091007, rev.3 1st Year Syllabus SAXION
Corruptie: onbekend, onbemind, alomtegenwoordig Syllabus 1e Jaar: Kernbegrippen Inhoudsopgave A. Inleiding 1. Corruptie is van alle tijden en van overal 2. Fatsoenlijk en onbaatzuchtig besturen (*)
27. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (*) 28. Klokkenluiders (*) 29. Meldpunt klokkenluiders
B. Wat is corruptie? 3. Definiëring van ‘corruptie’ is moeilijk 4. Internationale definiëring 5. Nationale definiëring (*) 6. Private Corruptie 7. Veel private corruptie in het buitenland? (*) 8. Strafbaarheid private corruptie (*) 9. Publieke corruptie 10. Macht en Machtsmisbruik 11. Actieve en passieve corruptie 12. Corruptie blijft verborgen
G. Integriteit 30. De andere kant van de medaille 31. Poging tot begripsvorming 32. Publieke of bestuurlijke integriteit 33. Wat is ‘bestuurlijke integriteit’? 34. Integriteitsonderzoek ambtenaren en politici, VU 2008 35. Eigen definitie (*)
C. Fraude 13. Corruptie en Fraude 14. Fraude is een ruimer begrip dan corruptie 15. Bestuurlijk machtsbederf (*) 16. Veel fraude, weinig corruptie? 17. Fraude: accountantsdefinitie 18. Corruptie is ‘erger’ dan fraude? 19. Afpersing D. Zelf-test corruptie 20. Inleiding, de corruptieladder (*) 21. Extra opdrachten (*) E. Officiële standpunten 22. Wat vindt officieel Nederland? 23. Wat zegt Economische Zaken op zijn website over ‘corruptie’? 24. Kleine corruptie F. Overeenkomsten en afspraken 25. Internationale regelgeving 26. Gedragscodes (*)
H. Dubbele moraal 36. Schuldvraag: corruptie of afpersing? 37. Inkopers en verkopers 38. Prins Bernard in 1951 en in 1976 (*) 39. Inspelen op dubbele moraal 40. Ontvangers en betalers 41. Kies integer gedrag (*) 42. Huur een ambassade (*) I. Onbekend 43. Derde Wereld en wij? Armen en rijken? 44. Bankgeheim 45. Omvang van het verschijnsel corruptie 46. Corruptie Percepties Index (CPI) 47. Wereldbank Indicators (zie bijlage 5} 48. Meer zuidelijk, meer corrupt? BIJLAGEN 1. Early warnings against corruption and praise of integrity 2. Het glycerine schandaal 3. Fraude en vergissing 4. ‘Corruptiebrief’ uit Nigeria 5. World Bank Indicators, Governance Matters VII: Aggregate and Individual Governance Indicators, 1996-2007
(*) = met opdracht
1
A. INLEIDING 1. Corruptie is van alle tijden en van overal. Dat blijkt alleen al uit de bezorgdheid die traditioneel in alle wereldgodsdiensten over corruptie wordt uitgesproken in hun ‘heilige boeken’. We vinden die uitspraken in de Bijbel en in de Koran, maar ook bij Confucius en in Hindi- en Buddhistische geschriften. En over bestuurders in het klassieke Griekenland schreef Plato al: ‘Staatsdienaren moeten hun diensten verlenen zonder geschenken aan te nemen. Doen ze het toch, dan moeten de veroordeelden gedood worden’. Dat schreef hij niet voor niets.1 2. Fatsoenlijk en onbaatzuchtig besturen Verhelderend voor ons historisch inzicht in het historisch verschijnsel ‘corruptie’ is ook de afscheidsrede van prof. dr. J.H.J. (Hans) van den Heuvel, Fatsoenlijk en onbaatzuchtig besturen2, waarin hij de vraag behandelde hoe in vroegere tijden corruptie, fraude en belangenverstrengeling in het openbaar bestuur werden beoordeeld. De voorbeelden die hij aanhaalde stemmen niet tot optimisme. Trouwens ook niet voor het heden. Citaat: “Precies vijftig jaar geleden stelde bestuurskundige VAN BRAAM in zijn proefschrift dat ‘ons ambtenarenkorps over het geheel genomen een toonbeeld van integriteit (is)’. (A. van Braam, Ambtenaren en bureaucratie in Nederland, ’s Gravenhage: Excelsior, 1957, p. 357).Deze uitspraak staat in de epiloog van zijn boek, bedoeld als een vrijmoedige overpeinzing, een persoonlijke stellingname, want op empirisch onderzoek was deze uitspraak niet gebaseerd. [.....] Als het gaat om stelselmatige corruptie heeft hij gelijk. Met de introductie van de rechtsstaat in 1795 was het met de regentencultuur, de vriendjespolitiek, het nepotisme en omkooppraktijken niet gedaan, maar aan de stelselmatigheid, de vanzelfsprekendheid, het gedogen en het favoriseren was een halt toegeroepen en begon de lange weg omhoog, naar een fatsoenlijk en onbaatzuchtig bestuur. Maar toonbeeld van integriteit? Het vertrouwen van de samenleving wordt uiteindelijk door de kwaliteit van het openbaar bestuur bepaald. En deze kwaliteit is in drie beginselen te vatten. We zijn ze op onze dwaalwegen voortdurend tegengekomen: legaliteit, legitimiteit en integriteit. Tegenwoordig staat het persoonlijke in de politiek voorop, het gaat om karakter, persoonlijke kwaliteiten, professionaliteit en vooral betrouwbaarheid” (p.68). [het vet is toegevoegd, MvH].
Opdracht 1: Ga na of je ook andere publicaties kunt vinden waarin deze eigenschappen als criteria gehanteerd worden.
Zie voor citaten uit de ‘heilige boeken’: Bijlage 1. 26 april 2007, Vrije Universiteit Amsterdam, http://www.fsw.vu.nl/nl/Images/Oratie%20Van%20den%20Heuvel_tcm30-34939.pdf 1
2
2
B. WAT IS CORRUPIE? 3. Definiëring van ‘corruptie’ is moeilijk Niemand is tevreden met de algemeen gebruikelijke definiëringen van corruptie. Dit is niet alleen een theoretisch wetenschappelijk of taalkundig probleem, het is ook of juist een praktisch probleem, omdat zolang er niet een algemeen aanvaarde en bruikbare definitie van corruptie is, het moeilijk is de aanwezigheid van corruptie aan te tonen en te meten, en de bestrijding van corruptie en de bevordering van integriteit effectief aan te pakken. Zo lang als we corruptie niet goed kunnen definiëren, valt ook moeilijk of niet vast te stellen of de omvang van corruptie in een land of bedrijf of andere organisatie stijgt dan wel daalt. Anticorruptiebeleid kan dan niet op effectiviteit getoetst worden. Je moet wel weten waar je het over hebt wil je er ook serieus aan kunnen werken. Dan pas ook kun je serieus werk maken van het meten van de omvang van het corruptieverschijnsel, zie daarvoor hierna, paragraaf. 45 en volgende. 4. Internationale definiëring Internationale corruptie werd in 1997 gedefinieerd door de OESO (Organisatie voor Economische en Sociale Ontwikkeling) als ‘het aanbieden, beloven of geven aan een internationale functionaris om ongerechtvaardigd een voordeel in internationale handel te verwerven3. De Verenigde Naties ging het in 2002 in de Anti-Corruptie Conventie om veel meer. Niet alleen om het aanbieden, beloven of geven, maar ook om het vragen en het ontvangen. De begunstigde kan ook een ander zijn, of een andere organisatie of groep. En de handeling kan zijn zowel het doen als het laten van wat behoort te worden gedaan4. Maar ook daar zien we later in de tekst van de Conventie dat alleen integriteit wordt aanbevolen als het gaat om bestuursbeleid en om openbaar bezit.
5. Nationale definiëring Het is uiteraard een goede gedachte om eens te kijken naar wat onze regering verstaat onder ‘corruptie’. We kunnen daarvoor gebruik maken van een recente regeringsnota, de Nota De 1997 OESO Conventie gaat uitdrukkellijk alleen over ‘international corruption’: […] it is a criminal offence […] to offer, promise or give […] to a foreign public official, […] in order to obtain or retain […] improper advantage in the conduct of international business. Deze Conventie gaat even uitdrukkelijk alleen over ‘publieke corruptie’: het is crimineel iets aan te bieden aan een ‘foreign public official’. 4 The 2002 UN Convention against Corruption (UNCAC) (a) The promise, offering or giving, to a public official, directly or indirectly, of an undue advantage, for the official himself or herself or another person or entity, in order that the official act or refrain from acting in the exercise of his or her official duties; (b) The solicitation or acceptance by a public official, directly or indirectly, of an undue advantage, for the official himself or herself or another person or entity, in order that the official act or refrain from acting in the exercise of his or her official duties. Only later in the article 1.c) it addresses public affairs and public property and does not mention private affairs and private property as in need of promotion of integrity, accountability and proper management. 3
3
Corruptiepreventie5, namens het Kabinet aangeboden aan de Tweede Kamer door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 11 november 2005. Zij schrijven: “Corruptie is een begrip dat veel verschillende interpretaties kent. Zowel in de nationale als in de internationale literatuur wordt corruptie nogal eens breed opgevat. Vaak worden dan fraude, diefstal en belangenverstrengeling onder het corruptiebegrip geschaard of wordt de brede noemer «misbruik van macht» gebruikt. Door een dergelijke ruime definitie van corruptie te hanteren wordt corruptie bijna synoniem aan iedere denkbare integriteitsschending.” Maar een regeringsdefinitie hebben we dan nog niet gelezen, die komt pas even later: “Van ambtelijke corruptie is sprake in een situatie waarin een persoon in de uitoefening van zijn functie iets doet of nalaat vanwege een verkregen gift, dienst of belofte. Het kan dan gaan zowel om de omgekochte ambtenaar als om de omkoper.” De regering wil uitdrukkelijk zich in deze Nota niet uitspreken over een corruptie die ook alle fraude, diefstal en belangenverstrengeling omvat, dat is voor de Regering te ruim. Maar tegelijkertijd gaat de regering dan nog een stap verder door wel zich te willen beperken tot alleen ambtelijke corruptie. Later in de Nota blijkt dat de regering van mening is dat het bedrijfsleven corruptie zelf maar moet regelen: “Het bedrijfsleven is primair zelf verantwoordelijk voor het opzetten, implementeren en handhaven van het integriteitsbeleid binnen de eigen organisatie. Bedrijven die in opspraak komen, riskeren verlies van vaste klanten en financiers en bovendien, indien het strafbare handelingen betreft, ook strafrechtelijke sancties. De Minister van Economische Zaken wijst het Nederlandse bedrijfsleven op de mogelijk fatale gevolgen van betrokkenheid bij omkopingspraktijken.” Opdracht 2: 1. Zoek in artikelen en boeken naar definities van corruptie. Ga na – als in een boek of artikel sprake is van corruptie – of dat begrip ter plaatse wel gedefinieerd is. Zo niet, wat kun je dan met de rest van zo’n artikel of boek? (Geef de voorbeelden die je gevonden hebt.) 2. Ga naar de website van Wikipedia en zoek naar informatie over ‘corruptie’.
6. Private corruptie Gevolg van een en ander is dan we onderscheid maken tussen publieke en private corruptie, al naargelang de omgekochte persoon een positie bij de overheid of bij een onderneming heeft. Terwijl het eigenlijk steeds gaat om hetzelfde, namelijk het misbruiken van verkregen macht. De Nederlandse regering kiest in haar beleid steeds voor een corruptiebegrip dat corruptie ziet in samenhang met politiek en openbaar bestuur, en dat niet ‘meeneemt’ de corruptie tussen private partijen en personen (hoewel dat evenzo voorkomt). Dat heeft als consequentie dat de zogenaamde private corruptie wordt uitgesloten en dat het meer algemene ‘toevertrouwde macht’ vervangen wordt door het meer beperkte ‘publieke macht’ (‘the abuse of public office for private gain’). Het is interessant te zien dat TI zich juist in de andere richting ontwikkelde.
30374 nr. 2, Nota Corruptiepreventie, Vergaderjaar 2005-2006 Tweede Kamer, 26 pp, KST91693, ISSN 0921-7371. 5
4
7. Veel private corruptie in het buitenland? Opdracht 3: Ga naar de website www.vno-ncw.nl/ en kies in het zoekvenster voor →corruptie, dan vind je daar een artikel getiteld <Wetgeving tegen omkoping in het buitenland per 1 februari 2001 in werking> en in dat artikel de uitspraak: (Zie:http://www.vnoncw.nl/web/servlet/nl.gx.vno.client.http.StreamDbContent?code=36) De realiteit gebiedt te zeggen dat vele internationaal opererende bedrijven met het verschijnsel omkoping in aanraking komen. Uit onderzoek van het ministerie van Economische Zaken bleek dat 80% van de bedrijven met buitenlandse betrekkingen aangeeft dat het niet mogelijk is om omkoping bij het zakendoen te vermijden. Wat betekent dit voor Nederlandse bedrijven? Bestrijden, in eigen beleid verwerken, aanvaarden?
