2585.BW.SMO-bank.opt2a:bank
11-03-2010
15:22
Pagina 2
COLOFON
INHOUDSOPGAVE
SMO-begeleider: J.G. Smit Eindredactie: SMO Vormgeving: Grafisch ontwerpbureau Agaatsz bNO, Meppel DTP: Drukkerij HooibergHaasbeek, Meppel Druk: Drukkerij HooibergHaasbeek, Meppel ISBN: 978-90-6962-258-3 Bestelnummer: 0351 SMO-2009 3/4 Den Haag, februari 2010 Omslagfoto: Protestmars op Wallstreet; Bron: Businessclassnyc.wordpress.com
VOORWOORD
© Stichting Maatschappij en Onderneming Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende.
SMO ABONNEMENT
Het abonnement omvat 6 publicaties per kalenderjaar en kost € 45,00 per jaar. Aanmelding kan op de website www.smo.nl onder de rubriek ‘publicaties’ of u kunt bellen met het secretariaat, telefoonnummer 070-3 528 528. Voor studenten hanteert SMO een aangepast tarief van € 37,50 per jaar. Neem daarover contact op met het secretariaat:
[email protected] of telefoon 070-3 528 528 Stichting Maatschappij en Onderneming Badhuisweg 91, Postbus 87859, 2508 DG Den Haag Telefoon: 070-3 528 528 Fax: 070-3 522 529 E-mail:
[email protected] Internet: http://www.smo.nl
5
INLEIDING
11
1
GLOBALIZATION AND THE FINANCIAL SECTOR
13
2
ACCOUNTABILITY FOR THE PRIVATE FINANCIAL SECTOR
33
2585.BW.SMO-bank.opt2a:bank
11-03-2010
15:22
Pagina 4
WELKE CRISIS? Lang voordat de crisis uitbrak lagen de banken al onder vuur; echter voor hele andere en misschien wel veel fundamentelere zaken. Het begon allemaal met de Wereldbank, een makkelijke ‘prooi’ voor de kritische NGO1 wereld. De bank was rond 1989 betrokken bij de aanleg van een grote dam in de Narmade rivier in India waarvoor een hele bevolking van meer dan 200.000 mensen gedwongen moest verhuizen. Er was nog niet eens voorzien in een ‘resettlement plan’. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat een bank die zegt dat armoedebestrijding haar voornaamste doelstelling is, zich inlaat met zo’n dubieus project, was de vraag die werd gesteld. De vele protesten leidden er uiteindelijk toe dat de Wereldbank het project verliet. Inmiddels was het Amerikaanse Congres ook betrokken bij de zaak en organiseerde een hoorzitting waar vele maatschappelijke organisaties fulmineerden tegen het beleid van de bank. De bank was nauwelijks of niet toegankelijk voor mensen wier leven overhoop werd gehaald bij de aanleg van grootschalige projecten. De Narmada dam bracht het Congres er toe om de drie-jaarlijkse Amerikaanse bijdrage aan de Wereldbank te bevriezen. Maar het Congres deed meer. In een nieuwe hoorzitting werd gesproken over het transparant en toegankelijk maken van de bank voor mensen die vinden dat ze schade ondervinden van mede door de bank gefinancierde projecten. Immers de Wereldbank is net als alle internationale instellingen immuun: er bestaat geen internationaal recht dat het mogelijk maakt voor burgers van de wereld om een dergelijk instituut voor het gerecht te dagen. En zo ontwierp het Congres het zogenaamde onafhankelijke Inspection Panel, een Panel van 3 leden dat het mandaat ontving om klachten in behandeling te nemen over door de bank gefinancierde projecten. Het mandaat van de leden van het Panel werd het beoordelen van correcte uitvoering (compliance) van de door de bank zelf gestelde doelstellingen, de zogenaamde ‘policies’2. Voor de fijproefers onder de juristen wordt de oprichting van het Inspection Panel inmiddels gezien als een eerste stap in de richting van nieuw internationaal recht. Het kan immers niet zo zijn zeggen zij, dat in een zich verder globaliserende wereld dergelijke instituten gevrijwaard kunnen worden van aansprakelijkheid voor de door hen verrichte activiteiten. En zo ontstond het eerste semi-juridische instituut dat spoedig werd gevolgd door de oprichting van vergelijkbare instituten bij de andere multilaterale instellingen: Het Inspection Panel van de Wereldbank. Ook de maatschappelijke organisaties hebben niet stil gezeten. Sinds de oprichting van het Inspection Panel en de mechanismen bij de andere multilaterale instellingen zijn veel klachten ingediend en behandeld, zoals de Tjaad-Kameroen olie pijpleiding, mijnbouwprojecten in India en Ecuador, een waterkracht centrale in de Victoria-Nijl rivier in Oeganda, een houtkapproject in Papoea Nieuw Guinea. Bijna altijd gaat het om grootschalige projecten als opwekking van energie of grondstoffen delving. En al die 1
