Inhoudsopgave
i.
Voorwoord
ii.
Overzicht en uitgangspunten train-the-trainer
iii.
Uitwerking per programmaonderdeel: 1a) Introductie en toelichting gender 1b) Kennismakingsoefening gender 1c) Rondje verwachtingen 2a) Gender video’s 2b) Misverstanden met betrekking tot gender 3a) Gender gedragscode 3b) Gendersensitiviteit en didactiek 3c) Rollenspel 4 Afsluiting 5 Gendercasuistiek 6 Reflectie
iv.
Sheets train-the-trainer gender in opleidingen
CD-ROM Op de bijgeleverde CD-rom staan – naast genoemde onderdelen – tevens: - de video “Een vandaag” (2004), behorende bij onderdeel 1a van de train-the-trainermodule; - de gender-video’s, behorende bij onderdeel 2a van de train-the-trainer module.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -1
Voorwoord Voor u ligt de train-the-trainer module die is ontwikkeld in het kader van het project Gender in opleidingen, in opdracht van het ministerie van Defensie. In dit voorwoord besteden we aandacht aan de aanleiding om deze module te ontwikkelen, de totstandkoming en het gebruik van de module.
Aanleiding genderbeleid Gender in opleidingen is onderdeel van het project Genderforce. Dit project heeft tot doel meer aandacht te genereren voor het thema “gender” binnen alle defensieonderdelen, om de volgende redenen: 1. De krijgsmacht heeft meer personeel nodig. De instroom van nieuw personeel loopt momenteel terug. Het is van belang een bredere doelgroep aan te boren. De krijgsmacht moet dan wel een aantrekkelijk werkgebied zijn voor zo’n bredere doelgroep, dus ook voor mensen die niet van jongs af aan al belangstelling hebben voor een militaire loopbaan. 2. Om de huidige en toekomstige taken van de krijgsmacht goed te kunnen uitvoeren is een breed scala aan kwaliteiten van mensen nodig. Dit zijn kwaliteiten die wij in onze maatschappij beschouwen als ‘mannelijk’, maar ook kwaliteiten die wij beschouwen als ‘vrouwelijk’. Iedereen, man of vrouw, heeft een bepaalde mix van mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten. 3. Van het militaire personeel is momenteel (2007) slechts 9% vrouw. De krijgsmacht maakt op dit moment dus nog weinig gebruik van het vrouwelijk deel van het arbeidsmarktpotentieel, dat de helft uitmaakt van de bevolking in de leeftijdgroep 16-65 jaar. Met meer aandacht voor deze doelgroep kan defensie de instroom van nieuw personeel mogelijk vergroten. 4. Defensie werkt aan deze punten op grond van specifiek (nationaal) genderbeleid. Dat is breder dan emancipatiebeleid; emancipatiebeleid heeft specifiek betrekking op vrouwen, genderbeleid betreft zowel mannen als vrouwen. 5. Verder zijn er internationale afspraken over erkenning en vergroting van de bijdrage die vrouwen leveren aan het voorkomen en oplossen van conflicten en aan vredesprocessen en wederopbouw (VN-resolutie 1325). Met haar genderbeleid wil defensie aan deze afspraken tegemoet komen.
Uitvoering gender in opleidingen Het project Gender in opleidingen is uitgevoerd door een consortium van drie bedrijven, te weten het Verwey-Jonker instituut (algemene projectleiding), het Risbo (verantwoordelijk voor de train-the-trainer module) en VHTO (verantwoordelijk voor de genderlesmodules). Het project bestond uit een analysefase, een ontwikkelingsfase en een trainingsfase. In de analysefase zijn alle opleidingsinstituten bij de vier krijgsmachtonderdelen bezocht.Tevens zijn er gesprekken gevoerd met opleidingscommandanten, opleidingsontwikkelaars, instructeurs en leerlingen. Dit alles om een goed beeld te krijgen van alle defensieopleidingen (initieel en loopbaan). Vervolgens is een train-the-trainer module ontwikkeld, met als doel om alle huidige instructeurs bij alle opleidingen te trainen in gendersensitief handelen. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen zogenaamde ‘kerninstructeurs’ en alle overige instructeurs. De kerninstructeurs (+/- 50) zijn de meer ervaren instructeurs, die tevens als aanspreekpunt voor het thema gender kunnen fungeren binnen de opleiding; zij hebben een tweedaagse training doorlopen. De overige instructeurs hebben een eendaagse training doorlopen, om bekend te raken met het thema gender.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -2
Naast de train-the-trainer module zijn genderlesmodules ontwikkeld, op drie niveaus (manschappen, onderofficieren en officieren), die in alle initiële en loopbaanopleidingen kunnen worden geïmplementeerd. Deze implementatie vindt in 2008 plaats. De modules zijn flexibel en aan te passen aan de wensen van elke opleiding en elk krijgsmachtonderdeel.
Gebruik train-the-trainer module In deze map treft u alle materialen aan, behorende bij de tweedaagse train-the-trainer module (voor kerninstructeurs). De verschillende onderdelen van de module zijn flexibel te gebruiken; u kunt het gehele programma van de tweedaagse aanhouden, maar u kunt ook onderdelen eruit lichten. Middels de bijbehorende CD-rom zijn alle materialen digitaal beschikbaar gesteld. Tevens treft u op de CD-rom diverse video’s aan, behorende bij de module. Het verdient aanbeveling om (onderdelen van) de module te laten uitvoeren door instructeurs die reeds getraind zijn. Doelgroep voor de train-the-trainer zijn alle nieuwe instructeurs en de huidige instructeurs die de module nog niet als cursist gevolgd hebben. Dat geldt ook voor instructeurs die niet zelf de genderlesmodules gaan verzorgen binnen de opleidingen. Immers, gendersensitief handelen is voor alle instructeurs een aandachtspunt, binnen alle opleidingen. Veel succes met het gebruik van dit materiaal! Maarten van de Ven en Alice van Vooren Risbo BV December 2007
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -3
Train-the-trainermodule Gender in opleiding
Doelstellingen van de train-the-trainer voor de kerninstructeurs
Hieronder staan de doelstellingen van de tweedaagse train de trainer programma voor de kerninstructeurs beschreven. De doelstellingen geven aan wat de kerninstructeurs na de training op gebied van gender kennen en kunnen.
1. De cursisten kunnen de begrippen ‘gender’ en ‘sexe’ omschrijven. Ze kunnen twee verschillen tussen deze begrippen benoemen. 2. De cursisten kunnen twee redenen noemen waarom binnen defensie specifieke aandacht aan genderverschillen van belang is. 3. De cursisten kunnen drie kwaliteiten van mensen benoemen die in Nederland vaak als mannelijk of vrouwelijk gezien worden. 4. De cursisten kunnen in iedere persoon een mannelijke of vrouwelijke kwaliteit herkennen en aangeven welk nut deze kwaliteit voor defensie kan hebben. 5. De cursisten kunnen in een opleidingssituatie laten zien dat in hun instructie rekening houden met verschillen in mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten. 6. De cursisten kunnen drie leerdoelen van de gendermodulen opnoemen.
Programma twee-daagse train-the trainer
Onderdeel
Inschatting
Inhoud
duur (in uren)
Dag 1 1. Kennismaking/warming up
2
a) Voorstellen en toelichting gender b) Kennismakingsoefening gender c) Rondje verwachtingen
2. Gender: inhoudelijk
1½
a) Gender video’s b) Misverstanden mbt gender
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -4
3. Gendersensitiviteit/
3
a) Gendergedragscode b) Gendersensitiviteit en didactiek
didactiek
c) Rollenspel
4. Afsluiting
½
Terugblik op eerste dag. Verwachtingen ten aanzien van tweede dag.
Dag 2 5. Gendercasuïstiek
4
Voorbereiding instructie aan de hand van gendercases.
6. Reflectie
1
Reflectie op behalen leerdoelen. Terugblik train-the-trainer module.
Didactische uitgangspunten train-the-trainer
De volgende didactische uitgangspunten zijn gehanteerd bij de ontwikkeling van de train-the-trainer module.
1. De train-the-trainer maakt gebruik van concrete voorbeelden. Dat zijn zowel voorbeelden uit de eigen ervaring van de cursisten die ter plekke worden ingebracht, als voorbeelden die door de trainers van tevoren zijn uitgewerkt. Hierbij gaat het zowel om ervaringen op gebied van gender als om ervaringen op gebied van trainen. 2. De train-the-trainer maakt zoveel mogelijk gebruik van actieve werkvormen. Ten eerste zal het frontale lesgeven door de trainers tot een minimum beperkt worden; zij zullen zoveel mogelijk als facilitator optreden. Ten tweede zullen de cursisten zoveel mogelijk leren van en met elkaar tijdens het in kleine groepen uitvoeren van oefeningen. 3. De trainers begeleiden de cursisten bij het uitvoeren van de oefeningen, met name door het geven van uitgebreide feedback en het organiseren van feedback door cursisten aan elkaar. 4. In verschillende oefeningen krijgen de cursisten de rol van trainer in een train-the-trainer. De medecursisten krijgen hierbij de rol van instructeurs die getraind worden. 5. Tijdens de uitvoering reflecteren de cursisten en trainers gezamenlijk op de uitvoering van de training. Hierbij concentreren zij zich op succes- en faalfactoren voor het verzorgen van de eendaagse trainingen aan de overige instructeurs, bijvoorbeeld wat betreft instructiemethoden.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -5
Randvoorwaarden uitvoering train-the-trainer module
Om de uitvoering van de train-the-trainer module zo effectief mogelijjk te laten zijn, moet voldaan worden aan de volgende randvoorwaarden:
-
Tien tot vijftien cursisten per cursistengroep.
-
Indien mogelijk minimaal twee vrouwen per cursistengroep.
-
De lesomgeving moet de mogelijkheid bieden om in groepjes te werken.
-
De cursistengroep moet twee aaneengesloten dagen beschikbaar zijn.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -6
Onderdeel 1 a): Introductie en toelichting gender
Doel: -
Cursisten kennen elkaar (naam, plek in de organisatie, achtergrond).
-
Cursisten kennen de achtergronden van het project gender in opleiding.
-
Cursisten weten het verschil tussen sexe en gender.
Duur: 20 minuten
Werkvormen: -
Ieder stelt zich aan elkaar voor.
-
Trainers lichten het programma van de training toe.
-
Trainers geven uitleg over de achtergronden van het project genderforce.
-
Deelnemers bekijken een video met achtergronden van genderforce.
-
Trainers leiden een discussie over de video.
-
Trainers geven een toelichting over de begrippen gender en sexe, in interactie met de cursisten.
Materiaal: -
Sheet met programma.
-
Sheet met doelstellingen genderforce.
-
Sheets ten aanzien van verschillen tussen sexe (of: biologische kenmerken) en gender (of: cultuurbepaalde kenmerken).
-
Video van Eén Vandaag.
Handouts: geen
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -7
Aanwijzingen voor de trainer
1)
Voorstellen: wie ben je, waar werk je, wat is je achtergrond.
2)
Vooruitblik naar het programma (programma op sheet).
Toelichting op 2 daagse, langslopen onderdelen: -
Eerst kennismaking met elkaar en met thema gender (oefening).
-
Verwachtingen cursisten en leerdoelen.
-
Daarna inhoudelijke dieper ingaan op gender (video)
-
Na de lunch: gender en didactiek. Oefening: rollenspel.
-
Terugblik dag 1 en vooruitblik dag 2.
-
Dag 2: oefenen met cases.
-
Reflectie.
3)
Uitleg over achtergrond project.
Nederland heeft zich gecommitteerd aan VN resolutie1325. Het doel van deze resolutie is systematische aandacht, erkenning en ondersteuning te krijgen voor vrouwen in conflictsituaties. Later in de training gaan we hier verder op in.
