Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .................................................................................................... 1 Algemeen............................................................................................................ 2 Werken met Nectar ........................................................................................... 3 Hoe werkt 3 vmbo bovenbouw? ......................................................................... 3 Differentiatie .................................................................................................... 4 Toetsing .......................................................................................................... 5 Planning vmbo bovenbouw .................................................................................... 6 De hoofdstukken inhoudelijk .................................................................................. 7 Hoofdstuk 1 Vier Rijken......................................................................................... 8 Hoofdstuk 2 Planten, dieren, mensen .................................................................... 13 Themahoofdstuk A Kweken onder glas .................................................................. 18 Hoofdstuk 3 Voortplanting ................................................................................... 21 Themahoofdstuk B Het consultatiebureau .............................................................. 27 Hoofdstuk 4 Waarnemen ..................................................................................... 30 Hoofdstuk 5 Mens en milieu ................................................................................. 35 Themahoofdstuk C De natuurvoedingswinkel.......................................................... 41 Examenprogramma VMBO Biologie ....................................................................... 44 Toelichting ..................................................................................................... 45 Het examen ................................................................................................... 48 De eindtermen van het kerndeel ....................................................................... 54 De eindtermen van het verrijkingsdeel ............................................................... 61 Adressenlijst...................................................................................................... 63
Nectar vmbo 3 basis
1
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Algemeen De docentenhandleiding van de tweede editie van Nectar is, net als de leerlingenboeken, vernieuwd. De handleiding is niet alleen geactualiseerd, maar wordt via de website van Nectar aangeboden. De informatie van de handleiding blijft op deze manier actueel. Dit document is een uitgeprinte versie van de belangrijkste onderdelen van de digitale docentenhandleiding. Andere onderdelen als werkbladen voor de leerlingen en actuele informatie (zoals errata) kunt u vinden in de overige rubrieken van de docentenhandleiding op www.nectar.wolters.nl
Methode opbouw vmbo basis 1
vmbo kgt 1
vmbo gt/h/v 1
vmbo basis 2
vmbo kgt 2
havo/ vwo 2
vmbo basis 3
vmbo kgt 3
vmbo basis 4
vmbo kgt 4
havo deel 1
vwo deel 1
havo deel 2
vwo deel 2
vwo deel 3
Nectar • • • • •
bestaat voor de vmbo bovenbouw uit de volgende componenten: leerboek werkboek met de i-module NectarNet op http://b3.nectar.wolters.nl uitwerkingenboek toetsenboek (inclusief toetsen op cd-rom) (digitale) docentenhandleiding
Basis en kgt In Nectar tweede editie is vanaf klas 3 een scheiding aangebracht tussen basis en kgt leerlingen. Het basisboek heeft een lager niveau van teksten en opdrachten. Er wordt gebruik gemaakt van eenvoudig taalgebruik. De hoofdstukken in de delen 3 gaan qua onderwerpen wel gelijk op.
Nectar vmbo 3 basis
2
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Werken met Nectar Zelfstandig leren Nectar is bij uitstek een methode om zelfstandig aan te werken. Leerlingen kunnen zich zelf de leerstof eigen maken. Dat betekent het zelfstandig bestuderen van de hoofdstukken met uitzondering van Onderzoek. Bij Onderzoek zullen leerlingen een beroep op u doen – of op uw TOA – in uw rol als begeleider of organisator. Toch zorgen ook hier de doelgerichte opdrachten en duidelijk omschreven eisen aan het eindresultaat ervoor dat leerlingen veel zelf kunnen doen. De mate waarin u kiest voor zelfwerkzaamheid, is aan u. U bepaalt in hoeverre de leerling verantwoordelijkheid draagt voor zijn eigen leren. Nectar geeft u in ieder geval de mogelijkheid die verantwoordelijkheid gaandeweg meer bij de leerling te leggen. Welke andere werkvormen zijn mogelijk met Nectar? Klassikaal lesgeven, groepswerk, werken in tweetallen Nectar stelt u uiteraard in staat de verschillende onderdelen van de methode ook klassikaal te behandelen. Soms is het effectiever om vragen en opdrachten in tweetallen (zelfstandig) te laten maken. Daarnaast kunt u besluiten vragen en opdrachten klassikaal te bespreken, u kunt dit ook individueel laten doen. Dit kan uitstekend met behulp van het uitwerkingenboek. Het uitwerkingenboek bevat niet alleen de antwoorden, maar zonodig ook een toelichting op het antwoord. In de praktijk laten docenten die kiezen voor zelfstandig werken het gebruik van de boeken vaak vrij. Een leerling leert van de goede antwoorden en bij ‘misbruik’ benadeelt hij alleen zichzelf. ‘Misbruik’ doet zich in de praktijk overigens weinig voor. Als het plaatsvindt, is het na een schriftelijke overhoring of proefwerk vaak afgelopen!
Hoe werkt 3 vmbo bovenbouw?
Structuur van het leerboek basis Inhoudsopgave Hoe werk je met Nectar? Hoofdstukken 1 t/m 5 Coach A Toetsen maken Hierin staan tips over het leren en maken van toetsen. Coach B Examen Hierin staan tips over de voorbereiding op het examen. Examenvragen staan per hoofdstuk in het werkboek. Thema’s (A, B, C) In de themahoofdstukken wordt de leerstof van een voorafgaand hoofdstuk gekoppeld aan een beroep of een instelling in de (beroeps)praktijk. De leerling leert de opgedane kennis van het voorgaande hoofdstuk toe te passen binnen deze (beroeps)context. De onderwerpen van de themahoofdstukken zijn ontleend aan de sectoren Landbouw en Zorg en Welzijn. De inhoud van de leerstof is geen expliciete examenstof, maar wel een toepassing van de onderwerpen die in het schoolexamen behandeld moeten worden. Checklists vaardigheden De checklists met vaardigheden specifiek voor biologie staan in het leerboek. De overige checklists staan op NectarNet. Begrippenlijst Referentielijst
Nectar vmbo 3 basis
3
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 Structuur van een hoofdstuk basis Hoofdstukopening Overzicht van de leerdoelen en kennismaking met iemand die biologie in zijn werk gebruikt Paragrafen Leerstof met leesteksten en bronnen. Kernvragen zijn de kapstok van de paragraaf. Voor de opdrachten wordt verwezen naar het werkboek. ICT opdrachten (in WB) In het werkboek zijn opdrachten opgenomen waarmee een controle plaats kan vinden of leerlingen NectarNet wel of niet gedaan hebben. Onderzoek Hierin staan opdrachten voor: • onderzoek doen, • het doen van proeven, • werkstuk maken, enz Beroep in beeld Geeft informatie over beroepen en welke opleiding daarvoor nodig is. Geeft inzicht in wat de leerling zelf kan en wil. Samenvatting Hier komen de kernvragen terug met de antwoorden erop. Belangrijke begrippen Uitleg belangrijke begrippen Test jezelf Bij basis: Test jezelf per paragraaf! (in WB en/of NectarNet) Als de leerling de test jezelf goed heeft gedaan kan de verdieping gedaan worden. Als dit niet het geval is kan Leren doe het eens zo gemaakt worden. Leren doe het eens zo Extra hulp bij lastige onderdelen van de stof. Het (in WB) spoort de leerlingen aan om op een andere manier met de stof bezig te zijn Examenvragen Voor examentraining (in WB) Verdieping Hier wordt dieper ingegaan op (een deel van) de leerstof uit het hoofdstuk.
Differentiatie Bij Nectar kan op verschillende manieren differentiatie tussen leerlingen plaatsvinden die met hetzelfde deel werken: differentiatie naar tempo, naar interesse en naar leerstijl. Differentiatie naar tempo Tempoverschillen tussen (groepen) leerlingen kunt u opvangen met de onderdelen Onderzoek, Beroep in Beeld en Verdieping. De inhoudelijke kerndoelen staan in de basisstof. De Verdiepingen bevatten uitbreidingen van die stof op een hoger niveau. In de onderdelen buiten de paragrafen komen alle vaardigheden meermalen aan de orde. U kunt per hoofdstuk dus een keuze maken, afhankelijk van uw voorbereidingsmogelijkheden, uw interesse en die van uw leerlingen en het gewenste tempo. Differentiatie naar interesse Uw keuze uit de opdrachten van Onderzoek kunt u afstemmen op uw eigen interesse en die van uw leerlingen. Hetzelfde geldt voor de beslissing om wel of niet Beroep in Beeld van een hoofdstuk te doen. Differentiatie naar leerstijl Om tegemoet te komen aan de verschillen in leerstijl in een groep bevat Nectar verschillende soorten opdrachten en vraagvormen. Nectar bevat afwisselend vragen die
Nectar vmbo 3 basis
4
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 leerlingen informatie laten halen uit tekst of uit bronnen, gesloten vragen, open vragen, zelf onderzoek doen, verschillende werkvormen, zelf samenvatten et cetera. Deze variatie in vragen en opdrachten wordt ondersteund door een vaste structuur; hierdoor raken uw leerlingen het overzicht niet kwijt. Het is altijd duidelijk wat er van hen wordt verwacht.
Toetsing In het werkboek is aan het eind van elk hoofdstuk een diagnostische toets opgenomen: de ‘Test Jezelf’. Het is de bedoeling dat de leerlingen de diagnostische toets maken na de leerstof van het hoofdstuk geleerd te hebben. Naast de ‘Test Jezelf’ in het werkboek is er ook een diagnostische toets op NectarNet beschikbaar. In het toetsenboek zijn per hoofdstuk twee eindtoetsen opgenomen. De vragen van deze A en de B toets zijn verschillend, maar qua niveau zijn de A en B toets grotendeels gelijk. Niet alleen de basisstof wordt getoetst, ook de verdiepingen bij de paragrafen én de overige leerstof; Onderzoek en Beroep in Beeld komen in de toetsen aan de orde. De antwoorden kunnen door de leerlingen op de toets zelf genoteerd worden. Voor de docent is een correctiemodel bijgevoegd. Ter verantwoording is bij ieder hoofdstuk een toetsmatrijs opgenomen, waarin de verdeling van de vragen over verschillende niveaus van beheersing van de leerstof is weergegeven.
Nectar vmbo 3 basis
5
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Planning vmbo bovenbouw In welke leerjaren biologie gegeven wordt, verschilt sterk per school. Tevens verschilt het aantal lesuren per week sterk. Voor de bovenbouw van het vmbo heeft Nectar twee delen. Deel 3 kan in de derde klas gebruikt worden en deel 4 in de vierde klas. In beide leerjaren is 2 lesuren per week voldoende om de stof goed door te werken. Maar het is ook mogelijk om beide delen anders in te zetten, afhankelijk van het aantal uren biologie in leerjaar 3 en 4. Hieronder worden voorbeelden gegeven van hoe deel 3 basis kan worden ingezet in klas 3 bij 2 lesuren biologie per week. Daarbij is uitgegaan van 35 werkelijke lesweken per schooljaar (dus 70 lesuren). 3 basis Hoe werk je met Nectar 5 hoofdstukken(3x9 + 2x8= 43 uur) Toetsen Praktische opdrachten Coach/examenvoorbereiding Handelingsdeel Eigen invulling
1 uur 43 uur 10 uur 6 uur 6 uur 2 uur 2 uur
Totaal
70 uur
Per hoofdstuk (5 paragrafen) 9 uur voor: Hoofdstukopening 5 paragrafen Overzicht + Test jezelf Leren doe het eens zo / Verdieping Onderzoek / Beroep in beeld Totaal
0,5 uur 5 uur 1 uur 1 uur 1,5 uur 9 uur
De paragrafen per hoofdstuk bevatten de kernstof (alle inhoudelijke eindtermen). Deze paragrafen moeten dus in ieder geval aan bod komen. Als er minder lesuren beschikbaar zijn dan in het bovenstaande voorbeeld, dan moet u een keuze maken uit de overige onderdelen. Om alle vaardigheden uit de eindtermen aan bod te laten komen, zullen de leerlingen in ieder geval stukken uit Onderzoek moeten doen. U kunt overwegen om de leerlingen meer leerstof zelfstandig (thuis) te laten doorwerken. Met Nectar kan dat uitstekend. De inzet van het uitwerkingenboek kan lestijd ‘besparen’. U kunt ook lestijd besparen door de ICT in uw lessen in te zetten als vervanging van opdrachten in de paragrafen uit het werkboek. Een overzicht hiervan staat per deel op de digitale docentenhandleiding op www.nectar.wolters.nl. Deze ICT opdrachten bij de paragrafen kunt u gezamenlijk met de leerlingen op school maken, u kunt de leerlingen ook thuis met de extra lesstof laten oefenen. Leerlingen hebben zowel thuis als op school toegang tot NectarNet door middel van het adres dat voorin het boek staat opgenomen (http://b3.nectar.wolters.nl). De digitale Test Jezelf is dezelfde toets als in het werkboek en kan ook in plaats van de Test Jezelf in het werkboek gemaakt worden. Uiteraard staat het u vrij andere keuzes met betrekking tot de boeken en de ICT te maken.