8. Strafbaarheid private corruptie Hoewel het ons vooral zal gaan om de publieke corruptie, die corruptie waarbij ambtenaren en politici zijn betrokken, moet wel uitdrukkelijk worden vastgesteld dat ook private corruptie strafbaar is: de ‘corruptie’ die zich voordoet in transacties tussen bedrijven onderling en hun medewerkers. Ook in het particuliere handelsverkeer en tussen particulieren in de maatschappij worden steekpenningen betaald om orders binnen te halen, werkgelegenheid te behouden, winst te maken, gunsten en giften te verwerven, en bedrijfscontinuïteit te handhaven. Iedereen zal erkennen dat al deze doelen wezenlijke en waardevolle bedrijfsbelangen kunnen zijn, die tevens voor de maatschappij als geheel hun betekenis hebben. Ook hier geldt dat in alle gevallen het verwerpelijk is dat bedrijven en hun medewerkers voor de behartiging van die belangen gebruik maken van frauduleuze handelingen, inclusief het omkopen van anderen die bijvoorbeeld werkzaam zijn bij concurrerende bedrijven. Het dient vervolgd en eventueel gestraft te worden. De wet voorziet daarin ook. Niet-ambtelijke corruptie is strafbaar. Maar ook zijn bedrijven in de regel zeer wel in staat werknemers die op deze wijze hun boekje te buiten gaan, te corrigeren of zo nodig te ontslaan. Omkoping is in elk geval, ook als het voorkomt in het bedrijfsleven, strafbaar. Maar alleen dan – en dit is anders dan bij publieke corruptie – als de betrokkene dit aannemen van een gunst, dienst of belofte in ruil voor een product of dienst van hemzelf of van zijn bedrijf, ook – in strijd met de goede trouw tegenover zijn werkgever of lasthebber – verzwijgt. Zo werd het vastgelegd bij de behandeling van Wet 8437: Strafbaarstelling van omkoping van anderen dan ambtenaren6. Meldt de werknemer de gift, dienst of belofte wèl bij de leiding van de onderneming en wordt daartegen in het bedrijf geen bezwaar gemaakt, dan is van geschonden vertrouwen tussen werkgever en werknemer geen sprake en is het handelen van de werknemer niet strafbaar. Opdracht 4: Ga naar de website van de ‘EVD-Internationaal ondernemen en samenwerken’, een agentschap van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken www.evd.nl/home/index.asp → corruptie , en zie wat er geschreven staat over private corruptie en hoe er mee om te gaan. Zoek de voorbeelden op die gegeven worden van ‘omkopingspraktijken’. Voor welke vorm van omkoping wordt niet tot vervolging overgegaan? Zie: Verslag der Handelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gedurende de buitengewone zitting 1967, 13e vergadering op 6 juni 1967, pp. 337-339, Strafbaarstelling van omkoping van anderen dan ambtenaren (8437). Zie ook Van Wijnen in: NRC Handelsblad, 12 september 1992. 6
5
http://www.evd.nl/zoeken/showbouwsteen.asp?bstnum=149317&location=&highlight=corru ptie
9. Publieke corruptie Bij publieke corruptie gaat het altijd om: een politicus of ambtenaar (het gaat dus om de ‘publieke sector’) die, tegen betaling van geld of van een andere gift of dienst, of die door de verkrijging van een voorrecht of belofte, bereid wordt gevonden iets te doen of na te laten dat hij of zij in elk geval al naar behoren had moeten doen, of moeten nalaten. En zo’n ambtenaar of politicus heeft de mogelijkheid (als hem of haar de gelegenheid wordt geboden en controle niet functioneert), voortvloeiend uit zijn functie, zelf te kiezen of hij zijn functionele macht gebruikt volgens de daartoe gestelde regels of dat hij/zij wel bereid is daarvan af te wijken, mits hij er zelf beter van wordt of anderen waarvoor hij belangen wil behartigen er beter van kunnen worden. 10. Macht en machtsmisbruik Bij corruptie is altijd sprake van misbruik van macht. Transparency International (TI, een internationale niet-gouvernementele organisatie die zich toelegt op de bestrijding van corruptie7) definieert corruptie als het misbruik van toevertrouwde macht voor particulier gewin (‘the abuse of entrusted power for private gain’). Het gaat dus om misbruik van macht die is toevertrouwd door velen aan de weinigen die ‘in overheid gesteld zijn’. Die ‘overheid ‘ kan dan net zo goed de burgemeester zijn (publieke macht), als de chef in een bedrijf (private macht) of de voorzitter van een vereniging. Macht is toevertrouwd, dan wel op een andere wijze verkregen. En macht kan worden misbruikt. Maar eerst terug naar de ‘macht’. Macht is inherent aan vele functies en binnen al die functies bestaan mogelijkheden iets te doen of na te laten dat persoonlijk gewin (een gift, dienst of belofte) kan opleveren. Niet alleen binnen ambtelijke organisaties maar ook in het gehele bedrijfsleven en in allerlei vormen van organisaties en verenigingen. Een zeer opmerkelijk boek dat hier uitdrukkelijk op ingaat is de studie van Michael Johnston, Syndromes of Corruption, Wealth, Power, and Democracy8, Johnston legt in zijn boek veel nadruk op de verscheidenheid in betekenissen die aan het begrip ‘corruptie’ door bestuurders en onderzoekers op de wereld gehecht wordt. Op grond daarvan concludeert hij zelfs dat één definitie voor corruptie niet kan. Hij formuleert dan zelfs ‘vier syndromes’ waarbij ‘corruptie’ zich op verschillende wijzen uit; in de vorm van (1) behartigen van ‘particuliere belangen’, (2) etnisch en groeps-élites gedrag, (3) oligarchen-gedrag (persoonsgebonden macht), en wat hij noemt (4) ‘official moguls’ die veel lijken op de oligarchen, maar die zelf de macht binnen hun staatsinstellingen hebben bevochten en daarmee hun belangen behartigen.
Zie http://www.transparency.org 2005, Cambridge University Press, 267 pp, ISBN-13 978-0-521-85334-7, zie ook de boekrecensie van dit boek door M. van Hulten, in: Justitiële Verkenningen , jrg.31, nr.7 2005, Ambtelijke Corruptie, p.104-112. 7
8
6
Toch ontkomt ook hij niet aan het stellen van een definitie. Hij kiest dan voor ‘misbruik maken van publieke macht of middelen voor eigen profijt’, maar benadrukt onmiddellijk dat woorden als ‘misbruik’, ‘publiek’, ‘privé’ of ‘eigen’, en zelfs een woord als ‘profijt’ op vele verschillende manieren verstaan kunnen worden. In alle menselijke gemeenschappen herkennen we een zekere machtsdeling tussen leiders en onderzaten. Ook zien we altijd naast goede bestuurders, overal ook machthebbers die hun overgeërfde of verworven macht gebruiken om er zelf beter van te worden. Niet alleen macht is een universeel verschijnsel, machtsmisbruik is dat ook. Het kan daarbij gaan om publieke macht die verworven is door democratische verkiezing (een nogal recent en bepaald niet over de gehele wereld verbreid verschijnsel), of om macht die feodaal of op grond van persoonlijke kwaliteiten voortvloeit uit traditie, rijkdom, godsdienst, afspraken, afstamming, opleiding, ervaring, kennis of bekwaamheid. Hoe die publieke macht ook verworven mag zijn, ze dient om de belangen van een groep (stam, natie, bedrijf, kerk, beroepsgroep, vereniging, enzovoorts) te behartigen ten voordele van het algemeen belang. Die bedoeling gaat soms (dikwijls?) teloor door te veranderen in bevoordeling die de eigen persoon of de eigen naasten begunstigt. 11. Actieve en passieve corruptie ‘Actief’ is de burger of de klant die de steekpenning betaalt, dat hoeft overigens niet de zelfde te zijn als degene die het initiatief neemt. Komt het initiatief van de burger of de klant die wil betalen, in ruil voor gewenst gedrag van degene die autoriteit (macht!) bezit, en die de gift aanvaardt, dan pleegt die burger of klant actieve corruptie. ‘Passief’ is de gekozen of benoemde persoon die zich laat betalen om zijn macht of bevoegdheid niet of foutief aan te wenden, ook al kan de steekpenning gevraagd, geëist of zelfs afgeperst worden door de politicus, ambtenaar of bedrijfsfunctionaris. (Dan spreken we veelal ook niet van ‘corruptie’, maar van ‘afpersing’). Het onderscheid staat in de wet maar lijkt niet van wezenlijke betekenis te zijn. Onder juristen wil men nu van het maken van dit onderscheid af. 12. Corruptie blijft verborgen Corrupt gedrag blijft in de regel geheim. Dat maakt het moeilijk, zo niet onmogelijk, te bepalen en te meten hoeveel corruptie er voorkomt in een maatschappij. De ‘partners in corrupt handelen’, zowel de betaler als de ontvanger van een gift, hebben beiden belang bij geheimhouding. Corruptie gedijt in afzondering en stilte. Steekpenningen worden bij voorkeur niet vermeld in de boekhouding of jaarverslagen van bedrijven of overheden. Zij ontsnappen in de regel aan registratie en administratie. De corruptie is onzichtbaar, maar de steekpenningen zijn wel beschikbaar in de vorm van ‘zwart’ (crimineel) geld, of als ‘grijs’ geld, dat weliswaar niet zelf van criminele oorsprong is maar dat - omdat het niet verantwoord kan worden - wel gemakkelijker beschikbaar is voor crimineel gebruik. Daarom benadrukken bestrijders van corruptie ook zo sterk de transparantie van activiteiten en de documentatie van betalingen. Een geschenk dat in volle openheid, voor iedereen zichtbaar, gegeven wordt, kan haast per definitie geen corrupte betekenis meedragen.
7
C. FRAUDE 13. Corruptie en fraude Zeer gebruikelijk is de verwarring tussen de begrippen ‘fraude’ en ‘corruptie’. Dit kwam heel duidelijk naar voren ten tijde van de zogenaamde ‘bouwfraude’ die nog steeds door velen en veelal wordt aangeduid als ‘het grootste corruptieschandaal’ dat zich ooit in Nederland heeft afgespeeld. Het was inderdaad een grote fraudezaak. Maar het omkopen van politici en ambtenaren speelde nauwelijks een rol, dat ging om slechts enkele personen. De fraude daarentegen was enorm.9 14. Fraude is een ruimer begrip dan corruptie Fraude is geen éénduidig begrip. Het gaat in de praktijk om zeer verschillende activiteiten als manipulatie, misleiding, gesjoemel, zwendel en/of corruptie met het oog op persoonlijk gewin, bedrog bestaande uit vervalsing van administratie of ontduiking van voorschriften. Er is wel ook overeenstemming: bij fraude en corruptie is altijd een vorm van opzet in het spel (► zie ook bijlage 3: Fraude en vergissing). 15. Bestuurlijk machtsmisbruik Ook bestuurlijk machtsmisbruik is geen eenduidig begrip. Misbruik van autoriteit, ook wel genoemd ‘bestuurlijk machtsbederf’, uit zich in velerlei vorm: misbruik van bevoegdheden, dubieuze beloften of giften, valsheid in geschrifte, belangenverstrenge-ling, plichtsverzuim, gebruik maken van voorkennis, chantage, prijsafspraken, markt-afscherming, belastingontduiking, giften, zwendel, vervulling van onverenigbare functies, nepotisme, afpersing, misbruik van informatie, discriminatie en intimidatie, verspilling en wanprestatie, misdragingen in de vrije tijd. Binnen dit rijtje begrippen die allerlei fraude-vormen benoemen, hoort ‘corruptie’ zeker ook thuis. Het is een misvatting te denken dat corruptie alleen maar de overhandiging van de stereotype ‘bruine envelop met bankbiljetten’ is. Een corrupte handeling kan vele vormen aannemen.10 (voetnoot bevat Opdracht 5.) 16. Veel fraude, weinig corruptie? De verwantschap van corruptie aan vele andere vormen van fraude wordt tevens als verklaringsgrond gebruikt waarom uit criminele statistieken zo weinig blijkt van het veelvuldig voorkomen van corruptie, terwijl velen van dat laatste overtuigd zijn. Minister van Justitie Benk Korthals gaf in 2000 in de Tweede Kamer de volgende verklaring11: ► Lees van Joep Dohmen en Jos Verlaan, Kreukbaar Nederland van bouwput tot beerput, 2003, Prometheus, Amsterdam/Rotterdam, 372 p., ISBN 90 446 0324 8, en hun De Bouwbeerput, 2004, Prometheus, Amsterdam/Rotterdam, 392 p., ISBN 90 446 0480 5. Op www.vriendenrepubliek.nl kan gratis gedownload worden van Joep Dohmen, De Vriendenrepubliek’, verschenen in 1996, volgens de auteur ‘een standaardwerk vol praktijkvoorbeelden van ‘fout’ bestuurlijk en ambtelijk gedrag’. 10 ► Lees ter verbreding in bijlage 2 over ‘het glycerine-schandaal’. Of ga naar http://www.vn.nl/Verhalen/Dossiers/Crime.htm voor dossiers en een serie van reportages over fraude, corruptie en bedrog verschenen in Vrij Nederland in 2008 en 2009. 11 Wetsontwerp 26 469, nr.5, Nota naar aanleiding van het Verslag, 8 okt.1999, p.14. 9
8
Een zaak kan op verschillende strafbare feiten berusten. Met name het delict corruptie komt vaak voor in combinatie met andere strafbare feiten, zoals valsheid in geschrifte of een andere fraudevorm. Er wordt dan soms besloten slechts een van de strafbare feiten ten laste te leggen. Hierdoor kan het voorkomen dat het feit zelf wordt geseponeerd, terwijl er toch op zaaksniveau een rechterlijke uitspraak volgt. Hoewel er derhalve geen veroordeling of een andere afdoening op grond van het (corruptie)feit heeft plaats gevonden, is de zaak wel meegeteld in de gepresenteerde aantallen. De Minister gaf tevens aan12 dat de term ‘corruptie’ vaak ten onrechte als verzamelbegrip wordt gehanteerd. Het gevolg daarvan is dat ook vrij snel een nauwe verbinding wordt gelegd tussen de bestrijding van corruptie en initiatieven zoals het integriteitsbeleid van de overheid en de discussie over het maatschappelijk verantwoord ondernemen; er ontstaat een beeld alsof deze initiatieven geheel in het teken staan van de bestrijding van corruptie binnen de verschillende maatschappelijke gelederen. Daarvan is geen sprake; beleid op het gebied van maatschappelijke of ambtelijke integriteit beperkt zich niet tot de vraag hoe moet worden omgegaan met corruptie binnen de betrokken sectoren. 17. Fraude: accountantsdefinitie Voor accountants geldt een Frauderichtlijn waarin fraude is gedefinieerd als: “Een opzettelijke handeling door één of meer personen uit de kring van de leiding, de organen belast met governance, het personeel of derden, waarbij misleiding wordt gebruikt om een onrechtmatig of onwettig voordeel te behalen”.13 Fraude met geld, goederen en diensten komt in het economisch verkeer wijdverspreid voor. Maar fraude is niet hetzelfde als corruptie. Het omgekeerde evenmin. Het is wellicht verduidelijkend om vast te stellen dat corruptie altijd minstens twee partijen omvat die samenspannen omdat zij beiden denken profijt te zullen hebben van hun handelen. De een betaalt, de ander ontvangt, maar ook de betaler wint: een gunst die anders niet verkregen kan worden. Voor beiden een ´win-win´-situatie. Mits hun handelen geheim blijft. Bij fraude gaat degene die het initiatief neemt (inbreker, dief, ladelichter, bedrieger, oplichter, verspiller, witwasser, smokkelaar, zwendelaar, enz.) ervan uit te winnen, terwijl de ander, de benadeelde, mogelijk onwetend, verliest. Dat dit verschil ook gevolgen heeft voor opsporing en vervolging is duidelijk. Een ‘verliezer’ zal zich eerder bij politie en justitie melden en medewerking verlenen aan de opsporing en vervolging dan corruptor en gecorrumpeerde die allebei denken aan een transactie verdiend te hebben. Zij hebben geen belang bij bekendmaking van de feiten. ► (Voor wie nog een stap verder wil gaan, moet ook kennisnemen van het verschil tussen ‘fraude’ – inclusief corruptie – en een ‘vergissing’; zie bijlage 3).
