 5 Wie mag belasting heffen? Hoofdstuk 6 Grondwettelijke beginselen van de belastingheffing 6.1 Het legaliteitsbeginsel 6.1.1 Draagwijdte van het legaliteitsbeginsel 6.1.2 Gevolgen van het legaliteitsbeginsel 6.2 Het eenjarigheidsbeginsel 6.2.1 Draagwijdte van het eenjarigheidsbeginsel 6.2.2 Gevolgen van het eenjarigheidsbeginsel 6.3 Het gelijkheidsbeginsel 6.3.1 Draagwijdte van het gelijkheidsbeginsel 6.3.2 Controle over de eerbiediging van het gelijkheidsbeginsel Hoofdstuk 7 Beginselen en kenmerken die voortvloeien uit de aard van de belastingen en uit het recht in het algemeen 7.1 Het fiscaal recht is geen volstrekt autonome rechtstak 7.2 De fiscale wet is van openbare orde 7.2.1 De belastingwet bepaalt zelf wie de schuldenaar is 7.2.2 Belastingontduiking is niet toegelaten – keuze van de minst belaste weg 7.2.3 Mogelijkheid tot het afsluiten van overeenkomsten tussen de fiscus en de belastingplichtige 7.2.4 De fiscus is geen derde bij de vestiging, wel bij de invordering van de belasting 7.3 Strikte interpretatie van de belastingwet 7.3.1 Algemeen 7.3.2 Eerste fase: tekstuele interpretatie 7.3.3 Tweede fase: het nagaan van de bedoeling van de wetgever 7.3.4 Derde fase: de niet-heldere tekst 7.4 Het beginsel van de niet-retroactiviteit van de belastingwet 7.4.1 Niet-terugwerkende kracht van wetten en decreten 7.4.2 Niet-terugwerkende kracht van Koninklijke en Ministeriële Besluiten 7.4.3 Niet-terugwerkende kracht van plaatselijke verordeningen en besluiten 7.5 De toepassing van de beginselen van behoorlijk bestuur 7.6 Het realiteitsbeginsel 7.6.1 Algemeen 7.6.2 Fiscaliteit houdt enkel rekening met de werkelijk gestelde handelingen 7.6.3 Juridische of economische werkelijkheid 7.6.4 Morele neutraliteit van de belastingwet 7.7 Het ‘non bis in idem’-beginsel 7.8 Het territorialiteitsbeginsel 7.9 Het verdragsrecht beheerst het intern fiscaal recht
13
17 19 19 19 19 19 20 20 21 22 23 24 24 24 25 26 28 28 28 29 30 30 31 31 31 32 34 34 35 35 36 41 42 44 44 44 45 45 45 46 46 47 47 48 48 48 48 49 50 51 51
4
Inhoud Hoofdstuk 8 De indeling van de belastingen 8.1 Naar de belastingheffende overheid 8.2 Naar de grondslag van de belasting 8.2.1 Onderscheid tussen zakelijke en persoonlijke belastingen 8.2.2 Onderscheid tussen kapitaal- of vermogensbelastingen en inkomstenbelastingen 8.2.3 Onderscheid tussen specifieke belastingen en belastingen ad valorem 8.3 Naar de wijze van vereffening van de belasting 8.4 Naar de ‘drager’ van de belasting 8.5 Naar directe en indirecte belastingen volgens het fiscaal-administratief criterium 8.5.1 Directe belastingen 8.5.2 Indirecte belastingen Hoofdstuk 9 De administratieve inrichting
Deel 2 Personenbelasting Hoofdstuk 1 Inleidende begrippen 1.1 Wie is aan de personenbelasting onderworpen? 1.2 Welke inkomsten zijn belastbaar in de personenbelasting? 1.3 Gemeenschappelijke aangifte of niet in de personenbelasting? 1.4 Wat met de inkomsten van kinderen? 1.5 Belastbaar tijdperk en aanslagjaar in de personenbelasting 1.5.1 Algemene regel 1.5.2 Uitzondering 1.6 Berekening van de personenbelasting (per belastingplichtige) 1.7 Progressieve belasting 1.8 Aangiftetermijn in de personenbelasting 1.8.1 Gewone aangiftetermijn 1.8.2 Uitzonderlijke termijnen 1.8.3 Mogelijke gevolgen bij een laattijdig ingediende aangifte of bij niet-aangifte Hoofdstuk 2 Bepaling van het netto-inkomen (= bruto-inkomen met aftrek van kosten en verliezen) 2.1 Onroerende inkomsten 2.1.1 Algemene regels 2.1.2 Bij wie belastbaar? 