Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE........................................................................................................................... 1 AANGEPASTE RECLAMECODE VOOR VOEDINGSMIDDELEN (RVV) ......................... 1 I. A LGEMENE BEPALINGEN ............................................................................................................... 1 Toepassingsgebied........................................................................................................................ 1 Begripsbepalingen ........................................................................................................................ 1 II. RECLAME-UITINGEN.............................................................................................................. 1 Algemeen ....................................................................................................................................... 1 Kinderen ........................................................................................................................................ 2 Enkele specifieke vormen van reclame-uitingen op scholen .................................................... 2 Inwerkingtreding en evaluatie..................................................................................................... 3 INTERPRETATIEVE NOTA/MEMORIE VAN TOELICHTING ........................................... 4 I. ALGEMENE BEPALINGEN....................................................................................................... 4 Toepassingsgebied........................................................................................................................ 4 II. RECLAME-UITINGEN.............................................................................................................. 4
Reclamecode voor Voedingsmiddelen 2009 | 4 juni 2009| 1
Aangepaste Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RvV) I. Algemene bepalingen Toepassingsgebied Deze Code is van toepassing op alle specifiek voor Nederland bestemde reclame-uitingen voor voedingsmiddelen. Begripsbepalingen a. b. c. d.
e.
Voedingsmiddel(en): alle industrieel bereide, veelal verpakte, eet- en drinkwaren die zijn bestemd voor gebruik door de consument. Kinderen: minderjarigen die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt. Portiegrootte: omvang van de portie in gewicht en/of volume. Kinderidool: personen, als ook getekende- en/of animatiefiguren die bekend zijn door hun deelname aan speciaal op kinderen gerichte en/of speciaal voor kinderen ontwikkelde televisieprogramma’s. Getekende- en/of animatiefiguren die ontwikkeld zijn door adverteerders zelf vallen niet onder de definitie van kinderidool. Point-of-Sale materiaal: Promotiemateriaal aanwezig op verkooppunten, zoals detailhandel, attractie- en amusementsparken, scholen, sportkantines, benzinestations, etc.
II. RECLAME-UITINGEN Algemeen 1.
In een reclame-uiting voor een voedingsmiddel dienen smaak, portiegrootte en een eventuele bijdrage van het aangeprezen voedingsmiddel aan een verantwoord voedingspatroon juist en volledig te zijn.
2.
Op een reclame-uiting voor een voedingsmiddel zijn naast de bepalingen van deze code de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van etikettering, voedingswaardeaanduidingen en voedings- en gezondheidsclaims van toepassing.
3.
In een reclame-uiting voor een voedingsmiddel mag alleen een gezondheidclaim worden gebezigd, indien wetenschappelijk materiaal beschikbaar is dat de gebezigde claim onderbouwt.
4.
Het is verboden om een voedingsmiddel aan te prijzen door verwijzing naar een bepaalde eigenschap, die binnen de relevante groep van producten geen onderscheidend vermogen heeft, teneinde dat Voedingsmiddel door die verwijzing op misleidende wijze te onderscheiden van andere Voedingsmiddelen binnen deze groep producten.
Reclamecode voor Voedingsmiddelen 2009 | 4 juni 2009| 1
5.
Wanneer in een reclame-uiting een voedingsmiddel als onderdeel van een maaltijd wordt getoond, dient de getoonde maaltijd te voldoen aan de Richtlijnen Goede Voeding.
6.
Het aanzetten tot en het tonen van overmatige consumptie van een voedingsmiddel in een reclame-uiting is verboden. Ook mag dergelijk gedrag niet tot voorbeeld worden gesteld of goedgepraat.
7.
Een reclame-uiting voor een voedingsmiddel met een lagere energetische waarde dan het oorspronkelijke voedingsmiddel mag er niet toe aanzetten dat men daarvan meer gaat consumeren dan van het Voedingmiddel met de oorspronkelijke, hogere, energetische waarde.
Kinderen 8.
Reclame voor voedingsmiddelen gericht op kinderen onder de 12 jaar is niet toegestaan. Uitgezonderd hiervan worden: a. Reclame voor voedingsmiddelen die tot stand gekomen is in samenwerking met de overheid en/of een andere erkende autoriteit op het terrein van voeding, gezondheid en/of beweging gericht op kinderen onder de 12 jaar. b. Reclame voor voedingsmiddelen die zijn ingedeeld in de subcategorie A (‘voorkeur’) van één van de categorieën voedingsmiddelen van de Richtlijnen Voedselkeuze van het Voedingscentrum.
9.
Reclame voor voedingsmiddelen op audiovisuele media tussen 6.00 en 21.00uur is alleen toegestaan voor zover het voedingsmiddel valt in de subcategorie A (‘voorkeur’) van één van de categorieën voedingsmiddelen van de Richtlijnen Voedselkeuze van het Voedingscentrum.
