1
INHOUDSOPGAVE Voorwoord ............................................... 5 Algemeen ................................................. 7 Inleiding.............................................................................................7 Loochenaars van de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem. ......7 Huichelaars in de islam. ....................................................................4 Kenmerken van huichelaars. .............................................................8 Valse profeten in de Ummah. ............................................................9 Bestrijding van valse profeten. ........................................................10 Andere valse profeten........................................................................7 Valse profeten in de 14 islamitische eeuw. .....................................11
De ahmadiagodsdienst ............................. 8 Qadiani’s en lahori’s..........................................................................8 Oorzaak van de splitsing. ..................................................................8 Belangrijke vragen...........................................................................12 Wie is een muslim? .........................................................................13 Ahmadiaverenigingen in suriname..................................................10 Misvattingen t.a.v. verschillen tussen de muslims en ahmadia’s. ...10 Gevaarlijk bedrog. ...........................................................................16 Redenen tot non-muslim verklaring van de ahmadia’s. ..................17 Enkele vragen aan de ahmadia’s. ....................................................18
Het leven van Mirza Ghulam Qadiani ...... 19 Geboorte. .........................................................................................19 Afkomst. ..........................................................................................19 Zijn jeugd. .......................................................................................19 Suikerdief. .......................................................................................20 Onderwijs en opvoeding..................................................................20 Zijn komst in Sialkot. ......................................................................20 Dienstbetrekking. ............................................................................20 Eerste huwelijk en kinderen ............................................................21 Verstotingen. ...................................................................................21 Tweede huwelijk. ............................................................................21 Andere begeerde huwelijken. ..........................................................21 Het verhaal van Muhammadie Beegum. .........................................22 2
Openbaringen betreffende Mirza Ghulam Qadiani’s romance........22 Andere openbaringen.......................................................................23 Voorspellingen als bewijs voor zijn valsheid. .................................23 De dood van Mirza Ghulam Qadiani...............................................23 Konklusie.........................................................................................24
Bijzonderheden van Mirza Ghulam Qadiani.................................................. 25 Vreemde uitleg van ziekten. Tekenen van de “Beloofde Messias” en “Mudjaddid”....................................................................................25 Wonderen van Mirza Ghulam Qadiani............................................25 Bijzondere eigenschappen van Mirza Ghulam Qadiani. .................27 Bijzondere openbaringen van “God” aan Mirza Ghulam Qadiani. .20 Zij karakter. .....................................................................................20 Weelde en comfort. .........................................................................21
Aanspraken van Mirza Ghulam Qadiani ............................................................... 30 Het begin. ........................................................................................30 Mirza Ghulam Qadiani’s opvattingen in de vroegere periode van zijn opkomst. ...................................................................................30 Ontkenning van aanspraken op het profeetschap. ...........................30 Al Qalam deed half werk.................................................................31 Mirza Ghulam Qadiani’s weersprekingen van eigen uitspraken. ....32 De door Allah gesloten deur van het profeetschap door Mirza Ghulam Qadiani heropend...............................................................32 Mirza Ghulam Qadiani’s aanspraken op het profeetschap. .............33 Mirza Ghulam Qadiani zegt profeet te zijn zonder nieuwe wet ......35 Mirza Ghulam Qadiani herroept eerdere uitspraken. ......................35 Mirza Ghulam Qadiani’s vloek over degene die hem niet erkent. ..36 Mirza Ghulam Qadiani zegt de Laatste Profeet te zijn....................36 Mirza Ghulam Qadiani’s openbaringen en het Woord van God. ....37
Mirza Ghulam Qadiani en andere godsdiensten ....................................... 39 Ahmadia’s tegen alle godsdiensten. ................................................39 Ahmadiageloof en Christendom. Mirza Ghulam Qadiani en Jezus.40 Mirza Ghulam Qadiani zegt groter te zijn dan Jezus.......................40 3
Jezus vals beschuldigd.....................................................................41 Ligt Jezus’ graf in India?.................................................................30 Mirza Ghulam Qadiani wordt Maria. ..............................................30 Ahmadiageloof en Hindoeisme. Mirza Ghulam Qadiani en Raja Krishna. ...........................................................................................30 Mirza Ghulam Qadiani is Roedder Gopal. ......................................31 Mirza Ghulam Qadiani en God. ......................................................31
Non-muslim verklaringen ....................... 45 De ulama van India en Mirza Ghulam Qadiani. ..............................45 Ulama van de Heilige Steden Makka en Madiena...........................45 Ulama van de gehele islam..............................................................46 Ahmadia’s in Pakistan.....................................................................46 Slot ..................................................................................................47 Advies..............................................................................................49 Lijst van verwezen lectuur...............................................................51 Uitgaven van de Stichting al Qalam en of de S.I.V.A.A.I.I. ...........51 Verder..............................................................................................51
4
Voorwoord bij de tweede druk اﻟﺤﻤﺪ ﷲ رب اﻟﻌﺎﻟﻤﻴﻦ و ﺻﻠﻰ اﷲ ﺗﻌﺎﻟﻰ ﻋﻠﻰ ﺳﻴﺪﻧﺎ ﻡﺤﻤﺪ و ﻋﻠﻰ ﺁﻟﻪ و ﺻﺤﺒﻪ اﻟﻄﻴﺒﻴﺒﻦ اﻟﻄﺎهﺮیﻦ Alle lof zij voor Allah, de Heer der werelden. Moge Allah zegeningen sturen op onze Leider Muhammad en op zijn pure en reine verwanten en metgezellen. Allah, de Almachtige, de Majestueuze, openbaart in de eerwaarde Quraan:
}…اﻟﻴﻮم أآﻤﻠﺖ ﻟﻜﻢ دیﻨﻜﻢ و أﺗﻤﻤﺖ ﻋﻠﻴﻜﻢ ﻧﻌﻤﺘﻰ و رﺿﻴﺖ ﻟﻜﻢ 3 ﺁیﺔ، اﻹﺳﻼم دیﻨﺎ…{ ﺳﻮرة اﻟﻤﺂﺋﺪة {…Heden heb ik voor jullie uw godsdienst volmaakt, en Mijn gunst jegens jullie voltooid en de Islam voor jullie als godsdienst gekozen...} Surah Al Maa’idah Aayah 3 Heden ten dage is de Ahmadiya-beweging opnieuw begonnen zijn duistere leer van dwaling te verspreiden. Dit na een lange periode van vernedering en stilzwijgen. Zij hebben voor dit doel de Eerwaardige Quraan geïnterpreteerd volgens de Ahmadiya-leer en uitgebracht om de mensen te doen afwijken van de geloofsovertuiging van de Ahlus Sunnah wal Djama’ah. Vandaar dat wij, Stichting Islamitische Organisatie Nederland, het een verplichting vonden om dit boekje uit te brengen, opdat een ieder die oprecht is het ware gezicht van de ahmadiya-beweging kan zien. Wij hebben voor dit boekje gekozen omdat het kort en krachtig het ware gezicht en geest van de ahmadiya-beweging zichtbaar maakt voor elk weldenkend mens. Moge Allah, de Verhevene, ons standvastigheid schenken op de geloofsovertuiging van de Vrome Voorgangers. Amien. 25 juli 2005, Den Haag. StION, Stichting Islamitische Organisatie Nederland
5
Voorwoord Bij de eerste druk In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadige, Alle lof zij aan Allah, de heer der werelden. Vrede en zegeningen van Allah zij met de Laatste van alle Profeten, de Geliefde van Allah, de Boodschapper Muhammad Mustafa en ook met zijn nakomelingen, metgezellen en alle andere volgelingen tot de Laatste Dag. Vrede zij met u en de genade van Allah en Zijn zegeningen. Reeds geruime tijd bestaan er meningsverschillen over de vraag of ahmadia’s muslims zijn of niet. Het klinkt misschien bezwaarlijk om tegen mensen die zich muslim noemen te zeggen dat zij het niet zijn. Maar het is zeker bezwaarlijker om mensen die geen muslim zijn als zodanig te erkennen. In dit boek is daarom getracht om een korte uiteenzetting te geven van de oorzaken die ertoe hebben geleid, dat ahmadia’s vanaf hun ontstaan niet tot muslim gerekend worden door de muslimwereld. Het leven van Mirza Ghulam Ahmad Qadiani, stichter van de ahmadiagodsdienst, zijn anti-islamitische uitspraken en zijn aanspraken op het profeetschap worden er, uit zijn eigen literatuur, aan de orde gesteld. Het boek is van informatieve aard en is vooral bestemd voor de ahmadia’s, die wegens verkeerde en of onvoldoende informatie over hun godsdienst zich nog steeds muslim wanen. Ook derden, die vanwege hun beperkte bekendheid met de islam en de ahmadiagodsdienst de ahmadia’s in het gelijk stellen of een neutrale houding aannemen in deze kwestie, kan dit boek tot informatiebron dienen. Gehoopt wordt dat de uitgave van dit boek zal leiden tot opheldering van tal van misvattingen omtrent het ahmadiavraagstuk. Voor opbouwende kritiek houd ik mij steeds aanbevolen. Paramaribo, oktober 1989 / rabie al awwal 1410 M.Soebhan.
6
Algemeen Inleiding Reeds in het begin van de islam bestonden er loochenaars va de Heilige Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, zoals Walied ibn Mughiera, Abu Lahab en Zul Khuwaisara en valse profeten zoals Musailama al Kazzaab. Ook waren er huichelaars, zoals Abdullah ibn Ubay. Door het optreden van Abu Bakr Al Siddieq1 en de inzet van Umar al Faroeq2 werden deze valse profeten en loochenaars van de Heilige Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, uitgeroeid. Na dezen werden weer andere valse Profeten en huichelaars geboren, maar de rechtgeleide navolgers van Abu bakr al Siddieq en Umar al Faroeq lieten van zich horen en de ummah (totale muslim gemeenschap) bleek in staat het hoofd te bieden aan deze murtaddien (ketters; degenen, die het geloof hadden verworpen).
Loochenaars van de Profeet vrede en zegeningen zij met Hem. De eerste groep tegenstanders van de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, betrof die van Abu Lahab, Abu Djahl en hun soortgenoten. Zij hebben de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, in woord en daad, thuis en op het slagveld, kortom overal en op allerlei manieren tegengewerkt en bestreden. En dat ondanks de talrijke wonderen van de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, die een onomstotelijk bewijs vormden van zijn Profeetschap. Kiezelstenen getuigden van Zijn Profeetschap. Bomen bogen neer voor Hem. De maan spleet zich op een teken van Hem in tweeën. Stenen werden zacht als zijn gezegende voeten er op neerkwamen enz. De geestelijk blinden van die tijd zagen als deze wonderen van de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, niet. Hun ongeloof was zo openlijk en duidelijk, dat het geen betoog behoeft. Hun kufr (ongeloof) lag dus zeker niet verborgen. Behalve Allah, de Alwetende, en de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, kenner van verborgen en toekomstige zaken, waren hun kwade bedoelingen ook duidelijk voor anderen.
1 2
De Eerlijke De Onderscheider
7
Zij worden in de Heilige Qur’aan als al kaafiroen aangeduid, hetgeen betekent de loochenaars.
Huichelaars in de islam. De tweede groep tegenstanders van de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, was die van Abdullah ibn Ubay en zijn aanhangers. Deze groep wordt in de Heilige Qur’aan al munaafiqoen genoemd, hetgeen betekent de huichelaars. Het zijn degenen die de Islam door de ene deur binnenkwamen en er weer door een andere uitgingen. In de schepping van Allah is deze groep van mensen de meest vernederde. Zij heeft dan ook de slechtste positie in de hel.
Kenmerken van huichelaars. Deze mensen die zich voordoen als muslims, maar in feite de Islam trachten te verminken door er een eigen uitleg van te geven, zijn degenen die de eenheid van de Islam steeds grote schade hebben toegebracht. Veel muslims worden onbewust de prooi van de huichelaars en hun huichelachtige praktijken, beschouwen hen als muslims, geven hen dezelfde behandeling als van een muslim en onderhouden geloofsrelaties met hen. In de Heilige Qur’aan zijn kenmerken van de huichelaars vermeld, opdat wij hen zouden herkennen en onderscheiden. En dank zij de Heilige Qur’aan is hun verborgen ongeloof, evenals hun schijnbaar geloof duidelijk, als men de volgende verzen voor ogen houdt. 8 ﺁﻳﺔ، ﺳﻮﺭﺓ ﺍﻟﺒﻘﺮﺓ
{ﲔ ﺆ ِﻣِﻨ ﻢ ِﺑﻤ ﻫ ﺎﻭﻣ ﻮ ِﻡ ﺍﹾﻟ َﺂ ِﺧ ِﺮ ﻴﻭﺑِﺎﹾﻟ ﺎ ﺑِﺎﻟﻠﱠ ِﻪﻣﻨ ﻳﻘﹸﻮ ﹸﻝ َﺁ ﻦ ﻣ ﺱ ِ ﺎﻦ ﺍﻟﻨ ﻭ ِﻣ }
“En onder de mensen zijn degenen die zeggen: Wij geloven in Allah en in de Laatste Dag. Doch zij geloven niet.” (Qur’aan 2:8) Ondanks hun duidelijke geloofsverklaring in de eenheid van Allah en in de Laatste Dag wordt even duidelijk in dit vers gezegd, dat zij geen gelovigen zijn. Over hun geloof in het profeetschap van Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, zegt de Heilige Qur’aan het volgende.