Nederland heeft de implementatie van de resolutie belegd in het project genderforce, dat uitgevoerd wordt door Defensie en Buitenlandse zaken. Er worden vier hoofddoelstellingen nagestreefd:
-
Opleiding en training: het opnemen van gender in opleidingen en trainingen van Defensie en het daartoe ontwikkelen van gendermodules.
-
Aandacht voor genderperspectief in vredesoperaties.
-
Gender mainstreaming: in alle documenten, zoals handboeken e.d. meer aandacht voor gender.
-
Een evenwichtige man/vrouw balans binnen de defensieorganisatie.
Het projectteam gender in opleiding, bestaande uit drie partijen – Verwey Jonker, Risbo en VHTO, heeft uitvoering gegeven aan het onderdeel ‘opleiding en training’. Zij hebben tevens de train-detrainer module ontwikkeld, alsmede de genderlesmodules voor manschappen (1/2 dag), onderofficieren (1 dag) en officieren (2 dagen).
Bekijken video ‘Een vandaag: meer vrouwen in het leger’?
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -8
4)
Wat is gender? Een eerste toelichting
Hoewel we later in de training een video zullen laten zien waarop het aspect gender nog wat uitgebreider wordt toegelicht, willen we nu al starten met een eerste toelichting op dit thema.
Gender is niet hetzelfde als sexe. Sexe gaat over lichamelijke verschillen tussen mannen en vrouwen, zoals “een vrouw kan een kind baren, een man niet” en “mannen hebben baardgroei en vrouwen niet”. Deze kenmerken blijven altijd hetzelfde, liggen vast in elke cultuur, plaats of tijd, want ze zijn biologisch bepaald.
Genderverschillen gaat niet zozeer over verschillen tussen mannen en vrouwen, maar over mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten. Iedereen heeft een mix van kwaliteiten in zich, die ieder als vrouwelijk of als mannelijk getypeerd kunnen worden; denk aan aspecten als ‘zorgzaam’, ‘sterk’ , ‘daadkrachtig’. In bepaalde situaties zul je de ene kwaliteit meer tot uiting laten komen dan de andere, afhankelijk van de rol of functie die je op dat moment vervult. Het ligt echter aan de maatschappij/cultuur waarin iemand zich bevindt, welke aspecten als meer mannelijk of als meer vrouwelijk worden gezien. En dit kan ook veranderen in de loop van de tijd.
Uit onderzoek blijkt dat organisaties waar zowel mannen als vrouwen werken beter presteren, omdat er dan een breed scala aan kwaliteiten aanwezig is.
Een plaatje (op sheet):
Sekse mannen
mmmmmmmmmmmmmmmmmmm
vrouwen
vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv
Gender mannelijk
vrouwelijk
mmmmmvmmmmmvmvmvmmvvmvvmmvvvmvmvvvmvvv
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -9
Vragen naar voorbeelden. Ook zelf voorbeelden geven. Mogelijke voorbeelden: -
Jaren 50: vrouwen achter het aanrecht, nu volop aan het werk en mannen ook thuis als huisman of in deeltijd aan het werk.
-
Terroristische aanslagen worden tegenwoordig ook door vrouwen gepleegd en is dus niet meer exclusief iets van mannen.
-
Amazones: vrouwelijke krijgers die in onze ogen ‘mannelijke eigenschappen hebben’, maar daar zijn het juist vrouwelijke eigenschappen.
-
Voorbeeld van opleidingsontwikkelaar bij Kmar: als er alleen mannen op een legervoertuig) rijden, worden er meer (onverantwoorde) risico’s genomen dan als er ook een vrouw bij is.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -10
Bijlage 1 Weergave RESOLUTIE 1325 : aanvaard door de VN Veiligheidsraad op 31 oktober 2000 (relevante delen)
De veiligheidsraad: Uitdrukking gevend aan zijn zorg dat in het bijzonder vrouwen en kinderen de overgrote meerderheid uitmaken van diegene die de nadelige gevolgen ondervinden van gewapende conflicten… Opnieuw bevestigend hoe belangrijk de rol van vrouwen is bij het voorkomen en oplossen van conflicten en bij de wederopbouw……. -
Roept Lidstaten met klem op een ruimere vertegenwoordiging van vrouwen te verzekeren voor het voorkomen, beheersen en beslechten van conflicten.
-
Spoort de Secretaris-Generaal aan zijn actieplan uit te voeren om meer vrouwen te betrekken bij de besluitvorming bij conflictoplossingen en vredesprocessen.
-
Roept de Secretaris-Generaal op om meer vrouwen te benoemen tot speciaal vertegenwoordiger en de rol en bijdrage van vrouwen in VN-operaties te verruimen.
-
Vraagt Secretaris-Generaal om richtlijnen en opleidingsmateriaal te maken over de bescherming, de rechten en bijzondere behoeften van vrouwen.
-
Roept lidstaten op om financiële, technische en logistieke steun te verhogen.
-
Roept alle betrokkenen op om bij uitvoering en onderhandelen over vredesakkoorden aandacht te geven aan het sekse element waaronder: rehabilitatie, reïntegratie, wederopbouw, betrekken van vrouwen bij alle mechanismen, en maatregelen te treffen die mensenrechten van vrouwen en meisjes regelen.
-
Doet een beroep op alle partijen bij een gewapend conflict om vrouwen tegen seks-gebonden geweld te beschermen in het bijzonder tegen verkrachting.
-
Is bereid aandacht te geven aan seksgebonden problemen en aan vrouwenrechten o.a. door overleg met lokale en internationale vrouwenorganisaties.
-
Verzoekt onderzoek te laten verrichten naar de impact van gewapende conflicten op vrouwen en de rol die zij kunnen spelen bij wederopbouw en vredesprocessen
-
verzoekt de Secretaris-Generaal melding te maken van de vooruitgang die in deze is geboekt
-
Besluit de aangelegenheid op de voet te blijven volgen.
Het Nederlandse antwoord: Op 4 juli 2002 ontving de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mw. Verstand, een onderzoeksrapport van instituut Clingendael “Versterking van de positie van de vrouw en versterking van genderdeskundigheid in conflictpreventie, -oplossing en postconflict-situaties”.
OP 12 november 2003 heeft de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een Taskforce “Vrouwen, Veiligheid en Conflict” ingesteld.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -11
Taak: Actief bevorderen van optimale uitvoering van aanbevelingen uit het bovengenoemd rapport: -
zorg voor steun bij relevante personen die met het onderwerp te maken hebben.
-
Vergroot de expertise d.m.v. training.
-
Maak instrumenten die inzetbaar zijn.
-
Besteed aandacht aan rollen van vrouwen in conflict situaties.
-
Vergroot de rol van locale vrouwen in conflictgebieden in deze.
-
Vergroot de rol van vrouwen in conflictpreventie, conflictoplossing en wederopbouw.
-
Ontwikkel ideeën over uitwisselen van kennis en ervaring.
-
Meet de activiteiten van de overheid in deze.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -12
Onderdeel 1b: Kennismakingsoefening
Doel: - Cursisten kennen elkaar, zodat ze tijdens de training goed met elkaar kunnen samenwerken. -
Cursisten zijn zich er van bewust dat kwaliteiten van personen als mannelijk of als vrouwelijk gezien kunnen worden en dat mensen hierover verschillend kunnen denken.
-
Cursisten kunnen aangeven welke menselijke kwaliteiten belangrijk zijn voor het werken bij defensie.
Duur: - 40 minuten Werkvormen: - De trainer leidt de oefening in. -
De cursisten voeren de oefening uit: o Ze vullen individueel 3 antwoordformulieren in; o Ze bespreken hun antwoorden in tweetallen (of zonodig drietallen).
-
De trainer leidt een plenaire discussie over de uitkomsten van de tweetallen.
Materiaal: - geen Handouts: - 3 antwoordformulieren: o Persoonlijke kwaliteiten. o Persoonlijke kwaliteiten van belang voor defensie. o 3 meest belangrijke kwaliteiten en 3 minst belangrijke kwaliteiten.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -13
Aanwijzingen voor de trainer Werkwijze: • Leidt de opdracht in, toon daarbij de 3 formulieren. Geef aan dat het niet gaat om fysieke kwaliteiten, maar om persoonlijke kwaliteiten. •
Laat alle cursisten individueel de drie formulieren invullen. Ze moeten hierbij hun eigen werk bij defensie voor ogen houden.
•
Formeer duo's. Laat de duo's aan elkaar vertellen wat ze hebben ingevuld in de drie lijsten. Laat ze de overeenkomsten en verschillen tussen hun antwoorden vaststellen. Laat ze bespreken waarom juist die overeenkomsten en verschillen er zijn.
•
Plenaire bespreking: Laat ieder duo vertellen wat ze hebben geantwoord op de vraag naar de 3 meest en de 3 minst belangrijke kwaliteiten. Noteer de antwoorden op een flip-over. Richt de aandacht expliciet op de koppeling van de persoonlijke kwaliteiten met gender. Bespreek welke kwaliteiten de groep zeer mannelijk of zeer vrouwelijk vindt. Hoe komt dit tot uiting bij Defensie?
•
Trek conclusies. Bijvoorbeeld: -
Mensen denken er verschillend over of een kwaliteit mannelijk of vrouwelijk is.
-
Voor defensie is een breed scala van kwaliteiten belangrijk.
-
Enkele kwaliteiten zijn voor defensie minder van belang, deze kunnen zowel als mannelijk of vrouwelijk beoordeeld worden.
-
In een groep mensen zijn verschillende kwaliteiten aanwezig.
Opdracht voor de cursisten: 1. Vul de drie formulieren met persoonlijke kwaliteiten in. -
Welke persoonlijke kwaliteiten vindt u typisch mannelijk of vrouwelijk?
-
Welke persoonlijke kwaliteiten vindt u al dan niet belangrijk voor het werken bij Defensie?
-
Welke 3 persoonlijke kwaliteiten vindt u zelf het meest en welke 3 vindt u zelf het minst belangrijk voor uw werk bij Defensie?
2. Maak kennis met uw buurman/buurvrouw en wissel met elkaar de antwoorden uit. Bespreek met hem/haar de overeenkomsten en verschillen in uw beider antwoorden. Waarom zijn juist die overeenkomsten en verschillen er?
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -14
Bepaal als duo welke 3 persoonlijke kwaliteiten u zelf het meest en welke 3 u zelf het minst belangrijk vindt voor uw werk bij Defensie. 3. Plenaire bespreking.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -15
1. Persoonlijke kwaliteiten: mannelijk of vrouwelijk? Hieronder staat een lijst met verschillende persoonlijke kwaliteiten. Geef van elke kwaliteit aan of u vindt dat die kwaliteit zeer mannelijk, een beetje mannelijk, neutraal, een beetje vrouwelijk of zeer vrouwelijk is. Zeer Beetje Neutraal Beetje Zeer mannelijk mannelijk vrouwelijk vrouwelijk 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Snel Bedachtzaam Kwetsbaar Betrokken Coöperatief Competitief Rationeel Emotioneel Ambitieus Direct Volgzaam Dominant Sociaal Hartelijk Stressbestendig Onafhankelijk Leidend Zelfverzekerd Zorgzaam Sterk
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -16
2. Welke kwaliteiten vindt u belangrijk voor het werken bij Defensie? Geef tenslotte van elke persoonlijke kwaliteit aan of u vindt dat die kwaliteit belangrijk is voor het werken bij Defensie. Kies een 1 als u de kwaliteit niet belangrijk vindt, een 5 als u de kwaliteit zeer belangrijk vindt en gebruik de andere getallen voor de tussenliggende mogelijkheden. Niet belangrijk belangrijk 1 2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Zeer 3
4
5
Snel Bedachtzaam Kwetsbaar Betrokken Coöperatief Competitief Rationeel Emotioneel Ambitieus Direct Volgzaam Dominant Sociaal Hartelijk Stressbestendig Onafhankelijk Leidend Zelfverzekerd Zorgzaam Sterk
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -17
3. Welke kwaliteiten vindt u het meest en welke het minst belangrijk voor uw werk bij defensie
Meest belangrijke kwaliteiten 1. ……………………………… 2. ……………………………… 3. ………………………………
Minst belangrijke kwaliteiten 1. ……………………………… 2. ……………………………… 3. ………………………………
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -18
Onderdeel 1c. Rondje verwachtingen
Doel: -
Cursisten hebben realistische verwachtingen ten aanzien van de training.