NGO: Niet Gouvernementele Organisatie
2
Belangrijke policies zijn: environmental impact assessment policy, indigenous peoples policy, projects on international waterways, natural habitat, involuntary resettlement, forests, dam safety, etc.
5
2585.BW.SMO-bank.opt2a:bank
11-03-2010
15:22
Pagina 8
M A K I N G B A N K S A C C O U N TA B L E
en de bewoners die in het gebied van het project wonen, serieus. Dat is bemoedigend. Maar zelfs dan kunnen er nog zaken misgaan zoals we hebben gezien met projecten bij de Wereldbank. Er is niet de juiste milieu effecten rapportage gemaakt, waterbronnen blijken toch vervuild te raken en waren niet meegenomen in het onderzoek t.b.v. de effectenrapportage, het benodigde actie plan of management systeem voldoet niet, dorpen zijn over het hoofd gezien bij de compensatie of niet geconsulteerd, er is intimiderend opgetreden door de politie of militairen bij protesten tegen het project, er is geen vervangend werk nadat mensen door het project hun werk zijn kwijt geraakt.8 Problemen bij grootschalige projecten komen bijna altijd voor. In eerste instantie zou het ‘grievance mechanism’ (principle 6) eventuele problemen gedurende de uitvoering uit de weg kunnen ruimen. Het om de tafel gaan zitten en klachten met respect behandelen en mensen de gelegenheid geven hun verhaal te houden, lost vaak al veel problemen op. Echter indien een mechanisme wordt ingevuld ofwel bemand door uitvoerders van het project lijkt de kans van slagen van mediation in geval van grote problemen gering. In een dergelijke situatie is er sprake van een ‘conflict of interest’. Mensen zullen het mechanisme niet meer vertrouwen. En is het nu precies dat waar een onafhankelijk accountability mechanism een rol zou kunnen spelen. Het is een semi-juridisch systeem dat in eerste instantie in vergelijk met het mechanisme van de Wereldbank open moet staan voor getroffen burgers die niet overal hun recht kunnen halen. Moet nu iedere bank een eigen Panel oprichten? Dat lijkt niet haalbaar en ook niet wenselijk. Eerder zou in het kader van een beter toezicht op de banken juist nu de tijd rijp moeten zijn voor een iniatief van overheden gezamenlijk en te beginnen in Europees verband. De vraag werd in 2004 en 20059 voorgelegd aan enkele grote banken die al vrij snel de Equator Principles hebben onderschreven, of ze interesse hadden in het nagaan van de mogelijkheden voor een dergelijk mechanisme. In dit laatste geval zouden de banken het iniatief zelf hebben kunnen vasthouden. Hun argument toen was, terecht of onterecht, dat iedere gezamenlijke activiteit valt onder de anti-trust. De uitwerking van een dergelijk mechanisme behoeft nog nader onderzoek. Vragen als, wat zou de bestuursstructuur moeten zijn, wat wordt het mandaat van een dergelijk mechanisme, hoe en wanneer zullen de banken er zelf bij betrokken moeten worden, wie benoemt de onafhankelijke leden en welke expertise wordt er van hen verwacht, wie financiert het mechanisme en wat is de plaats van vestiging indien gekozen wordt voor een gezamenlijk systeem? Gezien het voorlopig semi-juridische karakter voor een dergelijk mechanisme is er veel voor Nederland en meer specifiek Den Haag de stad van het internationaal recht te zeggen. Bovendien hebben 2 Nederlandse private banken, ABN-AMRO en Rabobank een belangrijke rol gespeeld in het eerste uur van het tot stand brengen van de principles (de 1e 4: ABN-AMRO, Barclays, Citi Bank en HSBC. Pas toen het aantal 8
Er valt te denken aan vissers die na de bouw van een dam niet meer kunnen vissen, boeren die hun land kwijt
9
Samen met Peter Woicke, indertijd managing Director van IFC en founding father van de Equator Principles
WELKE CRISIS?