8
ﺍﻟﻠﱠﻪﻪ ﻭ ﻮﹸﻟﺮﺳ ﻚ ﹶﻟ ﻧ ِﺇﻌﹶﻠﻢ ﻳ ﺍﻟﻠﱠﻪﻮ ﹸﻝ ﺍﻟﻠﱠ ِﻪ ﻭﺮﺳ ﻚ ﹶﻟ ﻧ ِﺇﻬﺪ ﺸ ﻧ ﺎِﻓﻘﹸﻮ ﹶﻥ ﻗﹶﺎﻟﹸﻮﺍﻨﻙ ﺍﹾﻟﻤ ﺎ َﺀ}ِﺇﺫﹶﺍ ﺟ 1 ﺁﻳﺔ، ﻥ{ ﺳﻮﺭﺓ ﺍﳌﻨﺎﻓﻘﻮﻥ ﻮ ﹶﲔ ﹶﻟﻜﹶﺎ ِﺫﺑ ﺎِﻓ ِﻘﻤﻨ ِﺇﻥﱠ ﺍﹾﻟﻬﺪ ﺸ ﻳ “(O Profeet) Wanneer de huichelaars bij U komen zeggen zij: Wij getuigen, dat gij de boodschapper van Allah zijt. Allah weet, dat gij Zijn boodschapper zijt; en Allah getuigt, Dat de huichelaars liegen.” (Qur’aan 63:1) Zelfs hun geloofsgetuigen van het profeetschap van Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, helpt niet. Allah zegt, dat het alleen maar met de mond verklaren van het geloof geenszins een bewijs is voor het muslim zijn.
Valse profeten in de Ummah. De derde groep is die van de valse profeten, die reeds tijdens het aardse leven van de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, hun valse stem lieten horen, zoals Musailama, die van de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, de naam kreeg van al Kazzaab, hetgeen betekent de grote leugenaar. Hij geloofde ook in de kalimah3, gaf de adhaan4, deed de salaat5 (namaaz), wendde zich naar de qiblah6, slachtte zijn dieren ritueel, groette met as salaam alaikum7 enz. Maar toen hij aanspraken begon te maken op het profeetschap, verklaarde de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, hem ondanks dit alles toch voor leugenaar en kaafir8 samen met zijn aanhangers (hadieth). De Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, heeft duidelijk gezegd:
ﺏﺎب ﻡﺎ ﺟﺎء ﻻ ﺗﻘﻮم اﻟﺴﺎﻋﺔ ﺡﺘﻰ یﺨﺮج آﺬاﺏﻮن [ ﺡﺪﺛﻨﺎ ﻗﺘﻴﺒﺔ ﺡﺪﺛﻨﺎ ﺡﻤﺎد ﺏﻦ زیﺪ ﻋ ﻦ أی ﻮب ﻋ ﻦ أﺏ ﻲ ﻗﻼﺏ ﺔ ﻋ ﻦ أﺏ ﻲ أﺳ ﻤﺎء اﻟﺮﺡﺒ ﻲ2219 ] " إﻧﻪ ﺳ ﻴﻜﻮن ﻓ ﻲ أﻣﺘ ﻲ ﺛﻼﺛ ﻮن آ ﺬاﺑﻮن: ﻋﻦ ﺛﻮﺏﺎن ﻗﺎل ﻗﺎل رﺳﻮل اﷲ ﺻﻠﻰ اﷲ ﻋﻠﻴﻪ وﺳﻠﻢ آﻠﻬﻢ یﺰﻋﻢ أﻧﻪ ﻧﺒﻲ وأﻧﺎ ﺧﺎﺕﻢ اﻟﻨﺒﻴﻴﻦ ﻻ ﻧﺒﻲ ﺑﻌﺪي" ﻗﺎل أﺏﻮ ﻋﻴﺴﻰ هﺬا ﺡﺪیﺚ ﺡﺴﻦ ﺻﺤﻴﺢ 3
Geloofsverklaring van de eenheid van Allah en het profeetschap van Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem. 4 Oproep tot het gezamenlijke gebed. 5 Vijf maal daags verplichte godsdienstoefening en gebed. 6 Richtingname naar de Heilige Ka’ba, eerste bedehuis ter wereld. 7 Groet van de muslims: Vrede zij met u en de Genade van Allah en Zijn zegeningen. 8 Ongelovige.
9
“Ik ben het zegel der profeten (khaataman nabiyyien); na mij zal er geen profeet meer zijn.” (Tirmizie) Musailama al Kazzaab werd ondanks het groeten met as salaam alaikum en het lezen van de kalimah toch tot kaafir verklaard door de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, omdat hij meende openbaringen te ontvangen van God. Maar ondanks dat verkreeg de Grote Leugenaar toch een grote aanhang.
Bestrijding van valse profeten. Intussen verliet de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, dit aardse leven en Abu Bakr al Siddieq volgde hem op als leider van de muslims. Het eerste wat deze eerste khaliefa (opvolger) van de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, als zijn plicht beschouwde en deed, was het bestrijden van Musailama al Kazzaab en zijn volgelingen. Musailama al Kazzaab werd gedood en zijn volgelingen (degenen, die ondanks zijn non-muslim verklaring toch in hem geloofden) werden vervolgd en gingen uiteen. (Hadieth) Zo werd deze beweging of sekte of groep, of hoe het ook genoemd mag worden, uitgeroeid.
Andere valse profeten. Maar ook na Musailama bleven de valse profeten komen. Geen wonder, immers de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, had hun komst reeds voorspeld in de volgende hadieth.
ﺏﺎب ﻡﺎ ﺟﺎء ﻻ ﺗﻘﻮم اﻟﺴﺎﻋﺔ ﺡﺘﻰ یﺨﺮج آﺬاﺏﻮن [ ﺡﺪﺛﻨﺎ ﻗﺘﻴﺒﺔ ﺡﺪﺛﻨﺎ ﺡﻤﺎد ﺏﻦ زیﺪ ﻋ ﻦ أی ﻮب ﻋ ﻦ أﺏ ﻲ ﻗﻼﺏ ﺔ ﻋ ﻦ أﺏ ﻲ أﺳ ﻤﺎء اﻟﺮﺡﺒ ﻲ2219 ] " إﻧﻪ ﺳ ﻴﻜﻮن ﻓ ﻲ أﻣﺘ ﻲ ﺛﻼﺛ ﻮن آ ﺬاﺑﻮن: ﻋﻦ ﺛﻮﺏﺎن ﻗﺎل ﻗﺎل رﺳﻮل اﷲ ﺻﻠﻰ اﷲ ﻋﻠﻴﻪ وﺳﻠﻢ آﻠﻬﻢ یﺰﻋﻢ أﻧﻪ ﻧﺒﻲ وأﻧﺎ ﺧﺎﺕﻢ اﻟﻨﺒﻴﻴﻦ ﻻ ﻧﺒﻲ ﺑﻌﺪي" ﻗﺎل أﺏﻮ ﻋﻴﺴﻰ هﺬا ﺡﺪیﺚ ﺡﺴﻦ ﺻﺤﻴﺢ “Er zullen in mijn gemeente dertig leugenaars geboren worden. Zij zullen allen beweren, dat zij profeten zijn; Weest opgepast. Ik ben Khaataman Nabiy-yien; Er zal geen profeet zijn na mij.” (Tirmizie)9
9
Hadiethverzameling van Imaam Tirmizie.
10
In Sahieh al Bukharie10 worden wij eveneens gewaarschuwd tegen de dertig valse profeten die in de gemeente van de muslims geboren zullen worden.
ﺏﺎب ﻋﻼﻡﺎت اﻟﻨﺒﻮة ﻓﻰ اﻹﺳﻼم ﺻﺤﻴﺢ اﻟﺒﺨﺎري، آﺘﺎب اﻟﻤﻨﺎﻗﺐ أﺥﺒﺮﻧﺎ ﻡﻌﻤﺮ ﻋﻦ هﻤﺎم ﻋﻦ أﺏﻰ هﺮیﺮة )رﺿﻲ: ﺡﺪﺛﻨﺎ ﻋﺒﺪ اﻟﺮزاق:ﺡﺪﺛﻨﻰ ﻋﺒﺪ اﷲ ﺏﻦ ﻡﺤﻤﺪ " ﻻ ﺗﻘﻮم اﻟﺴﺎﻋﺔ ﺡﺘﻰ یﻘﺘﺘﻞ:اﷲ ﺗﻌﺎﻟﻰ ﻋﻨﻪ( ﻋﻦ اﻟﻨﺒﻲ )ﺻﻠﻰ اﷲ ﺗﻌﺎﻟﻰ ﻋﻠﻴﻪ و ﺳﻠﻢ( ﻗﺎل و ﻻ ﺕﻘﻮم اﻟﺴﺎﻋﺔ ﺣﺘﻰ یُﺒﻌﺚ دﺟﺎﻟﻮن، دﻋﻮاهﻤﺎ واﺡﺪة، ﻓﺌﺘﺎن ﻓﻴﻜﻮن ﺏﻴﻨﻬﻤﺎ ﻡﻘﺘﻠﺔ ﻋﻈﻴﻤﺔ " آﻠﻬﻢ یﺰﻋﻢ أﻧﻪ رﺳﻮل اﷲ، آﺬاﺑﻮن ﻗﺮیﺒﺎ ﻣﻦ ﺛﻼﺛﻴﻦ
Valse profeten in de 14 islamitische eeuw. Zo kwamen er in de 14e eeuw van de Islam groepen van deze huichelaars en valse profeten in de toenmalige Brits kolonie India, waar zij hun doel onder bescherming van de Engelse regering gemakkelijk konden bereiken. Dat zou in Islamitische landen in die tijd waarschijnlijk veel moeilijker zijn geweest. Er stonden daar hervormers op die liever misvormers genoemd kunnen worden. Zij stichtten er bewegingen en of sekten, om maar niet te spreken van een nieuwe godsdienst en beweerden de Islam weer tot haar zuiverheid te hebben gebracht. Een van deze misvormers was Mirza Ghulam Qadiani, stichter van het ahmadiageloof, over wie er in dit boek nadere bijzonderheden zijn vermeld uit zijn eigen literatuur, opdat u wellicht van een dwaling omtrent deze persoon en zijn godsdienst gered moge worden.
De Ahmadiagodsdienst Qadiani’s en Lahori’s Het is algemeen bekend, dat Mirza Ghulam Qadiani en zijn volgelingen door alle muslims van de wereld tot kaafirs (ongelovigen) zijn verklaard. De volgelingen van Mirza Ghulam Qadiani splitsten zich in twee groepen na zijn dood t.w. de qadianigroep en de lahorigroep. Eerstgenoemde gelooft, dat Mirza Ghulam Qadiani een profeet was, terwijl de andere niet gelooft in het profeetschap van Mirza Ghulam Qadiani, maar hem 10
Hadiethverzameling van Imaam Bukharie.
11
wel als mudjaddid of hervormer van de 14e eeuw en Beloofde Messias en Mahdi accepteert. Beide groepen noemen zich ahmadia, maar de muslims noemen hen beiden mirzai’s, mirzaieten of qadiani’s. In dit boek zal ik hen maar toch ahmadia’s noemen, opdat het duidelijk kan zijn, dat het over de volgelingen van Mirza Ghulam Qadiani gaat.
Oorzaak van de splitsing. De splitsing in qadiani’s en lahori’s was van zuiver politieke en materiele aard en een gevolg van de machtsstrijd om het leiderschap tussen Mirza Mahmud Qadiani, een zoon van de stichter van de ahmadiagodsdienst en Molvi Mohammad Ali van Lahore, een naaste medewerker en handlanger van Mirza Ghulam Qadiani. De lahori’s in Suriname, de leden van de S.I.V. A.A.I.I., beweren, dat de splitsing een gevolg is van het verschil in geloof tussen beiden groepen t.a.v. het profeetschap van Mirza Ghulam Qadiani. Als wij echter het boek van al Qalam, genaamd “Maulana Mohammad Ali, de grote missionaris van de Islam” blz. 22 t/m 24 lezen, dan zien wij heel duidelijk dat de splitsing niets te maken heeft met geloofsovertuiging, doch het resultaat is van de machtstrijd tussen beide leiders en ook een strijd om een geldsbedrag van twee honderdduizend roepies, waarin Mohammad Ali het onderspit moest delven. Nadat hij de strijd verloor, zonderde Mohammad Ali zich met zijn groep af en richtte de lahorigroep A.A.I.I. van de ahmadiagodsdienst op. Beide groepen beweren in de kalimah (geloofsartikelen van de Islam) te geloven en noemen zich muslim. Zij vinden beiden, dat degenen die de kalimah lezen en zeggen daarin te geloven muslims zijn en dat niemand meer het recht heeft om hen non-muslims of kaafirs te noemen.
Belangrijke vragen. Nu krijgen wij de volgende vragen. Is het wel waar dat iedereen die de kalimah leest en zegt daarin te geloven een muslim is? Is het wel waar dat niemand verder het recht heeft om hem daarna nog een ongelovige te noemen en te twijfelen aan zijn geloof? Wat zegt de Qur’aan hierover? Allah zegt in vers 8 van hoofdstuk 2 van de Heilige Qur’aan: 12
ﺁﻳﺔ، ﺳﻮﺭﺓ ﺍﻟﺒﻘﺮﺓ
{ﲔ ﺆ ِﻣِﻨ ﻢ ِﺑﻤ ﻫ ﺎﻭﻣ ﻮ ِﻡ ﺍﹾﻟ َﺂ ِﺧ ِﺮ ﻴﻭﺑِﺎﹾﻟ ﺎ ﺑِﺎﻟﻠﱠ ِﻪﻣﻨ ﻳﻘﹸﻮ ﹸﻝ َﺁ ﻦ ﻣ ﺱ ِ ﺎﻦ ﺍﻟﻨ ﻭ ِﻣ } 8
“En er zijn onder de mensen, die zeggen dat zij geloven in Allah en in de Laatste Dag, maar zij geloven niet.” Dat betekent, dat niet iedereen die de kalimah leest een muslim hoeft te zijn. M.a.w. er zijn mensen die ondanks dat zij de kalimah lezen toch nog kaafir zijn. Een andere betekenis van dit vers kan niemand geven. In vers 1 van soerah al Munaafiqoen lezen wij het volgende.