Duur: 25 minuten
Werkvormen: -
De trainer leidt de oefening in.
-
De cursisten voeren de oefening uit: o
Ze formuleren individueel hun verwachtingen ten aanzien van de training;
o
Ze bespreken hun verwachtingen ten aanzien van de training in groepjes van 3 à 4 cursisten en passen hun individuele verwachtingen eventueel aan.
-
De trainer leidt een plenaire discussie over de uitkomsten van de groepjes.
Materiaal: geen
Handouts: -
Invulformulier verwachtingen.
-
Lijst met doelstellingen voor de training.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -19
Instructies voor de trainer
1. Trek ongeveer 25 minuten uit voor deze opdracht. 2. Introduceer de opdracht. 3. Deel het opdrachtformulier uit. 4. Geef 3 minuten de tijd voor de individuele opdracht. 5. Geef 10 minuten tijd voor de opdracht in groepjes. Geef aan dat het de bedoeling is dat alle cursisten aan het woord komen. 6. Geef 10 minuten voor de plenaire discussie. Schrijf tijdens de discussie de door de groepjes genoemde verwachtingen op een flip-over. 7. Ga tijdens de discussie na of de verwachtingen overeenkomen met de eerder geformuleerde leerdoelen (zie bijlage). Benoem eventuele verschillen (bijvoorbeeld als geen enkele verwachting over het nut van verschillende kwaliteiten gaat). 8. Geef aan dat we aan het eind van de eerste dag op deze flip-overs zullen terugkomen.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -20
Doelstellingen van de train-the-trainer voor de kerninstructeurs
Hieronder staan de doelstellingen van de tweedaagse train de trainer programma voor de kerninstructeurs beschreven. De doelstellingen geven aan wat de kerninstructeurs na de training op gebied van gender kennen en kunnen.
-
De cursisten kunnen de begrippen ‘gender’ en ‘sexe’ omschrijven. Ze kunnen twee verschillen tussen deze begrippen benoemen.
-
De cursisten kunnen twee redenen noemen waarom binnen defensie specifieke aandacht voor genderverschillen van belang is.
-
De cursisten kunnen drie kwaliteiten van mensen benoemen die in Nederland vaak als mannelijk of vrouwelijk gezien worden.
-
De cursisten kunnen in iedere persoon een mannelijke of vrouwelijke kwaliteit herkennen en aangeven welk nut deze kwaliteit voor defensie kan hebben.
-
De cursisten kunnen in een opleidingssituatie laten zien dat in hun instructie rekening houden met verschillen in mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten.
-
De cursisten kunnen drie leerdoelen van de gendermodulen opnoemen.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -21
1
Formuleren van eigen verwachtingen ten aanzien van de opbrengst van deze train-thetrainer ‘Gender in Opleidingen’
U doet aan deze training mee met bepaalde verwachtingen over wat u zult leren voor ogen. In deze opdracht formuleert u uw persoonlijke verwachtingen. Aan het eind van de training zullen we nagaan in hoeverre de training aan uw verwachtingen heeft voldaan.
-
Individueel: Noteer uw persoonlijke verwachtingen voor deze training.
-
In kleine groepjes (3 à 4 cursisten): Leg elkaar uit waarom u deze verwachtingen belangrijk vindt. Bespreek met elkaar of deze verwachtingen reëel en haalbaar zijn. Noteer enkele verwachtingen van uw groep.
-
Plenair: Welke verwachtingen over deze training leven er bij de deelnemers?
Ik verwacht in deze training het volgende te leren:
1. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………
2. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………
3. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………
4. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………
5. ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -22
Opdracht 2a. Gender video’s
Doel: -
Cursisten kunnen aangeven waarom het voor defensie van belang is aandacht te besteden aan gender.
-
Cursisten kunnen aangeven waarom het voor hun rol van instructeur bij defensie van belang is aandacht te besteden aan gender.
Duur: 30 minuten
Werkvormen: -
De trainer leidt de activiteit in.
-
Ieder video wordt afzonderlijk bekeken en besproken:
-
o
De cursisten bekijken iedere video aan de hand van een kijkopdracht.
o
De trainer leidt een plenaire discussie over de uitkomsten van de kijkopdracht.
De trainer vat de uitkomsten van deze opdracht samen.
Materiaal: Vier video’s (op bijbehorende CD-rom)
Handouts: Kijkopdrachten
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -23
Aanwijzingen voor de trainer
Bekijk de video’s van te voren en probeer voor uzelf de vragen te beantwoorden.
Er is weerstand te verwachten als gevolg van het bekijken van de video’s, vanwege het feit dat Defensie het genderbeleid ook ziet als een mogelijkheid om meer vrouwen te werven en te behouden voor de defensieorganisatie. Maak dit bespreekbaar met de cursisten en vraag naar voorbeelden (goed en slecht) uit de eigen praktijk.
Geef aan dat deze training ingaat op het herkennen, benutten en waarderen van verschillende – zowel mannelijke als vrouwelijke – kwaliteiten door de instructeur en op het stimuleren van gendersensitief gedrag van de instructeur.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -24
Kijkopdracht gendervideo’s
In dit onderdeel van de training bekijkt u een aantal video-opnamen. De opnamen betreffen telkens een presentatie van of een interview met één van de deskundigen binnen defensie. Hieronder staan kijkopdrachten bij de verschillende opnamen.
Video 1 Koninklijke luchtmacht – Commandant van Leeuwen -
Waarom hebben instructeurs volgens van Leeuwen zo’n belangrijk rol bij een cultuurverandering?
Video 2 Projectleider Genderforce – Luitenant ter zee P.N. van de Heuvel -
Wat wil defensie bereiken met het project Genderforce?
-
Wat is het nut van het project voor de ‘werkvloer’?
Video 3 Nederlandse Defensie Academie – Mevr. E. Rijsdijk -
Welke aspecten kunt u noemen die passen bij een gendersensitieve werksfeer?
-
Waar moeten instructeurs oog voor hebben volgens Erna Rijsdijk?
Video 4 CIMIC Centre of Excellence – Luitenant Kolonel P. Houdijk -
Wat is gender wél en níet volgens Peter Houdijk?
-
Wat betekent het inbedden van het thema gender voor de krijgsmacht?
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -25
2b. Oefening: Misverstanden met betrekking tot gender
Doel: -
Oefening in het verschil tussen sekse en gender.
-
Bewustwording van issues waarbij gender een rol speelt.
-
Misverstanden/vooroordelen over gender aankaarten en aanzet geven tot wegnemen.
Duur: 40 minuten (inclusief 10 minuten pauze)
Werkvormen: -
Trainer leidt de oefening in.
-
Korte oefening: trainer presenteert uitspraken en vraagt of die gebaseerd zijn op sekseverschillen of genderverschillen.
-
Discussie: trainer leidt ‘lagerhuisdiscussie’ over een aantal stellingen.
-
Trainer vat de resultaten van de oefening samen.
Materiaal: -
Sheets met uitspraken (één per sheet).
-
Sheets met stellingen (één per sheet).
-
Flip-over.
Handouts: -
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -26
2 Aanwijzigingen voor de instructeur
Voorbeelden van misverstanden/vooroordelen die we aan de orde willen stellen, zijn: -
Sekse is niet hetzelfde als gender.
-
Gender overlapt vaak met sekse, maar dat hoeft niet: sommige vrouwen zijn mannelijker dan sommige mannen (en omgekeerd).
-
Rekening houden met gender is niet hezelfde als vrouwen voortrekken.
-
Genderverschillen zijn geen waardeoordelen: mannelijke eigenschappen zijn niet persé beter dan vrouwelijke en ook niet omgekeerd.
De oefening bestaat uit twee delen:
1. Korte oefening sekse-gender met behulp van een aantal uitspraken wordt het verschil tussen sekse en gender geoefend.
2. Lagerhuisdiscussie over één of twee stellingen wordt gediscussieerd met de bedoeling om misverstanden en/of vooroordelen aan te kaarten en zo mogelijk weg te nemen.
2.1
Ad1) Procedure korte oefening sekse-gender 1.
Laat één voor één de stellingen zien op de sheets.
2.
Vraag: “Als iemand de volgende uitspraak doet, heeft hij het dan over sekse- of
genderverschillen?” 3.
Vraag de deelnemers om door middel van hand opsteken aan te geven of de
uitspraak gaat over een sekseverschil of over een
genderverschil.
Vragen die de instructeur kan stellen om het juiste antwoord te vinden: - Geldt dit voor alle mannen c.q. alle vrouwen? Of: - Was dit 200 jaar geleden hetzelfde? Of eventueel: - Geldt dit ook voor … (een andere cultuur, bijv. India, Saoedi-Arabië)?
2.2
Uitspraken voor korte oefening sekse-gender -
Mannen zijn gemiddeld fysiek sterker dan vrouwen.
-
Mannen zijn rationeel, vrouwen kunnen beter omgaan met emoties.
-
Mannen rijden beter auto dan vrouwen.
-
Vrouwen kunnen borstvoeding geven, mannen kunnen een baby de fles geven.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -27
-
Vrouwen baren kinderen en kunnen daarom beter dan mannen voor die kinderen zorgen.
Toelichting -
Mannen zijn gemiddeld fysiek sterker dan vrouwen (S) (Dat is gemiddeld inderdaad zo)
-
Mannen zijn rationeel, vrouwen kunnen beter omgaan met emoties (G) (Geldt niet voor alle mannen c.q. alle vrouwen.)
-
Mannen rijden beter auto dan vrouwen (G) (Gender, is niet aangeboren, ligt eraan hoe je deze vaardigheid ontwikkelt. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen veel minder schades veroorzaken dan mannen, dus… Zie bronnen op internet; google bijv. op ‘vrouwen minder schade verkeer’.)
-
Vrouwen kunnen borstvoeding geven, mannen kunnen een baby de fles geven (S)
-
Vrouwen baren kinderen en kunnen daarom beter dan mannen voor die kinderen zorgen (G) (Is niet zonder meer aan elkaar gekoppeld. Het feit dat vrouwen kinderen baren houdt niet automatisch in dat zij meer dan mannen geschikt zijn om ook voor die kinderen te zorgen.)
2.3 2.4
Ad 2) Procedure Lagerhuisdiscussie
-
1.
Kies een stelling uit waarvan je denkt of merkt dat die veel
2.
‘Lagerhuisdiscussie’:
discussie oplevert.
Verdeel de cursisten in twee groepen; één groep krijgt de opdracht om de stelling te verdedigen, de andere groep moet argumenten tegen de stelling inbrengen.
-
De groepen krijgen 5 minuten om argumenten te bedenken.
-
De groepen wijzen een zegspersoon aan en gaan vervolgens in discussie (5-10 minuten)
-
Eén trainer leidt de discussie, de andere trainer noteert de argumenten
-
De eerste trainer sluit de discussie af als de belangrijkste argumenten zijn genoemd (n.b. discussie niet te lang laten doorgaan)
-
Korte samenvatting en afsluiting door de tweede trainer (n.b. géén waarde-oordeel over of de stelling waar is; wel een samenvatting van de belangrijkste argumenten en zo mogelijk een relatie met feiten en vooroordelen over gender)
2.5
3.
Procedure herhalen met volgende stelling.
4.
Eventueel de cursisten zelf een stelling laten bedenken.
Stellingen voor de discussies -
Een gemengd team presteert beter.
-
Het is eerlijk om vrouwelijke militairen anders te behandelen dan mannen.
-
Sommige functies moeten alleen voor mannen openstaan.
-
Als vrouwen kinderen krijgen, moeten ze niet meer worden uitgezonden.