van 10 banken was bereikt, waaronder ook de Rabobank, is de groep naar buiten getreden). Inmiddels zijn alle grote Nederlandse banken aangesloten. Tenslotte, het huidige kabinet heeft ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’ tot een speerpunt gemaakt. Nederland is met Amsterdam 400 jaar een banken natie geweest. Daar is niet veel meer van over. Maar zo is de intentie van dit kabinet, het is voor meer investeren in een kennis economie. Wat zou niet prachtiger zijn dan verder onderzoek naar een accountability mechanism voor de private financiële sector mogelijk te maken. Of laten we als vanouds het initiatief weer bij de banken zelf, zoals gebeurde met de Maas Code? Uit mijn onderzoek kwam naar voren dat de onafhankelijkheid van het mechanisme een absolute voorwaarde is. Het benoemen van ‘eigen rechters’ werd verworpen. Den Haag is aan het woord.
raken etc. hebben we gesprekken gevoerd in zowel Europa als de VS met grote banken over dit idée. Het was blijkbaar te vroeg.
8
9
2585.BW.SMO-bank.opt2a:bank
11-03-2010
15:22
Pagina 10
TEN GELEIDE Wie z’n geld op een bank zet, schenkt die bank z’n vertrouwen. Zonder dat vertrouwen verliest de bank haar bestaansrecht. In 1609 werd de Amsterdamse Wisselbank opgericht. Door zijn betrouwbaarheid groeide de bank in korte tijd uit tot de grootste bank ter wereld. Na bijna twee eeuwen luidden echter ongedekte leningen het einde van de bank in. De Amsterdamse Wisselbank had kredieten verstrekt aan de VOC die de waarde van de munten in de kluis ver overschreden. Toen de leningen niet terugbetaald konden worden, moest de bank in 1820 definitief haar deuren sluiten. Uit het succes en de ondergang van de Wisselbank is voor bankiers en toezichthouders een belangrijke les te leren: een belangrijke basis van hoogconjunctuur wordt gevormd door betrouwbare en degelijke financiële instellingen. Op wereldschaal toont ook de huidige financiële crisis aan dat zonder vertrouwen in de banken, de samenleving niet naar behoren kan functioneren en de economie schade wordt toegedaan. In die zin hebben banken, niet anders dan bijvoorbeeld waterleidingbedrijven en energieleveranciers, een maatschappelijke functie te vervullen. Het is ook om deze reden dat nu vanuit de politiek en de samenleving de roep om adequater toezicht steeds luider wordt. Banken staan momenteel onder toezicht van nationale toezichthouders, maar dat lijkt in deze tijd van vergaande globalisering schromelijk achterhaald. Veel banken zijn immers multinationale organisaties die ver buiten de landsgrenzen van het hoofdkantoor actief zijn. De globalisering van de economie en de grenzeloze mobiliteit van kapitaal hebben ertoe geleid dat internationaal opererende banken daardoor in toenemende mate buiten het bereik van de nationale toezichthouders opereren. Er is onvoldoende zicht geweest op de onderlinge verwevenheid van de financiële markten en op de risico´s voor de stabiliteit van het mondiale financiële systeem. De auteur heeft in deze publicatie de mogelijkheden onderzocht om banken ter verantwoording te roepen. Vertrekpunt daarbij is de Wereldbank. Waar private banken de afgelopen twee decennia wereldwijd redelijk ongestoord konden opereren, kreeg de Wereldbank namelijk eind jaren tachtig al te maken met hevige kritiek vanuit NGO´s op hun handelen in ontwikkelingslanden. De aanhoudende onvrede over het beleid van de Wereldbank heeft geleid tot de oprichting van een onafhankelijk aansprakelijkheidsorgaan (het Inspection Panel) waar de bank desgevraagd verantwoording aan af moet leggen. Daarmee was de Wereldbank de eerste multinationale instelling die de burger een stem gaf. In dit boek kunt u lezen welke lessen daaruit te leren zijn en in hoeverre zij toepasbaar zijn op commerciële banken. Waar liggen aangrijpingspunten voor de private bankensector om beter en duurzamer uit de crisis te herrijzen en weer een betrouwbare pijler te worden voor toekomstige economische ontwikkelingen? Wij zijn de auteur, dr. Maartje van Putten, bijzonder dankbaar dat zij haar boek ´Policing the Banks: accountability mechanisms for the financial sector´ i heeft willen bewerken en actualiseren voor deze SMO publicatie. Vanwege de taal van het bron i