18. Corruptie is ‘erger’ dan fraude? Hoe gek het ook klinkt, politici en ambtenaren zijn meer kopschuw gemaakt voor het woord ´corruptie´ dan voor ‘fraude’. Corruptie is een politiek meer beladen woord omdat het een ibidem, p.2. Definitie afkomstig van KPMG, zie: http://www.kpmg.nl/site.asp?id=39057&process_mode=mode_doc&doc_id=42214#frau1 12
13
9
verdergaande medeplichtigheid kan aanduiden dan bij andere fraudegevallen pleegt voor te komen. ‘Integriteitbevordering’ klinkt beter dan ‘corruptiebestrijding’. Het gebrekkig onderscheid maken tussen het meer algemene ‘fraude´ en het meer specifieke ´corruptie´ is niet bevorderlijk voor de corruptiebestrijding maar komt helaas dikwijls voor. Overigens werd het woord ´corruptie´ voor het midden van de 90-er jaren van de vorige eeuw, zowel in de nationale als in de internationale politiek, nauwelijks gebruikt. Ook een signaal dat het begrip toen minder betekenis had voor de politieke en bestuurlijke agenda dan na omstreeks 1995 het geval is. In 1967 bijvoorbeeld sprak in de Tweede Kamer het PvdA-lid Hannie Singer-Dekker over corruptie: ‘Niemand [in de Kamercommissie voor Justitie] twijfelt eraan, dat het gaat om een zeer groot kwaad, dat bezig is ver om zich heen te grijpen’14. Geen van de andere leden van de Kamer toonde toen de behoefte haar bij te vallen of tegen te spreken. Dat zou nu niet meer gebeuren. 19. Afpersing Corruptie is een vorm van financiële of economische fraude. Omdat de schuldvraag niet onbelangrijk is, geven sommigen (vooral ondernemers) de voorkeur aan het woord ‘afpersing’. Dit impliceert dat zij een andere discussie willen over de schuldvraag. Ook al is moeilijk een schuldvraag te stellen wanneer gesteld kan worden dat beide partijen bij het betalen van smeergelden eigen voordeel nastreven. Sommige ondernemers stellen dat zij geen smeergelden zouden betalen als de andere partij in de transactie (ongeacht of dit een politicus, ambtenaar of collega-ondernemer is) er niet om zou vragen en niet zou laten blijken dat de order ook aan een ander gegund zou kunnen worden als er niet ‘gesmeerd’ werd. Dat noemen ze dan ´afpersing´.
D. ZELF-TEST CORRUPTIE 20. Inleiding We hebben de neiging om misbruik van macht vooral waar te nemen bij anderen. Daarom is het goed eerst eens een ‘zelf-test’ te doen. Bent u zelf wel helemaal vrij van corrupt gedrag? Beantwoord de hierna gestelde vragen en beoordeel dan zelf of u in het geheel niet of juist erg corrupt bent! We beginnen met een gewetensvraag: 1. Hebt u wel eens een presentje aangeboden aan een ambtenaar of politicus met het oogmerk iets gedaan te krijgen wat eigenlijk niet door de beugel kon, iets wat verondersteld werd oogluikend te worden toegelaten? Hoe verantwoordt u dat voor uzelf en voor anderen? 2. We gaan door met een enkele veronderstellingen die in aard, plaats en tijd van handeling onderling verschillen. a) Aan u de taak aan te geven wat u ‘wel’, dan wel ‘niet’ zou doen. b) Loop na het afsluiten van de test uw overwegingen na.
Verslag der Handelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gedurende de buitengewone zitting 1967, 13de vergadering op 6 juni 1967, pp. 337-339. 14
10
Situatie: U bent een ondernemer en u heeft vergunningen en opdrachten nodig. Daarvoor legt u contact met bestuurlijke instanties. U wilt niet de wet overtreden maar u wilt wel succes in zaken hebben en uw medewerkers aan het werk houden. Opdracht 6: de corruptieladder No.
Omschrijving
1
Aanvraag van een vergunning, schriftelijk, per post
2
Aanvraag vergunning. U bezoekt de ambtenaar in zijn kantoor en geeft aanvraag af.
3
Aanvraag vergunning. U bezoekt de ambtenaar in zijn kantoor, geeft de aanvraag af en benut de gelegenheid om nog een kleine toelichting te geven. U blijft nog even wat napraten bij een kopje koffie uit de kantoorautomaat: leggen van een menselijk contact.
4
Er is wat uitgebreider overleg nodig. U nodigt de ambtenaar uit op uw bedrijf en biedt hem tijdens het overleg een kopje koffie aan.
5
Idem, maar de bespreking begint om 11.00 uur en duurt tot ver in de middag. U biedt hem een lunch in de eigen bedrijfskantine aan.
6
Meer en ingewikkelder overleg is nodig. U gaat naar het kantoor van de ambtenaar, ontmoet daar ook de wethouder. De besprekingen nemen de hele middag en avond in beslag. De wethouder laat een hapje komen uit de stadhuis-kantine en nodigt u uit mee te eten.
7
Idem, maar omdat alle documentatie op uw kantoor ligt, nodigt u de ambtenaar en de wethouder uit naar uw kantoor te komen. Voor de avondmaaltijd gaat u naar het ernaast gelegen goedkope eetcafé. U betaalt. Daarna gaat de vergadering door en na afsluiting van de besprekingen gaat iedereen meteen naar huis.
8
Idem, maar voor de avondmaaltijd gaat u met zijn allen naar een wat betere gelegenheid voor een royaal diner. De wethouder ziet het belang in voor de werkgelegenheid in zijn gemeente van de investering die u gaat doen dank zij de aangevraagde vergunning en hij zegt toe de volgende dag deze aanvraag af te handelen en de vergunningsverlening te tekenen. De wethouder betaalt de rekening in deze ‘betere gelegenheid’. En eenieder gaat zijns weegs.
9
Idem, voor wat betreft het overleg, het royale diner in deze ‘betere gelegenheid’ en de conclusie over de verlening van de vergunning. U wilt echter de wethouder (en dus de gemeente) niet laten opdraaien voor de kosten van dit ‘uitje’, u betaalt en boekt dit in uw bedrijf als ‘verwervingskosten’. En eenieder gaat zijns weegs.
10
Idem, na het diner ook nog even nageborreld en een “afzakkertje” genomen. De bespreking eindigde succesvol en de vergunning lijkt
Wel doen
Weet Niet
Niet doen
11
er aan te komen. Het duurde alles bijeen wel wat lang, bovendien had iedereen gedronken en was het niet verantwoord nog met de auto de weg op te gaan. Iedereen bleef slapen in deze wat betere gelegenheid. De volgende morgen deed de wethouder de toezegging dat de vergunning er binnen een paar dagen zou zijn. U betaalde de rekening voor diner en overnachtingen. 11
Idem, de bespreking eindigt succesvol en de wethouder neemt ter plaatse de beslissing dat de vergunning verstrekt kan worden. Hij vraagt de aanwezige ambtenaar of hij het aanwezige en al vooraf opgestelde ontwerp-contract met vergunning kan paraferen, wat deze doet. De wethouder tekent de vergunning. Om de succesvolle afsluiting te vieren eet en drinkt men gezamenlijk op de goede afloop. Iedereen blijft slapen en u betaalt de rekening.
21. Aanvullende opdrachten a. b.
c.
Trek een streep na het nummer van de omschrijving van uw handelen waar u eigenlijk vindt dat u in de risicozone bent gekomen. Onder welk nummer is uw handelen, en onder welk nummer is het handelen van de wethouder onaanvaardbaar? Beoordeel het gedrag van de ambtenaar in het bijzonder onder nummer 11. En dat van de wethouder?
E. OFFICIËLE STANDPUNTEN 22. Wat vindt officieel Nederland? Al het voorgaande kan beschouwd worden als niet meer dan een theoretische verhandeling over ‘corruptie’. Het officiële standpunt van de Nederlandse regering voor de internationale praktijk wordt op de website van het ministerie van Economische Zaken verwoord als: Nederlandse bedrijven die buitenlandse ambtenaren en bestuurders proberen om te kopen, zijn strafbaar. Dit geldt zowel in Nederland als in het buitenland. De Nederlandse overheid raadt bedrijven aan om corrupt handelen te voorkomen. Corruptie verhindert eerlijke internationale concurrentie en is ethisch verwerpelijk. Bovendien is corruptiebestrijding een van de aandachtsvelden binnen het concept maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Het ministerie van Economische Zaken stimuleert een ondernemingsklimaat waarin naast winst en voortbestaan van het bedrijf ook met de omgevingsfactoren mens en milieu rekening wordt gehouden. Zie: http://www.ez.nl/Onderwerpen/Internationaal_ondernemen/Corruptiebestrijding
Deze tekst wordt gevolgd met de vraag: Wanneer gaat het om corruptie? Ga daarvoor op de website van het Nederlandse Ministerie van Economisch Zaken (EZ) naar: http://www.ez.nl/Onderwerpen/Internationaal_ondernemen/Corruptiebestrijding/Vraag_en _antwoord/Wanneer_gaat_het_om_corruptie .
12
23. Wat zegt Economische Zaken op zijn website over ‘corruptie’? (het volgende citaat dateert op de website van 25-09-2006, overgenomen op 04-02-2009). “Volgens de Nederlandse wetgeving is elke vorm van omkoping van ambtenaren strafbaar. Maar in sommige landen is het gebruikelijk met een kleine vergoeding ervoor te zorgen dat werkzaamheden worden uitgevoerd. Deze vorm van omkoping wordt ook wel het geven van smeergeld of 'facilitation payments' genoemd. Waar de grens ligt, is in de praktijk niet altijd gemakkelijk vast te stellen. Daarom werkt het Openbaar Ministerie aan nieuwe regels voor het vervolgingsbeleid. Bij omkoping wordt niet altijd tot vervolging overgegaan. De volgende factoren worden daarbij meegewogen: - Heeft de Nederlandse ondernemer het initiatief tot de gift genomen? - Leidt de gift tot een ongeoorloofd zakelijk of ander voordeel? - Was de gift vermijdbaar? - Gaat het om een klein bedrag?” 24. Kleine corruptie In de internationale handelspraktijk ligt de grens voor wat EZ in het voorgaande citaat ‘een kleine vergoeding’ noemt, inmiddels heel wat scherper. Zelfs de internationale NGO die corruptie bestrijdt, Transparency International, die de zogenaamde ‘kleine corruptie’ tot dan toe aanvaardbaar had geacht, besliste in zijn ledenvergadering van 28 oktober 2007 dat ook deze kleine corruptie dient te worden uitgeroeid. De reden voor deze koerswijziging was dat ‘de kleine man en vrouw’ juist de dagelijkse hinder ondervinden van die ‘kleine corruptie’, wat van de ‘grote’ corruptie niet gezegd kan worden. Kostenverhogingen van consumptieartikelen en verhogingen van belastingen als gevolg van de te betalen smeergelden aan de ‘grote jongens’ zijn minder zichtbaar en hun consequenties verdwijnen in de totaalcijfers.15 Ook de ‘factoren’ die Economische Zaken vervolgens noemt, komen als zodanig niet voor in de VN Anti-Corruptie Conventie die ook door Nederland getekend en geratificeerd is. Het is veelbetekenend dat het ministerie kennelijk niet voluit staat achter die Conventie. Daarmee reflecteert het ministerie wat vele ondernemers vinden. Bovendien valt op in de tekst die er dan nog wel staat dat het begrip ‘omkoping’ wel erg beperkt wordt opgevat als ‘een kleine vergoeding’. Het gaat duidelijk met name over ‘kleine corruptie’, dat wil zeggen de ‘envelop die onder tafel’ wordt aangereikt, ‘het betaalde reisje’ of een door de omkoper betaald ‘hoerenbezoek’. Zo klein zijn die corrupte betalingen daarmee nog niet. Tijdens het bouwfraude-onderzoek werd de kleine corruptie aangeduid als ‘pepernoten’.
TI opposes (in a decision of the Membership meeting of 28 October 2007) the use of so-called ‘facilitating’ or ‘expediting’ payments, the purpose of which is to expedite or secure the performance of routine governmental actions, although the OECD Anti Bribery Convention as well as numerous other conventions and laws allow them to be made to foreign public officials. The inclusion of petty and local corruption in TI’s program of action was needed as the small sums that ordinary people have to pay daily to the policeman, the nurse, the schoolteacher, affect their lives directly. Although the problem of international business and grand corruption is of greater importance, and therefore attracted most attention by the TI founders, it does not mobilize the people.
15
13
Veel schadelijker, in de betekenis van veel duurder, zijn die vormen van corruptie (onder andere in de bouwindustrie) die besloten liggen in contracten waarbij opdrachtgever, financier en uitvoerder, al dan niet samen, opdrachten slecht uitvoeren en daardoor extra profijt maken. Als voor de aanleg van een weg 20 procent minder bouwmateriaal gebruikt wordt, dan kan de winst voor de uitvoerder enorm toenemen. Maar de schade toegebracht aan de gemeenschap in extra kosten aan onderhoud van die weg, aan vervroegd noodzakelijke heraanleg en aan verminderde bruikbaarheid en de kosten die dat veroorzaakt voor alle gebruikers van die weg, is veelal vele malen groter dan de kostenverhoging veroorzaakt door de ‘envelop met een premie’. Dat laatste zien we gemakkelijker als corruptie, het eerste ontsnapt aan de waarneming. F. OVEREENKOMSTEN EN AFSPRAKEN 25. Internationale regelgeving Veelal worden de goede voornemens van ondernemers, werknemers, consumenten en activisten, (en vele anderen), of worden nationaal of internationaal geformuleerde politieke eisen, vertaald in formele verdragen tussen landen. Een van die verdragen is de UN Convention against Corruption (UNCAC) die in 2003 is vastgesteld ter bestrijding van het corruptieverschijnsel in de wereld. Nederland heeft die overeenkomst ook getekend en geratificeerd en grotendeels overgenomen in de nationale wetgeving (in het 2e jaar komen we hierop terug). 26. Gedragscodes Minder formeel en dikwijls zonder kracht van wet worden gedragscodes opgesteld voor bepaalde grondstoffen, producties, beroepsgroepen, consumptief gedrag of doeleinden zoals bescherming van biodiversiteit of van de Ozonlaag of tegen kinderarbeid. Deze gedragscodes kunnen zowel nationaal als internationaal worden afgesproken. Het bedrijfsleven is in de regel voorstander van eigen gedragscodes, liever dan in de wet vastgelegde regels. Het verwacht dat naleving van onderlinge afspraken veel waarschijnlijker is. Opdracht 7: Ga na hoe noodzakelijk dit is, en hoe eerlijk? Geldt dan alleen voor bedrijven dat regels onderling en niet juridisch afdwingbaar worden gesteld, en niet voor en in andere organisaties zoals nietgouvernementele organisaties (NGO’s)? Kan dit wel tot de gewenste resultaten leiden als de uitvoering van deze gedragscodes wordt overgelaten aan ieders vrijwillige bijdrage? Zien we dan niet het verschijnsel van de ‘free-riders’, degenen die mee profiteren van de gunstige resultaten die bereikt worden door hen die de gedragscodes ook praktiseren, maar die zelf op de oude voet doorgaan en zich van afgesproken gedragsregels niets aantrekken?
27. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Zeker nu sinds het midden van de 90-er jaren bij overheid en bedrijfsleven de belangstelling voor het corruptieverschijnsel in onze maatschappij sterk gegroeid is, en de betaling van steekpenningen als schadelijk erkend wordt, en dus bestreden dient te worden, en zeker nu ook in het bedrijfsleven meer gekeken wordt naar de andere kant van dezelfde medaille, het streven naar integriteit in ons aller gedrag, is dit onderwerp van belang ook tijdens de opleiding zonder uit het oog te verliezen dat er in het dagelijks leven wel zeer genuanceerd mee wordt omgegaan.
14
De verhulde onderliggende gedachte is: ‘Wij zijn niet corrupt!’ Natuurlijk gaan we daarvan uit. Wij zijn immers allemaal fatsoenlijke mensen. Wij maken ons niet schuldig aan corrupt gedrag. Als we dat al niet achterwege laten omdat we het moreel onaanvaardbaar vinden, dan toch wel vanwege ons inzicht in de maatschappelijk en economisch nadelige gevolgen van zulk gedrag. In theorie verdedigen tegenwoordig ook alle organisaties van ondernemers in de gehele wereld de stelling dat het met hulp van smeergelden verwerven van opdrachten altijd schadelijk is, omdat het geleverde product of dienst dan altijd te duur is, of van inferieure kwaliteit of kwantiteit, of te laat geleverd (of in het allerergste geval helemaal niet geleverd wordt) en dat dit het totale economische verkeer verstoort. Dat is wel de formele opvatting van de organisaties maar in de praktijk wordt die opvatting niet altijd gehonoreerd door de ondernemers! We spreken nu van ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ (MVO), als we een gelijkwaardig belang willen hechten aan “people, planet, profit”. Het gaat niet meer alleen om financiële winst en het voortbestaan van bedrijven, maar ook om correct gedrag dat niet ten laste komt van mens en natuur. Opdracht 8: Kunnen internationale regelgeving, MVO en het uitvoeren van vrijwillig afgesproken gedragscodes in Nederland slagen als internationaal niet hetzelfde streven bestaat? (ook internationaal bestaat het probleem van de ‘free riders’). Is het beter te vertrouwen op vrijwillige actie van bedrijven boven het wettelijk vastleggen van verplichtingen?
28. Klokkenluiders Gewild of ongewild, binnen vele organisaties en bedrijven gaat er van alles mis. Als de eigen activiteiten, toezicht en herstel van fouten goed georganiseerd zijn, dan kan veel van wat mis gaat, intern hersteld worden en in de toekomst vermeden. Rapportages van de werkvloer naar boven in de hiërarchiën draagt daar toe bij. Maar waar dat niet goed georganiseerd is, ontstaat onvrede bij sommigen die dat waarnemen maar zelf niet kunnen ingrijpen. Dit legt de basis voor wat we aanduiden als ‘klokkenluiders’, mensen die uit zijn op verbeteringen, maar die hun ‘boodschap’ niet kwijt kunnen16. Zij raken gefrustreerd, weten dat fouten van anderen op een later moment ook aan hen kunnen worden aangerekend en dan schade aanrichten. Zij zoeken dan dikwijls hun heil in het publiekelijk bekend maken van wat zij zien als misstanden. Meldingen worden dan in plaats van een hulpmiddel voor het managen van een organisatie of bedrijf, tot een bedreiging van die organisaties, hun producten, hun werksfeer en hun opbrengsten.
Documentatie: 1. SER-advies 00/11, De Winst van Waarden, 15 december 2000, ISBN 90-6587-771-1. 2. Ga naar website www.overheid.nl of www.regering.nl . Ga naar → trefwoordenregister, → daarin komt “c – corruptie” niet voor, wel het woord “criminaliteit”, dat klikt door naar www.min.justitie en wel naar → “Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing”. Onder “Beroepsmoraal en misdaadpreventie” is dan o.a. informatie te vinden over → klokkenluiders-regelingen (voor ambtenaren). 3. U vindt op < www.min.justitie en corruptie > komen 409 hits (30 juli 2003). 16
15
Meer en meer zien we dan ook dat regelingen tot stand komen om meldingen een ‘bedding’ te bieden waar ze langs geleid kunnen worden, soms ook anoniem, als de werknemer het voor de eigen positie beter acht niet persoonlijk bekend te worden. Het management krijgt dan toch de kans op grond van de melding tot maatregelen te besluiten. In de Nederlandse wetgeving wordt hierin niet voorzien voor zover het betreft het particuliere bedrijfsleven, de non-profit-sector en niet-gouvernementele organisaties. Voor de ambtenarij is wel voorzien in zogenaamde ‘klokkenluiderregelingen’. Die functioneren niet goed omdat de eerste stap die geëist wordt van de klagende ambtenaar is dat deze zich moet richten tot zijn directe chef. Ook de eventueel gewenste, en dikwijls in de eerste fase van een procedure toegekende, anonimiteit van de klager, is later in de procedure niet altijd gewaarborgd. In vele buitenlanden zijn ‘klokkenluiders’ meer gerespecteerd en wordt hun nut beter ingezien dan binnen onze landsgrenzen het geval is. Opdracht 9: Zoek op de website van een groot bedrijf wat er vermeld staat betreffende een interne klokkenluiderregeling. Denk je dan in of je op die wijze binnen dat bedrijf bekend zou willen worden als ‘klokkenluider’ en of, als je dat niet wilt, of je anonimiteit gegarandeerd blijft?
29. Meldpunt klokkenluiders Mogelijk komt hierin verbetering nu op 17 november 2008 minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken in een brief aan de Tweede Kamer heeft laten weten dat het Kabinet het idee steunt te komen tot één onafhankelijk meldpunt waar zowel werknemers van de overheid als van bedrijven vermoedens van misstanden kunnen melden. Het kabinet heeft de werkgevers- en werknemersorganisaties in de Stichting van de Arbeid en de Raad voor het overheidspersoneelsbeleid gevraagd hierover uiterlijk medio februari 2009 te adviseren. De minister heeft ook een nieuwe regeling aangekondigd voor klokkenluiders bij het Rijk, de politie en Defensie. Straks zijn meer mensen gerechtigd om een melding doen, onder wie gewezen ambtenaren en uitzendkrachten. Ook wordt de definitie van het begrip misstand aangepast, zodat over meer zaken een melding kan worden gedaan. Verder wordt het mogelijk om vertrouwelijk een melding te doen. In bepaalde gevallen kunnen mensen compensatie krijgen voor de kosten van juridische procedures als gevolg van een melding. Het ministerie van BZK gaat samen met gemeenten, provincies, waterschappen en de sector politie stimuleren dat overheidsorganisaties volgens een landelijk registratiemodel werken. Dit moet de transparantie bij integriteitsschendingen bij de overheid vergroten. Het Rijk registreert vanaf 1 januari 2009 volgens het landelijk model. G. INTEGRITEIT 30. De andere kant van de medaille De tegenhanger, zo u wilt de andere kant van de medaille die aan de ene zijde ‘corruptie’ genoemd wordt, is – aan de andere kant van de medaille – ‘integriteit’. Het is een geliefd woord, het klinkt zoveel beter als corruptie. De groeiende belangstelling sinds het begin der 90er jaren van de vorige eeuw leidde tot diverse pogingen ook de tegenhanger van corruptie, namelijk het begrip ‘integriteit’ te definiëren.
16
Een belangrijk initiatief was het Rapport Bestuurlijke Integriteit van de Raad voor het Binnenlands Bestuur, februari 1996, 36 pp., aangeboden door de voorzitter dr. J.A.van Kemenade, toen commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Holland, op 8 februari 1996 aan de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, H.F. Dijkstal. Die tekst is in het navolgende gebruikt, samen met teksten van brochures van het ‘Centrum voor maatschappij-betrokken management’ van de Vereniging VNO-NCW, o.a. De integere manager (2001, ISBN 90-5771-0765), De integere organisatie, het nut van een bedrijfscode (ISBN 90-5771-029-3), De integere organisatie 2, handreiking voor een sluitend vangnet voor ongewenst gedrag (2001, ISBN 90-5771-067-6). Karakter en handelen van personen en instituties kunnen meer of minder in overeenstemming zijn met algemeen aanvaarde normen en waarden, rechten en plichten, spel- en strafregels. Naarmate die overeenstemming tussen regels en gedrag groter is spreken wij van een grotere mate van integriteit. We verwachten integer gedrag in alle levensomstandigheden, overal en altijd, thuis en op het werk, in de winkel en op het sportveld, in eigen land en in het buitenland, in het verkeer op de weg en in de trein. We verwachten het zowel van de bankier als van de bedelaar, zowel van de veehandelaar als van de voetbalmakelaar, zowel van de werkgever als van de werknemer, zowel van een autochtoon als van een allochtoon, zowel van politici als van ambtenaren en burgers. Eén conclusie is alvast onvermijdelijk: volmaaktheid op dit terrein is onbereikbaar.
31. Poging tot begripsvorming Integriteit van personen, instituties en regels omvat in positieve zin een hele serie abstracte en soms elkaar overlappende begrippen als rechtschapenheid, openheid, eerlijkheid, onberispelijkheid, onschendbaarheid, onkreukbaarheid, zorgvuldigheid, zuiverheid, goede trouw, betrouwbaarheid, geloofwaardigheid en helderheid over eigen motieven en waarden. Al deze karakteristieken of principes kunnen in velerlei omstandigheden ons handelen richten in overeenstemming met geschreven en ongeschreven waarden en normen die uitdrukking geven aan de hiervoor genoemde begrippen.17 In negatieve zin kan integriteit worden omschreven als het oneigenlijk of onrechtmatig gebruik maken van positie, kennis, macht, relaties of bevoegdheden ten behoeve van zichzelf of derden. 32. Publieke of bestuurlijke integriteit Karakteriseert corruptie zowel het publieke als ook het private domein, hetzelfde geldt voor integriteit. Maar net als bij het begrip ‘corruptie’, gaat het ons allereerst om publieke of bestuurlijke integriteit, de integriteit die moet heersen in de relaties tussen het openbaar bestuur, de bestuurders en de burgers. Het gaat ons om het antwoord op de vraag of door betrokkenen steeds en overal naar eer en geweten het publieke belang wordt gediend.
17 TI definieert integrity alsvolgt: ‘behaviors and actions consistent with a set of moral or ethical principles and standards, which serve as a barrier to corruption and help to create a system of strong institutions, laws and practices.’ Op het internet in Webster’s dictionary wordt ‘Integrity’ drievoudig gedefinieerd als: - the quality or state of being complete; unbroken condition; wholeness; entirety - the quality or state of being unimpaired; perfect condition; soundness - the quality or state of being of sound moral principle; uprightness, honesty, and sincerity.