-
Of: een stelling van de cursisten zelf.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -28
2.5.1.1 -
Toelichting stellingen Een gemengd team levert betere prestaties. (Gemengd kan hier slaan op mannen plus vrouwen, maar ook op een team waarin een mix van mannelijke en vrouwelijke eigenschappen aanwezig is. In onze maatschappij worden vrouwen aangemoedigd andere kwaliteiten te ontwikkelen dan mannen, dus een mix van mannen en vrouwen leidt vaak al tot een breder scala aan kwaliteiten. Voorbeeld: Team dat moet patrouilleren in een dorp in bijv. Uruzgan. Nodig: leiding geven en de beslissingen nemen [mannelijk], vriendelijk maar vastberaden [mannelijk] zijn, er niet voor terugdeinzen een verdachte omgeving of een verdacht huis binnen te gaan [mannelijk], risicomijdend [vrouwelijk], zich bewust van de omgeving (wat valt af te leiden uit hoe de plaatselijke bevolking zich gedraagt?) [vrouwelijk], in staat lichaamstaal te duiden (gebaren, blikken e.d. die er misschien op wijzen dat er gevaar dreigt) [vrouwelijk] e.d. Als je een team zou hebben met een leider en nog vijf onverschrokken, vastberaden types, dan ziet dat team misschien cruciale informatie over de situatie ter plaatse of dreigende gevaren over het hoofd.)
-
Het is eerlijk om vrouwelijke militairen anders te behandelen dan mannelijke militairen. (Worden vrouwen anders behandeld? In welke opzichten? De gemiddelde vrouw is fysiek minder sterk dan de gemiddelde man – daarop gebaseerd zijn de fysieke eisen voor vrouwen lager, zodat ook vrouwen aan vastgestelde eisen kunnen voldoen - vrouwen moeten gewoon slagen voor dat examenonderdeel. Vrouwen hebben soms met z’n tweeën een zespersoons kamer en hebben daardoor meer privacy – dat komt doordat er zo weinig vrouwen zijn – laten we met z’n allen zorgen voor een prettige sfeer, dan komen er meer vrouwen en raken de zespersoons vrouwenkamers ook vol. Vrouwen krijgen voorrang bij promoties – klopt niet, als de voorkeur wordt gegeven aan een vrouw boven een man dan komt dat doordat zij beter aan de functie-eisen voldoet dan de mannelijke kandidaat/kandidaten.)
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -29
Uitwerking onderdeel 3a: gendergedragscode
Doel: Cursisten kunnen aangeven hoe een instructeur zich op gebied van gender naar zijn cursisten toe behoort te gedragen
Duur: 40 minuten
Werkvormen: -
De trainer leidt de activiteit in.
-
De trainer refereert aan de bestaande gedragscode.
-
Cursisten stellen in kleine groepjes een aanvulling op die gedragscode op.
-
Groepjes presenteren hun aanvulling op de gedragscode aan elkaar onder leiding van de trainer.
Materiaal: Sheet met gedragscode krijgsmachtonderdeel.
Handouts: Geen.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -30
Instructie voor trainers
Introductie -
Gedragscode tonen (sheet).
-
Vragen aan cursisten of ze kunnen uitleggen hoe de gedragscode hun dagelijkse functioneren beïnvloedt?
-
Welk onderdeel van de code past bij het thema gender?
Opdracht Daarna in groepjes een gendergedragscode maken. +/- 5 gedragsregels die passen bij het tonen van genderinclusief gedrag. Het gaat hierbij om het gedrag dat nodig is om als instructeur voorbeeldig te functioneren.
Voorbeeld: “Ik gebruik goede voorbeelden in de les waarin zowel mannen als vrouwen voorkomen”
+/- 15 minuten overleg in groepjes. Gendergedragscode opschrijven op flap.
Discussie Daarna korte presentaties. Andere groepjes moeten reageren. Welke gedragsregels passen goed binnen het thema gender en welke minder en waarom?
NB Deze oefening sluit aan op de bespreking van genderinclusief/gendersensitief gedrag in onderdeel 3b. De trainer doet eerst de gendergedragscode oefening en vult vervolgens aan wat nog niet genoemd is, uit het materiaal bij onderdeel 3b.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -31
Gedragscode Defensie
Defensie staat voor vrede en veiligheid, in eigen land en daarbuiten. Wij leveren een bijdrage aan stabiliteit en vrijheid in de wereld en dienen daarmee de samenleving. Defensie is snel en flexibel inzetbaar en kan overal ter wereld optreden, ook onder de zwaarste omstandigheden. In nauwe samenwerking met anderen en gesterkt door een rotsvast vertrouwen in elkaar. Defensie wil een betrouwbare werkgever zijn. Defensiepersoneel is goed opgeleid en getraind, uitgerust met modern materieel. De militair kan indien nodig verantwoord omgaan met geweld. In het uiterste geval met gevaar voor eigen leven. Dat is Defensie. Deze kernboodschap is voor het personeel vertaald in een defensiebrede gedragscode die uitgaat van de eigen verantwoordelijkheid en staat voor professioneel gedrag, fatsoenlijke omgangsvormen en goede samenwerking. De code is een onderlinge afspraak en is gebaseerd op vijf pijlers:
1. Ik maak deel uit van een professionele organisatie. Ik houd mijn kennis en vaardigheden, zowel vakinhoudelijk als sociaal, op het vereiste peil. Daardoor kan ik, ook onder moeilijke omstandigheden, mijn taken goed uitvoeren.
2. Ik ben lid van een team met een gemeenschappelijke taak. Ik werk samen met collega’s en ben mede verantwoordelijk voor hen en het team. Ik spreek anderen aan op hun gedrag en accepteer dat anderen mij op mijn gedrag aanspreken.
3. Ik ben mij bewust van mijn verantwoordelijkheid. Ik schaad de belangen van Defensie niet en geef in houding, voorkomen en gedrag het goede voorbeeld. Ik ga verantwoord om met defensiemiddelen en gebruik deze zorgvuldig en rechtmatig.
4. Ik ben integer en behandel iedereen met respect. Ik accepteer geen ongewenst gedrag zoals discriminatie, (seksuele) intimidatie en pesten, niet ten aanzien van mijzelf of anderen. Ik houd mij aan de geldende wetten en regels en misbruik mijn macht of positie niet.
5. Ik zorg voor een veilige werkomgeving. Ik voel mij verantwoordelijk voor de veiligheid van anderen en mijzelf. Dit geldt voor alle vormen van veiligheid, zoals operationele veiligheid, informatieveiligheid en veilige arbeidsomstandigheden. Ik laat mij niet in met drugs. Alcohol mag nooit invloed hebben op mijn functioneren. Onderdeel 3B: Gendersensitiviteit en didactiek
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -32
Doel: -
Cursisten kunnen uitleggen wat gendersensitiviteit is en waarom dat voor hun werk als instructeur van belang is.
-
Cursisten zijn er zich van bewust dat gender een rol speelt in al het gedrag dat ze vertonen in hun rol van instructeur.
-
Cursisten kunnen aangeven welk voorbeeldgedrag zij als instructeur moeten vertonen.
Duur: 30 minuten
Werkvormen: -
De trainer leidt de activiteit in.
-
De trainer legt het begrip gendersensitiviteit uit.
-
De trainer leidt – naar aanleiding van de gendergedragscodes (oefening 3a) - een plenaire discussie over gendersensitiviteit in relatie tot het voorbeeldgedrag van de instructeur.
Materiaal: -
Sheet met definitie gendersensitiviteit.
-
Sheet discussiepunten gendersensitiviteit.
Handouts: geen
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -33
Instructies voor Trainer
Onderdeel 3B sluit aan op onderdeel 3A (“gendergedragscode”) en bereid voor op onderdeel 3C (“rollenspel”).
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -34
Discussie gendersensitiviteit en rol van instructeur In onderdeel 3A gaat het om het gedrag dat nodig is om als instructeur voorbeeldig te functioneren. De Gendergedragscode is opgeschreven op flipovervellen door de cursisten. Sluit in onderdeel 3B aan bij de resultaten van de bespreking van onderdeel 3A.
1) Geef de definitie van het begrip gendersensitiviteit
Definitie gendersensitiviteit: het bewustzijn dat stereotype ideeën en beelden over ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’ doorwerken in de alledaagse werkelijkheid (zowel binnen als buiten de lessen)
2) Entameer vervolgens een discussie aan de hand van de volgende vragen. Denk hierbij aan de Relatie instructeur - studenten m/v en aan de didactiek in de lessen
-
Hoe hangt gendersensitiviteit samen met gedrag dat nodig is om als instructeur voorbeeldig te functioneren?
-
Wat is de rol van de instructeur binnen en buiten de les ivm gendersensitiviteit?
-
Wat zijn de aandachtspunten voor de instructeur i.v.m. gendersensitiviteit binnen en buiten de les?
Een aantal van onderstaande aandachtspunten is misschien al tijdens onderdeel 3A besproken. Vul als trainer deze aandachtspunten aan met niet besproken punten uit onderstaand overzicht:
Aandachtspunten voor de instructeur i.v.m. gendersensitiviteit binnen en buiten de les
Relatie instructeur - studenten m/v -
Is de instructeur is zich er van bewust dat hij een voorbeeldfunctie heeft naar zijn studenten m/v?
-
Is de instructeur zich bewust van de samenstelling van zijn studentengroep (m/v)? (Zo nee, dan richt men zich als vanzelf tot de – traditionele – meerderheid: mannen.)
-
Heeft de instructeur oog voor de individuele kwaliteiten van de studenten m/v?
-
Zorgt de instructeur ervoor dat cursisten m/v zich in de groep thuis voelen?
-
Is er ruimte voor contact tussen instructeur en studenten m/v buiten de lessen om: o
formeel, bijv. voor het stellen van vragen,
o
informeel, bijv. aandacht van de instructeur voor persoonlijke zaken van de student die te maken kunnen hebben met zijn/haar prestaties/werkhouding
-
Draagt de instructeur correcte normen en waarden op het gebied van gender uit? (Zoals staat vermeld in de gedragscode voor militairen)
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -35
-
Heeft de instructeur gevoel voor genderaspecten van de interactie? (Het effect van opmerkingen/vragen gericht aan en over vrouwen, zoals: dat zul jij nog niet weten; laat maar, dat vraag ik wel aan hem; denk je dat het gaat lukken? moet je weer even je neus poederen? kan een van de mannen haar even helpen? e.d.)
-
Vermijdt de instructeur zelf seksestereotypering en ‘ongewenst gedrag’?
-
Bestrijdt de instructeur seksestereotypering en ‘ongewenst gedrag’ t.a.v. gender in zijn/haar groep?
-
Heeft de instructeur aandacht voor correcte omgangsvormen m.b.t. gender binnen en buiten de les?
Didactiek -
Besteedt de instructeur in de lessen expliciet aandacht aan genderaspecten? (Mannen en vrouwen in de diverse strijdkrachtdelen, mannelijk en vrouwelijk gedrag, kwaliteiten, rollen, eigenschappen, de verhoudingen tussen mannen en vrouwen enz.)?
-
Vertelt de instructeur de genderdoelen in de lessen duidelijk en eenduidig aan de studenten?
-
Houdt de instructeur in de lessen rekening met voorkennis van studenten over genderverschillen? o
Is de instructeur zich bewust van de uitzonderingspositie van vrouwen in de opleidingen en weet hij/zij hoe zij hiermee moet omgaan?
o
Geeft de instructeur een duidelijke relatie van gendersensitiviteit met de hedendaagse beroepspraktijk aan? Gaat de instructeur daarbij in op de wenselijkheid van een breed scala aan kwaliteiten en van benutting van in de maatschappij aanwezig potentieel m/v (aangepast op veranderde rol van de krijgsmacht)
o
Is de inhoud van de lessen gevarieerd? Bijv.: worden onderwerpen aangedragen, voorbeelden en cases gebruikt die zowel mannen als vrouwen aanspreken?
o
Stelt de instructeur zowel mannen als vrouwen vragen?
o
Biedt de instructeur voldoende ruimte voor vragen door de studenten m/v?
o
Biedt de instructeur voldoende ruimte voor eigen inbreng van de studenten m/v?
o
Geeft de instructeur zowel mannen als vrouwen in zijn/haar groep positieve aandacht en persoonlijke feedback?