2.1.3 Wat met onroerende goederen die toebehoren aan de kinderen? 2.1.4 Wat bij verandering van eigenaar tijdens 2012? 2.1.5 Wat bij gewijzigde bestemming van het onroerend goed in 2012? 2.1.6 Het belastbaar bedrag 2.1.7 Gewone aftrekbare intresten van leningen 2.1.8 Bijkomende intrestaftrek 2.1.9 Forfaitaire woningaftrek 2.1.10 Verrekenbare onroerende voorheffing 2.1.11 Volgorde van aanrekening van de aftrekken 2.2 Roerende inkomsten 2.2.1 Roerende inkomsten: wat zijn dat? 2.2.2 Belastbaar bij wie? 2.2.3 Wat met roerende goederen die toebehoren aan de kinderen? 2.2.4 Aanslagmodaliteiten 2.2.5 4 % bijkomende heffing voor bepaalde belastingplichtigen 2.2.6 Aan te geven roerende inkomsten 2.3 Diverse inkomsten 2.3.1 Toevallige winsten of baten (speculatieve meerwaarden) 2.3.2 Prijzen en subsidies 2.3.3 Onderhoudsuitkeringen 2.3.4 Inkomsten afkomstig van de onderverhuring van onroerende goederen of de overdracht van huurcel 2.3.5 Inkomsten van de concessie van het recht om reclamedragers te plaatsen 2.3.6 Loten van effecten van leningen 2.3.7 Opbrengsten uit de verhuring van jacht-, vis- en vogelvangstrecht 2.3.8 Meerwaarden op in België gelegen ongebouwde onroerende goederen 2.3.9 Intern verwezenlijkte meerwaarden
53 53 53 53 54 54 54 55 55 55 56 58
61 63 63 63 64 65 65 65 65 66 67 68 68 68 68 70 70 70 71 72 72 73 73 77 78 81 81 82 83 83 83 84 84 86 88 89 90 90 90 91 91 92 92 92 92
5
Inhoud 2.3.10 Meerwaarden verwezenlijkt op in België gelegen gebouwd onroerend goed dat onder bezwarende titel is verkregen 2.3.11 Meerwaarden verwezenlijkt bij de vervreemding onder bezwarende titel van een in België gelegen gebouw opgericht op een verworven terrein 2.3.12 Meerwaarden verwezenlijkt bij de overdracht van aandelen uit een belangrijke deelneming 2.3.13 Persoonlijke vergoedingen aan onderzoekers 2.4 Beroepsinkomsten 2.4.1 Belastbaar inkomen en vrijgestelde inkomsten: enkele verduidelijkingen 2.4.2 Aftrek van de bijdragen voor de sociale zekerheid 2.4.3 Aftrek van de kosten 2.4.4 Economische vrijstellingen 2.4.5 Verrekening van de verliezen 2.4.6 Toekenning van meewerkinkomen en van het huwelijksquotiënt 2.4.7 Compensatie van verliezen tussen echtgenoten Hoofdstuk 3 Aftrekbare bestedingen 3.1 Wat wordt bedoeld met ‘een aftrekbare besteding’? 3.2 Opsomming van aftrekbare bestedingen 3.3 Bespreking van de aftrekbare bestedigen: betaalde onderhoudsuitkeringen 3.4 Volgorde van aanrekening van de aftrekbare bestedingen Hoofdstuk 4 Progressief tarief Hoofdstuk 5 Belasting op de belastingvrije som 5.1 Basisbedragen van de belastingvrije som 5.2 Verhoging(en) van de belastingvrije som voor kinderen ten laste en andere personen ten laste 5.2.1 Verhoging(en) van de belastingvrije som voor kinderlast 5.2.2 Verhoging van de belastingvrije som voor personen ten laste andere dan kinderen 5.3 Verhoging van de belastingvrije som voor personen die in 2012 gehuwd zijn of een verklaring van wettelijke samenwoning hebben ondertekend Hoofdstuk 6 Belastingvermindering voor uitgaven die voorheen aftrekbare bestedingen waren 6.1 De aftrek voor enige eigen woning 6.2 Intresten die in aanmerking komen voor bijkomende intrestaftrek 6.3 Uitgaven voor kinderoppaskosten 6.4 Giften 6.5 Uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermde eigendommen 6.6 Bezoldiging van huisbediende Hoofdstuk 7 Belastingvermindering langetermijnsparen 