17
De Raad voor het Binnenlands Bestuur stelde vast (in zijn rapport over Bestuurlijke Integriteit uit februari 1996) ‘dat er sprake is van een toegenomen twijfel aan of onzekerheid over de bestuurlijke integriteit’, ook al concludeert de Raad tevens ‘dat er nog weinig bekend is over achtergronden, aard en omvang’. Het in stand houden en bevorderen van integriteit in het openbaar bestuur is niet alleen afhankelijk van wet- en regelgeving. Het is ook afhankelijk van de algemene levenshouding in de maatschappij die bepalend is voor de wijze waarop burgers en overheidsdienaren met elkaar en met die wet- en regelgeving omgaan18. Waarden en normen die algemeen aanvaard worden zijn hiervoor van beslissende betekenis. Hier ligt dan tevens een groot probleem, namelijk dat voor verschillende samenstellende delen van onze bevolking (om het antwoord maar even te beperken tot de bevolking binnen onze eigen landsgrenzen) verschillende waarden en normen geldingskracht hebben en dat er toch zoiets als een nationale consensus moet bestaan om samen te kunnen leven, wonen, werken en recreëren. Dat geldt voor jongeren en ouderen, mannen en vrouwen, autochtonen en allochtonen, christenen, moslims, hindoes, humanisten en heidenen, Nederlanders en buitenlanders, werkenden en niet-werkenden. 33. Wat is ‘bestuurlijke integriteit’? Dit probleem wordt ook door de Raad voor Binnenlands Bestuur gesignaleerd in zijn werkdefinitie voor bestuurlijke integriteit: “Bestuurlijke integriteit staat voor het handelen (doen of nalaten) van de overheid, als collectief en als individu, in overeenstemming met algemeen geldende normen en waarden van bestuurlijk fatsoen. De invloed van bedoelde algemeen geldende normen en waarden zijn sterk plaats en tijd gebonden. Zij worden dan ook tot op zekere hoogte verschillend ingevuld. Daardoor kan de beleving ervan voor verschillende personen en instanties ter discussie staan. De discussie loopt dan ook vaak op naar aanleiding van een handeling die verschillend kan worden beoordeeld. Of ook als iemand bijvoorbeeld toetreedt tot de bestuurlijke sfeer en zijn handelen in zijn vorige professionele omgeving wordt beoordeeld met maatstaven die daarop doorgaans niet worden toegepast. Voor de maatschappelijke omgeving gelden nu eenmaal andere normen dan voor het openbaar bestuur.” Goed bestuur (veelal spreken we dan over ‘good governance’) wordt gekenmerkt door handelen dat onzelfzuchtig, integer, objectief, verantwoord, open, eerlijk en doelgericht is. Daarin is geen plaats voor smeergeld en privileges. Een tekort schietende integriteit in beleid en uitvoering van beleid is een groot gevaar voor de democratie die immers erop gebaseerd is dat alle burgers voor de wet gelijk zijn en op gelijke behandeling kunnen rekenen door een integere overheid. Omkoping van overheidsdienaren is in strijd met integer gedrag en is een uitdrukking van ongelijkheid. Het leidend principe wordt dan al snel dat wie meer dan een ander beschikt over geld, respectievelijk macht en invloed, meer dan een ander toegang heeft tot privileges. 34. Integriteitsonderzoek ambtenaren en politici, VU 2008
‘Integer is de ambtenaar die handelt zonder enig eigenbelang’, citaat van Hans van den Heuvel, emeritus hoogleraar beleidswetenschap. 18
18
Op 24 december 2008 publiceerde het onafhankelijk weekblad voor ambtenaren en bestuurders bij de overheid Binnenlands Bestuur19 (BB), de uitkomsten van een enquête uitgevoerd onder 671 ambtenaren en bestuurders van gemeentes (76%), rijk, provincie, waterschap en politie door de Onderzoeksgroep Integriteit van Bestuur van de Vrije Universiteit in Amsterdam in samenwerking met Binnenlands Bestuur. De slotconclusie in het hoofdredactionele commentaar begint met de uitspraak: “Op het gebied van integriteitsbeleid valt nog veel te winnen. Het onderzoek [....] laat zien dat de overheid niet uitblinkt in rechtschapenheid en zuiverheid. Ronduit schokkend is de breedgedeelde overtuiging dat ambtenaren, maar vooral politici en bestuurders, zich bezondigen aan belangenverstrengeling. [....] zij zijn er zich vaak niet van bewust [.....] dat is dan nog een geluk bij een ongeluk: van boze opzet is dikwijls geen sprake.” Er is nog steeds voldoende reden voor de uitspraak in BB van 24 december 2008: “Ambtenaren dienen integer te zijn. De overheid moet daar zorg voor dragen. In de Ambtenarenwet van 1 maart 2006 is de verplichting opgenomen voor overheidswerkgevers om een integriteitsbeleid te voeren voor hun medewerkers. Maar wat als de overheid zelf niet integer is?” Uit het dossier zoals gepubliceerd, blijkt: “Ambtenaren vinden hun eigen beroepsgroep integer, maar plaatsen vraagtekens bij de zuiverheid van bestuur en politiek. Regels op het gebied van integriteit zijn niet altijd duidelijk. Veel ambtenaren weten niet precies welke integriteitsregels en -afspraken bij hun werkgever van kracht zijn. Vooral het bestaan van klokkenluiderregelingen is relatief onbekend. Verder weten ambtenaren vaak niet dat hun werkgever bij het aannemen van personeel de juistheid van diploma’s en getuigschriften controleert. Ook over de registratie van integriteitsschendingen bestaat veel onduidelijkheid. Tegelijkertijd zijn ambtenaren wél goed bekend met de meeste andere instrumenten op het gebied van integriteit binnen hun organisatie. De meningen over de effectiviteit lopen echter uiteen. Het nut van algemene beleidsregels wordt nogal eens betwijfeld, terwijl concrete regelingen over bijvoorbeeld geschenken en nevenfuncties juist worden beschouwd als ‘effectief’ of ‘zeer effectief’. [.....] Gemeenten zijn sinds 2007 verplicht om hun regelingen op het gebied van integriteit jaarlijks aan te melden bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Gedragscodes voor medewerkers, regels voor het aannemen van geschenken, het afleggen van een ambtseed, afspraken over nevenfuncties en klokkenluidersregelingen zijn wijd verbreid. Driekwart van de betrokken organisaties heeft een
Zie ook het wetenschappelijk verslag van dit onderzoek door Karin Lasthuizen, Matthijs van Voorst en Leo Huiberts, Integriteit in de praktijk van het openbaar bestuur, in: Openbaar Bestuur, jan. 2009, nummer 1, pp. 2-5, ISSN 0925-7322, Kluwer. Zie naast dit onderzoeksverslag ook Philip Brouwer e.a.: Boze Burgers. Integriteit van ambtenaren en bestuurders in een mondige samenleving. Met een inleiding van Gerard van Westerloo en een afsluiting van Herman van Gunsteren. Uitg.Kluwer, 2008, ISBN: 9789013057362, 159 pagina’s, € 14,95. Het is overigens interessant naast deze publicaties ook het boek uit 2002 te lezen van dezelfde VU-auteurs (samen met S. Verberk), Het morele gezicht van de overheid, waarden, normen en beleid, Lemma, Utrecht 2002, ISBN 90 5931 038 1, in het bijzonder de paragraaf Het morele zelfportret van de hedendaagse overheid, p. 115118, waarin ook het beeld dat de beide groepen van elkaar hebben, geportretteerd wordt. 19
19
vertrouwenspersoon voor integriteitszaken. In totaal 65 procent van de gemeenten geeft aan de juistheid van diploma’s en getuigschriften van nieuw personeel te controleren. Centrale registratie van integriteitsschendingen en managementrapportages over integriteit komt minder vaak voor. [.....] Feit is dat uit het onderzoek blijkt dat ambtenaren niet altijd weten welke regels bij hun werkgever van toepassing zijn. Van de respondenten die wel weten van het bestaan van een bepaalde regeling, kent niet iedereen de inhoud. Een kwart is niet op de hoogte van de exacte bepalingen in de gedragscode die geldt bij hun gemeenten. Ruim een op de drie ondervraagden weet niet hoe de klokkenluidersregeling in elkaar zit en wat de vertrouwenspersoon integriteit binnen hun organisatie doet. Over de effectiviteit van de klokkenluidersregeling en de werking van de ambtseed bestaan bij veel respondenten twijfels.” Al deze onbekendheden vinden overigens hun parallel in het bedrijfsleven.20 “[.....] Het aantal gemeenten dat bewust bezig is met integriteitsbeleid, lijkt op grond van het onderzoek toe te nemen. Steeds meer gemeenten hebben een gedragscode, en ook afspraken voor het aannemen van geschenken worden in een toenemend aantal gevallen formeel vastgelegd. [.....] het management [heeft] vaak meer aandacht voor integriteit dan de overige medewerkers. [.....] een groot gemis is het feit dat slechts een kleine groep gemeenten managementrapportages over integriteit opstelt. [.....] Als je hierover geen verantwoording aflegt, bijvoorbeeld jaarlijks, weet je ook niet hoe je organisatie ervoor staat. Dan maak je het niet inzichtelijk. Bestuurders Een opvallende uitkomst van het onderzoek is dat een grote groep respondenten meent dat ambtenaren meer oog hebben voor integriteit dan politici of bestuurders. Bijna 40 procent van de ondervraagden is het ‘eens’ of ‘zeer eens’ met de stelling: ‘in mijn organisatie hebben ambtenaren meer aandacht voor integriteit dan politici of bestuurders’. Wel is het zo dat politici het hiermee minder vaak eens zijn dan ambtenaren. Nog opmerkelijker is de uitkomst op vragen over mogelijke belangenverstrengeling. Ruim een op de drie geënquêteerden signaleert belangenverstrengeling bij politici. Ambtenaren en politici verschillen hierover niet wezenlijk van mening. Anders gezegd: ook een op de drie politici meent dat sprake is van belangenverstrengeling in hun politieke of bestuurlijke omgeving. Ruim een kwart van de politici onderschrijft daarnaast de stelling dat politici minder integer zijn dan ambtenaren. Van de ambtenaren is zelfs ruim 43 procent het met deze stelling eens. [.....]” 35. Eigen definitie. Opdracht 10: Na al het voorgaande bestudeerd te hebben, hoe zouden uw eigen definities van ‘fraude’, ‘corruptie’ en ‘integriteit’ luiden? Met andere woorden, welke elementen acht u sterk, welke minder sterk?
H. DUBBELE MORAAL
20
http://www.kpmg.nl/Docs/Corporate_Site/Publicaties/Bribery_Corruption_Survey.pdf
20
36. Schuldvraag: corruptie of afpersing? Corruptie is onbemind. Wie de schuldvraag wil verschuiven geeft de voorkeur aan het gebruiken van het woord ‘afpersing’. Corruptie aangeduid als ‘afpersing’ impliceert een andere discussie over de schuldvraag. Het is trouwens de vraag of de schuldvraag wel gesteld kan worden, immers beide partijen streven bij het betalen van smeergelden hun eigen voordeel na. Sommige ondernemers stellen dat zij geen smeergelden zouden betalen als de andere partij in de transactie er niet om zou vragen en niet zou laten blijken dat de order ook aan een ander gegund zou kunnen worden als er niet ‘gesmeerd’ wordt. Dat noemen ze dan ´afpersing´. Alsof het iets uitmaakt als je de wet overtreedt of je dat doet onder druk van een ander of uit geheel eigen vrije wil. 37. Inkopers en verkopers Binnen vele bedrijven is dit ook een probleem waar de inkopers stevig gecontroleerd worden op hun zuiverheid in zaken doen. Op allerlei manieren wordt nagestreefd dat inkopers zich niet door leveranciers van hun bedrijf laten omkopen. In de VN Ontwikkelingsorganisatie UNDP die in alle ontwikkelingslanden over eigen kantoren beschikt wordt zelfs gewerkt met een voorschrift dat de directeuren van die kantoren verplicht om elk jaar van leverancier te veranderen voor standaardproducten als bijvoorbeeld benzine en dieselolie. Liefst moet dit ook nog samen gaan met personeels-verschuivingen binnen het eigen kantoor waardoor niet elk jaar dezelfde medewerker belast is met die inkopen. Dit alles om te voorkomen dat weliswaar de facturen kloppen, maar dat er toch ‘kick-backs’ betaald worden door die leveranciers aan de UNDP-medewerker waarmee ze te maken hebben. De verkopers van hetzelfde bedrijf verkeren echter in een geheel andere situatie en lopen de kans op een andere wijze te worden afgerekend. Zij moeten er immers voor zorgen dat de producten en eventueel de diensten die hun bedrijf aanbiedt ook in de markt worden weggezet. Dat gaat dikwijls niet of alleen met veel moeite, als zij niet cadeaus meekrijgen om eventuele kopers aan te moedigen hun bestellingen bij hen te plaatsen. Ietwat overdreven gezegd: de verkopers rijden het bedrijfsterrein af met hun auto vol geladen met cadeaus. En die mogen ze allemaal kwijt zijn als ze terugkomen, mits hun orderboeken dan inmiddels maar wel gevuld zijn. 38. Prins Bernard in 1951 en in 1976 In 1951 bracht Prins Bernhard een officieel bezoek aan Argentinië en wijdde er zich aan corruptie, ten minste met medeweten zo niet in opdracht van de Nederlandse regering. “Hij had tot taak om een order in de wacht te slepen voor vijfhonderd treinwagons, twintig dieselelektrische treinen en vijfentwintig locomotieven van Werkspoor, de Nederlandse fabriek van zwaar rollend materieel. Er was een bedrag van tweehonderd miljoen gulden mee gemoeid, voor die tijd een reusachtige exportorder, die de Nederlandse industrie uitstekend kon gebruiken. [….]. Later kwam aan het licht dat Nederland een bedrag ter waarde van dertig miljoen gulden in dollars had toegezegd aan steekpenningen voor Perón en andere hoge Argentijnse functionarissen. De directie van De Nederlandsche Bank, die alle deviezenuitgaven naar het buitenland moest goedkeuren, had hevige twijfels of men vanwege de dollarschaarste deze ‘retour-commissie’ wel kon goedkeuren. Onder druk van de
21
ministers van Financiën en Economische Zaken21 van het kabinet-Drees stemde de centrale bank met de betaling in. De Werkspoororder was een ‘nationaal belang’22.” Opvallend is dat de ‘hevige twijfels’ van De Nederlandsche Bank niets van doen hadden met een afkeer van corruptie. Deze twijfels werden ingegeven door een tekort aan dollars! Let ook op het totaal bedrag aan steekpenningen dat toegezegd werd. Ook toen al was een bedrag van 15% van het totaal bedrag van de financiële transactie kennelijk ‘normaal’. We zullen dat percentage meer tegen komen. Nu, zoveel jaren later, is het meest opmerkelijke aan deze transacties dat de Prins zeer geprezen werd om de kwaliteit van zijn werk als ‘handelsreiziger’ voor Nederland in Argentinie in 1951 en elders. Zijn inspanningen toen kwamen geweldig ten goede aan de werkgelegenheid in Nederland waarin zo vlak na de Tweede Wereldoorlog grote behoefte was aan zulke orders. In 1976 liggen de kaarten heel anders. Dan is er sprake van het Lockheed-schandaal. Zoals de prins in (na zijn dood gepubliceerde) gesprekken met de journalist Martin van Amerongen toegaf23, ontving hij ‘van de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Lockheed ruim een miljoen gulden smeergeld aan steekpenningen in ruil voor het uitzicht op de levering van een aantal gevechtsvliegtuigen’. Kabinet en Kamer deden er in 1976 heel moeilijk over. In het licht van zijn eerdere handelsbemoeiingen en ook de smeergeldbetalingen die gemoeid waren met het verkrijgen van KLM-landingsrechten waar hij herhaaldelijk bij betrokken was, moet toch op zijn minst gezegd worden dat de reactie in 1976 wel enigszins hypocriet was. Zo lang het omkopen voor Nederland ‘nodig’ was, was het kennelijk aanvaardbaar, zelfs gewenst. Toen hij het ten eigen bate deed, was het ongepast en strafbaar. Opdracht 11: Vergelijk dit met de in de vorige paragraaf genoemde ‘inkopers en verkopers’.
39. Inspelen op dubbele moraal Aangezien velen het voordeel wel zien van gemakkelijk geld verdienen als die mogelijkheid wordt aangeboden tegen een wel zeer geringe eigen inspanning of risico, is er een ogenschijnlijk lucratieve bezigheid ontstaan op het internet met uitnodigingen om als tussenpersoon dienst te doen in het overbrengen van geld, dat meestal een weg zoekt uit een ontwikkelingsland naar een bankrekening bij ons of elders in de rijke wereld. Veelal wordt voor deze hulp een provisie aangeboden in de orde van grootte van 20, zo niet 30 procent. Het geld dat overgeboekt moet worden wordt meestal geïdentificeerd als verkregen uit corrupte transacties. De aanbieders begrijpen ook wel dat hier anders voor weinigen verklaarbaar is dat zij over veel geld kunnen beschikken. Zij gebruiken als het ware hun wetenschap dat wij hen toch al verdenken van corruptie omdat zij hun bericht zogenaamd uit een arm en ‘dus’ corrupt land versturen. (Zie bijlage 4). Respectievelijk P.Lieftink, van christelijk-historische huize, lid van de PvdA, later directeur van de Wereldbank en het IMF, en J.R.M. van den Brink, rooms-katholiek en lid van de KVP, bankier, beiden onkreukbaar. Welke minister zou zich nu zo´n “druk” nog willen veroorloven? 22 Roel Janssen, oud-correspondent van NRC Handelsblad en de NOS in Zuid-Amerika, nu commentator NRC Handelsblad, pp.103/4 in: Argentinië, het land van Maxima door Ineke Holtwijk, Roel Janssen en Jan van der Putten, uitg. Bert Bakker, Amsterdam 2001, ISBN 90 351 2395 6, 175 pp. 23 De Groene Amsterdammer, 10 december 2004, Zijn waarheid na de dood, de geheime gesprekken van Martin van Amerongen met prins Bernhard, Bernhard(1911-2004), zakenprins, p. 22-27. 21
22
40. Ontvangers van smeergelden zijn corrupt, en de betalers? We belanden daarmee ook opnieuw in de schuldvraag. Wie is (meer) schuldig? De betaler of de betaalde? Aangezien in corruptiegevallen beide partijen winst denken te boeken bij het uitwisselen van betalingen, diensten of privileges, kan er moeilijk gesproken worden van een betalende en een ontvangende partij. Zelfs in gevallen van afpersing heeft kennelijk degene die afgeperst wordt er belang bij dat verborgen blijft wat hij heeft, of heeft gedaan, of weet. Dat is hem kennelijk zoveel waard dat hij bereid is ervoor te betalen in geld of gunsten. De schuld kan dan ook niet aan slechts een van de partijen worden toegeschreven. Opnieuw zien we hier ook het belang van geheimhouding, er is geen corruptie mogelijk zodra de feiten algemeen bekend zijn of bekend kunnen zijn. Daarom ook is controle zo belangrijk. De kans op corrupt gedrag vermindert aanzienlijk zodra de controlekans oploopt en daarmee de kans ermee tegen de lamp te lopen, en nog meer als dan ook nog eens de kans op vervolging en bestraffing groter wordt. 41. Kies integer gedrag Opdracht 12: Stel dat je bij toeval ziet dat een jou bekende docent bij het wegrijden van het parkeerterrein van de school een andere auto beschadigt. Na vluchtig de schade te hebben opgenomen, kijkt deze docent snel om zich heen en rijdt weg. Het is duidelijk dat jij niet gezien bent. Het toeval wil dat je over enkele weken een mondelinge toets bij deze docent moet afleggen. Wat doe je en waarom? a) Je doet een anoniem briefje achter de ruitenwisser van de beschadigde auto en informeert de eigenaar wie de schade heeft veroorzaakt. b) Je doet een briefje met je naam en adres en telefoonnummer achter de ruitenwisser van de beschadigde auto en informeert de eigenaar wie de schade heeft veroorzaakt. c) Als b) en je laat de docent weten wat je gezien hebt en dat je het voorval gemeld hebt aan de eigenaar van de auto. d) Je laat de docent weten wat je gezien hebt en dat je het voorval gemeld hebt aan de academiedirecteur. e) Je laat de docent weten wat je gezien hebt en tevens dat je zelf verder geen actie onderneemt. f) Je doet alsof je niets gezien hebt en je onderneemt geen enkele actie.