Nectar vmbo 3 basis
6
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
De hoofdstukken inhoudelijk Bij elk hoofdstuk vindt u de informatie die nodig is om dat hoofdstuk te kunnen starten. Bij ‘Wat moet de leerling kennen en kunnen?’ zijn de leerdoelen van het betreffende hoofdstuk beknopt weergeven. Met behulp van deze informatie ziet u in één oogopslag hoeveel nieuwe informatie elke paragraaf bevat. Ook ziet u welke vaardigheden in Onderzoek geoefend worden. U kunt vervolgens beslissen welke begrippen, processen en/of vaardigheden extra aandacht of klassikale uitleg behoeven. Aansluitend treft u een overzicht van de eindtermen aan die in het hoofdstuk aan de orde komen. Ook leest u hoe het hoofdstuk samenhangt met de andere hoofdstukken in het boek en met andere vakken uit de basisvorming. De complete tekst van de eindtermen vindt u op pagina 43 van deze handleiding. In de rubriek ‘Vooraf regelen’ staat exact beschreven wat er voor de practica nodig is. U of uw TOA kunt deze lijsten gebruiken om de practica voor te bereiden. De rubriek ‘Tips en Trucs’ bevat verschillende lessuggesties per hoofdstuk. Het gaat allereerst om zaken die geen of weinig voorbereidingstijd vragen. Deze zijn bedoeld om afwisseling in de lessen te brengen en om studievaardigheden, algemene vakoverstijgende vaardigheden en houdingsdoelen met de leerlingen te oefenen. Ook zijn er Tips en Trucs die wat meer (les)tijd vragen, bijvoorbeeld voor vakoverstijgende projecten. Daarnaast zijn hier suggesties vermeld om film, video, software, internet en dergelijke in uw les in te zetten.
Nectar vmbo 3 basis
7
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Hoofdstuk 1 Vier Rijken Wat moet de leerling kennen en kunnen? Hoofdstuk 1 – 3 vmbo basis 1.1 Een tuin De verscheidenheid aan organismen komt aan de orde en hun onderlinge afhankelijk via de voedselkringloop. De tuin dient hierbij als concreet voorbeeld. De vier rijken worden geïntroduceerd, en de levenskenmerken van organismen genoemd. 1.2 Het plantenrijk Behandeld worden de diversiteit aan planten, de bouw en stevigheid van planten, en de structuur van de plantencel. 1.3 Het dierenrijk Behandeld worden de diversiteit van dieren, hun bouw en stevigheid, en de structuur van de dierlijke cel. De verschillende organisatieniveaus binnen het organisme (cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel) worden genoemd. 1.4 Schimmels en bacteriën Kenmerken van organismen behorende tot deze twee rijken worden behandeld, inclusief hun celbouw. Aan de orde komt ook het belang van deze organismen voor de mensheid: zowel de positieve (hun rol in de voedselkringloop, productie van voedsel en medicijnen) als negatieve aspecten (veroorzaking van ziekte en voedselbederf) worden belicht. Alles wat de leerling moet kennen & kunnen staat in het onderstaande overzicht: paragraaf
de leerling is in staat om
begrippen
vaardigheden/attitudes
1.1
Aan te geven hoe organismen in vier rijken ingedeeld worden. De levenskenmerken van organismen op te noemen. De stoffen te noemen die planten opnemen. De voedselkringloop uit te leggen. De verscheidenheid aan planten te duiden door middel van voorbeelden. De onderdelen (organen) van een plant op te noemen en hun taken (functies) te benoemen. De onderdelen van een plantencel te benoemen in een tekening, en hun functies aan te geven. Uit te leggen hoe kruidachtige en houtachtige planten stevigheid verkrijgen. De verscheidenheid aan dieren te duiden door middel van voorbeelden. De opbouw van een dier uit verschillende organisatieniveaus: cellen, weefsels, organen en orgaanstelsels, aan te geven. De onderdelen van de dierlijke cel te benoemen in een tekening. Aan te geven hoe (zoog)dieren stevigheid verkrijgen. De bouw van schimmels en bacteriën uit te leggen. De onderdelen van hun cellen te benoemen in een tekening. De verspreiding en voortplanting van schimmels en bacteriën te beschrijven. De rol van schimmels en bacteriën in de natuur te noemen.
organismen, rijken, levenskenmerken, fotosynthese, verbranding, voedselkringloop, producenten, consumenten, afvaleters, reducenten, mineralen functie, glucose, de onderdelen (organen) van de plant, de onderdelen van de plantencel zoals bladgroenkorrels en vacuole, houtstof
Vertegenwoordigers van de vier rijken herkennen. Een kringloop kunnen tekenen en de overdracht van stoffen daarin aangeven.
functies van cellen, weefsels, organen en orgaanstelsels, onderdelen van een dierlijke cel, trilharen, skelet, schild
Kennis opbouwen van verschillende organisatieniveaus. Anatomische tekeningen verklaren en onderdelen benoemen. Rekenen. Werken met de microscoop. Kleuren van een preparaat. Tekenen volgens de tekenregels.
schimmels, sporen, zwamvlok, paddestoel, bacteriën, kolonie, onderdelen van een schimmelen bacteriecel, reducenten, voedselvergiftiging, conserveren, gist, penicilline, antibiotica
Kennis opbouwen van verschillende organisatieniveaus. Anatomische tekeningen verklaren en onderdelen benoemen. Rekenen. Voedselconserveringsmethoden toepassen.
1.2
1.3
1.4
Nectar vmbo 3 basis
Kennis opbouwen van verschillende organisatieniveaus. Anatomische tekeningen verklaren en onderdelen benoemen. Rekenen.
8
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Voorbeelden van het belang van schimmels en bacteriën voor de mens te geven: veroorzaking van ziektes en voedselvergiftiging, hun gebruik bij de bereiding van voedsel en medicijnen. Aan te geven hoe de mens voedselbederf kan tegengaan. Verdieping
Onderzoek
Met voorbeelden uit te leggen wat biotechniek is. DNA en haar functie te omschrijven. Moderne biotechnieken zoals genetische manipulatie en gentherapie aan de hand van voorbeelden uit te leggen. de leerling is in staat om
A
Wangcellen onder de microscoop te bestuderen en te tekenen.
B
Methodes van voedsel-conservering te onderscheiden met voorbeelden; en enkele van deze methodes toe te passen. Hygiënisch te werken (voedselvergiftiging!). Samen te werken bij een onderzoeksopdracht. Door middel van een proef uit te zoeken wat de optimale temperatuur is voor de werking van gistcellen. Samen te werken bij een onderzoeksopdracht. De aanwezigheid van bacteriën aan te tonen door middel van het opzetten van een bacteriekweek. Hygiënisch te werken.
C
D
De optimale temperatuur voor gistwerking onderzoeken. Een bacteriekweek opzetten.
biotechniek, DNA, moderne biotechniek, genetische manipulatie, gentherapie
vaardigheden Onderzoeksvaardigheden. Verantwoord omgaan met apparatuur en instructies. De microscoop gebruiken. Kleuren van een preparaat. Een biologische tekening maken. Onderzoeksvaardigheden: een praktisch onderzoek uitvoeren. Samenwerken met medeleerlingen.
Onderzoeksvaardigheden: een experiment uitvoeren. Verantwoord omgaan met apparatuur en instructies. Samenwerken met medeleerlingen.
Onderzoeksvaardigheden: een experiment uitvoeren. Verantwoord omgaan met apparatuur en instructies.
Behandelde Eindtermen Hoofdstuk 1 – 3 vmbo basis paragraaf/onderzoek 1.1 1.2 1.3 1.4 Onderzoek A Onderzoek B Onderzoek C Onderzoek D
eindtermen K 3.2, K 3.7, K 4.1, K 5.1, K 6.5 K 2.5, K 3.2, K 3.4, K 3.7, K 4.3, K 6.3 K 2.5, K 3.2, K 3.4, K 3.5, K 3.7, K 4.3, K 4.5, K 6.2 K 2.5, K 3.2, K 3.4, K 3.7, K 4.3, K 5.1, K 5.2 K 2.1, K 2.3, K 3.6, K 3.7, K 3.8, K 3.9 K 2.1, K 2.3, K 2.7, K 3.6, K 3.7, K 3.9 K 2.1, K 2.3, K 2.7, K 3.6, K 3.7, K 3.9 K 2.1, K 2.3, K 3.6, K 3.9
Samenhang Hoofdstuk 1 maakt de variatie in levensvormen duidelijk, met aandacht voor de basale kenmerken van organismen uit de vier hoofdgroeperingen en hun cellen. En zo is hoofdstuk 1 een aanloop naar de volgende hoofdstukken, waarin meer kennis aangedragen wordt betreffende planten (hoofdstuk 2), de fysiologie van de mens (hoofdstukken 3 en 4), en mens en milieu (hoofdstuk 5). Samenhang met andere vakken Belangrijk is vooral de samenhang met de andere exacte vakken (wiskunde, scheikunde, natuurkunde) m.b.t. het opzetten en uitvoeren van onderzoeksopdrachten; voorts met aardrijkskunde voor wat betreft het milieu, en maatschappijleer: de maatschappelijke gevolgen van biotechnologie.
Nectar vmbo 3 basis
9
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Vooraf regelen Bij de proefjes wordt er in het algemeen van uitgegaan dat de leerlingen in tweetallen werken in een klas van 30 leerlingen. Hoofdstuk 1 – 3 vmbo basis Benodigde materialen Onderzoek A • 15 microscopen • 15 objectglazen • 15 dekglazen • 15 prepareernaalden • 15 plastic roerstokjes • jodium • tekenpapier Onderzoek B Het voedsel dat onderzocht gaat worden, bijvoorbeeld: banaan; groente; een glas melk; een plakje kaas; een blikje leverpastei of vis; brood of koekjes; verse aardbeien (jam maken!). Schaaltjes, schoteltjes, zakjes e.d. om de voedselitems in te bewaren. Benodigdheden voor de verschillende conserveringsmethodes, zoals: koelkast, (vacuüm)verpakking, azijn, zout of suiker, enzovoort. Onderzoek C Leerlingen werken in groepen, afhankelijk van het beschikbare materiaal zoals waterbaden. Dus bijvoorbeeld: • 5 waterbaden • 5 even grote maatcilinders • 5 thermometers • 5 roerstaven • 5 eetlepels • 5 theelepels • 5 linialen • 5 stopwatches of horloges met secondewijzer • 5 kladblaadjes • een emmer met water van 80 ˚C • meel (bloem) • droge bakkersgist • suiker • water • ijsblokjes Onderzoek D • 30 steriele petrischalen met daarin een kweekvoedingsbodem voor bacteriën (per tweetal leerlingen 2 petrischalen nodig) • plakband • viltstift • kladpapier
Tips en trucs Hoofdstuk 1 – 3 vmbo basis
Nectar vmbo 3 basis
10
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
1
2
3
4
5
6
7
8 9
10
11
12
13
U laat de leerlingen in de eerste les een opstel schrijven, waarin zij zo goed mogelijk proberen op te schrijven wat ze in de onderbouw hebben gedaan aan biologie. Ook schrijven ze iets op over hun hobby’s, favoriete popband en dergelijke. Doel: snel een indruk krijgen van de voorkennis van uw leerlingen en een kennismaking waarbij elke leerling aan bod kan komen. Bovendien heeft u materiaal waar u nog eens in kunt kijken bij volgende lesvoorbereidingen, bijvoorbeeld wanneer u wilt weten welke leerlingen iets aan sport doen. U kunt de leerlingen ook een opstel laten schrijven over wat ze verwachten van het vak gedurende de komende twee jaar, welke onderwerpen aan bod zullen komen volgens hen, wat ze graag zouden willen leren, waarvoor ze het vak in de toekomst nodig denken te hebben, etc. Dit opstel kunt u in hun examendossier stoppen. Doel: leerlingen oriënteren zich op het vak biologie in de bovenbouw. Vanaf de eerste les, voor de duur van hoofdstuk 1, behangt u de wand van het klaslokaal met de wandplaten die u voorradig hebt over de variatie in levensvormen. Ook zet u bijvoorbeeld plastic modellen neer van diverse organismen. Doel: de leerlingen krijgen een indruk van de rijkheid aan levensvormen. U start het hoofdstuk met het doen van een bijpassende opdracht. Te denken valt aan een opdracht waarbij de leerlingen een keur van levensvormen (levend, geprepareerd, op foto’s etc.) moeten onderbrengen bij elk van de vier onderscheiden rijken. Doel: tegemoetkomen aan de favoriete leerstijl van de meeste leerlingen: eerst doen, dan nadenken over de theorie. U besteedt aandacht aan de indeling van het dierenrijk (en het plantenrijk). U maakt daarvoor een tentoonstelling in het lokaal met wat er te zien valt in het dieren- en plantenrijk. De leerlingen laat u met behulp van een aantal opdrachten (met betrekking tot goed waarnemen en eventueel tekenen) een rondgang maken. Doel: u laat een onderwerp aan bod komen dat goed waarnemen en indelen in groepen bij biologie illustreert. De leerlingen oefenen in zorgvuldig waarnemen en tekenen. U kunt uw leerlingen ook opdragen een collage te maken van een ecosysteem (te denken valt aan het bos, een meer, enz.) met behulp van illustraties uit de bladen. Doel: leerlingen enthousiast maken en leren zich te presenteren. U laat de leerlingen een natuurgetrouwe en schematische tekening van een door hen bekeken levensvorm inleveren. Eventueel geeft u een cijfer. Doel: oefenen met tekenen volgens de tekenregels. U laat de leerlingen een tekening maken van waterpestcellen of een (boom)alg. Doel: de typische celkenmerken van plantencellen nog eens onder de aandacht te brengen. U laat de leerlingen microscopische preparaten van been, spierweefsel of bloed bekijken. Doel: de leerlingen zien dat er grote verschillen bestaan tussen dierlijke cellen. Het is niet aan te raden dit onderzoek uit te breiden met het bekijken van dierlijke weefsels! Laat leerlingen een paddestoel bekijken. De champignon is hiervoor geschikt. Het mycelium is met behulp van een loep te bestuderen. Verder kan de paddestoel dwars en overlangs doorgesneden worden. Van een plaatje (lamel) kan een microscopisch preparaat gemaakt worden, zodat de sporen bestudeerd kunnen worden (daarvoor dient men wel te wachten tot de onderkant van de champignon zwart is geworden). Doel: leerlingen oefenen in waarnemen en het vastleggen van waarnemingen. Bij tuincentra maar ook bij bezoekerscentra van natuurbeschermingsorganisaties (Natuurmonumenten, boswachterijen) zijn soms kweekbakken te koop met kweekaarde voor champignons of andere eetbare paddestoelen en geënt met de schimmel. Door de aanwijzingen op de bijbehorende handleiding te volgen is het zeer eenvoudig om paddestoelen te kweken. Laat leerlingen petrischalen met voedingsbodem op verschillende plaatsen in de school een kwartier open neerzetten en ze daarna afsluiten. De schalen gaan een aantal dagen (tot een week) in een stoof. Daarna vergelijken de leerlingen de schalen met elkaar en letten op het aantal kolonies en het soort kolonies. Van te voren bespreken de leerlingen met elkaar op welke plekken de schalen geplaatst moeten worden en stellen ze hypotheses op over de hoeveelheid bacteriën op een bepaalde plek. Doel: leerlingen oefenen met het opstellen van hypotheses en het doen van waarnemingen. U laat de leerlingen zelf yoghurt maken door een theelepel yoghurt aan een liter melk toe te voegen en de melk na afdekken weg te zetten in de (broed)stoof bij 30-40 “Celsius. Na 24 uur is het resultaat al waar te nemen. Vervolgens moeten de leerlingen bedenken hoe ze aan kunnen tonen dat alleen levende bacteriën voor de yoghurtvorming kunnen zorgen en dat de invloed van de temperatuur op het proces van belang is.
