Tekstbijlage bij de vergunningaanvraag ingevolge de Wet Milieubeheer c.q. melding ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren voor het wijzigen van het bedrijfsonderdeel Koudbandwalserij 2 (KB2) vanwege het uitbreiden met een koudwals KW22
Inhoudsopgave tekstbijlage 0.
Algemene inleiding 0.1 Beknopte Beschrijving van Koudbandwalserij 2 1. Installatie en werkwijze 1.1 De veranderingen 1.2 De nieuwe situatie 1.2.1
Algemeen
1.2.2 Beschrijving van de bedrijfsvoering 2. Product, grond- en hulpstoffen 2.1 Product en grondstoffen 2.2 Hulp- en toeslagstoffen 3. Rest -, recycle- en afvalstoffen 3.1 Rest- en afvalstoffen 3.2 Recyclestoffen 4. Energievoorziening 5. Voorzienbare ongewone voorvallen 5.1 Overzicht van (mogelijk) afwijkende bedrijfsvoering 6. Milieueffecten 6.1 Geluid en trillingen 6.2 Bodem- en grondwaterverontreiniging 6.3 Luchtverontreiniging 6.3.1
Overzicht van de relevante luchtzijdige emissies
6.3.2 Overzicht niet relevante luchtzijdige emissies 6.4 Verontreiniging oppervlaktewater 6.4.1 Industrieel afvalwater 6.5 Overzicht afwijkende bedrijfsvoeringen 7. Toepassing van Best Available Technique (BAT)
2 2 3 3 3 3 3 5 5 5 8 8 8 9 10 10 11 11 11 11 11 11 12 12 12 12
1
0. Algemene inleiding 2000.1
Beknopte Beschrijving van Koudbandwalserij 2
Koudbandwalserij 2 IJmuiden (hierna tevens genoemd KB2) is een separate werkeenheid vallend onder Corus Strip Products IJmuiden. Koudbandwalserij 2 verwerkt warmgewalste rollen staal tot producten die geleverd worden aan interne en externe klanten van Corus Strip Products IJmuiden. Belangrijke toepassingen zijn: onbekleed en bekleed plaatstaal voor de automobielindustrie, huishoudelijke apparaten (witgoedsector), emailleerstaal, gevelbeplating, buizen en de vatenindustrie. De warmgewalste rollen worden geleverd aan een beitsbaan. In een beitsbaan wordt de oxydehuid die zich op de band bevindt door middel van het beitsen met zoutzuur verwijderd. De dikte van de gebeitste rollen wordt vervolgens door middel van de koudwals gereduceerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een walsemulsie om de band te koelen en betere walscondities te creëren. De walsen die bij koudband, en bij andere Corus werkeenheden worden gebruikt om het product op de juiste dikte en ruwheid te brengen, worden productiegereed gemaakt door de walsenproductie. Door het koudwalsen is het materiaal zeer hard geworden, waardoor het slecht is te vervormen. In de gloeierij krijgen de rollen in ovens een warmtebehandeling waardoor rekristallatie plaatsvindt, zodat het materiaal de juiste structuur krijgt om na het nawalsen te worden verwerkt. In de nawals wordt de band na het gloeien licht verlengd. Hierbij wordt de band vlak gemaakt en wordt de juiste ruwheid en materiaalsterkte aangebracht. Na het nawalsen wordt de kwaliteit van de rollen geïnspecteerd en worden de rollen zodanig bewerkt dat ze voldoen aan specificaties van de klant (juiste breedte, dikte en rolgewicht). Vervolgens worden de rollen ingepakt volgens de eisen van de klant en worden de rollen gereed gemaakt voor verzending.
2
2001. Installatie en werkwijze 2001.1
De veranderingen
De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiden van de werkeenheid Koudbandwalserij 2 met een koudwals KW22, die aan de westzijde zal aansluiten op beitsbaan BB22, zie de aanduiding op de bijgevoegde overzichtstekening A08383. BB22 zal eveneens deel gaan uitmaken van Koudbandwalserij 2 i.p.v. nu Warmbandwalserij 2. De bouw van KW22 zal naar verwachting starten op 1-6-2006. De jaarlijkse productiecapaciteit van de nieuwe koudwals wordt maximaal ca. 2 miljoen ton koudgewalst product. Met beitsbaan BB22 en de uitbreiding van de nieuwe koudwals KW22 wordt de totale capaciteit van KB2 ca. 5 miljoen ton per jaar. De capaciteitsverhoging heeft i.v.m. ondercapaciteit geen gevolgen voor de vervolg processtappen binnen Koudbandwalserij 2. De geografische ligging van KB2 op het Corus-terrein is weergegeven op tekening WMB KB2 OVE. Het verantwoordelijkheidsgebied van Koudbandwalserij 2 is VAG 3-2-1. Medio 2006 zal BB22 en KW22 onder verantwoordelijkheid vallen van Koudbandwalserij 2. Het VAG gebied van Koudbandwalserij 2 zal dan uitgebreid worden met VAG 3-1-1. Het zuurspoelwater van de beitsbanen BB21 en BB22 wordt verwerkt in de afvalwaterzuiveringsinstallatie (AZI). Er vindt geen productieverandering plaats binnen beide beitsbanen en heeft zodoende geen gevolgen voor de AZI. De ingaande productstroom voor de KW22 komt van de gietwalsinstallatie en beitsbaan BB22. De uitgaande productstroom van KW22 is bestemd voor de drie verzinklijnen, gloeierij KB2, koudwals KW21 en Inpakkerij. 2001.2
De nieuwe situatie
