Inhoudsopgave
Verantwoording
3
Les 1:Belangrijke ontdekkingen in de natuurwetenschap
7
I. Oorzaken van ziekten II. Enkele ontdekkingen in de natuurwetenschap
9 13
Les 2:De bestrijding van besmettelijke ziekten in Amsterdam 22 tekst 1: Opvang en behandeling
26
tekst 2: Bestrijding door dwang of drang?
30
tekst 3: Hygiëne
33
tekst 4: Voorlichting
37
Praktische opdrachten
43
Lepra
47
Pest
48
Pokken
50
Cholera
51
Tuberculose
53
Aids
55
VAN PEST TOT AIDS
2
Verantwoording
Dit lespakket is ontwikkeld ten behoeve van het vak Algemene Natuurwetenschappen in de bovenbouw van scholen van voortgezet onderwijs (HAVO en VWO). Het lespakket sluit nauw aan bij de tentoonstelling Van Pest tot Aids, die van 26 januari t/m 8 april 2001 wordt gehouden in het gebouw van het Gemeentearchief Amsterdam, Amsteldijk 67 (van 11.00 tot 17.00 uur). Op onze website is een digitale versie van het lespakket raadpleegbaar, met veel afbeeldingen en achtergrondinformatie over het thema besmettelijke ziekten. Er zijn verwijzingen naar andere relevante websites. Deze virtuele tentoonstelling kan uiteraard permanent bezocht worden (www.gemeentearchief.amsterdam.nl/schatkamer/educatie). Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Peter Hofland, medewerker Presentatie & Educatie, tel. 020-5720288, e-mail:
[email protected]
Opzet Een belangrijke doelstelling van het vak Algemene Natuurwetenschappen (verder: ANW) is leerlingen inzicht te geven in de totstandkoming van (natuur)wetenschappelijke kennis. ANW kent een aantal Domeinen, een daarvan is het Domein Leven. Onder dit Domein valt het thema ‘mens en gezondheid’, waar zaken als medisch-diagnostische methoden en technieken, immuniteit, e.d. ter sprake komen. Belangrijk bij de behandeling van onderwerpen in het vak ANW is de maatschappelijke context van verschijnselen, het historisch perspectief en de eigen omgeving. Deze aspecten sluiten goed aan bij de beoogde invalshoek van de tentoonstelling Van Pest tot Aids en van het lespakket. In het lespakket zijn de keuzemogelijkheden voor de docent groot. Het lespakket bevat twee lessen, een mogelijk tentoonstellingsbezoek en uitgebreide leerlingopdrachten. De docent kan er voor kiezen om deze opdrachten met zijn klas uit te voeren, danwel ze als praktische opdracht voor leerlingen te laten gelden. In dit laatste geval zijn de opdrachten facultatief. In les 1 schetst de docent enkele belangrijke ontdekkingen die te maken hebben met de bestrijding van infectieziekten. De les wordt als informatiebron aangeboden, met illustraties om het materiaal te verlevendigen. Tips om het materiaal te behandelen staan in deze docentenhandleiding.
3
VAN PEST TOT AIDS
In les 2 kijken leerlingen aan de hand van de expertmethode naar de rol van het gemeentebestuur en de invloed van maatregelen op de bevolking om verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan (thema’s: opvang en behandeling; dwang – drang bij o.a. vaccinatie; hygiëne en voorlichting). Na les 2 is het interessant voor de leerlingen om de tentoonstelling Van Pest tot Aids te bezoeken. Het is aan de docent om te bepalen of dat klassikaal gaat (en met of zonder rondleiding), individueel of in kleine groepen. De leerlingen moeten vragen beantwoorden bij de tentoonstelling. Vanaf nu kan de docent ervoor kiezen om te stoppen met dit onderwerp, de leerlingen door te laten gaan met het groepsgewijs bezig zijn met een van de zes ziekten, of deze opdrachten facultatief aan te bieden. In dit laatste geval kan het gaan om een praktische opdracht. Bij de lessen is de bovengenoemde virtuele versie van het lespakket steeds een nuttige bron. De groepsgerichte opdracht bestaat uit een literatuuronderzoek (bij de eigen mediatheek of een bibliotheek in de buurt) en een ‘virtueel’ onderzoek op internet. In het leerlingenkatern worden leerlingen hierin gestuurd. Bij deze opdrachten per ziekte komen telkens de volgende aspecten aan de orde: de ziekte (medisch gezien), de invloed op het dagelijks leven (gedrag en behandeling van de zieke), maatregelen van de overheid of particuliere instellingen, de rol van de wetenschap, de actuele situatie rond de ziekte (komt hij nog voor, etc.). Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten houden de groepen een presentatie. De docent is vrij om de presentatievorm te kiezen. In dit docentenkatern bespreken we de posterpresentatie.
4
VERANTWOORDING
Werkvormen De introductie en de inleiding met het thema bestrijding van besmettelijke ziekten vindt plaats in een traditionele les. De docent geeft informatie gebaseerd op de docentenhandleiding. Hierna werken de leerlingen in groepen volgens de expertmethode en bekijken een aantal aspecten rond het onderwerp bestrijding van besmettelijke ziekten (zie Opzet). Een en ander wordt uiteengezet in het leerlingenkatern. Vervolgens kan een bezoek aan de tentoonstelling gebracht worden. Bij de groepsgerichte opdrachten doen leerlingen een literatuuronderzoek en presenteren zij de resultaten daarvan in de klas.
Doelstellingen De leerlingen krijgen door het gebruik van het lespakket en het onderzoek inzicht in de • bijdrage van de natuurwetenschappen aan het voorkomen en bestrijden van besmettelijke ziekten; • de maatregelen die werden genomen om verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan; • de invloed die deze ziekten hadden op het dagelijks leven (in Amsterdam); • de actuele situatie rond besmettelijke ziekten als lepra, pest, pokken, cholera, tuberculose en aids. De leerdoelen per les worden in de docentenhandleiding aangegeven.
Vaardigheden Door het werken in groepjes leren de leerlingen met elkaar samen te werken, te overleggen, de werkzaamheden te verdelen en afspraken maken. Bij het onderzoeksgedeelte leren zij dat er verschillende manieren en methoden zijn om kennis en informatie te vergaren en komen zij in aanraking met uiteenlopende ‘kenniscentra’ (bibliotheek, archief, internet). Bij de eindrapportage komen schrijfvaardigheden aan bod en bij de klassikale presentatie mondelinge vaardigheden.
5
VAN PEST TOT AIDS
Literatuur A. Mooij De polsslag van de stad. 350 jaar academische geneeskunde in Amsterdam (Amsterdam 1999) A. Mooij, Van pest tot aids. Vijf eeuwen besmettelijke ziekten in Amsterdam (Bussum 2001) P. Lewis & R. Margotta Ontwikkeling van de geneeskunde (Haarlem/Antwerpen 1996) D. Jetter Geschiedenis van de geneeskunde (Zwolle 1994) Over-leven. Experimenteel onderwijsmateriaal voor het vak Algemene natuurwetenschappen Projectgroep Algemene natuurwetenschappen (SLO Enschede/Utrecht 1997) Mijlpalen in de Natuurwetenschap: Biologie. Teleac NOT SchoolTV (videoband) RIVM Infectieziekten Bulletin (ook op internet) De krantenbank (in de openbare bibliotheek kun je on line bladeren in de archieven van Algemeen Dagblad, de Volkskrant, NRC Handelsblad, Trouw en het Parool.)
Websites: www.gemeentearchief.amsterdam.nl/schatkamer/educatie (afbeeldingen en achtergrondinformatie bij dit lespakket en links naar andere sites) www.who.int (World Health Organisation) www.amnh.org (American Museum of Natural History, met de tentoonstelling Epidemic! The World of Infectious Disease) www.bbc.co.uk/health (o.m. ziekten, medical history)
6
Les 1: Belangrijke ontdekkingen in de natuurwetenschap Leerdoelen • leerlingen zijn op de hoogte wat men in het verleden als oorzaak van een ziekte beschouwde; • leerlingen weten wat en hoe de natuurwetenschappen hebben bijgedragen aan het voorkomen en bestrijden van een besmettelijke ziekte; • leerlingen hebben kennis van enkele natuurwetenschappelijke ontdekkingen, te weten inenting, steriel weken, bacteriologie en penicilline; • leerlingen kunnen de ontwikkelingen binnen de natuurwetenschap in een historische context plaatsen.
Werkwijze Deze les is een informatieve les. U kunt ervoor kiezen om de informatie in zijn geheel over te brengen of wat dieper in te gaan op enkele aspecten die ter sprake komen. Wanneer u niet de informatie in een klassikaal verband wilt bespreken, lenen de teksten zich goed als leerlingmateriaal. De les kan afgewisseld worden met de bijgevoegde afbeeldingen, de videoband ‘Mijlpalen in de natuurwetenschap: Biologie’, de vragen bij de verschillende ontdekkingen en de stelling aan het einde.
Materiaal • ‘Mijlpalen in de natuurwetenschap: Biologie’, Teleac NOT schoolTV; Deze band is op de meeste scholen aanwezig. • Leerlingboek.
7
VAN PEST TOT AIDS
Informatie voor deze les
Inleiding Deze les bestaat uit twee onderdelen: I. Oorzaken van ziekten tot en met de achttiende eeuw. II. Enkele ontdekkingen in de natuurwetenschappen. In het verleden behoorden ziekten en dood veel meer tot de dagelijkse realiteit dan nu. Als men al het eerste levensjaar overleefde, kwamen andere verschrikkingen hun tol eisen. Gevaren die op de loer lagen waren oorlogen, honger, rampen; epidemieën van besmettelijke ziekten behoorden zonder twijfel tot de ergste verschrikkingen. Met de toegenomen kennis van de natuurwetenschap kunnen vele besmettelijke ziekten voorkomen worden, maar een ziekte geheel laten verdwijnen behoort nauwelijks tot de mogelijkheden. Bacteriën en virussen ontwikkelen zich zo, dat ze immuun worden voor een bepaald medicijn. Daarnaast komen er steeds nieuwe infectieziekten bij, denk daarbij aan het aidsvirus of het ebolavirus in Afrika.
8
BELANGRIJKE ONTDEKKINGEN IN DE WETENSCHAP
I.
Oorzaken van een ziekte
In het verleden werden verschillende redenen gegeven als oorzaken van ziekten. Deze theorieën konden moeiteloos naast elkaar bestaan. Zo vond men het niet vreemd om enerzijds te geloven dat een ziekte veroorzaakt werd door God en anderzijds te geloven dat de stand van de sterren de veroorzaker van een ziekte was. Hieronder volgen vijf redenen die grofweg tot de achttiende eeuw naast elkaar konden bestaan:
1. De straf van God Men zag een ziekte vooral als de straf van God. De ziekten waren opgeroepen door losbandigheid en goddeloosheid van de mensen. De mens had het over zichzelf afgeroepen.