7.1 Belastingvermindering voor levensverzekeringspremies 7.2 Kapitaalaflossingen 7.3 Belastingvermindering voor verwerving van werkgeversaandelen 7.4 Belastingvermindering voor pensioensparen 7.5 Werknemersbijdragen in groepsverzekering of pensioenfonds Hoofdstuk 8 Belastingvermindering bouwsparen 8.1 Belastingvermindering bouwsparen voor verzekeringspremies 8.2 Belastingvermindering bouwsparen voor kapitaalaflossingen Hoofdstuk 9 Belastingvermindering voor specifieke uitgaven 9.1 Belastingvermindering voor PWA-cheques 9.2 Belastingvermindering voor dienstencheques 9.3 Vlaamse belastingvermindering voor geregistreerde Winwinleningen 9.4 Vlaamse belastingvermindering voor geregistreerde renovatieovereenkomsten 9.5 Belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven 9.6 Belastingvermindering voor lage-energiewoningen, passiefwoningen, nulenergiewoningen 9.7 Belastingvermindering voor intresten van ‘groene’ leningen 9.8 Belastingvermindering voor de uitgaven voor de vernieuwing van een woning verhuurd via een sociaal verhuurkantoor 9.9 Belastingvermindering voor uitgaven voor inbraak- en brandbeveiliging in een particuliere woning 9.10 Belastingvermindering voor verwerving van obligaties uitgegeven door het Starters-, Kringloop- of Energiebesparingsfonds 9.11 Belastingvermindering voor aandelen micro-financiering
93 93 94 94 97 98 105 106 111 111 112 114 115 115 115 115 116 117 118 118 119 121 125 125 126 126 133 133 135 135 136 137 137 138 141 142 143 144 144 146 149 149 149 151 153 155 160 161 163 164 166 167
6
Inhoud 9.12 Belastingvermindering voor elektrische voertuigen 9.13 Belastingvermindering voor oplaadpunt voor elektrisch voertuig Hoofdstuk 10 Belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten 10.1 De basisbedragen (A) 10.2 De ‘horizontale’ beperking (B) 10.3 De verticale beperking (C) 10.4 Terugname van het voordeel uit een verhoging van het basisbedrag van de belastingvrije som (D) 10.5 Beperking tot de evenredige belasting (E) 10.6 Bijkomende belastingvermindering zodat feitelijke belastingvrijstelling geldt (F) Hoofdstuk 11 Belastingvermindering voor overwerktoeslag Hoofdstuk 12 Belastingvermindering voor inkomsten uit het buitenland Hoofdstuk 13 Belastingkredieten 13.1 Belastingkrediet voor kinderlast 13.2 Belastingkrediet voor de toename van de eigen middelen 13.3 Belastingkrediet op lage activiteitsinkomsten 13.4 Aanvullend belastingkrediet voor lage lonen 13.5 Belastingkrediet voor dienstencheques 13.6 Belastingkrediet voor bepaalde energiebesparende uitgaven Hoofdstuk 14 Verrekeningswijzen Hoofdstuk 15 Vermeerderingen en bonificaties Hoofdstuk 16 Gewestelijke en gemeentelijke belastingen/verminderingen 16.1 Belastingvermindering ‘Vlaamse jobkorting’ 16.2 De gemeentelijke opcentiemen Hoofdstuk 17 Belastingverhoging
Deel 3 Vennootschapsbelasting Hoofdstuk 1 Basisbegrippen 1.1 Wie is aan de vennootschapsbelasting onderworpen? 