10a.Bij reclame voor voedingsmiddelen, anders dan genoemd in artikel 8, lid b, wordt geen gebruik gemaakt van kinderidolen. 10b.Spaaracties of toevoegen van cadeautjes die aantrekkelijk zijn voor kinderen, zijn niet toegestaan bij de verkoop van voedingsmiddelen, anders dan genoemd in artikel 8, lid b. 9.
In een reclame-uiting specifiek gericht op kinderen mag bij de aanprijzing van een voedingsmiddel zoals genoemd in artikel 8, lid b, niet de indruk worden gewekt dat de consumptie van het aangeprezen voedingsmiddel hen meer status of populariteit onder leeftijdgenoten biedt dan de consumptie van een ander voedingsmiddel zoals genoemd in artikel 8, lid b.
Enkele specifieke vormen van reclame-uitingen op scholen 10. Het is verboden op verblijven en opvang (peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, naschoolse opvang) voor kinderen tot 13 jaar en op scholen voor primair onderwijs reclame te maken voor een voedingsmiddel. Hiervan wordt uitgezonderd een
Reclamecode voor Voedingsmiddelen 2009 | 4 juni 2009| 2
11. Op scholen voor voortgezet onderwijs worden geen promotionele acties gehouden die uitsluitend tot doel hebben de leerlingen op dat moment aan te zetten tot overmatig gebruik van het aangeprezen voedingsmiddel. 12. Op scholen voor voortgezet onderwijs worden uitsluitend reguliere of kleine verpakkingseenheden van een voedingsmiddel aangeprezen en te koop aangeboden, en niet de maximum, king size, etc. varianten. 13. Ten aanzien van sponsoring is de meest recente versie van het convenant Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring van toepassing. Inwerkingtreding en evaluatie Deze Code is in werking getreden op 2 juni 2005 en gewijzigd op 4 juni 2009. Ten aanzien van lopende reclame-uitingen zal een overgangstermijn gelden van maximaal 6 maanden en/of totdat bestaande media-jaarcontracten zijn verlopen. De code zal tweejaarlijks worden geëvalueerd en waar nodig worden bijgesteld. Hierbij wordt in elk geval aandacht besteed aan de werking van de code in relatie tot de doelstelling die in de Kabinetsnota Overgewicht (19 maart 2009) is verwoord: Kinderen worden zoveel mogelijk gevrijwaard van een reclameaanbod voor voedingsmiddelen die niet passen in een gezond voedingspatroon.
Reclamecode voor Voedingsmiddelen 2009 | 4 juni 2009| 3
Interpretatieve nota/memorie van toelichting I. ALGEMENE BEPALINGEN Toepassingsgebied Deze code is van toepassing op reclame-uitingen, zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code: iedere openbare aanprijzing van goederen, diensten, of denkbeelden (tezamen: Producten) behalve daar waar specifieke concrete bepalingen zijn vastgesteld. Onder reclame wordt mede verstaan het vragen van diensten. Ieder openbare aanprijzing telt, ongeacht het medium dat wordt gebruikt (o.a. print, radio, TV, verpakkingen, internet) en inclusief consumentenpromoties, direct-mail, merchandising, “point of sale” materiaal en sponsoring. Het toepassingsgebied strekt zich uit tot álle media. Van belang daarbij is dat illustraties, kleurstelling of vormgeving, cartoons, symbolen of idolen, geluid, muziek, ringtones en SMS hier eveneens toebehoren. Op reclame voor voedingsmiddelen gericht op kinderen, zijn de bepalingen van de Kinder- en Jeugdreclamecode onverkort van toepassing. In deze code staan bepalingen opgenomen inzake het rekening houden met de ontwikkeling van kinderen, het niet mogen profiteren van goedgelovigheid, het voorkomen van jengelgedrag (artikel 2, lid b) en diverse anderen. In deze code zijn bepaalde uitingen via internet, e-mail en SMS reeds nader uitgewerkt.