2. Humorale pathologie De geneeskunde in die tijd leunde volledig op inzichten uit de klassieke oudheid, zoals de humorale pathologie. Cruciaal daarin waren de vier lichaamssappen: bloed, gele gal, zwarte gal en slijm. Alle ziekten zag men als een gevolg van een verstoring van het evenwicht tussen deze vier elementen en alle remedies waren erop gericht het evenwicht te herstellen door bepaald voedsel te vermijden, door aderlaten, en door het gebruik van laxeer-, zweet-, kwijl- en braakmiddelen. Deze middelen werden tegen alle ziekten ingezet. Iedere geneesheer hield er bovendien zijn eigen smeerseltjes, recepten en therapieën op na. Zo was de geneesheer Gerard Goris van mening dat men pestbuilen zo snel mogelijk tot rijping en verettering moest zien te brengen. Zodra een lijder onder de armen, in de hals, achter de oren of in de liezen bulten voelde opkomen, moest hij daar een verbandje met gemalen Spaanse vliegen tegen aanleggen, zodat een blaar getrokken werd. Vervolgens was het zaak om ‘de gemaakte blader open te knippen, en deselve dan met een rood koolsblad, met wat boter bestreken, te bedekken, opdat d’opening dus mogt vogtig blijven, en de vuile vogten dies te beter daar mogten uitzijpelen. ’s Anderdaags moet men een pap van zuurdeeg, duyvendrek, ajuin, vygen, lelybollen en wijnruyt, in oud bier gekookt en gestampt, en daar onder wat althemeel honig, basilicum, theriac en scorpioen –oly gemengt, daar zo warm als men verdragen kan, omslaan.’ (Goris 1711:4)
9
VAN PEST TOT AIDS
Aderlaten met behulp van bloedzuigers, 17e eeuw (uit: Lewis, Ontwikkeling van de Geneeskunde)
En zelfs in de negentiende eeuw nog stond de medische stand tegenover bepaalde ziekten, zoals cholera, met lege handen, zodat men met allerlei middeltjes bezig was om de ziekte te kunnen overwinnen. Bij een enkele geluksvogel ging de behandeld geneesheer over op het schenken van champagnewijn. Een medische verslag meldt dat een 60-jarige patiënt wiens einde nabij bleek, dit middel kreeg toegediend: ‘en ziet! naauwelijks had hij eene halve flesch gebruikt, of de pols was aan beide armen van den radius duidelijk voelbaar, de huid warmer geworden en met zweet bedekt’. Na ook de tweede helft te hebben opgedronken, klaarde de patiënt nog verder op, waarna hij in een geruste slaap viel. De volgende dag was de polsslag weer afgenomen, maar na hernieuwde toediening van champagne herstelde deze zich. Men begon voorzichtig te denken aan een goede afloop, maar bij herhaling van de procedure een dag later bleef het gewenste effect uit. De patiënt bezweek nog dezelfde middag. ‘Mogt nu, deze aanwending van den Champagne-wijn niet met de herstelling bekroond worden’ zo besloot de dokter zijn verslag, ‘zoo meenen wij echter uit de, na deszelfs gebruik voorgebragte, verandering en het twee en eenen halven dag verlengde leven van dezen lijder, het gebruik van den champagne niet geheel nutteloos te noemen’. (Vrolik, Berigten betreffende de Asiatische cholera, 348)
10
BELANGRIJKE ONTDEKKINGEN IN DE WETENSCHAP
3. Astrologie Naast de straf van God en een verstoring van de vier lichaamssappen bracht men de oorzaak van bijvoorbeeld pest in verband met de astrologie, zoals in de stand van de planeten of een verschijning van een komeet. Hoe elk lichaamsdeel er voorstond, was bepaald door de invloed van de planeten en de tekens van de dierenriem. De zon heerste over de rechterkant van het lichaam, de maan over de linkerkant, Venus over de nek en de buik, etc.
4. Miasma- theorie Ook weet men een ziekte aan miasma: bedorven lucht die is ontstaan door slechte weersgesteldheid of die opstijgt uit onbegraven lijken, stinkende grachten en rottend afval. Deze theorie werd tot ver in de negentiende eeuw aangehangen. De miasma-gedachte is achteraf wel eens een gelukkige dwaling genoemd. De theorie erachter is eigenlijk onjuist, maar vormde wel de basis voor een grote schoonmaak die de volksgezondheid ten goede is gekomen. Ze bevorderde de vuilophaal, de aanleg van riolering en waterleiding en de verbetering van woon- en werkomstandigheden.
11
De verschrikkingen van de pest (ets van J. Luyken, Museum Boerhaave)
VAN PEST TOT AIDS
5. Smetstof Daarnaast geloofde men ook in het bestaan van een ‘smetstof’, die zorgde voor overdracht van mens op mens door uitwaseming, via kleren, beddengoed en huis. Deze vijf punten werden als oorzaak gezien van het vóórkomen van besmettelijke ziekten. Dat bijvoorbeeld de pest verband hield met ratten was de zeventiende-eeuwse medici volslagen onbekend. Vlooien werden door sommige artsen, die de humorale pathologie aanhingen, zelfs als nuttig beschouwd, omdat zij een teveel aan bloed verhielpen. Dat besmettelijke ziekten overgedragen werden door bacteriën of virussen had men nooit gedacht. Hoewel, in de eerste helft van de zestiende eeuw sprak een monnik in Verona, Frascatoro, dat door een besmettelijke ziekte aangetaste organismen zeer kleine, onzichtbare levende schepselen in zich dragen, die over kunnen stappen op gezonde organismen en op die manier de ziekte dus kunnen vermenigvuldigen. Hij kon dit niet bewijzen. Later, met de uitvinding van de microscoop door Antoni van Leeuwenhoek, kon dit wel. Hoewel de microscoop in eerste instantie vooral gebruikt werd ter vermaak op partijen (de rare kleine diertjes veroorzaakten behoorlijk wat hilariteit), is deze uitvinding aanzet geweest tot de wetenschap der microbiologie.
12
BELANGRIJKE ONTDEKKINGEN IN DE WETENSCHAP
II. Enkele ontdekkingen in de natuurwetenschap Hieronder volgen enkele belangrijke ontdekkingen in de natuurwetenschap. De ontdekkingen die hier genoemd worden, hebben indirect te maken met de ziekten die bij de tentoonstelling Van Pest tot Aids aan de orde komen.
1. Inenting In de achttiende eeuw vond er een omslag plaats in het denken over ziekten. Men zag een epidemie niet meer als een huiveringwekkende gesel Gods, maar eerder als een gebeurtenis waartegen mensen konden optreden. Er ontstond een groeiend besef dat men zich niet gelaten hoefde neer te leggen bij de toestand waarin men leefde en bij het ongeluk dat mensen trof. De mens kon zijn lot veel meer in eigen hand nemen. Deze nieuwe houding is kenmerkend voor het tijdperk van de Verlichting, zoals de tweede helft van de achttiende eeuw bekend staat. In verlichte kringen was men ervan overtuigd dat ziekte en tegenslag met wetenschappelijke kennis en gezond verstand te bestrijden waren. Daarvoor was het wel nodig dat er een einde werd gemaakt aan bijgeloof en onwetendheid, die volgens dezelfde kringen vooral onder de lagere klassen nog wijd verbreid waren. Volksopvoeding en onderwijs voor de armen waren daarom van groot belang, zodat zij zich ook tegenover ziekte verstandig zouden gaan gedragen. Ook de medische denkbeelden waren veranderd. De humorale theorie verloor terrein, evenals de astrologische beschouwingen.
Variolatie Men keek goed naar het beloop van de ziekte en zo kwam men erachter dat wanneer iemand bijvoorbeeld de pokken had gehad deze nooit meer terugkwamen. Uit dit inzicht groeide op den duur de praktijk van variolatie, waarbij een gezond persoon werd geïnfecteerd met de inhoud van een pokpuist van iemand die de ziekte in lichte mate had. In de meeste gevallen ontwikkelde de ziekte zich ook bij de ingeënte persoon in een milde vorm, waarbij toch levenslange immuniteit ontstond. Hoewel deze procedure wel degelijk bescherming tegen de ziekte bood, was ze ook bijzonder riskant omdat bij een enkeling toch een volledige pokkenziekte tot ontwikkeling kwam. Bovendien vormden de ingeënte personen voor hun omgeving een bron van besmetting.
13
VAN PEST TOT AIDS
De variolatie was buiten Europa al een oude gewoonte. Zo werden in Afrika slavinnen ingeënt om niet voortijdig te sterven en hielden in Turkije door inenting knappe slavinnen hun mooie huid. Lady Mary Wortley Montagu, de vrouw van een Engelse ambassadeur in Constantinopel, zag dit en wilde dat dit ook in Engeland werd uitgevoerd. Zij liet haar kind inenten, wel nadat het eerst was uitgeprobeerd op ter dood veroordeelden en weeskinderen.
Vaccinatie Ook koeien konden pokken krijgen, de zogenaamde koepokken. Op het Engelse platteland was het algemeen bekend, dat melkmeisjes bijna nooit pokken kregen. Dit verschijnsel intrigeerde een plattelandsarts, Edward Jenner. Hij formuleerde een hypothese, dat mensen die met koepokken zijn geïnfecteerd, immuun zijn voor mensenpokken. Toen er een pokkenepidemie uitbrak besloot Jenner zijn theorie te toetsen. ‘Ik koos een ongeveer achtjarige jongen uit en bracht hem een sneetje toe in de arm. Hierin smeerde ik een beetje etter, afkomstig uit een zweer op de hand van een melkmeisje, dat geïnfecteerd was met koepokken.’ Met deze experimenten wist hij vervolgens de immuniserende werking van de koepokstof aan te tonen. Deze inenting met stof van een koepok wordt vaccinatie genoemd (vacca = koe). Deze vorm van inenten was veel veiliger omdat de ingeënte persoon niet meer ziek werd en dus ook geen gevaar meer vormde voor de omgeving. Variolatie en later vaccinatie was in veel opzichten het paradepaardje van de verlichte, rationele denkwijze. De inenting vereiste immers dat men meer vertrouwen stelde in de wetenschap dan in de natuur, het lot of de Voorzienigheid. Daarnaast was inenting bedoeld om een eventuele ziekte in de toekomst te voorkomen. Dat vooruitzien paste geheel binnen de denkwijze van de verlichte mens. In 1796, met het baanbrekende werk van Jenner, begon een nieuw tijdperk in de preventieve geneeskunde.
14
BELANGRIJKE ONTDEKKINGEN IN DE WETENSCHAP
De mogelijke effecten van pokkenvaccinatie (uit: Lewis, Ontwikkeling van de Geneeskunde)
Vraag Bekijk de cartoon. Vind je de cartoon overdreven of kun je je voorstellen dat mensen in die tijd zo op vaccinaties reageerden?
15
VAN PEST TOT AIDS
2. Steriel werken In het begin van de negentiende eeuw werd wel eens gezegd dat men op de operatietafel een groter risico liep dan op het slagveld bij Waterloo. De hygiëne was in de operatiekamer dan ook ver te zoeken. Zo werden lijkschouwingen gedaan in dezelfde ruimte als een operatie plaatsvond, werd ongewassen verband gebruikt voor een nieuwe patiënt - vaak zaten de bloedkorsten van de vorige patiënt er nog aan -, werden wonden schoongemaakt met sponzen die af en toe werden uitgespoeld, etc. De stank die in een operatiekamer heerste, werd beschouwd als een gezond chirurgisch luchtje. Kortom, het was meer uitzondering dan regel dat een wond genas. In de jaren zestig van de negentiende eeuw deden zich ontwikkelingen voor waardoor de weg voor verdere ontplooiing van de heelkunde vrijkwam. Daartoe behoorde de introductie van de asepsis en antisepsis, dat wil zeggen de sterilisatie van instrumenten en hulpmiddelen, respectievelijk de desinfectering van de wond en de wondomgeving.