“Policing the Banks: accountability mechanisms for the financial sector”, Maartje van Putten, McGill - Queen’s University Press 2008, ISBN 978-0-7735-3401-8
11
2585.BW.SMO-bank.opt2a:bank
11-03-2010
15:22
Pagina 12
M A K I N G B A N K S A C C O U N TA B L E
document en de mondiale aard van het onderwerp heeft SMO besloten het boek deze keer in het Engels uit te geven. Om deze interessante publicatie optimaal toegankelijk te maken, heeft de auteur een Nederlandstalige inleiding geschreven. Hans Smit augustus 2009
1
GLOBALIZATION AND THE FINANCIAL SECTOR
GLOBALIZATION
Walking into any academic bookstore is very revealing, as it shows that the fashionable subject for the academic world of today is globalization. There are good reasons for this. The modern world created by human nature and its ingenuity involves communication, transport, and endless streams of products that are made of raw materials from one continent, manufactured on another, and finally transported for use on a third. The technologies developed by humankind over the years have created dependencies in all sectors of our lives. The food we eat, the shoes we wear, the air we breathe, the papers we read, and even the messages in which we believe are dependent on factors outside our own “little” borders. Very few people on this globe are still able to control their daily lives without intrusions from outside and far away. And even those – like the Inuit in northern Canada – face changes today. If it is not global warming that rapidly alters their living conditions or the ecosystems on which they depend, it will be interference in their hunting practices by animal-welfare groups lobbying the citizens of Europe to eliminate fur exports to European markets. Not only products but also Finance flows across borders. Above all, this reality means a world with more and more porous borders where nationstates experienced a decrease in their influence on the production process, labour conditions, and “rules of the game” in the economy. Who controls when nation-states lose their say? What mechanisms do we have at the present time to ensure that certain rules and standards are followed? Or do states fetch back control as a result of the financial crisis? This study was intended to describe and critically assess accountability mechanisms of the multilateral financial institutions and similar mechanisms for the private sector. While this topic as a whole is clearly connected to globalization, my treatise is not in fact intended to address that vast subject in any substantial way. However, I wish here simply to acknowledge that globalization is indeed the soil of our times in which the seeds of accountability mechanisms have recently been sown. The purpose of this study is to examine the existing accountability mechanisms of the Multilateral Financial Institutions and other international financial institutions in order to clarify the options that exist for enhancing their functionality. Could they be useful for the private financial sector? Whether globalization is good for humanity is a question I will not try to answer. I do not subscribe to “conspiracy theories” claiming that a group of people somewhere came together and planned to change the world in the direction it is going at present. It is more a matter that, step by step, the technological inventions of people with creative minds have created room for many to make innovative use of these inventions. That financial profits and access to control over processes have motivated people, industries, some governments, and transnational corporations to use the technologies is evident. Many argue that globalization is progress, and even more seem to argue that it is not. And between them there is a whole range of those who see both opportunities and risks.
