Inhoudsopgave Educatief rollenspel in Museum De Cruquius Inhoud Materiaal Doelgroep en groepsgrootte Aansluiting op het onderwijs
Voorbereiding in de klas Inhoud De strijd tegen ‘de Waterwolf’ Hoe krijg je een meer leeg? Wat is een polder? Hoe werkt een stoomgemaal? Wie werkten er mee?
Beroepskaarten De De De De De De De De
dijkgraaf stoker kolensjouwer rattenvanger Kantonnier olieman machinist opzichter
Routekaarten voor het museumbezoek Handleiding Molenzaal Ketelhuis Waterschapszaal Machinekamer
Blz.
3 3 3 3 3
4 4 4 5 5 6 8
9 9 10 11 12 13 14 15 16
17 17 18 19 20 21
2
Educatief rollenspel in Museum De Cruquius Inhoud Het rollenspel "Van rattenvanger tot dijkgraaf" is een educatief programma in Museum De Cruquius, waarmee scholen zelf in de geschiedenis van het stoomgemaal duiken. Met dit rollenspel leren leerlingen hoe het stoomgemaal vroeger werkte en wie daarbij nodig waren. Ze kruipen in de huid van verschillende historische personages. De dijkgraaf zet iedereen aan het werk. Maar alle rangen en standen moeten wel goed samenwerken, want een dijkgraaf alléén kan natuurlijk niet een stoomgemaal laten draaien! Zo ervaren ze dat een stoomgemaal alleen werkt als iedereen zijn of haar eigen opdracht goed uitvoert. De voorbereiding in de klas gaat in op de geschiedenis van de inpoldering van het Haarlemmermeer, de overgang van windmolenbemaling naar stoombemaling en de werking van het stoomgemaal. Tijdens deze les worden de leerlingen in groepjes verdeeld; elk groepje specialiseert zich aan de hand van een beroepskaart in een beroep. Voor een soepel verloop van het museumbezoek is het verstandig om de meegekomen ouders en begeleiders van tevoren in te lichten over de opzet van het rollenspel. Bij het bezoek aan het museum neemt een acteur van Living History Kennemerland de klas aan de hand van routekaarten met vragen mee door het museum. Tijdens het museumbezoek krijgen de leerlingen de kans hun beroep te presenteren aan de rest van hun klas. De verkleedkist is bij dit rollenspel onmisbaar; hierin zitten werkjasjes, petten en zweetdoeken: replica's van werkkleding zoals die rond 1900 werd gedragen door dijkgraven, machinisten, stokers, oliemannen, kolensjouwers, opzichters, kantonniers en rattenvangers.
Materiaal Het beschikbare materiaal voor dit rollenspel is te downloaden van de website van Museum De Cruquius: www.museumdecruquius.nl. (Ga via ‘Educatie’ en ‘Basis’ naar het ‘Rollenspel’). Het materiaal is ingedeeld in vier bestanden: Les in de klas, Beroepskaarten, Routekaarten en Afbeeldingen. Ook ligt er een inkijkexemplaar in het museum. De verkleedkist met alle benodigde kleding staat in het museum.
Doelgroep en groepsgrootte De doelgroep van dit rollenspel zijn de bovenste groepen van het Basisonderwijs; groepen 5, 6, 7 en 8. Het maximale aantal leerlingen dat aan het rollenspel kan deelnemen is 32.
Aansluiting op het onderwijs Het educatieve programma Van Rattenvanger tot Dijkgraaf is onderdeel van de “Erfgoed Leerlijn Haarlemmermeer”. Het rollenspel sluit aan bij het leergebied ‘Oriëntatie op mens en wereld’ met de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en techniek. Ook de disciplines spel en bevordering van taalgebruik uit het leergebied ‘Kunstzinnige oriëntatie’ worden aangesproken.
3
Voorbereiding in de klas Inhoud Deze les is de voorbereiding op het rollenspel “Van rattenvanger tot dijkgraaf” in Museum De Cruquius. Deze les gaat in op de geschiedenis van de inpoldering van het Haarlemmermeer, de overgang van molenbemaling naar stoombemaling en de werking van het stoomgemaal. Deze thema’s worden klassikaal behandeld. Daarna specialiseren de leerlingen zich in groepjes in een beroep. De afbeeldingen zijn te vinden op de website van Museum De Cruquius. Deze begrippen staan dikgedrukt in de tekst: balansarmen cilinder droogmakerij molengang polder dijk ringvaart stoom stoommachines waterschap waterwolf zuiger
Overstroming bij Haarlem
dijkdoorbraak
De strijd tegen `de Waterwolf’ In Noord-Holland lagen drie meren, die als maar groter werden. De meren werden zelfs zo groot dat er soms hele dorpen verdwenen in de woeste golven. Uiteindelijk groeide de meren samen tot een groot meer: het Haarlemmermeer. Dit meer was zo groot dat het een angstaanjagend monster was: de Waterwolf. Bij stormen stroomde het water over de oevers en bedreigde mens en dier. Tijdens twee stormen in 1836 sloegen de golven tegen de stadspoorten van Amsterdam en Leiden. Met kerst is er dat jaar nog een storm, die zorgt voor een enorme overstroming: de weg tussen Sassenheim en Oegstgeest stond twee dagen onder water! Dit kon zo niet langer: de waterwolf moest verdwijnen. Het meer moest worden leeggepompt. Dan zou er land voor in de plaats komen, waar je kunt wonen en werken.