Asepsis De naam Joseph Semmelweis is gekoppeld aan de asepsis. Deze Hongaarse verloskundige ging gebukt onder het feit dat er zoveel vrouwen in het kraambed kwamen te overlijden aan de zogenaamde kraamvrouwenkoorts. Kraamvrouwenkoorts, aldus Semmelweis, ontstond door besmetting met een stof - het zogeheten lijkengif die werd overgebracht via de ongewassen handen van verloskundigen en studenten, die, als het zo uitkwam, rechtstreeks vanuit de anatomische snijzaal de kraamafdeling opliepen en daar hun werk voortzetten, dus ook de aanwezige vrouwen inwendig onderzochten. De smetstof die zij zodoende overbrachten veroorzaakte een infectie en kwam vervolgens terecht in de bloedsomloop van de kraamvrouw waardoor zij hoge koortsen, soms delirium, krampen, stuipen en hevige pijnen kregen door woekerende inwendige ontstekingen. In de visie van Semmelweis was kraamvrouwenkoorts dus geen epidemische ziekte, zoals het gros van zijn collega’s dacht, maar een iatrogene bloedvergiftiging. En niet alleen de aan ontbinding onderhevige lijken fungeerden als bron van infecties, zo ontdekte Semmelweis al spoedig. De afscheidingsproducten van wondontstekingen in levende personen deden dat eveneens. Zijn remedie tegen de besmetting van kraamvrouwen was even eenvoudig als doeltreffend en bestond uit de verplichting voor het verloskundig personeel om voorafgaand aan inwendig onderzoek de handen grondig met chloorwater te reinigen. Ook instrumenten en verbandstoffen konden door een dergelijke behandeling onschadelijk worden gemaakt. Door toepassing van deze maatregelen wist Semmelweis in zijn kliniek de kraamvrouwenkoorts aanzienlijk terug te dringen.1
16
1
A. Mooij, De polsslag van de stad, 202
BELANGRIJKE ONTDEKKINGEN IN DE WETENSCHAP
Semmelweis ontdekking werd hem niet in dank afgenomen. Velen van zijn vakgenoten zwegen hem dood, overlaadden hem met ongeloof en dreven de spot met hem. Semmelweis verdedigde zich met verve, maar aan het einde van zijn leven verloor hij steeds meer zijn geestelijke vermogens. De tragiek wil dat hij stierf aan de kwaal die hijzelf had helpen bestrijden: een infectie aan zijn vinger die hij had opgelopen tijdens een lijkschouwing.
Antisepsis De naam Joseph Lister is verbonden aan de antisepsis. Deze Engelse chirurg werd aan het denken gezet door een oude statistiek waaruit bleek dat de postoperatieve sterfte aan wondinfecties en gangreen toenam met de grootte van het ziekenhuis. Dit gegeven combineerde hij met enkele bevindingen uit het vroege werk van Louis Pasteur, om tot de conclusie te komen dat in de heelkundige klinieken ziektekiemen niet spontaan in het lichaam worden gegenereerd, maar in de lucht aanwezig waren en van daaruit de wond binnendrongen. Hiertegen ontwikkelde hij een antiseptische behandeling met carbolzuur. Zijn methode bestond in eerste instantie uit het desinfecteren en verbinden van de wond met verbanden die in carbolzuur waren gedrenkt, waardoor de wond werd afgeschermd tegen de binnendringing van de kwalijke deeltjes. Later ging hij over tot ontsmetting van de lucht in de operatiekamer, waartoe hij een speciale verstuiver ontwikkelde die een tijdlang liefkozend puffing Billy werd genoemd.2 Deze vernevelaar werd later ook weer uit de operatieruimten weggehaald, omdat zij het zicht belette en de handen van de chirurgen aantastte. Ook Lister ontving in eerste instantie geen warm onthaal. Pas veel later werd hij met de hoogste eer onderscheiden. Het is moeilijk te begrijpen dat men op deze manier niet de verspreiding van infecties tegen ging, maar in die dagen maakte het hele idee van besmetting door bacteriën geen deel uit van de medische denkwereld. Daarvoor was het nodig dat er een ommekeer moest komen in de manier van denken. Een student die toeschouwer was bij een operatie in de Leidse kliniek in de eerste helft van die jaren zestig, rapporteerde een operatie als volgt: Dan kon de operatie beginnen nadat operateur, assistent en omstanders hun oudste jasje hadden aangetrokken, voor het spatten van het bloed, ziet u? Die jas had gewoonlijk reeds bij meerdere operaties dienst gedaan en zat dus behoorlijk, of liever onbehoorlijk, vol etter en bloedvlekken. Dat er voor de operatie eenige bijzondere reiniging plaats had, al was het maar het wasschen der handen, herinner ik mij niet. Van desinfectie van handen, instrumenten, of verbandmiddelen was geen sprake, men wist er niets van en dacht er niet over.
2
Was de operatie afgeloopen, dan werden tafel en vloer met sponsen afgewas-
A. Mooij, De polsslag van de stad, 203
3
S. Greidanus, De dagen van Olim.
sen en werd het jasje in een kast in de operatiekamer opgehangen om later weer dienst te doen.3
17
Herinneringen van een geneesheer, 30-31
VAN PEST TOT AIDS
Nu zijn deze toepassingen niet meer weg te denken uit de operatiekamers. Er zijn allerlei beveiligingen ingevoerd om ziektekiemen buiten te houden. Dit alles is gebaseerd op de principes van het asepsis en antisepsis werken.
Vraag: Het gebruik van bacteriedodende middelen en een grondige hygiëne wordt wel eens een onderdeel van de ‘preventieve geneeskunde’ genoemd. a. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld. b. Waarom is het zo belangrijk tijdens een operatie steriel te werken?
3. Bacteriologie
Pasteur Pasteur is de grondlegger van de microbiologie. Met zijn ontdekkingen eind negentiende eeuw haalde hij de theorie van de spontane generatie volledig onderuit. In opdracht van een wijnfirma ontdekte de scheikundige dat gisting bij wijn, zoals men dacht niet vanzelf gebeurde, maar dat het proces werd veroorzaakt door levende micro-organismen. Even later vroeg dezelfde wijnfirma of Pasteur de oorzaak wilde achterhalen van het verzuren van wijn (azijn). Hij ontdekte dat als je de wijn tot een bepaalde graad verhit, de verantwoordelijke organismen gedood worden die zorgen voor het verzuren van wijn. De kwaliteit van de wijn werd niet aangetast. Dit systeem paste men ook toe bij andere producten, zoals melk. Het kwam bekend te staan als ‘pasteuriseren’. Daarnaast heeft Pasteur de Franse zijde-industrie van de ondergang gered door de oorzaak van de peperstippelziekte te achterhalen; een aandoening die de zijderupsen vernietigde. Hij ontwikkelde een entstof om kippencholera en miltvuur tegen te gaan. Miltvuur was een besmettelijke ziekte bij vee en paarden. Een van de belangrijkste prestaties van de eeuw was de preventieve inenting tegen hondsdolheid. Deze prestatie werd met groot enthousiasme ontvangen in Parijs en men richtte het Institut Pasteur op. Dit stelde hem in staat voort te gaan met zijn ontdekkingen van nieuwe pathogene verwekkers en nieuwe cultures voor de immunisatie tegen ziekten. Dit markeerde het begin van de ‘actieve immunisering’.
18
Onderzoek naar tuberculose (uit: Gezondheid is de grootste schat)
BELANGRIJKE ONTDEKKINGEN IN DE WETENSCHAP
Koch
4
A. Mooij, De polsslag van de stad, 275
Robbert Koch zette het door Pasteur begonnen grote bacteriologische werk voort. Net als bij Pasteur waren het directe praktische problemen die hem tot onderzoek prikkelden. Koch ontdekte de tuberkelbacil, het organisme dat tuberculose veroorzaakt.
Bacteriologische revolutie In deze eeuw kwam er veel kritiek op de geneeskunde. De natuurwetenschappelijke weg die de geneeskunde had ingeslagen leidde niet rechtstreeks naar therapeutisch succes. Door tijdgenoten werd ze zelfs beschuldigd van therapeutisch nihilisme, omdat ze onderzoek belangrijker vond dan behandeling. Toch droeg de eind negentiende-eeuwse bacteriologische revolutie onder aanvoering van Pasteur en Koch wel degelijk de belofte van een therapeutische doorbraak in zich. In hoog tempo werden de oorzaken ontdekt van tuberculose, cholera, difterie, gonorroe, malaria, tyfus, syfilis en tal van andere besmettelijke ziekten. De koppeling van een ziekte aan een specifiek micro-organisme maakte een zekere diagnose mogelijk, terwijl kennis over de ziekteverwekker een krachtige impuls vormde voor het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen.4 Het zou niet lang meer duren of alle infectieziekten konden worden opgelost, zo dacht men, maar tegen de griep is nog steeds geen probaat middel gevonden en er is nog steeds geen vaccin tegen HIV. Daarnaast worden ziekteverwekkers resistent waardoor uitgeroeide ziekten weer de kop opsteken. De mens voert een voortdurende strijd tegen infectieziekten.
Vraag: Waarom is het zo moeilijk een infectieziekte in zijn geheel uit te roeien? Geef verschillende redenen.
Ook bij de keuring van levensmiddelen en dranken wordt gebruik gemaakt van laboratoriumonderzoek (uit: Gezondheid is de grootste schat)
19
Een aangetroffen insect in duinwater (1898).
VAN PEST TOT AIDS
4. Penicilline
Fleming, Florey en Chain Al eeuwen lang sterven veel mensen aan wondinfecties en worden er huis-, tuin- en keukenmiddeltjes gebruikt om de wond te genezen. De Schot Alexander Fleming ontdekte bij toeval dat enkele bacteriën door een schimmel (Penicillium notatum) kunnen worden vernietigd. Deze ontdekking deed hij in 1928. Hoewel hij zich geheel aan de studie van bacteriologie wijdde, kwam het niet tot verdere ontdekkingen of zelfs tot aanvullende uitvindingen. Florey en Chain zetten in Oxford het onderzoek voort en in 1940 kon penicilline worden geïsoleerd. Toen pas, onder druk van de oorlogssituatie, kreeg deze vondst medische toepassingen. In de oorlog had het een grote betekenis. Binnen een paar jaar produceerde men deze stof in vaten met duizenden liters voedingsoplossingen en het gebruik van dit middel in de oorlog bracht het aantal sterfgevallen onder soldaten sterk terug.
Antibioticum Penicilline is een antibioticum. Dit is een stof die door een microorganisme geproduceerd wordt om andere micro-organismen te doden of in de groei te remmen. De penicilline verhindert de bouw van een stevige celwand om de bacterie. Het gevolg daarvan is dat de bacterie uit elkaar klapt. De structuur van de celwand is uniek voor bacteriën. Dat betekent dat alleen bacteriën hinder ondervinden. Helaas gaat penicilline aan zijn eigen succes ten onder: door het grote gebruik ervan zijn bacteriën ongevoelig, resistent geworden.
Grote medische doorbraak De introductie van penicilline en andere antibiotica kan worden beschouwd als een van de grootste medische doorbraken van de twintigste eeuw, een doorbraak bovendien met een grote maatschappelijke reikwijdte. Het was dan ook bijna onvoorstelbaar: kinderziekten en keelontsteking, tuberculose en longontsteking, koortsen en wondinfecties waren vanaf het einde van de jaren veertig in de meeste gevallen met een simpele kuur te genezen.5 Sinds de jaren twintig is de levensverwachting van de Westerse mens gestegen van 54 jaar naar 75 jaar. Zeker 10 jaar daarvan is te danken aan de antibiotica.
5
20
A. Mooij, De polsslag van de stad, 375
BELANGRIJKE ONTDEKKINGEN IN DE WETENSCHAP
Vraag: Er wordt wel eens gezegd dat de farmaceutische industrie en bacteriën bezig zijn met een ‘wapenwedloop’. Wat wordt hiermee bedoeld?
Stelling In de toekomst zal de medische wetenschap in staat zijn om alle ziekten te voorkomen en te genezen. Suggestie: U zou hierin kunnen betrekken de huidige - ethisch veel besproken - ontwikkelingen in de geneeskunde. Eens: De huidige ontwikkelingen in de genetische manipulatie, de donororganen uit varkens en de prenatale diagnostiek. Oneens: Op het gebied van de infectieziekten zal resistentie een groot probleem worden. Ziekten die nu te genezen zijn, zouden mogelijk in de toekomst niet meer te genezen zijn door resistentie, bijvoorbeeld longontsteking.
21
VAN PEST TOT AIDS
Les 2: De bestrijding van besmettelijke ziekten in Amsterdam Beginsituatie • leerlingen hebben kennis van enkele belangrijke ontdekkingen in de natuurwetenschap, te weten inenting, steriel werken, bacteriologie en penicilline.
