Het Hartinfarct U bent onlangs in het Academisch Medisch Centrum (AMC) opgenomen in verband met een acuut hartinfarct. Een hartinfarct wordt in de volksmond ook wel een hartaanval genoemd. In medische termen spreken wij van een myocardinfarct. Dit houdt in dat uw hartspier door een tekort aan zuurstof schade heeft opgelopen. U heeft er misschien nooit bij stilgestaan dat het u zou overkomen: een hartinfarct. Toch worden per jaar in Nederland ruim 25.000 mensen met een acuut hartinfarct opgenomen in het ziekenhuis. Misschien had u al klachten of werd u door een hartinfarct overvallen. Een hartinfarct kan uw leven en dat van uw naasten behoorlijk in de war schoppen. Tijdens de onverwachte opname in het ziekenhuis gebeurt er met u en voor uw familie veel in korte tijd. In deze informatiefolder kan u de gang van zaken tijdens uw opname lezen. Het is goed om actief betrokken te zijn bij uw behandeling. Hiermee bedoelen wij dat u zoveel mogelijk meedenkt over beslissingen over uw behandeling en zorg. Deze informatiefolder is uw persoonlijke eigendom. U kunt hierin zelf aantekeningen maken. Wij hopen dat deze informatiefolder bijdraagt aan een zo goed mogelijke voorlichting bij uw behandeling en zorg. Heeft u vragen en of opmerkingen dan kunt u deze stellen aan de betrokken zorgverleners (bijvoorbeeld uw arts, verpleegkundige en fysiotherapeut).
1/28
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 1.1 1.2. 1.3 2 2.1 2.2 2.3 2.4
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.4 4.5 4.6 4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.6.4
Belangrijke telefoonnummers De bouw en functie van het hart De Boezems en de Kamers De Kransslagaders Hoe stroomt het bloed door uw lichaam Hartinfarct Wat zijn de risico’s en gevolgen Hoe ontstaat een hartinfarct? Wat zijn de risicofactoren Loopt u risico om aderverkalking te krijgen Wat houdt een gezonde leefstijl in 1. Roken 2. Overgewicht 3. Te hoog cholesterolgehalte 4. Hoge bloeddruk 5. Weinig lichaamsbeweging 6. Langdurige stress 7. Suikerziekte Wat merkt u bij een hartinfarct Vernauwing in de kransslagader Wanneer krijgt u klachten Wat zijn de meest voorkomende klachten bij een hartinfarct Wat zijn minder voorkomende klachten Wat is een stil hartinfarct Onderzoek en behandeling Aankomst in het ziekenhuis Hoe stelt de cardioloog de diagnose ECG: een hartfilmpje of elektrocardiogram Bloedafname Directe behandeling Hartcatheterisatie Dotter- en stentbehandeling Bypassoperatie Vervolgonderzoeken: het echo-onderzoek Andere vervolgbehandeling Vervolgbehandeling - medicijnen Hoe moet u de medicijnen gebruiken Welke soorten medicijnen kunt u krijgen als u een hartinfarct heeft gehad Stofnaam en merknaam Verschillende soorten medicijnen De geneesmiddelenkaart Veelvuldig voorgeschreven medicijnen 1. Nitraten
4 5 5 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8 9 9 9 12 13 13 13 13 13 13 14 14 14 14 14 15 15 16 16 17 17 17 17 18 18 18 18 19 19 2/28
5 6 7 7.1 7.2 7.3
7.4 7.4.1 8 8.1.1 8.1.2 8.1.3 9 10
2. Bètablokkers 3. ACE-remmers 4. Calciumantagonisten 5. Plaatjesremmers 6. Cholesterolverlagende medicijnen Vervolgbehandeling – hartrevalidatie Vervolgbehandeling – leefregels Verschillen tussen mannen en vrouwen Wetenschappelijk onderzoek Verschil in atherosclerose Verschil in risicofactoren 1. Roken 2. Overgewicht: appel of peer? 3. Cholesterol 4 Bloeddruk 5. Suikerziekte (diabetes mellitus) Verschil in symptomen Stil infarct Wat moet u doen als u pijn op de borst heeft Stabiele Angina Pectoris Onstabiele Angina Pectoris U belt direct 112 Veel gestelde vragen Wilt u meer informatie en adressen
20 20 21 21 21 22 23 24 24 24 24 24 24 25 25 25 25 25 26 26 26 26 27 28
3/28
Belangrijke telefoonnummers In geval van pijn op de borstklachten belt u altijd de Eerste Harthulp van het AMC 020-5665800 Hartbewaking – F3 Noord Telefoonnummer
020-5662177
Verpleegafdeling Cardiologie – F3 Zuid Telefoonnummer 020-5665777 Algemeen AMC Amsterdam Telefoonnummer 020-5669111 Coördinator Hartrevalidatie Telefoonnummer 020-5662111 (of 020-5669111 sein 59480) Patiëntenvoorlichting AMC Telefoonnummer 020-5663355 Polikliniek Cardiologie AMC Telefoonnummer 020-5663794 Nederlandse Hartstichting Telefoonnummer 0900-3000300 Hart- en Vaatgroep Telefoonnummer
088 -1111600
4/28
1
De bouw en functie van het hart
Het hart is een holle spier en ongeveer zo groot als uw vuist. De hartspier wordt in het Latijn het myocard genoemd. Het hart ligt achter de ribben in de borstholte. De onderkant van het hart wijst een beetje naar links. Het hart is erg belangrijk voor het lichaam. Het pompt het bloed rond en zo krijgen de organen zuurstof en voedingsstoffen. 1.1 De Boezems en de Kamers Het hart bestaat uit 4 holle ruimtes. De rechterboezem en de linkerboezem zijn twee ruimtes bovenin uw hart. De twee onderste ruimtes heten de rechterkamer en de linkerkamer.
1.2 De Kransslagaders De hartspier heeft zelf ook zuurstof en voedingsstoffen nodig. Deze stoffen krijgt het hart via de kransslagaders. De kransslagaders zijn bloedvaten die enkele millimeters dik zijn en aan de buitenkant van de hartspier liggen. Het hart heeft drie kransslagaders en elke kransslagader heeft meerdere zijtakken. 1.3 Hoe stroomt het bloed door uw lichaam? De rechterboezem krijgt zuurstofarm bloed uit het lichaam. In het lichaam is het zuurstof uit het bloed gehaald en gebruikt door de organen. Als de rechterboezem met bloed gevuld is, wordt het bloed naar de rechterkamer gepompt. De rechterkamer pompt dit bloed vervolgens naar de longen. In de longen neemt het zuurstofarme bloed weer zuurstof op. Het bloed is nu zuurstofrijk en komt in de linkerboezem. Als de linkerboezem met bloed gevuld is, wordt het bloed naar de linkerkamer gepompt. De linkerkamer heeft de belangrijkste taak. Deze kamer pompt dag en nacht het zuurstofrijke bloed en voedingsstoffen het hele lichaam rond. In het lichaam wordt het zuurstof weer uit het bloed gehaald en het zuurstofarme bloed stroomt weer terug naar de rechterboezem. In het hart is er sprake van eenrichtingsverkeer. Dit komt door de vier hartkleppen die de vier ruimtes (boezems en kamers) van elkaar scheiden. Deze hartkleppen zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt.