ﺍﻟﻠﱠﻪﻪ ﻭ ﻮﹸﻟﺮﺳ ﻚ ﹶﻟ ﻧ ِﺇﻌﹶﻠﻢ ﻳ ﺍﻟﻠﱠﻪﻮ ﹸﻝ ﺍﻟﻠﱠ ِﻪ ﻭﺮﺳ ﻚ ﹶﻟ ﻧ ِﺇﻬﺪ ﺸ ﻧ ﺎِﻓﻘﹸﻮ ﹶﻥ ﻗﹶﺎﻟﹸﻮﺍﻨﻙ ﺍﹾﻟﻤ ﺎ َﺀ}ِﺇﺫﹶﺍ ﺟ 1 ﺁﻳﺔ، ﻥ{ ﺳﻮﺭﺓ ﺍﳌﻨﺎﻓﻘﻮﻥ ﻮ ﹶﲔ ﹶﻟﻜﹶﺎ ِﺫﺑ ﺎِﻓ ِﻘﻤﻨ ِﺇﻥﱠ ﺍﹾﻟﻬﺪ ﺸ ﻳ “(O Profeet) wanneer de huichelaars tot U komen, zeggen zei: Wij getuigen, dat gij de boodschapper van Allah zijt. Allah weet, dat gij Zijn boodschapper zijt en Allah getuigt, dat de huichelaars liegen.” D.w.z. dat zij wel getuigen van het laatste profeetschap, doch slechts met de mond. Dat kan bijvoorbeeld als men na de Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, de laatste van alle profeten, nog nieuwe profeten erkent. Dat is het geval met de qadianigroep van de ahmadiagodsdienst. (Zie: de Ware Tijd van dinsdag 25 maart 1986). De stelling dat kalimah – lezers geen kaafirs genoemd mogen worden, is dus niet juist.
Wie is een muslim? Het is zeker niet overbodig om hier een korte toelichting te geven van wie een muslim is. Ik citeer daartoe uit de Heilige Qur’aan, hoofdstuk 2: 2-4, waarin Allah zegt:
13
ﻮ ﹶﻥﻘِﻴﻤﻭﻳ ﺐ ِ ﻴﻐ ﻮ ﹶﻥ ﺑِﺎﹾﻟﺆ ِﻣﻨ ﻳ ﻦ ( ﺍﱠﻟﺬِﻳ2) ﲔ ﺘ ِﻘﻯ ِﻟ ﹾﻠﻤﻫﺪ ﺐ ﻓِﻴ ِﻪ ﻳﺭ ﺏ ﻻ ﺎﻚ ﺍﹾﻟ ِﻜﺘ } ﹶﺫِﻟ ﻦ ﻧ ِﺰ ﹶﻝ ِﻣﺎ ﺃﹸﻭﻣ ﻚ ﻴﻧ ِﺰ ﹶﻝ ِﺇﹶﻟﺎ ﺃﹸﻮ ﹶﻥ ِﺑﻤﺆ ِﻣﻨ ﻳ ﻦ ﺍﱠﻟﺬِﻳ( ﻭ3) ﻨ ِﻔﻘﹸﻮ ﹶﻥﻳ ﻢ ﻫ ﺎﺯ ﹾﻗﻨ ﺭ ﺎﻭ ِﻣﻤ ﻼ ﹶﺓﺍﻟﺼ ({ ﺳﻮﺭﺓ ﺍﻟﺒﻘﺮﺓ4) ﻥ ﻮ ﹶﻮِﻗﻨﻢ ﻳ ﻫ ﺮ ِﺓ ﻭﺑِﺎ َﻵ ِﺧ ﻚ ﺒِﻠﹶﻗ “Dat is de Schrift, waarin geen plaats is voor twijfel; een rechte leiding voor de godvrezenden. Die geloven in het ongeziene en verrichten de salaat en die, van wat wij hun gegeven hebben, bijdragen schenken. En welke geloven in wat aan U is geopenbaard en wat voor Uw tijd is geopenbaard; en welke zeker zijn van het latere leven.” Deze verzen houden in, dat een muslim moet geloven in openbaringen aan de Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, en ook in openbaringen aan vroegere profeten vóór de Profeet vrede en zegeningen zij met Hem. Er wordt hier op geen enkele manier een aanduiding gegeven van de juistheid, oprechtheid en geldigheid van openbaringen, die nog na de Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, zouden komen. Integendeel houden deze verzen heel duidelijk in, dat openbaringen nedergezonden na de tijd van de Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, niet van God afkomstig kunnen zijn. Een muslim mag dus niet geloven in openbaringen na de Heilige Qur’aan. Wie wel gelooft in openbaringen aan iemand na de Profeet Muhammad, vrede en zegenening zij met Hem, moet de konsekwenties dragen en maar niet boos worden, als hij of zij door de muslims wordt verworpen tot kaafir of nonmuslim.
Ahmadiaverenigingen in suriname Een bekende vereniging van de qadianigroep in Suriname is de Surinaamse Ahmadiy-ya Vereniging (S.A.V.) gevestigd aan de Ephraimzegenweg in het distrikt Paramaribo. Leden van deze groep van de ahmadiagodsdienst geloven dat Mirza Ghulam Qadiani een profeet was. Maar de lahorigroep gelooft niet in profeten na de Laatste Profeet vrede en zegeningen zij met Hem. Een bekende vereniging van deze groep van de ahmadiagodsdienst in Suriname is de Surinaamse Islamitische Vereniging (S.I.V. A.A.I.I) gevestigd aan de Keizerstraat te Paramaribo. De S.I.V heeft ook haar afdelingen in verschillende andere distrikten.
14
Leden van deze groep geloven niet in het profeetschap van Mirza Ghulam Qadiani, maar zij zeggen wel dat hij een mudjaddid was. Vermeldenswaard is, dat de S.I.V. ruim 60 jaar bestaat, maar aanvankelijk was zij een vereniging van de Ahle Sunnah. De gedachte van de A.A.I.I. werd daar niet eerder dan tien jaar geleden ingevoerd. Dus de S.I.V. A.A.I.I. bestaat nu niet langer dan tien jaar.
Misvattingen t.a.v. verschillen tussen de muslims en ahmadia’s. Nu volgen er nog enkelen belangrijke vragen, die beantwoord moeten worden. Waarom is de lahorigroep van de ahmadia’s dan toch tot kaafir verklaard? Zij erkent het profeetschap van Mirza Ghulam Qadiani toch niet? Welke verschillen hebben de lahori ahmadia’s met de muslims van de gehele wereld, dat zij door dezen tot kaafirs zijn verklaard? Was het niet om persoonlijke belangen of politieke redenen? De ahmadia’s beweren, dat de verschillen tussen hen en de muslims de volgende zijn. 1. Muslims lezen twintig rak’aat11 Tarawieh12, terwijl ahmadia’s acht rak’aat lezen. 2. Muslims doen en du’aa (smeekgebed) na de namaaz, terwijl ahmadia’s dat niet doen. 3. Muslims lezen de kalimah tijdens de nikaah, terwijl ahmadia’s dat afkeuren. 4. Muslims houden bruid en bruidegom tijdens de nikaah (huwelijksvoltrekking) apart, terwijl ahmadia’s hen naast elkaar laten zitten. 5. Muslim vrouwen verrichten thuis haar slaat, terwijl ahmadia vrouwen dat in haar tempel doen. 6. Muslim vrouwen hebben geen toegang tot begraafplaatsen en of begrafenissen, terwijl ahmadia vrouwen dat wel hebben. 7. Muslims hebben slechts zes extra takbiers13 in de iedsalaat14, terwijl ahmadia’s er twaalf hebben. 8. Muslim vrouwen moeten haar hoofd, armen en benen bedekken met haar kleding, terwijl ahmadia vrouwen dat niet hoeven te doen en zich beperkt mogen kleden. 11
Meervoud van rak’ah; eenheid salaat, bestaande uit verschillende houdingen, die verplicht zijn in de salaat. Speciaal gebed in de nachten van de vastenmaand, bestaande uit 20 rak’aat. 13 Grootheid van Allah: Allaahu akbar. 14 Speciaal gebed op Ied-dagen, bestaande uit 2 rak’aat. 12
15
9. Muslims moeten eerst naar de maan kijken om te kunnen vasten en om Ied al Fitr te vieren, terwijl ahmadia’s dat niet hoeven te doen: “Zij zijn modern en gaan met de tijd mee”. De ahmadia’s beweren, dat zij om deze kleine verschillen worden verworpen door de muslims. Zij vertellen aan niets vermoedende muslims, dat deze kleine verschillen aanleiding zijn geweest, dat zij tot kaafirs zijn verklaard door de totale muslim gemeenschap van de gehele wereld. Is dat wel waar? Zijn er echt geen andere redenen voor hun kaafir verklaring?
Gevaarlijk bedrog. Waarde broeders en zusters, wees opgepast, want dat is een gevaarlijk bedrog. Geen enkele vrouw wordt kaafir door het bezoeken van de moskee. Het is wel beter dat zij thuis haar salaat verricht. (Hadies).
ﻋﻦ ﺃﰊ،ﻕﻮﺭ ﻣ ﻋﻦ، ﻋﻦ ﻗﺘﺎﺩﺓ، ﺛﻨﺎ ﳘﺎﻡ: ﺃﻥ ﻋﻤﺮﻭ ﺑﻦ ﻋﺎﺻﻢ ﺣﺪﺛﻬﻢ ﻗﺎﻝ،ـ ﺣﺪﺛﻨﺎ ﺍﺑﻦ ﺍﳌﺜﲎ570 : ﻋﻦ ﻋﺒﺪ ﺍﻟﻠﹼﻪ ﻋﻦ ﺍﻟﻨﱯ ﺻﻠﻰ ﺍﷲ ﻋﻠﻴﻪ ﻭﺳﻠﻢ ﻗﺎﻝ،ﺍﻷﺣﻮﺹ
ﺑﺎﺏ-."ﺎ ﰲ ﺑﻴﺘﻬﺎﺎ ﰲ ﳐﺪﻋﻬﺎ ﺃﻓﻀﻞ ﻣﻦ ﺻﻼ ﻭﺻﻼ،ﺎﺎ ﰲ ﺣﺠﺮ"ﺻﻼﺓ ﺍﳌﺮﺃﺓ ﰲ ﺑﻴﺘﻬﺎ ﺃﻓﻀﻞ ﻣﻦ ﺻﻼ
ﺍﻟﺘﺸﺪﻳﺪ ﰲ ﺫﻟﻚ )ﺍﻱ ﺧﺮﻭﺝ ﺍﻟﻨﺴﺎﺀ ﺇﱃ ﺍﳌﺴﺠﺪ( ﺳﻨﻦ ﺃﰉ ﺩﺍﻭﺩ Niemand wordt kaafir door acht rak’aat van de Tarawieh te lezen of door twaalf takbiers op te zeggen i.p.v. zes in de Iedsalaat. Evenmin wordt men kaafir door geen du’aa te doen na de salaat of door het laten van de kalimah tijdens de nikaah. Deze dingen zijn sunnah15 of mustahab16 (dus niet verplicht). Door het naast elkaar laten zitten van bruid en bruidegom tijdens de nikaah wordt men ook geen kaafir, ondanks dat deze dingen ongewenst zijn in de Islam. Door het deelnemen aan begrafenissen of door zich onbehoorlijk te kleden wordt geen enkele vrouw kaafir. Ondanks dat dit soort zaken zeer verwerpelijk zijn in de Islam.
15 16
Gewoonte van de Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem. Vrijwillige goede handeling.
16
Redenen tot non-muslim verklaring van de ahmadia’s. De bovengenoemde verschillen zijn niet belangrijk genoeg om iemand daardoor tot kaafir te verklaren. Waarom hebben de wereld muslimorganisaties de ahmadia’s dan toch tot kaafirs verklaard? Ook die van de lahoriegroep A.A.I.I.? Vertegenwoordigers van niet minder dan 140 van de belangrijkste en grootste muslimorganisaties van de gehele wereld hebben op een internationale bijeenkomst in de Heilige Stad Makka al Mukarrama na bestudering van de boeken van Mirza Ghulam Qadiani, eenstemmig het besluit genomen om de ahmadia’s samen met hun profeet en mudjaddid (hervormer) tot kaafirs te verklaren. Dus ook de ahmadia’s van de lahorigroep. Dat deden zij nadat zij gekonstateerd hadden, 1. dat Mirza Ghulam Qadiani zich valselijk had uitgegeven voor de Beloofde Messias en Mahdi; 2. dat hij zich na de Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, had uitgegeven voor profeet en boodschapper van God; 3. dat hij zich zelfs Khaataman nabiy-yien (de Laatste Profeet) had genoemd; 4. dat hij zich God’s zoon had verklaard; 5. dat hij zich “als God” had genoemd; 6. dat hij zich beter dan Jezus, vrede en zegeningen zij met Hem, en andere profeten had genoemd; 7. dat hij Jezus en andere profeten zwaar had beledigd en belasterd; 8. dat hij zich Kirshan en Roeder Gopal had genoemd en een brahmaan, dus nooit muslim kon zijn; 9. dat hij verzen van de Heilige Qur’aan opzettelijk vals en verkeerd had uitgelegd; 10. dat hij zich op velerlei andere manieren had schuldig gemaakt aan godslastering. Dat deze konstateringen en het besluit, dat op grond hiervan werd genomen t.a.v. Mirza Ghulam Qadiani en zijn volgelingen niet verkeerd waren, zult u wel opmerken bij het verder lezen van dit boek.