Leerdoelen • leerlingen zijn in staat een ‘expert’ te zijn in een bepaald aspect van de bestrijding van een besmettelijke ziekte en kunnen deze kennis overdragen aan hun mede-leerlingen; • leerlingen kunnen met elkaar samenwerken en naar elkaar luisteren; • leerlingen zijn op de hoogte van maatregelen die zijn genomen ter bestrijding van besmettelijke ziekten; • leerlingen kunnen deze maatregelen plaatsen in een historische context; • leerlingen kunnen de maatregelen koppelen aan enkele natuurwetenschappelijke ontwikkelingen en zien wat het maatschappelijk effect daarvan is.
Doelstelling Deze les is bedoeld als voorbereiding op de tentoonstelling. In deze les worden de zes ziekten en de maatregelen om besmettelijke ziekten te bestrijden in een historische context geplaatst. Ook als u besluit niet de tentoonstelling te bezoeken, is deze les (en de vorige les) een goede voorbereiding op het maken van de praktische opdracht. Met behulp van samenwerkend leren bestuderen leerlingen vier teksten die gaan over maatregelen die genomen werden om besmettelijke ziekten te bestrijden. Deze maatregelen moeten zij op een tijdbalk plaatsen. Deze tijdbalk is gekoppeld aan een tijdbalk waarop enkele natuurwetenschappelijke ontdekkingen zijn aangegeven. De leerlingen zullen conclusies trekken welke maatschappelijke effecten die ontdekkingen hebben gehad. Wijst u de leerlingen erop dat zij slechts globaal de maatregelen op de tijdbalk plaatsen?
22
DE BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE ZIEKTEN IN AMSTERDAM
Werkwijze In deze les wordt gebruik gemaakt van de expertmethode. Deze leuke methode werkt goed als er sprake is van een complexe opdracht waarbij veel informatie moet worden verwerkt. De expertmethode gaat als volgt: • er zijn vier teksten met vragen; de klas wordt in vier groepen verdeeld en elke groep, de expertgroep, behandelt een tekst op de aangegeven manier. Nadat zij de tekst bestudeerd hebben zijn de leerlingen expert op het gebied van ‘hun’ tekst. • er worden vervolgens nieuwe groepen samengesteld, de zogenaamde leergroepen. In deze leergroep zitten leerlingen van de vier verschillende teksten. Zij vertellen elkaar wat zij bestudeerd hebben en iedereen is nu op de hoogte van de vier teksten. Met al deze informatie gaan zij aan de slag en beantwoorden met elkaar de centrale vraagstelling, zoals aangegeven op het instructieblad. De rol van de docent hierbij is terughoudend: u stuurt het proces, maar inhoudelijk houdt u zich op de achtergrond. Kenmerkend voor de expertmethode is dat de leerling individueel aanspreekbaar is en dat niemand zich kan drukken, omdat zijn of haar rol van belang is in de leergroep.6 Hoe gaat u te werk: U verdeelt de klas in vier groepen en u beslist welke groep welke tekst7 gaat bestuderen. Per groep wijst u een organisator aan. De leerlingen gaan in groepen zitten. De instructie wordt in de expertgroep voorgelezen door de organisator. In de instructie staat aangegeven dat iedereen een taak krijgt toebedeeld (organisator, lezer, schrijver, tijdwaarnemer, checker, vrager en pretletter). Daarna is voor iedereen duidelijk wat er van hem of haar wordt verlangd. De expertgroep gaat vervolgens aan de slag met de door u aangewezen tekst. Per tekst (en vraag) staat aangegeven hoelang eraan gewerkt mag worden. Zodra deze tijd verstreken is (na twintig minuten), geeft u het sein waarop vervolgens de organisatoren, de lezers, de schrijvers en de tijdwaarnemers bij elkaar gaan zitten (de leergroep). In deze leergroep vertelt elke leerling wat hij/zij gelezen heeft en vervolgens gaan zij aan de centrale vraagstelling werken. Wanneer u het gevoel heeft dat iedereen klaar is, kunt u overgaan tot klassikale bespreking van de centrale vraagstelling.
Materiaal
6
Meer informatie over de expertmethode is t e vinden in: Ebbens, Effectief leren in de les.
leerlingboek
Basisvaardigheden voor docenten
Op de volgende pagina’s worden de instructie en teksten weergegeven die de leerlingen ook hebben.
(Groningen 1996). 7
De vier teksten zijn: ‘opvang en behandeling’, ‘ Bestrijding door dwang of drang’, ‘Hygiëne’, ‘Voorlichting’.
23
VAN PEST TOT AIDS
Instructie De organisator leest het volgende voor:
Expertgroep Jullie gaan nu in groepjes werken. De klas is verdeeld in vier groepen en elke groep krijgt een andere tekst te lezen. Alle teksten hebben iets te maken met de bestrijding van besmettelijke ziekten door de overheid. Bij de teksten staan vragen. Deze vragen moeten jullie met de groep beantwoorden. Elke groep bestaat uit één organisator, één lezer, één schrijver, één tijdwaarnemer, één checker, één vrager en één pretletter. Wanneer jullie groepje uit minder dan zeven personen bestaat, krijgen de eerste vier functies (hoofdfunctie) er een andere functie (bijfunctie) bij. (De organisator is tevens pretletter, de lezer is tevens vrager, de schrijver is tevens checker.) Wanneer de tijd om is en alle vragen beantwoord zijn, is iedereen uit de groep expert op het gebied van de tekst die jullie met elkaar bestudeerd hebben. Ieder lid van de groep kan nu aangesproken worden op datgene wat in de groep is besproken. Deze kennis moet iedereen kunnen overdragen.
Functies • De organisator verdeelt de taken en zorgt ervoor dat iedereen begrijpt wat de bedoeling is. Hij/zij coördineert. • De lezer leest de tekst en de vragen hardop voor, zodanig dat iedereen uit de groep hem of haar kan verstaan (en de andere groepen geen last hebben). • De schrijver zorgt ervoor dat de antwoorden op de vragen door iedereen opgeschreven worden. • De tijdwaarnemer houdt de tijd in de gaten. Per onderdeel staat aangegeven hoe lang jullie ergens mee bezig zijn. • De checker controleert of iedereen het snapt. • De vrager is de enige persoon die de docent erbij mag roepen wanneer er vragen ontstaan. • De pretletter zorgt ervoor dat de moed erin blijft.
24
DE BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE ZIEKTEN IN AMSTERDAM
Leergroep Wanneer de docent een sein geeft, gaan alle organisatoren bij elkaar zitten, alle lezers bij elkaar zitten, alle schrijvers bij elkaar zitten en alle tijdwaarnemers bij elkaar zitten, zodat er nieuwe groepen ontstaan. De pretletters gaan bij de organisatoren zitten, de vragers bij de lezers en de checkers bij de schrijvers. Je krijgt nu dus een groep die uit experts bestaat van de vier verschillende teksten. Deze groep wordt de leergroep genoemd. In deze groep vertelt elke expert waar zijn of haar tekst over ging. Betrek hierbij ook de vragen. Het is de bedoeling dat er een gesprek ontstaat. De overige deelnemers van deze leergroep kunnen de expert ook vragen stellen wanneer dingen onduidelijk zijn. Het is uiteindelijk de bedoeling dat jullie allemaal kennis hebben van alle teksten. Wanneer elke tekst besproken is, gaan jullie in de leergroep werken aan de volgende centrale vraagstelling.
De centrale vraagstelling • Welke maatregelen heeft het gemeentebestuur en later de overheid genomen om verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan? Geef uitleg bij elke maatregel. • Geef de besproken maatregelen aan op een tijdbalk, die is uitgezet tegen enkele natuurwetenschappelijke ontdekkingen. Welke conclusies zijn er te trekken?
Succes!
25
VAN PEST TOT AIDS
Tekst 1: Opvang en behandeling Epidemieën van besmettelijke ziekten vormen een grote bedreiging voor de bevolking van de stad. Iedere Amsterdammer reageert daar ook weer heel anders op. Waar in vroeger tijden de één de stad uitvluchtte in de hoop dat hij op het platteland veilig was, accepteerde de ander het als de toorn Gods, weer een ander wist van angst niet wat te doen en zette het op een zuipen. Hele gezinnen en families werden ontwricht, maar ook in groter verband liet een epidemie zijn sporen na: in de economie, het maatschappelijk leven en in de mentaliteit van mensen. Het stadsbestuur, na 1795 de landelijke overheid, kon niet werkloos toezien hoe haar stad ten onder ging aan deze plaag: zij was gedwongen iets te ondernemen tegen de sociale nood. Een van de problemen die het bestuur aanpakte was de opvang van zieken.
Leprozenhuis en Pesthuis In de Middeleeuwen en in de zestiende en zeventiende eeuw vond de behandeling plaats aan het ziekbed bij de mensen thuis. Tot de zestiende eeuw waren het ook vaak religieuze instellingen die zorgden voor opvang. De daardoor ontstane ziekeninrichtingen, Gasthuizen geheten, waren slechts bedoeld voor de opvang van de armen en hadden meer een sociale dan een medische functie. De opvang was niet zozeer gericht op genezing, maar op het verzorgen van de zieken, in de meeste gevallen tot aan de dood. De rijken werden thuis behandeld in de stad of in hun buitenhuizen. Arme leprozen8 en pestlijders9 konden verzorgd worden in een Leprozenhuis of een Pesthuis. Het was belangrijk dat zieken geïsoleerd werden en daarom lagen deze huizen buiten de stad, zodat het besmettingsgevaar minimaal was. Het Leprozenhuis werd geleid door geestelijken. Het Pesthuis was een dependance van een Gasthuis (ziekenhuis) in de stad. Het was in opdracht van het stadsbestuur gebouwd.
De beschermende kleding van artsen bij de behandeling van builenpest was sinds de Middeleeuwen niet veranderd (uit: Lewis, Ontwikkeling van de Geneeskunde)
8
Lepra beleefde haar hoogtepunt in Amsterdam in de veertiende eeuw.
9
Pest beleefde haar hoogtepunt in Amsterdam in de zeventiende eeuw.
26
DE BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE ZIEKTEN IN AMSTERDAM
Het Pesthuis buiten Amsterdam.
Gasthuizen en sanatoria In de loop van de negentiende eeuw verschoof de taak van de Gasthuizen van het opbergen en verzorgen van arme Amsterdammers naar het verplegen, behandelen en waar mogelijk genezen van zieken. Maar het liefst wilden de zieken thuis behandeld worden. De verpleging in een Gasthuis werd gevreesd, omdat deze huizen meer als sterfhuizen bekend stonden. De choleralijders10 werden geïsoleerd, thuis en in noodhospitalen die tijdens iedere epidemie aangewezen werden. Burgemeester en wethouders delegeerden het toezicht op de geneeskundige zorg aan een plaatselijke commissie. De cholera-epidemieën, die duizenden slachtoffers maakten, vormden uiteindelijk de aanzet tot het opstellen van gezondheidswetten op landelijk niveau. De bestrijding van tuberculose gebeurde op landelijk, gemeentelijk en verenigingsniveau. Eind negentiende/begin twintigste eeuw was opvang in eerste instantie thuis. Tuberculoselijders werden bezocht door huisbezoeksters die het huis ‘lucht en licht’ gaven: kleed van de vloer, gordijnen weg, raam open, gezonde gezinsleden scheiden van zieke. Wanneer de patiënt echt niet thuis verzorgd kon worden, werd naar een ander huis gekeken. Er kwamen sanatoria voor tbc-lijders en ook werden er herstellingsoorden opgericht, voor mensen met een verhoogde kans op tbc. Daar kon men terecht in een gezonde omgeving om aan te sterken. Wanneer je genezen was van tbc, had je toch nog vaak blijvende schade, zodat je soms moeilijk het arbeidsproces in kwam. In Engeland had men daar de oplossing voor: er moesten speciale tuberculosedorpen komen. In Nederland is zo’n dorp nooit van de grond gekomen.
27
10
Cholera trof Amsterdam met name in de negentiende eeuw.