2001.2.1 Algemeen In de koudwals worden de gebeitste rollen op de door de klant gewenste dikte en ruwheid gebracht. De processen van KW22 en BB22 zijn gekoppeld, zie bijgevoegde tekening MD051012. 2001.2.2 Beschrijving van de bedrijfsvoering De koudwals kan globaal verdeeld worden in de hieronder opgenomen secties, zie het bijgevoegde processchema AD051013: Intreesectie De Koudwals 22 wordt met materiaal afkomstig van m.n. Beitsbaan 22 gevoed. Walssectie Bij het koudwalsen wordt de banddikte door een combinatie van trek- en walskrachten gereduceerd. Om tijdens het walsen de werkwalsen af te koelen en betere walscondities te scheppen, wordt er water met daaraan toegevoegd een walsolie (HKW03) op de band gebracht, deze vloeistof wordt aangeduid met de term emulsie (HKW04). De emulsie wordt in een gesloten systeem gebruikt en gezuiverd. Bij het zuiveren van de emulsie ontstaat
3
restemulsie en magneetsludge (RKW04) dat wordt afgevoerd naar SF WMA. De restemulsie, sludge en de verschillende oliën die in de oliehal en walskelder terecht komen, worden direct of via de verzameltank (RKW03) afgevoerd naar SF WMA. Om de temperatuur te kunnen regelen is het emulsiesysteem voorzien van een gesloten stoomverwarmingssysteem en een circulerend, gesloten koelsysteem waar in tegenstroom wordt gekoeld met WRK-water (HXX06). De damp die tijdens het walsen ontstaat wordt afgezogen. Een deel van deze damp slaat neer in de afzuigleiding, de neergeslagen emulsiedamp wordt teruggevoerd naar het emulsiesysteem. De niet gecondenseerde damp wordt met behulp van een separator gereinigd en vervolgens geëmitteerd (LKW03). De door de separator afgescheiden emulsie wordt direct afgevoerd naar via de verzameltank. De oliehal en walskelder wordt afgezogen. De afgezogen lucht wordt geëmitteerd (LKW04). De benodigde hydraulische systemen en smeersystemen (HXX01 en HXX02) staan opgesteld in de walskelder. De walsmotoren worden gekoeld met water. Uitvoersectie De band wordt door middel van perslucht (HXX08) droog gemaakt. In de uittreesectie wordt de schone en droge band zonodig elektrostatisch voorzien van een laagje olie, waarna de rol wordt opgerold. Na het opwikkelen wordt de koudgewalste rol voorzien van bindband,en gereed gemaakt voor transport en verdere bewerkingen. In het inspectiestation wordt de rol geïnspecteerd en worden indien nodig inspectieplaten uit de rol geknipt. Blackbox Energie EXX02
Hulp- en toeslagstoffen HKW03 Walsolie HKW04 Emulsie HXX01 Hydraulische olie HXX02 Smeerolie HXX03 Vet HXX04 A-water (ENB) HXX06 WRK-water (ENB) HXX07 Stoom (ENB) HXX08 Perslucht (ENB) HB02 Conserveringsolie
Elektriciteit
⇓ Gebeitste rol
Koudgewalste rol
Koudwals ⇓
Emissies LKW03 LKW04 WKW03 GKW02
⇓
Wals dampafzuiging Kelder afzuiging WRK-water Geluid
⇓ Rest- en afvalstoffen RKW03 Restemulsie RKW04 Magneetsludge RXX02 Afgewerkte olie RXX03 Afgewerkt vet Recycle stoffen RXX06 Vervuild schrot
4
2002. Product, grond- en hulpstoffen 2002.1
Product en grondstoffen
De nieuwe koudwals kan ca. 2 miljoen ton koudgewalst staal produceren. De gebruikte grondstof voor het beitsproces zijn rollen staal. De input is het materiaal afkomstig van beitsbaan BB22. 2002.2
Hulp- en toeslagstoffen
Binnen Koudbandwalserij 2 worden ten aanzien van gebruikte hulp- en toeslagstoffen lijsten bijgehouden. Alle te gebruiken hulp- en toeslagstoffen liggen vast in het Chemisch Stoffen Systeem (CSS) van Corus Staal. De stoffen worden getoetst op milieurelevante aspecten. De hulp- en toeslagstoffen zijn zonodig opgeslagen conform de in deel Algemeen opgenomen voorwaarden.
Tabel 2.2 Gegevens hulpstoffen- en toeslagstoffen KW22 Bron
Stof
Locatie
HB02
Conserveringsolie **
Beitsbaan
HKW03
Walsolie
Koudwals
HKW04
Emulsie
Koudwals
Indicatie* Opslag
50 400
Indicatie * Jaarverbruik m3 m
3 3
HXX01
Hydraulische olie
Koudwals
15
m
HXX02
Smeerolie
Koudwals
20
HXX03
Vet
Koudwals
0,1
HXX04
A-water
Koudwals
HXX06
WRK-water ***
HXX07
Stoom
1600
Wijze van opslag m3
tank tank
3
20
m
m3
2
m3
vaten
ton
0,5
ton
vaten
30
30.000
m3
tank
Koudwals
n.v.t.
160.000
m3
-
Koudwals
n.v.t.
3600
ton
-
8600
3
m *1000
-
n.v.t.
bulk
HXX08
Perslucht
Koudwals
HKT01
Biosperse 263 (legionella)
Koeltoren
750
kg
vaten
HKT02
Performax 3400 (Corrosie inhibitor)
Koeltoren
4
ton
bulk
HKT03
Drew sperse 739 (cleaner vh systeem)
Koeltoren
300
kg
vaten
* Deze indicatie is het verwachte hulp-en toeslagstoffenverbruik bij het gewenste productievolume van 2000 kton/jaar. ** Deze conserveringsolie komt uit de bestaande tank van BB22. De conserveringsolie wordt aangebracht in de beitsbaan of koudwals. *** A-water suppletie vanuit het net, bij calamiteiten suppletie met tankwagens
5
In de onderstaande tabel 2.3 zijn de gegevens van de relevante hulpstoffen weergegeven.