II. RECLAME-UITINGEN 3.
Gezondheidsclaims mogen alleen worden gebezigd in de navolgende gevallen. a) De claim moet worden vermeld op de zogenoemde artikel 13 lijst van de EU Verordening inzake voedings- en gezondheidclaims 1924/2006. Deze lijst zal pas over ca. 2½ jaar (uiterlijk 31 januari 2010) beschikbaar zijn. Dit ontslaat de fabrikant niet van de verplichting te beschikken over een dossier met de onderbouwing waaruit blijkt dat de claim op het specifieke product van toepassing is. Waarbij moet worden opgemerkt dat alleen voor voedingsmiddelen die in een zogenoemd voedingsprofiel vallen (zoals aangekondigd in artikel 4 van genoemde Verordening) het is toegelaten gezondheidclaims te hanteren. b) Tot uiterlijk 31 januari 2010 mag een claim die de procedure zoals geregeld in de vrijwillige Gedragscode wetenschappelijke onderbouwing Gezondheidseffecten ten behoeve van gezondheidsclaims voor eet- en drinkwaren die door het Voedingscentrum wordt beheerd, in positieve zin heeft doorlopen worden gebezigd. De wetenschappelijke onderbouwing is dan op de website van het Voedingscentrum op te zoeken. c) Gezondheidclaims die deze procedure niet hebben doorlopen, zijn toegestaan mits aan zij stroken met alle overige eisen van de claimsverordening. Waarbij voor Gezondheidsclaims waarin verwezen wordt naar de rol van een voedingsstof of een andere stof bij de groei en ontwikkeling en de functies van het lichaam, geldt dat deze kunnen worden gebruikt tot de publicatie van de lijst, terwijl andere
Reclamecode voor Voedingsmiddelen 2009 | 4 juni 2009| 4
gezondheidsclaims uiterlijk 31 januari 2008 door VWS bij de Europese Commissie moeten worden aangemeld. d) Als de claim vermeld staat op de nog op te stellen artikel 14 lijst van de claimsverordening, dient de gebruiker te allen tijde een dossier beschikbaar te hebben met de wetenschappelijke onderbouwing. Er komen nog richtlijnen voor de aard en hoeveelheid wetenschappelijke studie die daartoe moeten zijn verricht. 4.
Voor de vaststelling van de relevante groep producten wordt gebruik gemaakt van de meest recente CBL-assortimentsindeling op subgroep niveau. Bijv. De claim vetvrij is niet relevant binnen de subgroep producten die nooit vet bevatten. Of de claim suikervrij is niet relevant binnen de subgroep die nooit suiker bevatten. Het is echter wel toegestaan om een ALGEMEEN kenmerk aan te geven. Bijvoorbeeld: Product X is van nature vetarm. Daarmee wordt namelijk een gemeenschappelijk kenmerk aangegeven dat door alle producten in de categorie waar het over gaat wordt gedeeld. De toevoeging “van nature” is expliciet met dit doel opgenomen in de Claimsverordening 1924/2006. Van misleiding kan dan geen sprake zijn.
5.
De Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad (RGV) betreffen aanbevelingen op het terrein van energie en voedingsstoffen zoals eiwitten, koolhydraten (suikers en zetmeel), en vetten (verzadigd en onverzadigd), vitamines, en mineralen. Het gaat daarbij om het totale voedingspatroon, per dag, per week en/of per maand. Het moge duidelijk zijn dat dergelijke richtlijnen niet één op één kunnen “vertaald” naar de samenstelling van één maaltijd. Immers, als een maaltijd van één voedingsstof teveel bevat, en van een ander te weinig kan dit eenvoudig gedurende de rest van de dag of de week worden gecompenseerd. Waar met dit artikel op wordt gedoeld is dat te éénzijdige maaltijden niet zouden moeten worden getoond en dat zoveel mogelijk wordt rekening gehouden met de RGV. Enkele voorbeelden volgen hieronder (het betreft hier géén uitputtende lijst). o Bij reclame voor vlees waarbij een maaltijd wordt getoond, ook porties rijst, pasta, aardappelen (al dan niet gebakken of gefrituurd) en/of brood in combinatie met ruime porties van één of meer groenten laten zien. Het is voorts onwenselijk om bijvoorbeeld stukken vlees van meer dan 1,5 ons te laten zien omdat dit nu eenmaal hoeveelheden betreft waardoor er in een gemiddelde voeding nauwelijks ruimte over zou blijven voor variatie in vleesconsumptie op een dag. o Bij reclame voor een bepaald soort broodbeleg in de context van ontbijten of lunchen, ook laten zien dat het brood (dun) besmeerd is met margarine, halvarine of boter en voorts een stuk fruit of een glas vruchtensap. Als een glas melk of een kop thee wordt getoond, dan altijd ook fruit (of fruitsalade) laten zien.
7.
Met dit artikel wordt bedoeld dat reclame-uitingen over varianten met minder kcalorieën van een bepaald product geen mensen mogen vertonen die 2x of 3x zoveel van dat product eten. Ook is het niet de bedoeling dat de personen in de uiting opmerkingen maken in de zin van “neem er gerust nog een” of “ik gebruik ‘slank x’ en kan dus gerust wat extra’s nemen”.
Reclamecode voor Voedingsmiddelen 2009 | 4 juni 2009| 5
12. Noch op verblijven en opvang voor kinderen, noch op scholen voor primair onderwijs mogen bedrijven reclame-uitingen uitoefenen voor voedingsmiddelen. Dit verbod strekt zich ook uit tot samplingacties.
Reclamecode voor Voedingsmiddelen 2009 | 4 juni 2009| 6