VAN PEST TOT AIDS
Aids-zorg geïntegreerd in maatschappij Nog steeds is de overheid bezig met het reguleren van besmettelijke ziekten. Het overheidsbeleid in de jaren negentig is erop gericht verdere verspreiding van hiv te voorkomen (preventie). Het beleid is nu zo dat de zorg voor mensen met een HIV-infectie aangesloten wordt bij de reguliere gezondheidszorg. Daarnaast bestaan er organisaties en instellingen die zich specifiek met aids-zorg bezighouden, zoals buddyzorg (buddy = vrijwilliger die praktische en emotionele hulp geeft aan hiv-geïnfecteerden, aids-patiënten en hun omgeving) en thuiszorg. Het is de bedoeling dat de aids-patiënten niet afgezonderd worden maar opgenomen worden in de maatschappij. (5 minuten)
Interview met een buddy over haar motivatie voor dit vrijwilligerswerk (uit: Metro)
28
DE BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE ZIEKTEN IN AMSTERDAM
Vragen 1. Welke maatregelen heeft het gemeentebestuur en later de overheid genomen om verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan? (3 minuten) 2. Geef aan welke ontwikkeling de behandeling van een ziekte heeft doorgemaakt. (3 minuten) 3. Geef de besproken maatregelen aan op de tijdbalk. Plaats daar de ontwikkeling van de behandeling bij. (6 minuten)
1500
1600
1700
1800
4. Kun je wat zeggen over de positie van aidspatiënten in de maatschappij? Zie ook het artikel ‘Een buddy is voor de gezelligheid’.(5 minuten)
29
1900
2000
VAN PEST TOT AIDS
Tekst 2: Bestrijding door dwang of drang? Van oudsher zijn infectieziekten een bedreiging voor de mens. Er gingen vele mensen dood aan een besmettelijke ziekte, waardoor gezinnen ontwrichtten en het gevaar reëel was dat de hele maatschappij uit haar balans raakte. Overheid en particulieren konden niet werkloos toezien bij deze dreigende plaag: men was gedwongen iets te doen aan de sociale nood. Een van de problemen die aangepakt werden lag op het terrein van de preventieve geneeskunde.
Vaccinatiedwang De pokken waren de eerste ziekte die onder invloed van de Verlichting op een, vanuit hedendaags perspectief, moderne manier werd benaderd: meer vanuit de wetenschap dan vanuit religieus oogpunt. Dat was niet de enige vernieuwing, want de pokken waren ook de eerste ziekte die zich mocht verheugen in een duurzame aandacht van de landelijke overheid. Er kwam een gecentraliseerd bestuur tot stand en in 1798 werden de uitgangspunten in een grondwet vastgelegd. Artikel 62 bepaalde dat de zorg voor de gezondheid van de bevolking behoorde tot de taken van het nieuwe bewind. Er ontstond dus zoiets dat leek op een nationale gezondheidspolitiek. Het nieuwe bewind riep de pokken uit tot volksvijand nummer 1 en startte een grootscheepse campagne voor de inenting. Daar deed zich de vraag voor welke middelen konden worden gebruikt om de bevolking zover te krijgen zich te laten inenten. Dwang was wellicht het eenvoudigst, maar stond op gespannen voet met enkele van de prille beginselen van de Bataafse Republiek, zoals de vrijheid van godsdienst en geweten. De overheid zag zich dus al direct geplaatst tegenover hèt centrale dilemma van de preventieve geneeskunde: de spanning tussen dwang en vrijheid. De Bataafse hervormers kozen voor vrijwilligheid en overreding. Hun belangrijkste maatregel was het stimuleren van een gratis inenting voor de armen. Later, onder Frans bewind, werd de druk op onwillige burgers opgevoerd. Als ze zich niet wilden laten inenten konden ze geen aanspraak maken op andere voorzieningen van de staat. Voor militairen was vaccinatie zelfs verplicht. Na een intensieve, wereldwijde vaccinatiecampagne door de Wereld Gezondheidsraad kon in 1977 de overwinning op de pokken worden gevierd. Het is een overwinning om bij stil te staan, want hierin ligt de enige triomf die de mens ooit op een ziekte heeft behaald!
30
DE BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE ZIEKTEN IN AMSTERDAM
Tuberculosebestrijding De dwang – drang kwestie speelt ook bij de bestrijding van de tuberculose. Ook al gaat het hierbij niet om het vaccineren om de ziekte te bestrijden (er kleven nogal wat nadelen aan het vaccineren tegen tuberculose). De bemoeienis van de overheid met de tuberculosebestrijding was lange tijd uitsluitend financieel. Na de Eerste Wereldoorlog raakte de overheid meer inhoudelijk betrokken. Als gevolg van de oorlog was het aantal sterfgevallen schrikbarend toegenomen. In 1918 werd een staatscommissie ingesteld die zich ging buigen over de vraag of er wettelijke maatregelen moesten komen en op welke wijze de tuberculose het beste bestreden moest worden. In eerste instantie kwam het op dwang aan: in 1935 vond er een verplichte keuring plaats onder schoolpersoneel. Bij vaststelling van besmetting volgde ontslag van betrokkene. De Tweede Wereldoorlog zorgde eveneens voor opleving van tuberculose. Gelukkig was in die tijd tbc te genezen en ook de opsporingstechnieken waren verbeterd (bijv. röntgencamera-fotografie). De tijd leek nu rijp voor de strijd tegen tbc door middel van bevolkingsonderzoek. Voor de eerste oproep lukte het nog redelijk, maar de animo voor de tweede oproep was aanzienlijk minder groot. In totaal werden in de jaren vijftig in Amsterdam meer dan een miljoen keuringen verricht. Dit stond in geen verhouding tot het aantal opgespoorde gevallen (nl. 10.000:6). Het nut van een bevolkingsonderzoek werd dan ook meer en meer betwijfeld. In de jaren zeventig begon de dwang – drang kwestie te wringen. Men bepleitte het onderstrepen van vrijwilligheid en dat kwam in het overheidsbeleid ook meer naar voren. Artikel 10 van de nieuwe grondwet van 1983 luidt: ‘Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam’. Ondanks alles is tbc nog niet de wereld uit. Het kent juist een soort opleving want de verspreiding van het aids-virus speelt tbc zeer in de kaart en heeft de ziekte weer terug op de agenda geplaatst. (5 minuten)
31
VAN PEST TOT AIDS
Vragen 1. Welke maatregelen heeft het gemeentebestuur en later de overheid genomen om verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan? Geef uitleg bij de maatregelen. (5 minuten) 2. Geef de besproken maatregelen aan op de tijdbalk. (5 minuten)
1500
1600
1700
1800
3. Bestudeer de onderstaande tekst. Waarom was deze arts tegen het vaccineren? (5 minuten) ‘Overmits geene kinderen op een school worden toegelaten dan na vertoon van een bewijs dat aan de zelve de, tegen den Vrijmachtigen Opperheer van leven en dood zondige koepokinenting geschied zij, indien zij niet tevoren door den Oppermachtigen God zelf met de natuurlijke kinderpokken bezocht zijn geworden, zoo declareert de ondergeteekende met berouw en leedwezen dat hij zich op den 2den December 1827 schuldig heeft gemaakt aan de zonde, om den jongeheer Abraham Johannes Zubli te vaccineeren. De ondergetekende verklaart hierbij echter ook dat hij volstrekt niet certificeerd, noch certificeeren wil, dat gemeld kind door den Almachtigen God niet met natuurlijke kinderpokken zouden kunnen worden bezocht. Amsterdam, 2 Juli 1833 Z.M. van der Feen, med. doct.’
4. Vinden jullie dat de overheid de mensen moet dwingen zich te laten inenten? (indien tijd over is)
32
1900
2000
DE BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE ZIEKTEN IN AMSTERDAM
Tekst 3: Hygiëne Besmettelijke ziekten vormden een grote bedreiging voor de samenleving. Er stierven veel mensen aan een infectieziekte, waardoor hele families ontwricht raakten. Dit liet niet alleen op gezinsniveau zijn sporen na, ook de economie en de mentaliteit van de bevolking hadden hieronder te lijden. In de loop van de negentiende eeuw was er een groep voortvarende artsen actief, de hygiënisten, die zich bezighielden met hygiënische toestanden in brede zin. Geen mogelijkheid werd onbenut gelaten om het gemeentebestuur te wijzen op misstanden op dat gebied en haar aan te sporen tot grotere activiteit.
Hygiënische toestand in Amsterdam De tijd was er rijp voor, want de hygiënische toestand van Amsterdam was halverwege de negentiende eeuw op een dieptepunt beland. Op straathoeken en bij bruggen vormden zich stinkende afvalhopen, omdat de inzameling van vuilnis onvoldoende geregeld was. Er was nauwelijks sprake van riolering: de rijken hadden beerputten en private riolering die rechtstreeks in de grachten uitkwam. Interieur van een krotwoning.
33
VAN PEST TOT AIDS
De armen waren aangewezen op de publieke secreten onder bruggen of behielpen zich thuis met tonnen en emmertjes die in de straatgoten of grachten werden geleegd, zoals alle rotzooi waar men van af wilde rechtstreeks in de grachten werd gekieperd. Oud stro, rot fruit, dode beesten, groente-, vis- en slachtafval, het dreef er allemaal rond. Geen wonder dat men cholera, de ziekte die in die tijden haar hoogtepunt beleefde, weet aan de slechte hygiënische toestand. Vooral omdat cholera het meeste voorkwam onder de arme bevolking. Een deel van de bevolking leefde in armoede met alles wat daarbij hoort: bedompte woningen, vervuild drinkwater, lekkende poeptonnen, stinkende sloppen en donkere stegen. De hygiënisten hebben zich met vrijwel alle aspecten van de openbare gezondheidszorg beziggehouden: riolering, vuilophaal, voedselkwaliteit, drinkwatervoorziening, woningbouw voor minvermogenden, voorlichting en volksopvoeding. In eerste instantie was het initiatief van particulieren. Het gemeentebestuur en de gegoede burgerij vonden dat de ziekten die onder de arme bevolkingsgroepen voorkwamen te wijten was aan hun eigen gebrek aan verantwoordelijkheid. Na 1875 raakte ook het gemeentebestuur meer betrokken bij hygiënische maatregelen. Twee zaken willen we hier uitlichten: de Duinwaterleiding en de aanleg van de riolering. Een Kennisgeving van B&W van Amsterdam over de onbewoonbaarverklaring van een aantal
De Duinwaterleiding
woningen.
Waar haalde men destijds zijn water vandaan? Men kon water halen uit waterputten en -pompen, uit ondergrondse tonnen waarin regenwater werd opgevangen en bij schuiten die gevuld waren met water uit de rivier de Vecht. Het water was vaak van slechte kwaliteit en vormde een bron van ziektekiemen. Daar kwam verandering in met de aanleg van de duinwaterleiding. Deze waterleiding was een particulier initiatief die door Engelse kapitaalkrachtigen werd gefinancierd. Het water dat aangevoerd werd uit de duinen bij Overveen was veel zuiverder dan het water waar de Amsterdammers het tot dan toe mee hadden moeten stellen. In 1854 vloeide het eerste duinwater uit de fontein bij de Willemspoort en meteen werden er duizenden emmers water per dag verkocht. Hierna breidde het net van ‘standpijpen’ zich uit. In 1866 waren er 56 tappunten in de stad. Dat jaar brak er een cholera-epidemie uit en werd er gratis duinwater aan de arme Jordaanbewoners verstrekt. In 1896 werd de Duin-Watermaatschappij overgenomen door de gemeente en hernoemd tot Gemeentewaterleidingen. Achteraf valt vast te stellen dat de komst van het duinwater sterk heeft bijgedragen aan het verdwijnen van cholera.
34
DE BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE ZIEKTEN IN AMSTERDAM
Met een waterschuit werd water uit de Vecht aangevoerd.
De aanleg van een waterleidingbuis.