12
13
2585.BW.SMO-bank.opt2a:bank
11-03-2010
15:22
Pagina 14
M A K I N G B A N K S A C C O U N TA B L E
Gavin Anderson states that the only point of conformity is that the term globalization is “an essentially contested concept,1 and he subsequently mentions three schools describing economic globalization: “the hyper globalists, for whom the world is now a ‘borderless’ single market where nation-states are becoming obsolete; sceptics, who emphasize the continuing importance and power of nationstates, and who cast current economic phenomena more as ‘regionalisation’ or ‘internationalisation’; and transformationalists, who regard globalization as the source of radical societal changes, which are circumscribing, but not eliminating, state sovereignty in an increasingly interconnected world.2 Those who see opportunities often point at the endless potential of our contemporary information society. Globalization in all its manifestations changes our lifestyles for the better or the worse. New technologies, and most of all the digital era, have rapidly changed the world. The developments arise so quickly that society is often not prepared to control or incorporate the outcomes. In the 2005 annual report of the World Watch Institute, a reference is made by Michael Renner to what “opinion leaders” of the world think about the future: “June 2003 poll of 2,600 ‘opinion leaders’ in 48 countries found a broad sense of pessimism, with at least two-thirds in every region of the world describing themselves as ‘dissatisfied’ with the current world situation. And in a series of World Bank-facilitated consultations involving some 20,000 poor people in 23 developing countries, a large majority said they were worse off than before, had fewer economic opportunities, and lived with greater insecurity than in the past.3 Without a doubt, the pessimism has resulted from the notion that we no longer control our living conditions within an orderly framework, such as that previously offered by nation-states or regional governments. Renner notes: “The challenges the world faces are compounded by weak and corrupt public institutions, the lack of recourse to justice, and unconstitutional or irregular means of political change, such as coup d’état and revolts. And they are heightened by an uneven process of globalization that draws nations and communities together in often unpredictable ways that entail risks for many and that allow extremist groups to operate more easily than in the past.4 Renner finally remarks that “Awareness of the threats and challenges that cannot be resolved within the traditional framework of national security led a wide range of nongovernmental organizations, scholars and others to refine and redefine our understanding of security over the past two decades.5 The questions today are how do we as a world society react to these developments and, more particularly, how do we control the stream of payments and investments when nation-states on their own no longer have a say? What mechanisms do we have for exercising control? In what ways can we organize control? Are any systems or accountability mechanisms recognized and accepted by civil society and governments all over the world? GLOBALIZATION OF THE ECONOMY
Globalization of the labour market paralleled globalization of the financial market. The latter is probably harder to follow than the former. The transfer of work to the low-wage countries and the increase in unemployment in the “developed” world was at least visible, as I studied this phenomenon in 1985. In those days there was a focus
14
G L O B A L I Z AT I O N A N D T H E F I N A N C I A L S E C T O R
on the departure of labour intensive industries, such as the textile industry, to Asia. I do not recall whether in those early days we discussed the role of private investors extensively. At present, one notices a repetition of this: media reporting to the public on the outsourcing of work today to China, India, or Eastern Europe occurs without explanation of the driving forces behind it, other than economic reasons, such as competition on a global scale. Governments usually say there is little they can do since these are effects of a liberalized market and competition rules. Manuel Castells does not believe in innocence and notes that “The decisive agents in setting up a new, global economy were governments, and particularly, the governments of the wealthiest countries, the G-7, and their ancillary international institutions, the International Monetary Fund, the World Bank, and the World Trade Organization. Three interrelated policies created the foundations for globalization: deregulation of domestic economic activity (starting with financial markets); liberalization of international trade and investment; and