Zuurstofarm bloed Zuurstofrijk bloed
5/28
2
Hartinfarct
Bij een hartinfarct is één van de kransslagaders van het hart of een zijtak van de kransslagaders geheel afgesloten geraakt. De term infarct komt van het Latijnse woord infarcire dat ‘volstoppen’ betekent. Door ‘volstoppen’ van een kransslagader of één zijtak daarvan is de bloeddoorstroming belemmerd. Een deel van de hartspier krijgt hierdoor geen zuurstof meer. Dit zorgt ervoor dat dit gedeelte van de hartspier afsterft. Dit merkt u meestal door heftige pijn op de borst, angst, transpireren en braken. Waarom raakt één van de kransslagaders van het hart of een zijtak daarvan geheel afgesloten? In de kransslagaders kunnen bloedplaatjes en vetachtige stoffen (onder andere cholesterol) aan de wand van het bloedvat plakken en een ophoping vormen. Zo’n ophoping wordt een plaque genoemd. Na enige tijd ontstaan hierdoor vernauwingen in de kransslagaders. Dit proces heet aderverkalking of in medische termen atherosclerose. Aderverkalking is een langzaam proces en treedt gedurende vele jaren op. Een hartinfarct is een snel proces en treedt op wanneer de kransslagader volledig wordt afgesloten. Dit gebeurt als de plaque om onbekende redenen plotseling scheurt. Hierdoor vormt zich snel een bloedstolseltje op de gescheurde plaque. Dit bloedstolseltje kan het bloedvat (dat al vernauwd was door de plaque) nu helemaal afsluiten. Door de afsluiting krijgt een deel van de hartspier geen zuurstof meer. Dat gedeelte sterft geleidelijk af. Op deze plaats ontstaat een litteken. De ernst van het hartinfarct hangt af van de grootte van het afgestorven hartgedeelte, maar ook van de plaats ervan (bijvoorbeeld rechterkamer of linkerkamer). Ieder hartinfarct is daarom anders en ook de gevolgen kunnen verschillen.
2.1 Wat zijn de risico’s en de gevolgen Direct na een hartinfarct bestaat het risico op een gevaarlijke hartritmestoornis. Daarom wordt uw hartritme bewaakt. Verder kan het gedeelte van de hartspier dat afgestorven is niet meer goed samentrekken. Als het hartinfarct niet al te groot is heeft de hartspier genoeg reserve. De pompkracht van het hart gaat dan ook nauwelijks achteruit. De pompkracht van het hart kan wel achteruitgaan na een groot hartinfarct of na meerdere kleinere hartinfarcten achter elkaar. 2.2 Hoe ontstaat een hartinfarct? Wat zijn de risicofactoren? Er zijn meerdere factoren die ervoor zorgen dat u een grotere kans hebt om atherosclerose (aderverkalking) te ontwikkelen en daardoor uiteindelijk een hartinfarct te krijgen. Dit worden risicofactoren genoemd. Sommige van de risicofactoren kunt u niet beïnvloeden, zoals het ouder worden en een erfelijke (genetische) ‘aanleg’ voor atherosclerose. Sommige van de risicofactoren kunt u wel beïnvloeden om atherosclerose tegen te gaan, zoals gezond leven en uw medicijnen op tijd en regelmatig innemen.
6/28
Als u een erfelijke aanleg heeft voor atherosclerose, bijvoorbeeld als er in uw familie mensen zijn die een hartinfarct hebben gekregen, dan is dat voor u een extra reden om gezond te leven. En als u medicijnen heeft moet u die op tijd en regelmatig innemen.
2.3 Loopt u risico om aderverkalking te krijgen? Uw persoonlijke omstandigheden kunnen ervoor zorgen dat u een grotere kans hebt om atherosclerose (aderverkalking) te ontwikkelen. Deze omstandigheden, oftewel risicofactoren, kunnen we in twee groepen verdelen: 1. risicofactoren die u niet kunt veranderen; 2. risicofactoren die u wel kunt veranderen. 1. Omstandigheden (risicofactoren) die u kunt veranderen zijn: • roken; • weinig lichaamsbeweging; • overgewicht (adipositas); • te hoog cholesterolgehalte (hypercholesterolemie); • hoge bloeddruk (hypertensie); • suikerziekte (diabetes mellitus); • langdurige stress. 2. Omstandigheden (risicofactoren) die u niet kunt veranderen: • Leeftijd. • Erfelijkheid: in sommige families komen hart- en vaatziekten meer voor dan in andere. Wij spreken van erfelijke of familiaire belasting als hart- en vaatziekten vóór het 60ste levensjaar optreden. • Geslacht: u bent man. Mannen krijgen op jongere leeftijd te maken met hart- en vaatziekten dan vrouwen. 2.4
Wat houdt een gezonde leefstijl in?
1. Roken Roken is ongezond voor jong en oud. Stoppen met roken heeft altijd zin! Dat er een relatie is tussen roken en hart- en vaatziekten staat vast. Hiervoor zijn bevolkingsonderzoeken gedaan. Ook zijn menselijke organen in studies onderzocht. Roken veroorzaakt hart- en vaatziekten. Maar het maakt hart- en vaatziekten ook erger. Twee van de boosdoeners in tabaksrook zijn nicotine en koolmonoxide. Nicotine beschadigt de wand van de bloedvaten. De bloedvaten kunnen dan makkelijker dichtslibben (verkalken). Koolmonoxide zorgt ervoor dat rode bloedlichaampjes geen zuurstof meer kunnen vervoeren. Het lichaam, maar ook de hartspier, krijgen daardoor te weinig zuurstof. Roken zorgt ervoor dat het bloed sneller stolt. Hierdoor bestaat een groter risico dat er bloedstolsels ontstaan en de bloedvaten plotseling afsluiten.
7/28
Hoe kunt u stoppen met roken? Veel patiënten stoppen met roken zonder hulpmiddelen. Heeft u wel hulp nodig dan zijn er verschillende manieren, bijvoorbeeld nicotinepleisters of tabletten. Ook zijn er veel ‘Stoppen met roken’ programma’s. Kijkt u bijvoorbeeld op de website van de Alliantie Nederland Rookvrij (www.alliantienederlandrookvrij.nl). De zorgverzekeraar vergoedt in de meeste gevallen de kosten van het ‘Stoppen met roken’ programma’s. Medicijnen worden vergoed als die een onderdeel zijn van een ‘Stoppen met roken’ programma. 2. Overgewicht Hoe zwaar u mag zijn hangt af van uw lengte. Met de Quetelet index, ofwel de body mass index (BMI = gewicht/lengte2) kunt u uitrekenen hoe zwaar u mag zijn. Het ideale BMI-getal is tussen 20 en 25. Bij een BMI boven 25 spreken we van overgewicht, bij een BMI boven 30 over ernstig overgewicht (obesitas). Op de website van het voedingscentrum kunt u dit makkelijk uitrekenen door uw lengte en gewicht op te geven. Klik hiervoor op de link: www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-gewicht/heb-ik-een-gezond-gewicht/bmi-meter.aspx. Een andere manier om te kijken of u overgewicht heeft is om uw buikomvang te meten. Mannen hebben overgewicht bij een buikomvang van 96 cm of meer. Vrouwen hebben overgewicht bij een buikomvang van 80 cm of meer. Het maakt bij deze manier niet uit hoe lang u bent. Wilt u hier meer over weten? Kijk dan op: www.voedingscentrum.nl/nl/mijngewicht/gezond-gewicht.aspx. Hier heet deze meting: middelomtrek. Hoe kunt u afvallen? Als u wilt afvallen, kunt u dit proberen te doen door geen snoep, koek of zoutjes te eten. En daarbij elke dag een half uur te bewegen. Dit samen kan u een gewichtsvermindering geven van één pond (halve kilo) per week. Op de websites van de Nederlandse Hartstichting, de Hart en Vaatgroep en het voedingscentrum staan diverse tips om af te vallen. Elke kilo minder draagt bij aan een lager risico op hart- en vaatziekten. Kijkt u op de volgende websites: https://www.hartstichting.nl/risicofactoren/overgewicht www.hartenvaatgroep.nl/leefstijl/risicofactoren/overgewicht.html