35
VAN PEST TOT AIDS
Ondergrondse riolering Zoals gezegd waren het in eerste instantie particuliere initiatieven die zorgden voor maatschappelijke verbeteringen. Na 1875 bracht het gemeentebestuur allerlei openbare voorzieningen onder eigen beheer en werd de schoonmaak van Amsterdam krachtiger ter hand genomen. Zo werd in 1883 begonnen met de aanleg van een ondergrondse riolering. Voorheen werden uitwerpselen opgehaald. Je had het zogenaamde ‘wisseltonnenstelsel’: tegen inlevering van een volle ton kreeg men een lege schone terug. Het kon ook zijn dat de Boldootkar langskwam: de emmer met behoefte kon je legen in die kar. Begin jaren dertig waren alle huizen in Amsterdam op het riool aangesloten, behalve dan de grachtenpanden, die soms nog tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw rechtstreeks op de grachten loosden! Het spreekt voor zich dat deze ‘schoonmaak’ de verspreiding van besmettelijke ziekten tegen ging. (5 minuten)
Vragen 1. Welke maatregelen heeft het gemeentebestuur en later de overheid genomen om verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan? Geef uitleg bij elke maatregel. (5 minuten) 2. Geef de besproken maatregelen aan op de tijdbalk. (5 minuten)
1500
1600
1700
1800
3. Waarom is het zo belangrijk de hygiëne in acht te houden om besmettelijke ziekten te voorkomen? (5 minuten)
36
1900
2000
DE BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE ZIEKTEN IN AMSTERDAM
Tekst 4: Voorlichting Al eeuwen lang overlijden veel mensen aan besmettelijke ziekten. Hele families raken daardoor ontwricht, maar ook in de economie en de mentaliteit van de mensen laat het zijn sporen na. Het wordt tijd dat particuliere initiatieven en later de overheid zich gaan bemoeien met de opvoeding van het volk om deze besmettelijke ziekten tegen te gaan. Dit thema komt duidelijk naar voren bij de bestrijding van tuberculose en in de voorlichtingscampagnes bij aids.
Bestrijding van tuberculose In 1904 werd de (particuliere) Vereniging ter Bestrijding van Tuberculose opgericht. Het eerste consultatiebureau van deze vereniging werd geopend in 1905. Het consultatiebureau was de spil van de zich steeds verder organiserende tbc-bestrijding. Rond het bureau was de aanpak: voorkoming, opsporing, behandeling, onderzoek en nazorg georganiseerd. Een belangrijke taak bij het bestrijden van tbc was weggelegd voor huisbezoeksters. Zij bezochten de mensen thuis en gaven adviezen van hygiënische aard, uitgaand van ‘lucht en licht’: kleed van de vloer, gordijnen weg, raam open, gezonde gezinsleden scheiden van zieke. De huisbezoeksters gaven gezinnen voorlichting over de wijze waarop meer hygiëne in acht genomen en hoe gezond en goedkoop gekookt kon worden. Het behandelen van een patiënt deden de huisbezoeksters niet. Wanneer de woning van een gezin waarvan iemand tbc had te klein was of te weinig ramen had (denk aan de kelderwoningen waar vroeger hele gezinnen in woonden), werd er bemiddeld voor een grotere woning, maar dit was soms een groot probleem: de Amsterdammers wilden niet verhuizen. Naast de voorlichting van de huisbezoeksters vormde het tijdschrift Tegen de tuberculose een belangrijk element in de volksvoorlichting over tuberculose. Ook de in 1927 verschenen brochure Gezondheid is de grootste schat boekte succes. Het bevatte tal van raadgevingen over de verzorging van zuigelingen en kinderen, informeerde over de eerste verschijnselen van tuberculose, wees op het belang van reinheid, vroegtijdig medisch onderzoek en waarschuwde tegen spuwen en alcoholisme. Ook kwamen er eind jaren twintig twee tuberculosefilms uit: Achter de wolken schijnt de zon en Waar een wil is, is een weg. Men heeft toen al ingezien dat met dit medium diegenen bereikt konden worden, die met lezingen en raadgevingen op papier niet benaderbaar waren. Hoewel bij de bestrijding van tbc de hygiëne een belangrijke rol speelde, was van het verdwijnen van tuberculose geen sprake.
37
‘De tuberculose verbreidt zich in het gezin door onzindelijkheid, te kleine woonruimte, gesloten vensters, drankmisbruik.’
VAN PEST TOT AIDS
Aids voorlichtingscampagnes Voordat aids uitbrak heerste er optimisme over de bestrijding van ziekten en het uitbreken van dit onbekende virus was dan ook een domper op het optimisme. De tot dan toe gebruikelijke aanpak van epidemieën was voor aids niet geschikt. In de eerste plaats bestond er geen geneesmiddel of vaccin tegen de ziekte en dit werd op korte termijn ook niet verwacht. Ten tweede is de seksuele omgang tussen mensen moeilijker te reguleren dan bepaalde sanitaire toestanden e.d. Er moest actie komen en de overheid zou hier een grote rol in spelen. De aids-bestrijding viel onder haar verantwoordelijkheid, direct door publieksvoorlichting en indirect door subsidiëring van specifieke instellingen. Aanvankelijk stelde dit wat teleur, maar in de tweede helft van de jaren tachtig begon de aidsbestrijding grote vormen aan te nemen. Op organisatorisch gebied kwamen er in korte tijd veel instellingen en commissies die zich bezig zouden houden met advisering, coördinatie, evaluatie en belangenbehartiging. Een reeks voorlichtingscampagnes en de media brachten het publiek in rap tempo een gedegen kennis over aids bij en maakten grote delen van de bevolking vertrouwd met de beginselen van het veilig vrijen, terwijl men de groepen met een verhoogd risico daarnaast nog met specifieke voorlichting, extra informatie en aparte voorzieningen probeerde te bereiken. De overheid speelt dus een actieve rol bij de bestrijding van aids.
Poster
Vragen 1. Welke maatregelen heeft de overheid genomen om verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan? Geef uitleg bij elke maatregel. (5 minuten) 2 Geef de besproken maatregelen aan op de tijdbalk. (5 minuten)
1500
1600
1700
1800
3. Bekijk het affiche. Welke doelgroep heeft de overheid voor ogen? Ken je voorlichtingsmateriaal om aids te voorkómen? Kun je nagaan voor wie die campagne bedoeld is? (5 minuten) 4. Vinden jullie het belangrijk dat er veel aan voorlichting wordt gedaan? (wanneer er tijd over is)
38
1900
2000
DE BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE ZIEKTEN IN AMSTERDAM
Leergroep In de leergroep gaan jullie elkaar vertellen wat je bestudeerd hebt. Wanneer voor iedereen duidelijk is waar elke tekst over gaat, gaan jullie je bezighouden met de centrale vraag. Je ziet dat alle informatie samenkomt. Het is uiteindelijk de bedoeling dat iedereen de antwoorden op deze centrale vragen in zijn boek heeft staan. Vanuit deze kennis is het interessant de tentoonstelling Van Pest tot Aids te bezoeken.
De centrale vraagstelling 1. Welke maatregelen heeft het gemeentebestuur en later de overheid genomen om verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan? Geef waar nodig uitleg bij de maatregel. Maatregelen: Opvang en behandeling: • Pesthuis en Leprozenhuis werden buiten de stadsmuren gebouwd. Hierdoor werd het besmettingsgevaar tot het minimum beperkt. • Ten tijde van cholera werden noodhospitalen ingericht. • Begin twintigste eeuw gaf de overheid voorlichting in een goede behandeling thuis bij tbc. • Oprichting sanatoria en herstellingsoorden. • Jaren ’90: duidelijke overheidscampagnes om hiv te voorkomen.
Bestrijding door drang of dwang: • Vanaf 1798 ontstond er zoiets als nationale gezondheidspolitiek (niet echt een concrete maatregel, maar wel van invloed op nationale maatregelen). • Vanaf die tijd grootscheepse inentingscampagnes tegen de pokken. • 1935: verplichte tbc-keuring onder schoolpersoneel. • In de jaren vijftig was de Amsterdamse bevolking onderhevig aan een grootschalig tbc-onderzoek • Vanaf de jaren’70 kwam de vrijwilligheid tot keuring boven verplichting te staan.
39
VAN PEST TOT AIDS
Hygiëne: • Verbetering en professionalisering van de stadsreiniging (overname door de overheid van particulieren). • Aanleg Duinwaterleiding. • Aanleg riolering.
Voorlichting: • Begin twintigste eeuw hygiënische opvoeding van het volk. • Begin twintigste eeuw tbc-voorlichting door brochures en film. • Vanaf de jaren ’80 worden aids-voorlichtingcampagnes opgezet. • Vanaf de jaren ’80 houden veel instellingen zich bezig met aids. 2. Geef de besproken maatregelen aan in figuur a. Geef onder figuur a aan welke ontwikkeling er is te bespeuren in manier van behandelen (naar voren gekomen in tekst ‘Opvang en behandeling’). Figuur b laat (globaal) enkele natuurwetenschappelijke ontdekkingen zien, figuur c laat zien in welke tijd een bepaalde besmettelijke ziekte zijn hoogtepunt beleefde in Amsterdam en figuur d laat zien in welke tijd welke ideeën heersten die als veroorzaker van een besmettelijke ziekte werden gezien. Welke conclusies zijn er te trekken?
Ontwikkeling in manier van behandelen: Tot ongeveer 1800 was de behandeling vooral gericht op het verzorgen van zieken tot de dood erop volgde (of isolatie/‘opbergen’ van zieken). Na 1800 is er een verandering te bespeuren: men gaat de zieke verplegen, behandelen en waar nodig genezen. Daarnaast probeert men ook de ziekte te voorkomen (preventie). Dit zagen we voor het eerst bij de pokken.
40
DE BESTRIJDING VAN BESMETTELIJKE ZIEKTEN IN AMSTERDAM
1500 1600 1700 figuur a: maatregelen ter bestrijding van een besmettelijke ziekte
Variolatie / vaccinatie
1800
steriel werken
1900
2000
penicilline
bacteriologische revolutie
1500 1600 1700 figuur b: enkele natuurwetenschappelijke ontdekkingen
←
lepra
pest
1800
pokken
cholera
1500 1600 1700 figuur c: hoogtepunten besmettelijke ziekten in Amsterdam
← ←
1800
1900
tuberculose
2000
aids
1900
2000
1900
2000
miasma-theorie, smetstof
toorn Gods, astrologie, humorale pathologie
1500 1600 figuur d: visies op de oorzaak van ziekten
1700
1800
41
VAN PEST TOT AIDS
Conclusies
U kunt ingaan op de volgende conclusies: • Het is duidelijk dat de natuurwetenschappelijke ontdekkingen maatschappelijke gevolgen hebben gehad, maar het hoeft niet meteen te resulteren in maatregelen. Maatregelen werden vaak pas veel later doorgevoerd omdat er eerst een maatschappelijk draagvlak voor moest zijn. • Naarmate meer natuurwetenschappelijke ontdekkingen worden gedaan, verschuift de behandeling van isolatie/‘opbergen’ van zieken naar genezen. • De preventieve geneeskunde begint vanaf de uitvinding van Jenner (vaccinatie bij pokken). • Steriel werken (in de vorm van hygiëne) is ook een vorm van preventieve geneeskunde. • De bacteriologische revolutie stelde een einde aan de miasmatheorie. • De hygiënisten, met de hygiënistische maatregelen ten aanzien van de openbare gezondheidszorg, baseerden hun ideeën op de miasma-theorie. De hygiënisten onderbouwden hun idee op een statistisch verband tussen cholera en armoede. Halverwege de negentiende eeuw was de hygiënische toestand in Amsterdam op een dieptepunt beland. • Kennis van bacteriologie maakt het mogelijk tot gericht onderzoek en campagnes over te gaan. • De ontdekking van de penicilline leidde ertoe dat veel bacteriologische infectieziekten behandeld konden en kunnen worden.