42. Huur een ambassade Opdracht 13: Je bent ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag en verantwoordelijk voor het huren van de huisvesting van de ambassades en voor het huren van woningen voor ambassadepersoneel in alle hoofdsteden van landen waarmee Nederland diplomatieke betrekkingen onderhoudt. Ter plaatse bezit de Nederlandse rijksoverheid nergens gebouwen maar huurt die van particuliere eigenaren. Namens het ministerie kies je de panden uit die Nederland wil huren, teken je voor de huurcontracten en ben je er verantwoordelijk voor dat de huren maandelijks betaald worden. Enkele eigenaren vragen je de huur te betalen op hun rekeningen in Zwitserland. Wat doe je en waarom?
23
a) Je antwoordt dat je dat niet van plan bent te doen. Je wilt je volstrekt integer opstellen zowel ten opzichte van je eigen werkgever als ten opzichte van de gastheerlanden. Je weet dat de lokale valuta voor hen ter plaatse minder waarde heeft dan een voor ons gelijk bedrag als dat gestort zou worden op hun rekening in Zwitserland, maar dat is geen overweging waard (hun eigen regering en met name de belasting-autoriteiten zien dan deze inkomsten niet). Een gevolg is wel dat je niet meer de beste panden te huur aangeboden krijgt want andere ambassades zijn een tikkeltje minder integer. b) Onder de eigenaren die je vragen de huur op hun rekening in Zwitserland te betalen, zijn er enkelen die je aanbieden dan genoegen te nemen met de helft van het bedrag. Je krijgt zelf niets extra. Je aanvaardt dit voostel want je bespaart daarmee in aanzienlijke mate op de kosten van huisvesting die door je departement moeten worden gemaakt. Dat zal de Nederlandse belastingbetaler op prijs stellen. Je informeert je chef, die reageert niet. c) Eén van de eigenaren die voor de helft van de huurprijs wil verhuren mits de huur betaald wordt op een rekening in Zwitserland, is de minister van Financiën in de regering van dat land. Daarom ga je op dit voorstel in want die weet toch zeker wat kan en niet kan. Je krijgt zelf niets extra. Je informeert je chef, die reageert niet. d) Andere eigenaren die je voorstellen slechts de helft van de huur te vragen, mits die betaald wordt in Zwitserland, beloven aan jou een flinke extra vergoeding te betalen op een door jou aan te wijzen rekening. Dit lijkt de beste aanpak. Iedereen wordt er beter van: de huiseigenaren verdienen want die krijgen de beschikking over Zwitserse francs in plaats van hun eigen lokale valuta die buitenslands niets waard is, Nederland verdient want de behuizing van de ambassades en het personeel kost de helft minder, en jij zelf wordt er ook mooi beter van. Het is begrijpelijk dat je je chef niet informeert, in elk geval niet over het extraatje wat je zelf ermee verdient.
I. ONBEKEND 43. Derde Wereld en wij? Armen en rijken? We zitten hiermee midden in de problematiek die wordt opgeroepen door de constatering dat landen in de Derde Wereld corrupter zijn dan rijke landen. ► Is dat zo? Die vraag kan ook anders gesteld worden door te vragen of armen corrupter zijn dan rijken? ► Opnieuw de vraag: is dat zo? Een afdoend antwoord kan niet gegeven worden omdat corruptie zich in het verborgene afspeelt. We hebben al geconstateerd dat zowel de betaler als de ontvanger er belang bij hebben dat hun transactie niet bekend wordt. Die constatering wordt tevens bemoeilijkt doordat moeilijk te bepalen is wie betaalt en wie ontvangt, en wat er betaald wordt en wat wordt ontvangen. Er is echter weinig aanleiding te veronderstellen dat armoede corrupt gedrag oproept. Armen hebben in de regel weinig geld beschikbaar om voorkeursbehandelingen ‘te kopen’. Dat is een stuk gemakkelijker voor de rijken, die juist door hun rijkdom meer mogelijkheden hebben om te betalen voor privileges die hen eigenlijk niet toekomen. Het omgekeerde is meer waar: corruptie is een van de oorzaken van armoede. Het dagelijks leven van de velen die toch al moeten leven van zeer lage inkomens wordt er onnodig duurder door. Vooral de ‘kleine corruptie’, de kleine betalingen die door klanten betaald moeten worden, bijvoorbeeld om hun recht op een dienstverlening ook uit te kunnen oefenen, vormen cumulatief een zware last als je voortdurend en voor allerlei kleinigheden meer moet betalen
24
dat is voorgeschreven. Extra betalen voor toelating tot een school voor een kind, of voor een ziekenhuisbed voor een zieke, of voor een werkplek in een ambtelijke hiërarchie, of voor een vergunning om een bedrijf te mogen vestigen. De kleine autoriteiten die in al dat soort gevallen hierover beslissen, kunnen er flink aan verdienen al was het maar door een aanvraag snel of minder snel te behandelen. 44. Bankgeheim De ‘grote corruptie’ waarbij soms tientallen of zelfs honderden miljoenen aan smeergeld betaald wordt om een order binnen te halen of zelfs maar om belangrijke ‘beslissers’ gunstig te stemmen, onttrekken zich aan het zicht van onderzoekers, mede door het bankgeheim dat informatie afdekt die bekend zou moeten zijn om financiële transacties te kunnen volgen. We weten alleen dat er enkelingen zijn die op volstrekt onverklaarbare wijze fortuin hebben gemaakt in overigens arme landen. Die fortuinen worden dan geteld in een orde van grootte van soms wel meerdere miljarden dollars. Het is ‘roofgeld’ dat tegenwoordig weliswaar onderzocht wordt op zijn herkomst en op mogelijkheden het terug te brengen naar de schatkisten waar het thuis hoort (internationaal heet dat ‘asset recovery’). Maar zelfs als dit af en toe lukt, wordt er toch niet meer teruggehaald dan naar verhouding kleine bedragen in vergelijking met de enorme bedragen die eerst ten onrechte verworven zijn. 45. Omvang van het verschijnsel corruptie Ook de hoogte van corrupte transacties in geld uitgedrukt is niet bekend. In absolute cijfers valt er dus weinig te constateren. Er zijn wel ervaringsgegevens omdat in toenemende mate gegevens verzameld worden en nader onderzoek verricht wordt om de omvang van het corruptieverschijnsel te achterhalen. Hier wreekt zich dat we niet beschikken over een sluitende definitie van het begrip corruptie. Daardoor is een handeling, bijvoorbeeld het geven of in ontvangst nemen van een cadeau, onder gegeven omstandigheden in het ene land wel aan te merken als corrupt gedrag terwijl in het andere land, ook onder gelijke omstandigheden, dit in het geheel niet zo gezien wordt. De Wereldbank komt af en toe met berekeningen (die toch eigenlijk nauwelijks meer dan goed beredeneerde schattingen zijn) die aan zouden moeten geven hoeveel geld er gemoeid is met corrupte betalingen. In nauwelijks meer dan tien jaar tijd, vanaf het begin van de 90er jaren van de vorige eeuw, liep dat totaal voor de gehele wereld op van 50 miljard via 400 miljard naar 1.000 miljard dollar (dat laatste bedrag is 1 triljoen, een 1 met twaalf nullen). Dit werd genoteerd rond 2002 toen de totale wereldeconomie in omvang geschat werd op 33 triljoen dollar, en corruptie dus gesteld werd op ongeveer 3 procent van de totale economie. Dit resultaat klinkt vele onderzoekers als een redelijk waarschijnlijke inschatting in de oren. Het is zelfs betrekkelijk laag in vergelijking met wat we weten van sommige transacties en handelsgewoonten in sommige landen warbij extra’s geëist worden die kunnen oplopen tot 20 à 30 procent van de reële waarde van de transactie. Er bestaat ook een grote mate van overeenstemming onder waarnemers en onderzoekers van corruptie dat die ‘opslag’ eerder niet meer bedroeg dan circa vijf procent, maar dat het peecentage dat geëist of verwacht wordt, in recente jaren sterk aan het oplopen is. Omdat de inschatting van circa 3 procent door de Wereldbank zelfs bij een totaalbedrag van 1 triljoen zo laag is, lijkt het des te meer waarschijnlijk dat dit percentage - voor de gehele wereld en voor alle transacties bij elkaar genomen - gezien kan worden als een redelijke inschatting. We
25
weten immers van transacties die bekend zijn geworden, bijvoorbeeld wapenverkopen en kosten van hulp in noodomstandigheden wanneer snel veel hulp dient te worden geboden, dat het dan om veel meer gaat dan om 3 procent. 46. Corruptie Percepties Index (CPI)24 Sinds 1995 is bij velen in de wereld zeer gezaghebbend geworden de jaarlijkse bepaling van een ranglijst van landen geordend naar de mate waarin die landen (en/of de bewoners en/of de bestuurders van die landen) geacht worden corrupt gedrag te vertonen. Deze zogenaamde Corruptie Percepties Indices zijn een weergave van wat ondervraagden denken te weten van de corruptheid van een land, zijn bestuurders, beroepsgroepen, en/of omstandigheden, die minder of meer corrupt zijn. De rapportage geeft uitdrukkelijk aan dat het om ‘percepties’ gaat. Maar die percepties lijken al snel op feiten. In de eigen publiciteit van TI – Transparency International dat zetelt in Berlijn en dat de jaarlijkse lijst uitgeeft, staat weliswaar uitdrukkelijk dat het om percepties gaat. Maar de resultaten worden al snel verabsoluteerd in allerlei media-publiciteit, evenals in op deze ranglijsten voortbouwend onderzoek, en ook in beleidsbeslissingen over te verlenen financiële steun van met name donor-overheden, en van bedrijfsbestuurders voor hun investeringsbeslissingen. Zij worden daarmee tot een veroordeling in plaats van een beoordeling. Het resultaat is dat we weliswaar niet weten hoe corrupt de wereld is, maar dat we wel denken het te weten. Indrukken winnen het van feiten met betrekking tot de omvang van corruptie. De twee ernstigste bezwaren tegen de TI Corruptie Percepties Index zijn dat op de eerste plaats een sluitende definitie van ‘corruptie’ ontbreekt en dat in de onderliggende onderzoekingen naar het voorkomen van corruptie afkomstig uit verschillende bronnen, onderling verschillende definities voor corruptie worden gebruikt. Op de tweede plaats kan niet anders dan geconstateerd worden dat de beoordelingen van de aanwezigheid van corruptie komen van een uiterst beperkte kring van respondenten in de diverse onderzoekingen die ten grondslag liggen aan de landenlijsten van TI. Die respondenten zijn voornamelijk een selectie van goedverdienende, hoog-opgeleide, buitenlandse, anglophone, mannelijke, stedelijke zakenlieden die bovendien niet getraind zijn in het maken van gedragswaarnemingen. Het feit alleen al dat perceptie-onderzoek afhankelijk is van mensen die ook bereid zijn om te vertellen wat hun waarnemingen en opvattingen zijn betreffende corruptie (in vele landen is dat een nogal gevaarlijke bezigheid), garandeert ongewenste eenzijdigheid in de steekproef van deelnemers aan zulk onderzoek. Door de wijze van verzamelen van gegevens ontbreken bovendien vrijwel overal en altijd in de steekproef van de ondervraagden, de vrouwen, jongeren en ouderen, zieken en zwakken, armen en machtelozen, blauweboord-werkers, en onderzoeksjournalisten. Maar ook Arabische, francophone en lusophone (Portugese en Spaanse) bronnen ontbreken vrijwel geheel. Dit alles tesamen betekent dan ook dat van representativiteit voor de totale wereldbevolking en van bevolkingen per land geen sprake kan zijn.25 24 http://www.transparency.org/ en http://www.transparency.org/policy_research/surveys_indices/cpi 25 Zie voor een meer gedetailleerde toelichting de lectorale rede van Michel van Hulten, Perception as a cause of corruption: the Cameroon case, in: Corruption, development cooperation and governance, SAXION, November 2008, in het bijzonder pp. 7-12, ISBN 97890 813771-2-6. Op www.corruptie.org →publicaties staat een gedetailleerde analyse van deze problematiek, zie 070131,
26
47. Wereldbank Indicators De ranglijst, opgesteld jaarlijks door TI, en gebaseerd op ‘percepties’ staat niet alleen. Ook de ‘indicators’ van de Wereldbank zijn deels gebaseerd op ‘estimates’ (schattingen). Weliswaar raadpleegt de Wereldbank informatie afkomstig uit meer ‘bronnen’ en met honderden variabelen. Maar ook die zijn slechts ten dele afkomstig of te identificeren als ‘feiten’. ► Ga voor algemene informatie naar de Wereldbank website: www.worldbank.org/wbi/governance ► En ga naar: http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1148386 voor de jongste editie van het jaarlijkse rapport van Kaufmann, Kraay en Mastruzzi, Governance Matters VII: Aggregate and Individual Governance Indicators, 1996-2007, door Daniel Kaufmann , Brookings Institution, Aart Kraay, World Bank - Development Research Group (DECRG), Massimo Mastruzzi, World Bank Institute, June 24, 2008, World Bank Policy Research Working Paper No. 4654 48. Meer zuidelijk, meer corrupt? Vooral de perceptie-onderzoekingen hebben het beeld bevestigd zo niet gevormd, dat naarmate een land meer zuidelijk op de aarde is gelegen het ook meer corrupt is. Canada is in die beeldvorming ‘schoner’ als de Verenigde Staten en die kennen weer minder corruptie dan Mexico, dat gunstig afsteekt bij de eilanden in de Caraïbische Zee en de landen van Latijns Amerika. Europa vertoont hetzelfde patroon. Het ‘schoonst’ zijn de meest noordelijke landen, IJsland, Noorwegen, Zweden, Finland en Denemarken. Dan komt er een tweede reeks van landen in voornamelijk noord-west Europa waarbij Nederland. Noord-Nederland steekt gunstig af vergeleken bij Zuid-Nederland26. Nederland als geheel is ‘beter’ als België. Frankrijk volgt, maar is altijd nog aanzienlijk ‘schoner’ als Italië. Hoewel, de Noord-Italianen zien toch vooral het zuiden als meest corrupt. Europa komt er als geheel beter van af als Afrika. We doen er goed aan de diverse ‘corruptielijsten’ die circuleren met het nodige wantrouwen te bezien. Het is niet onwaarschijnlijk dat de uitkomst dat meer noordelijk gelegen landen minder corruptie kennen als meer zuidelijk gelegen landen, alleen maar het gevolg is van een onderzoeksmethodiek die tot dat resultaat moest leiden. Het is te opvallend dat alle bij de (in doorsnee rijkere) OESO aangesloten landen in de bovenste helft van de wereldranglijsten staan en dat alle ‘arme’ landen onderaan figureren. Rijkdom en armoede hebben er kennelijk mee te maken, maar ook de toerekening van corrupt handelen aan vooral armere landen is opmerkelijk. Als in een handelsaccoord de steekpenningen in één richting vallen, aan wie dient dan de corruptie te worden toegerekend? Aan degene die betaalt (het bedrijf dat graag een opdracht verwerft bijvoorbeeld in de bouw Ten Years of Corruption Methods Results What next? An analysis, 31 January 2007, 86 p. ISBN 978-90-8110482-1. Voor deze analyse is uitgegaan van de cijfers die zijn verzameld en vastgesteld door Prof.Dr. Johann Graf Lambsdorff (Universiteit van Passau) en gepubliceerd door Transparency International in de jaren 1995-2005. Deze tekst kan worden toegezonden als word-document, aanvragen bij
[email protected] 26 ‘Zuid-Limburg was het Sicilië van Nederland’, citaat uit Joep Dohmen’s De Vriendenrepubliek, verschenen in 1996, zie voetnoot 9.