www.voedingscentrum.nl/nl/ik-wil-afvallen.aspx 3. Te hoog cholesterolgehalte Cholesterol is een vetachtige stof die het lichaam nodig heeft. De lichaamscellen en hormonen gebruiken cholesterol als bouwstof. Zonder cholesterol kan het lichaam niet leven. Als er teveel cholesterol in uw bloed zit, kan dat schadelijk zijn. Er zijn twee soorten cholesterol. Het slechte cholesterol (LDL) zorgt voor atherosclerose en daardoor vernauwingen in de bloedvaten. Het goede cholesterol (HDL) zorgt ervoor dat het slechte cholesterol naar de lever wordt afgevoerd. Daarna verlaat het LDL het lichaam. Voor het totaal cholesterolgehalte in het bloed geldt: hoe lager hoe beter. Er is afgesproken dat het totaal cholesterolgehalte te hoog is als het meer is dan 4,5 mmol/liter. Dit controleren wij door uw bloed te onderzoeken. Als u een te hoog cholesterolgehalte in uw bloed heeft, kunt u dit verlagen. De ideale waarden van verschillende soort cholesterol in het bloed (LDL en HDL) verschillen per persoon en moeten in overleg met de arts bepaald worden. 8/28
Hoe kunt u te hoog cholesterol verlagen? Als u uw voedingsgewoonten wilt verbeteren kunt u proberen zoveel mogelijk meer onverzadigde (plantaardige) vetten en minder verzadigde (dierlijke) vetten te gebruiken. Dit kunt u doen door olijfolie, vette vis, noten en dieetmargarine te gebruiken. Daarnaast krijgen patiënten met vernauwingen van de kransslagaders bijna altijd cholesterolverlagende geneesmiddelen. Het maakt bij deze patiënten niet uit welke cholesterolwaarde in het bloed wordt gemeten. Het is bij patiënten met vernauwingen van de kransslagaders aangetoond dat het verlagen van cholesterol met cholesterolverlagende geneesmiddelen nieuwe hart- en vaatziekten voorkomt en de levensduur verlengt. 4. Hoge bloeddruk De bloeddruk schommelt van minuut tot minuut. Het wisselt steeds; net zoals de hartslag wisselt. Bij emoties gaat het hart steeds sneller kloppen. En ook de bloeddruk gaat omhoog. Als u slaapt gebeurt meestal het omgekeerde. Uw hartslag en de bloeddruk zullen dan dalen. Wij spreken van hoge bloeddruk als deze altijd hoog is. Het maakt dus niet uit in welke omstandigheid u bent. Voordat de diagnose gesteld wordt moet de bloeddruk dus meerdere malen gemeten zijn. Hoe kunt u hoge bloeddruk verlagen? U kunt u de bloeddruk omlaag brengen door voldoende lichaamsbeweging, verliezen van overgewicht en verminderen van zoutgebruik. Let op: in kant-en-klaarmaaltijden wordt meestal veel zout verwerkt. Door langdurige spanningen kan de bloeddruk stijgen. Regelmatig ontspanningsoefeningen doen kan helpen. 5. Weinig lichaamsbeweging Om gezonder te leven is het belangrijk om genoeg te bewegen. Hoe kunt u meer lichaamsbeweging krijgen? U kunt met kleine dingen beginnen. Bijvoorbeeld: neem de trap in plaats van met de lift te gaan. Ga naar de wc op een andere verdieping. Pak de fiets in plaats van de auto. Stap een halte te vroeg uit de bus. En doe actieve dingen in uw vrije tijd en vakanties. Als u elke dag minstens een half uur beweegt verbrandt het opgeslagen vet. En dat is belangrijk voor uw gewichtsverlies. 6. Langdurige stress Als u tijdelijk wat spanning heeft is dat niet erg. Spanning is niet altijd negatief. Het is normaal dat u gespannen bent voor een bruiloft, vakantie, een presentatie in het openbaar of een verhuizing. Als de stresssituatie voorbij is of als de klus klaar is, verdwijnt de spanning. Lichaam en geest herstellen zich. Maar langdurige stress is een risicofactor voor hart- en vaatziekten. Situaties waarbij langdurige stress optreedt zijn: • een ingrijpende gebeurtenis, zoals verlies of ziekte van een partner of kind; • spanningen binnen het gezin; • problemen op het werk.
9/28
Hoe langer de stress duurt of hoe heviger de stress is, hoe meer tijd u nodig heeft om te herstellen. Ook als er meerdere stresssituaties tegelijk optreden, is herstellen moeilijker. De stress stapelt zich dan op. Wat is het effect van langdurige stress op het hart en de bloedvaten? 1. Directe effecten van stress op het hart- en bloedvaten zijn: • hogere hartslag; • snellere ademhaling; • aanspannen van de spieren; • hogere bloeddruk; • verhoogde bloedstolling. 2. Als de stress langer aanhoudt, verhoogt hierdoor ook uw risico op hart- en vaatziekten. In periodes van stress heeft u de neiging minder gezond te leven. Bijvoorbeeld door: • meer te gaan roken of weer te beginnen met roken; • minder gezond te eten; • meer alcohol te drinken; • minder te bewegen. Een ongezonde leefstijl verhoogt het risico op hart- of vaatziekten. Welke lichamelijke klachten kunt u krijgen van stress? Stress kan ook leiden tot lichamelijke klachten, zoals: • sneller verkouden of grieperig (verminderde afweer); • maagklachten; • nek- of rugklachten; • (chronische) hoofdpijn of migraine; • vermoeidheid en slaapproblemen. Deze klachten kunnen ook andere oorzaken hebben. Maak een afspraak met uw huisarts als u zich zorgen maakt. Welke psychische klachten kunt u krijgen van stress? Stress heeft ook invloed op uw stemming en gedrag. U merkt dit doordat u: • sneller emotioneel wordt of prikkelbaar bent; • chaotisch en vergeetachtig bent; • sneller scherp en spottend reageert; • zich lusteloos of somber voelt; • negatieve gedachtes heeft gericht op uzelf of anderen, zoals: o snel denken dat niemand u aardig vindt; o een project echt niet gaat lukken; o mopperen dat u alles zelf moet doen. Psychische klachten kunnen een grote impact hebben op uw sociale contacten en relaties.
10/28
Heeft u last van spanningsklachten? Test uzelf met de stresstest van het Fonds Psychische Gezondheid. Ontdek waar u aan kunt werken om stress te verminderen. Hoe kunt u stress verminderen? Wanneer duurt stress te lang? Dat verschilt van persoon tot persoon. Het heeft deels met uw genen (erfelijkheid) en karakter te maken. Maar gelukkig kunt u er ook zelf iets aan doen! Omgaan met stress kunt u leren. Dit doet u door: • Bewegen • Ontspannen • Motiveren van uzelf Ofwel: Leg een BOM onder stress! Bewegen Bewegen helpt. Het is goed voor het hart en helpt om u minder somber te voelen. U krijgt nieuwe energie. Beweeg minstens een half uur per dag. Doe dit matig tot intensief. Uw hartslag gaat omhoog maar u bent wel nog in staat om te praten. Kies een vorm van bewegen die bij u past. Maak van bewegen een vast onderdeel binnen uw levenspatroon. Ontspannen Ontspanning doorbreekt spanning. Enkele tips: • doe ontspanningsoefeningen; • maak een wandeling in de natuur; • luister naar muziek; • lees een goed boek; • neem voldoende nachtrust; • lach en maak plezier. Motiveer uzelf! Stel uzelf een aantal vragen: • Wat wilt u verbeteren in uw leefstijl? • Wanneer wilt u dit doel gehaald hebben? • Hoe voorkomt u stress in de toekomst? • Stel haalbare doelen en motiveer uzelf om gezond te leven en te ontspannen. Zet uw goede voornemens om in daden. Hou vol! Het geeft niet als u af en toe een terugslag heeft. • Wees alert op tekenen van stress, zoals stijve spieren, kramp in de nek of rug, hoofdpijn of vermoeidheid. Probeer er tijdig iets aan te doen.