Nectar vmbo 3 basis
11
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
14 U oefent aan het einde van het hoofdstuk klassikaal met de leerlingen het maken van de ‘Afsluiting’. Doel: de leerlingen helpen handig te worden met deze manier van samenvatten. 15 U oefent vlak voor het proefwerk het gebruik van de Checklist Proefwerk Leren (achter in het leerboek of op internet). Doel: leerlingen raken vertrouwd met deze manier van proefwerk leren. 16 Samen met wiskunde en/of NaSk meten en grafieken tekenen oefenen in ongeveer dezelfde periode van het schooljaar. Doel: leerlingen oefenen veel met één vaardigheid, zodat zij die goed onder de knie krijgen. 17 U benut dit hoofdstuk om de leerlingen naar de mediatheek/schoolbibliotheek te sturen. U geeft de leerlingen zoekopdrachten mee, bijvoorbeeld zoeken op een trefwoord uit hoofdstuk 1. De leerlingen doen schriftelijk of mondeling (aan elkaar) verslag. Doel: de leerlingen maken meteen aan het begin van het schooljaar kennis met de mediatheek/ schoolbibliotheek en hoe daar informatie te vinden. Suggesties additionele hulpmiddelen 18 Een algemene suggestie t.a.v. video’s: in sommige tv-gidsen en dagbladen treft u per dag een kolom aan waarin alle programma’s m.b.t. natuur en milieu opgenomen zijn. U neemt programma’s op waar u in de loop van het jaar gebruik van wilt maken. 19 Een bestellijst voor alle materialen voor practica is te vinden op de website van Nectar. <[logo Nectarnet]> 20 Biobits Bovenbouw (Teleac/NOT, zie Bestellijst) Blok 13: tekenen Getoond wordt wat je nodig hebt om een goede (biologische) tekening te maken. Vervolgens wordt aan de hand van het tekenen van bladeren getoond hoe je een natuurgetrouwe en een schematische tekening maakt. Blok 14: microscoop Behandeld worden de onderdelen van de microscoop, het maken van een preparaat en het werken met een microscoop.
Nectar vmbo 3 basis
12
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Hoofdstuk 2 Planten, dieren, mensen Wat moet de leerling kennen en kunnen? Hoofdstuk 2 – 3 vmbo basis 2.1 Namen Hierin wordt de leerling uitgelegd waar namen van planten en dieren vandaan kunnen komen en hoe ze de namen kunnen opzoeken met zoekbladen of determineersleutels. 2.2 Plantenorganen Van de plantenorganen wordt uitgelegd wat de functie is en hoe ze samenwerken. Vervolgens wordt er gekeken naar de plantenorganen die mensen gebruiken en voor welke doelen ze gebruikt worden. 2.3 Aanpassingen Het begrip aanpassing wordt uitgelegd en van een aantal planten en dieren, worden aanpassingen behandeld. Bij onderzoek B wordt er ook op dit onderwerp ingegaan. 2.4 Samen eten Er wordt begonnen met te kijken in welke stoffen een plant glucose kan omzetten en waarvoor een plant deze gebruikt. Daarna worden de begrippen voedselketen, voedselweb en verbranding uitgebreid behandeld. Ook wordt stilgestaan bij de vraag waar eten goed voor is. 2.5 Niet zonder elkaar Hierin wordt duidelijk gemaakt waarom planten, dieren en mensen niet zonder elkaar kunnen leven. Verder wordt er gekeken waarvoor een organisme zuurstof nodig heeft en hoe een organisme beïnvloed wordt of andere organismen beïnvloedt. Alles wat de leerling moet kennen & kunnen staat in het onderstaande overzicht: pgrf 2.1
2.2
2.3
2.4
De leerling is in staat om Aan te geven waar de naam van een organisme mee te maken heeft. Met behulp van determineertabellen of zoekbladen de naam op te zoeken van planten- en diersoorten. Delen van zaadplanten te benoemen in een tekening. Aan te geven welke functie(s) de verschillende plantenorganen hebben. Aan te geven waarvoor mensen planten gebruiken. Aan te geven welke delen van een plant worden gegeten. De omschrijving van het begrip aanpassing te geven. Uit te leggen hoe een aantal planten en dieren zijn aangepast aan hun omgeving. Aan te geven dat een plant uit koolstofdioxide, water en mineralen zelf de voedingsstoffen maakt die hij nodig heeft. Aan te geven waarvoor een plant de verschillende voedingsstoffen gebruikt. Uit te leggen wat een voedselketen en een voedselweb zijn.
Nectar vmbo 3 basis
begrippen determineren, determineertabel, flora, zoekblad
Vaardigheden/attitudes Zoekbladen en determineertabellen gebruiken.
bastvaten, bladgroenkorrel, darmperistaltiek, fotosynthese, glucose, houtvaten, huidmondjes, plantenorganen, reservevoedsel, vaatbundels, voedingsstoffen
Tekeningen benoemen Relaties leggen tussen begrippen en contexten van het dagelijks leven
aanpassing, huidmondjes, reservevoedsel, schutkleur
Uit biologische bronnen relevante informatie halen.
beschermende stoffen, bouwstoffen, fotosynthese, glucose, koolhydraten, voedingsstoffen, voedselketen, voedselweb
Relevante informatie uit schema’s en tekeningen halen. Informatie in schema’s vastleggen.
13
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 Aan te geven dat het eten van voedsel onder andere energie levert. abiotische factor, biotische factor, 2.5 Aan te geven wat de Relevante informatie uit brandstoffen, fotosynthese, samenhang tussen tekeningen en schema’s fotosynthese en verbranding is. glucose, huidmondjes, verbranding halen. Aan te geven waarvoor een organisme zuurstof gebruikt. Aan te geven wat abiotische en biotische factoren zijn Uit biologische bronnen broeikaseffect, consumenten, Verdieping Aan te geven hoe de relevante informatie halen. glucose, koolhydraten, kringloop, koolstofkringloop verloopt. Aan te geven waarom zeeën en producenten, reducenten, verbranding, voedselketen oerwouden de longen van de aarde zijn. Onderzoek De leerling is in staat om vaardigheden Onderzoeksvaardigheden A Door middel van een proefje Verantwoord omgaan met apparatuur en suiker in een uienbol aan te instructies. tonen. Experiment uitvoeren op grond van een werkbeschrijving. De Nederlandse taal functioneel gebruiken. B Een posterpresentatie te maken Samenwerken, taken verdelen. van een bepaald organisme en Informatie verzamelen, verwerken en daarmee duidelijk te maken hoe bewerken. dit organisme is aangepast aan Eigen werk presenteren. zijn omgeving. Veilig, zinvol en doelmatig gebruik maken van C Een geweekte bruine of witte organismen. boon te bestuderen, de Loep gebruiken. onderdelen te bekijken en de Biologische tekening maken. resultaten in een tekening weer te geven. Verantwoord omgaan met apparatuur en D De huidmondjes onder een microscoop te onderzoeken en de instructies. Een preparaat maken. resultaten in een tekening weer Met de microscoop werken. te geven. Biologische tekening maken
Behandelde Eindtermen Hoofdstuk 2 – 3 vmbo basis paragraaf / onderzoek 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Onderzoek A Onderzoek B Onderzoek C Onderzoek D
eindtermen K 3.7, K 3.8, K 3.2, K 6.3 K 3.2, K 6.2 K 3.2, K 6.5 K 3.2, K 6.5 K 2.1, K 2.3, K 2.1, K 2.4, K 2.1, K 2.3, K 2.3, K 3.6,
K 6.1
K K K K
3.6, 2.6, 2.6, 3.8,
K K K K
3.8, K 3.9 2.7, K 3.1, K 3.2 3.2, K 3.6 3.9
Samenhang Hoofdstuk 2 hangt samen met alle erop volgend hoofdstukken, omdat er aandacht besteed wordt aan meten en weergeven van meetgegevens in de biologie. Daarnaast wordt ingegaan op de kringloop van stoffen (vervolg op hoofdstuk 1), de aanpassingen van dieren aan hun voedsel (vervolg in hoofdstuk 6 deel 4 vmbo basis), en de invloeden van abiotische en biotische factoren op organismen (vervolg in hoofdstuk 5). Samenhang met andere vakken
Nectar vmbo 3 basis
14
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 Belangrijk is vooral de samenhang met de andere exacte vakken, maar vooral met natuurkunde (de energieomzettingen) en scheikunde (de chemische omzettingen). Vooraf regelen Hoofdstuk 2 – 3 vmbo basis Benodigde materialen Paragraaf 2.1 Voor opdracht 6 heeft de leerling het zoekblad van wilde planten I nodig. Deze is te vinden op de internetsite. Het is handig deze van te voren te downloaden en een aantal keer te kopiëren. Onderzoek A • 15 uien • 15 mesjes • 15 bekerglazen met kokend water • 15 reageerbuizen • 15 reageerbuisknijpers • 15 druppelflesjes met Fehling A • 15 druppelflesjes met Fehling B Onderzoek B Het is handig om alvast wat titels van boeken die als naslagwerk gebruikt kunnen worden bij de hand te hebben. Ook is het handig om alvast op internet naar sites te kijken, waar de leerlingen wat aan hebben. Onderzoek C • 15 geweekte bonen • 15 pincetten • 15 loepen Onderzoek D • 15 microscopen • 15 objectglaasjes • 20 dekglaasjes • 15 pincetten • 15 druppelflesjes met water • 30 vellen absorberend papier • 15 blaadjes van de krulvaren Tips en trucs Hoofdstuk 2 – 3 vmbo basis 1
2
3
Laat met behulp van een flora een aantal zelf meegebrachte planten determineren. Gemakkelijker is het om zelf planten uit gemakkelijk te determineren families mee te nemen (kruisbloemigen, vlinderbloemigen en composieten). Als u niet te hoge eisen stelt aan de determinatie zelf (niet tot op de soort determineren) is het een opdracht die verduidelijkt wat determineren eigenlijk inhoudt. Ga met de leerlingen naar buiten en ga in het veld een aantal planten samen met ze determineren. Laat de leerlingen vervolgens de bloem met blad drogen en op internet nog extra informatie over de soort zoeken. Ga niet alleen planten met de leerlingen determineren maar laat ze ook bodem- of waterdieren determineren.