17
Enkele vragen aan de ahmadia’s. Nu volgen er heel beleefd enkele vragen aan de ahmadia’s, in het bijzonder aan hen, die zich lahori noemen. Dat is de groep van de A.A.I.I. (S.I.V.). Waren al deze muslimorganisaties afkomstig uit alle hoeken van de wereld verkeerd bij het nemen van hun beslissing? Hadden zij allemaal politieke of persoonlijke redenen voor het nemen van deze beslissing? Zouden zij om kleine verschillen tot zo’n verregaand besluit kunnen zijn overgegaan? Als de enkele honderden ahmadia’s gelijk hebben, zijn dan de ruim een miljard muslims op aarde verkeerd door hen tot kaafir te verklaren? Is het gezamenlijke besluit van de totale muslimwereld dan niet genoeg om alle ahmadia’s (zowel qadiani, als lahori) tot bezinning, overweging en beraadslaging te doen geraken? Waarom zijn de ahmadia’s van de gehele wereld (trouwens, niet eens een handjevol in vergelijking met de muslims op aarde) halsstarrig in hun ongeloof tegen de muslimwereld? Iedereen die de kalimah leest, is volgens de ahmadia’s muslim. De ruim een miljard muslims op aarde, door wie de ahmadia’s tot kaafir zijn verklaard, lezen ook de kalimah en zijn volgens de ahmadia’s muslim. Waarom accepteren de ahmadia’s dan niet wat deze ruim een miljard muslims hen zeggen? Het is toch niet slechts één land of één organisatie, waardoor de ahmadia’s tot kaafir zijn verklaard? Aan de zijde van de ahmadia’s staan maar enkele honderden, terwijl de muslim gemeenschap ruim een miljard zielen telt. Is het verstandig, waarde broeders en zusters, om een miljard te laten en zich te scharen achter een kleine groep van enkele honderden? Zou Allah een miljard muslims naar de hel sturen en een handjevol ahmadia’s het paradijs geven? Waarde broeders en zusters, laat men eerlijk zijn. Laat men goed nadenken en kiezen voor de waarheid. De deur van de Islam staat open voor u. Iedereen is welkom in de Islam. Het is nog niet te laat. Allah is Vergevensgezind en Genadevol.
18
Het leven van Mirza Ghulam Qadiani Geboorte. Mirza Ghulam Qadiani werd in 1839 of 1840 (hij wist het zelf niet precies) te Qadian in India geboren. Zijn vader heette Mirza Ghulam Murtaza en zijn grootvader Mirza Ataa Muhammad. Zijn moeder heette Chirag Bibi (in de omgang werd zij Chirago genoemd) en zijn grootmoeder van vaderszijde Lad-doe. In zijn kinderjaren werd Mirza Ghulam Qadiani door zijn buren en kennissen Sandhie genoemd.
Afkomst. Mirza Ghulam Qadiani was van Mongoolse afkomst. (Zie: Kitabul Bariy-yah blz. 134) Later werd hem geopenbaard, dat hij van Perzische afkomst was (Zie: Arba’ien no. 2 blz 17) Hij zei ook van Israëlische afkomst te zijn. (Zie: Tohfa e Gaularwiy – yah blz. 4) Hij was ook een brahmaan (idem blz. 216) en volgens blz. 40 van dit zelfde boek van hem was hij van Chinese afkomst. (Misschien voelde hij zich daarom universeel profeet).
Zijn jeugd. In zijn jeugd placht hij vogels te vangen en die te slachten met schelpen. (Zie: Sieratul Mahdi dl. 1 blz. 32). Eens moest er een kuiken geslacht worden en daar er op dat moment niemand anders dan Mirza Ghulam Qadiani in huis aanwezig was voor de vervulling van deze taak, besloot hij het maar zelf te doen. Maar daar hij het met schelpen gewend was en niet met een mes, sneed hij zich heel diep in zijn vingers. Toen hij zijn vingers zag bloeden, liet hij kuiken en mes los en schreeuwend stond hij op. (Zie: Sieratul Mahdi).
19
Suikerdief. Zijn vrienden plachten hem aan te sporen om uit de keuken van zijn moeder suiker te stelen, dat zij dan samen opaten. Toen hij weer eens stiekem, zijn zakken met suiker gevuld, uit de keuken kwam en zoals gewoonlijk er een handvol van in zijn mond stopte, alvorens zijn vrienden te hebben bereikt, stikte zijn adem hem bijna in de keel, want per vergissing had hij in plaats van witte suiker fijn gemalen zout gepakt. (Zie: Sieratul Mahdi dl.1 blz. 226). Geen wonder, dat hij leed aan suikerziekte.
Onderwijs en opvoeding. Mirza Ghulam Qadiani leerde het Arabisch en het Perzisch van Molvi Fazl Ahmad, Molvi Fazl Ilahi en Molvi Gul Hasan Shah. Tijdens zijn dienstperiode in het district Sialkot las hij ook enkele Engelse boeken en legde hij in die zelfde tijd ook zijn advocaatsexamen af, doch zonder succes. (Misschien ontving hij daarom in tegenstelling tot de ware profeten van God ook openbaringen in het Engels. Zie: Haqieqatul Wahie blz. 303.)
Zijn komst in Sialkot. Eens ging Mirza Ghulam Qadiani het pensioengeld van zijn vader ophalen. Hij werd toen gevolgd door Mirza Imamuddin (een familielid), die hem buiten Qadian bracht in plaats van terug te keren naar huis. Beiden gingen hier en daar zwerven en maakten al het geld op. Uit vrees van wat hij had gedaan, ging Mirza Ghulam Qadiani naar Sialkot en omdat het altijd de wens van zijn vader was geweest, dat hij ergens in dienst zou treden, werd hij klerk in Sialkot. (Zie: Sieratul Mahdi dl. 1 blz 34).
Dienstbetrekking. Mirza Ghulam Qadiani trad in 1864 tijdens de Britse overheersing als klerk in dienst bij de Onder Commissaris van het district Sialkot tegen een maandelijks loon van vijftien roepies. Deze funktie vervulde hij tot 1868. (Zie: Sieratul Mahdi dl.1).
20
Eerste huwelijk en kinderen Zijn eerste huwelijk in 1852 of 1853 schonk hem twee zonen t.w. Mirza Sultan Ahmad Qadiani en Mirza Fazl Ahmad Qadiani.
Verstotingen. Toen het door Mirza Ghulam Qadiani zelf voorspelde huwelijk tussen hem en Muhammadi Beegum (zie blz. 20) niet tot stand kwam, verstootte hij in 1871 zijn eerste vrouw, omdat hij het vermoeden had, dat deze het voorspelde huwelijk had doen mislukken. Hij verjoeg haar uit huis samen met zijn twee zonen en had verder geen kontakt met hen. Zelfs een nicht van Muhammadi Beegum, die getrouwd was met een van de zonen van Mirza Ghulam Qadiani, moest het zelfde lot ondergaan. Onder dwang van Mirza Ghulam Qadiani moest deze zoon zijn vrouw laten, omdat zij volgens deze niet had meegewerkt aan de totstandkoming van het huwelijk tussen Mirza Ghulam Qadiani en de door hem zo begeerde 15 jarige Muhammadi Beegum.
Tweede huwelijk. Zijn tweede huwelijk vond plaats in 1884 in Delhi. De tweede vrouw van Mirza Ghulam Qadiani schonk hem 10 kinderen. (Zie:Sieratul Mahdi).
Andere begeerde huwelijken. Behalve deze twee huwelijken dacht Mirza Ghulam Qadiani ook nog getrouwd te zijn met enkele vooraanstaande vrouwen van Qadian, zoals Muhammadi Beegum. Deze was een dochter van zijn nicht Amrunnisa (een dochter van Mirza Ghulam Qadiani’s oom van vaderszijde). Hij deed tal van pogingen om het huwelijk tussen hem en Muhammadi Beegum tot stand te krijgen, maar Allah verkoos hem te schande te maken en deed al zijn pogingen mislukken. Tenslotte werd Muhammadi Beegum door haar vader elders uitgehuwelijkt.
21
Het verhaal van Muhammadi Beegum. In ahmadia boeken is het bovenstaande alsvolgt vermeld. De vader van Muhammadi Beegum ging naar Mirza Ghulam Qadiani om hem een overdrachtsakte van een perceelland te laten ondertekenen. Mirza Ghulam Qadiani gaf te kennen, dat hij de zaak eerst zou overwegen alvorens een besluit te nemen. Na dat te hebben gedaan stelde hij de eis, dat deze als tegenprestatie zijn dochter Muhammadi Beegum aan hem moest uithuwelijken. Om zijn eis kracht bij te zetten, verklaarde Mirza Ghulam Qadiani dat hem was geopenbaard om naar de hand van Muhammadi Beegum te vragen en bij weigering door haar vader zou deze door God gestraft worden.
Openbaringen betreffende Mirza Ghulam Qadiani’s romance. In Mirza Ghulam Qadiani’s boek “Aina Kamaalaate Islam” blz. 572 lezen wij het volgende. “God heeft aan mij geopenbaard om u naar de hand van uw oudste dochter te vragen en u te zeggen om mij eerst als schoonzoon te accepteren, opdat u verlicht moge worden door mijn licht. En het is mij reeds opgedragen u het perceel te schenken, dat u wilt. Ja, u zult zelfs meer krijgen dan u vraagt en allerlei andere geschenken zult u krijgen. Maar de eis is, dat u uw oudste dochter aan mij uithuwelijkt. Als u dit accepteert, zal ik ook accepteren. En als u niet instemt, wees dan opgepast, want God heeft mij dit gezegd. Indien iemand anders trouwt met dit meisje zal dat ongeluk betekenen voor u en voor haar. Onheil zal u treffen en u zult uw weigering met de dood moeten bekopen. Binnen korte tijd zal u samen met degene die met haar trouwt doodgaan. Dat is wat God heeft gezegd. Doe wat u moet doen. Ik heb u reeds vermaand.” Alsdus een “openbaring” van God aan Mirza Ghulam Qadiani. De vader van Muhammadi Beegum ging boos weg.
22
Andere openbaringen. Verder werd aan Mirza Ghulam Qadiani geopenbaard: “En zij vragen u of dit waar is. Zeg, ja. Bij mijn Heer, dit is waar. En gij zult het niet meer kunnen weerhouden. Ik heb haar zelf aan u uitgehuwelijkt. Niemand heeft de kracht om mijn besluiten te wijzigen.” (Zie: Tablieghe risaalat dl.2 blz. 255).
Voorspellingen als bewijs voor zijn valsheid. Mirza Ghulam Qadiani voorspelde, dat het huwelijk tussen hem en Muhammadi Beegum tenslotte tot stand zou moeten komen, omdat het hem door God was geopenbaard. Indien dit huwelijk niet gerealiseerd zou worden, mocht men hem voor leugenaar (al Kazzaab) aannemen. (Zie: Haashya Andjaam Aatham blz. 31). In deze uitdaging van Mirza Ghulam Qadiani aan de totale muslim gemeenschap leed hij een vernederende nederlaag, daar zijn voorspelling nooit uitkwam en hij als een leugenaar een schandelijke dood vond. Zijn vurige begeerte naar Muhammadi Beegum bleef onbeantwoord.
De dood van Mirza Ghulam Qadiani. Mirza Ghulam Qadiani leed sinds zijn jeugd aan een chronische diarree. (Zie: het boek “Mirza Ghulam Ahmad” blz. 36, uitgegeven te Paramaribo door de Stichting al Qalam van de S.I.V. A.A.I.I.). Dat betekent dus dat hij onophoudelijk diarree aanvallen kreeg. In het boek “Sieratul Mahdi” staat, dat Mirza Ghulam Qadiani het slachtoffer was geworden van een zeer besmettelijke en gevaarlijke ziekte, die in die tijd ongeneeslijk was nl. cholera. Deze ziekte werd door Mirza Ghulam Qadiani altijd uitgelegd als het gevolg van Allah’s toorn op Zijn tegenstanders, hetgeen hem nu zelf getroffen had. Als iemand zijn gehele leven aanvallen van diarree bleef krijgen, waar zou hij dan het grootste deel van zijn leven hebben doorgebracht? In een moskee, in zijn slaapkamer of in de w.c.? En als iemand tijdens een diarree aanval de dood vindt, zoals de S.I.V. zelf schrijft, zal dat dan op zijn bed zijn geweest of in de w.c.? Hoe kan een dergelijke persoon als mudjaddid, Beloofde Messias en Mahdi erkend worden? 23
Jammer, dat tegenwoordig enkele intellectuelen, waaronder ook medici, moeite hebben om dat te begrijpen.
Konklusie Kan een mudjaddid, profeet of religieuze leider op zo’n manier door God vernederd en te schande gemaakt worden? De konklusie is, dat Mirza Ghulam Qadiani nimmer noch het een, noch het ander geweest kan zijn.
24
Bijzonderheden van Mirza Ghulam Qadiani Vreemde uitleg van ziekten. Tekenen van de beloofde Messias en Mudjaddid. In de Sahieh hadieth staat dat Hazrat Iesa (Jezus), vrede en zegeningen zij met Hem, zich in twee geelachtige lakens omwikkeld zal openbaren. Een over het bovenlijf en het andere over het onderlijf. Mirza Ghulam Qadiani legde uit dat de twee lakens niet letterlijk moeten worden opgevat. Figuurlijk betekenen de twee lakens volgens hem de twee vreemde ziekten, die hij had nl. de epilepsie aanvallen die hij voortdurend kreeg en die hij als het laken over het bovenlijf uitlegde en het overmatig en aanhoudend urineren, dat door hem het laken over het onderlijf genoemd werd. (Zie: Zamiema Baraahiene Ahmadiyyah dl5 blz. 201). Dat waren de twee kentekenen van deze Beloofde Messias en mudjaddid. Iedere muslim dient te weten, dat het urineren, evenals het bewusteloos worden (vanwege epilepsie aanvallen) de wuzu verbreekt en dat men daardoor in een toestand van onreinheid komt te verkeren. Kan iemand die zijn hele leven lang onrein bleef een imaam, mudjaddid of Beloofde Messias zijn? Er zijn geen bewijzen nodig om een logisch denkend mens te laten begrijpen, dat zoiets nooit kan.