Tabel 2.3 Gegevens hulpstoffen KW22 Bron
Stof
CSS code
Brand Explosie MAC Wijze van opslag baar gevaar waarde heid
HB02
Conserverings olie **
CS0492 CS0622 CS2214 CS2621
brandbaar
n.v.t.
n.v.t.
tank
HKW03
Walsolie
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
tank
nog niet bekend
HKW04
Emulsie
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
tank
nog niet bekend
HXX01
Hydraulische olie
brandbaar
n.v.t.
n.v.t.
tank vat
nog niet bekend
HXX02
Smeerolie
randbaar
n.v.t.
n.v.t.
tank vat
nog niet bekend
HXX03
Vet
brandbaar
n.v.t.
n.v.t.
tank vat
nog niet bekend
HKT01
Biosperse 263 (legionella)
brandbaar
n.v.t.
n.v.t.
CS1331
Bijzonderheden
Op een droge, donkere, goed geventileerde plaats en uitsluitend in oorspronkelijke verpakking. TE VERMIJDEN OMSTANDIGHEDEN EN STOFFEN: warmtebronnen, brandbare stoffen, oxidatiemiddelen, reductiemiddelen, (sterke) zuren, (sterke) basen.
HKT02
Performax 3400 (Corrosie inhibitor)
brandbaar
n.v.t.
n.v.t. Vorstvrij.
CS1150 TE VERMIJDEN OMSTANDIGHEDEN EN STOFFEN : lage temperaturen, (sterke) basen, oxidatiemiddelen.
6
Tabel 2.3 Gegevens hulpstoffen KW22 Bron
Stof
HKT03
Drew sperse 739 (cleaner vh systeem)
CSS code
Brand Explosie MAC Wijze van opslag baar gevaar waarde heid n.v.t.
n.v.t.
Bijzonderheden
n.v.t. Vorstvrij.
CS3412 TE VERMIJDEN OMSTANDIGHEDEN EN STOFFEN : (sterke) zuren, oxidatiemiddelen.
7
2003. Rest -, recycle- en afvalstoffen 2003.1
Rest- en afvalstoffen
De ontstane reststoffen worden zonodig opgeslagen conform de in Deel Algemeen opgenomen voorwaarden. Rest- en afvalstoffen worden via SF WMA verwerkt. Daarnaast worden een aantal in onderstaande tabel aangegeven reststoffen extern verwerkt. De samenstelling en de wijze van verwerking van de reststoffen ligt vast in het RestStoffenSysteem (RSS).
Tabel 3.1 Gegevens rest- en afvalstoffen KW22 Bron
Omschrijving
Hoeveelheid
RKW04 Magneetsludge
600 ton
RKW03 Restemulsie verzamelingtank
6500 ton
RXX02
Afgewerkte olie
750 ton
RXX03
Afgewerkt vet
10 ton
Deze indicatie is het verwachte reststoffen verbruik bij het gewenste productievolume van 2000 kton/jaar.
•
2003.2
Recyclestoffen
Door KW22 zullen jaarlijks de onderstaande hoeveelheden recyclebare stoffen worden geproduceerd. Tabel 3.2 Gegevens recyclestoffen KW22 Bron RXX06
Omschrijving Vervuild schrot
Hoeveelheid
Afvoer naar
6000 ton
Staalfabriek
8
4. Energievoorziening Voor de periode 2001-2012 is er door Corus Staal met de overheden een convenant Benchmarking Energy-efficiency afgesloten. De doelstelling voor Corus Staal is het blijven behoren tot de wereldtop en het realiseren van een energiebesparing van 9% in twaalf jaar. De resultaten worden jaarlijks gerapporteerd via het Milieujaarverslag.
Tabel 4 Energievoorziening KW22 Bron
Rayon
Soort
EXX02
Algemeen
Elektriciteit
Indicatie hoeveelheid* 100*106 kWh/jaar
* Deze indicatie is het verwachte energieverbruik bij het gewenste productievolume van 2000 kton/jaar.
9
5. Voorzienbare ongewone voorvallen Luchtverontreiniging Bij brand, explosies en andere calamiteiten wordt altijd onverwijld de bedrijfsbrandweer gealarmeerd; hiervan zal direct melding worden gemaakt op toestel 96000, conform de procedure uit het zorgsysteem van KB2. Tevens zullen direct maatregelen worden getroffen om verdere milieubelasting zoveel mogelijk te voorkomen. Verontreiniging oppervlaktewater In geval van een calamiteit zullen onmiddellijk milieubeschermende maatregelen genomen worden en indien noodzakelijk, alarmering van de bedrijfsbrandweer. Hiervan zal, indien nodig, direct melding worden gemaakt op toestel 96000, conform de procedure uit het zorgsysteem van KB2. Verontreiniging naar de bodem In geval van een calamiteit waarbij bodemverontreiniging kan plaatsvinden zullen direct milieubeschermende maatregelen genomen worden om de vervuiling tot staan te brengen en te beperken. Hiervan zal direct melding worden gemaakt op toestel 96000, conform de procedure uit het zorgsysteem van KB2. Indien de bodem verontreinigd is zal in overleg met het bevoegd gezag een saneringsplan worden opgesteld. 2003.3
Overzicht van (mogelijk) afwijkende bedrijfsvoering
Situaties met afwijkende bedrijfsvoering zijn bij KB2 vooralsnog niet bekend.