11/28
Enkele tips: • Zorg dat er op een dag momenten zijn dat u niets hoeft. • Concentreer u op een ding tegelijk. • Gun u zelf tijd om rustig te eten. • Wind u niet op over kleine dingen. • Blijf niet rondlopen met problemen, maar bespreek ze. • Doe ontspanningsoefeningen. • Zoek afleiding in een hobby of sport. Training stressmanagement Ervaart u veel stress als gevolg van uw aandoening en zoekt u hulp hierbij? Lees dan meer over de gratis training stressmanagement voor hart- en vaatpatiënten en partners. Dit kunt u vinden op: www.hartstichting.nl/gezond-leven/spanning-en-ontspanning 7. Suikerziekte Suikerziekte (diabetes mellitus) is een stofwisselingsziekte. Het lichaam kan dan de koolhydraten en vetten niet goed verwerken. Suikerziekte en hoge bloedsuikerwaarden gaan soms samen met een hoge bloeddruk en een hoog cholesterolgehalte. Meestal is de oorzaak overgewicht. Daarbij wordt het lichaam ongevoelig voor het hormoon insuline. Dan werkt de insuline minder goed. Afvallen helpt sterk. Daarnaast kunt u medicijnen krijgen.
12/28
3
Wat merkt u bij een hartinfarct?
Sommige mensen hadden voor het hartinfarct al eerder klachten van pijn op de borst of een verminderde conditie. Maar er zijn ook mensen die compleet verrast zijn door het hartinfarct. Dit is niet vreemd. 3.1 Vernauwing in de kransslagader Het is mogelijk dat u voor en na uw hartinfarct klachten van pijn op de borst (angina pectoris) heeft. Angina pectoris is een waarschuwing dat uw hart soms door vernauwing van de kransslagaders te weinig zuurstof krijgt. In de folder “Pijn op de borst: Angina Pectoris” kan u meer lezen over angina pectoris. 3.2 Wanneer krijgt u klachten? U merkt niet meteen als u vernauwingen in de kransslagaders heeft. U krijgt vaak pas klachten als de kransslagader meer dan 50% vernauwd is. Ook merkt u het in het begin alleen als het hart zich harder moet inspannen dan normaal, zoals: • bij behoorlijke lichamelijke inspanning of sport • bij heftige emoties • na een zware maaltijd • bij overgang van een warme naar een koude omgeving Een aanval van angina pectoris duurt 5 tot 15 minuten en gaat over met rusten. De pijn gaat nog sneller over wanneer u vaatverwijders (nitraten) gebruikt. 3.3 Wat zijn de meest voorkomende klachten bij een hartinfarct? De meest voorkomende klachten bij een hartinfarct zijn: • een beklemmend, drukkende of benauwende pijn midden op de borst of iets naar links; • uitstralende pijn naar de kaak, armen of polsen, de rug of schouderbladen; • de pijn duurt ook in rust langer dan 5 minuten; • medicijnen (nitraten) helpen onvoldoende; • zweten, misselijkheid, onrustig gevoel of angst. 3.4 Wat zijn minder voorkomende klachten? Bij de hierboven genoemde klassieke klachten (symptomen) denkt u vaak gelijk aan uw hart. Maar de voortekenen van een hartinfarct zijn lang niet altijd even duidelijk. Soms hebben mensen voorafgaand aan een hartinfarct minder typische klachten, zoals: • kortademigheid • ongewone moeheid • slecht slapen Bij vrouwen komen dit soort minder typische klachten vaker voor dan bij mannen. 3.5 Wat is een stil hartinfarct? Soms treedt er een stil hartinfarct op. Wij bedoelen hiermee dat u wel een hartinfarct heeft gehad, maar er zijn geen duidelijke (pijn)klachten geweest. Dit wordt dan later vaak bij toeval ontdekt bij het maken van een ECG (elektrocardiogram, ofwel een hartfilmpje). 13/28
4
Onderzoek en behandeling
Met welke onderzoeken krijgt u te maken? En nog belangrijker: wat zijn de behandelmogelijkheden van een hartinfarct? Bij het vermoeden van een hartinfarct wordt zo snel mogelijk een ECG gemaakt, vaak al in de ambulance. Het ECG wordt per satelliet direct verstuurd naar het ziekenhuis en beoordeeld door de dienstdoende cardioloog.
4.1 Aankomst in het ziekenhuis De meeste patiënten met een hartinfarct worden met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. In de ambulance kan meteen worden bepaald welke behandeling noodzakelijk is. Sommige patiënten rijden zelf naar het ziekenhuis in verband met hun klachten. 4.2 Hoe stelt de cardioloog de diagnose? Een hartinfarct wordt vastgesteld met een ECG en bloedonderzoek. Afvalstoffen in het bloed (stoffen die uit beschadigde hartspiercellen vrijkomen) wijzen op het afsterven van een stukje hartspier. 4.2.1 ECG: een hartfilmpje of elektrocardiogram Het hart is een holle spier, gevuld met bloed, die zich een aantal keren per minuut samentrekt. Hierdoor wordt het bloed via de bloedvaten door het lichaam gepompt. Het samentrekken van het hart wordt veroorzaakt door een elektrische stroom. Die stroom is heel zwak en u kunt het niet voelen. Wel kan die elektrische stroom met een apparaat worden gemeten en op een strook papier of een beeldscherm zichtbaar worden gemaakt. De registratie van die elektrische stroom door het hart heet een elektrocardiogram (ECG). Voor het maken van een ECG krijgt u plakkertjes op de borst, armen en benen geplakt. Hieraan worden stekkertjes vastgemaakt die zijn verbonden met een apparaat. Tijdens het maken van een ECG vragen wij u zo stil mogelijk op uw rug te liggen en even niets te zeggen. Elke beweging maakt de registratie onnauwkeuriger. Het onderzoek duurt een paar minuten en is niet belastend. De arts beoordeelt het ECG. Deze kan dan onder andere zien of er storingen in het hartritme zijn en of het hart zuurstofgebrek heeft. De arts kan soms ook zien welk deel van het hart bij het hartinfarct beschadigd is. 4.2.2 Bloedafname Bloed wordt meestal via een prik in de ader in de elleboogsplooi afgenomen. Één van de redenen is om na te gaan of en in welke mate het hart is beschadigd. Bij een hartinfarct sterven namelijk spiercellen af. Hierbij komen bepaalde stoffen, eiwitten genaamd, vrij. De hoeveelheid van deze eiwitten geven een indruk hoe groot de beschadiging van het hart is. Bij een hartinfarct kan soms het ECG normaal zijn, terwijl in het bloed eiwitten worden gevonden die een bewijs zijn voor een hartinfarct. Afhankelijk van de duur van uw klachten, is het vaak nodig om meerdere keren bloed af te nemen om na een hartinfarct eiwitten in het bloed te kunnen vinden.