Nectar vmbo 3 basis
15
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 Start een paragraaf met het doen van een opdracht uit onderzoek. paragraaf onderzoek 2.2 A, C, D 2.3 B Door een paragraaf te starten met deze opdrachten geeft u aan hoe belangrijk het doen van experimenten is in de biologie. Bovendien leren veel leerlingen door eerst te doen (experimenteren) en daarna daarover na te denken (theorie). Door te starten met proefjes komt u aan hun favoriete manier van leren tegemoet. 5 Maak in de klas een inventarisatie van alle dingen die van planten afkomstig zijn en herhaal met hun begrippen die daar mee te maken hebben: delen van planten, fotosynthese etc. 6 Laat leerlingen uitzoeken welke delen van planten ze eten als ze iets plantaardigs eten. Laat ze kiezen uit: wortel, stengel, blad, bloem, vrucht, en zaad. Kom eventueel zelf eerst met voorbeelden om hen op gang te helpen. Doel: voorkennis activeren. 7 Demonstreer verbrandingsproefjes of laat ze door de leerlingen zelf uitvoeren. Bijvoorbeeld kaarsje in een potje, kaarsje in een potje met kalkwater om koolstofdioxide aan te tonen, uit- en inademingslucht door kalkwater leiden, kaarsje laten branden in gewone lucht en in uitademingslucht. Laat, want het is een vorm van herhaling uit de onderbouw, telkens een hypothese formuleren over de uitkomst van de proef. Doel: Ophalen van kennis en oefenen met het opstellen van hypotheses. 8 Deel de klas in in groepjes van vier leerlingen. Geef elk groepje een aantal termen uit dit boek en net zoveel correspondentiekaarten als er termen zijn. Op de achterkant komt de uitleg of de beschrijving van de term. De leerlingen moeten er over overleggen. Daarna wordt een stapel van de correspondentiekaarten gemaakt en mag elke leerling aan een ander vragen wat de term betekent. Als deze leerling het antwoord niet weet, wordt het antwoord op de achterzijde voorgelezen en eventueel bijgesteld. Dit gaat zolang door tot alle correspondentiekaarten aan de beurt geweest zijn. 9 In plaats van de opperhuid van het blad af te halen kun je ook de onderzijde van het blad insmeren met blanke nagellak. De nagellak kun je gemakkelijk weer van het blad afhalen en onder de microscoop kun je heel duidelijk de afdrukken van de cellen en de huidmondjes zien. Ook is te zien of de huidmondjes open of dicht waren. 10 Ga bij dit hoofdstuk oefenen met het gebruik van studiewijzers en planningen. Maak een studiewijzer voor het hele hoofdstuk, inclusief de extra opdrachten en onderzoekswerk, en laat de leerling een planning maken om elke week een bepaalde hoeveelheid van het werk af te krijgen. Doel: Leerlingen leren zelfstandig te werken. 4
Suggesties additionele hulpmiddelen 11 Cd-rom ‘De Noordzee’ (Natuur en Techniek) geeft informatie over o.a. zeehonden en is te gebruiken als naslagwerk bij dit hoofdstuk. Plaatjes en foto’s zijn uit te printen en te gebruiken voor een werkstuk of opstel. 12 Cd-rom ‘De Vleet’(Ecomare) geeft informatie over de Noordzee, het waddengebied en de kust, en is op dezelfde manier te gebruiken als de cd-rom ‘De Noordzee’ 13 Cd-rom ‘Vogels van Europa’, ETI, Natuur en Techniek, Kosmos-Z&K, uitgevers 14 Cd-rom ‘De interactieve Flora van Nederland en Vlaanderen’, Nova Zembla, verkrijgbaar bij Natuurmonumenten en in de meeste boekhandels. 15 Cd-rom ‘Heukels’ Interactieve Flora van Nederland’, ETI, Natuur en Techniek, Kosmos-Z&K, uitgevers 16 ‘Nieuwe dierengids’, W. Stichmann, Duitse gids uit 1996 bewerkt voor de Nederlandse situatie. Uitgeverij Tirion, Baarn 1999 17 Joost Tinbergen, Jan Bakker, Theunis Piersma en Jos van den Broek, De onvrije natuur, KNNV, Uitgeverij, gebonden, ISBN 90 5011 134 3 18 H. Wilke, Kikkers en Padden, bewerkte vertaling uit het Duits, uitgeverij Tirion, Baarn 19 Michael Balick en Paul Cox, Etnobotani, De rol van planten in de menselijke cultuur, 1998, Natuur en Techniek, Wetenschappelijke Bibliotheek, ISBN 90 73035 64 3
Nectar vmbo 3 basis
16
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 20 Serie Biobits onderbouw, Teleac/NOT Blok 15: Stengeldoorsnede, inwendige bouw van een plantenstengel Blok 22: Determineren, aan de hand van wilde planten, gewassen en planten uit de Hortus Botanicus wordt uitgelegd wat determineren is en hoe je dat kunt doen. Bijvoorbeeld door naar de bloemkleur te kijken of de flora van Heinsius te gebruiken. 21 U kunt afleveringen van Discovery Channel op de video opnemen; deze gaan bijvoorbeeld over dieren in Afrika, Brazilië of in de oceaan. Op deze films is vaak de aanpassing van dieren aan het ecosysteem goed te volgen. De voedselkeuze van de dieren komt uitgebreid aan de orde. 22 Bij de educatieve diensten van dierentuinen zijn vaak video’s te huur of te verkrijgen waarop dieren in hun natuurlijke omgeving gefilmd zijn. Bijv. de vereniging Das en Boom, Ecomare, Noordzee, Stichting Werkgroep, Otterstation Nederland, en Otterpark Aqualutra, Reptielen, amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland (RAVON), Roofvogels Nederland, Werkgroep, SOVON Vogelonderzoek Nederland, Stichting Vogelbescherming Nederland 23 U vraagt informatiemateriaal over ecologisch onderzoek op bij het NIOO, Nederlands Instituut voor Oecologisch onderzoek.
Nectar vmbo 3 basis
17
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Themahoofdstuk A Kweken onder glas Wat moet de leerling kennen en kunnen? Themahoofdstuk A – 3 vmbo basis Het themahoofdstuk ‘Kweken onder glas’ volgt na hoofdstuk 2 Planten, dieren, mensen. In de themahoofdstukken wordt de leerstof van een voorafgaand hoofdstuk gekoppeld aan een beroep of een instelling in de (beroeps)praktijk. De leerling leert de opgedane kennis van het voorgaande hoofdstuk toe te passen binnen deze (beroeps)context. De onderwerpen van de themahoofdstukken zijn ontleend aan de sectoren Landbouw en Zorg en Welzijn. De inhoud van de leerstof is geen expliciete examenstof, maar wel een toepassing van de onderwerpen die in het schoolexamen behandeld moeten worden. Dit themahoofdstuk belicht de werkzaamheden van een tomatenteler uit de glastuinbouw. KV 1 Hoe verzorg je duizenden planten? Er wordt toegelicht hoe planten in de glastuinbouw worden verbouwd op steenwol. Een computer regelt de watertoevoer en de hoeveelheid mineralen. De verzorging van tomatenplanten komt ook aan bod. KV 2 Hoe regelt de tuinder het klimaat in de kas? Er wordt besproken dat de klimaatcomputer het klimaat regelt door de stand van de ramen, en het branden van de kachels. De regeninstallatie zorgt voor de juiste luchtvochtigheid. Lampen in de kas kunnen de nachtlengte beïnvloeden en zodoende de bloeiperiode van de planten in het jaar. KV 3 Waarom haalt de tuinder beesten in de kas? Van verschillende dieren wordt beschreven wat zij voor functie hebben bij plaagbestrijding in de kas en op welke manier ze worden ingezet. Dit is een heldere toepassing op het begrip ‘natuurlijke vijand’. Daarnaast wordt de rol van hommel als bestuiver van de tomatenbloemen toegelicht. KV 4 Wat gebeurt er allemaal bij de oogst? Hier wordt besproken hoe de tomatenplanten worden geplukt en gesorteerd. Verder komt aan bod wat er voor andere werkzaamheden zijn in de kas. Als toepassing op het begrip milieuvriendelijk handelen licht de tomatenteler toe welke dingen hij daarvoor in de kas doet. kernvraag
de leerling is in staat om
begrippen waar een toepassing op wordt gegeven
vaardigheden/attitudes
1
Aan te geven hoe planten die op steenwol worden gekweekt voeding krijgen. Met voorbeelden uit te leggen hoe de tuinder het klimaat in de kas regelt.
glastuinbouw, akkerbouw, tuinbouw, computer, dieven ramen, schermen, verlichting, regeninstallatie, klimaatcomputer natuurlijke vijand, roofmijt, rups, witte vlieg, hommels
Gegevens uit bronnen halen.
sorteren, oogsten, milieuvriendelijk handelen
Gegevens ordenen.
2
3
4
Te kunnen benoemen en uit te leggen welke organismen voor de plaagbestrijding worden ingezet. Verschillende werkzaamheden van een tomatenteler rond de oogst toe te lichten en een paar voorbeelden van milieuvriendelijk handelen
Nectar vmbo 3 basis
Gegevens uit bronnen halen en de informatie toepassen.
18
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 te noemen.
Behandelde Eindtermen Themahoofdstuk A – 3 vmbo basis Kernvraag 1.1 1.2 1.3 1.4
Eindtermen alles K 1.4, K 2.4 en K 2.6 K 6.3, K 7.2 K 7.2 K 6.3, K 7.2 K 7.4
Samenhang Dit themahoofdstuk heeft directe samenhang met hoofdstuk 2 Planten, dieren, mensen. Daarnaast met bepaalde onderwerpen uit hoofdstuk 3 par. 3.3 en hoofdstuk 5 par. 5.2 en 5.3. Samenhang met andere vakken Belangrijk is vooral de samenhang met de beroepsspecifieke vakken in de sector Landbouw en Zorg en welzijn. Het is leerzaam wanneer er overleg tussen de docenten over deze samenhang plaatsvindt zodat er rekening mee gehouden kan worden in tijd en samenvallen van de vakken. Tips en trucs Themahoofdstuk A – 3 vmbo basis 1
2 3
4
5
U laat de leerlingen een bezoek brengen aan een bedrijf in de glastuinbouw. Vooraf behandelt u welk gewas daar wordt verbouwd en hoe het bedrijf daar specifiek op is ingericht. Tijdens het bezoek kunnen de leerlingen vragen stellen. Ze kunnen ook een aantal vragen meekrijgen die ze ter plekke moeten beantwoorden. Doel: de leerlingen zien de glastuinbouw in de praktijk en kunnen zich oriënteren op het beroep. U zet verschillende soorten groenten en planten in het lokaal neer die alleen door de glastuinbouw kunnen worden gekweekt. Doel: de leerling raakt vertrouwd met de soorten die in de glastuinbouw worden verbouwd. Het is enorm leerzaam een plantensoort op te kweken die sterk afhankelijk is van warmte. Experimenteer dan met twee planten die wel en twee die niet worden verwarmt door de warmtelamp. Laat gegevens als ontkieming, lengte van steel en wortel en grootte van de plant opmeten en verwerken in een poster of een presentatie. Doel: de leerling ziet de invloed van warmte op de ontkieming en groei van de plant. U laat de leerlingen een interview afnemen met de groenteboer. Er kunnen vragen gesteld worden over welke groente van de glastuinbouw komen en welke niet. Doel: de leerling komt zelfstandig aan informatie en oefent in communicatieve vaardigheden. U laat de leerlingen zelf een poster maken waarop de verschillen tussen glastuinbouw en akkerbouw duidelijk worden gemaakt en laat ze dat in een presentatie aan de leerlingen tonen. Onderwerpen zijn dan; bloei en oogst in het jaar, temperatuur, klimaatbeheersing, plaagbestrijding. Doel: de leerling verwerkt informatie in een presentatievorm en oefent in informatieoverdracht op eigen niveau.
Nectar vmbo 3 basis
19
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 6
U bedenkt een aantal stellingen over de voor- en nadelen van het milieuvriendelijk boeren. U laat de leerlingen in groepjes hun mening hierover vormen en inventariseert per groep de mening. 7 U nodigt een werknemer uit die in de glastuinbouw werkt en laat hem of haar vertellen over de werkzaamheden in het bedrijf. De leerlingen kunnen zelf ook vragen stellen. Doel: de leerlingen kunnen zich oriënteren op het beroep en zelf vragen bedenken en stellen. 8 U laat de leerlingen een werkstuk maken over de diersoorten in de akkerbouw die worden ingezet als plaagbestrijding. Van elke plaagorganisme moet de stap van het ontwikkelingsstadium worden aangegeven waarop de natuurlijke vijand zijn fatale invloed heeft. U kunt zelf van elk plaagorganisme aangeven welke middelen de intensieve akkerbouwer inzet tegen plagen. Doel: de leerlingen verzamelen informatie en verwerken dit in een werkstuk. 9 U laat de leerlingen onderzoek doen op internet naar welke plantensoorten er worden gekweekt in de glastuinbouw die anders seizoensgebonden zijn. U laat de zoekpaden die de leerlingen hebben genoteerd duidelijk opschrijven en laat ze daar een simpele lesbrief van maken die andere leerlingen weer moeten uitvoeren. De lijst van soorten van elke groep wordt opgehangen en vergeleken met elkaar. Doel: De leerlingen raken vertrouwd met opzoeken van informatie en leren de juiste informatie te selecteren. Daarnaast moeten ze elkaars product uitvoeren. 10 U laat de leerlingen een bloemenwinkel bezoeken en de soorten bloemen opschrijven. Van elke soort bloemen wordt aangegeven of ze uit de akkerbouw of glastuinbouw komt. Conclusie moet zijn een lijst van bloemen die door glastuinbouw het gehele jaar door te leveren zijn en anders seizoensgebonden zijn. Doel: zelf informatie verzamelen en aan de hand van de werkelijke situatie ontdekken welke soorten wel en niet door de glastuinbouw verbouwd moeten worden.
Nectar vmbo 3 basis
20
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Hoofdstuk 3 Voortplanting Wat moet de leerling kennen en kunnen? Hoofdstuk 3 – 3 vmbo basis 3.1 Zwanger Het zwanger worden en zijn staat centraal. Er wordt een verband gelegd tussen de ontwikkeling van de voortplantingsorganen en het vruchtbaar worden. Ook de menstruatiecyclus wordt behandeld in relatie tot het zwanger worden. De ontwikkeling van het ongeboren kind en het belang van een gezonde zwangerschap komen aan de orde. 3.2 Bevallen en verzorgen De geboorte van een kind en de geestelijke en lichamelijke veranderingen in de levensfasen van een mens worden behandeld. Het werk van een kraamverzorgster komt hierbij aan bod en ook de mogelijkheden om een ongeboren baby te onderzoeken. 3.3 Seksualiteit Het voorkomen van een zwangerschap, de verschillende relatievormen en soa’s worden in deze paragraaf besproken. 3.4 Hormonen Hormoonklieren en hormonen staan centraal. Behandeld wordt: hormonen en secundaire geslachtskenmerken, hormonen en menstruatiecyclus en hormonen en de pil. 3.5 Hoe planten voortplanten De voortplanting bij planten, geslachtelijk en ongeslachtelijk wordt besproken. Alles wat de leerling moet kennen & kunnen staat in het onderstaande overzicht:
pgrf
de leerling is in staat om
begrippen
vaardigheden/attitudes
3.1
De namen en functies van de onderdelen van de mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen te noemen. Het begrip ‘vruchtbaar’ te omschrijven. Het verloop en de functie van de menstruatiecyclus aan te geven, ook in relatie tot zwangerschap. Uit te leggen hoe een eicel bevrucht wordt en hoe een bevruchte eicel zich in de baarmoeder ontwikkelt. Te omschrijven hoe een normale geboorte verloopt. Het verschil tussen een stuitligging en een dwarsligging aan te geven. Het belang van prenataal onderzoek uit te leggen. De geestelijke en lichamelijke veranderingen in de verschillende levensfasen te noemen. Een aantal voorbehoedmiddelen voor vrouw en man te noemen.
vruchtbaar zijn, mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen, menstruatiecyclus, eisprong, bevruchting, innesteling, zwanger, embryo, foetus, navelstreng, moederkoek
Informatie uit tekeningen en schema’s halen. Onderdelen in tekeningen herkennen en benoemen.
fasen van de bevalling, prenataal onderzoek, echo onderzoek, vlokkentest, vruchtwaterpunctie, ontwikkeling pasgeboren baby, levensfasen, groeispurt
Gegevens uit bronnen halen. Onderdelen in tekeningen herkennen en benoemen. Inzicht krijgen in het beroep van een kraamverzorgster.
voorbehoedmiddelen (pil, condoom, sterilisatie),
Tabel omzetten in staafdiagram. Gegevens uit bronnen halen. Rekening houden met elkaar.