42
Praktische opdrachten
Verantwoording De hierna volgende opdrachten kunnen goed gebruikt worden als praktische opdracht voor de leerling. Zeker de leerlingen die geïnteresseerd zijn in geneeskunde zullen dit interessante opdrachten vinden. Praktische opdrachten worden gestuurd weergegeven of heel open, waarbij het op de zelfstandigheid van de leerling aankomt. De opdrachten in dit lespakket vormen een tussenvorm: enerzijds worden de leerlingen gestuurd, anderzijds zijn ze vrij in de manier van aanpak. U kunt als docent de opdracht eenvoudig aanpassen aan de manier waarop u doorgaans een praktische opdracht geeft. Enkele onderdelen hebben een historisch karakter. Het is aan u de keuze of u dat noodzakelijk acht bij een praktische opdracht voor ANW. Voor de historisch geïnteresseerde leerling zal dit juist interessant zijn. De opdrachten zijn omvangrijk. Het lespakket geeft u echter de mogelijkheid om onderdelen weg te laten, of juist uit te diepen. Vanuit ANW-oogpunt zijn vooral de volgende thema’s interessant: ‘De ziekte’, ‘De rol van de wetenschap’ en ‘Verdieping in een land waar de ziekte voorkomt’. U kunt ervoor kiezen deze grondig te laten onderzoeken en de andere twee (‘De invloed op het dagelijks leven’ en ‘Maatregelen’) oppervlakkig te laten behandelen. Thema twee ‘De invloed van de ziekte op het dagelijks leven’ belicht de historische kant van ANW.
Bronnen Bij de instructie voor de leerling zijn enkele bronnen gegeven waar de leerlingen hun algemene informatie vandaan kunnen halen. Vooral de krantenbank kan een goede informatiebron zijn. Zeker bij de laatste vraag ‘Verdieping in een land waar de ziekte voorkomt’. Voor de informatie die specifiek met hun onderwerp te maken heeft, kunnen ze internet raadplegen, de bibliotheek bezoeken, etc.: de gewone weg die leerlingen tegenwoordig bewandelen. Het boekje dat wordt uitgegeven bij de tentoonstelling (Van Pest tot Aids. Vijf eeuwen besmettelijke ziekten in Amsterdam), biedt houvast bij de historisch getinte vragen. Ook de internetversie van het lespakket biedt in die gevallen uitkomst.
43
VAN PEST TOT AIDS
SLU Bij de opdrachten staat geen tijdsaanduiding aangegeven. Het is aan u om te bepalen hoe lang de leerlingen met de opdrachten bezig zijn. U geeft richtlijnen voor de duur van de opdracht. Daarnaast bepaalt u ook met hoeveel personen ze aan een opdracht werken.
Presentatie Er zijn verschillende manieren om de gevonden informatie te presenteren: de leerlingen kunnen een artikel schrijven, een verslag maken, een debat in de klas voeren, een folder maken, etc. Wij werken hier de posterpresentatie verder uit, maar het is aan u om een keuze te maken bij de presentatievorm. De stof kan het beste weergegeven worden op een informatieposter. De informatieve poster heeft tot doel informatie over een onderwerp over te dragen. Het is leuk als de poster eindigt met een stelling zodat de leerling daarover kunnen discussiëren. De presentatie bij een poster kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Referaat: de groep vertelt over het onderwerp en de kijkers kunnen het later op de poster nalezen. Postersessie: een postersessie is een soort tentoonstelling van posters. De posters hangen aan de muur en iedereen kan ze in haar/zijn eigen tempo lezen. Vaak staan de makers erbij om toelichting te geven of vragen te beantwoorden. De praktische opdrachten zijn ook in het leerlingenkatern opgenomen.
44
PRAKTISCHE OPDRACHTEN
Praktische opdrachten Je hebt inmiddels al veel kennis over enkele ontdekkingen in de natuurwetenschap en je weet welke maatregelen men trof om een infectieziekte te bestrijden. Je hebt misschien de tentoonstelling Van Pest tot Aids gezien, waarin aandacht wordt geschonken aan zes besmettelijke ziekten die Amsterdam troffen in de laatste vijfhonderd jaar. Het wordt tijd om al deze informatie met elkaar te verweven en zelfstandig een opdracht uit te voeren. Het gaat als volgt: je kiest één van de zes ziekten (lepra, pest, pokken, cholera, tuberculose of aids). Bij elke ziekte komen steeds dezelfde onderwerpen aan de orde.
Thema’s bij elke ziekte 1. 2. 3. 4. 5.
de ziekte (besmettelijkheid, symptomen, behandeling, etc.) de invloed van de ziekte op het dagelijks leven van de patiënt maatregelen om verspreiding van de ziekte tegen te gaan de rol van de wetenschap verdieping in een land waar de ziekte (nog) voorkomt
Presentatie Je docent zal je vertellen of je de opdracht alleen of in een groepje doet. Ook zal hij/zij vertellen op welke manier je de informatie gaat presenteren.
Achtergrondinformatie Om je te ondersteunen bij deze opdracht volgen hier enkele algemene bronnen die je kan raadplegen om de praktische opdracht tot een goed einde te brengen:
1. De tentoonstelling Van Pest tot Aids in het Gemeentearchief Amsterdam. 2. Op de website van het Gemeentearchief van Amsterdam vind je veel afbeeldingen en achtergrondinformatie bij dit lespakket (www.gemeentearchief.amsterdam.nl/schatkamer/educatie) en verwijzingen naar andere websites.
45
VAN PEST TOT AIDS
3. Literatuur: RIVM, Infectieziekten Bulletin (tijdschrift; ook op internet) P. Lewis & R. Margotta, Ontwikkeling van de geneeskunde (Haarlem/Antwerpen 1996) A. Mooij, De polsslag van de stad. 350 jaar academische geneeskunde in Amsterdam (Amsterdam 1999) A. Mooij, Van pest tot aids. Vijf eeuwen besmettelijke ziekten in Amsterdam (Bussum 2001) Krantenbank (in de openbare bibliotheek kun je online bladeren in de archieven van Algemeen Dagblad, de Volkskrant, NRC Handelsblad, Trouw en het Parool.) Dit is ontzettend handig als je je gaat verdiepen in een land waar de ziekte nog steeds voorkomt! Je gaat naar de bibliotheek bij jou in de buurt voor informatie, je raadpleegt internet, je kijkt of het mogelijk is bepaalde instanties te benaderen die met jouw onderwerp te maken hebben. Zo kun je contact opnemen met de GG&GD, de aids-infolijn of de leprastichting. Misschien kan je iemand interviewen of krijg je informatie thuis opgestuurd. Je kunt natuurlijk ook naar het archief gaan (zie voor de adressen: www.archiefnet.nl) om daar een bronnenonderzoek te doen.
46
PRAKTISCHE OPDRACHTEN
Lepra ‘Lazer toch op, klaploper!, ga ergens anders bietsen’. Je zult het niet zeggen, maar deze beledigende zegswijzen hebben met lepra te maken. Als wij aan lepra denken, dan zien we een spotje op de televisie voor ons, met Afrikaanse kindertjes die aan deze ziekte lijden. Er verschijnt een gironummer in beeld waarop we geld kunnen storten. Wat is lepra eigenlijk, hoe wordt de ziekte overgebracht, wat is de oorsprong van die scheldwoorden? Dit en andere aspecten ga je in deze opdracht bestuderen. 1. De ziekte Zoek op wat lepra is, hoe het overgebracht wordt, wat de symptomen zijn, hoe je die het beste kan behandelen. Kortom, zoek de medische kant van lepra uit. 2. De invloed op het dagelijks leven Lepra kwam in Amsterdam vooral in de veertiende eeuw voor. Het was geen pretje om lepra te hebben, want je werd verstoten. a. Geef aan hoe het dagelijks leven van een lepralijder eruit zag. b. Hoe keken andere Amsterdammers tegen een lepralijder aan? c. Als lepra geconstateerd werd kreeg een lepralijder een ‘vuylbrief’ mee. Wanneer bleek dat je weer gezond was, kreeg je een ‘schoonbrief’. Toch moet het benijdenswaardig zijn geweest om lepra te hebben, want er ontstond een levendige handel in ‘vuylbrieven’. Beschrijf het hele principe rond de ‘vuylbrief’ en ga na waarom het zo benijdenswaardig was om er één in je bezit te hebben (zie het boekje van A. Mooij, Van Pest tot Aids).
Bedelende lepralijder (Rembrandt, Rijksprentenkabinet).
3. Maatregelen om verspreiding van lepra tegen te gaan Welke maatregelen werden er in Amsterdam getroffen? 4. De rol van de wetenschap Wanneer is lepra voor het eerst ‘ontdekt’? Welke rol heeft de wetenschap gespeeld in het voorkomen en genezen van lepra? 5. Lepra in de Derde Wereld11 Lepra komt nog steeds voor. Niet alleen in de Derde Wereld, zelfs in Europa heb je nog ‘leprakoloniën’ (zie het krantenbericht: www.gemeentearchief.amsterdam.nl/schatkamer/educatie). Bespreek één land in de wereld waar lepra voorkomt en betrek daarbij (voor zover mogelijk is) de volgende aspecten: - Onder welke bevolkingsgroepen komt lepra voor? - Biedt de regering hulp? - Hoe leven de leprapatiënten? - Hoe wordt in dat land tegen lepra aangekeken? - Zie je overeenkomsten in de manier van omgaan, behandeling, etc. tussen dat land en hoe er in het verleden in Nederland met lepra werd omgegaan?
47
Leproos in duivelsgedaante (Van der Heyden, Rijksprentenkabinet)
11
Je kunt je informatie uit de krantenbank halen.
VAN PEST TOT AIDS
Pest ‘Ik heb er de pest in.’ ‘Moet je het weer verpesten?’ Ooit geweten dat wanneer je dat zei, je de ziekte pest daarmee bedoelde? Onze taal is doorspekt met woorden die te maken hebben met ziekten die in het verleden in ons land voorkwamen. Wanneer we aan de pest denken, denken we aan lang vervlogen tijden, misschien donkere Middeleeuwen, toen de mensen in kleine huizen leefden in armoedige omstandigheden. In ieder geval denken we aan het verleden. Wist je dat nog steeds de pest bestaat en wel in het land van de toekomst, het land met de onbegrensde mogelijkheden? Juist ja: in de Verenigde Staten komt de pest voor. Reden om dat eens te gaan onderzoeken, maar laten we eerst eens stil staan bij de pest in onze vroegere tijden.
1. De ziekte Zoek op wat de pest is, hoe het overgebracht wordt, wat de symptomen zijn, hoe je het het beste kan behandelen. Kortom, zoek de medische kant van pest uit. 2 + 3. De invloed op het dagelijks leven en de maatregelen van het stadsbestuur De pest of ook wel de Zwarte Dood heeft in de zeventiende eeuw enorm huisgehouden in Amsterdam. Om een voorbeeld te geven: in 1636 stierf één op de acht inwoners en in 1655 één op de tien. Dat God de pest gebruikte om de mensen te straffen stond als een paal boven water. a. Het stadsbestuur kondigde maatregelen af. Dit deed het in de vorm van keuren (voorschriften). Noem een aantal keuren en beschrijf welk gevolg de keur moet hebben gehad op het dagelijks leven van de Amsterdammer. b. Heel belangrijk was dat de pestlijder geïsoleerd werd. In Amsterdam (of beter gezegd buiten Amsterdam) stond zo’n huis waar pestlijders in werden opgenomen, het zogenaamde Pesthuis. Zoek in het Gemeentearchief van Amsterdam (of in het archief van jouw woonplaats als er ook een Pesthuis heeft gestaan) informatie over het Pesthuis. Waar stond het? Hoe was het ingericht? Hoe werden de zieken verzorgd? Valt je nog iets bijzonders op? Je informatie kan je ook uit de literatuur halen. Zie de afbeelding van het Pesthuis bij les 2. 4. De rol van de wetenschap Wanneer is de ziekte voor het eerst ‘ontdekt’? Welke rol heeft de wetenschap gespeeld in het voorkomen en genezen van de pest?