NB: In de instructeurcode staat niets expliciet vermeld over het omgaan met mannen en vrouwen, ongepast gedrag tijdens de les. Eveneens staat niets vermeld over een expliciete verwachting dat de instructeur, indien nodig, mannen en vrouwen hierop aanspreekt.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -36
Onderdeel 3c. Rollenspel
Doel: -
Cursisten kunnen reflecteren op de manier waarop zij in hun rol als instructeur omgaan met gender.
-
Cursisten kunnen hun gedrag als instructeur aanpassen op basis van die reflectie.
Duur: 120 minuten
Werkvormen: -
De trainer leidt de activiteit in en geeft de structuur van de oefening aan.
-
Er worden één of twee rollenspelen gespeeld. Per rollenspel:
-
o
De trainer verdeelt de rollen (inclusief observatierollen).
o
De trainer geeft de cursisten tijd zich in hun rollen in te leven.
o
De cursisten spelen het rollenspel.
o
De trainer leidt de reflectie op het rollenspel.
o
Eventueel wordt het rollenspel (gedeeltelijk) opnieuw gespeeld.
optioneel worden één of meer korte situatieschetsen voorgelegd met de vraag “wat zou jij doen als instructeur?”
-
De trainer leidt een plenaire discussie over de opbrengsten van de rollenspelen (t.o.v. De leerdoelen en de eigen praktijk).
Materiaal: beschrijvingen van de rollenspelen
Hand-outs: Voor beide rollenspelen -
Beschrijving van de situatie.
-
Beschrijving van alle rollen (voor de rollenspelers).
-
Beschrijving van de observatorrollen (ieder apart).
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -37
2.5.2
Aanwijzingen voor de instructeur
In het materiaal staan twee langere rollenspelen beschreven met meerdere rollen en daarna een paar korte situaties (die kunnen worden uitgespeeld en/of voorgelegd en besproken). Afhankelijk van de tijd kunnen deze worden ingezet.
Als het mogelijk is, kunnen de rollenspelen op video worden opgenomen. Tijdens de nabespreking kan de opname ter illustratie worden gebruikt.
2.6
Procedure 1. Uitleg rollenspel. 2. Rollen verdelen 3. Voorbereidingstijd (kort) 4. Ongeveer 5 minuten rollenspel 5. 20-30 minuten nabespreken. 6. Afhankelijk van beschikbare tijd en/of voorkeuren het tweede rollenspel op dezelfde wijze uitvoeren óf een of meerdere van de korte situatieschetsen uitvoeren/voorleggen. 7. Afsluiting: de trainer leidt een korte, plenaire discussie over de opbrengsten van de rollenspelen (t.o.v. de leerdoelen en de eigen praktijk).
2.7
Rollen verdelen
De lange rollenspelen hebben 3-5 rollen. De rollenspelers lezen de situatieschets en elkaars rollen. De vrouwelijke rol kan juist ook door een mannelijke cursist worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in hoe zij zich voorstellen dat een vrouw zich voelt/gedraagt.
De andere cursisten zijn observator en krijgen een concrete observatieopdracht. Zij lezen alleen de situatieschets en hun eigen observatieopdracht. De observatieopdrachten kunnen door de trainer worden aangepast afhankelijk van het aantal observatoren.
Wanneer de groep erg groot is, bijvoorbeeld meer dan 10 mensen, kunnen de rollenspelen in twee parallelle groepen worden uitgevoerd.
2.8
Voorbereidingstijd
Indien nodig rol verduidelijken.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -38
Laat cursisten eventueel nadenken over vragen als: Lijk ik op deze rol? Ken ik iemand die zich zo gedraagt? Heb ik zo’n situatie al eens meegemaakt?
2.9
Nabespreken -
Vraag eerst de rollenspelers een korte reactie: hoe vond je dat het ging?
-
Probeer daarna om cursisten zoveel mogelijk zelf het getoonde gedrag te laten analyseren en alternatieven te laten aandragen. Laat de observatoren één voor één aan het woord (bij voorkeur eindigend met degene die de instructeur geobserveerd heeft).
-
Vraag door en stimuleer de discussie waar nodig: Wat gebeurde er? Hadden reacties van actoren te maken met sekseverschillen en/of met genderverschillen? Hoe hadden zij anders kunnen reageren? Was dat beter of slechter geweest?.
-
Eventueel stukjes video terugkijken en/of scènes opnieuw laten naspelen.
-
Gebruik zonodig de aandachtspunten/voorbeelden bij het rollenspel om de discussie op gang te brengen of te houden als dat niet vanzelf gaat.
2.9.1
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -39
2.9.2
Rollenspel 1
2.9.3
Introductie voor cursisten
Jullie gaan een rollenspel doen. De bedoeling is dat jullie daardoor gaan nadenken over hoe een instructeur of trainer genderinclusief gedrag kan vertonen en in hoeverre je dat zelf al doet.
2.9.4
Situatie
2.10 Een instructeur geeft een functie-opleiding een groep onderofficieren in de logistiek. Op dit moment gaat hij een groep cursisten begeleiden die een opdracht voorbereiden. De cursisten moeten een besluitvormend overleg voeren om de verplaatsing van materieel per vrachtwagen naar een oefenterrein en de inrichting van de bivak te plannen. De manschappen die zij daarvoor kunnen inzetten bestaan zowel uit mannen als vrouwen. 2.11 2.11.1 Rolbeschrijvingen 2.12 2.13 Rol 1: Jaap is instructeur Je bent een ervaren, zelfverzekerde instructeur. Jouw taak als instructeur is om erop te letten dat de cursisten de opdracht zelfstandig uitvoeren en allemaal bijdragen aan een goede oplossing. Je bemoeit je niet met de inhoud van de opdracht maar richt je op de begeleiding van het groepsproces. Je grijpt in als je dat nodig vindt. Je leidt de opdracht in en je evalueert aan het eind hoe het ging: zijn de cursisten tot een goede oplossing gekomen? Kon iedereen evenveel inbrengen? Hebben ze gelet op en rekening gehouden met elkaars competenties? 2.14 2.15 Rol 2: Karel is een overheersende macho Je bent al een aantal jaren militair en hebt al een uitzending naar Uruzgan achter de rug. Je hebt het gevoel dat je deze cursus helemaal niet meer nodig hebt na die praktijkervaring (eigenlijk had je de cursus ook voor je uitzending moeten doen, maar dat lukte niet in de planning). Je bent ongedurig, hebt weinig geduld met minder ervaren medeleerlingen en wil de opdracht zo snel mogelijk afraffelen.
Rol 3: Bianca is een overcompenserende vrouw Je hebt een technische mbo-opleiding achter de rug en bent een ervaren chauffeur. Je weet dat je goed bent in je vak en je bent een snelle leerling. Je hebt er meer dan genoeg van dat je als vrouw
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -40
anders behandeld wordt. Daarom sta je vooraan als het om traditionele mannentaken gaat: je kunt rijden en repareert de vrachtwagen ook wel als dat nodig is. Je sjouwt minstens zoveel als de anderen en je verwacht dat ook van andere vrouwen.
2.16 Rol 4: Willem is een conventioneel type Je bent een conventioneel type. Je hebt ervaring in een andere functie, maar die is opgeheven. Daarom volg je een functieopleiding in een heel andere richting. Nu je aan het idee gewend bent, zet je je daar ook helemaal voor in. Je bent een bedachtzaam type: je denkt liever eerst goed na voordat je begint. Voor jou was werken voor defensie een levenskeuze, je kunt je niets anders voorstellen. Je bent niet gewend aan het werken met vrouwen en met militairen met korte contracten. Je doet erg je best om iedereen gelijk te behandelen, maar eigenlijk vind je dat vrouwen toch een beetje ontzien moeten worden.
2.17 Rol 5: Danny is een onzeker type Je bent een jonge cursist. Werken bij defensie is voor jou een laatste redmiddel. Je wilt altijd meer dan je kan en bent al meer dan eens niet aangenomen tijdens een sollicitatie. Je hebt lage verwachtingen van jezelf. Deze functieopleiding vind je erg moeilijk. Je staat onder druk en daardoor kom je soms raar uit de hoek.
2.18 Observator 1: schaduwinstructeur Je bent observator en let specifiek op instructeur Jaap. Wat doet hij? Hoe en wanneer reageert hij? Maakt hij verschil op grond van sekse/gender? Zou je het zelf anders gedaan hebben? Hoe dan?
2.19 Observator 2: schaduw Bianca Je bent observator en let specifiek op cursist Bianca. Wat doet zij? Hoe reageert zij op haar medecursisten en op instructeur Jaap? Waarom reageert ze zo? Wat had ze anders kunnen doen?
Observator 3: non-verbaal gedrag Je bent observator en let specifiek op non-verbaal gedrag: gebaren, bewegingen, aankijken, enz. Vertonen de verschillende karakters verschillend non-verbaal gedrag? Heeft dat te maken met hun verwachtingen over mannen/vrouwen (of mensen met meer mannelijke of meer vrouwelijke eigenschappen)? Reageren de anderen op die non-verbale signalen?
Observator 4: let op Karel, Willem en Danny
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -41
Je bent observator en let niet op Bianca, maar op de andere cursisten. Wat doen zij? Hoe reageren zij op elkaar, op Bianca en op de instructeur? Zou je zelf anders gereageerd hebben? Hoe dan?
Mogelijke aandachtspunten Dingen die we graag in de discussie terug zien, zijn bijvoorbeeld: -
Je hebt als instructeur een voorbeeldfunctie door middel van je eigen gedrag en door middel van de voorbeelden en het instructiemateriaal dat je gebruikt. Aan de andere kant moet je ook het gedrag van anderen beoordelen en zonodig bijsturen.
-
Gender gaat niet alleen over vrouwen en mannen, maar over het waarderen van en omgaan met typisch mannelijke en typisch vrouwelijke competenties. En in dit geval zijn die niet stereotiep verdeeld: Bianca is de meest technische en Willem de meest bedachtzame...
-
Gender betekent niet altijd persé gelijke behandeling: het is verstandiger om taken te verdelen naar competenties. Als een vrouw een vrachtwagen kan repareren, moet je dat haar laten doen, anders niet. En moet je er altijd op staan dat iedereen evenveel sjouwt? Er zijn toch ook taken waar juist die minder sterke vrouw of dat iele kereltje meer geschikt voor zijn?
Voorbeelden van wat er zou kunnen gebeuren: -
Karel overheerst en geeft anderen geen kans. De instructeur kan bespreken dat hij Bianca een ervaren chauffeur en monteur is en dat zij dus zeker goed kan inschatten wat voor voertuigen nodig zijn en hoeveel; dat Willem (en evt. Danny) wel minder stoer is maar wel misschien beter kan plannen omdat hij meer tijd neemt om na te denken.
-
Bianca staat erop om alles te doen wat de mannen doen en eigenlijk meer. Zij zal er op staan dat de vrouwen evenveel sjouwen als de mannen, maar is dat altijd handig? Je wint tijd als je minder snelle sjouwers (dat kunnen ook mannen zijn) iets anders laat doen…
-
Willem kan het wellicht niet opbrengen om de anderen serieus te nemen en neemt ofwel de hele zaak helemaal over of hij trekt zich terug. Dat kan natuurlijk niet. Hij zal toch met deze nieuwe collega’s moeten werken. Hoe kun je als instructeur een ervaren militair die misschien wel een stuk ouder is dan jij toch op het goede spoor zetten? Het zou ook kunnen dat Willem vastloopt juist omdat hij de anderen serieus wil nemen en daardoor niet meer weet hoe hij zijn eigen ervaring in kan brengen...