10
2004. Milieueffecten 2004.1
Geluid en trillingen
De nieuwe koudwalsinstallatie zal in een hal worden gebouwd. De geluidsconsequenties van KW22 zijn nader onderzocht, zie bijgevoegd geluidsrapport Akoestische prognose nieuwbouw KW22, kenmerk AvK/KW22/002, Armin von Keitz d.d. 9-11-2005. Uit het onderzoek is gebleken dat door de bouw van KW22 geen overschrijding van de vergunningswaarden op de meest relevante vergunningpunten te verwachten is. Dit komt door het toepassen van stille technieken volgens de stand der techniek, in combinatie met de afschermende werking van de hoge gebouwen. Het onderwerp Geluid en trillingen is verder geregeld in paragraaf 6.1 van deel Algemeen van de revisievergunning. 2004.2
Bodem- en grondwaterverontreiniging
De bedrijfsvoering is gericht op het voorkómen van emissies van bodembedreigende stoffen. Daarom worden alle proces installaties en toebehoren op vloeistofdichte vloeren geplaatst. 2004.3
Luchtverontreiniging
De belasting van de lucht komt ten gevolge van het bewust afzuigen van installaties of installatiedelen, waarbij de afgezogen luchtstroom wel of niet behandeld of gereinigd wordt. 2004.3.1 Overzicht van de relevante luchtzijdige emissies Niet van toepassing. 2004.3.2 Overzicht niet relevante luchtzijdige emissies Koudwals KW21 van KB2 heeft 5 stands. Koudwalsen reduceren nauwelijks in de laatste stand, aangezien die nodig is om een gewenste ruwheid aan te brengen. Koudwals KW22 zal echter uitgerust zijn met slechts 3 stands, maar toch het warmgewalste materiaal 50 – 75% moeten reduceren. Ook hier vindt de reductie voornamelijk in de eerste twee stands plaats, waarbij de derde met 3 – 5% reductie ruwheid aanbrengt. Met andere woorden de eerste 2 stands doen wat in andere walsen in 3 of 4 stands gedaan wordt. Deze hogere reductie per stand zal meer warmte doen ontwikkelen en dus meer verdamping met hogere concentratie veroorzaken. De invloed hiervan op de filterbaarheid van de afgezogen damp is onbekend. Daarom kan vooralsnog slechts 10 mg/Nm3 aan olie emissie gegarandeerd worden (zie onderstaande tabel).
Tabel 6.1 Luchtzijdige emissies Onderdeel
Debiet (m3/h)
LKW03
Wals dampafzuiging
250.000
LKW04
Kelderafzuiging
100.000
Aangevraagde emissie Component
mg/mn3
Olie -
10
20
-
-
ton/jaar
11
2004.4
Verontreiniging oppervlaktewater
2004.4.1 Industrieel afvalwater
Tabel 6.2 Industrieel afvalwater Stroom WKW03
Debiet (m3/h)
WRK- (koel-)water
25
Aangevraagde emissie Component Temp. ∆T
± 12
Eenheid °C
De koeling vindt plaats via een (nieuwe) koeltoren, een processchema van de diverse koelwatersystemen is weergegeven op bijgevoegde tekening AD051012. Het water dat circuleert over de koeltoren komt niet in contact met het product, waardoor de kans op vervuiling zeer klein is. De spui van dit systeem (zie bovenstaande tabel) loost op het riool met een temperatuur van het water < 50 °C en een gemiddeld warmtelozing van ca. 0,5 MW (zeer laagwaardige afvalwarmte). De warmtelozing van KW22 is te verwaarlozen in relatie tot de totale warmtevracht van Corus (naar schatting ca. 400 MW). Corus gaat in het kader van het deel algemeen onderzoek doen naar de effecten van deze warmtelozing. Het koelwater is behandeld met chemicaliën, bedoeld voor de bestrijding van Legionella en anticorrosie. Deze chemicaliën zijn genoemd in de tabellen van hoofdstuk 2 (zie tabel 2.3). Volgens de ABM-indeling valt Performax 3400 onder 11B, Biosperse 263 en Drewsperse 739 onder 11B. Een rioleringstekening incl. lozingspunt is bijgevoegd.
2004.5
Overzicht afwijkende bedrijfsvoeringen
Dergelijke afwijkingen zijn vooralsnog niet bekend. 2005. Toepassing van Best Available Technique (BAT) De IPPC (Integrated Pollution and Prevention Control) richtlijn geeft aan dat inrichtingen qua milieuprestatie moeten voldoen aan de best beschikbare techniek (BAT). De nieuwe koudwals is getoetst aan deze richtlijn ten aanzien van de 2 relevante BREF documenten: •
Toetsing aan BAT BREF Ferrous Metals Processing
De toetsing is weergeven in de bijlage ‘BAT Ferrous Metals Processing KW22’. •
Toetsing aan BAT BREF Industrial Cooling (zie tevens de bijlage ‘Toetsing koelwatersystemen aan BAT Industrial Cooling DVL3/KW22’)
In de BAT Industrial Cooling wordt onderscheid gemaakt in diverse niveau van niet terugwinbare warmte. Bij deze niveaus worden koelsystemen aangegeven die de voorkeur verdienen: · Laag (10-25 °C): bij voorkeur natte koelsystemen;
12
· Midden · Hoog
(25-60 °C): (>60 °C):
geen voorkeur, zowel nat als droge systemen mogelijk; bij voorkeur droge koelsystemen.