3.2
3.3
Nectar vmbo 3 basis
21
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
3.4
3.5
Verdieping
Verdieping
Onderzoek A
B
C
Verschillende relatievormen te noemen. Een aantal soa’s te beschrijven en aan te geven hoe soa’s voorkomen kunnen worden. De primaire en secundaire geslachtskenmerken te noemen. Uit te leggen waardoor een geslacht bepaald wordt. Hormoonklieren te benoemen in een tekening. De werking van het groeihormoon en de geslachtshormonen te beschrijven. Het gebruik van hormonen in de pil te verklaren. De invloed van hormonen op de menstruatiecyclus uit te leggen. De namen en functies van de onderdelen van de mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen bij planten te noemen.
De ontwikkeling van een kippenembryo te omschrijven. Aan te geven hoe een kippenembryo aan voedsel en zuurstof komt en koolstofdioxide en andere afvalstoffen kwijtraakt. Uit te leggen wat kenmerken zijn en wat een bouwbeschrijving is. Uit te leggen waardoor je voor een deel op je moeder en voor een deel op je vader lijkt. Uit leggen wat het Down syndroom inhoudt met betrekking tot chromosomen en tot de ontwikkeling van het kind. de leerling is in staat om
relatievormen (homohetero- en biseksuele relaties), soa’s
Begrip hebben voor elkaar. Omgaan met verschillen.
hormoonklieren, hormonen, hypofyse, groeihormoon, schildklier, bijnier, alvleesklier (eilandjes van Langerhans), eierstokken, zaadballen, primaire- en secundaire geslachtkenmerken, menstruatiecyclus, eisprong, pil
Betrouwbare voorbehoedmiddelen kunnen noemen. Informatie uit tekeningen en schema’s halen.
mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen bij planten, bestuiving en bevruchting, geslachtelijke voortplanting, ongeslachtelijke voortplanting (klisters, wortelstokken, stekken, uitlopers) levenscyclus, éénjarige en meerjarige planten hen, kippenembryo, dooier, (on)bevruchte eieren
Informatie uit tekeningen en schema’s halen. Onderdelen in tekeningen herkennen en benoemen.
chromosomen, kern, bouwbeschrijving, cellen, Down syndroom
Respectvol omgaan met verschillen tussen mensen.
Bij watervlooien vast te stellen of ze zwanger zijn (eieren dragen). Samen te werken bij een onderzoeksopdracht. Nauwkeurig volgens een instructie te werken. Verschillen tussen bloemen te herkennen en benoemen. Samen te werken bij een onderzoeksopdracht. Nauwkeurig volgens een instructie te werken. Vooroordelen ten aanzien van seksuele relatievormen te herkennen
Nectar vmbo 3 basis
Informatie uit tekeningen halen. Overeenkomsten en verschillen tussen de ontwikkeling van een kippenembryo en een mensenembryo herkennen.
vaardigheden Werken met de loep (stereo microscoop). Leren door doen en leren door ontdekken. Nauwkeurig waarnemen. Verantwoord met organismen omgaan.
Werken met loep en microscoop. Tekening maken volgens de tekenregels. Waarnemingen doen. Preparaat maken. Relevante waarnemingen doen. Informatie uit tekeningen en schema’s halen. Eigen mening verwoorden en luisteren naar andere meningen.
22
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 en verwoorden.
D
Een informatieve en overzichtelijke folder te maken over een soa.
Discussiëren over meningen ten aanzien van wel of geen kinderen krijgen, en een eigen standpunt daarover in te nemen. Informatie verzamelen en selecteren. Omgaan met informatie en belangrijke informatie selecteren. Een poster maken en presenteren.
Behandelde Eindtermen Hoofdstuk 3 – 3 vmbo basis paragraaf/onderzoek 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 Onderzoek A Onderzoek B Onderzoek C Onderzoek D
eindtermen K 12.2, K 12.4 K 12.1, K 12.4 K 12.3, K 12.5 K 11.9, K 11.10 K 12.6, K 12.7 K 2.3, K 2.7, K 3.6, K 3.7, K 3.8, K 3.9 K 2.6, K 3.3, K 3.7 K 2.3, K 2.7, K 3.6, K 3.7, K 3.8, K 3.9 K 2.3, K 2.7, K 3.7, K 3.8, K 3.9
Samenhang Voorkennis voor dit hoofdstuk is te vinden in hoofdstuk 4 en 5 van deel 2 vmbo basis waar de veranderingen in de puberteit, hormonen, primaire en secundaire geslachtskenmerken, de voortplantingsorganen, geslachtsgemeenschap en andere zaken die met de geslachtelijke ontwikkeling samenhangen, aan de orde komen. Paragraaf 3.5 hangt samen met hoofdstuk 2 in dit deel, omdat in dat hoofdstuk ook aandacht besteed wordt aan planten. Samenhang met andere vakken Er is samenhang met het vak verzorging. Bij verzorging is er aandacht voor het gebruik van maandverband en tampons, persoonlijke hygiëne, lichaamsgeurtjes, en dergelijke. Ook kan bij het vak verzorging de geestelijke ontwikkeling en relaties en de verzorging van baby’s en kinderen aan de orde komen. Het onderwerp puberteit en seksualiteit komt ook ter sprake bij maatschappijleer en godsdienst. Vooraf regelen Hoofdstuk 3 – 3 vmbo basis Benodigde materialen Bij de proefjes wordt er in het algemeen van uitgegaan dat de leerlingen in tweetallen werken in een klas van 30 leerlingen. Paragraaf 3.3 U overlegt met uw collega’s van de andere exacte vakken hoe zij de leerlingen leren een staafdiagram te tekenen. U bekijkt of er verschillen en overeenkomsten zijn. Doel: informatie die de leerlingen bij andere vakken krijgen, benutten voor uw vak. Verwarring bij de leerling voorkomen.
Nectar vmbo 3 basis
23
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Onderzoek A • 15 loepen/stereomicroscopen, • aantal fijnmazige netten om watervlooien te vangen of in een aquariumzaak gekochte watervlooien • 15 ballonpipetten • 15 glazen potten • behangplaksel • 15 petrischalen De watervlooien moeten niet te lang onder het lampje van de microscoop liggen, anders gaan ze dood. soms is het handig om in het preparaat een beetje behangselplak te doen. De watervlooien bewegen dan minder. Eventueel watervlooien kopen in een aquariumzaak. Onderzoek B • 3 x 15 duidelijk van elkaar verschillende bloemen • 15 loepen • 15 microscopen • tekenpapier • 45 objectglazen • 45 dekglazen • rollen plakband • checklist 1 Tekenen Tekenen van bloemonderdelen helpt beter bij het waarnemen dan alleen kijken en opplakken. Leerlingen vragen zelf bloemen mee te nemen of zelf zorgen voor grote voorraad. Een grootbloemige soort (bijvoorbeeld vingerhoedskruid) strekt tot aanbeveling. Onderzoek C • pen en papier Onderzoek D • lijm • A4 kladpapier • stiften • pen • informatie over één bepaalde soa Laat leerlingen zelf informatie verzamelen op internet (www.rng.nl; www.soa.nl), uit boeken en bij apotheek. Laat leerlingen een voorbeeldfolder zien. Soa folders zijn bij de GGD verkrijgbaar. Laat leerlingen actuele cijfers opzoeken over het aantal mensen dat besmet raakt met de soa en laat leerlingen dit in hun folder verwerken. Tips en trucs Hoofdstuk 3 – 3 vmbo basis 1 2
U kunt het hoofdstuk starten met een passende opdracht op NectarNet (http://b3.nectar.wolters.nl). Hier zijn opdrachten te vinden die aansluiten op paragraaf 3.1, 3.2, 3.4 en 3.5. Laat een schrijfronde houden over stellingen die met het onderwerp voortplanting te maken hebben (homo- en heteroseksualiteit, geboortebeperking, zwangerschap, culturele verschillen ten aanzien van seksualiteit, seksuele intimidatie,
Nectar vmbo 3 basis
24
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 incest, etc; wat u maar kunt bedenken en veilig genoeg is voor leerlingen). U laat groepen vormen afhankelijk van de klassensituatie gemengde of aparte jongens- en meisjesgroepen. De stellingen staan op een papier; elke leerling schrijft zijn mening onder de stelling, vouwt het papier dubbel en geeft het vel door aan zijn of haar buurleerling, die zijn commentaar daaronder schrijft. Dit gaat door tot ieder lid van de groep zijn of haar mening heeft gegeven. De meningen worden eerst in de groep en daarna klassikaal besproken. 3 Start een paragraaf met het doen van een opdracht uit Onderzoekswerk Paragraaf Onderzoek 3.1 A 3.2 B 3.3 C of D Door een paragraaf te starten met deze opdrachten geeft u aan hoe belangrijk het doen van onderzoek is in de biologie. Bovendien leren veel leerlingen door eerst te doen (onderzoeken) en daarna daarover na te denken (theorie). Door te starten met proefjes komt u aan hun favoriete manier van leren tegemoet. 4 Laat de leerlingen uitzoeken (of geef de gegevens zelf) hoeveel kinderen er per jaar geboren worden in India, Afrika en China en laat ze bedenken hoe het komt dat daar per jaar zoveel kinderen geboren worden en welke maatregelen een overheid kan nemen om het aantal geboortes per jaar terug te dringen. 5 Geef om te oefenen met de kennis over de geslachtsorganen eens tekeningen van het geslachtsapparaat van een koe en een stier (of van een andere soort zoogdier). Dit om de kennis eens in een andere context toe te passen. 6 Laat de leerlingen van alle soorten anticonceptiemiddelen kenmerken opschrijven (overal verkrijgbaar, alleen op doktersrecept, voor mannen voor vrouwen, elke dag innemen, alleen gebruiken bij geslachtsgemeenschap, beschermt wel/niet tegen soa’s etc.) Dit om hen bewust te maken van de mogelijkheden van de anticonceptiemiddelen in een periode dat ze zelf aan het experimenteren gaan met seks. 7 Haal eens een flinke hoeveelheid plantaardig materiaal bij de groenteafdeling (prei, aardappelen, knolselderij, uien, knoflook, winterpeen, bleekselderij etc.) en laat leerlingen uitzoeken welk deel van de plant ze bij ieder voorbeeld eten. Dit om biologische kennis in verband te brengen met het dagelijkse leven. 8 Laat leerlingen een poster maken over een plantensoort met de nadruk op bloemen (bouw bloem, wijze van bestuiving, bloeitijd en andere met de voortplanting samenhangende kenmerken). Ze kunnen hiervoor gebruik maken van flora’s in boekvorm of op cd-rom. De leerlingen oefenen zo met informatie verzamelen, selecteren en presenteren. 9 Laat in de klas bollen en knollen en opslagwortels uitlopen (aardappels, winterpenen, knoflook, uien, knolselderij, asperges etc.; wat u maar kunt bedenken). Elke week wordt door de leerlingen genoteerd welk deel uitloopt en op welke wijze dat gebeurt. Dit als demonstratie van de theorie in paragraaf 5. Deze demonstratie kan eventueel aangevuld worden met waarnemingen in de eigen tuin of schooltuin. (wortelstokken, kruipende stengels, uitlopers, bollen, knollen etc.) 10 U besteedt een aantal lessen aan soa’s (bij de GGD en Rutgers Nisso groep (voorheen Rutgers Stichting) is veel materiaal over dit onderwerp op te vragen). Veel jongeren vrijen onveilig, blijkt steeds weer uit onderzoek. Dit hoofdstuk leent zich uitstekend om weer eens op de gevaren van onveilig vrijen in te gaan. Bijvoorbeeld Chlamydia komt dikwijls voor en is er vaak de oorzaak van dat vrouwen onvruchtbaar worden. De lespakketten Lang leve de liefde en Ziek van de liefde lenen zich hiervoor uitstekend. U kunt ook een arts uitnodigen om voorlichting te geven over soa’s. 11 Laat leerlingen in hun omgeving personen uit verschillende leeftijdscategorieën: (2035, 36-50, 51 en ouder) interviewen over seksualiteit, kinderen krijgen, vrijen voor het huwelijk, anticonceptie, ouder worden etc. Het is handig om van tevoren een lijst op te stellen van vragen, die gesteld moeten worden, omdat het anders heel erg moeilijk wordt en de interviews te ver uit elkaar gaan lopen. Laat leerlingen een dossier maken en elk interview van eigen commentaar voorzien. Doel: leerlingen
Nectar vmbo 3 basis
25
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
12
13 14 15
oefenen zich in mondeling en schriftelijk uit te drukken. Voor het dossier kan een cijfer behaald worden. Laat de leerlingen discussiëren volgens het Lagerhuis programma principe. Verzin een aantal stellingen (zoals: ouders bepalen bij tienermoeders over het lot van het ongeboren kind; moeders zijn belangrijker bij de opvoeding dan vaders; als je zwanger raakt is dat je eigen schuld; homoseksuele paren zijn betere opvoeders) Laat één leerling zijn medeleerlingen op een aantal punten beoordelen (b.v naar een ander luisteren, mening beargumenteren, humor in mening of op een ander reageren) en stel een tweede leerling aan als discussieleider. De discussieleider bepaalt wie mag praten. De leerling die beoordeelt neemt geen deel aan de discussie. Introduceer de stelling en schrijf de stelling op het bord. De discussieleider leest de stelling voor en vraagt de klas wie er tegen (of voor) de stelling is. Leerlingen die iets willen zeggen gaan staan en de discussieleider wijst een leerling aan. De andere leerlingen gaan zitten. Wanneer de leerling uitgesproken is gaan alle leerlingen die willen reageren staan. De discussieleider wijst een volgende leerling aan en zo verder. Laat de leerlingen ongeveer 8 minuten (afhankelijk van hoe de discussie verloopt) discussiëren en tel dan af: 10, 9, 8….0 om de discussie te laten beëindigen. Introduceer een volgende stelling. Aan het eind van de les vertelt de leerling die beoordeelde wie hij het beste vond discussiëren en waarom. Er kunnen ook verschillende leerlingen beoordelen. Het Aids bekertjes spel. Een soap laten opvoeren (samenhang verzorging) over soa’s. Werking indicatoren (samenhang scheikunde) - zwangerschapstest
Suggesties additionele hulpmiddelen 16 Cd-rom Aboutyou, een gratis lesprogramma (van Procter Gamble) over Puberteit, Verzorging en Menstruatie. De informatie is ook op de website www.AboutYou.info te lezen. Het materiaal (gesorteerd per onderwerp) bestaat uit overheadslides, tekst voor bij de overheadslides en educatieve informatie voor de leerlingen. 17 Biobits Onderbouw (Teleac/NOT, zie Adressenlijst) Blok 13: tekening Getoond wordt wat je nodig hebt om een goede (biologische) tekening te maken. Vervolgens wordt aan de hand van het tekenen van bladeren getoond hoe je een natuurgetrouwe en een schematische tekening maakt. Blok 14: microscoop Behandeld worden de onderdelen van de microscoop, het maken van een preparaat en het werken met een microscoop.