14/28
4.3 Directe behandeling Bij een hartinfarct is directe medische zorg nodig. Deze kan bestaan uit: • Bewaken van het hartritme. Vooral in de eerste uren na een hartinfarct bestaat de kans op een gevaarlijke ritmestoornis die leidt tot een hartstilstand. In dit stadium geldt hoe eerder u behandeld wordt, hoe groter de kans is dat de behandeling succesvol is. • Oplossen van het bloedstolsel dat het zuurstoftekort veroorzaakt in de kransslagader. Dit kan met bloedverdunnende medicijnen (bijvoorbeeld Ascal en Heparine). Deze worden toegediend in de ambulance of op de Eerste Harthulp. • Een hartkatheterisatie en eventueel dotterbehandeling. Bij aankomst in het ziekenhuis wordt u direct naar een speciale ruimte (katheterisatiekamer) gebracht waar de hartkatheterisatie wordt uitgevoerd. Vaak is gelijk een dotterbehandeling nodig om een kransslagader of een zijtak daarvan te openen. Het zuurstoftekort van de hartspier wordt dan hersteld. • Soms is een dotterbehandeling niet nodig of niet mogelijk en bestaat de behandeling uit het toedienen van medicatie en rust. 4.3.1 Hartkatheterisatie Wat is een hartkatheterisatie? Hartkatheterisatie is een onderzoek naar de vernauwingen van de kransslagaders (bloedvaten van het hart) met een buigzaam slangetje via de lies of de pols. We gebruiken hierbij ook het röntgenapparaat om de kransslagaders in beeld te krijgen. Om de kransslagaders goed zichtbaar te maken wordt contrastvloeistof gebruikt. Hoe gaat een hartkatheterisatie? U neemt plaats op de onderzoekstafel en krijgt steriele lakens over u heen om infectie te voorkomen. De cardioloog draagt om die reden een steriele jas. Door een injectie in de lies of de pols wordt u plaatselijk verdoofd, het kan even pijnlijk zijn, maar hierna voelt u nauwelijks iets van het onderzoek. Na de plaatselijke verdoving prikt de cardioloog in een slagader in de lies of in de pols en schuift een dun slangetje (katheter) naar binnen. Door het slangetje wordt de contrastvloeistof in de kransslagaders gespoten. Dit kan een warm gevoel geven. Vervolgens maakt de cardioloog de röntgenfoto’s van het gebied dat hij wil bekijken. Vernauwingen in de kransslagaders kunnen precies worden vastgesteld en de bewegingen van de hartwanden worden dan zichtbaar. Zij zijn te zien op de röntgenfilms die gemaakt worden. Pas als alle foto’s gemaakt zijn, verwijdert de cardioloog de katheter. Het prikgaatje moet 10 minuten dichtgedrukt blijven. Daarna krijgt u een drukverband dat minimaal 6 uur moet blijven zitten. Dit voorkomt een eventuele nabloeding. Het onderzoek duurt 1 à 1.5 uur. Na afloop van het onderzoek moet u als het onderzoek via de lies is gebeurd 6 tot 12 uur plat blijven liggen. Als het onderzoek via de pols is gebeurd mag u deze pols de eerste dagen na het onderzoek niet gebruiken. Verder krijgt u na een hartkatheterisatie het advies om veel te drinken, zodat de contrastvloeistof snel het lichaam kan verlaten. De contrastvloeistof is namelijk niet goed voor uw nieren.
15/28
4.3.2 Dotter- en stentbehandeling Wat is een dotter- en stentbehandeling? Een dotter- en stentbehandeling heft ernstige vernauwingen in uw kransslagaders op door het opblazen van een ballonnetje (dotter) vaak gevolgd door het plaatsen van een stent. De meeste mensen hebben vooraf aan de dotter- en stentbehandeling een hartkatheterisatie gehad. De dotterprocedure lijkt een beetje op die van een hartkatheterisatie. Hoe gaat een dotter- en stentbehandeling? Via een slagader in uw lies of pols brengt de interventiecardioloog een dunne draad naar de vernauwing in de kransslagader van uw hart. Vervolgens schuift de interventiecardioloog over de draad een ballonnetje naar de plek van de vernauwing. Daar wordt het ballonnetje opgeblazen. Hierdoor ontstaat er ruimte in de wand van het bloedvat. Dit opblazen wordt een aantal keren herhaald totdat de kransslagader wijd genoeg is en niet meer terugveert. U kunt een beetje druk op de borst voelen als het ballonnetje de kransslagader tijdelijk afsluit. Dit hoort bij de behandeling en is van korte duur.
Vaak wordt ook meteen na het verwijden van de kransslagader een stent op de plaats van de vernauwing geplaatst. Een stent is een soort balpenveertje van metaal.
De stent voorkomt dat de kransslagader na het dotteren weer terugveert. Om opnieuw dichtslibben in de stent te voorkomen worden ook stents met medicijnen erin gebruikt (zogenaamde drug eluting stents). Op de röntgenbeelden hieronder ziet u op de bovenste foto de situatie voor de dotter- en stentbehandeling. De onderste foto toont het resultaat van de behandeling: de bloeddoorstroming is hersteld.
4.3.3 Bypassoperatie Soms is een bypassoperatie (plaatsen van omleidingen) de enige mogelijke behandeling. Dit hangt af van: 16/28
• • • • •
de ernst van de vernauwingen; het aantal vernauwingen; de plek van de vernauwingen; bij complicaties tijdens de dotterbehandeling; of u al eerder een hartoperatie heeft gehad.
4.4 Vervolgonderzoek: het echo-onderzoek Na de directe behandeling kunt u een vervolgonderzoek krijgen. Een echocardiogram (echo) is een onderzoek van het hart met gebruik van ultrageluidsgolven. Afwijkingen aan de grootte, de vorm en de bewegingen van de hartspier kunnen op een echo worden gezien. Voor het onderzoek mag u geen kleding aan hebben op het bovenlichaam. U ligt op uw linkerzij gedurende het grootste deel van het onderzoek. U krijgt een gel op uw borst en de microfoon (‘echo-camera’) wordt op verschillende plaatsen tegen de borst gehouden. Zo kunnen we het hart vanuit verschillende hoeken bekijken. Het onderzoek is niet pijnlijk en duurt ongeveer 15 minuten. 4.5 Andere vervolgbehandelingen De vervolgbehandeling kan ook bestaan uit: • medicijnen (bijna altijd); • hartrevalidatie om uw conditie op te bouwen, uw grenzen te leren kennen en meer te weten te komen over een gezonde leefstijl; • leefregels. 4.6 Vervolgbehandeling - medicijnen Nadat is vastgesteld dat u hartinfarct heeft gehad, moet u medicijnen gaan gebruiken. Een deel is bedoeld om de klachten te verminderen, andere medicijnen verlagen de kans op complicaties. De ene patiënt zal meer medicijnen moeten innemen dan de andere.
4.6.1 Hoe moet u de medicijnen gebruiken? Zoals al gezegd kan het niet goed innemen van medicijnen tot ernstige schade leiden. Volg daarom deze regels: • Houd u nauwkeurig aan de hoeveelheid medicijnen die de arts heeft voorgeschreven. En verander zelf nooit de hoeveelheid. • Stop ook nooit uit uzelf de voorgeschreven medicijnen. • De tijden waarop u de medicijnen moet innemen zijn een richtlijn, waarbij het niet op een kwartier aankomt. • Gebruik nooit medicijnen van een ander, ook al heeft deze persoon dezelfde klachten!