privatization of publicly controlled companies (often sold to foreign investors).6 Today, the capital markets are globally interdependent, says Castells. Cross-border transactions have increased phenomenally in the past two to four decades. According to Castells, between 1970 and 1996 “cross-border transactions increased by a factor of about 54 for the US, 55 for Japan and almost 60 for Germany.7 He continues by pointing to the emerging markets and transition economies that became integrated “in the circuits of global capital flows” such that the “total financial flows to developing countries increased by a factor of 7 between 1960 and 1996.8 Finally, Castells gives the following figures: “The banking industry stepped up its internationalization in the 1990s. In 1996, while investors bought stocks and bonds from emerging markets for $50 billion, banks lent in these markets $76 billion. Acquisition of overseas stocks by investors in industrialized economies increased by a factor of 197 between 1970 and 1997. In the US, overseas investment by pension funds increased from less than 1 percent of their assets in 1980 to 17 percent in 1997. In the global economy, by 1995, mutual funds, pension funds, and institutional investors in general controlled $20 trillion; that is, about ten times more than in 1980, and an amount equivalent to about two-thirds of Global GDP at that time.9 The figures of investment inflows from the private sector to developing countries are frequently confirmed by the media and international organizations. World Investment Report 2005, produced by the United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD), notes: “On account of a strong increase in Foreign Direct Investment (FDI) flows to developing countries, 2004 saw a slight rebound in global FDI after three years of declining flows. At $648 billion, world FDI inflows were 2% higher in 2004 than in 2003. Inflows to developing countries surged by 40%, to $233 billion, but developed countries as a group experienced a 14% drop in their inward FDI. As a result, the share of developing countries in world FDI inflows was 36%, the highest level since 1997. Nevertheless, the United States retained its position as the number one recipient of FDI, followed by the United Kingdom and China.10 15
2585.BW.SMO-bank.opt2a:bank
11-03-2010
15:22
Pagina 16
M A K I N G B A N K S A C C O U N TA B L E
The “competition” between the World Bank and the private sector as investors or lenders in the world market has become a fact over recent decades. Not only is the World Bank losing clientele in the middle-income countries,11 but it is also, in any case, in competition with private foreign direct investment. The bank notes that “In many countries the resource flows from the World Bank – and even official development assistance (ODA) flows more broadly – are not large enough for the money alone to make a major difference relative to the scale of the challenge. ODA totaled about $54 billion in 2000. This was only one-third as much as the private foreign direct investment flowing to developing countries, which in turn made up only about one-tenth of those countries’ total investment of nearly $1.5 trillion.12 This is a visible trend that began some years ago. Does it mean the private sector will take over? The answer to this question is given by the UN World Commission on the Social Dimension of Globalization: “The governance structure of the global financial system has also been transformed. As private financial flows have come to dwarf official flows, the role and influence of private actors such as banks, hedge funds, equity funds and rating agencies has increased substantially. As a result, these private financial agencies now exert tremendous power over the economic policies of developing countries, especially the emerging market economies ... A further important source of failure in this global financial market is the absence, at that level, of effective institutions for supervising it, such as exist at the national level.13 WORLD COMMISSION ON THE SOCIAL DIMENSION OF GLOBALIZATION