Wonderen van Mirza Ghulam Qadiani. In Mirza Ghulam Qadiani’s boek “Haqieqatul Wahie” lezen wij op blz. 338 -339 de wonderbaarlijke geboorte van de Jezus van de 14e Islamitische eeuw. Aan een mannelijk persoon, nl. Mirza Ghulam Qadiani, stichter van de ahmadiagodsdienst, werd geopenbaard dat hij een heilige maagd was en Maria heette. Op een zeer wonderbaarlijke wijze, gelijk de Heilige Maagd Maria, raakte ook “zij” (nl. Mirza Ghulam Qadiani) in verwachting zonder kontakt te hebben gehad met een of andere man, waarna de geboorte van de Jezus van de 14e Islamitische eeuw plaatsvond. Maar deze geboorte is een groter “wonder” dan die van de echte Jezus, vrede en zegeningen zij met Hem. 25
Want dat de echte Maria een kind baarde, is wel te begrijpen. Daar was het wonder slechts de zwangerschap. Maar hier zijn zwangerschap en geboorte, beide twee grote wonderen. Want niemand ter wereld zal ooit kunnen begrijpen hoe Jezus van de 14e Islamitische eeuw geboren werd uit de man Mirza Ghulam Qadiani. Ja, hoe?? Echt een wonder boven wonder. Op blz. 235 van zijn boek “Nozoelul Masieh” schrijft Mirza Ghulam Qadiani over een vreemd geval, dat hij een van zijn talrijke wonderen noemt. Ik citeer: “Eens had ik hevige pijnen tengevolge van suikerziekte. Meermalen urineerde ik honderden keren per dag.”
Wat een uniek wonder!!! De geboorte van Mirza Ghulam Qadiani’s zonen was eveneens een groot wonder. Lees maar op blz. 209 van het boek “Nozoelul Masieh” wat Mirza Ghulam Qadiani zelf schrijft. “En het tweede grote wonder is, dat ik zowel geestelijk als lichamelijk heel zwak was geworden, toen ik de openbaring omtrent mijn huwelijk kreeg. Behalve van suikerziekte, had ik ook last van aanvallen va diarree, epilepsie en mijn hart. Ik leed ook nog erg zwaar aan tuberculose. Toen het huwelijk in deze toestand plaatsvond, vonden sommige mensen het heel jammer, want ik was haast impotent en verkeerde in staat van ouderdom. Molvi Muhammad Hussain van Batala schreef mij een brief, die ik nog steeds bij mij heb, dat ik niet had moeten trouwen. “Stel je voor, dat er zich een probleem voordoet”, schreef hij. Maar ondanks al deze zwakheden gaf God mij kracht en werden er vier zonen geboren.” (Noot: Het mag inderdaad een bijzonder groot wonder genoemd worden, dat men kinderen kan verwekken ondanks bovengenoemde gebreken.) Misschien gebruikte Mirza Ghulam Qadiani daarom rum, tonic wine, brandy enz. Het een en ander werd toegegeven door zijn zoon, Mirza Mahmud Qadian. (Zie: Criminal appeal no. 120 Gurdaspur 1935). Mirza Ghulam Qadiani’s afkomst was ook een heel groot wonder. 26
Hij zegt zeker van vijf verschillende afkomsten te zijn. (Zie blz. 13 van dit boek)
Bijzondere eigenschappen van Mirza Ghulam Qadiani. Het is misschien niet verkeerd om even stil te blijven staan bij de eigenschappen van Mirza Ghulam Qadiani. Waar ik op wil ingaan is, dat hij als eigenschap heeft het doden van varkens en het beschermen van koeien. (Zie: Zamiema Tohfa e Gaularwiy-yah blz. 216). Met varkens wordt niemand anders bedoeld, dan degenen die niet in hem geloven. Die zijn allemaal varkens. Wie kan nu zeggen, dat de muslims de ahmadia’s varkens noemen? Wie durft nu te zeggen, dat de muslims de ahmadia’s willen doden? Mirza Ghulam Qadiani zegt, dat hij de varkens die niet in hem geloven is komen doden. Wie worden er anders met varkens bedoeld? En hoeveel mensen zijn er die niet in hem geloven en door hem en zijn volgelingen als varkens beschouwd worden? Van de totale wereldbevolking is slecht 2/100 promille ahmadia. En die zijn volgens Mirza Ghulam Qadiani koeien, want die geloven in hem en worden door hem beschermd. (Noot: Misschien heeft Mirza Ghulam Qadiani hierin wel gelijk). De rest van de wereldbevolking, en dat is 99,99998% gelooft niet in hem en behoort volgens de ahmadia’s tot varkens en moet gedood worden. Waarom verzwijgen de ahmadia leiders al deze eigenschappen van de stichter van hun godsdienst? Weten zij het niet? Dan zullen zij mij zeker niet geloven. Maar ik ben bereid hen alles in Mirza Ghulam Qadiani’s boeken te laten zien. Zelfs nog veel meer zullen zij zien, als zij even geduld hebben.
27
Bijzondere openbaringen van “God” aan Mirza Ghulam Qadiani. Op blz. 303 van Mirza Ghulam Qadiani’s boek “Haqieqatul Wahie” vinden wij een openbaring in het Engels. Echt een bijzonderheid, want nooit kreeg een profeet van een van de oude godsdiensten een openbaring in het Engels. Slechts Mirza Ghulam Qadiani werd uitverkoren om door God in het Engels toegesproken te worden. De openbaring luidt als volgt: “I love you. I am with you. Yes, I am happy. Live of pain. I shall help you. I can what I will do. We can what we will do. God is coming by His army. He is with you to kill enemy. The days will come when God will help you. Glory be to the Lord. God maker of earth and heaven.” (Noot: dat waren zeker de weinige Engelse woorden die Mirza Ghulam Qadiani in Sialkot had geleerd. Een openbaring van God kunnen deze woorden geenszins zijn, anders zou het Engels daarvan zeker van hoger niveau zijn. Het doet eerder denken aan kwajongens, die bij het leren van een vreemde taal juist bepaalde woorden proberen te kennen om hun gevoelens voor het schone geslacht tot uitdrukking te kunnen brengen. En Mirza Ghulam Qadiani zweert dat deze openbaringen dezelfde plaats hebben als de Heilige Qur’aan en het Evangelie.)
Zijn karakter. Bedrog en misleiding waren twee zaken, waarvan hij gretig gebruik maakte. Zelfs zijn eigen volgelingen, ook de naaste, werden niet bespaard. Hij zou zijn boek “Beraahiene Ahmadiy-yah” in vijftig delen schrijven en ontving daarvoor de drukkosten van de volgelingen vooruit. Maar er verschenen slechts vijf delen. Toen dit door de volgelingen werd opgemerkt, antwoordde Mirza Ghulam Qadiani tijdens het uiten van verwensingen: “Is vijf niet even goed als vijftig? Er is slechts een verschil van een nul tussen beide.” Molvi Muhammad Ali, een van zijn naaste medewerkers, wilde weten wat de “baas” met al het geld, dat hij ontving voor de bouw van een “guesthouse” had 28
gedaan, daar dit bouwwerk veel minder gekost had dan van de volgelingen werd ontvangen. Khwadja Kamaluddin, ook een naaste medewerker, wilde samen met Molvi Muhammad Ali, het beheer ervan in eigen handen hebben. Enkele dagen voor zijn dood klaagde Mirza Ghulam Qadiani, dat Muhammad Ali hem als een oplichter beschouwde; Hij zei: “Wat hebben deze mensen te maken met het geld? Al dit inkomen zal stoppen als ik mij vandaag terugtrek.” Deze onthulling werd gedaan door zijn zoon Bashiruddin in een brief aan Hakiem Nuruddin, eerste opvolger van Mirza Ghulam Qadiani.
Weelde en comfort. Mirza Ghulam Qadiani leefde zeer weelderig. Hij gaf buitensporige bedragen uit voor de aankoop van kleren en sieraden voor zijn tweede vrouw (zijn eerste vrouw had hij reeds verstoten), terwijl hij van zijn volgelingen eiste dat zij sober leefden en bijdragen deden voor de algemene kas. Khwadja Kamaluddin stak niet onder stoelen en banken, dat er in de huishouding van Mirza Qadiani roekeloze verspilling van geld plaatsvond. Hij beklaagde zich tegenover Sarwar Shah, een andere naaste medewerker, alsvolgt. “Wij vertellen onze vrouwen dat wij een leven behoren te leiden als dat van de “profeet en zijn metgezellen”. Zij stellen zich tevreden met schaars voedsel en sobere kleding. Zij besteden hun besparing aan de zaak van Allah en Zijn godsdienst en wij behoren hetzelfde te doen. Wij houden pleidooien zoals bovenstaande en leggen geld apart voor Qadian. Maar toen onze vrouwen naar Qadian gingen en dingen met haar eigen ogen zagen, barstten zij in woede los, toen zij thuis terugwaren. “Jullie zijn leugenaars”, zeiden zij, “wij zijn in Qadian geweest en hebben het leven van de “profeet en zijn metgezellen” gezien. Wij hebben niet eens een tiende deel van het comfort en de weelde van de vrouwen in Qadian. En wij moeten dat alles bekostigen. Jullie zullen ons niet langer voor de gek houden.” En zij gaven geen geld meer voor Qadian. Deze onthulling werden gedaan, dankzij de splitsing die tenslotte plaatsvond in Qadian.
29
Aanspraken van Mirza Ghulam Qadiani Het begin. Mirza Ghulam Qadiani begon in het jaar 1879 te schrijven. Aanvankelijk deed hij zich voor als een imaam en prediker van de Islam. Naderhand bevorderde hij zich tot mudjaddid (hervormer) en in 1891 riep hij zich uit tot de gelijke van de Messias. Daarna verhief hij zich tot volledig profeet in het jaar 1901 en tenslotte beweerde hij de Laatste Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, te zijn. (Zie: Paighame Sulah en Eek ghalatie ka ezala).
Mirza Ghulam Qadiani’s opvattingen in de vroegere periode van zijn opkomst. Toen Mirza Ghulam Qadiani met zijn activiteiten begon, waren zijn geloofsopvattingen volkomen gelijk aan die van de (toendertijd 13 eeuwen oude) Ahle Sunnah. Dat blijkt uit zijn “Andjaam Aatham” blz. 143, waar hij de garantie geeft tot zijn laatste adem dit geloof te blijven behouden. Het einde van het profeetschap wordt hier ook met nadruk door het bevestigd en degenen die ook maar een kleinigheid van de leerstellingen van de Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, afkeuren of iets daaraan toevoegen zijn volgens hem vervloekten. In zijn “Ay-yaame Sulah” blz. 2 verklaart hij Jezus, vrede en zegeningen zij met Hem, te eerbiedigen en te erkennen als een oprechte profeet van God. Hij beweert in geen enkel boek van hem woorden te hebben gebruikt die beledigend zouden zijn voor Jezus, vrede en zegeningen zij met Hem. In zijn “Hemaamatul Bushraa” blz. 34 verklaart hij te geloven dat de deur van openbaringen en profeetschap gesloten is en dat het wederom verschijnen van een profeet zou betekenen, dat die deur heropend wordt, hetgeen onmogelijk is.
Ontkenning van aanspraken op het profeetschap. De S.I.V. A.A.I.I. haalt passages van Mirza Ghulam Qadiani’s boeken aan, waaruit moet blijken, dat Mirza Ghulam Qadiani geen aanspraken heeft gemaakt 30
op het profeetschap (Zie: “Mirza Ghulam Ahmad” blz. 27, uitgegeven door de Stichting al Qalam van de S.I.V.A.A.I.I.). Mirza Ghulam Qadiani citerende schrijft al Qalam het volgende: “Ik heb gehoord, dat sommige van de leidende ulama’s van deze stad ruchtbaarheid geven aan valse aanklachten tegen mij, dat ik aanspraak maak op het profeetschap…….. …………. Ik ben geen pretendent voor het profeetschap.” “Deze mensen, die zeggen, dat mijn persoon er aanspraak op maakt een profeet te zijn, hebben een leugen tegen mij verzonnen.” “Ik maak geen aanspraak op het profeetschap. Dit is alleen uw vergissing.” “Dit is een absoluut verzinsel mij toegeschreven…. dat ik aanspraak maak op het profeetschap.” “Zij beschuldigen ons ten onrechte van deze laster, nl. dat wij aanspraak hebben gemaakt op het profeetschap.” Al deze passages uit Mirza Ghulam Qadiani’s boeken komen ook voor in een recente uitgave van al Qalam, genaamd “geloofovertuigingen van de Lahorie Ahmadia Beweging.” Daarin staat op pagina 4 ook het volgende van Mirza Ghulam Qadiani: “Het is aan mij onthuld door Allah, dat na de Heilige Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, de deur van het profeetschap gesloten is.” (Noot: Wat alle muslims veertien honderd jaar lang hadden geloofd en wat iedere muslim, zelfs een ongeletterde, reeds veertien eeuwen wist, was voor Mirza Ghulam Qadiani een onthulling).
Al Qalam deed half werk. Dat waren Mirza Ghulam Qadiani’s uitspraken t.a.v. het profeetschap, die werden uitgegeven door al Qalam, die maar een zijde van de zaak heeft belicht.
31
Zo te zien zou iedereen direkt geloven, dat Mirza Ghulam Qadiani een oprechte muslim is, die nooit aanspraken gemaakt kan hebben op het profeetschap. Door deze en andere soortgelijke, onvolledige publikaties van Mirza Ghulam Qadiani’s geloofsopvattingen werden velen op een dwaalspoor gebracht. De andere zijde moet dus nodig nog belicht worden en omdat al Qalam daar moeite mee heeft, heb ik besloten dat maar zelf te doen, opdat Mirza Ghulam Qadiani en de zijnen ontmaskerd worden en de muslims de kans krijgen zich zelf en anderen te redden van de dwaling waarin zij gesleept worden door de onvolledige informatie van al Qalam.
Mirza’s weersprekingen van eigen uitspraken. Nu gaan wij nog enkele passages aanhalen uit Mirza Ghulam Qadiani’s boeken, waar hij duidelijk aanspraken maakt op het profeetschap. Wij lezen in de uitgave van al Qalam, genaamd “Mirza Ghulam Ahmad” op blz. 26 de volgende uitspraak van Mirza Ghulam Qadiani. “Bovendien bestaat er geen twijfel over dat deze nederige dienaar door Allah, de Allerhoogste, is verheven voor deze gemeenschap in de hoedanigheid van een muhaddas en dat een muhaddas in een betekenis ook een profeet is.” (Hij spreekt zich sterk tegen door te zeggen dat hij in een betekenis profeet is. Eerder had hij gezworen geen profeet te zijn.) Verder zegt Mirza Ghulam Qadiani over de z.g. muhaddas, die hij zelf is: “Net als de profeten wordt hij aangesteld; hij is verplicht gelijk de profeten, zich zelf zo luid als hij kan aan te kondigen.” Eerder had hij gezegd geen aanspraak te maken op het profeetschap. Hij wordt vals beschuldigd, men vergiste zich, het is een laster tegen hem, het is een leugen, men verzint iets enz. Dat waren zijn valse argumenten. Hoe willen de ahmadialeiders dit verklaren?