1.2 Belastbare grondslag 1.3 Soorten aanslagen in de vennootschapsbelasting 1.4 Belastbaar tijdperk en aanslagjaar 1.4.1 Belastbaar tijdperk 1.4.2 Aanslagjaar 1.5 Indiening van de aangifte 1.6 Grootte van de vennootschap Hoofdstuk 2 Reserves 2.1 De belastbaar gereserveerde winst 2.1.1 Zichtbare reserves 2.1.2 Onzichtbare reserves 2.1.3 Aanpassingen van de begintoestand van de reserves 2.2 De vrijgestelde winst en de onttrekking vrijgestelde reserves 2.2.1 Waardeverminderingen op handelsvorderingen 2.2.2 Voorzieningen voor risico’s en kosten 2.2.3 Uitgedrukte niet-verwezenlijkte meerwaarden 2.2.4 Verwezenlijkte meerwaarden 2.2.4.1 Gespreid te belasten verwezenlijkte meerwaarden op materiële en immateriële vaste activa 2.2.4.2 Andere verwezenlijkte meerwaarden: vrijstelling monetaire deel 2.2.4.3 Vrijstelling verwezenlijkte meerwaarden op bedrijfsvoertuigen 2.2.4.4 Vrijstelling verwezenlijkte meerwaarden op binnenschepen 2.2.4.5 Vrijstelling verwezenlijkte meerwaarden op zeeschepen 2.2.5 Investeringsreserve 2.2.6 Tax shelter erkende audiovisuele werken 2.2.7 Winst voortvloeiend uit de homologatie van een reorganisatieplan en uit de vaststelling van een minnelijk akkoord 2.2.8 Andere vrijgestelde bestanddelen Hoofdstuk 3 Verworpen uitgaven 3.1 Niet-aftrekbare belastingen 3.2 Gewestelijke belastingen, heffingen en retributies
167 168 169 170 170 171 172 173 173 175 176 177 177 178 179 180 181 181 182 183 186 186 186 186
187 189 189 189 190 191 191 191 192 192 194 194 194 196 198 201 201 201 202 202 202 204 204 204 204 205 205 205 206 208 208 209
7
Inhoud 3.3 Geldboeten, verbeurdverklaringen, straffen van alle aard 3.4 Niet-aftrekbare pensioenen, kapitalen, werkgeversbijdragen en -premies 3.5 Niet-aftrekbare autokosten en minderwaarden op personenwagens, auto’s dubbel gebruik en minibussen 3.5.1 Aftrekpercentages 3.5.2 Welke kosten worden beperkt? 3.5.3 Uitzonderingen: 100 % aftrekbare autokosten 3.5.4 Terugbetaalde autokosten eigen aan de werkgever 3.5.5 Aan derden doorgerekende autokosten 3.5.6 Privé gebruikte firmawagens 3.5.7 Ontvangen schadevergoedingen 3.5.8 Minderwaarden 3.6 Autokosten ten belope van een deel van het voordeel van alle aard 3.7 Niet-aftrekbare restaurantkosten 3.8 Niet-aftrekbare receptiekosten en kosten voor relatiegeschenken 3.8.1 Receptiekosten 3.8.2 Relatiegeschenken 3.9 Niet-aftrekbare beroepskledij 3.10 Overdreven intresten 3.11 Intresten m.b.t. een gedeelte van bepaalde leningen 3.12 Abnormale of goedgunstige voordelen 3.12.1 Artikel 26, 1ste lid WIB92: algemeen principe 3.12.2 Artikel 26, 2de lid WIB92: drie specifieke toepassingsgevallen 3.13 Sociale voordelen 3.13.1 Collectieve verzekeringen voor geneeskundige verzorging, arbeidsongeschiktheid, invaliditeit, ed. 3.13.2 Anciënniteitspremie 3.13.3 Huwelijkspremie 3.14 Voordelen uit maaltijd-, sport-, cultuur- en ecocheques 3.14.1 Maaltijdcheques 3.14.2 Sport- en cultuurcheques (Ci.RH.242/579.489, AOIF29/2009 d.d. 02.06.2009) 3.14.3 Ecocheques 3.15 Liberaliteiten 3.16 Waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen 3.17 Terugneming van vroegere vrijstellingen 3.18 Werknemersparticipatie 3.19 Vergoeding ontbrekende coupon 3.20 Kosten tax-shelter erkende audiovisuele werken 3.21 Gewestelijke premies en kapitaal- en intrestsubsidies 3.22 Betalingen aan bepaalde staten 3.23 Andere verworpen uitgaven Hoofdstuk 4 Uitgekeerde dividenden 4.1 Gewone uitgekeerde dividenden 4.1.1 Dividend n.a.v. resultaattoekenning 4.1.2 Dividend n.a.v. regelmatige terugbetaling maatschappelijk kapitaal of uitgiftepremies 4.1.3 Geherkwalificeerde intresten 4.2 Dividenden uitgekeerd naar aanleiding van de verkrijging van eigen aandelen 4.3 Dividenden n.a.v. het overlijden, de uittreding of uitsluiting van een vennoot 4.4 Dividenden n.a.v. de verdeling van maatschappelijk vermogen Hoofdstuk 5 Uiteenzetting van de winst 5.1 Eerste bewerking: fiscaal resultaat 5.2 Tweede bewerking: omdeling volgens oorsprong en aftrekverbod 5.3 Derde bewerking: aftrek van de bij verdrag vrijgestelde winsten en van de niet-belastbare bestanddelen 5.3.1 Aftrek van de bij verdrag vrijgestelde winst 5.3.2 Aftrek van de niet-belastbare bestanddelen 5.4 Vierde bewerking: aftrek van DBI (definitief belaste inkomsten) en VRI (vrijgestelde roerende inkomsten) 5.4.1 Uitzondering: 100 % DBI-aftrek 5.4.2 VRI: vrijgestelde roerende inkomsten 5.5 Vijfde bewerking: aftrek van octrooi-inkomsten