48
PRAKTISCHE OPDRACHTEN
5. Pest in Amerika In de staten California, Arizona, Nieuw Mexico, Texas en Montana komt de pest voor. Kijk of je hier informatie over kunt vinden. Bespreek daarbij de volgende aspecten: • Hoe komt het dat de pest in Amerika vóórkomt? • Hoe wordt de pest verspreid? Wat is het probleem bij de verspreiding? Wat wordt er aan gedaan om verspreiding te voorkómen? • Zie je overeenkomsten in de manier van omgang, behandeling, etc. tussen Amerika en hoe er in het verleden in Nederland met de pest is omgegaan? Kan je hier moeilijk informatie over vinden, bespreek dan één land in de wereld waar pest (longpest, builenpest) voorkomt en betrek daarbij (voor zover mogelijk is) de volgende aspecten:12 • Onder welke bevolkingsgroepen komt de pest voor? • Biedt de regering hulp? • Hoe leven de pestpatiënten? • Hoe wordt in dat land tegen de pest aangekeken? • Zie je overeenkomsten in de manier van omgaan, behandeling, etc. tussen dat land en hoe er in het verleden in Nederland met de pest werd omgegaan?
Rouwstoet op de Dam tijdens een pestepidemie.
49
12
Je kunt je informatie uit de krantenbank halen.
VAN PEST TOT AIDS
Pokken Als je vaak wordt uitgescholden voor ‘pokkenwijf’ dan ben je wel ‘gepokt en gemazeld’. Weer zien we dat een besmettelijke ziekte zijn invloed op een taal heeft doen gelden. De pokken waren een heel stuk ernstiger dan de waterpokjes die je als kind hebt gehad. In de achttiende eeuw waren de pokken één van de belangrijkste doodsoorzaken. Nadat Jenner met zijn ontdekking over vaccinatie kwam, zijn er wereldwijde vaccinatiecampagnes uitgevoerd met het resultaat dat in 1977 de pokken uitgeroeid verklaard konden worden. In deze praktische opdracht gaan jullie de problematiek rond de pokken bestuderen.
1. De ziekte Zoek op wat de pokken zijn, hoe het overgebracht kan worden, wat de verschijnselen zijn. Kortom, zoek de medische kant van de pokken uit. 2. De rol van de wetenschap Verwoord nog eens wat variolatie was en wat het belang was van de ontdekking van Jenner op de medische wetenschap. Beschrijf de ommekeer in de geneeskunde.
Een pokkenlijder (Agnietenkapel).
3. Maatregelen om verspreiding van pokken tegen te gaan Beschrijf de ontwikkeling die de maatregelen hebben doorgemaakt. 4. De invloed op het dagelijks leven Er stonden nogal wat bevolkingsgroepen tegenover elkaar wat betreft vaccineren. Welke bevolkingsgroepen waren dat? Welke visie hadden zij? Waarom konden zij elkaar moeilijk accepteren? 5. Pokken de wereld uit!13 In 1977 waren de pokken uitgeroeid verklaard. Op dit moment worden voorraden van het pokkenvirus bewaard. Er is een heftige discussie gaande over het feit of de laatste twee voorraden vernietigd mogen worden of niet. Probeer deze discussie te doorgronden. Zet duidelijk de standpunten van de discussianten tegen over elkaar en geef aan hoe je er zelf in staat. Gebruik goede steekhoudende argumenten om je mening te onderbouwen.
De hand van het melkmeisje met koepokken, waaruit Jenner in 1796 zijn pokkenvaccin maakte (uit: Lewis, Ontwikkeling van de Geneeskunde).
13
In de krantenbank zijn hier veel artikelen over te vinden. Zie ook: Infectieziektenbulletin jrg. 10, nr.8, p. 147.
50
PRAKTISCHE OPDRACHTEN
Cholera ‘Kolere zeg, wat een rotopdracht’. Je hebt het vast wel eens gezegd, maar wist je dat ‘kolere’ van de ziekte cholera kwam? Weet je wat cholera voor een ziekte is? Heb je er een beeld bij? Nee, kies dan deze opdracht. Dan weet je straks meer. 1. De ziekte Zoek op wat cholera is, hoe het overgebracht wordt, wat de symptomen zijn, hoe je deze ziekte het beste kunt behandelen. Kortom, zoek de medische kant van cholera uit.
Een gang met krotwoningen in Amsterdam.
51
VAN PEST TOT AIDS
2. Maatregelen om verspreiding tegen te gaan Je hebt inmiddels al veel gelezen over de maatregelen die de hygiënisten in de negentiende eeuw ondernamen. Bespreek naast de aanleg van de Duinwaterleiding en de riolering wat de hygiënisten nog meer ondernamen. Waarom had het gemeentebestuur geen zin om zich met deze ziekte te bemoeien? 3. De invloed op het dagelijks leven Hoe kwam cholera Amsterdam binnen? Wie werden er voornamelijk getroffen? Wat hadden de maatregelen voor een gevolgen op het dagelijkse bestaan? Geef voorbeelden wanneer je dat makkelijker vindt. 4. De rol van de wetenschap a. In 1849 opperde geneeskundige John Snow dat de oorzaak van cholera gezocht moest worden in vervuild drinkwater. Waarom werd deze ontdekking niet met gejuich ontvangen? Wie is uiteindelijk de ontdekker van de cholerabacil? Stuitte hij ook op veel weerstand? b. De hygiënisten gingen uit van de miasma-theorie. Deze bleek niet te kloppen. Leg uit dat achteraf gezien de miasma-theorie als een ‘gelukkige dwaling’ wordt gezien. 5. Cholera in de Derde Wereld14 Cholera komt nog steeds voor in de wereld. Bespreek één land waar cholera nog steeds voorkomt en betrek daarbij (voor zover mogelijk is) de volgende elementen: • Onder welke bevolkingsgroepen komt cholera voor? • Biedt de regering hulp? • Je kunt je tegen cholera inenten. Waarom wordt dat niet gedaan? • Hoe leven de cholerapatiënten? • Hoe wordt er tegen cholera aangekeken? • Zie je overeenkomsten in de manier van omgang, behandeling, etc. tussen dat land en hoe er in het verleden in Nederland met cholera werd omgegaan?
14
Je kunt je informatie o.a. uit de krantenbank halen.
52
PRAKTISCHE OPDRACHTEN
Tuberculose ‘Tering, wat gaaf’. Een rare combinatie van woorden. Tering is een ander woord voor tuberculose en wordt regelmatig gebruikt. Tuberculose is een ziekte die niet eens zo heel lang geleden in Nederland veelvuldig voorkwam. De laatste tijd komt tuberculose weer meer voor dan enkele decennia geleden. Hoe dat zit gaan we in deze opdracht bekijken.
1. De ziekte Zoek op wat tuberculose (tbc) is, hoe het overgebracht wordt, wat de symptomen zijn, hoe je de ziekte het best kan behandelen. Kortom, zoek de medische kant van tuberculose uit.
Collecte voor de uitzending van kinderen.
53
VAN PEST TOT AIDS
2. Maatregelen om verspreiding van tuberculose tegen te gaan a. In 1904 werd de Amsterdamse vereniging ter Bestrijding van Tuberculose opgericht. Het consultatiebureau was de spil van de steeds verder organiserende tbc-bestrijding. Rond het bureau was de aanpak voorkoming, opsporing, behandeling, onderzoek en nazorg georganiseerd. Beschrijf de verschillende aspecten van deze aanpak. b. Wat werd er landelijk ondernomen om verspreiding tegen te gaan? 3. De invloed op het dagelijks leven a. Werden de maatregelen in de vorige vraag beschreven nageleefd? Hoe ervaarden de mensen dat? b. Veel mensen gingen naar een sanatorium of herstellingsoord. Kun je aangeven hoe het er in een sanatorium of herstellingsoord aan toe ging? Hoe vonden de kinderen het? (je hoort daar veel verschillende verhalen over) 4. De rol van de wetenschap a. Welke rol heeft de wetenschap gespeeld in de behandeling rond tuberculose. Denk aan de informatie die in de vorige twee lessen aan de orde is gesteld. b. Waarom wordt er niet tegen tuberculose gevaccineerd? c. Geef aan wat een Mantoux-prik inhoudt. 5. Tuberculose in Nederland Tuberculose komt de laatste tijd weer vaker voor in Nederland. Er zijn verschillende redenen te verzinnen. Geef een aantal redenen. In de krantenbank vind je hier informatie over. Verzamel een aantal artikelen hierover.
Tbc-lijder op bed (uit: Gezondheid is de grootste schat).
54
PRAKTISCHE OPDRACHTEN
Aids Aids is (nog) niet als scheldwoord ingeburgerd. Je kunt je ook slecht voorstellen dat een ziekte zoals aids misbruikt gaat worden als scheldwoord. Het is te ingrijpend. Aids vormt op dit moment een grote bedreiging voor de bevolking in grote delen van de wereld, net als pest en cholera in het verleden. In een schrikbarend hoog tempo slaat de ziekte om zich heen. In deze opdracht kijken we naar deze ziekte. Een handige site erbij is: http://aids.pagina.nl/
1. De ziekte Wat is aids: hoe wordt het overgebracht, wat zijn de symptomen, etc. Is aids te bestrijden? Wat betekenen de termen seropositief, HIV-besmet en aids? 2. Maatregelen om verspreiding van aids tegen te gaan a. Welke maatregelen worden genomen om aids in Nederland te voorkomen? b. Hoe gaan andere landen ermee om? Beschrijf een ander land waarin je aangeeft welke maatregelen de overheid aldaar onderneemt om de ziekte te voorkomen? Kies een land uit waarbij de maatregelen anders zijn dan de maatregelen in Nederland. 3. De invloed op het dagelijks leven a. Hoe worden seropositieven in Nederland behandeld door de bevolking/de overheid? Wanneer bekend is dat je aids hebt, mag je dan gewoon je functie blijven uitoefenen? b. Beantwoord deze vraag eveneens voor het land dat je in de vorige vraag hebt besproken. 4. De rol van de wetenschap Hoe komt het dat het zo moeilijk is een vaccin of een geneesmiddel te ontwikkelen tegen aids? 5. Aids in Afrika15 a. Mbeki, de huidige president van Zuid-Afrika, heeft een omstreden standpunt. Zoek op wat zijn standpunt is. b. Welke consequenties kan deze uitspraak hebben voor de aidsbestrijding in Zuid-Afrika.
15
In de krantenbank is hier genoeg informatie over te vinden.
55
VAN PEST TOT AIDS
Colofon Uitgave Gemeentearchief Amsterdam Samenstelling en teksten Floriëlle Ruepert (met dank aan Peter Hofland, Herbert Mattie en Betsy Dokter) Vormgeving Studio Veltman
© Gemeentearchief Amsterdam, 2001 Het Gemeentearchief Amsterdam heeft ernaar gestreefd de copyrights van de illustraties te regelen. Degenen die menen alsnog rechten te kunnen doen gelden, worden verzocht contact op te nemen.
Bezoekadres:
Amsteldijk 67 1074 HZ Amsterdam
Openingstijden:
10.00 - 17.00 uur maandag t/m zaterdag (juli/aug. op zaterdag gesloten)
Postadres:
Postbus 51140 1007 EC Amsterdam
Tel. Algemeen: 020-5720202 Tel. Info lespakket: 020-5720288 of 5720359 Fax:
020-6750596
Website:
www.gemeentearchief.amsterdam.nl
E-mail: Idem (lespakket):
[email protected] [email protected]
Afbeeldingen voorzijde: zes portretten van zieke mensen (lepra, pest, pokken, cholera, tbc, aids). De rechten berusten bij: AMC, Universiteit van Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, Universiteitsmuseum De Agnietenkapel, KNCV Den Haag, Han Singels Amsterdam.
56