De door Allah gesloten deur van het profeetschap door Mirza Ghulam Qadiani heropend. Iets verder zegt Mirza Ghulam Qadiani het volgende. “Indien betoogd wordt dat de deur van het profeetschap gesloten is en dat er een zegel geplaatst is op de openbaring die neerdaalt op profeten, dan 32
zeg ik, dat noch de deur van het profeetschap in alle opzichten gesloten is, noch er een zegel geplaatst is op iedere vorm van openbaring. Integendeel, de deur van het profeetschap en de openbaring heeft sedertdien altijd gedeeltelijk opengestaan voor dit volk.” Eerder had hij gezegd, dat hem door Allah was onthuld dat de deur van het profeetschap gesloten was. Hij spreekt zich zelf nogmaals tegen.
Mirza Ghulam Qadiani’s aanspraken op het profeetschap. Ondanks de ontkenningen van de S.I.V. A.A.I.I. staan Mirza Ghulam Qadiani’s aanspraken op het profeetschap in zijn latere boeken vast en zijn er talrijke bewijzen daarvoor. De ahmadia’s van de A.A.I.I. moeten nu eens eindelijk eerlijk worden en hun leiders vragen wat de volgende uitspraken van Mirza Ghulam Qadiani, die uit zijn eigen boeken zijn aangehaald, betekenen als Mirza Ghulam Qadiani geen aanspraak heeft gemaakt op het profeetschap. Mirza Ghulam Qadiani schrijft in zijn boek “Eek ghalatie ka ezala” op blz. 16 het volgende. “Ik ben gemanifesteerd als een nabie (profeet) en rasoel (boodschapper). Op grond hiervan heeft God mij telkens nabie en rasoel genoemd.” Op blz. 391 van zijn boek “Haqieqatul Wahie” schrijft Mirza Ghulam Qadiani het volgende. “In deze gemeente werd ik alleen uitverkoren om de naam nabie te krijgen. Niemand anders heeft recht op deze naam.” Op blz. 28 van dit zelfde boek van Mirza Ghulam Qadiani lezen wij: “Maar in deze gemeente werden er duizenden heiligen geboren door gehoorzaamheid aan de Heilige Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem. En er is zelfs een, die een volgeling is van hem en tevens een profeet.” Op blz. 150 van dit zelfde boek “Haqieqatul Wahie” lezen wij: “Openbaringen komen op mij neer als grote regenbuien. Ik word heel duidelijk nabie (profeet) genoemd.” 33
In het boek “Zamiema Tohfa e Gaularwiy-yah”, geschreven door Mirza Ghulam Qadiani lezen wij op blz. 24 het volgende. “En dat ik hier nabie (profeet) en rasoel (boodschapper) ben genoemd, dat ik een nabie en een rasoel ben, is figuurlijk te begrijpen, want wie rechtstreeks openbaringen ontvangt van God en tot wie God openlijk gesproken heeft, kan zonder bezwaar nabie en rasoel genoemd worden.” Mirza Ghulam Qadiani schrijft in zijn boek “Eek ghalatie ka ezala” op blz. 3 het volgende. “Onlangs zei een tegenstander aan een volgeling van mij, dat deze, iemand die aanspraken maakte op het profeetschap als zijn leider erkende. Dit werd slechts ontkend door de volgeling van mij, hetgeen heel verkeerd was. De waarheid is, dat de openbaringen die ik krijg van God, niet slechts een keer, maar wel honderden keren, woorden als nabie (profeet), rasoel (boodschapper) en mursal (gezondene, gezant) bevatten. Hoe kan dan een ontkenning van deze woorden goed zijn?” Een blz. verder zegt hij over deze openbaring het volgende. “Een van de openbaringen luidt alsvolgt: Hij is Degene, Die Zijn rasoel gezonden heeft met leiding en de ware godsdienst. Duidelijk word ik hier een rasoel genoemd.” Mirza Ghulam Qadiani gaat door met het verkondigen van zijn profeetschap. “Iets verder werd aan mij geopenbaard: De rasoel van God in het gewaad van alle profeten. In een andere openbaring word ik Muhammad, de boodschapper van God genoemd. Dan is er nog een openbaring van God: Er kwam een profeet op aarde.” Na een kort betoog over het einde van het profeetschap, waarin Mirza Ghulam Qadiani probeert uit te leggen, dat het profeetschap geëindigd is, behalve dan het zijne, stelt hij op blz. 5 van het zelfde boek: “Kortom, mijn profeetschap is mogelijk, doordat ik Muhammad en Ahmad ben en niet uit mijn eigen een profeet ben.” Iets verder gaat hij alsvolgt door. 34
“En onthoud ook, dat nabie (profeet) betekent het verkondigen van het verborgene, na daarvan van Allah kennis te hebben gehad. In een dergelijk geval zal het begrip nabie moeten worden toegepast.” Hij bedoelt daarmee, dat mensen die kennis van het verborgene (ilme ghaib) krijgen van God en dat verkondigen een profeet genoemd moeten worden, zoals hij. Mirza Ghulam Qadiani zegt profeet te zijn zonder nieuwe wet Op blz. 3 van zijn boek “Nozoelul Masieh” zegt Mirza Ghulam Qadiani het volgende. “Onthoud, dat ik geen rasoel en nabie (boodschapper en profeet) met een nieuwe wet, of aanspraak of naam ben. Ik ben wel een profeet en boodschapper in die zin dat ik een volkomen weerspiegeling ben van de gedaante en het profeetschap van Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem. Was ik een afzonderlijk persoon die zich profeet noemde, dan zou god mij geen Muhammad, Ahmad, Mustafa en Mudjtaba hebben genoemd.”
Mirza Ghulam Qadiani herroept eerdere uitspraken. Op blz. 9 van zijn boek “Eek ghalatie ka ezala” zegt Mirza Ghulam Qadiani: “En overal waar ik heb ontkend een profeet en boodschapper te zijn, bedoel ik slechts dat ik geen profeet met een nieuwe wet ben, die op zich zelf een profeet is. Maar ik heb nooit ontkend een profeet te zijn zonder een nieuwe wet te hebben gebracht. Zulks, door begunstiging met de namen van mijn meester en door kennis te hebben gehad van het verborgene door zijn bemiddeling.” Iets verder zegt Mirza Ghulam Qadiani op deze zelfde pagina: “Integendeel heeft Allah mij in deze betekenis een profeet en boodschapper genoemd en ik ontken niet (dus ik beken) een profeet en boodschapper van die hoedanigheid te zijn.”
35
Mirza Ghulam Qadiani’s vloek over degene die hem niet erkent. In zijn boek “Kishtiye Noeh” zegt Mirza Ghulam Qadiani op blz. 56 het volgende. “Gezegend zij degene die mij erkent. Vernietigd worde degene die een belangrijke rasoel (boodschapper) niet erkent. Ik ben de laatste weg van alle wegen naar God. Ik ben het laatste licht van alle lichten van God. Noodlottig is hij, die mij verlaat, omdat zonder mij het geheel duister is.”
Mirza Ghulam Qadiani zegt de laatste profeet te zijn. De volgende verklaringen van Mirza Ghulam Qadiani in zijn eigen boeken zijn duidelijke bewijzen van zijn aanspraak op het profeetschap. Mirza Ghulam Qadiani beweert hier niet alleen maar profeet te zijn, maar ook de laatste profeet. Zo schrijft hij in zijn “Eek ghalatie ka ezala” blz. 10 het volgende. “Maar ik zeg, dat na de Heilige Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, die zeker het zegel der profeten is, er geen bezwaar bestaat om een nabie (profeet) of rasoel (boodschapper) genoemd te worden. Het zegel van het profeetschap wordt daardoor niet verbroken. Ik heb reeds meermalen gezegd, dat ik zelf de Laatste Profeet (Khaatamul Ambiyaa) ben in de vorm van een wederverschijning van hem.” (In het Urdu zoals Mirza Ghulam Qadiani zelf schrijft: “Baroozi taur par”). Verder zegt Mirza Ghulam Qadiani op blz. 11 van dit zelfde boek van hem: “En God had mij twintig jaren geleden de namen van Ahmad en Muhammad gegeven en mijn persoon de Heilige Profeet genoemd.” Dus druist mijn profeetschap niet in tegen het laatste profeetschap van de Heilige Profeet.” Mirza Ghulam Qadiani schrijft op blz. 2 van zijn “Nozoelul Masieh” alsvolgt: “En omdat ik zijn rasoel (boodschapper) ben, zonder een nieuwe wet, of aanspraak of naam, maar de zelfde naam van Khaatamul Ambiyaa (de
36
Laatste Profeet) heb gehad, ben ik gekomen namens hem en als een wederverschijning van hem.” Op blz. 14 – 15 van zijn boek “Eek ghalatie ka ezala” schrijft Mirza Ghulam Qadiani alsvolgt: “Muhammad is niet de vader van een uwer mannen, maar de boodschapper van Allah en de Laatste Profeet. In dit vers ligt er een voorspelling verborgen. En die is, dat het profeetschap verzegeld blijft tot de Wederopstanding. En dat behalve de wederverschenen persoonlijkheid van de Heilige Profeet niemand meer de kracht heeft om openlijk verborgen kennis te krijgen van God, zoals profeten. En omdat ik zelf de wederverschijning van Muhammad ben, die reeds van het begin af beloofd was, werd mij het profeetschap in die vorm gegeven. En de gehele wereld is nu machteloos tegenover dit profeetschap.”
Mirza Ghulam Qadiani’s openbaringen en het woord van God. Mirza Ghulam Qadiani geeft de openbaringen die hij meent te hebben ontvangen de zelfde plaats en waardering, die de Heilige Schrifen van God verdienen z.a. de Heilige Qur’aan en het Evangelie. In zijn boek “Eek ghalatie ka ezala” schrijft Mirza Ghulam Qadiani op blz. 8: “En zoals ik geloof in de verzen van de Qur’aan, geloof ik zonder enig verschil ook in hetgeen aan mij is geopenbaard…… En ik zweer, dat de heilige openbaring aan mij het Woord van God is, gelijk God Zijn Woord had geopenbaard aan Mozes, Jezus en Muhammad.” Op blz. 211 van zijn boek “Haqieqatul Wahie” zegt Mirza Ghulam Qadiani: “Ik zweer bij God, dat ik in deze openbaringen geloof, gelijk mijn geloof in de Quraan en andere Schriften van God. Ik beschouw de openbaringen aan mij als het oprechte en duidelijke Woord van God, gelijk de Qur’aan.” Zegt Mirza Ghulam Qadiani hier niet duidelijk genoeg, dat de openbaringen, die hij kreeg precies dezelfde waren als die van de Profeten Mozes, Jezus en Muhammad? vrede en zegeningen zij met Hen. Zegt hij hier niet heel duidelijk het Woord van God te hebben gebracht? 37
Betekent dat dan niet, dat hij beweert een profeet te zijn met een nieuwe wet, terwijl hij eerder had gezworen een profeet te zijn zonder een nieuwe wet te hebben gebracht? De aanspraken van Mirza Ghulam Qadiani t.a.v. het profeetschap zijn duidelijk. Eerst beweert hij een mudjaddid te zijn. Dan zegt hij een weerspiegeling te zijn van vroegere profeten. Daarna noemt hij zich een nieuwe profeet zonder nieuwe wet. Vervolgens is hij een profeet met een nieuwe wet en tenslotte wordt hij de Laatste Profeet (Khaataman Nabiy-yien). En ondanks al deze aanspraken zegt hij, evenals de leiders van de ahmadia’s dat hij geen aanspraken heeft gemaakt op het profeetschap. Wij willen aan de leiders, besturen en imaams van de S.I.V. A.A.I.I. vragen hoe zij al deze tegenspraken binnen hun geloof verklaren. Hoe kunne alle profeten in Mirza Ghulam Qadiani verenigd zijn? Mirza Ghulam Qadiani zegt in zijn “Haqieqatul Wahie” het volgende. “God heeft gezegd, da ik Adam ben en Noach en Ibrahim. Ik ben ook Is’haq en Ja’qoeb en Isma’iel en Moesa en Dawoed. Ik ben Jezus zoon van Maria en Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem.” Ondanks al deze uitspraken en aanspraken van Mirza Ghulam Qadiani voor het profeetschap houden de ahmadia’s toch vol, dat Mirza Ghulam Qadiani geen aanspraken heeft gemaakt op het profeetschap. Ik vraag mij af, of de ahmadia’s deze boeken van hun mudjaddid wel gelezen hebben. Ik durf te wedden, dat zeker 95% van de S.I.V. A.A.I.I. al deze dingen niet weet. Moeten de leiders en de imaams van de ahmadia’s dan niet ter verantwoording geroepen worden? Hoe lang zullen de niets vermoedende ahmadia’s, die denken dat zij muslim zijn nog voor de gek gehouden worden door hun leiders?