17/28
4.6.2 Welke soorten medicijnen kunt u krijgen als u hartinfarct heeft gehad? Stofnaam en merknaam Hieronder staan medicijnen die de arts vaak voorschrijft bij angina pectoris. U ziet hier verschillende groepen medicijnen. Alle medicijnen die binnen één groep vallen hebben dezelfde werking. Een voorbeeld: bètablokkers is de naam van een groep medicijnen die de opjagende werking van het zenuwstelsel afremmen (dus het hart rustiger maken). Verschillende fabrikanten maken vaak hetzelfde medicijn. Maar elke fabrikant geeft zijn eigen medicijn een andere naam. De naam die de fabrikant aan het medicijn geeft noemen we ‘merknaam’. De stofnaam wordt gebruikt voor de werkzame stof in het tablet. Bijvoorbeeld: het geneesmiddel metoprolol is een van de bètablokkers. AstraZeneca is een fabrikant die metoprolol op de markt brengt onder de naam Selokeen®. Stofnamen worden met een kleine letter geschreven, merknamen met een hoofdletter. De merknaam en stofnaam worden vaak door elkaar heen gebruikt en dat geeft soms wel verwarring. De apotheek mag een andere variant afleveren dan die op het recept staat, maar er zijn 3 voorwaarden: • in het medicijn moet dezelfde stof zitten als in het voorgeschreven medicijn; • de dosis moet hetzelfde zijn; • arts en patiënt moeten akkoord zijn met de vervanging (‘substitutie’). Verschillende soorten medicijnen U krijgt verschillende medicijnen voorgeschreven. Deze zijn bedoeld om: • de vorming van bloedstolsels tegen te gaan (antistollingsmiddelen ofwel ‘bloedverdunners’); • de bloedplaatjes minder snel te laten samenklonteren (plaatjesremmers); • uw bloeddruk te verlagen; • uw hartritme te regelen en te verlagen (bètablokkers); • het cholesterolgehalte in uw bloed te verlagen. Gebruik uw medicijnen trouw volgens voorschrift, ook als u zich beter voelt. Met medicijnen en een gezonde leefstijl voorkomt u herhaling van een hartinfarct. Heeft u last van bijwerkingen van de medicijnen neem dan contact op met uw cardioloog. 4.6.3 De geneesmiddelenkaart De geneesmiddelenkaart is een kaart waarop de medicijnen staan die u op dit moment gebruikt. U kunt de geneesmiddelenkaart krijgen bij uw apotheek. Neem deze kaart altijd mee! Het is een handig hulpmiddel als u vragen over uw medicijnen heeft bij de huisarts, specialist of apotheker. Krijgt u een nieuw medicijn? Schrijf dan de naam ervan op de geneesmiddelenkaart. Bent u gestopt met medicijnen? Streep dan het medicijn door waarmee u gestopt bent. Als u op vakantie gaat in het buitenland, vraag dan een medicijnpaspoort bij uw apotheek. Hierin staan de medicijnen ook in een andere taal geschreven. Het maakt het makkelijker als u in het buitenland medicijnen nodig heeft of naar de dokter moet gaan.
18/28
4.6.4 Veelvuldig voorgeschreven medicijnen
1. Nitraten Door nitraten verslappen de spieren in de kransslagaders en bloedvaten in de rest van het lichaam. Daardoor verwijden de bloedvaten en zullen ze meer bloed doorlaten. Door verwijden van de kransslagaders krijgt het hart meer bloed. Door verwijden van bloedvaten in de rest van het lichaam daalt de bloeddruk. Het hart heeft dan minder moeite om het bloed rond te pompen. Er zijn snel-werkende nitraten en langzaam-werkende nitraten. • Snel-werkende nitraten Het effect van de snelwerkende nitraten is binnen 20-30 seconden. Ze werken maar kort, ongeveer 30 minuten. Deze nitraten kunt u alleen gebruiken bij een plotselinge aanval van pijn op de borst. Snel-werkende nitraten kunnen vaak onder als een pilletje of spray de onder tong worden gebruikt. Vooral bij een aanval van angina pectoris kan het ‘pilletje onder de tong’ of de ‘spray onder de tong’ zorgen dat de pijn snel verdwijnt. Dit komt doordat het medicijn door het slijmvlies onder de tong snel wordt opgenomen. Hierna komt het direct in het bloed. Als u gelijk even rust neemt is de aanval gauw voorbij. Door de vaatverwijding kan de bloeddruk ook té snel dalen. U kunt dan duizelig worden en flauwvallen. U moet daarom gaan zitten of liggen als u een pilletje of spray onder de tong nodig heeft. Een vervelende bijwerking is het ontstaan van hoofdpijn. Dit komt doordat ook de bloedvaten in het hoofd kunnen verwijden. Als u het medicijn een poosje gebruikt verdwijnt deze bijwerking vanzelf. Voorbeelden van snel-werkende nitraten zijn: Nitrobaat en Nitroglycerine.
Hoe moet u nitroglycerine innemen? Spuit eenmaal met de spray of leg het pilletje, onder de tong. U krijgt een prikkelend of tintelend gevoel in de mond. Heeft u na 5 minuten nog steeds klachten dan kunt u nog een dosis nitroglycerine nemen. Als na 3 keer sprayen of na een half uur de klachten nog niet zijn verdwenen, moet u contact opnemen met de Eerste Harthulp van het AMC. Tel. 020-5665800.
19/28
• Langzaam-werkende nitraten De langzaam-werkende nitraten krijgt u voorgeschreven als u ze dagelijks moet gebruiken, bijvoorbeeld als u elke dag pijn op de borst heeft. U kunt deze nitraten in de vorm van een tablet, capsule of pleister krijgen. Voorbeelden van langzaam-werkende nitraten zijn: Cedocard retard, Isosorbide mononitraat, Monocedocard en Promocard. Het is mogelijk dat u de snel-werkende én de langzaam-werkende nitraten in huis heeft. 2. Bètablokkers Door bètablokkers klopt het hart minder snel en minder krachtig. Het hart hoeft dus minder hard te werken. Bètablokkers zijn niet bedoeld voor een plotselinge aanval van angina pectoris, maar om angina pectoris die al langere tijd bestaat te bestrijden. Voorbeelden van bètablokkers zijn: metoprolol (merknaam = Selokeen), atenolol, bisoprolol. 3. ACE-remmers Door ACE-remmers verwijden de bloedvaten in het lichaam. Hierdoor daalt de bloeddruk. Het hart heeft dan minder moeite om het bloed rond te pompen. Na het hartinfarct is er een kans dat het hart van vorm verandert door littekenweefsel. De ACE-remmers zorgen er ook voor dat het hart na een hartinfarct niet teveel van vorm verandert. Als bijwerking kunt u even een licht gevoel in het hoofd krijgen wanneer u opstaat. Sommige mensen krijgen een hinderlijke hoest van een ACE-remmer. Heeft u er last van dan kunt u een ander medicijn krijgen van uw arts. Voorbeelden van ACE-remmers zijn: captopril, lisinopril en enalapril. 20/28
4. Calciumantagonisten Door calciumantagonisten werkt het hart minder krachtig en soms minder snel. Het hart hoeft dus minder hard te werken. Verder zorgen calciumantagonisten dat de bloedvaten in het lichaam verwijden. Hierdoor daalt de bloeddruk. Het hart heeft dan minder moeite om het bloed rond te pompen. Als bijwerking kunt u even een licht gevoel in het hoofd krijgen wanneer u opstaat. Voorbeelden van calciumantagonisten zijn: nifedipine (merknaam = Adalat), amlodipine, diltiazem (merknaam = Tildiem) en verapamil (merknaam = Isoptin). 5. Plaatjesremmers Deze groep medicijnen worden in de volksmond ook wel ‘bloedverdunners’ genoemd. Ze zorgen ervoor dat de bloedplaatjes minder gaan samenklonteren. Het bloed stolt minder snel. De kans dat er dan bloedpropjes in de kransslagaders ontstaan is nu kleiner. En hierdoor is de kans op een hartinfarct ook kleiner. Daarom krijgt bijna elke patiënt na een hartinfarct, dotterbehandeling of een bypassoperatie aspirine. Let erop: de dosis in de tabletten is lager (80 of 100 mg) dan de tabletten die bij de drogist te koop zijn (500 mg). Dit is belangrijk voor de werking en voor de veiligheid. Voorbeelden: carbasalaatcalcium en acetylsalicylzuur. Merknamen zijn Aspro®, Acetosal®, Aspirine® en Ascal®. 6. Cholesterolverlagende medicijnen Elke patiënt met hart- en vaatziekte krijgt een cholesterolverlagend medicijn. Uit onderzoek blijkt dat het verlagen van het cholesterolgehalte gunstig is om risico’s op hart- en vaatziekten te verminderen. Het maakt dan niet uit wat de waarde van het cholesterol in het bloed is. Welk medicijn u krijgt is afhankelijk van de hoogte van de verschillende soorten cholesterol in uw bloed en de onderlinge verhoudingen. Voorbeelden van cholesterolverlagende medicijnen zijn: simvastatine (merknaam = Zocor), atorvastatine (merknaam = Lipitor) en rosuvastatine (merknaam = Crestor).