-
Mogelijk komt Danny’s onzekerheid het meest tot uiting in zijn houding naar Bianca toe. Hij moet toch minstens wel beter zijn dan een vrouw... Het gezag van Karel (stoer en ervaren) en Willem (ouder) kan hij accepteren, maar Bianca... Wat doe je dan als instructeur? De oorzaak van dit gedrag ligt eigenlijk in Danny’s onzekerheid en niet eens zozeer in zijn ideeën over gender en/of sekse.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -42
Rollenspel 2 2.19.1 2.19.2 Introductie voor cursisten Jullie gaan een rollenspel doen. De bedoeling is dat jullie daardoor gaan nadenken over hoe een instructeur of trainer genderinclusief gedrag kan vertonen en in hoeverre je dat zelf al doet.
2.19.3 Situatie Een instructeur geeft les aan toekomstige instructeurs. Vandaag staat een groepsdiscussie over de gedragscode met betrekking tot het contact met cursisten. De discussie moet zich richten op de omgang tussen een instructeur en zijn of haar mannelijke en vrouwelijke cursisten tijdens en buiten de lestijd: pauzes, uitgaan, vriendschappen, relaties, etc. Hoe moet de instructeur zich gedragen? Wat kan wel en wat kan niet?
2.19.4 Rolbeschrijvingen
2.20 Rol 1: Gerda is instructeur Je hebt ervaring als instructeur, maar dit is de eerste keer dat je andere instructeurs moet opleiden. Je vindt het onderwerp van de discussie met name belangrijk voor mannelijke instructeurs. Je hebt ook zelf rare situaties met je eigen instructeurs meegemaakt. Maar je wil absoluut voorkomen dat het feit dat jij een vrouw bent de discussie of het gedrag van je cursisten gaat beïnvloeden. Naar jouw mening moet een instructeur zich zo gedragen dat het niet uitmaakt of het een man of een vrouw is.
2.21 Rol 2: Gerard is een bullebak 2.22 Je bent een ervaren monteur die eigenlijk meer van sleutelen houdt dan van lesgeven. Je bent zelfverzekerd en fysiek gezien een grote, stevige kerel. Daardoor ben je eraan gewend dat anderen, vrouwen én mannen, naar je luisteren en jouw leiding zonder slag of stoot accepteren. Je vindt dit soort discussies niet nodig: zet de regels maar op papier, dan weten we waar we ons aan moeten houden.
2.23 Rol 3: Ron is een pretmaker Je bent een sociaal type en je houdt van de goede dingen in het leven. Je hebt er zin in om instructeur te worden vooral ook omdat je dan minder snel wordt uitgezonden én dicht bij je woonplaats kunt
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -43
werken. Je kent alle leuke kroegen in de buurt. Vrouwen bij de defensie? Hoe meer, hoe beter, als ze maar mooie benen hebben….
Rol 4: Francien is een vrouwelijk type Je werkt bij defensie omdat je daar kansen krijgt en goed verdient. Je vindt niet dat vrouwen moeten worden voorgetrokken, maar je hebt ook geen zin om je eigen vrouwelijkheid te verbergen. Je wil er goed uitzien, gaat niet zonder make-up de deur uit en draagt in je vrije tijd graag mooie rokjes. Complimentjes zijn welkom, ook van collega’s, maar als ze over de schreef gaan dan laat je dat duidelijk merken.
2.24 Rol 5: Martin is een buitenstaander Je werkt nog niet zo lang bij defensie en voelt je nog een buitenstaander. Je hebt het gevoel dat iedereen dubbel op jou let en dat remt je, terwijl je eigenlijk slimmer en hoger opgeleid bent dan veel anderen van jouw lichting.
2.25 Observator 1: schaduwinstructeur Je bent observator en let specifiek op instructeur Gerda. Wat doet zij? Hoe en wanneer reageert zij? Maakt zij zelf verschil op grond van sekse/gender van cursisten? Is de interactie met cursisten anders omdat zij een vrouw is? Zou je het zelf anders gedaan hebben? Hoe dan?
2.26 Observator 2: schaduw Francien Je bent observator en let specifiek op cursist Francien. Wat doet zij? Hoe reageert zij op haar medechristen en op instructeur Jaap? Waarom reageert ze zo? Wat had ze anders kunnen doen?
Observator 3: non-verbaal gedrag Je bent observator en let specifiek op non-verbaal gedrag: gebaren, bewegingen, aankijken, enz. Vertonen de verschillende karakters verschillend non-verbaal gedrag? Heeft dat te maken met hun verwachtingen over mannen/vrouwen (of mensen met meer mannelijke of meer vrouwelijke eigenschappen)? Reageren de anderen op die non-verbale signalen?
Observator 4: let op Gerard, Ron, Martin Je bent observator en let niet op Francien, maar op de andere cursisten. Wat doen zij? Hoe reageren zij op elkaar, op Francien en op de instructeur? Zou je zelf anders gereageerd hebben? Hoe dan?
Mogelijke aandachtspunten Dingen die we graag in de discussie terug zien, zijn bijvoorbeeld:
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -44
-
Je hebt als instructeur een voorbeeldfunctie door middel van je eigen gedrag. In hoeverre mag/moet je als instructeur je eigen ervaringen/gedrag inbrengen? Moet Gerda zich anders gedragen omdat zij een van de weinige vrouwelijke rolmodellen is?
-
Gender gaat niet over goed en fout, maar over bewust nadenken over…: complimentjes die Francien waardeert, vindt Gerda waarschijnlijk helemaal niet grappig. Dingen die Gerard zonder moeite zegt of doet, zijn voor Ahmed misschien te gewaagd.
-
Ook vrouwen kunnen over de schreef gaan: is het gedrag van Francien altijd acceptabel?
-
Gender is iets anders dan culturele diversiteit, maar culturele achtergrond van collega’s of cursisten kan wel een rol spelen bij hun ideeën over mannelijk en vrouwelijk en hoe je daarmee om moet gaan (n.b. dat hoeft niet! Sommige allochtonen hebben ‘modernere’ denkbeelden dan sommige autochtonen).
Voorbeelden van wat er zou kunnen gebeuren: -
Tijdens het rollenspel kan de discussie stilvallen omdat alle rollen een reden hebben om de discussie niet zinvol te vinden: Gerda vindt dat het niet moet uitmaken, Gerard is zich nergens van bewust, Ron is bang dat wat hij leuk vindt nu niet meer mag, Martin durft weinig te zeggen. Vinden de cursisten dat ook, of moet de discussie toch gevoerd worden?
-
Gerda wil graag dat het niets uitmaakt dat zij een vrouw is, maar kan dat eigenlijk wel? Is ze dan nog een goede instructeur?
-
Gerard kan gelijk krijgen: geef de gedragsregels maar dan weten we waar we ons aan moeten houden. Maar dat is te simpel: je kunt niet exact beschrijven wat wel en niet mag, de situatie is steeds anders, machtsverhoudingen en emoties spelen ook een rol.
-
Als Ron de overmacht krijgt, mag er waarschijnlijk te veel: een hand op de schouder, een avondje flirten, het hoort erbij…. Maar tussen instructeur en cursist spelen machtsverhoudingen; niet iedereen die er niet van gediend is, kan dat even goed duidelijk maken.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -45
3
Situaties voor eventuele korte rollenspelletjes
•
Issue: verschil in benadering
Voorbeeld vanuit defensie: - instructeur die extra gaan oefenen met vrouwelijke cursist omdat ze het anders niet haalt (maar niet met haar mannelijke medecursist die er net zo slecht voorstaat) - instructeur die de examenuitslag heel anders brengt: tegen een gezakte jongen zegt hij ‘niet zeuren, had je maar beter je best moeten doen’ en tegen een meisje: ‘kom maar even mee naar mijn kantoor, dan praten we er even over’. •
Issue: verschil in verwachtingen
Denk je dat jijzelf of andere docenten/instructeurs misschien de neiging hebben om andere vragen te stellen aan vrouwelijke cursisten dan aan mannelijke cursisten? Misschien omdat je hen op de proef wil stellen of juist niet wilt laten afgaan? N.B. Uit onderzoek blijkt dat docenten moeilijkere vragen stellen aan cursisten waarvan zij meer verwachten. Daardoor gaan deze cursisten ook beter presteren. Dat effect is heel sterk. Zo is bijvoorbeeld op scholen een experiment uitgevoerd waarbij de wiskundedocenten aan het begin van het jaar de punten van hun leerlingen zagen van het jaar daarvoor. In werkelijkheid waren deze punten at random verwisseld. Aan het eind van het schooljaar bleek dat de leerlingen waarvan de docenten dachten dat zij goed in wiskunde waren naar verhouding beter hadden gepresteerd dan de leerlingen waarvan de docenten dachten dat zij slecht in wiskunde waren. 3.1 •
Issue: cursisten maken onderscheid bij instructeurs
In een grote groep zijn een mannelijke en een vrouwelijke instructeur aan het begeleiden. Twee mannelijke cursisten hebben gevraagd naar compentie-eisen aan de vrouwelijke instructeur, maar komen de informatie later checken bij de mannelijke. Hoe reageer je? Ander voorbeeld: Cursisten komen de klas binnen, negeren de vrouwelijke instructeur en lopen op de mannelijke af: ‘bent u de instructeur van deze cursus. Hoe zit het met…..’. •
Issue: cursisten maken onderscheid onderling
Cursisten moeten in groepjes opdrachten uitvoeren. Je ziet dat bij de ene groep de enige vrouwelijke cursiste geen kans krijgt om iets te doen. Hoe reageer je? Bij de andere groep hebben de twee jongens juist zoiets van ‘meiden, doen jullie het maar’ en doen zij juist niets. Hoe reageer je daarop? •
Issue: communicatiestijl
Tijdens een praktijkoefening stelt een vrouwelijke cursist een vraag aan haar buurman. Die reageert met ‘Ja maar meisje, zo zit dat natuurlijk helemaal niet in elkaar’.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -46
Kun je je ook voorstellen dat je een collega-instructeur zo hoort reageren? Zeg je daar dan wat van?
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -47
Onderdeel 4 Afsluiting
Doel: -
Cursisten geven aan of deze eerste dag voldeed aan hun eerder geformuleerde verwachtingen.
-
Cursisten geven suggesties ter verbetering.
-
Cursisten zijn voorbereid op de tweede trainingsdag.
-
Cursisten dragen eventuele praktijkvoorbeelden aan die de tweede dag als casus kunnen dienen.
Duur: 30 minuten
Werkvormen: -
De trainer leidt de activiteit in.
-
De trainer leidt een plenaire discussie.
Materiaal: -
Flap-over met door cursisten geformuleerde verwachtingen.
-
Sheet met doelstellingen.
-
Sheet met te bespreken punten.
Handouts: Geen
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -48
Instructies voor de trainer
De volgende vragen kunnen in de discussie worden betrokken:
-
Is op deze eerste trainingsdag aan de eerder geformuleerde verwachtingen tegemoet gekomen?
-
Welke doelstellingen zijn op deze eerste trainingsdag behaald?
-
Wat zijn positieve aspecten op deze eerste dag?
-
Welke onderdelen van deze eerste dag kunnen worden verbeterd?
-
Welke verwachtingen heb je voor de tweede trainingsdag?
-
Op de tweede dag zullen we een aantal praktijkcasussen behandelen. We hebben een aantal casussen voorbereid, maar vaak is het juist interessant om casussen uit de eigen praktijk te bespreken. Wie heeft een praktijkvoorbeeld en zou dat willen inbrengen?
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -49
Onderdeel 5: Gendercasuïstiek
Doel: Cursisten kunnen omgaan met (een onderdeel van) het lesmateriaal van de genderlesmodules.
Duur: 3 uur behandelen cases 45 minuten nabespreking
Werkvormen:
-
Trainer leidt oefening in.