38
Mirza Ghulam Qadiani en andere godsdiensten Ahmadia’s tegen alle godsdiensten. De ahmadia’s proberen overal ter wereld de indruk te wekken, dat zij vredelievend en verdraagzaam zijn en dat de muslims tegen alle andere godsdiensten zijn. In islamitische landen worden zij, voor zover zij er voorkomen, als niet-muslim minderheden beschouwd en proberen zij daarom in niet-muslim landen hun doel te bereiken. Zij proberen dan de indruk te wekken, dat zij alle godsdienten tegelijk belijden en altijd, en overal met alles kunnen meedoen. Beste mensen, de waarheid is heel anders. Leest u maar het boek “Hazrat Mirza Ghulam Ahmad Qadiani” blz. 29, waarvan de Nederlandse vertaling is uitgegeven in Suriname door de Stichting al Qalam van de S.I.V. A.A.I.I. “Aan de ene kant weerlegde hij (Mirza Ghulam Qadiani) deze valse beschuldigingen en aan de ander kant hield hij vastberaden stand tegen de Arya Samadj en de christenen, met als gevolg dat Arya Samadj leden, christenen en muslims allen tezamen op religieuze gronden een blok tegen hem vormden. Pandit Leekhram, Abdullah Aatham, een christelijke missionaris en de molvi Muhammad Hussain van Batala met een groep hanafie sunni, shi’a en ahle hadies ulama’s vochten uit alle macht tegen hem.” (Noot: de beschuldigingen zijn niet vals, want de bewijzen zijn er wel). Blijkt hieruit niet duidelijk dat Mirza Ghulam Qadiani en de ahmadia’s tegen hindoes, christenen en alle groepen van muslims vochten. De waarheid is duidelijk. Het zijn niet de muslims die tegen alle godsdiensten zijn, maar de ahmadia’s zoals op de volgende pagina’s bewezen zal worden.
39
Ahmadiageloof en christendom. Mirza Ghulam Qadiani en Jezus. N.A. Faruqi een vooraanstaande ahmadia, haalt de volgende godslasterlijke uitspraak van Mirza Ghulam Qadiani aan op blz. 119 van zijn boek “De ahmadiy-yat ten dienste van de Islam.” “Laat Jezus sterven. Daarin ligt de dood van het Christendom.” (Noot: Dit boek is in Suriname uitgegeven door de voorzitter van de S.I.V. A.A.I.I.).
Mirza Ghulam Qadiani zegt groter te zijn dan Jezus. Mirza Ghulam Qadiani schrijft in zijn boek “Dafe’ul Balaa” blz. 39 het volgende. “Praat niet over Jezus; Mirza Ghulam Qadiani is beter dan hij.” In Mirza Ghulam Qadiani’s “Haqieqatul Wahie” lezen wij op blz. 148 het volgende. “Wat Mirza Ghulam Qadiani heeft gedaan, zou Jezus in deze tijd niet kunnen doen en wonderen van Mirza Ghulam Qadiani overtreffen in verre die van Jezus.” Op blz. 150 van dit zelfde boek van Mirza Ghulam Qadiani lezen wij het volgende. “Deze nederige dienaar van de Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, is zeker groter dan Jezus van de Israëlieten. En wie over deze woorden van mij in woede uitbarst, laat hem dan in zijn woede doodvallen.” Wij weten niet van anderen, maar zeker mag gezegd worden, dat Mirza Ghulam Qadiani zich met deze woorden van hem de woede en toorn van alle gelovigen, van de Heilige Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, en zelfs van Allah op de hals heeft gehaald.
40
Jezus vals beschuldigd. Mirza Ghulam Qadiani schrijft in zijn Dafe’ul Balaa blz.5 het volgende. “Jezus dronk alcohol en had voortdurend gezelschap van vrouwen van lichte zeden, die hem reukoliën over het hoofd smeerden en hem amuseerden.” Zouden wij iemand die een vooraanstaande profeet en boodschapper van God op een dergelijke manier beledigd als onze religieuze leider en hervormer erkennen? Ahmadia’s, onwetende ahmadia’s, doe uw ogen open en kijk waar u aan toe bent. Kijk waar jullie leiders jullie naar toe leiden. Zeker niet naar het paradijs. Zeker niet naar God. Gaat u dat allemaal lijdelijk toezien?
Ligt Jezus’ graf in India? Mirza Ghulam Qadiani schrijft in zijn “Haqieqatul Wahie” op blz. 101, dat Jezus, vrede en zegeningen zij met Hem, dood is en in India ligt begraven. Hij schrijft als volgt: “Jezus is niet ten hemel gevaren; hij is dood en zijn graf ligt in Sri Nagar, een stad in India.” In het boek “Hazrat Mirza Ghulam Ahmad Qadiani”, een uitgave van de Stichting al Qalam van de S.I.V. A.A.I.I., staat op blz. 22 het volgende met betrekking tot de dood van de Heilige Profeet Jezus, vrede en zegeningen zij met Hem. “De dood van Jezus Christus werd daarom door de stichter van de Ahmadiya-Beweging terecht beschouwd als het verwijderen van het hart uit het Christendom.” Getuigen al deze beledigende uitspraken aan het adres van een bijzondere boodschapper van God van verdraagzaamheid jegens het christendom? Het oordeel laten wij aan u over.
41
Mirza Ghulam Qadiani wordt Maria. Mirza Ghulam Qadiani zegt in “Haqieqatul Wahie” op blz. 338 – 339 over zijn geslacht: “Ik ben de Heilige Maagd Maria. En Jezus is uit mij geboren.” Het is algemeen bekend, dat ahmadia’s geloven, dat Jezus een vader had onder de mensen. Als Mirza Ghulam Qadiani Maria was, wie zal dan de vader zijn geweest van de Jezus die uit deze Maria geboren werd? Hoe is zoiets mogelijk? Kunnen de ahmadia leiders dat uitleggen aan hun gemeenteleden, de arme, onwetende ahmadia’s, die maar blijven denken dat zij muslim zijn?
Ahmadiageloof en Hindoeïsme. Mirza Ghulam Qadiani en Raja Krishna. Mohammda Ali, een van Mirza Ghulam Qadiani’s handlangers, schrijft, Mirza Ghulam Qadiani aanhalende, in zijn boek “Hazrat Mirza Ghulam Ahmad Qadiani” op blz. 35 alsvolgt: “Raja Krishna was een ware profeet van zijn tijd. Maar er zijn nadien vele fouten in zijn leerstellingen gevoerd.” Mirza Ghulam Qadiani bedoelt hier, dat de hindoes fouten hadden gevoerd in de leer van Raja Krishna en die werden door Mirza Ghulam Qadiani en de ahmadia’s gekorrigeerd. Verder wordt Mirza Ghulam Qadiani door zijn handlanger Mohammad Ali als volgt aangehaald. “God had beloofd in latere tijden een geestelijke manifestatie van hem (Raja Krishna) te verheffen en Hij heeft nu deze belofte door middel van mij vervuld.” Het hoofddoel van deze uitleg werd door Mirza Ghulam Qadiani alsvolgt uitgelegd. “Het moet ook duidelijk gemaakt worden dat de Almachtige Allah mij niet alleen voor muslims verheven heeft, maar ook voor de hervorming van hindoes en christenen.”
42
De Nederlandse bewerking van dit boek is in Suriname uitgegeven door de Stichting al Qalam van de S.IV. A.A.I.I. te Paramaribo.
Mirza Ghulam Qadiani is Roedder Gopal. Mirza Ghulam Qadiani schrijft in zijn “Zamiema Tohfa e Gaularwiy-yah” op blz. 216 het volgende relaas. “Eens zag ik in een visioen iemand, die veel op een geleerde in het Sanskriet leek. Hij was een vertrouweling van Krishna. Hij kwam voor mij staan en sprak alsvolgt tot mij: O Roedder Gopal, uw komst is voorspeld in de Geeta. Op dat moment drong het tot mij door dat de gehele wereld uitkeek naar een Roedder Gopal; zowel muslims, als christenen en hindoes.” Dat onze hindoe broeders uitkeken of nog steeds uitkijken naar een Roedder Gopal is begrijpelijk. Dat is hun geloof. Maar van christenen wordt zoiets sterk betwijfeld. Of zagen onze christen broeders ook uit naar een Roedder Gopal? Muslims in elk geval niet. En is Mirza Ghulam Qadiani dan werkelijk de Roedder Gopal die door de hindoes verwacht wordt? Iets verder schrijft Mirza Ghulam Qadiani alsvolgt: “Roedder Gopal heeft twee eigenschappen nl. het doden van varkens en het beschermen van koeien. En dat ben ik. Hindoe waarzeggers hadden van oudsher mijn komst voorspeld; ik zou in Arya Virat (India) geboren worden en wel ten huize van een brahmaan.” Mirza Ghulam Qadiani’s ouders nuttigden rundvlees, dus kan hij onmogelijk ten huize van een brahmaan geboren zijn. En bovendien, kan een brahmaan een hervormer van de Islam zijn?
Mirza Ghulam Qadiani en God. In “Haqieqatul Wahie” lezen wij op blz. 85 het volgende. “Ik heb ook de namen van de profeet van het land India gehad, die Kirshan heette en ook Roedder Gopal, hetgeen betekent de Onderhouder en de Verdelger.
43
Het volk van India verwacht de verschijning van Kirshan in deze tijd. Wel, ik ben Kirshan, die moest komen. En dat zeg ik niet uit mij zelf, doch God heeft meermalen aan mij onthuld, dat de verwachtte Kirshan niemand anders dan mijn persoon is; de koning van de Indiërs.” Men dient te weten, dat de Onderhouder en de Verdelger twee namen zijn van de God der hindoes. Mirza Ghulam Qadiani beweert hier dus duidelijk dat hij de gereïncarneerde God der hindoes is, die in die tijd verwacht werd. Een pagina verder schrijft hij dat openlijk en zegt hij, dat een pandit in India in die zelfde dagen schreef, dat de tijd voor het komen van de zondeloze Bhagwaan nabij was. Mirza Ghulam Qadiani beweert die zondeloze Bhagwaan der hindoes te zijn. In het Urdu, zoals Mirza Ghulam Qadiani zelf schrijft: “Bee aib Bhagwaan ka Autar.” Alsof het niet genoeg was dat hij alle profeten tegelijk was. Hij wil nu ook God zijn. Hij is de Bhagwaan van de hindoes, God van de christenen (God’s zoon) en ook de God van de muslims. Zie maar wat hij schrijft op blz. 18 van zijn boek “Dafe’ul Balaa”. “God openbaarde aan mij het volgende: Jij bent uit mij geboren als een zoon van mij.” Hier noemt hij zich God’s zoon en op blz. 24 van zijn “Tohfa e Gaularwiy-yah” schrijft Mirza Ghulam Qadiani de volgende godslastering. “Daarom ben ik door andere voorgaande profeten in hun boeken nabie (profeet) en rasoel (boodschapper) genoemd. Soms ben ik zelfs naar namen van engelen genoemd en de profeet Daniël noemde hij Michael, hetgeen in het Hebreeuws betekent: “als God.” Dus u ziet het. De mudjaddid van de ahmadia’s is profeet. Hij is zelfs alle profeten tegelijk en ook de Laatste Profeet. Hij is een engel. Hij is de koning van het volk van India. Hij is Krishna Bhagwaan. Hij is God’s zoon en hij is Maria, de Heilige Maagd. En tenslotte is hij “als God”. In verschillende brochures van al Qalam van de S.I.V. A.A.I.I. vinden wij een lijst van mudjaddids van de dertien eeuwen van de Islam.
44
Maar geen van die mudjaddids heeft ooit gezegd een mudjaddid te zijn. Geen van hen heeft ooit gezegd openbaringen, of ook maar een openbaring te hebben ontvangen. Laat staan zich profeet of God enz. te noemen. Geen van die mudjaddids is ooit door slechts een muslim tot kaafir verklaard, laat staan door de gehele muslimwereld. Hoe lang zal het nog duren, vóór de ahmadia’s gaan inzien, dat zij werkelijk geen muslims zijn, maar belijders van een geheel andere godsdienst, die werd gesticht door Mirza Ghulam Qadiani? Wanneer gaan zij uiteindelijk ontdekken, dat zij geen volgelingen meer zijn van de geliefde Profeet en Boodschapper van Allah, de Laatste van alle Profeten, de Verlosser van de zondaars, Muhammad Mustafa? vrede en zegeningen zij met Hem. Dat zij het nu doen, vóór het te laat is.
Non-muslim verklaringen De ulama van India en Mirza Ghulam Qadiani. Reeds in de beginperiode van de ahmadiagodsdienst, in de tijd van Mirza Ghulam Qadiani zelf, werd deze, samen met zijn volgelingen, door de ulama (geleerden) van India tot kaafir verklaard. (Zie: “Hazrat Mirza Ghulam Ahmad Qadiani” blz. 25. uitgegeven door de Stichting al Qalam van de S.I.V. A.A.I.I.). Dat was honderd jaar geleden.
Ulama van de heilige steden Makka en Madiena. Door de ulama van India werd het ahmadiavraagstuk voor behandeling voorgelegd aan de groten van de Heilige Steden Makka en Madiena. Niet minder dan vijfendertig grote geleerden met grote verantwoordelijkheden gaven op religieuze gronden afzonderlijk hun oordeel over dit probleem. Een van deze uitspraken, die tachtig jaar geleden werden gedaan, luidt als volgt. “Alle lof komt toe aan Allah. En vrede en zegeningen over Hem, na wie er geen profeet meer zal zijn en ook over zijn nakomelingen, metgezellen en volgelingen.
45
Daar hetgeen Mirza Ghulam Qadiani en de zijnen ten laste gelegd is, bewezen wordt geacht, moet gezegd worden, dat datgene zeker leidt tot hun kufr-verklaring (non-muslim-verklaring). En dat het doodsvonnis, de straf voor ketters, over hen wordt uitgesproken en uitgevoerd. En indien dat onmogelijk is, dient men de muslims van hen af te houden en afkerig te maken tegen hen tijdens lezingen en toespraken en in literatuur, opdat zij uitgeroeid worden en hun ongeloof zich niet verspreidt binnen Islam…….” Al deze vijfendertig verklaringen zijn verzameld en uitgegeven onder de titel “Hussaamul Haramain” door A’la Hazrat Ahmad Rezakhan Bereilwi, mudjaddid van de 14e Islamitische eeuw.