Voorts wordt voor natte systemen het toepassen van een open once-through koelwatersysteem primair als BAT aangemerkt op plaatsen waar voldoende koelwater en ontvangend oppervlaktewater beschikbaar is. Wanneer er geen betrouwbare waterbron is, dan verdienen recirculerende systemen met een koeltoren de voorkeur. De benodigde hoeveelheid koelwater in geval van een once-through koelsysteem bij KW22 en DVL3 is zo groot dat deze ter plekke niet beschikbaar is. Recirculatie over koeltorens verdient daarom de voorkeur. Omdat op de plaatsen waar koeling in de processen van DVL3 en KW22 plaatsvindt stoffen (olieachtige en emulgerende componenten) in het koelmedium water terecht kunnen komen en het koelwater direct in contact komt met de producten, wordt gekozen voor een indirect koelsysteem. Dit systeem bestaat uit primaire koelcircuits over de te koelen processen en een secundair circuit over de koeltoren die met elkaar zijn verbonden via warmtewisselaars. Overmatige vervuiling van de koeltoren, waardoor de warmteafgifte afneemt wordt hierdoor voorkomen. Vervuiling als gevolg van inzuiging van stof uit de omgeving is niet te vermijden, omdat het een industrieel complex betreft waar de toren is opgesteld. De koelwatersystemen zullen voor zowel wat betreft ontwerp als het bedrijven in de praktijk voldoen aan de BAT-criteria, genoemd in de bijlage ‘Toetsing koelwatersystemen aan BAT Industrial Cooling DVL3/KW22’.
13
14
Rioolstelsel KW221 .
15
Bijlage Toetsing BAT Ferrous Metals Processing KW22
Beste beschikbare technieken / verschillende opvattingen
Emissie- en verbruikswaarden bij gebruik van de beste beschikbare technieken
Walswerkplaatsen • Gebruik van een ontvetter op waterbasis voor zover dat technisch aanvaardbaar is met het oog op de gewenste reinigingsgraad. • Als organische oplosmiddelen moeten worden gebruikt, verdienen ongechloreerde oplosmiddelen de voorkeur. • Opvang van smeermiddel van de walstappen en correcte verwerking van dat afval, zoals door middel van verbranding. • Behandeling van het slib dat bij het slijpen ontstaat, door middel van magnetische afscheiding voor herwinning van metaaldeeltjes en recirculatie in het staalfabricageproces. • Afvoer van olie- en smeermiddelhoudende residuen afkomstig van slijpschijven, bijv. door verbranding.
• N.v.t. Vindt plaats binnen bestaande capaciteit.
• Storten van minerale residuen afkomstig van slijpschijven en versleten slijpschijven op stortplaatsen. • Behandeling van koelvloeistoffen en snij-emulsies om olie en water te scheiden. Correcte verwijdering van oliehoudende residuen, bijv. door verbranding. • Behandeling van afvalwatereffluent ten gevolge van koeling en ontvetting en emulsiescheiding in de waterzuiveringsinstallatie van de warmbandwalserij. • Hergebruik van staal- en ijzerdraaisel in het staalfabricageproces.
Beste beschikbare technieken / verschillende opvattingen
Emissie- en verbruikswaarden bij gebruik van de beste beschikbare technieken
Afwikkelen van de coils • Watergordijnen gevolgd door een afvalwaterbehandeling waarbij de vaste deeltjes worden afgescheiden en opgevangen voor hergebruik van het ijzer. • Afzuigsystemen waarbij de afgezogen lucht wordt gezuiverd met doekfilters en het verzamelde stof wordt hergebruikt.
• N.v.t. Uittree BB22 is intree KW22.
16
Beitsen Voor zover mogelijk dienen algemene maatregelen voor de terugdringing van het zuurverbruik en het genereren van zuurhoudend afval te worden genomen als beschreven in hoofdstuk A.4.2.2.1., met name de volgende technieken: • Het voorkomen van corrosie bij staal door gebruik te maken van de juiste methoden voor opslag, hanteren, koeling, enz. • Vermindering van de belasting van de beitsstap door de walshuid vooraf in een gesloten eenheid mechanisch te verwijderen, met gebruikmaking van een afzuigsysteem en doekfilters. • Gebruik van een elektrolytisch voor-beitsbad. • Gebruik van moderne, geoptimaliseerde beitsfaciliteiten (sproei- of wervelbeitsbaden in plaats van dompelbeitsbaden). • Mechanische filtratie en recirculatie om de standtijd van beitsbaden te verlengen. • Ionenuitwisseling of elektrodialyse bij de aftapstroom (voor gemengd beitsen) of andere methoden voor het terugwinnen van vrij zuur (zoals beschreven in hoofdstuk D.6.9) voor regeneratie van het bad.
• N.v.t. Vindt plaats binnen bestaande capaciteit.
HCl-beitsen • Hergebruik van gebruikt HCl • of regeneratie van het zuur door middel van ’spray roasting’ of de gefluïdiseerd-bedmethode (of equivalente processen) met recirculatie van het geregeneerde materiaal; gaswassysteem als beschreven in hoofdstuk 4 voor de regeneratie-installatie; hergebruik van het Fe2O3-bijproduct. • Volledig gesloten apparatuur of apparatuur voorzien van afzuig- en wassystemen voor afgezogen lucht. H2SO4-beitsen
• N.v.t. Vindt plaats binnen bestaande capaciteit.
• N.v.t. Vindt plaats binnen bestaande capaciteit. • N.v.t.
Gemengd beitsen • N.v.t. Verwarming van zuur • Indirecte verwarming door middel van warmtewisselaars of, • N.v.t. Vindt plaats binnen als de stoom voor de warmtewisselaars eerst moet worden bestaande capaciteit. geproduceerd, door middel van dompelverbranding. • Geen gebruik van directe stoominjectie.
Minimalisering van het afvalwater • Cascade-spoelsystemen met intern hergebruik van de overloop (bijv. in beitsbaden of bij wassing). • Zorgvuldige afstemming en beheer van het ‘beitszuurregeneratie-spoelsysteem’.
• N.v.t. Vindt plaats binnen bestaande capaciteit.