Nectar vmbo 3 basis
26
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Themahoofdstuk B Het consultatiebureau Wat moet de leerling kennen en kunnen? Themahoofdstuk B – 3 vmbo basis Het themahoofdstuk ‘Het consultatiebureau’ volgt na hoofdstuk 3 Voortplanting. In de themahoofdstukken wordt de leerstof van een voorafgaand hoofdstuk gekoppeld aan een beroep of een instelling in de (beroeps)praktijk. De leerling leert de opgedane kennis van het voorgaande hoofdstuk toe te passen binnen deze (beroeps) context. De onderwerpen van de themahoofdstukken zijn ontleend aan de sectoren Landbouw en Zorg en Welzijn. De inhoud van de leerstof is geen expliciete examenstof, maar wel een toepassing van de onderwerpen die in het schoolexamen behandeld moeten worden. Dit themahoofdstuk belicht de werkzaamheden die op het consultatiebureau plaatsvinden. KV 1 Wat doet het consultatiebureau? Hier wordt besproken welke metingen worden verricht bij baby’s en grotere kinderen. Bij baby’s wordt het hoofdje ook nog speciaal opgemeten. KV 2 Wat is het groeiboek? Welke gegevens genoteerd kunnen worden in het groeiboek en wat voor informatie er nog meer in staat komt hier aan de orde. KV 3 Waarom toch die prikjes? Er wordt toegelicht wat inenten is en welke ziekten gevaarlijk zijn. Ook wordt kort belicht welke inentingen de kinderen krijgen en bij welke leeftijd. KV 4 Hoe worden oren en ogen getest? Een kind ondergaat verschillende tests om te onderzoeken of het gehoor, de coördinatie, scherptezicht en kleurenonderscheiding goed zijn. kernvraag
de leerling is in staat om
begrippen waar een toepassing op wordt gegeven
vaardigheden/attitudes
1
Op te noemen wat de soorten metingen zijn die door het consultatiebureau worden uitgevoerd. Te herkennen hoe de groeicurve van het groeiboek eruit ziet en aan te geven welke informatie erin staat en erin geschreven kan worden. Een aantal voorbeelden van gevaarlijke ziektes te noemen en uit te leggen wat inenten is. Een aantal soorten inentingen te noemen. Uitvoering en reden van soorten tests te noemen om het functioneren van ogen en oren te meten.
consultatiebureau, groeicurve, meten
Gegevens uit bronnen halen.
groei, ontwikkeling
Tabel berekenen. Tabel omzetten in een lijndiagram. Keuze oriëntatie op vaardigheden van het beroep. Gegevens uit bronnen halen.
inenten, vaccineren
Gegevens uit bronnen halen.
doofheid, waarnemen, coördinatie
Gegevens uit bronnen halen.
2
3
4
Behandelde Eindtermen Themahoofdstuk B – 3 vmbo basis
Nectar vmbo 3 basis
27
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Kernvraag 1 2 3 4
Eindtermen allen K 2.4 K 1.4 K 1.4, K 2.5, K 2.6 K 3.3 K 1.4, K 10.2 K 1.4, K 11.4
Samenhang Dit themahoofdstuk heeft directe samenhang met hoofdstuk 3 Voortplanting, als toepassing van het onderdeel groei en ontwikkeling. Samenhang met andere vakken Belangrijk is vooral de samenhang met de beroepsspecifieke vakken in de sector Landbouw en Zorg en welzijn. Het is leerzaam wanneer er overleg tussen de docenten over deze samenhang plaatsvindt zodat er rekening mee gehouden kan worden in tijd en samenvallen van de vakken. Tips en trucs Themahoofdstuk B – 3 vmbo basis 11 U laat de leerlingen een bezoek brengen aan het consultatiebureau. U geeft de leerlingen kijk- en maakopdrachten mee en laat de leerlingen een kort verslag schrijven van over de werkzaamheden van het consultatiebureau. Doel: De leerlingen zien de toepassing in de praktijk en oefenen in het leren van hun waarnemingen. 12 U laat de leerlingen hun eigen gegevens natrekken over inenting en groeicurve bij de ouders of verzorgers. Zo kunnen ze een groeiportret maken van hun eigen kindertijd. Ze kunnen het met eigen foto’s verfraaien en eventueel presenteren met het tonen van hun eigen kindervideo. Doel: de leerlingen maken de leerstof tastbaar en begrijpelijk door bij hun eigen situatie stil te staan en deze te verwerken tot een portret. 3 U bedenkt een rollenspel waarin leerlingen het werken op het consultatiebureau nabootsen. Onderwerpen kunnen zijn: groeimetingen, grafiek intekenen, inentingen, oudergesprekken en adviezen (eerst informatie verzamelen hiervoor), en gehoor en oogtesten. Doel: de leerlingen oefenen in de communicatieve vaardigheden en brengen de handelingen zelf in praktijk. 4 U laat de leerlingen een werkstuk maken over de verschillende kinderziektes. Onderwerpen die behandeld kunnen worden zijn: soorten kinderziektes, kenmerken, uitingsvorm, advies voor ouders, medicatie, ziekteverloop, medicatie, eigen ervaringen. Doel: de leerlingen leren de informatie verwerven en selecteren en in een werkstuk samenvoegen. 5 De leerlingen maken een poster van hun eigen ontwikkeling in hun kindertijd en trekken na bij welke leeftijd ze begonnen te kruipen, praten, staan, lopen, zindelijk werden, konden fietsen en leerden lezen en schrijven. Ze plakken er foto’s bij en beoordelen elkaars product. Doel: de leerlingen staan stil bij de verschillende fasen van ontwikkeling in de kindertijd en leren de gegevens te presenteren. 6 In groepjes van twee tot vier personen laat u leerlingen een plattegrond ontwerpen van een consultatiebureau. Onderdelen die verwerkt moeten worden zijn: wachtruimte ouders, omkleedruimte voor baby’s, meetruimte, spreekkamer arts, spreekkamer wijkverpleegkundige, speelhoek oudere broertjes of zusjes, pauzeruimte personeel. Doel: de leerlingen kunnen creatief bezig zijn met het ontwerpen van een consultatiebureau en staan stil bij hoe een consultatiebureau is ingedeeld.
Nectar vmbo 3 basis
28
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 7
U laat de leerlingen een presentatietafel maken over het juiste speelgoed bij de juiste leeftijd. Er kunnen voorbeelden neergelegd worden met een toelichting waarom het speelgoed juist voor die leeftijdgroep aantrekkelijk is. Doel: de leerling is bewust bezig met de ontwikkelingsfase van kinderen tot 4 jaar. 8 De leerlingen ontwerpen een folder over veiligheid van speelgoed en omstandigheden in huis. U kunt folders aanvragen bij het consultatiebureau of de leerlingen zelf met de zoekmachine op internet laten zoeken naar de juiste informatie. Er ontstaat een lijst van veiligheidsadviezen voor ouders. Doel: de leerlingen zoeken zelf naar de juiste informatie en ontwerpen een folder. 9 U bedenkt een aantal stellingen over opvoeding. Hoe lang laat je een kind huilen, het kind moet eten wat de pot schaft, na Sesamstraat naar bed. De leerlingen bedenken hun mening en overleggen in groepjes hierover. Doel: de leerlingen vormen een mening over de manier van opvoeden. 10 U laat leerlingen vragen bedenken over de kindertijd en de vragen te formuleren. De leerlingen houden een enquête onder de leerlingen van de school. Onderwerpen kunnen zijn: mogen snoepen, televisie kijken, spelen met andere kinderen, soort speelgoed, dieet, sporten, eerste ervaring herinneren. De resultaten worden in tabellen of grafieken verwerkt en gepresenteerd. Doel: de leerlingen leren een enquête afnemen en de resultaten verwerken. Daarnaast staan ze stil bij variatie in ervaring met leeftijdgenoten.
Nectar vmbo 3 basis
29
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Hoofdstuk 4 Waarnemen Wat moet de leerling kennen en kunnen? Hoofdstuk 4 – 3 vmbo basis 4.1 Waarnemen Het waarnemen met de zintuigen wordt behandeld. Aan de orde komen voelen, zien, horen, proeven en ruiken. De bouw van de zintuigen wordt met tekeningen geïllustreerd. 4.2 Reageren Centraal in deze paragraaf staat bewustwording. De zenuwen vervoeren impulsen naar de hersenen, pas dan weet je wat je ziet of hoort. De bouw van het zenuwstelsel wordt beschreven. Ook komt het begrip reflex aan de orde. 4.3 Bewegen Eerst wordt de bouw van het skelet behandeld. Vervolgens wordt ingegaan op het bewegen van het skelet door gewrichten en spieren. De samenwerking van de armstrekspier en armbuigspier worden beschreven, evenals de functie van de wervelkolom. 4.4 Blessures Aan de orde komen blessures. Uitgelegd wordt wat blessures zijn en welke blessures veel voorkomen. Ook het behandelen en voorkomen van blessures worden beschreven. 4.5 Hersenwerk De paragraaf begint met verschillende vormen van leren. Vervolgens wordt het lange en korte geheugen behandeld. Afgesloten wordt met de invloed van alcohol en drugs op de hersenen. Alles wat de leerling moet kennen & kunnen staat in het onderstaande overzicht: pgrf
de leerling is in staat om
begrippen
vaardigheden/attitudes
4.1
Uit te leggen hoe je waarneemt. De verschillende zintuigen te noemen en de werking ervan te omschrijven. De zintuigen in de huid te noemen en te herkennen in een tekening. De onderdelen van het oog in een tekening te benoemen. De werking van de lens bij veraf en dichtbij zien te beschrijven. De delen van het oor in een tekening te benoemen. De weg van geluidstrillingen in de juiste volgorde op te noemen. Aan te geven dat een prikkel omgezet wordt in een impuls die via de zenuwen naar de hersenen gaat. Het proces van bewustwording te omschrijven. De onderdelen van het zenuwstelsel te benoemen.
waarnemen, zintuigen, prikkels, reukzintuig, smaakzintuig, gevoelszintuig, netvlies
Onderdelen van een anatomische tekening herkennen en benoemen. Ervaringen uit het dagelijks leven koppelen aan de werking van de zintuigen.
4.2
Nectar vmbo 3 basis
Verbanden leggen tussen de werking impuls, zenuwen, van de hersenen en dagelijkse bewustwording bezigheden. zenuwstelsel, gevoelszenuw, grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg, coördinatie, bewegingszenuw, reactie, reflex
30
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
4.3
4.4
4.5
Verdieping
Uit te leggen welke soorten zenuwen een rol spelen bij het doorgeven van impulsen. Te omschrijven wat de functie van de kleine hersenen is bij beweging. Uit te leggen wat een reflex is. De onderdelen van het skelet in een tekening aan te wijzen. De vier taken van het skelet te noemen. Uit te leggen hoe botten aan elkaar vast kunnen zitten. Uit te leggen waardoor botten sterk zijn. Aan te geven welke gewrichten er zijn. De bouw en werking van een gewricht te omschrijven. Uit te leggen hoe een spier reageert op een impuls. Te omschrijven hoe een buig- en strekspier samen werken bij een beweging. De functie van de wervelkolom te beschrijven. Te beschrijven wat blessures zijn en een aantal categorieën blessures te herkennen. Aan te geven hoe je blessures kunt voorkomen. Te beschrijven hoe een botbreuk behandeld wordt. Het verschil tussen kraakbeen en bot te beschrijven. Uit te leggen waarvoor de warming-up en coolingdown dienen. Vier manieren van leren te noemen en toe te lichten met voorbeelden. Uit te leggen hoe het korte en lange (termijn)geheugen werkt. Uit te leggen hoe het kan dat allerlei bewegingen steeds soepeler gaan. Aan te geven wat de invloed van alcohol en drugs is op de hersenen. Toe te lichten hoe onbewuste bewegingen ontstaan. Uit te leggen wat een dwarslaesie is.
skelet, naadverbinding, kraakbeen, gewricht, scharniergewricht, rolgewricht, kogelgewricht, gewrichtsknobbel, gewrichtskom, gewrichtssmeer, gewrichtskapsel, armbuigspier, armstrekspier
Onderdelen van een anatomische tekening herkennen en benoemen.
blessures, warmingup, cooling-down
Informatie uit een tekstbron halen. Grafieken interpreteren.
leren, straf en beloning, oefenen, nadoen, inzicht, korte geheugen, lange geheugen
Informatie uit een staafdiagram halen.
reflex, dwarslaesie
Informatie uit een tekstbron halen.