21/28
5
Vervolgbehandeling – hartrevalidatie
Een hartinfarct, hoe ziet de toekomst eruit? De meeste mensen leiden na een hartinfarct een leven als ieder ander. Er zijn wel enkele adviezen die daarvoor belangrijk zijn. Het is voor het voorkomen (preventie) van een tweede infarct belangrijk dat u zorgt voor een gezonde leefstijl, zoals hiervoor beschreven staat. Voor lichamelijke inspanning geldt: 1. Het is belangrijk dat u lichaamsbeweging geleidelijk opbouwt. 2. Als u tegen uw grens aan loopt (bijvoorbeeld buiten adem, pijn op de borst) is het beter om niet door te zetten en liever even te stoppen met die activiteit. Om u hiermee te helpen kunt u deelnemen aan hartrevalidatie. Een hartinfarct is een ingrijpende gebeurtenis. Na ontslag uit het ziekenhuis heeft u tijd nodig om thuis te herstellen. Niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk. U moet langzaam weer vertrouwen in uw eigen lichaam krijgen. Een hartinfarct kan lichamelijke en psychische gevolgen hebben. U kunt u angstig en onzeker voelen. U kent uw mogelijkheden (nog) niet en weet niet waar uw grenzen liggen. Het vertrouwen in uw lichaam is niet meer zo vanzelfsprekend. Het kan voelen of uw lichaam u in de steek heeft gelaten. Hartrevalidatie is een goed middel om u te helpen. U leert omgaan met de onzekerheid om klachten, als vermoeidheid, benauwdheid en pijn op de borst, misschien opnieuw te krijgen. U werkt ook tegelijk aan het verbeteren en op peil brengen van uw lichamelijke conditie. Als u een partner heeft, kan het zijn dat die ook de gevolgen van uw situatie voelt. De hartrevalidatie kan ook ondersteuning bieden en adviezen geven aan uw partner. Hartrevalidatie kan helpen om in uw leven weer balans te vinden. De belangrijkste doelen van de hartrevalidatie zijn: • Hartpatiënten zoveel mogelijk hun bezigheden van voor het optreden van de hartziekte weer te laten doen. • De psychische en sociale problemen die ontstaan zijn als gevolg van de hartziekte te verminderen. • Hartpatiënten zo te leren leven dat de kans op terugkeer of verergering van de hartziekte vermindert. Hoe kunt u de AMC Hartrevalidatie bereiken? U kunt telefonisch contact opnemen met de coördinator Hartrevalidatie (zie: Belangrijke telefoonnummers). Deze verpleegkundige kan uw vraag beantwoorden. Als het nodig is neemt zij contact op met andere deskundigen van het revalidatieteam.
22/28
6
Vervolgbehandeling – leefregels
Voor sommige mensen is een hartinfarct een reden om bewuster te leven en te kiezen voor wat zij echt belangrijk vinden. Enkele praktische tips: • Bouw uw inspanningen langzaam op. • Maak een afspraak voor hartrevalidatie. • Praat met anderen over uw gevoelens of angsten. • Neem uw medicijnen in volgens voorschrift. • Zorg voor een gezonde leefstijl (voldoende bewegen gecombineerd met gezond en gevarieerd eten met weinig zout en weinig verzadigd vet). De eerste 2 weken zult u nog niet alles kunnen doen wat u voorheen deed. Ga niet over uw grenzen heen. Vraag hulp of schakel thuishulp in. Misschien verloopt het herstel niet zo als u wenst. Sommige mensen hebben meer moeite met het verwerken van een hartinfarct dan anderen. U heeft professionele hulp nodig wanneer u zich niet beter gaat voelen en: • blijft piekeren; • slecht slaapt; • zich lusteloos voelt; • moeite heeft met concentreren; • nergens van geniet; • niet meer goed voor uzelf zorgt. Hoe ziet uw toekomst na een hartinfarct eruit? De meeste mensen na een hartinfarct leiden een leven als ieder ander. Het is wel belangrijk dat u zorgt voor een gezonde leefstijl en dat u uw grenzen in de gaten houdt. Een hulpmiddel daarbij kan zijn het deelnemen aan hartrevalidatie.
23/28
7
Verschillen tussen mannen en vrouwen
Zijn hart- en vaatziekten vooral een mannenkwaal? Zeker niet! Er overlijden zelfs meer vrouwen dan mannen aan een hart- of vaatziekte. Hart- en vaatziekten zijn bij vrouwen doodsoorzaak nummer 1. 7.1 Wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek wordt vooral gedaan bij mannen. De kennis uit onderzoek bij mannen kunnen we echter niet altijd zomaar toepassen op vrouwen. Mannen en vrouwen zijn verschillend, ook op het gebied van hart- en vaatziekten. Het is dus belangrijk dat er meer kennis beschikbaar komt over het voorkomen en behandelen van hart- en vaatziekten bij vrouwen. Wetenschappelijk onderzoek naar hart- en vaatziekten bij vrouwen is nodig. Zo vergroten we onze kennis op het gebied van oorzaken en behandeling. Aan vrouwen kan dan in de toekomst dezelfde zorg worden geboden als aan mannen. Het is bekend dat atherosclerose (aderverkalking) bij vrouwen en mannen zich vaak anders ontwikkelt. Weinig is bekend over de oorzaak van dit verschil. Wetenschappelijk onderzoek is nodig om de verschillen tussen vrouwen en mannen verder in kaart te brengen en om onderzoek en behandeling hierop af te stemmen. 7.2 Verschil in atherosclerose Vernauwingen in de slagaders zijn bij vrouwen vaak anders dan bij mannen. Mannen hebben vaak de klassieke vorm van atherosclerose (aderverkalking). De plaques of vernauwingen zitten meestal opeengehoopt in een grotere tak van de kransslagaders. Bij vrouwen zijn de kransslagaders meestal over een grotere lengte vernauwd. Ook de kleine uitlopers van de kransslagaders (kleine zijtakjes) hebben dan vernauwingen. Dit wordt ook wel het microvasculair syndroom genoemd. De vernauwingen in deze kleine uitlopers zijn minder goed te zien tijdens een hartkatheterisatie. 7.3 Verschil in risicofactoren Roken, overgewicht, een verhoogd cholesterol, een te hoge bloeddruk en suikerziekte: allemaal risicofactoren voor hart- en vaatziekten voor zowel vrouwen als mannen. Maar lopen vrouwen en mannen ook hetzelfde risico op hart- en vaatziekten? Tot aan de overgang hebben vrouwen een lager risico dan mannen. Na de overgang neemt het risico toe. Wat zijn de verschillen? 1. Roken Roken is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten voor mannen én vrouwen. Er zijn aanwijzingen dat roken bij vrouwen met hart- en vaatziekten op jongere leeftijd (tussen de 20 en 60 jaar) een grote negatieve rol speelt. 2. Overgewicht: appel of peer? Bij overgewicht hoopt het vet zich op in het lichaam. Bij mannen is het vet vaker verdeeld volgens de appelvorm (vet in en rondom de buik) en bij vrouwen volgens de peervorm (meeste vet rondom de heupen en de dijen). Met name het vet in en rondom de buik (appelvorm) zorgt voor een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Overgewicht is een belangrijke risicofactor voor mannen én vrouwen. 24/28