210 210 211 211 211 212 213 213 213 214 214 215 215 216 216 217 217 217 218 219 219 219 219 220 220 220 220 220 221 222 223 223 223 223 224 224 224 224 225 226 226 226 229 230 231 231 231 232 232 232 233 233 233 235 237 237 237
8
Inhoud 5.6 Zesde bewerking: aftrek voor risicokapitaal of notionele intrestaftrek 5.6.1 Begunstigde vennootschappen 5.6.2 Cumulverbod met vrijgestelde investeringsreserve 5.6.3 Berekening van de aftrek 5.6.4 Risicokapitaal 5.6.5 Tarief 5.6.6 Niet-overdraagbaarheid van de notionele intrestaftrek 5.7 Zevende bewerking: aftrek van vorige verliezen 5.8 Achtste bewerking: investeringsaftrek 5.8.1 Eenmalige investeringsaftrek 5.8.2 Gespreide investeringsaftrek 5.8.3 Te vervullen formaliteiten bij investeringsaftrek 5.9 Negende bewerking: ‘oude’ overgedragen aftrek voor risicokapitaal Hoofdstuk 6 Tarief 6.1 Basistarief 6.2 Verlaagd opklimmend tarief 6.2.1 Van het verlaagd tarief uitgesloten vennootschappen 6.3 Afzonderlijk tarief van 5 % 6.4 Afzonderlijk tarief van 25 % 6.5 Afzonderlijke aanslag van 300 % 6.6 Afzonderlijke aanslag van 1,75 % op pensioenvoorzieningen Hoofdstuk 7 Verrekenbare bestanddelen 7.1 Niet-terugbetaalbare voorheffingen 7.2 Terugbetaalbare voorheffingen Hoofdstuk 8 Aangifteplicht m.b.t. betalingen aan belastingparadijzen Hoofdstuk 9 De vestiging en de invordering van de inkomstenbelastingen
Deel 4 Btw Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 De Btw-Richtlijn 1.2 Doelstelling 1.3 Verbruiksbelasting – Omzetbelasting 1.4 Praktische benadering van een btw-vraagstuk Hoofdstuk 2 Btw-belastingplichtigen 2.1 Algemeen 2.2 Soorten btw-belastingplichtigen 2.3 Tussenpersonen inzake btw Hoofdstuk 3 De belastbare handelingen 3.1 Leveringen van goederen 3.1.1 Algemeen 3.1.2 Met een levering gelijkgestelde handelingen 3.1.3 Met een levering onder bezwarende titel gelijkgesteld 3.1.4 Overdrachten die geen leveringen zijn 3.1.5 De plaats van de levering 3.1.6 Wettelijk vermoeden 3.1.7 Het tijdstip van de levering 3.1.8 Wettelijk vermoeden 3.1.9 Vrijgestelde leveringen 3.2 Diensten 3.2.1 Algemeen 3.2.2 De plaats van de dienst 3.2.3 Wettelijk vermoeden 3.2.4 Het tijdstip van de dienst 3.3 De invoer van goederen 3.4 Intracommunautaire verwervingen 3.4.1 Algemeen 3.4.2 Definitie 3.4.3 Het belasten van een intracommunautaire verwerving 3.4.4 De plaats van de intracommunautaire verwerving 3.4.5 Het tijdstip van de intracommunautaire verwerving
238 238 239 239 239 240 241 242 242 242 243 244 244 245 245 245 245 247 248 248 250 251 251 251 252 253
255 257 257 257 257 258 259 259 259 260 261 261 261 261 261 266 266 267 267 268 268 270 270 270 273 273 273 274 274 274 275 276 276
9