Onderzoek
de leerling is in staat om
vaardigheden
A
Te onderzoeken hoe de ogen helpen bij het sturen van bewegingen.
Samenwerken. Proefopstelling bouwen. Resultaten vergelijken.
Nectar vmbo 3 basis
31
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 B
Op internet informatie te vinden over RSI en het behandelen en voorkomen ervan.
Informatie zoeken op internet.
C
Te onderzoeken hoe nauwkeurig de richting van het geluid te bepalen is.
D
In een onderzoek de ligging van de smaakzintuigjes op de tong te omschrijven.
Samenwerken. Proefopstelling bouwen. Verslag schrijven. Samenwerken. Proef uitvoeren.
Behandelde Eindtermen Hoofdstuk 4 – 3 vmbo basis paragraaf/onderzoek 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 Onderzoek A Onderzoek B Onderzoek C Onderzoek D
eindtermen K3.1, K3.3, K3.1, K3.3, K3.1, K3.3, K3.1, K3.3, K3.1, K3.3, K2.7, K3.7, K2.2, K2.3, K2.7, K3.7, K2.7, K3.6,
K11.5, K11.6 K11.2, K11.6 K8.1, K4.5, K8.2 K11.6 K3.9 K3.1, K3.7 K3.9 K3.7, K3.9
Samenhang Hoofdstuk 4 gaat verder in op stof uit hoofdstukken van 1 vmbo basis. Het gaat hierbij om hoofdstuk 3 Waarnemen: waarnemen, de zintuigen en bewustwording van wat waargenomen wordt. Verder waar het gaat om beweging en stevigheid is 1basis hoofdstuk 2 Bewegen van belang. In paragraaf 5 wordt ingegaan op de verschillende vormen van leren. Hierbij wordt verder gegaan op 1vmbo basis Hoofdstuk 4 Gedrag. Hoofdstuk 4 bereidt voor op het examen. Samenhang met andere vakken Dit hoofdstuk hangt samen met verzorging waar het gaat om de invloed van alcohol en drugs op de hersenen en het gedrag. Verder is er samenhang met lichamelijke oefening op het gebied van spieren, blessures, warming-up en cooling-down.
Vooraf regelen Hoofdstuk 4 – 3 vmbo basis Benodigde materialen Onderzoek A • 15 spiegels • 15 potloden • 15 stukken karton • 15 stopwatches/horloges met secondewijzer Onderzoek B • 15 computers met internetaansluiting
Nectar vmbo 3 basis
32
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Onderzoek C • 15 stukken tuinslang • 30 trechters • 15 viltstiften Onderzoek D • 15 blinddoeken • 15 pipetjes • 15 oplossingen van: suiker (zoet), keukenzout (zout), azijn (zuur) en kinine (bitter) Tips en trucs Hoofdstuk 4 – 3 vmbo basis 1 2
3 4
5 6
7
8
Start de paragraaf die u gaat behandelen met de Onderzoeksopdracht die aan het begin van die paragraaf genoemd staat. Door proefjes doen gaat het onderwerp voor de leerlingen meer leven. Breid het zintuigonderzoek uit met proefjes over reuk en smaak. Hierbij kunnen bijvoorbeeld allerlei voedingsstoffen en kruiden in poedervorm worden aangeboden (dit om herkenning op grond van gevoel uit te sluiten). Het doel van dit practicum is uit te vinden dat veel ‘smaak’ reuk is. Zo kunnen verkeerde preconcepten worden weggenomen. Laat de leerlingen per paragraaf uitzoeken welke beroepen gebruik maken van de kennis uit dit hoofdstuk. Daarna vergelijken de leerlingen hun lijstjes met elkaar. Doel: oriëntatie op studie en beroep. Voor mensen zijn ogen en oren zeer belangrijke zintuigen. Laat leerlingen uitzoeken welke zintuigen voor een bepaald (huis)dier belangrijk zijn. Elke leerling neemt een dier dat hem of haar interesseert en maakt daar een poster van (dit kan natuurlijk ook per groep). Later worden de posters tentoongesteld in biologielokaal of mediatheek. (Hierbij valt te denken aan dieren met interessante zintuiglijke waarneming, maar het is natuurlijk ook wel leuk om erachter te komen hoe je goudvis de wereld om zich heen waarneemt.) Een leuk boek met veel informatie over waarneming is een boek van Natuur en Techniek uit de reeks ‘Wetenschappelijke Bibliotheek’: het Dierenbrein (zie suggesties). Doel: informatie verzamelen, het onderwerp van een andere kant benaderen en belangstelling wekken bij andere leerlingen. Start een project met de sectie LO over spiergebruik bij de verschillende sporten, training van spieren en het voorkomen van blessures. Doel: integratie van vakken. Op internet zijn sites waar de leerlingen eenvoudige testen kunnen doen over bijvoorbeeld alcohol en drugs. Bijvoorbeeld de site van het Trimbos Instituut (zie Suggesties additionele middelen). Tip: maak eerst zelf een test voor u de leerlingen ermee aan het werk zet en check of de sites nog beschikbaar zijn. Inventariseer met de leerlingen welke blessures ze gehad hebben of welke blessures in hun naaste familie voorgekomen zijn. Maak een lijst op het bord van de genoemde blessures en laat uitzoeken (of bespreek dat) wat er precies is beschadigd in het bewegingsapparaat bij elke genoemde blessure. Zet er ook bij wat de gevolgen van de blessures zijn of kunnen zijn. Laat leerlingen opzoeken welke ziektes berusten op een defect of aantasting van het zenuwstelsel. Laat ze dan ook onderzoeken waar dit defect of deze aantasting zich bevindt (zenuwen, ruggenmerg of hersenen) en wat het gevolg is van dit defect of deze aantasting. Of geef hun de namen van zulke ziektes en laat ze uitvinden wat er precies defect of aangetast is en wat het gevolg daarvan is. Doel: theorie in een context plaatsen en begrip kweken voor mensen met een handicap.
Nectar vmbo 3 basis
33
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 9
Laat de leerlingen een interview houden met een sportschoolhouder of een fitnessdocent. Laat de leerlingen eerst bedenken waarover ze vragen willen stellen (bijvoorbeeld over blessures, over spieren en botten, trainingsschema’s, de opleiding die je moet hebben om dit beroep uit te oefenen, enz.). Laat ze vervolgens een vragenlijst maken en een afspraak maken. De resultaten van het interview kunnen ze presenteren op een poster of in een Powerpoint-presentatie. 10 Laat de leerlingen een onderzoekje doen naar leren op de basisschool. Ze kunnen bijvoorbeeld in de laagste en hoogste groepen gaan kijken welke vormen van leren gebruikt worden en welke visie de school op het leren heeft. Als verschillende leerlingen naar verschillende scholen gaan, kunnen de resultaten in de klas vergeleken worden. De resultaten kunnen in een verslag of presentatie gezet worden.
Suggesties additionele hulpmiddelen 14 Cd-rom Bodyworks, 6.0 NL TLC Domus Deze cd-rom biedt veel (84) mooie driedimensionale afbeeldingen. Zo kunnen uw leerlingen met behulp van een ander medium kennismaken met het lichaam. De Latijnse namen die gebruikt worden, zijn niet geschikt voor vmbo-leerlingen. Skeletstelsel, Spierstelsel, Zenuwstelsel, Zintuiglijke organen en Endocriene systeem zijn voor dit hoofdstuk van belang. Vanuit deze hoofdgroepen kun je dieper in de anatomie duiken. De cd-rom is gebruiksvriendelijk. Er is een duidelijke handleiding (37 pagina’s) bijgevoegd. Minimale systeemeisen voor de PC: 8 MB intern geheugen; 12 MB vrije harde diskruimte; SVGA-kleurenmonitor; Windows 95. 15 Cd-rom De mens 3D glashelder DENDA Multimedia b.v., Oldenzaal Op deze cd-rom staan afbeeldingen en informatie van het menselijk lichaam. Voor dit hoofdstuk zijn skelet, spieren en het zenuwstelsel interessant. Het bevat zowel afbeeldingen, animaties als tekst en bijschriften. Minimale systeemeisen: IBM PC Pentium, 16Mb RAM, Windows 95/98/NT4.0 16 De ontwikkeling van de hersenen Cahier bio-wetenschappen en maatschappij, 19e jaargang 1999, nr. 4. In dit cahier is te zien wat er aan kennis vergaard wordt in laboratorium en kliniek over de ontwikkeling van de hersenen van de mens: van de primitiefstreep bij het embryo tot de motorische ontwikkeling bij kleuters. 17 Multiple Sclerose Cahier bio-wetenschappen en maatschappij, 20e jaargang 2000, nr. 1. Dit Cahier toont zowel het belang van neurologie en immunologie voor de ziekte MS, als het belang van kwaliteit van leven en maatschappelijke solidariteit voor mensen met MS. 18 Het Dierenbrein, Uit de Wetenschappelijke Bibliotheek van Natuur en Techniek, 2000, ISBN 90 73035 58 9. In dit boek staat de vraag centraal of dieren intelligent zijn. Het gaat op zoek naar wat er zich afspeelt in het brein van dieren. Het gaat veel over het gedrag van dieren; er wordt veel aandacht besteed aan de zintuiglijke waarneming bij dieren. Goed te gebruiken als achtergrondinformatie. 19 Bio-Bits Onderbouw, SchoolTV, Stichting Teleac/NOT Blok 55 Het gehoor Blok 57 Het geraamte Blok 58 De reuk Blok 61 Prikkelverwerking Blok 62 Het centrale zenuwstelsel Blok 65 De huid Deze Blokken zijn op video te verkrijgen samen met een handleiding en kopieerbare werkbladen. 20 Koopvideo´s primair onderwijs, SchoolTV, Stichting Teleac/NOT De mens, vier programma´s. Onderdeel 1 Geraamte sluit aan bij dit hoofdstuk. Bestaat uit een video met werkboek, handleiding en wandplaten. 21 De serie Science Bank, Teleac/NOT Programma 4 Reacties op prikkels, Het oog, Het zenuwstelsel
Nectar vmbo 3 basis
34
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Hoofdstuk 5 Mens en milieu Wat moet de leerling kennen en kunnen? Hoofdstuk 5 – 3 vmbo basis 5.1 Je omgeving Uit je omgeving heb je water, voedsel en zuurstof nodig. Hiervoor moet je omgeving schoon zijn. Ook komen fotosynthese en verbranding aan de orde. Tot slot worden de verschillende soorten afval behandeld. 5.2 Voedsel produceren In deze paragraaf komen verschillende manieren van voedsel produceren in de landbouw aan de orde. Zowel de intensieve landbouw en de biologische landbouw worden behandeld. Evenals manieren om de voedselproductie te verhogen en om het welzijn van dieren te verbeteren. 5.3 Milieuproblemen Het ontstaan van milieuproblemen wordt behandeld. De aantasting van bodem, lucht en water komen aan de orde, waaronder vermesting, verzuring en verdroging en het broeikaseffect. 5.4 Een schoner milieu Een schoner milieu krijg je onder andere door zuinig te zijn met energie en door duurzame bronnen te gebruiken. Bedrijven moeten zich aan regels houden om het milieu te sparen. Wereldwijd worden afspraken gemaakt over vervuiling die niet stopt bij de grens. Alles wat de leerling moet kennen & kunnen staat in het onderstaande overzicht: pgrf
de leerling is in staat om begrippen
5.1
Aan te geven wat je uit je omgeving nodig hebt. Uit te leggen hoe fotosynthese en verbranding een kringloop vormen. Te beschrijven hoe giftige stoffen in de voedselketen doorgegeven worden. Uit te leggen hoe water gezuiverd wordt zodat het drinkwater wordt. De verschillende soorten afval met hun verwerking te omschrijven. Uit te leggen hoe de intensieve landbouw is ontstaan. Aan te geven op welke manieren de voedselproductie verhoogd kan worden. Te beschrijven wat de nadelen van een monocultuur zijn. Uit te leggen hoe veredeling gaat. Te beschrijven wat er met mineralen in de bodem kan gebeuren. Uit te leggen hoe
5.2
Nectar vmbo 3 basis
vaardigheden/attitudes
fotosynthese, verbranding, ecosysteem, voedselketen, waterzuiveringsinstallaties, groente-, fruit- en tuinafval (GFT), recyclen, zwerfvuil, hergebruik, verbranden, klein chemisch afval (KCA)
Schema interpreteren. Informatie uit een tekst halen. Rekenen. Een staafdiagram maken.
bio-industrie, chemische bestrijdingsmiddelen, monocultuur, mest, veredeling, biologische landbouw, veeteelt
Tekening interpreteren en onderdelen benoemen. Tekenen. Staafdiagram aflezen.