Afvalwaterbehandeling • Behandeling door middel van neutralisatie, uitvlokking, • N.v.t. Vindt plaats binnen bestaande capaciteit. enz. als het spuien van zuurhoudend water uit het systeem onvermijdelijk is.
17
Emulsiesystemen • Preventie van verontreiniging door regelmatige controle van afsluiters, pijpleidingen, enz. en controle op lekken. • Continue bewaking van de emulsiekwaliteit.
• Preventie door controle op lekkages afsluiters en keldersysteem • Emulsieconditie controle vindt plaats: concentratie % oil, pH, geleidbaarheid, zuurgetal, verzepingsgetal, ijzer ppm, chloride ppm, deeltjesgrootte, kiemgetal.
• Het gebruik van emulsiecircuits met reiniging en hergebruik van emulsie voor een langere standtijd.
• Emulsiecircuit is geintegreerd systeem en wordt hergebruikt. Bezinking, fijnfilter, skimmer, magneetfilter. • De verwerking van de vrijkomende afvalstoffen gebeurt onder verantwoordelijk van SF op het Centraal Afvalstoffen Verwerkings-bedrijf volgens stand der techniek. De toetsing aan de BAT Afvalverwerking zal nog plaats vinden. Conform de eisen opgenomen in het besluit behorende bij de vergunning van SF zal deze toetsing binnen 1 jaar na het van kracht worden van de vergunning van SF gereed zijn en ter goedkeuring aan RWS worden voorgelegd.
• Behandeling van gebruikte emulsie om het oliegehalte terug te dringen, bijv. door middel van ultrafiltratie of elektrolytische splitsing.
Walsen en nawalsen • Afzuigsysteem met behandeling van de afgezogen lucht door middel van mistfilters (druppelscheider).
• Er wordt afgezogen waarbij de neergeslagen emulsiedamp wordt teruggevoerd naar het emulsiesysteem. • Olie 10 mg/Nm3, voldoet aan BREF 5-15 mg/Nm3
Ontvetten • Ontvettingscircuit met reiniging en hergebruik van het ontvettingsmiddel. Passende maatregelen voor de reiniging zijn mechanische methoden en membraanfiltratie als beschreven in hoofdstuk A.4. • Behandeling van afgewerkt ontvettingsmiddel door middel van elektrolytische emulsiesplitsing of ultrafiltratie ter beperking van het oliegehalte; hergebruik van de afgescheiden oliefractie; behandeling (neutralisatie, enz.) van de afgescheiden waterfractie vóór lozing. Afzuigsysteem voor ontvettingsdamp en wassing. Gloeiovens • Low NOx branders • Luchtvoorverwarming door middel van regeneratieve of recuperatieve branders. • Voorverwarming van de strip. • Stoomproductie om warmte uit rookgas terug te winnen.
• N.v.t.
•
N.v.t. Vindt plaats binnen bestaande capaciteit.
Afwerken/oliën
18
• Afzuigkappen gevolgd door mistfiltersen/of elektrostatische precipitatoren, of • Elektrostatisch oliën.
• Er wordt elektrostatisch geolied
Afvlakken en lassen • Afzuigkappen met stofvang door middel van doekfilters. • N.v.t. Koelen (machines, enz.), • Afzonderlijke koelwatersystemen met gesloten circuits. • Ja, zie bijgevoegde tekening AD051012
Walswerkplaatsen
Zie de beste beschikbare technieken voor walswerkplaatsen bij koud walsen.
Zie hierboven.
Metallische bijproducten • Opvang van schroot afkomstig van snijwerkzaamheden, koppen en staarten en recirculatie in het metallurgische proces.
• Er vindt opvang plaats en recirculatie in het proces.
19
BIJLAGE Toetsing koelwatersystemen aan BAT Industrial Cooling DVL3/KW22
1. Inleiding Sinds enkele jaren is het principe van best beschikbare techniek (kortweg BBT) gekoppeld aan de Europese “IPPC” Richtlijn (96/61/EC). Deze richtlijn schrijft onder meer voor dat nieuwe systemen dienen te voldoen aan de Best Available Techniques uitgangspunten (kortweg BAT). Voor industriële koelsystemen worden de BAT-uitgangspunten beschreven in het referentiedocument “Reference Document on the application of Best Available Techniques to Industrial Cooling Systems” van het Europese IPPC-bureau (Integrated Pollution Prevention Cooling Systems) d.d. november 2000. In het document wordt nadrukkelijk aangegeven dat het geen toetsing van de ontwerpkeuze betreft. Tot nu toe is bij Corus en voor zover bekend ook bij de overige industrie in Nederland alleen toetsing aan de BAT plaatsgevonden van bestaande systemen. Voor in de ontwerpfase verkerende systemen was dan ook geen pasklare checklist of vergelijkbaar instrument beschikbaar. Speciaal voor deze vergunningsaanvraag is door een extern bureau een overzicht met parameters opgesteld waaraan de installaties moeten voldoen, gebruikmakend van de uitgangspunten en criteria genoemd in de BREF. Normaliter geeft de BAT-toets van het te beoordelen koelsysteem een integrale beschouwing van de onderstaande aspecten: · Toename integrale energie-efficiëntie; · Reductie watergebruik en koelwateradditieven; · Reductie emissie naar water en lucht; · Reductie van het meevoeren van aquatische organismen; · Reductie van geluid; · Reductie van risico’s; · Reductie van residuen die ontstaan bij de werking van het koelsysteem. In de BREF wordt voor de milieuaspecten aangegeven, onder welke ontwerp- als operationele voorwaarden het gekozen koelsysteem als BAT wordt aangemerkt.