27
van infrastructuur of in de exploitatie van bodemschatten), of aan degene die ontvangt, in de regel een armer land of de bestuurders in dat armere land? Bijlage 1: Early warnings against corruption and praise of integrity Deze tekst is ontleend aan een publicatie van TI-Maleisië die op zijn beurt kwam van een UNDP-bron. De inhoud van deze ‘vroege signaleringen’ is van belang omdat ermee duidelijk wordt dat corruptie al zeer vroeg bestond en gekend werd. Het is geen uitvinding van de laatste jaren van de vorige eeuw. Misbruik van macht voor eigen gewin is een zeer oude verleiding. [Text borrowed from Transparency International Malaysia, edited by The Malaysian Society for Transparency and Integrity, www.transparency.org.my. Source: The Workshop Guide for a Learning Module on Corruption Issues, prepared by Denis Osborne for the UNDP Asia-Pacific Governance Resource Facility, Islamabad, Pakistan (reprinted June 1998).] Hebrew scriptures • Advice to Moses, -1,400 before Christian Era: ‘Look for able men … who fear God, are trustworthy, and hate dishonest gain; set … them as officers over thousands. Let them sit as judges.’ • The Law of Moses, -1,400 CE: ‘You must not distort justice; you must not show partiality; and you must not ace[t bribes for a ribe blinds the eyes of the wise and subverts the cause of those who are in the right.’ • About Samuel’s sons, -1,050 CE: ‘His sons … turned aside after gain; they took bribes and perverted justice.’ Hindu writings • Laws of Manu, - 600 CE (in written form probably later): ‘Men who are appointed by the king to protect his subjects generally become hypocrites who take the property of others, and he must protect those subjects from them.’ ‘The king should banish and confiscate all the property of those evil-minded men who take the money from parties to lawsuits.’ Confucian • Confucius, about - 500 CE, was warned that virtue would make officials too benevolent and hence corrupt. • Hsiao Ching, - 145 CE, (Parts of an imperial edict): ‘Anyone arresting or informing on a person guilty of bribery would be given the bribe received by the accused.’ ‘Some officials … make a business of presents and bribes.’ • Wang an Shih, about 1050 CE, attributed corruption to bad men and bad laws and referred to a multitude of minute and harassing prohibitions. The Teachings of Buddha, about -585 CE: • ‘If an important minister neglects his duties, works for his own profit or accepts bribes, it will cause a rapid decay of public morals. People will cheat one another … take advantage of the poor, and there will be no justice for anyone.’ ‘… only flatterers will find government positions, and they will enrich themselves with no
28
thought for the sufferings of the people.’ ‘Unjust officials are the thieves of people’s happiness. … they defraud both ruler and people and are the cause of the nation’s troubles.’ Ancient Greece • Plato’s “Laws”, about - 300 CE: ‘The servants of the nations are to render their services without taking any presents …’ ‘The disobedient shall, if convicted, die without ceremony.’ Christian • John “the Baptist”, a prophet who told of Jesus’ coming, said to tax collectors: ‘Collect no more than the amount prescribed to you.’ And to soldiers: ‘Do not extort money from anyone … be satisfied with your wages.’ • Zacchaeus, a chief tax collector, promised Jesus after inviting him home: ‘If I have defrauded anyone … I will pay back four times as much.’ And Jesus replied: ‘Today salvation has come to this house … For the Son of Man came to seek out and to save the lost.’ Islam • The Quran, compiled about 600 CE: ‘And eat up not one another’s property unjustly … nor give bribery to the rulers (judges before presenting your cases) that you may knowingly eat up a part of the property of others sinfully.’ • The sayings of the Prophet: ‘Allah curses the giver of bribes and the receiver of bribes and the person who paves the way for both parties.’ • The Fatwa Alamagiri: ‘A present to influence a judge is unlawful, but if a present be made to a judge from a sense of fear, it is lawful to give, but unlawful to accept it.’ Western • Queen Elizabeth I, 1588, when appointing Sir William Cecil to be a senior official: ‘This judgment I have of you, that you will not be corrupted by any manner of gift, and that without respect to my private will, you will give me that counsel that you think best.’
******
29
Bijlage 2: Het glycerine-schandaal Tien jaar geleden exporteerde een Nederlands bedrijf sterk vervuilde glycerine naar Haïti waar de grondstof gebruikt werd voor een hoestdrank voor kinderen. Tientallen kinderen dronken het en vonden de dood, tientallen anderen liepen ernstige schade op aan lever en hersenen. Om redenen van justitiële efficiency (‘zo’n grote zaak vraagt veel zittingscapaciteit en die is erg schaars’) werd het bedrijf alleen vervolgd wegens overtreding van de milieuwetgeving, de directie waste zijn handen in onschuld. We zien wel meer, dat een moeilijk onderwerp ontweken wordt. We kunnen de situatie vergelijken met die bij uitkerings- en faillissementsfraude. Het spreekt vanzelf dat uitkeringsfraude niet gebagatelliseerd mag worden. Niemand hoort misbruik te maken van regelingen die geld uitkeren in gevallen waar dat nodig is. Fraude is fraude en dient onderzocht en beoordeeld te worden en zo nodig vervolgens veroordeeld. Maar er is in elk geval genoeg aanleiding om de vraag te stellen hoe het komt dat het bij uitkeringsfraude in totaal per jaar (gegevens voor 2005) gaat om ± € 160 miljoen en 1150 rechercheurs voor onderzoek, terwijl faillissementsfraude het af kan met 55 rechercheurs voor onderzoek terwijl het per jaar gaat om een bedrag van tussen de € 600 miljoen en € 1 miljard. Corruptie is ook zo’n moeilijk onderwerp voor justitiële en politie/opsporingsautori-teiten. Ook omdat corruptie dikwijls moeilijk bewijsbaar is, en omdat andere ermee verbonden fraude, bijvoorbeeld ‘valsheid in geschrifte’ gemakkelijk(er) aan te tonen is, komt een justitiële afhandeling in de statistieken dikwijls juist daar terecht, en lijkt er daardoor minder corruptie voor te komen dan in feite het geval is. In de statistieken vinden we weinig corruptiegevallen terug, dat hoeft echter niet te betekenen dat het minder voorkomt dan andere fraude. Marjolijn Februari gebruikt het glycerine-schandaal in haar roman De Literaire Kring27, gesitueerd in een Nederlandse provinciestad, waar de hele ‘weldenkende klasse’ ervan weet, maar erover zwijgt. De heer De Winter was de hoofdverantwoordelijke, hij werd indertijd als ‘zondebok’ geofferd en door zijn moederbedrijf ontslagen. Zijn dochter Ruth die schrijfster geworden is, nam haar moeders naam Ackerman aan, om te ontsnappen aan de slechte reputatie die uitging van de besmette naam De Winter. Ruth komt in het provinciestadje voorlezen uit haar beroemde boek en daarin is de Literaire Kring (alle plaatselijke notabelen zijn lid) erg geïnteresseerd. De heer De Winter was ook lid van deze club, want ‘je weet maar nooit, het heeft voordelen om mensen te kennen die weer mensen kennen’. Dat nut bewees zich bij het ‘glycerine-schandaal’, De Winter licht dat in Februari’s boek toe met de woorden: ‘ik had dat spul aan het buitenland verkocht, ik wist dat het eigenlijk niet klopte en dus vroeg ik me al een paar dagen lang af hoe zwaar dat woog. Randolf (jurist in de Literaire Kring) belde meteen ter plekke met een specialist die hij kende uit de redactie van een tijdschrift. [.....] die legde het allemaal netjes uit. Strafbaarheid, aansprakelijkheid. [.....] We kozen de landschappelijke route, zoals dat tegenwoordig heet, je rijdt een blokje om, snijdt een stukje af, er was eigenlijk niet zoveel mis mee. Behalve dat het verschrikkelijk misging natuurlijk. Maar goed, je moet toegeven dat juridisch gezien de afloop
27
Uitgeverij Prometheus, 255 p., 2007, ISBN 978 90 446 0857 1, €17,95.
30
inderdaad heel erg is meegevallen. Het bedrijf kreeg een mooie schikking aangeboden en heeft alleen wat geld betaald’ (p.219/220). De heer De Winter heeft natuurlijk ook een verklaring paraat: ‘Er zit een enorme afstand tussen Nederland en Haïti. Het is nu eenmaal zo: er zijn zoveel regels die lokaal goed werken, maar die op globale schaal geen enkel effect hebben omdat de afstand te groot is tussen alle betrokkenen. Zo veel dingen zijn in Nederland strafbaar, tussen Nederlanders onderling, maar zijn vervolgens niet verboden als je ze als Nederlander wilt gaan doen in het buitenland. [.....] In de derde wereld gelden nu eenmaal andere regels voor chemisch-farmaceutische bedrijven en er zijn heel wat multinationals die daar graag gebruik van maken. Grondstoffen die je in Nederland niet mag verkopen, kun je daar zonder enig probleem kwijt’ (p.222). Al eerder in haar boek toont Februari zich als maatschappij-critica wanneer zij een van haar hoofdpersonen de woorden in de mond legt: ‘dit tijdperk kent een fascinatie voor officiële terroristen en voor karikaturale moordenaars die verkleed als stripfiguren met messen op hun slachtoffers instaken of een bom onder een trein legden. Maar al die onopvallende burgers konden rustig doormoorden; de verpleegsters en artsen die niet kwamen opdagen bij doodzieke kinderen in asielzoekerscentra, de gezinsvoogden die niet reageerden op telefoontjes van overspannen vaders met moordneigingen, de artsen die wegens onverenigbare humeuren in het team hun patiënten lieten doodbloeden in de operatiekamer, de schreibtischmörder, de bestuurskamermoordenaars, de balie- en loketmoordenaars, die gezamenlijk meer doden op hun geweten hadden dan welke terroristische cel ook, maar die ongemoeid hun gang konden gaan, vrome christenen, weldenkende humanisten’(p.85). ‘En deze hele vuilheid, de onveiligheid van kinderen, het knechtschap der dieren, afgedekt door een liefde voor cultuur, zodat de nationale musea en de concertzalen inmiddels waren gaan functioneren als morele witwasorganisaties, waar de leden van de culturele elite konden laten zien dat ze een ziel hadden, om de volgende ochtend op hun hoofdkwartier weer winstgevende deals te sluiten met misdadige regimes, ambtenaren die wapens verkochten aan criminelen, ondernemers die zich zeiden in te zetten voor de wereldvrede, en intussen Colombiaans drugsgeld doorsluisden naar witte rekeningen. En nooit een woord. Iedereen in stilzwijgen gehuld, een totale collectieve dissociatie, verhevigd door het stilzwijgen van journalisten die hun afhankelijkheid breed bleven uitmeten ‘geen onderzoeker die het zich tegenwoordig nog financieel kan permitteren eerlijk te zijn’ (p. 86). ► Lees de vorige zin nog een keer en laat die goed op je inwerken. Is dit niet een vreselijke stelling? Zie ook de volgende informatie die in dezelfde richting wijst: Als 10e stelling bij zijn aan de Universiteit van Amsterdam in 1999 verdedigd proefschrift voegde Michiel Roscam Abbing toe: ‘Het kabinetsbesluit tot het aanleggen van de goederenspoorlijn, bekend als de Betuwelijn, is gebaseerd op analyses van rapporten-schrijvers die opschrijven wat hun opdrachtgevers graag willen horen. De dagtarieven die zij rekenen, dienen dan ook als zwijggeld te worden gekwalificeerd’. Zijn promotor vroeg zich tijdens de promotieplechtigheid af of hij nu nog wel als politicoloog een functie zou kunnen vinden.’ Beide uitingen zijn eigenlijk heel erg. Maar vermoedelijk wel waar. In het Economenblad ESB (6-11-98) verscheen een ‘reconstructie’ van de ‘Groeicijfers van Schiphol’, waarin de kernvraag luidde: ‘waren de voorspellingen realistisch of zijn ze gedaan met de kop in het zand?’ De conclusie was helder: ‘De analyse achteraf van de groeiprognoses voor Schiphol geeft aan dat politieke en maatschappelijke wenselijkheden een belangrijke rol hebben gespeeld bij het opstellen en hanteren van zowel beleidsdoelen als prognoses’.