Inhoud Hoofdstuk 4 De maatstaf van heffing Hoofdstuk 5 De btw-tarieven Hoofdstuk 6 Vrijstellingen 6.1 Vrijstellingen met behoud van recht op aftrek 6.1.1 Algemeen 6.1.2 Vrijstellingen ter zake van uitvoer buiten de EU, intracommunautaire levering en andere (oneigenlijke vrijstellingen) 6.2 Vrijstellingen zonder recht op aftrek (eigenlijke vrijstellingen) 6.2.1 Algemeen 6.2.2 Vrijstellingen 6.2.3 Vrijstellingen met betrekking tot onroerende goederen Hoofdstuk 7 Het recht op aftrek van de voorbelasting 7.1 Algemene principes inzake aftrek 7.1.1 Het beoordelingscriterium: de vermoedelijke bestemming van de ontvangen goederen en diensten 7.1.2 Uitsluiting van de aftrek van de belasting die geheven werd van de goederen en diensten die voor privégebruik of, meer algemeen, voor andere doeleinden dan die van de economische activiteit zijn bestemd 7.1.3 Verwerping van de aftrek of onttrekking 7.1.4 Aftrek bij gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen 7.2 Aftrekbare belasting 7.3 Toestand van de gewone btw-belastingplichtige met betrekking tot de aftrek van voorbelasting 7.4 Toestand van de btw-belastingplichtige met gedeeltelijk recht op aftrek (gemengde belastingplichtige) met betrekking tot de aftrek van voorbelasting 7.5 De uitsluiting van het recht op aftrek voor de btw geheven van sommige beroepsuitgaven 7.5.1 Autokosten 7.5.2 Tabaksfabrikaten 7.5.3 Geestrijke dranken 7.5.4 Kosten van logies en kosten van spijzen en dranken om ter plaatse te worden verbruikt 7.5.5 Kosten van onthaal 7.6 Bijzondere problemen met betrekking tot de omvang van het recht op aftrek van voorbelasting 7.7 De uitoefening van het recht op aftrek 7.7.1 Het ontstaan van het recht op aftrek van voorbelasting 7.7.2 De voorwaarden om het recht op aftrek uit te oefenen 7.7.3 De uitoefening van het recht op aftrek van voorbelasting Hoofdstuk 8 Herzieningen 8.1 Algemeen 8.2 Herziening van de aftrek van btw geheven van andere dan bedrijfsmiddelen 8.3 Herziening van aftrek van btw geheven van bedrijfsmiddelen Hoofdstuk 9 Teruggave van btw 9.1 Teruggave van Belgische btw 9.2 Teruggave van buitenlandse btw Hoofdstuk 10 Voldoening van de belasting 10.1 Principe 10.2 Afwijking 10.3 Werk in onroerende staat Hoofdstuk 11 Verplichtingen van de btw-belastingplichtigen Hoofdstuk 12 Verjaring 12.1 Algemeen 12.2 Beginpunt van de verjaringstermijn 12.3 Eindpunt van de verjaringstermijn 12.4 Verjaring van het recht op teruggave 12.5 Vervaltermijn inzake recht op aftrek
Deel 5 Registratierechten Hoofdstuk 1 Kenmerken van registratierechten 1.1 Zakelijke en indirecte belasting op het rechtsverkeer onder levenden 1.2 Federale en gewestelijke belasting
277 279 280 280 280 280 281 281 281 281 283 283 283 284 284 285 286 286 287 288 288 288 289 290 292 296 296 296 298 299 301 301 301 302 303 303 303 304 304 304 304 305 307 307 307 307 308 308
309 311 311 311
10
Inhoud 1.3 Formaliteitbelasting 1.4 Contantbelasting Hoofdstuk 2 De registratieformaliteit 2.1 Algemeen 2.2 De registratie op minuut, brevet, kopie of origineel 2.3 Ondeelbaarheid van de registratieformaliteit 2.4 Gevolgen en belang van de registratie 2.5 Het registratierelaas Hoofdstuk 3 De registratieplicht 3.1 Aan de registratieformaliteit onderworpen akten en verklaringen 3.1.1 Registratieplicht wegens de aard van de akte 3.1.2 Registratieverplichting wegens het voorwerp van de akte 3.1.3 Verplichting tot registratie omwille van een latere gebeurtenis 3.1.4 Registratie van een verklaring 3.2 Termijnen voor de aanbieding ter registratie 3.3 Personen verplicht tot aanbieding ter registratie en betaling der rechten 3.4 Plaats van de registratie Hoofdstuk 4 Algemene heffingsregels 4.1 Het bestaan van een akte die titel verschaft aan een rechtshandeling 