-
In groepjes cases voorbereiden.
-
Instructeurs behandelen een case ten overstaan van een “klasje”(= overige instructeurs).
-
Nabespreking.
Materiaal:
Handouts: -
Opdrachten voor groepjes.
-
Casebeschrijvingen.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -50
Onderdeel 5: Gendercasuistiek
Instructie voor de trainer:
1.
Behandelen cases door cursisten. (3 uur)
Er zijn vier cases beschikbaar; afhankelijk van het aantal cursisten kunt u er 3 of minder selecteren. Deze cases zijn gebaseerd op voorvallen die zich daadwerkelijk binnen de Nederlandse defensieorganisatie hebben voorgedaan.
De cases worden in groepjes voorbesproken aan de hand van de volgende vragen: (+/- 30 minuten)
-
Wat gebeurt er in de casus?
-
Welk dillemma zit er in de casus en voor wie is dit een dillemma?
-
Hoe zou u zelf handelen?
-
Wat is er uit casus te leren? 1) voor de trainer 2) voor de leerlingen
Vervolgens worden de cases stuk voor stuk behandeld. Een cursist per groepje krijgt de rol van instructeur/trainer. Hij behandelt de casus met de overige instructeurs als “klasje”. Daarbij volgt hij de instructies op uit het lesmateriaal.
De overige cursisten uit zijn groepje zorgen voor ondersteuning indien nodig.
De cursisten uit het klasje noteren een sterk punt en een verbeterpunt ten aanzien van het optreden van de instructeur. Dit wordt kort nabesproken. (+/- 45 minuten per casus)
2. Nabespreken materiaal (45 minuten)
Nadat de cases zijn behandeld wordt het materiaal nabesproken (eerst in groepjes, daarna plenair) aan de hand van de volgende vragen:
-
Hoe zou u deze casus behandelen met een groep leerlingen?
-
Wat vond u inhoudelijk van de cases?
-
Wat vond u van de aanpak die gehanteerd wordt in het lesmateriaal?
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -51
Casus officieren KL/KLU/KM/Kmar Casus 1. Gender en leiding geven
Onderwerp In deze casus gaat het om gender in verband met sociaal (ofwel situationeel of democratisch) leiderschap. Sociaal leiderschap komt o.a. aan de orde in de initiële officiersopleidingen. Enkele aspecten van sociaal leiderschap: ondergeschikten denken mee over keuzes en beslissingen van hun leidinggevende, vergroting van de motivatie van ondergeschikten, ondergeschikten krijgen de ruimte het beste uit zichzelf te halen. Sociaal leiderschap houdt in dat men bij het leiding geven rekening houdt met verschillen tussen ondergeschikten (gendersensitiviteit) en met afzonderlijke meningen binnen de groep. Sociaal leiderschap houdt dus rekening met verschillende mensen met verschillende competenties.
Doel Ten behoeve van de volgende leerdoelen voor officieren: -
Cursisten kunnen verbaal en non-verbaal gedrag van manschappen, dat geen rekening houdt met genderverschillen, bijsturen.
-
Cursisten spreken elkaar aan op gedrag waarbij geen rekening gehouden wordt met verschillen tussen mensen (m/v).
-
Cursisten kunnen aangeven waarom aandacht voor gender van belang is in de eigen werksituatie, hier m.n. het coachen van onderofficieren m.b.t. gendersensitief leiding geven.
Beschrijving U werkt bij de ……………………. en bent een jonge officier. U geeft leiding aan een vijftiental onderofficieren, diverse mensen met verschillende kwaliteiten. Allen zijn fysiek capabel. Sociaalcommunicatieve vaardigheden zijn bij een aantal onderofficieren minder goed ontwikkeld. Deze militairen zijn geen praters maar doeners en sommigen van hen hebben ook een grote mond.
In uw peloton zit Freek (33). Freek is al een keer op uitzending geweest. Hij doet het op allerlei gebied goed, maar hij heeft een probleem met sociaal leiderschap. Als jonge officier maakt u gebruik van sociale/situationele leiderschapskwaliteiten. (NB. Het gaat hier niet om operaties tijdens uitzendingen). U overlegt niet elke keuze, maar raadpleegt uw onderofficieren regelmatig of zij zich kunnen vinden in uw beslissingen. Met Freek werkt dit helemaal niet. Elke keer als u overleg pleegt over een bepaalde keuze, ook om mensen van uw eenheid zelf mee te laten denken over hoe keuzes gemaakt worden, zit Freek dwars. Hij maakt honende opmerkingen over dat u niet zeker genoeg bent van uw zaak. U hoorde hem laatst tegen een collega zeggen: ‘Wat een mietje is die vent! Als hij het al niet weet, hoe moeten wij het dan weten?’ Op die manier probeert hij andere onderofficieren mee te krijgen. Dit lukt hem regelmatig.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -52
Gang van zaken Verdeel de groep in tweeën: groep 1 met relatief veel leerlingen die min of meer in de machohoek zitten, groep 2 met de wat ‘gevoeliger’ leerlingen, inclusief de vrouwen, als die er zijn. De twee groepen bespreken de case aan de hand van volgende vragen: -
Wat doet u als officier met een persoon als Freek binnen uw peloton?
-
Zou u hem op zijn gedrag aanspreken of zou u er juist aan gaan twijfelen of uw voorkeur voor sociaal/ situationeel/democratisch leiderschap wel op z’n plaats is? Motiveer uw keuze.
-
Probeer (kort) uit te leggen wat het verband zou kunnen zijn tussen gender en sociaal leiderschap.
De subgroepjes zetten tijdens de discussie de diverse visies in hun groepje op een flap. Let op: de diverse visies, laat de groep niet toewerken naar een gezamenlijke visie.
Nabespreking Hang de twee flappen naast elkaar aan de muur. Bespreek de antwoorden per vraag. Ga daarbij vooral in op de verschillen in de antwoorden. Moedig een discussie n.a.v. de verschillen aan. Het is belangrijk dat u als instructeur duidelijk aangeeft dat officieren als rolmodel fungeren naar ondergeschikten en dus zelf het goede voorbeeld moeten geven. Het is van de situatie afhankelijk of sociaal leiderschap op een bepaald moment al dan niet wenselijk is. Naar aanleiding van deze case kunt u met de groep dus ook discussiëren over de vraag in welke situatie(s) sociaal/situationeel/democratisch leiderschap al dan niet past. Sociaal leiderschap is in elk geval een manier om ondergeschikten de ruimte bieden het beste uit zichzelf te halen.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -53
Beschrijving casus 1 U werkt bij de ……………………. en bent een jonge officier. U geeft leiding aan een vijftiental onderofficieren, diverse mensen met verschillende kwaliteiten. Allen zijn fysiek capabel. Sociaalcommunicatieve vaardigheden zijn bij een aantal onderofficieren minder goed ontwikkeld. Deze militairen zijn geen praters maar doeners en sommigen van hen hebben ook een grote mond.
In uw peloton zit Freek (33). Freek is al een keer op uitzending geweest. Hij doet het op allerlei gebied goed, maar hij heeft een probleem met sociaal leiderschap. Als jonge officier maakt u gebruik van sociale/situationele leiderschapskwaliteiten. (NB. Het gaat hier niet om operaties tijdens uitzendingen). U overlegt niet elke keuze, maar raadpleegt uw onderofficieren regelmatig of zij zich kunnen vinden in uw beslissingen. Met Freek werkt dit helemaal niet. Elke keer als u overleg pleegt over een bepaalde keuze, ook om mensen van uw eenheid zelf mee te laten denken over hoe keuzes gemaakt worden, zit Freek dwars. Hij maakt honende opmerkingen over dat u niet zeker genoeg bent van uw zaak. U hoorde hem laatst tegen een collega zeggen: ‘Wat een mietje is die vent! Als hij het al niet weet, hoe moeten wij het dan weten?’ Op die manier probeert hij andere onderofficieren mee te krijgen. Dit lukt hem regelmatig.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -54
Casus officieren Casus 2. Gender in houding en gedrag
Onderwerp Tegengaan van ongewenst, seksistisch gedrag en bestendigen van correct, respectvol gedrag m.b.t. (gender)verschillen tussen mensen.
Doel Seksistisch (macho)gedrag onder onderofficieren aan de orde stellen en corrigeren. Ten behoeve van de volgende leerdoelen voor officieren: -
Cursisten kunnen eigen gedrag met betrekking tot gender beoordelen en zonodig bijsturen.
-
Cursisten kunnen verbaal en non-verbaal gedrag van onderofficieren, dat geen rekening houdt met genderverschillen, bijsturen.
-
Cursisten spreken elkaar aan op gedrag waarbij geen rekening gehouden wordt met verschillen tussen mensen (m/v).
Beschrijving U bent officier bij de ……….. De groep onderofficieren aan wie u leiding geeft bestaat uit 15 mensen met verschillende kwaliteiten. Allen zijn fysiek capabel. Sociaal-communicatieve vaardigheden zijn bij een aantal militairen uit uw eenheid minder goed ontwikkeld. Deze militairen zijn geen praters maar doeners en sommigen van hen hebben ook een grote mond.
In uw groep zit Frank (29). Hij is fysiek heel goed, werkt goed mee, maar komt altijd van het weekend terug met onnozele verhalen over vrouwen. Andere mannen in uw eenheid nemen zijn gedrag over; na het weekend gaan de gesprekken steeds meer over met wie zij allemaal wel niet naar bed zijn geweest.
Gang van zaken Verdeel de groep in tweeën. Als er meer dan twee vrouwen bij zijn, verdeel hen dan over de twee groepen. De twee groepen bespreken de case aan de hand van volgende vragen: 1
Spreekt u als officier Frank aan op zijn gedrag? Zo ja, zou u hem in de groep corrigeren of apart nemen? Wat zou u precies tegen Frank zeggen?
2
Zou het gedrag van Frank voor u ook reden zijn om na te denken over uw eigen (voorbeeld)gedrag? Waarom wel/niet?
Groep 1 bespreekt de casus en de twee vragen vanuit het perspectief van een ‘macho’officier. Groep 2 doet hetzelfde vanuit het perspectief van een meer sensitieve, sociale officier. De subgroepjes zetten hun reacties op een flap.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -55
Nabespreking Hang de twee flappen naast elkaar aan de muur. Bespreek de antwoorden per vraag vanuit het ene en vanuit het andere perspectief. Moedig een discussie n.a.v. de verschillen aan.
Vraag eventueel aan de deelnemers of zij iets dergelijks hebben meegemaakt. Zo ja, hoe werd hierop gereageerd door de leidinggevende? (Meedoen, bijv. meelachen, negeren, corrigeren; meteen reageren, later reageren.) Wat was het effect?
In dit voorbeeld figureren alleen mannen en geen vrouwen. Dit is met opzet zo gedaan om aan te geven dat je je niet alleen ‘politiek correct’ behoort te gedragen als er vrouwen bij zijn, maar ook als zij er niet bij zijn. Bovendien zijn niet alle mannen hetzelfde. De meer sensitieve, sociale officier uit groep 2 vindt het waarschijnlijk best leuk om verhalen uit te wisselen na het weekend, maar hij zal minder ingenomen zijn met de machohouding en het machogedrag van Frank. Er kunnen ook collega’s in het peloton zitten die machogedrag vervelend vinden en zich eraan ergeren. Dat komt de sfeer in het peloton niet ten goede.
Wat betreft apart nemen en corrigeren of corrigeren in de groep (ad 1): In de groep corrigeren, op een correcte manier, is effectiever omdat dan ook de anderen erop gewezen worden dat een dergelijke houding niet op z’n plaats is. Eventueel kan iemand als Frank eerst apart op zijn houding/gedrag worden aangesproken en pas bij een volgende gelegenheid in de groep. Ad 2: Het is het belangrijk dat u als instructeur duidelijk aangeeft dat officieren ook als rolmodel fungeren naar ondergeschikten en dus zelf het goede voorbeeld moeten geven. Mogelijke reacties van (onder)officieren zijn: -
Meedoen, bijv. meelachen als ondergeschikten flauwe grappen maken (of erger) over vrouwen. Dit wordt door ondergeschikten opgevat als instemming met wat er gebeurt. Hiermee versterken leidinggevenden dergelijk (ongewenst) gedrag.