Ulama van de Gehele Islam. In 1974 kwamen ulama (geleerden) van de gehele wereld in het Heilige Stad Makka al Mukarrama in vergadering bijeen om het ahmadiavraagstuk opnieuw in behandeling te nemen. Op deze vergadering, waar niet minder 140 van de belangrijkste en grootste muslimorganisaties vanuit alle delen van Azië, Afrika, Europa, Amerika en Australië vertegenwoordigd waren, werd eenstemmig besloten, dat de ahmadia’s (qadiani en lahori) buiten de grenzen van de Islam vallen en kaafir zijn. Op de vergadering werd besloten een beroep te doen op de muslims om: • bekend te maken, dat deze sekten van de ahmadiagodsdienst ongelovigen (kaafirs) zijn en dus buiten de Islam vallen. Reden, waarom het hun verboden is de heilige plaatsen als Makka en Madiena te bezoeken; • geen kontakten te onderhouden met de ahmadia’s; • de mensen te waarschuwen voor de vervalste vertalingen van de Heilige Qur’aan en andere Islamitische literatuur door de ahmadia’s, waardoor reeds velen op een dwaalspoor waren beland.
Ahmadia’s in Pakistan. De ulama van Pakistan hadden reeds bij het begin van de ahmadiagodsdienst hun kufr-verklaring uitgesproken over Mirza Ghulam Qadiani en diens volgelingen.
46
Onder leiding van Huzoer Qaaid-e-Ahle Sunnat Allaamah Shaah Ahmad Nooraani (rahmatulLaahi ‘alaih) drongen zij er bij de regering van hun land op aan, dat deze ook een besluit zou nemen t.a.v. het ahmadiavraagstuk. Zo werd in de Nationale Assemblee en in de Senaat, met algemene stemmen, de Constitutie van Pakistan gewijzigd, waarbij verklaard werd dat de ahmadia’s (zowel qadiani, als lahori) een niet-muslim minderheid zijn. Dit werd gedaan op grond van het volgende besluit van de Nationale Assemblee van Pakistan. “Iemand die niet gelooft in het absolute en het onbetwiste profeetschap van Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, de Laatste der Profeten, of hij die beweert een profeet te zijn na de Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, in welke betekenis van het woord ook , of hoe de beschrijving ook mag zijn, of zo een pretendent als een profeet of als een religieuze hervormer erkent, is geen muslim.” (Zie: The muslim world februari 1974) Overal ter wereld worden deze besluiten en uitspraken van de ulama van de ummah ( de muslim gemeenschap) erkend en nageleefd. In veel landen zijn ahmadia’s (die niet veel afwisten van deze zaak) tot de ontdekking gekomen, dat zij verkeerd waren en hebben zij de ahmadiagodsdienst vaarwel gezegd. In Suriname is dat ook het geval geweest met een groot deel van de ahmadia’s. Velen worden nog door de ahmadia leiders voor de gek gehouden. Moge Allah hen ook uit de dwaling halen, aamien.
Slot Na het voorgaande te hebben gelezen, kan men niet aan de indruk ontkomen, dat er iets haperde aan de geestelijke toestand van Mirza Ghulam Qadiani. Dat zijn lichamelijke toestand slecht was, gaf hij zelf toe. Hij leed aan diabetes, een chronische diarree, voortdurende hoofdpijn, onophoudelijke urinelozing, epilepsie, duizeligheid, neurose en tuberculose. Het is te begrijpen, dat iemand met zo een scala aan ziekten, die hem door het leven vergezelden, daarvan ook een nadelige invloed op zijn geestelijke toestand gehad zal hebben. Dit alles heeft geleid tot daden die niet normaal genoemd kunnen worden. Men wordt dan zwak van karakter en gemakkelijk de prooi van lieden die uit zo een toestand munt willen slaan.
47
Dit was het geval van Mirza Ghulam Qadiani. Hij wilde carrière maken in het wereldlijke leven, maar faalde grandioos. Na het mislukte advocaatexamen, gooide hij het over een andere boeg en zocht zijn heil in prediking. Van huis uit behorend tot de Ahle Sunnah, werd hij aanvankelijk gesteund en gedragen door deze samenleving. Maar hij bezat de kracht niet om de roem die hem te beurt viel te kunnen dragen. Geestelijk, noch lichamelijk bleek hij het vermogen te bezitten om weerstand te bieden tegen de verleidingen van de eerzucht. Geen wonder dat hij een bruibaar instrument werd van de toen heersende kolonisator van India, die door zijn “verdeel en heers” politiek gemakkelijk kon regeren en de rijkdommen van de kolonie wegdragen. Mirza Ghulam Qadiani vergat Allah, de Heilige Profeet, vrede en zegeningen zij met Hem, en de Heilige Qur’aan en luisterde voortaan naar de Duivel, die hem nooit meer zou loslaten. De ene satanische influistering na de andere daalde op hem neer. Hij dacht openbaringen van God te krijgen. Een vloed van aanspraken volgden zich in intensiteit op. Hij noemde zich hervormer, daarna Mahdi, de Beloofde Messias, profeet, Adam, Noach, Abraham, David, Ismael, Is’haq, Mozes, Jezus, Khaatamannabiy-yien, een weerspiegeling van de Heilige Profeet Muhammad, vrede en zegeningen zij met Hem, Krishna, Roedder Gopal enz. Hij noemde zich Maria, baarde zichzelf en werd Jezus Christus en tenslotte “als God”. Het is te begrijpen dat de samenleving er onderste boven van werd. Men was niet bereid al deze onzin van Mirza Ghulam Qadiani te accepteren en kwam tegen hem op om de eigen godsdienst te verdedigen en te beschermen. Maar Mirza Ghulam Qadiani werd gesteund en beschermd door de Engelse kolonisators, die in hem een bruikbaar werktuig zagen om de opstand van de muslims tegen de engelse overheersing in India neer te slaan. Mirza Ghulam Qadiani keurde de opstand van de muslims af. Dat zou volgens hem tegen de voorschriften van de Islam zijn. Hij begon onderwerping aan de Engelse overheersers te prediken in plaats van aan Allah. Hij ondersteunde het Engelse leger met paarden en rekruteerde er zelfs qadiani’s in, die aan de zijde van de onderdrukkers meevochten tegen de onderdrukten. Het zou interessant zijn om het boek “Islam en Ahmadism” van Dr. Allama Iqbal te lezen. Deze filosoof en dichter van Pakistan beschrijft in dit boek de rol van de ahmadia’s in het voormalige Brits Indië. Telkens weer wordt door hen getracht om witte voetjes te maken bij de regering van het land waarin zij wonen om gerugsteund door deze hun doel te bereiken.
48
Advies Zoals eerder gesteld willen wij hen die onbewust het slachtoffer zijn geworden van de ahmadiagodsdienst nogmaals adviseren om daadwerkelijk te rade te gaan en de inhoud van dit boek op waarheid te onderzoeken. Indien blijkt, dat ik onwaarheden heb verkondigd, roep mij dan ter verantwoording. U zult dan zien, dat niet ik, maar de ahmadialeiders ter verantwoording geroepen dienen te worden, want die hebben de onwetende ahmadia’s misleid. Of waren die zelf ook onwetend t.a.v. de ahmadiagodsdienst? Dan wil ik uw aandacht vragen voor het volgende.
156 ﺁﻳﺔ، ﺳﻮﺭﺓ ﺍﻟﺒﻘﺮﺓ
{ﻮ ﹶﻥﺍ ِﺟﻌﻴ ِﻪ ﺭﺎ ِﺇﹶﻟﻭِﺇﻧ ﺎ ِﻟﻠﱠ ِﻪِﺇﻧ...}
“Aan Allah behoren wij toe en tot Hem is onze terugkeer.” (Qur’aan, Surah 2: 156)
102 ﺁﻳﺔ، ﺳﻮﺭﺓ ﺁﻝ ﻋﻤﺮﺍﻥ
{ﻮ ﹶﻥﺴِﻠﻤ ﻣ ﻢ ﺘﻧﻭﹶﺃ ِﺇﻟﱠﺎﺗﻦﻮﺗﻤ ﻭﻟﹶﺎ ...}
“Sterf niet anders dan als een muslim.” (Qur’aan, Surah 3: 102)
103 ﺁﻳﺔ، ﺳﻮﺭﺓ ﺁﻝ ﻋﻤﺮﺍﻥ
{...ﺮﻗﹸﻮﺍ ﺗ ﹶﻔ ﻭﻟﹶﺎ ﺎﺟﻤِﻴﻌ ﺒ ِﻞ ﺍﻟﻠﱠ ِﻪﺤ ﻮﺍ ِﺑﺼﻤ ِ ﺘﻋ ﺍ}ﻭ
“Houdt vast aan het koord van Allah allen tezamen en vormt geen verdeeldheid in groepen.” (Qur’aan, Surah 3: 103)
ﻗﺎل رﺳﻮل اﷲ )ﺻﻠﻰ:ﻋﻦ ﻋﺒﺪ اﷲ ﺏﻦ ﻋﻤﺮ )رﺿﻲ اﷲ ﺗﻌﺎﻟﻰ ﻋﻨﻬﻤﺎ( ﻗﺎل " ﻓﺈﻧﻪ ﻡﻦ ﺷﺬ ﺷﺬ ﻓﻰ اﻟﻨﺎر، " إﺗﺒﻌﻮا اﻟﺴﻮاد اﻷﻋﻈﻢ:(اﷲ ﺗﻌﺎﻟﻰ ﻋﻠﻴﻪ و ﺳﻠﻢ رواﻩ اﺏﻦ ﻡﺎﺟﻪ 49
“Acht het noodzakelijk zich bij de meerderheid van de totale muslimgemeenschap aan te sluiten. Wie deze verlaat, komt in het vuur terecht.” (Hadieth) De meerderheid van de ummah (de totale muslim-gemeenschap) is de Ahle Sunnah. Wie buiten de Ahle Sunnah treedt, begeeft zich in het hellevuur volgens de hadieth van de Profeet Muhammad Mustafa, vrede en zegeningen zij met Hem. Schud bedrog en misleiding van u af. Het is in alle ernst een kwestie van geloof, dat zuiver en smetteloos moet zijn. Keer terug tot de waarheid, de Islam. Maak weer deel uit van de totale wereld muslim-gemeenschap, de ummah van de Geliefde van Allah, de Boodschapper Muhammad Mustafa, vrede en zegeningen zij met Hem. Doe de stap nu voor het te laat is. Op ons rust slechts de verkondiging.
ﲔ ﻴﻨِﺒﻢ ﺍﻟ ﺗﺎﻭﺧ ﻮ ﹶﻝ ﺍﻟﻠﱠ ِﻪﺭﺳ ﻦ ﻭﹶﻟ ِﻜ ﻢ ﺎِﻟ ﹸﻜﻦ ِﺭﺟ ﺣ ٍﺪ ِﻣ ﺎ ﹶﺃﺪ ﹶﺃﺑ ﻤ ﺤ ﻣ ﺎ ﻛﹶﺎ ﹶﻥ}ﻣ ﻲ ٍﺀ ﺷ ﻪ ِﺑ ﹸﻜﻞﱢ ﻭﻛﹶﺎ ﹶﻥ ﺍﻟﱠﻠ 40 ﺁﻳﺔ، ﺎ{ ﺳﻮﺭﺓ ﺍﻷﺣﺰﺍﺏﻋﻠِﻴﻤ “Niet is Muhammad de vader van een uwer mannen, maar de Boodschapper van Allah en de Laatste van alle profeten”. (Qur’aan, Surah 33: 40)
"أﻧﺎ ﺧﺎﰎ اﻟﻨﺒﻴﲔ ﻻ ﻧﱯ "ﺑﻌﺪي
ﻗﺎل أﺏﻮ ﻋﻴﺴﻰ هﺬا ﺡﺪیﺚ
ﺡﺴﻦ ﺻﺤﻴﺢ
50
“Ik ben het zegel der profeten; na mij is er (Hadieth:Tirmizie) geen profeet meer”. Lijst van verwezen lectuur Uitgaven van Mirza Ghulam Qadiani. 1. Aina kamaalaate Islam 2. Andjaame aatham 3. Ay-yaame sulah 4. Arba’ien no.2 5. Beraahiene ahmadiy-yah 6. Dafe’ul balaa 7. Eek ghalatie ka ezala 8. Haashya andjaam Atham 9. Hamaamatul bushraa 10. Haqieqatul wahie 11. Kishtiye noeh 12. Kitabul bariy-yah 13. Nozoelul masieh 14. Paighame sulah 15. Tablieghe risaalat 16. Tohfa e gaularwiy-yah 17. Zamiema beraahiene ahmadiy-yah 18. Zamiema tohfa e gaularwiy-yah 19. Sieratul mahdi dl. 1, door Mirza Bashiruddin Qadiani
Uitgaven van de Stichting al Qalam en of de S.I.V. A.A.I.I. 20. De ahmadiy-yat ten dienste van de Islam, door N.A. Faruqi 21. Geloofsovertuiging van de Lahori Ahmadia Beweging, door al Qalam 22. Hazrat Mirza Ghulam Ahmad Qadiani, door Muhamad Ali. 23. Maulana Mohammad Ali, door al Qalam 24. De Ware Tijd van dinsdag 25 maart 1986, Artikel van de S.I.V. A.A.I.I.
Verder 25. De Heilige Qur´aan, het Woord van Allah 51
26. Hadiethverzameling van Imaam Bukharie RahmatulLaah’alaih 27. Hadiethverzameling van Imaam Tirmizie RahmatulLaah’alaih 28. Hussaamul Haramain van A´la Hazrat Muhammad Ahmad Rezakhan RahmatulLaah’alaih, Mudjaddid van de 14ee Islamitische eeuw.
52
Dit boekje mag in ongewijzigde vorm onbeperkt verveelvoudigd worden, mits de papierkwaliteit goed is en de mensen die dit drukken behoren tot de Ahlus Sunnat Wal Djama’at. Dit boekje mag niet worden gedrukt om winst te behalen. Deze uitgave is ook gratis te downloaden op onze website www.stion.nl Als u ons wilt steunen dan kunt u uw Sadaqah Djaariyah storten op Gironummer 610 86 77
53