On 23 September 2003 Secretary General of the UN, Kofi Annan said in his address to the UN General Assembly that the world had “come to a fork in the road.14 Annan established the World Commission on the Social Dimension of Globalization, which “had to address some of the challenges facing the world as it stands at this fork.15 The commission has further commented on its task: “As human beings it is in our power to take a correct turn, which would make the world safer, fair, ethical, inclusive and prosperous for the majority, not just for a few, within countries and between countries. It is also in our power to prevaricate, to ignore the road signs, and let the world we all share slide into further spirals of political turbulence, conflicts and wars.16 In expressing its concerns, the commission notes that the debate on globalization is at an impasse and calls for new visions and actions. One such call refers to the accountability of public and private actors in the process: “Public and private actors at all levels with power to influence the outcomes of globalization must be democratically accountable for the policies they pursue and the actions they take.” And again this commission of very senior experts also mentions the rapid integration of financial markets as “the most dramatic element of globalization over the past two decades.17 Subsequently, the commission addresses the supervising role of national governments or states: “Although globalization has reduced the power and autonomy of States in various ways, States – particularly the powerful ones – continue to exercise important influence on global governance through their own policies and behavior and their decisions in intergovernmental agencies. It is therefore surprising that so few States subject the decisions taken by their representatives in those fora, to parliamentary or other public scrutiny.18 Almost all presently studying globalization remark on a relation between global
16
G L O B A L I Z AT I O N A N D T H E F I N A N C I A L S E C T O R
economic integration and the transformation of governance systems. Saskia Sassen, although recognizing the developments of what is called “globalization” by many others, has a somewhat different view on the diminishing role of the nation-state: Even though transnationalism and deregulation have reduced the role of the state in the governance of economic processes, the state remains as the ultimate guarantor of the rights of capital whether national or foreign. Firms operating transnationally want to ensure the functions traditionally exercised by the state in the national realm of the economy, notably guaranteeing property rights and contracts. The state here can be conceived of as representing a technical administrative capacity which cannot be replicated at this time by any other institutional arrangement; further this is a capacity backed by military power.19 Fascinatingly, Sassen notes that the state is still a necessity as a tool for transnational corporations to defend their interests. But not all states are considered sufficient to play this role. Sassen states: “this guarantee of the rights of capital is embedded in a certain type of state, a certain conception of the rights of capital, and a certain type of international legal regime: it is largely the state of the most developed and most powerful countries in the world, Western notions of contract and property rights, and a new legal regime aimed at furthering economic globalization.20 Nevertheless, Sassen notes that “Deregulation has been widely recognized as a crucial mechanism to facilitate the globalization of various markets and industries because it reduces the role of the state.21 So certain states or roles of states should be set aside if they are a hindrance to markets and industries. Finally, Sassen says: “it is not simply a matter of a space economy extending beyond a national realm. It also has to do with the formation and legitimation of transnational legal regimes that are operative in national territories. National legal fields are becoming more internationalized in some of the major developed economies and transnational legal regimes become more important and begin to penetrate national fields hitherto closed.22 Sassen further describes the need for new policy frameworks for governance since the powerful (financial) sectors operate in electronic spaces “not bound by conventional jurisdiction.23 Wolfgang Kleinwächter also refers to the old governing systems “rooted in the concept of sovereign states,” which today are complemented by “an emerging new governance system, which is global by nature and includes more actors than the 180+ national governments and their intergovernmental international organizations.24 Like many others, Kleinwächter recognizes the role of other stakeholders, such as civil society and the private sector, “that have both common and divergent interests.25 He particularly notes that “neither stronger government regulation nor industry self-regulation offers an answer.26 Thereupon, Kleinwächter stresses that only a new system of co-regulation provides an answer: [A] new system of co-regulation offers the opportunity for governments, industry and the public to develop bottom-up policy and legal frameworks that would give all partners stability and flexibility. While this trilateral relationship sounds good in theory, it is much more unclear how this could work in practice. Who
17