-
Negeren, dus niets doen. Ondergeschikten kunnen dit opvatten als instemming; is dus geen goed voorbeeldgedrag.
-
Corrigeren, indien mogelijk direct en anders later, op een geschikt moment.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -56
Beschrijving casus 2 U bent officier bij de ……….. De groep onderofficieren aan wie u leiding geeft bestaat uit 15 mensen met verschillende kwaliteiten. Allen zijn fysiek capabel. Sociaal-communicatieve vaardigheden zijn bij een aantal militairen uit uw eenheid minder goed ontwikkeld. Deze militairen zijn geen praters maar doeners en sommigen van hen hebben ook een grote mond.
In uw groep zit Frank (29). Hij is fysiek heel goed, werkt goed mee, maar komt altijd van het weekend terug met onnozele verhalen over vrouwen. Andere mannen in uw eenheid nemen zijn gedrag over; na het weekend gaan de gesprekken steeds meer over met wie zij allemaal wel niet naar bed zijn geweest.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -57
Casus manschappen Casus 3. Fysieke eisen
Onderwerp Onvoldoende voor fysieke prestaties examen; genderinsteek.
Doel Ten behoeve van het volgende leerdoel voor de manschappen: Cursisten kunnen voor de eigen werksituatie relevante (gender)verschillen herkennen
Duidelijk maken dat vaak snel wordt gedacht in man/vrouw-tegenstellingen (Suzanne is een vrouw en vrouwen halen het vaak toch niet, Aron heeft nog een kans). Verder dat dit niet een man/vrouwprobleem is maar een probleem dat te maken heeft met opvattingen over wat mannelijk en wat vrouwelijk is (fysiek sterk naast fysiek minder sterk, met nog wat oefening kunnen zowel minder fitte mannen als vrouwen misschien het herexamen halen). Maar ook: fysieke kracht is niet het enige of meest belangrijke criterium aan de hand waarvan wordt bepaald of een leerling waardevol is voor de krijgsmacht. Motto: laat iedereen doen waar hij/zij goed in is; maak gebruik van de sterke kanten van ondergeschikten.
Beschrijving De case bestaat uit twee delen: 1
Suzanne is gezakt voor het examen, op het onderdeel fysieke basiseisen. Het ging net goed met de 10 push-ups en de 20 sit-ups, maar in 12 minuten liep zij 1600m, in plaats van de vereiste 1900. Suzanne is zelf heel teleurgesteld dat zij het examen niet heeft gehaald. In de week voor het examen heeft ze zelfs nog extra getraind in haar vrije tijd.
2
Aron is gezakt voor het examen, op het onderdeel fysieke basiseisen. Hij kwam 3 push-ups tekort en in 12 minuten liep hij 2000m in plaats van de vereiste 2400. Aron is zelf heel teleurgesteld dat hij het examen niet heeft gehaald. In de week voor het examen heeft hij zelfs nog extra getraind in zijn vrije tijd.
Over zeven weken is er een mogelijkheid om herexamen te doen.
Gang van zaken Zeg dat u een case gaat behandelen, maar zeg er van tevoren niet bij dat de twee onderdelen verschillen op sekse van de betreffende militair (om een vrouw, Suzanne, en een man, Aron). Leg de beschrijving uit in termen van ‘militair heeft het examen voor fysieke eisen niet gehaald’. Verdeel de groep in tweeën. -
deel in groep 1 relatief veel leerlingen in die min of meer in de machohoek zitten,
-
deel in groep 2 relatief veel wat ‘gevoeliger’/sensitiever leerlingen in, inclusief de vrouwen als die er zijn.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -58
Groep 1 buigt zich over case deel 1, groep 2 over case deel 2. Ieder leest zelf de case (niet laten voorlezen, anders wordt meteen al duidelijk dat het om twee verschillende militairen gaat). De twee groepen bespreken de case aan de hand van volgende vragen: -
Hoe groot denk je dat de kans is dat betrokkene het herexamen wel haalt?
-
Wat zou jij betrokkene aanraden als je de instructeur was?
De subgroepjes zetten tijdens de discussie de diverse visies in hun subgroepje op een flap. Let op: de diverse visies, laat de groep niet toewerken naar een gezamenlijke visie.
Nabespreking Hang de twee flappen naast elkaar aan de muur. Vertel nu wel dat het om twee verschillende leerlingen ging: Suzanne, een vrouwelijke leerling dus, en Aron, een mannelijke leerling. Destilleer uit de flappen de verschillen m.b.t. antwoorden op beide vragen. Bespreek met de (hele) groep: -
Wordt eerder gedacht dat Suzanne het niet haalt dan Aron? Waarom?
-
Maakt het uit of het een vrouw dan wel een man is die niet aan de fysieke eisen voldoet?
-
Zouden Suzanne en Aron iedereen ander advies moeten krijgen van de instructeur, of hetzelfde advies?
-
Denk je dat de fysieke basiseisen bepalend zijn om te zien of een leerling waardevol is voor de krijgsmacht, of zijn spelen er ook andere kwaliteiten mee? Welke denk je (denk daarbij aan de eigenschappen die handig bleken bij het uitvoeren van oefening
Als er leerlingen uit groep 1 zijn die sterk in de verdediging gaan, benadruk dan nog eens dat het er bij deze case om gaat dat iedereen, niet alleen degenen die in groep 1 zaten, zich ervan bewust wordt dat al snel in man/vrouw-tegenstellingen wordt gedacht. Dat gebeurt meestal onbewust. Door deze case wordt iedereen zich daar meer bewust van. Denken in tegenstellingen is niet zo handig als je als militair goede prestaties wilt leveren. Daarvoor is het handiger om te kijken naar de dingen waar jijzelf en je collega-militairen goed in zijn en om daar ook gebruik van te maken.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -59
Beschrijving casus 3 - Suzanne Suzanne is gezakt voor het examen, op het onderdeel fysieke basiseisen. Het ging net goed met de 10 push-ups en de 20 sit-ups, maar in 12 minuten liep zij 1600m, in plaats van de vereiste 1900. Suzanne is zelf heel teleurgesteld dat zij het examen niet heeft gehaald. In de week voor het examen heeft ze zelfs nog extra getraind in haar vrije tijd.
Over zeven weken is er een mogelijkheid om herexamen te doen.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -60
Beschrijving casus 3 - Aron Aron is gezakt voor het examen, op het onderdeel fysieke basiseisen. Hij kwam 3 push-ups tekort en in 12 minuten liep hij 2000m in plaats van de vereiste 2400. Aron is zelf heel teleurgesteld dat hij het examen niet heeft gehaald. In de week voor het examen heeft hij zelfs nog extra getraind in zijn vrije tijd.
Over zeven weken is er een mogelijkheid om herexamen te doen.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -61
Casus onderofficieren (specificeren per krijgsmachtonderdeel) Casus 4. Omgaan met verschillen m/v
Onderwerp Hoe om te gaan met vaardigheden en attitude t.o.v. mannen en vrouwen
Doel Ten behoeve van de volgende leerdoelen voor onderofficieren: -
Cursisten kunnen eigen gedrag met betrekking tot gender beoordelen en zonodig bijsturen.
-
Cursisten zijn zich bewust van het feit dat zij rolmodel zijn voor hun ondergeschikten.
-
Cursisten kunnen aangeven waarom gender van belang is voor de eigen werksituatie, hier m.n. het functioneren van een team militairen m/v en het toekennen van taken aan militairen m/v in een groep/team
Beschrijving U bent een onderofficier en gaat met uw groep militairen op bivak. Tijdens het lopen heeft Karin moeite met het bijhouden van de groep; haar conditie is niet op peil. Verder heeft u nooit problemen met Karin; zij is een goede militair met een brede vakbekwaamheid. Bij de groep zit ook Tim. Hij heeft 8 weken geleden een knieblessure opgelopen waar hij nog steeds last van heeft. Een paar mannen hebben met Karin te doen en een van hen stelt voor om haar bepakking te dragen. Eigenlijk vindt u dit niet eerlijk tegenover Tim; u ziet aan hem dat hij het evengoed zwaar heeft.
Gang van zaken Verdeel de groep in tweeën. Als er vrouwen bij zijn, zet die dan bij elkaar in een van de twee groepen. De twee groepen bespreken de case aan de hand van volgende vragen: 1. Spreekt u als officier de mannen aan die de bepakking van Karin dragen of bemoeit u zich verder niet ermee? 2. Als u de mannen op deze kwestie aanspreekt, neemt u ze dan apart of bespreekt u dit in bijzijn van de hele groep? Motiveer uw keuze. 3. Als u zich wel bemoeit met de kwestie: Hoe zou u deze kwestie aankaarten bij deze mannen?
De subgroepjes zetten tijdens de discussie de diverse visies in hun groepje op een flap. Let op: de diverse visies, laat de groep niet toewerken naar een gezamenlijke visie.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -62
Nabespreking Hang de twee flappen naast elkaar aan de muur. Bespreek de antwoorden per vraag. Ga daarbij vooral in op de verschillen in de antwoorden. Moedig een discussie n.a.v. de verschillen aan. (Ad1) Gender gaat in principe niet over een voorkeursbehandeling van vrouwen. Karin en Tim hebben het beiden moeilijk met deze fysieke inspanning, maar slechts een van hen wordt hiermee ontlast. Wat betreft apart nemen en corrigeren of corrigeren in de groep (ad 2): In de groep corrigeren, op een correcte manier, is effectiever omdat ook anderen dan de direct betrokkenen van deze kwestie kunnen leren. Ad 2: Het is het belangrijk dat u als instructeur duidelijk aangeeft dat officieren ook als rolmodel fungeren naar ondergeschikten en dus zelf het goede voorbeeld moeten geven.
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -63
4 Beschrijving casus 4 U bent een onderofficier en gaat met uw groep militairen op bivak. Tijdens het lopen heeft Karin moeite met het bijhouden van de groep; haar conditie is niet op peil. Verder heeft u nooit problemen met Karin; zij is een goede militair met een brede vakbekwaamheid. Bij de groep zit ook Tim. Hij heeft 8 weken geleden een knieblessure opgelopen waar hij nog steeds last van heeft. Een paar mannen hebben met Karin te doen en een van hen stelt voor om haar bepakking te dragen. Eigenlijk vindt u dit niet eerlijk tegenover Tim; u ziet aan hem dat hij het evengoed zwaar heeft.
Onderdeel 6. Reflectie
Doel: -
Cursisten geven aan wat zij geleerd hebben en wat zij gemist hebben.
-
Cursisten geven aan wat zij van de gehanteerde werkvormen vinden.
-
Cursisten geven suggesties ter verbetering.
Duur: 30 minuten
Werkvormen: -
De trainer leidt de activiteit in.
-
De cursisten vullen het evaluatieformulier in.
-
De trainer leidt een discussie over de volgende punten: o
Hebben de cursisten de leerdoelen behaald.
o
Zijn de eerder geformuleerde verwachtingen van de cursisten uitgekomen.
o
Wat is aan de training goed bevallen?
o
Welke suggesties ter verbetering heeft men?
Materiaal: Geen
Hand-outs: Evaluatieformulier
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -64
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -65
Evaluatieformulier Tweedaagse Training Gender in Opleidingen
Ik heb tijdens deze training geleerd: …………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………..
De volgende punten zijn mij tijdens deze training bevallen: …………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………..
Ter verbetering of verdere ontwikkeling van deze training zou aandacht besteed moeten worden aan: …………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………..
Verder wil ik nog opmerken: …………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………..
Na deze training zou ik nog wat meer willen weten over: …………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………..
Train-the-trainer module gender in opleidingen
6 -66