2. Systeemkeuze DVL3 en KW22 BAT onderscheidt niet terugwinbare warmte in diverse niveaus waarbij voorkeursystemen worden aangegeven: · Laag (10-25 °C): bij voorkeur natte koelsystemen; · Midden (25-60 °C): geen voorkeur, zowel nat als droge systemen mogelijk; · Hoog (>60 °C): bij voorkeur droge koelsystemen. Voorts wordt voor natte systemen het toepassen van een open once-through koelwatersysteem primair als BAT aangemerkt op plaatsen waar voldoende koelwater en ontvangend oppervlaktewater beschikbaar is. Wanneer er geen betrouwbare waterbron is, dan verdienen recirculerende systemen met een koeltoren de voorkeur. De benodigde hoeveelheid koelwater in geval van een once-through systeem bij KW22 en DVL3 heeft een zodanig grote omvang dat deze daar niet beschikbaar is. Recirculatie over koeltorens verdient daarom de voorkeur. Omdat op de plaatsen waar koeling in de processen van DVL3 en KW22 plaatsvindt stoffen (olieachtige en emulgerende componenten) in het koelmedium water terecht kunnen komen en het koelwater direct in contact komt met de producten, wordt gekozen voor een indirect koelsysteem. Dit systeem bestaat uit primaire koelcircuits over de te koelen processen en een secundair circuit over de koeltoren die met elkaar zijn verbonden via warmtewisselaars. Overmatige vervuiling van de koeltoren, waardoor de warmteafgifte afneemt wordt hierdoor voorkomen. Vervuiling als gevolg van inzuiging van stof uit de omgeving is niet te voorkomen, omdat het een industrieel complex betreft waar de toren is opgesteld.
20
3. BAT-voorwaarden voor indirecte open recirculerende koelwatersystemen In onderstaande tabellen staat per te beschouwen aspect aangegeven welke voorwaarden in het kader van BAT aan alle systemen worden gesteld en welke specifiek gelden voor indirecte open recirculerende koelsystemen. De te installeren koelsystemen van DVL3 en KW22 dienen minimaal aan deze vereisten te voldoen om als BBT/BAT te kunnen worden aangemerkt. 4. Energie-efficiency Algemene energie efficiency BAT benadering Beperk de hoeveelheid niet terugwinbare warmte
Relevantie Alle systemen
Aspect Algemene energie efficiëntie
Alle systemen
Algemene energie efficiëntie
Uitvoeren geïntegreerd energiebesparingprogramma
Alle systemen
Algemene energie efficiëntie Variabele werking
Zorg voor een goed regelbaar systeem (frequentiegeregelde aandrijving) Minimaliseren van stromings- en warmteweerstanden (moduleer de lucht- en waterstromen) Geoptimaliseerde waterbehandeling (waterbehandelingsprogramma) en behandeling oppervlakte pijpbundels warmtewisselaars Pas pompen en ventilatoren met hoog rendement en gereduceerde energiebehoefte toe
Alle systemen
Alle natte systemen
Schoon circuit/ warmtewisselaars
Alle koeltorens
Verminder specifieke energieverbruik
Opmerkingen Ga alle mogelijkheden voor warmteafgifte productieproces aan omgeving na Bijvoorbeeld Pinch-studie, mogelijkheden uitwisselen restwarmte met andere bedrijven
Vermijd cavitatie in een systeem (corrosie en erosie) Vraagt adequate monitoring
5. Waterverbruik en waterbehandeling Relevantie Alle natte koelsystemen Alle natte koelsystemen Alle natte koelsystemen
Alle recirculerende natte en nat/droge koelsystemen
Watergebruik en koelwateradditieven Aspect BAT benadering Reduceren gebruik van Gebruik van grondwater indien schaars schaarse bronnen voldoet niet aan BAT Reduceren watergebruik Pas recirculatiesystemen toe indien beperkte hoeveelheid oppervlaktewater voorhanden is Indien water niet of Pas droge koeling toe, ondanks slechts zeer beperkt ongunstige energie efficiëntie. beschikbaar is tijdens (een deel van) de procesperiode Reductie van het Optimaliseer het aantal cycli en de watergebruik concentratie aan o.a. zouten in het koelwater
Opmerkingen Plaatsafhankelijk
Als voorbeeld wordt genoemd het gebruik van onthard water
6. Emissies naar water Relevantie Alle natte koelsystemen
Aspect Toepassen minder corrosie gevoelige materialen
Alle natte koelsystemen ‘Shell & tube’ warmtewisselaars
Vermindering van fouling en corrosie Ontwerpen om schoonmaken te vergemakkelijken Reduceren neerslag (fouling) in de warmtewisselaars
Condensors en warmtewisselaars
Emissie naar water BAT benadering Selecteren meest geschikte materiaal op basis van corrosie analyse van procesmedium (product) en koelwater
Stagnante zones in het koelwatercirculatiesysteem voorkomen Bij voorkeur koelwaterstroom door pijpenbundel en te koelen medium langs de pijpenbundel leiden Koelwatersnelheid door warmtewisselaar bij voorkeur > 0,8 m/s
Opmerkingen Als voorbeeld wordt genoemd toepassing van Titaan, titaanvergelijkbaar materiaal, RVS of koolstofstaal, afhankelijk van het procesmedium en de koelwaterkwaliteit
Definitieve keuze afhankelijk van ontwerp, procestemperatuur en druk Definitieve keuze afhankelijk van corrosiegevoeligheid van het materiaal, waterkwaliteit en oppervlaktebehandeling
21
Relevantie Condensors en warmtewisselaars Open natte koeltoren
Alle natte systemen
Aspect Voorkomen verstoppingen warmtewisselaar Reduceren fouling bij zout water condities Voorkom emissie gevaarlijke stoffen door oppervlaktebehandeling toegepaste materialen Reduceer toepassing additieven