4.1.1 Vereiste van een akte 4.1.2 Akte die titel verschaft 4.1.3 Nietige akten 4.1.4 Wettelijke overdrachten 4.2 De werkelijke overeenkomst 4.2.1 Verkeerd gekwalificeerde overeenkomst zonder opzet 4.2.2 Bewust verkeerd gekwalificeerde overeenkomst 4.2.3 Prijsbewimpeling 4.2.4 De antimisbruikbepaling 4.3 De actuele rechtshandeling 4.3.1 Beginsel 4.3.2 De tijdsbepaling 4.3.3 De ontbindende voorwaarde 4.3.4 De opschortende voorwaarde 4.4 Afhankelijke en onafhankelijke rechtshandelingen 4.4.1 Principe 4.4.2 Onderscheid tussen afhankelijke en onafhankelijke rechtshandelingen 4.5 Non bis in idem 4.5.1 Rechtshandeling uitgedrukt in meerdere geschriften 4.5.2 Rechtshandeling die haar aanknopingspunt vindt in een reeds belaste handeling 4.5.3 Hermaakte rechtshandelingen Hoofdstuk 5 Soorten registratierechten 5.1 Algemeen vast recht 5.2 Specifiek vast recht 5.3 Evenredige rechten Hoofdstuk 6 De evenredige rechten 6.1 Overdrachten onder bezwarende titel van in België gelegen onroerende goederen 6.1.1 Belastbare verrichtingen 6.1.2 Belastbare grondslag 6.1.3 Tarief 6.1.4 De meeneembaarheid van de registratierechten in het Vlaamse Gewest 6.1.5 Vrijstellingen 6.2 Openbare verkopingen van lichamelijke roerende goederen 6.2.1 Belastbare verrichtingen 6.2.2 Tarief 6.2.3 Belastbare grondslag 6.2.4 Vrijstellingen 6.3 Huurcontracten van in België gelegen onroerende goederen 6.3.1 Belastbare verrichtingen 6.3.2 Tarief 6.3.3 Maatstaf van heffing 6.3.4 Vrijstellingen
312 312 313 313 313 314 314 314 315 315 315 315 316 316 316 317 317 318 318 318 318 318 319 319 319 319 319 320 321 321 321 321 322 323 323 323 323 324 324 324 325 325 325 326 327 327 327 327 330 332 333 334 334 334 335 335 335 335 335 335 337
11
Inhoud 6.4 Hypotheekvestigingen, verpandingen van een handelszaak en vestigingen van een landbouwvoorrecht 6.4.1 Belastbare verrichtingen en tarief 6.4.2 Maatstaf van heffing 6.4.3 Non bis in idem en afhankelijke beschikkingen 6.4.4 Vrijstellingen 6.4.5 Handlichting van een hypothecaire inschrijving 6.5 Verdelingen en met verdeling gelijkgestelde afstanden van in België gelegen onroerende goederen 6.5.1 Belastbare verrichtingen en tarief 6.5.2 De maatstaf van heffing 6.5.3 Vrijstellingen 6.6 Handelingen van burgerlijke en handelsvennootschappen 6.6.1 Inbreng in Belgische vennootschappen 6.6.2 Verkrijging door vennoten van onroerende goederen afkomstig van de vennootschap 6.7 Schenkingen 6.7.1 Belastbare verrichtingen 6.7.2 Maatstaf van heffing 6.7.3 Tarief 6.7.4 Vrijstellingen 6.8 Vonnissen en arresten 6.8.1 Algemeen 6.8.2 Het veroordelingsrecht 6.8.3 Het titelrecht Hoofdstuk 7 Teruggave 7.1 Algemene principes 7.2 Mogelijke redenen voor teruggave 7.2.1 Algemene redenen 7.2.2 De teruggave bij het abattement of de meeneembaarheid (‘vangnet’) 7.2.3 Gedeeltelijke teruggave in geval van spoedige wederverkoop 7.2.4 Aankoop van een kleine landeigendom of een bescheiden woning 7.2.5 Toepassing van de algemene antimisbruikbepaling inzake btw 7.2.6 Schenkingen van familiale ondernemingen en aandelen van familiale vennootschappen Hoofdstuk 8 Verjaring, procedure, controle en bewijs 8.1 Verjaring van de vordering 8.1.1 Verjaringstermijnen 8.1.2 De stuiting van de verjaring 8.2 Procedure, controle en bewijs