3. Cholesterol Bij zowel mannen als vrouwen stijgt het cholesterolgehalte bij het ouder worden. Het verschil tussen vrouwen en mannen ligt in de leeftijd waarop het cholesterolgehalte het hoogst is. Bij mannen is het gemiddelde cholesterolgehalte het hoogst op ongeveer 50-jarige leeftijd. Bij vrouwen ligt de piek pas na de overgang, op 65-jarige leeftijd. 4. Bloeddruk Mannen hebben op relatief jonge leeftijd te maken met een te hoge bloeddruk. Vrouwen krijgen vaak pas na de overgang een te hoge bloeddruk. Vrouwen die tijdens hun zwangerschap een te hoge bloeddruk hebben gehad, hebben een hoger risico om later een te hoge bloeddruk te ontwikkelen. 5. Suikerziekte (diabetes mellitus) Vrouwen die tijdens zwangerschap suikerziekte (zwangerschapsdiabetes) hebben gehad, hebben op latere leeftijd een hoger risico op suikerziekte. Suikerziekte is voor zowel mannen als vrouwen een risicofactor voor hart- en vaatziekten. 7.4 Verschil in symptomen Kent u de symptomen van een hartaandoening? Wat zijn de verschillen tussen vrouwen en mannen? Het meest bekende symptoom bij angina pectoris of een hartinfarct is een beklemmende, drukkende pijn midden op de borst die uitstraalt naar: • kaken • armen of polsen • rug of schouderbladen Deze uitstralende pijn is een klassiek symptoom bij mannen en bij vrouwen. Daarnaast zijn er minder typische symptomen die kunnen wijzen op hartproblemen, zoals: • abnormale moeheid • zweten • kortademigheid • misselijkheid • slecht slapen Deze atypische klachten komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Misschien denkt u zelf dat uw klachten te maken hebben met de overgang of stress. Dat kan. Ook een arts denkt bij deze signalen in eerste instantie misschien niet direct aan een hartaandoening. Het is belangrijk om uw klachten serieus te nemen. Ga bij aanhoudende klachten naar uw huisarts en bespreek uw zorgen. Als u weet dat hart- en vaatziekten in uw familie voorkomen of dat u een of meerdere risicofactoren hebt, vertel dat dan. Uw arts zal hier rekening mee houden en indien nodig onderzoek doen. 7.4.1 Stil infarct Ongeveer 30% van alle hartinfarcten verloopt stil, dat wil zeggen zonder de kenmerkende klachten van een hartinfarct. Bij vrouwen komen stille infarcten wat vaker voor dan bij mannen. 25/28
8
Wat moet u doen als u pijn op de borst heeft?
Stabiele en onstabiele Angina Pectoris Er zijn 2 vormen van angina pectoris: stabiele angina pectoris en onstabiele angina pectoris. Het verschil ertussen en wat u moet doen bij klachten kunt u hieronder lezen. 8.1.1. Stabiele angina Pectoris Bij stabiele angina pectoris krijgt u klachten als reactie op inspanning, plotselinge kou of heftige emoties. Ze ontstaan niet zomaar, zonder aanleiding. De klachten verdwijnen als u rust en duren niet langer dan enkele minuten. U belt uw huisarts als: • u steeds vaker aanvallen krijgt; • de aanvallen langer duren of pijnlijker zijn dan normaal; • u last krijgt van de medicijnen; • u denkt dat de medicijnen niet meer goed werken. 8.1.2. Onstabiele angina pectoris Als de klachten ontstaan zonder directe aanleiding en als de aanval niet vanzelf over gaat, spreken we van onstabiele angina pectoris. We noemen dit ook wel een ‘dreigend hartinfarct’. Blijvende pijn kan wijzen op een hartinfarct. Door zuurstoftekort van de hartspier kunnen er hartritmestoornissen ontstaan en dit kan gevaarlijk zijn. 8.1.3 U belt direct 112 als: • u een beklemmend of drukkend gevoel of benauwde pijn midden op de borst heeft die niet uitgelokt is door inspanning of emotie en die heviger is dan u gewend bent. Deze pijn kan uitstralen naar uw kaak, armen of rug maar dat hoeft niet; • de pijn langer duurt dan 5 minuten terwijl u zich niet inspant; • de klachten gaan samen met misselijkheid en/of transpireren; • de pijn niet vermindert met een spray of tabletje in de mond of onder de tong. U mag dan géén auto rijden! Het is gevaarlijk voor u als patiënt maar ook voor andere weggebruikers als er onderweg iets met u zou gebeuren.
26/28
9
Veel gestelde vragen
Mag ik autorijden na een hartinfarct? De eerste 4 weken na een hartinfarct mag u geen auto rijden. Een arts beoordeelt daarna of u weer geschikt bent om auto te rijden en of u zich weer goed kunt concentreren op het verkeer. Is het normaal dat mijn partner na een hartinfarct geen zin meer heeft in seks? Vrijen is ongeveer even belastend als twee trappen lopen. Een aanval van angina pectoris treedt zelden op tijdens het vrijen. U hoeft daar niet bang voor te zijn. Bespreek uw zorgen met uw partner. Het bespreken en delen van zorgen met elkaar neemt ook een deel van de spanning weg. Mocht u toch klachten krijgen tijdens het vrijen, probeer dan de inspanning te beperken of neem vooraf een ‘spray of tabletje onder de tong’. Sommige medicijnen kunnen de seksualiteit beïnvloeden. Bètablokkers kunnen erectieproblemen geven bij mannen. Bij vrouwen maken ze dat de vagina minder gemakkelijk vochtig wordt. Angst gaat niet vanzelf over, praat erover met elkaar of met de arts. Vraag de cardioloog of andere medicijnen een mogelijke oplossing zijn. Wijzen korte, scherpe steken op mijn borst op een hartinfarct? Korte scherpe steken op de borst wijzen bijna nooit op een hartinfarct maar kunnen veroorzaakt worden door spieren, ribben of zenuwen. Neemt u contact op met Eerste Harthulp als de klachten niet verdwijnen. Mag ik op vliegvakantie na een hartinfarct? In principe mag u ongeveer 4 weken na een hartinfarct op vakantie, ook een vliegvakantie. Met lange inspannende reizen kunt u beter nog even wachten. Informeert u vooraf naar de medische voorzieningen in het land van bestemming. In sommige vakantielanden zijn Nederlandstalige klinieken en artsen aanwezig. Zorg voor voldoende medicijnen en neem een kopie van een hartfilmpje (ECG ) en een medicijnpaspoort mee. Overleg bij twijfel met de behandelend arts of met de huisarts.
27/28
10
Wilt u meer informatie en adressen
Wilt u meer weten over de onderwerpen rondom hartziekten kunt u naar de volgende organisaties: Academisch Medisch Centrum www.amc.nl Nederlandse Hartstichting Postbus 300; 2501 CH Den Haag Telefoon 0800 - 3000 300 (gratis) www.hartstichting.nl De Hart&Vaatgroep Laan Blussé van Oud Alblas 2; 3769 AT Soesterberg T: 088 11 11 600 www.hartenvaatgroep.nl Voedingscentrum Postbus 85700; 2508 CK Den Haag Voedingstelefoon (070) 3068810 (werkdagen 12 - 16 uur) www.voedingscentrum.nl Diabetes Vereniging Nederland (DVN) Postbus 470; 3830 AM Leusden Telefoon: (033) 4630566 www.dvn.nl Alliantie Nederland Rookvrij www.alliantienederlandrookvrij.nl Cardiologie/ Patiëntenvoorlichting
28/28