Alle natte systemen
Gebruik minder agressieve/toxische koelwaterchemicaliën
Once-through koelsystemen en open natte koeltorens Open natte koeltorens
Stel een maximum biocide dosering vast
Open natte koeltorens
Open natte koeltorens
Open natte koeltorens
Reductie hoeveelheid hypochloriet Reductie biocidedosering en – emissie via spuistroom Reduceer de emissie van snel hydrolyserende biociden Toepassen van ozon
Emissie naar water BAT benadering Indien warmtewisselaar gevoelig voor verstopping: gebruik filters om vaste stof af te vangen Pas low fouling torenvulling toe met een hoge (water)belasting Gebruik geen houten delen die zijn geïmpregneerd via CCA behandeling en coatings die TBTO (tributyltinoxide) bevatten Optimaliseer gebruik van koelwateradditieven door monitoren en frequent controleren van koelwaterchemie Chemicaliën mogen niet bevatten: chroomverbindingen kwikverbindingen organometalen (bijvoorbeeld organotin) mercaptobenzothiazoolcomponenten Geen shockbehandeling met verbindingen anders dan chloride, bromide, ozon of waterstofperoxide Pas monitoring van macrofouling toe, ten einde de biocide dosering te optimaliseren Stel pH van het koelwater in op waarden tussen 7 en 9 Toepassen van deelstroom biofiltratie(zandfilter) is BAT
Opmerkingen
Na dosering uitlaat tijdelijk afsluiten
Dosering ozon ≤ 0,1 mg O3/l
Weeg eerst de totale kosten ozoninstallatie ten opzichte van het gebruik van andere biociden af
7. Emissies naar lucht Relevantie Alle natte koeltorens
Aspect Voorkom dat pluimen de grond raken
Alle natte koeltorens
Voorkom pluimvorming
Alle natte koeltorens
Gebruik van minder gevaarlijk materiaal
Alle natte koeltorens
Vermijd beïnvloeding binnen klimaat
Alle natte koeltorens
Reductie van driftverliezen
Emissie naar de atmosfeer BAT benadering Emitteer de pluim op voldoende hoogte en met een minimum uitstootsnelheid bij de uitlaat van de toren Bij voorkeur toepassen van hybride techniek of andere pluimonderdrukkende technieken, zoals bijvoorbeeld het herverhitten van de uittredende lucht Gebruik geen asbest, geïmpregneerd hout (met CCA of vergelijkbaar) of TBTO bevattende coating Ontwerpen en positioneren van de uitlaat van de toren zodanig dat inname door klimaatbeheersingssystemen (zoals airconditioning) van nabijgelegen gebouwen wordt voorkomen Pas drift-eliminatoren toe met een maximaal verlies van 0,01% van de totaal recirculerende stroom
Opmerkingen
Is sterk locatiespefiek en kan afwijken als gevolg van nabijgelegen bebouwing en verkeer)
behoud hierbij een lage weerstand voor de luchtstroom
8. Geluidemissie Relevantie Koeltorens met een mechanisch aangedreven luchtstroom
Aspect Reductie van het propellergeluid
Koeltorens met een mechanisch aangedreven luchtstroom
Algehele geluidsreductie
Geluidreductie BAT benadering Gebruik geluidsarme ventilatoren zoals: ventilatoren met een grote diameterventilatoren; ventilatoren met een gereduceerde topsnelheid (≤ 40 m/s) Gebruik van geluiddempers aan luchtinvoer- en uitvoerzijde
Opmerkingen Geassocieerde reductie geluidsniveau < 5 dB (A)
Geassocieerde reductie geluidsniveau ≥ 15 dB(A)
22
9. Risicoreductie: voorkomen lekkages Relevantie Alle warmtewisselaars
Reductie van risico’s: lekkage Aspect BAT benadering Vermijd kleine scheuren ∆T over de warmtewisselaar ≤ 50 oC
‘Shell & tube’ warmtewisselaars
Bedrijven warmtewisselaars
‘Shell & tube’ warmtewisselaars
Constructie van de warmtewisselaar (tube/tube verbinding)
Materiaal
Reductie corrosie
Recirculerende koelsystemen
Koelen van stoffen die waterbezwaarlijk zijn
Werk binnen de systeem ontwerpgrenzen en monitor de bedrijfsvoering Bij voorkeur gebruik lasverbindingen
Opmerkingen Indien hogere ∆T: technische oplossing bepalen
Afhankelijk van de locatiespecifieke omstandigheden zijn lasverbindingen niet altijd mogelijk
Temperatuur van het materiaal aan de koud water zijde < 60 oC. Constante monitoring van de spuistroom toepassen
10. Risicoreductie: bestrijden biologische groei Relevantie Alle natte recirculerende koelsystemen Alle natte recirculerende koelsystemen Alle natte recirculerende koelsystemen Alle natte recirculerende koelsystemen Open natte koeltorens
Datum Referentie File Betreft
Reductie van risico’s: groei biologie Aspect BAT benadering Verminder algengroei Verminder de hoeveelheid lichtinval in het koelwater Verminder biologische groei Reinigen na besmetting
Vermijd stilstand van koelwater (ontwerp) en optimaliseer de chemische waterbehandeling Pas een combinatie van mechanische en chemische reiniging (desinfectie) toe
Beheersen van pathogene bacteriën
Periodieke monitoring van pathogene bacteriën in de koelsystemen
Reduceer het risico op (Legionella)besmetting
Operators moeten ademhalingsbescherming (P3-masker) dragen wanneer zij een natte koeltoren betreden
: : : :
Opmerkingen
Wouter Tillemans (Royal Haskoning) Antoine van Hoorn (Corus) 3 november 2005 9R6352.A0/N00001/WTI/Ensc BAT KW22-DVL3-toets Beste beschikbare technieken voor koelsystemen DVL3 en KW22
23