4
Hoe krijg je een meer leeg? Hoe krijg je zo een groot meer leeg? Eerst moet er een dijk omheen worden gelegd en een ringvaart worden gegraven. Pas dan kan je het meer gaan leegpompen. Tot die tijd werden meren leeggepompt met windmolens. Een aantal molens op een rij konden in een treintje water oppompen, steeds een stapje hoger. Dat heet een molengang. Maar een groot meer als het Haarlemmermeer was tot dan toe nog niet leeggepompt. Er werd berekend dat er wel 168 molens nodig zouden zijn om al dat water weg te pompen. Dus werd besloten iets nieuws uit te proberen: stoommachines. Met drie stoomgemalen zou het Haarlemmermeer droog gemaakt kunnen worden.
molengang
Wat is een polder? Een polder is een stuk land omringd door een dijk met een ringvaart. De hoogte van het (grond-) water wordt door mensen geregeld. Een droogmakerij is een polder die ontstaan is door het droogmaken van een meer. De Haarlemmermeer is dus een droogmakerij. Het waterschap zorgt er voor dat het water niet te hoog of te laag in de sloten staat. Ook zorgen de waterschappen dat het water schoon en gezond is voor planten, dieren en mensen.
Doorsnede van de Haarlemmermeer
5
Hoe werkt een stoomgemaal? Als je water kookt krijg je stoom. Dat is heel heet, maar ook heel sterk. Als je een pan met aardappels kookt, gaat het deksel klepperen. Dat komt doordat de stoom wil ontsnappen. Met die kracht van stoom kan je hele machines laten bewegen, zoals de stoomtrein. Toch gaat dat niet zo gemakkelijk als een pan met aardappelen laten koken… De Cruquius is een stoomgemaal, Het oppompen van water gebeurt met stoomkracht. Bekijk de tekening op de volgende bladzijde. Een stoommachine bestaat uit een cilinder en een zuiger. De cilinder lijkt een beetje op een grote beschuitbus. Aan de gewichtsbak zitten de balansarmen. Dat zijn de armen die uit het gebouw naar buiten steken. Zo lijkt de Cruquius net een octopus. De balansarmen bewegen met de zuiger op en neer. Aan iedere arm zit een waterpomp. Steeds als de arm omhoog gaat, wordt er water omhoog gepompt. Dat water loopt door het stoomgemaal de ringvaart in.
balansarmen
stoomtrein
6
gewichtsbak
cylinder zuigerstang zuiger
Stoom ingang
Water uitgang
1
2
3
4
1+2
De stoom uit de ketel komt in de cilinder en duwt de zuiger omhoog. (Het klepperen van het deksel op de kokende pan aardappelen.)
3
De stoom koelt af en wordt weer water (=condenseren). (Tegen het deksel van de pan aardappelen komen ook druppeltjes water.) De gewichtbak met de balansarmen drukt de zuiger weer naar beneden.
4 1+2
Dan komt er weer opnieuw stoom in de cilinder die de zuiger omhoog duwt.
7
Wie werken hier aan mee? Om het stoomgemaal te laten werken en om de polder droog te houden waren er een aantal mensen nodig: De dijkgraaf De opzichter De machinist De stoker De kolensjouwer De olieman De kantonnier De rattenvanger Verdeel de klas in acht groepen. Iedere groep specialiseert zich met behulp van de beroepskaart in een beroep. Elke kaart gaat in op de inhoud van het werk, de kleding, het gereedschap. Ook staat er, voor zover bekend, wat je kon verdienen met het beroep. Aangezien de prijzen in die tijd heel anders waren, geeft het volgende rijtje levensmiddelen een vergelijking van de toen geldende prijzen: 1 kg roggebrood: € 0,07 glas jenever: € 0,02 huur van een dienstwoninkje: € 0,34 Op de beroepskaart wordt ook ingegaan of er nu nog steeds mensen zijn met dat beroep. Iedere groep kan de kleurplaat met de aankleedpop inkleuren en / of knutselen. Zo krijgen de leerlingen een idee van hoe hun persoon eruit zag: nette kleren of niet netjes, vies of schoon, warme kleding of juist niet warm. Tijdens het museumbezoek kunnen de specialisten de rest van de klas inlichten over het beroep. Dit kan in de vorm van een presentatie/spreekbeurt. Uiteraard mogen ze dan de beroepskaart bij de hand houden. aankleedpop
8