31
Op 5 november 1998 liet de NRC weten: ‘Oosterscheldedam is een vergissing’ (dit op gezag van een hoge ambtenaar van Rijkswaterstaat), terwijl dat besluit indertijd toch ook van alle kanten door onderzoek ondersteund werd. Ook toen won het uiteindelijke besluit met de erbij passende uitgave van meer dan 8 miljard gulden en verloor het nu als ‘redelijk goed’ gekwalificeerde alternatief dat voor 1 miljard zou hebben kunnen worden uitgevoerd. Was ‘het glycerine schandaal’ uniek? De problematiek van het oudere Haïtiaanse, zo genoemde ‘glycerine-schandaal’, die de schrijfster aansnijdt in haar roman, vertoont veel gelijkenis met de recente doorvoer van een partij chemisch afval door de (in Nederland gevestigde) oliehandelaar Trafigura en de rol die het schip Probo Koala daarbij speelde. In Nederland is de Trafiguraaffaire die zich voor een groot deel in Ivoorkust afspeelt, vooral een milieumisdrijf, terwijl het bijvoorbeeld op Jamaica een omkoopschandaal is wegens het gedrag van Trafigura op dat eiland (dat laatste onderzoekt overigens de Nederlandse Justitie wel). ► [Ga op het internet zowel naar http://www.trafigura.com/about_us.aspx , de officiële website van het bedrijf, als naar de website die melding maakt van de betaling van €152 miljoen (zie http://www.wereldomroep.nl/actua/duurzaam/act20070214_probokoala) aan Ivoorkust voor de schade die er is aangericht door het uitladen van het gifschip Probo Koala.
Is twee gevallen in tien jaar tijd veel of weinig? Of zijn die twee gevallen slechts het topje van de onzichtbare ijsberg en is er veel meer? Hebben de beschuldigde handelaren ‘pech’ gehad en slippen vele anderen ongezien door de mazen? Let wel dit is geen taalcursus, dit is geen literatuurcollege. Een romanvorm wordt wel meer gebruikt. Cultuur, romans en liederen, tonen dikwijls feiten en gevoelens die door iedereen in de maatschappij kunnen worden opgemerkt, maar die geen aandacht, en soms wel aandacht, maar dan geen vermelding krijgen. Februari citeert een opvallende one-liner van Oprah Winfrey: ‘Success takes you to places where character won’t sustain you’. Voor mensen die aan het begin van hun maatschappelijke carrière staan een belangrijke constatering. Een andere interessante roman geweven rond een corruptie- en fraudeschandaal is de roman Zilverpolder geschreven door Karel Baarspul, ‘vier jaar lang de bankier van de provincie ZuidHolland’, die met vier miljard (gulden) aan provinciaal geld voor zijn bazen veel geld verdiende maar dat weer verspeelde toen hij te ver ging met zijn ‘reinventing government’. Een inlegvel in het boek, voorgeschreven door de rechter, wijst erop dat het boek een roman is, dat stond overigens ook al op de titelpagina. Deze roman is gebaseerd op de gang van zaken rond de Ceteco-affaire, een handelshuis actief in Latijns-Amerika, een dochter van Hagemeyer.28 ► Lezen!
Karel Baarspul, Zilverpolder, Uitgave van Ad. Donker bv, Rotterdam, 288 p. ISBN 90 6100 528 0, 1e druk 2002, €18,90. 28
32
Bijlage 3: Fraude en vergissing Is het bedoeld of niet bedoeld? Dat is het grote verschil tussen fraude en vergissing. Dit is de conclusie van het hier volgende bericht uit Business World. Corruptie is een van de vormen waarin fraude voorkomt. Ook corruptie kan dus op een vergissing berusten. Bij betaling van steekpenningen in de vorm van geld is dat hoogst onwaarschijnlijk. Maar als een minister van Verkeer en Waterstaat, onder andere verantwoordelijk voor de aanleg van rijkswegen, mee mag vliegen in het privé-vliegtuig van een grote wegenbouwer dat anders met lege stoelen naar Zürich vliegt, en als zij daar, gezeten in de eigen skybox van de gastheer, mee mag genieten van de aanblik van Europese schaatswedstrijden, dan kan dat geen vergissing zijn. En dat is onvergeeflijk. Business World, May 15, 2007 Tuesday Copyright 2007 BusinessWorld Publishing Corporation,All Rights Reserved SECTION: Pg. S1/5, LENGTH: 615 words. THE FINANCIAL EXECUTIVE; Fraud and error By Adoracion A. Cabrera The International Standards on Auditing provide guidance on the responsibility of auditors to consider fraud and error in the audit of financial statements. However, the primary responsibility for the prevention and detection of fraud and error still rests with those charged with the governance and management of an entity. The term error refers to an unintentional misstatement in financial statements, including the omission of an amount or a disclosure, such as a mistake in gathering or processing data from which financial statements are prepared, an incorrect accounting estimate arising from oversight or misinterpretation of facts, and a mistake in the application of accounting principles relating to measurement, recognition, classification, presentation, or disclosure. Fraud, on the other hand, is defined as an intentional act by one or more individuals among management, those charged with governance, employees, or third parties, involving the use of deception to obtain an unjust or illegal advantage, which results in a misstatement of financial statements. Fraud may involve schemes designed to conceal it, such as collusion and forgery. Misstatements may result from fraudulent financial reporting or misappropriation of assets. Fraudulent financial reporting involves deception such as manipulation, falsification, or alteration of accounting records or supporting documents from which the financial statements are prepared; misrepresentation in, or intentional omission from, the financial statements of events, transactions, or other significant information; and intentional misapplication of accounting principles. Misappropriation of assets involves the theft of an entity's assets. Assets can be misappropriated in various ways such as embezzling receipts, stealing physical or intangible assets, or causing an entity to pay for goods and services not received. False or misleading records or documents often accompany misappropriation in order to conceal the fact that the assets are missing. Fraud involves a motivation to commit fraud and a perceived opportunity to do so. Individuals, for example, might be motivated to misappropriate assets because they are living beyond their means.
33
Fraudulent financial reporting may be committed because management is under pressure to achieve an unrealistic earnings target and the consequences to management of failing to meet such financial goals can be significant. A perceived opportunity for fraudulent financial reporting or misappropriation of assets may exist when an individual believes internal control could be circumvented because of the individual's position of trust or his knowledge of specific weaknesses in the internal control system. It will be noted that the distinguishing factor between fraud and error is whether the underlying action that results in the misstatement in the financial statements is intentional or unintentional. Unlike error, fraud is intentional and usually involves deliberate concealment of the facts. Potential opportunities for fraud to be perpetrated may be identified by the auditor; however, it is difficult, if not impossible, for the auditor to determine intent, particularly in matters involving management judgment, such as accounting estimates and the appropriate application of accounting principles. Thus, the prevention and detection of fraud and error is the primary responsibility of those charged with the governance and the management of an entity. It is therefore important for management to set the proper tone, create and maintain a culture of honesty and high ethics, and establish and implement appropriate controls to prevent and detect fraud and error within the entity. *****
34
Bijlage 4: ‘Corruptiebrief’ uit Nigeria Voorbeeld van een brief zoals die uit Nigeria en enkele andere landen in Afrika verzonden worden. De oorspronkelijke tekst is volledig met alle fouten in zijn authentieke vorm gehandhaafd. Zie de onbeschaamde erkenning dat het geld verkregen is uit “oil proceeds” die uiteraard niet het eigendom waren van de overleden President. De client is onder huisarrest, het geld zit in een bevroren rekening en een ongekend hoog bedrag wordt aangeboden voor de gevraagde dienstverlening: 25 procent plus nog eens 5 procent voor betalingen aan medeplichtigen! From: Tony Owyeku (SAN) [
[email protected]] Sent: Monday, April 22, 2002 3:48 AM To:
[email protected] Subject: DEAR SIR, Dear sir, I am Barrister Tony Owyeku(SAN) , Lawyer to Mrs. Maryam Abacha ( the Wife of Late Military Head of States General Sani Abacha) who died 1998 where in service. However, it is particularly important to mention here that before the death of her husband he was able to accumulate enough money through oil proceeds during his tenure in the office, it was discover after his death that he worth over US$4.5Billion (Four Billion, Five Hundren Milion United States Dollars). And some of this money were retrieved after his death while some was recovered from the officials that served under him during his reign as the President of Nigeria. Having said all this, there was a twist in his Wealth, The Present Government of Chief Olusegun Obansajo probe his Wealth, most of his account where frozen both Local and International. My client has been able to Move US$ 45,000,000.00 through diplomatic means to a Security Company in Canada , marked as personal effect. Morealso, Bank to Bank transfer of the Fund can be traced, hence the Money was stamped with a security code so as to beat the security at the Airport and we do not want what happen to her late Husband's billion's of dollars to repeat itself. My client is under house arrest, the eldest son Mohammed Abacha is in Prison and the second son Abba Abacha is under my custody and she is soliciting for a honest Foreign partner who will clear the funds from the security Company and invest part of the fund on any profitable venture. Proposed Sharing Partern (%): 1. 70% for my client 2. 25% for you as a partner/fronting for us. 3. 5% for expenses that may be incurred by both parties during the cause of this transacton. Due to the present condition of my client. I shall be very grateful if you keep it confidential and response as soon as possible via email. Do send your private phone number and private fax number, also the name you wish to use as the beneficiary . I urgently await your response. Yours Faithfully, Tony Owyeku (SAN)
Dit soort berichten spoelt in grote aantallen aan op vele e-mail postbussen. Als je er eenmaal een gekregen hebt, dan volgen er meer. Kennelijk circuleren die adressen in Nigeria (Enkele jaren later ontdekt de Nederlandse politie dat de meeste van deze brieven geproduceerd worden in Amsterdam Zuid-Oost, waarmee de vroegere Bijlmermeer zijn reputatie hoog houdt!).
35
Het gaat de verzender om adresgegevens, liefst niet alleen het e-mail adres, maar ook fax- en post-adressen en informatie over bankrekeningen. Nog onlangs werd bekend dat een netwerk schijnt te bestaan van circa 2000 personen, voornamelijk Nigerianen die zich hiermee bezig houden. Hoewel deze activiteiten al enkele jaren plaats vinden en iedereen kan weten dat hij er nooit een cent wijzer van zal worden, schat het Openbaar Ministerie toch dat de buit reeds enkele honderden miljoenen euro’s bedraagt. Nieuwere berichten komen onder andere van een zogenaamde Boer uit Zimbabwe die zijn land had moeten ontvluchten (er zit dikwijls een zieligheidsaspect in dit soort berichten), maar er wel eerst in geslaagd was geld te parkeren bij een bank in Johannesburg. Voor transfer naar Nederland biedt hij meedoen in de investering aan en 5 procent in contanten om medeplichtigen te betalen. Dat bericht eindigt dan nog met “God bless you”. De oorlog in Irak geeft ook weer aanleiding voor dergelijke berichten om een verzendadres uit Irak te tonen. *****
36
Bijlage 5: World Bank Indicators Governance Matters VII: Aggregate and Individual Governance Indicators, 1996-2007 Daniel Kaufmann Brookings Institution Aart Kraay World Bank - Development Research Group (DECRG) Massimo Mastruzzi World Bank Institute June 24, 2008 World Bank Policy Research Working Paper No. 4654 Abstract: This paper reports on the latest update of the Worldwide Governance Indicators (WGI) research project, covering 212 countries and territories and measuring six dimensions of governance between 1996 and 2007: Voice and Accountability, Political Stability and Absence of Violence/Terrorism, Government Effectiveness, Regulatory Quality, Rule of Law, and Control of Corruption. The latest aggregate indicators are based on hundreds of specific and disaggregated individual variables measuring various dimensions of governance, taken from 35 data sources provided by 32 different organizations. The data reflect the views on governance of public sector, private sector and NGO experts, as well as thousands of citizen and firm survey respondents worldwide. We also explicitly report the margins of error accompanying each country estimate. These reflect the inherent difficulties in measuring governance using any kind of data. We also briefly describe the evolution of the WGI since its inception, and show that the margins of error on the aggregate governance indicators have declined over the years, even though they still remain non-trivial. We find that even after taking margins of error into account, the WGI permit meaningful cross-country comparisons as well as monitoring progress over time. In less than a decade, a substantial number of countries exhibit statistically significant improvements in at least one dimension of governance, while other countries exhibit deterioration in some dimensions. Keywords: Governance, corruption, rule of law, indicators, voice JEL Classifications: E00,H00,O10,C1,C3,C42,C43,D8,HO,H4,K0,K2,K4 Working Paper Series Date posted: June 20, 2008 ; Last revised: June 26, 2008 Suggested Citation Kaufmann, Daniel, Kraay, Aart and Mastruzzi, Massimo,Governance Matters VII: Aggregate and Individual Governance Indicators, 1996-2007(June 24, 2008). World Bank Policy Research Working Paper No. 4654. Available at SSRN: http://ssrn.com/abstract=1148386 Daniel Kaufmann (Contact Author) Brookings Institution (
[email protected]) 1775 Massachusetts Ave, NW Washington, DC 20036, United States 202-797-6257 (Phone) HOME PAGE: http://www.thekaufmannpost.net Aart Kraay
37
World Bank - Development Research Group (DECRG) (
[email protected]) 1818 H Street, N.W. Washington, DC 20433, United States 202-473-5756 (Phone) 202-522-3518 (Fax) HOME PAGE: http://econ.worldbank.org/staff/akraay Massimo Mastruzzi World Bank Institute (
[email protected]) 1818 H Street, N.W. Washington, DC 20433, United States ► Advies websites te gaan bezoeken Informatie en documentatie: - Ga surfen op de websites van de ministeries van Binnenlandse Zaken (www.minbzk.nl) en van Justitie (www.minjus.nl), daar is veel te vinden. - Zie ook het WODC, Wetenschappeljk Onderzoek en Documentatie Centrum van Justitie, infodesk 070-370 6561, bibliotheek 070-370 6554. website: http://www.wodc.nl, e-mail:
[email protected] - Hoewel zijn taak niet de voorlichting betreft is ook een goed adres de speciale landelijk Officier van Justitie voor corruptiezaken in Rotterdam. ► Verwijzing naar Global Corruption Reports van TI - Transparency International, Global Corruption Report (verschijnt jaarlijks sinds 2002.) Profile Books, London, ISBN 1-86197-476-0. Ook toegankelijk via www.globalcorruptionreport.org
*****
38