Deel 6 Successierechten Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Situering van het successierecht in de fiscaliteit 1.3 De fiscale woonplaats 1.4 Successierechten of rechten van overgang bij overlijden? 1.4.1 Voornaamste gelijkenissen 1.4.2 Enkele verschillen Hoofdstuk 2 Samenstelling van de nalatenschap 2.1 Basisprincipe 2.2 De fictiebepalingen 2.2.1 Inleiding 2.2.2 Artikel 4: fictieve legaten 2.2.3 Artikel 5: de ongelijke verdeling van de gemeenschap 2.2.4 Artikel 7: bepaalde schenkingen binnen de drie jaar voor het overlijden 2.2.5 Artikel 8: bedingen ten behoeve van een derde 2.2.6 De fictiebepalingen van de artikelen 9, 10 en 11 2.3 De vergoedingsregeling 2.4 Belastbaar actief en goederen in het buitenland Hoofdstuk 3 Waardering van de nalatenschap 3.1 Algemeen 3.2 Bijzondere regels
338 338 338 339 339 340 340 340 341 342 342 342 346 347 347 348 349 353 354 354 354 356 357 357 357 357 358 358 360 360 360 361 361 361 362 362
363 365 365 365 366 366 367 367 368 368 369 369 370 370 371 371 372 373 374 376 376 376
12
Inhoud
3.2.1 Waardebepaling van effecten en schuldvorderingen 3.2.2 Waardebepaling van renten, vruchtgebruik en blote eigendom 3.3 Aannemelijk passief 3.3.1 Welke schulden worden aanvaard? 3.3.2 Voor welk bedrag worden deze schulden aanvaard? 3.3.3 Hoe worden deze schulden bewezen? Hoofdstuk 4 De aangifte van nalatenschap 4.1 Verplichting tot indiening van een aangifte 4.1.1 Inleiding 4.1.2 Waarom moet een aangifte van nalatenschap worden ingediend? 4.1.3 Wie moet een aangifte van nalatenschap indienen? 4.1.4 Termijn voor het indienen van een aangifte van nalatenschap 4.1.5 Waar moet de aangifte van nalatenschap worden ingediend? 4.1.6 Sanctie bij het niet of laattijdig indienen van de aangifte 4.1.7 Inlichtingen te verstrekken door de administratie 4.2 Vorm en inhoud 4.2.1 Te gebruiken formulier 4.2.2 Te vermelden gegevens Hoofdstuk 5 De berekening van de successierechten 5.1 Algemeen 5.2 Categorieën van erfgenamen en rechthebbenden 5.3 Tarieven en berekeningswijze 5.3.1 De tarieven 5.3.2 De berekeningswijze 5.4 Speciale gevallen: van successierechten vrijgestelde goederen 5.4.1 De gezinswoning 5.4.2 Gronden en bossen gelegen in het Vlaams Ecologisch Netwerk 5.4.3 Maatschappelijke rechten in vennootschappen erkend voor de financiering en realisatie van serviceflatgebouwen 5.5 Speciale tarieven 5.5.1 Gehandicapte erfgenamen 5.5.2 Vrijstelling voor bepaalde instanties 5.5.3 Verminderd tarief voor bepaalde instellingen 5.5.4 Aandelen, activa en vorderingen in familiale ondernemingen Hoofdstuk 6 De betaling van de successierechten 6.1 Algemeen 6.2 Het progressievoorbehoud of de cumulatie met vroegere schenkingen 6.3 Speciale situaties 6.4 De betaling van de successierechten 6.4.1 Wie moet betalen? 6.4.2 Termijn van betaling 6.4.3 Laattijdige betaling 6.4.4 Wijzen van betaling 6.5 Waarborgen voor de staat voor de betaling van de successierechten Hoofdstuk 7 Informatieverplichting, bewijsmiddelen en controle 7.1 Verplichtingen van derden inzake spontane melding 7.2 Onderzoeksmogelijkheden van de administratie 7.3 Controle en controleschattingen Hoofdstuk 8 Sancties, teruggave en verjaringstermijnen 8.1 Sancties 8.1.1 Fiscale boeten 8.1.2 Overzicht van de voornaamste overtredingen, boete en mildering 8.2 Teruggave van de rechten 8.3 Verjaring 8.3.1 Algemene principes Niet-limitatieve literatuurlijst
377 378 380 380 380 381 382 382 382 382 382 383 384 384 384 384 384 385 386 386 386 387 387 388 392 392 392 392 392 392 393 393 393 394 394 394 394 395 395 395 395 396 396 397 397 398 398 399 399 399 400 401 401 401 403