35
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 biologisch voedsel wordt geproduceerd. 5.3 Uit te leggen wat de belangrijkste oorzaak van milieuproblemen is. Te beschrijven hoe de bodem wordt aangetast door vermesting, verzuring en verdroging. Aan te geven waardoor zure regen veroorzaakt wordt. Het broeikaseffect toe te lichten. Uit te leggen hoe water vervuild kan worden. 5.4 Uit te leggen hoe energie milieuvriendelijk geproduceerd wordt. Uit te leggen wat duurzame bronnen zijn. Te omschrijven hoe je rekening met het milieu kunt houden. Aan te geven hoe wereldwijd gewerkt wordt aan een beter milieu. Verdieping Uit te leggen hoe DDT in de voedselketen ophoopt. Toe te lichten waarom mensen nieuwe natuur nodig vinden. Aan te geven dat kopen via internet niet zo milieuvriendelijk is als het lijkt. Onderzoek de leerling is in staat om
geluidhinder, broeikaseffect, bestrijdingsmiddelen, vermesting, verzuring, verdroging, fossiele brandstoffen, zure regen
Tekeningen interpreteren. Informatie uit een tabel halen. Een staafdiagram maken.
duurzame bronnen, Groene Stroom
Informatie uit een tekst halen. Tabellen interpreteren.
Toepassing van biologie in de eigen omgeving.
vaardigheden
A
Te onderzoeken wat voor afval hij weggooit.
Samenwerken. Resultaten vergelijken.
B
De pH van regenwater te onderzoeken.
C
Samen met de klas te bepalen of er een camping of een kunstmestfabriek komt. Te onderzoeken met hoeveel mest een tuinkersplantje goed groeit.
Samenwerken. Proef uitvoeren. Een verslag schrijven. Samenwerken. Discussiëren. In overleg een keuze maken. Samenwerken. Proef uitvoeren. Meten.
D
Behandelde Eindtermen Hoofdstuk 5 – 3 vmbo basis paragraaf/onderzoek 5.1 5.2 5.3 5.4 Onderzoek A Onderzoek B
Nectar vmbo 3 basis
eindtermen K2.6, K3.1, K3.1, K3.2, K2.6, K3.1, K3.1, K3.2, K2.7, K3.7, K2.2, K2.3,
K3.2, K3.3, K3.2, K3.3, K3.9 K3.1,
K3.3, K3.4, K7.1 K7.2 K3.3, K5.1, K7.3 K7.4, K7.5 K3.6, K3.7, K3.9
36
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 Onderzoek C Onderzoek D
K2.7, K3.7 K2.7, K3.6, K3.7, K3.9
Samenhang Hoofdstuk 5 gaat verder in op stof uit hoofdstuk 6 Levenslang van 2 vmbo basis. Ook hoofdstuk 6 Planten en 7 Je groene omgeving uit 1 vmbo basis vormen voorkennis voor dit hoofdstuk. Ook hangt hoofdstuk 5 samen met de hoofdstukken 1 en 2 van dit boek waar het gaat om productie door planten. Samenhang met andere vakken Dit hoofdstuk hangt samen met Maatschappijleer, aardrijkskunde en economie. Te denken valt hierbij aan bio-industrie, milieuvervuiling, broeikaseffect, enzovoort.
Vooraf regelen Hoofdstuk 5 – 3 vmbo basis Benodigde materialen Onderzoek A • 15 afvalzakken • 15 pennen • papier Onderzoek B • 60 bekerglaasjes • regenwater, appelsap, sinaasappelsap, kraanwater • 60 teststrookjes met een kleurenvergelijker Onderzoek D • 45 petrischaaltjes • 45 filtreerpapiertjes • 15 x 30 tuinkerszaden • 45 stickers • 45 bekerglazen Tips en trucs Hoofdstuk 5 – 3 vmbo basis 1 2
3
Start de paragraaf die u gaat behandelen met de Onderzoeksopdracht die aan het begin van die paragraaf genoemd staat. Door proefjes doen gaat het onderwerp voor de leerlingen meer leven. Ter inleiding van dit hoofdstuk laat de docent de leerlingen door het hoofdstuk bladeren. Iedere leerling schrijft daarbij één tot drie vragen op, waarvan hij denkt, dat het antwoord daarop in dit hoofdstuk staat, of woorden waarvan hij denkt, dat ze uitgelegd worden in dit hoofdstuk. De docent vraagt aan een aantal willekeurige leerlingen een vraag of woord voor te lezen. De docent geeft geen antwoord, maar vraagt waarom de leerling deze vraag of dat woord gekozen heeft en wat hij zelf van het onderwerp (de vraag of het woord) weet. Start een les over meningvorming. Schrijf een aantal oordelen op het bord over natuur en milieu. Bijvoorbeeld: ‘Een Nederlands bos hoort bij de natuur en een park in de stad niet’, of ‘De natuur is alles waar de mensen geen invloed op hebben
Nectar vmbo 3 basis
37
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
4
5 6
7
8
9
10
11
(gehad)’ of ‘De natuur is mooi en cultuur niet’. Er zijn voorbeelden te over; gebruik ook eventueel reclameteksten die iets suggereren ten aanzien van natuur en milieu. Laat de leerlingen daar in een groepje hun meningen (eens of oneens) over bespreken. Elk groepje probeert tot overeenstemming te komen. Tenslotte worden de uitspraken nog eens klassikaal besproken en tegen het licht gehouden. Laat leerlingen een EKO-boerderij, of een biologisch-dynamisch landbouwbedrijf bezoeken en een verslag maken, waarbij de nadruk ligt op: onkruidbestrijding, plaagbestrijding, bemesting en behandeling van de landbouwdieren. Hierbij oefenen de leerlingen in schriftelijk presenteren. Laat de leerlingen een kringloopbedrijf bezoeken en daar de medewerkers interviewen over de wijze waarop de spullen in dit bedrijf gerecycled worden. Laat leerlingen in groepjes van drie of vier een overhoring maken; elk groepje krijgt de gemaakte overhoring van een ander groepje. De antwoorden worden weer in het oorspronkelijke groepje nagekeken en van een cijfer voorzien. Daarbij mag het boek geraadpleegd worden. De docent legt een luisterend oor en bespreekt daarna met de klas de eventuele problemen. Iedere leerling krijgt het blaadje terug met de beoordeling van het groepje. Doel: Leerlingen leren hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden. Start op school een project ‘Milieuzorg op school’. Leerlingen gaan bij de diverse instanties binnen de school allerlei zaken onderzoeken en medewerkers interviewen: hoe is de verwarming geregeld, wat gebeurt er met GFT-afval, welke maatregelen zijn er genomen ten aanzien van de beperking van het energieverbruik en waterverbruik, hoe zit het met de isolatie, etc. Laat leerlingen conclusies trekken, aanbevelingen doen en posters over het onderwerp maken, die tentoongesteld kunnen worden. Additief doel: zorgen voor creëren van een groter draagvlak voor milieuzorg op school. Laat leerlingen in groepjes een bepaalde vorm van milieuverontreiniging bestuderen en daarvan een werkstuk maken: gat in de ozonlaag, broeikaseffect, geluidsverontreiniging, verkeer, zure regen etc. en daarvan een werkstuk maken. Dit werkstuk vormt een dossiertoets. Werk samen met je collega aardrijkskunde aan het thema Ecologische Hoofdstructuur. De aardrijkskunde collega behandelt met name het gedeelte over de kaarten en hoe de omgeving is/wordt ingericht. Bij biologie gaat het dan om de flora en fauna die er in de gebieden te vinden zijn. Laat de leerlingen nagaan hoe afval in hun eigen gemeente wordt verwerkt. Bij diverse afvalverwerkingsinstallaties is foldermateriaal verkrijgbaar. Dit kan het beste door één leerling per gemeente worden aangevraagd zodat voorkomen wordt dat de afdeling Voorlichting wordt plat gebeld met steeds dezelfde vraag. Laat een powerpointpresentatie of een poster maken. Als er leerlingen uit verschillende gemeentes zijn, kunnen verschillen in beleid ook vergeleken worden. Breng een bezoek aan een afvalverwerkingsinstallatie, zoals bijvoorbeeld Essent in Wijster. Geef de leerlingen een opdracht uit te zoeken hoe een bepaalde soort afval verwerkt wordt, bijvoorbeeld gft-afval of gemengd afval, enz.
Suggesties additionele hulpmiddelen 12 Serie Een rondje DNA; Educatieve omroep in samenwerking met de stichting PWT (Stichting publieksvoorlichting Wetenschap en Techniek). Elke aflevering duurt ongeveer 10 minuten. Deel 1: Schimmelwerende tomaten. Tomaten zijn heel gevoelig voor schimmels. Dat kan een enorm verlies aan opbrengst betekenen. Door het overzetten van een gen uit tabaksplanten worden ze minder gevoelig voor schimmels. Zo hoeft de tuinder niet zoveel gif te spuiten. Dat is beter voor het milieu. Maar eten mensen zo’n genetisch gemodificeerde tomaat nog wel? Deel 2: Nieuwe aardappelen Aardappelen zijn het meest gegeten voedsel in Nederland. Maar de aardappel wordt nog voor veel andere doeleinden gebruikt. Het meel dat uit de aardappel gehaald
Nectar vmbo 3 basis
38
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 wordt, dient niet alleen bij de bereiding van koekjes en ander gebak, maar wordt ook voor cosmetica gebruikt. Het probleem is alleen dat er twee soorten zetmeel zijn. Amylose dat slecht oplosbaar is en amylopectine dat heel goed te gebruiken is in waterige oplossingen. Een extra stukje DNA in de aardappelen ingebouwd, schakelt het gen voor ‘lastig’ zetmeel uit, zodat de aardappelen beter te verwerken zijn. Maar zijn zulke gemanipuleerde aardappelen dan nog wel te eten? Deel 3: Maïs vergaat niet Als maïs groeit op het veld, groeit het onkruid nog veel sneller en verdringt het onkruid de maïs. Dat onkruid kun je bestrijden met onkruidbestrijdingsmiddel. Dat bestrijdingsmiddel is zeer slecht voor de bodem. Er zijn ook snel afbrekende bestrijdingsmiddelen, maar daar kan de maïs weer niet tegen. Bacteriën in de grond breken het onkruidbestrijdingsmiddel af. Het gen in de bacteriën dat ervoor zorgt dat het onkruidbestrijdingsmiddel wordt afgebroken, is door genetische modificatie in de maïs gebracht. Als je dan op een maïsveld het snelafbrekende bestrijdingsmiddel spuit, verdort het onkruid, maar de maïs niet. Dat lijkt beter voor het milieu, maar het nadeel is dat je gif blijft gebruiken. Deel 4: Een koe met gouden uiers De stier Herman heeft een menselijk gen. Dit gen maakt dat er in de melk van koeien, dat zijn dus de dochters van Herman, Lactoferrine wordt uitgescheiden. Het Lactoferrine is een medicijn tegen ontstekingen. Je kunt op deze manier gemakkelijk aan het medicijn komen door het uit de melk te halen. Maar hoe ver mag je gaan met dit soort ingrepen in de natuur. 13 De videofilm Neem nou een tomaat, Stichting Pro-Agro; tijdsduur 20 minuten. Voeding- en gewasbescherming gebeurt tegenwoordig niet alleen door vliegtuigen met insecticiden. Een jongen moet een werkstuk maken over het produceren van groente en fruit. Hij gaat zelf aan de slag en komt veel te weten over hedendaagse teelt- en kweekmethodes. Deze videofilm is gemaakt door de VNCI in samenwerking met de NVON en is wellicht ook nog te verkrijgen bij de NVON-ledenservice. 14 Spl@sh, water in Gelderland, Som onderwijs- en milieuprojecten Een project over water in Gelderland. Het project omvat vijf thema’s rondom water. Per klas kan één thema worden uitgevoerd. Per school kunnen meerdere thema’s worden uitgevoerd. Bij dit project is internet heel belangrijk: er is speciaal een internetsite ontwikkeld voor het verzamelen van informatie en voor het stellen van vragen. Het project is bedoeld voor de derde klas in het voortgezet onderwijs. Er zijn binnen het lesmateriaal gestuurde opdrachten voor het vmbo. Spl@sh is opgebouwd volgens het principe van ‘probleemgestuurd’ onderwijs. De opbouw is: inleiding (inleiding op het probleem, vragen opwerpen, werkgroepjes vormen en werkplan maken), onderzoek (onderzoek doen en onderzoeksvragen beantwoorden) en afronding (presentatie voorbereiden, presentatie en evaluatie). Het project is gericht op de eigen omgeving; dit om de betrokkenheid van de leerlingen te vergroten. Bovendien ondersteunt het NME-centrum in de buurt het project met regiogericht bronnenmateriaal en interviewadressen. Het project sluit ook aan bij de algemene vaardigheden van de basisvorming en het is bij uitstek geschikt voor een vakoverstijgende aanpak. Bij dit project moeten de leerlingen met elkaar samenwerken, ze moeten plannen, onderzoek uitvoeren, informatie verzamelen, communiceren en reflecteren. De tijd die nodig is voor de uitvoer van het project is, als het project aaneensluitend wordt uitgevoerd, drie dagdelen (9 uur). Het is ook mogelijk dit project uit te voeren in de reguliere lessen; dan zijn er elf lessen nodig, inclusief de tijd voor een interview buiten de school. Het onderzoeksgedeelte omvat zes lessen. Dit onderdeel kan bekort worden als het moeilijk is om voor het project elf lessen in te plannen. In dat geval moeten de leerlingen meer thuis doen. 15 Mest, Cahier bio-wetenschappen en maatschappij, 10e jaargang no. 3. Van tekort naar overschot. Mestoverschotten dreigen ons te overspoelen en daarbij lucht, bodem en water verregaand te verontreinigen.
Nectar vmbo 3 basis
39
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 16 Biomaatschappij, Cahier bio-wetenschappen en maatschappij, 11e jaargang no. 4. Manipuleren is menselijk. Manipuleren is mensen eigen. Eeuwenlang proberen boeren bijvoorbeeld de beste gewassen en huisdieren te kweken. De mogelijkheden tot manipuleren met het leven zijn de laatste jaren echter zo uitgebreid, dat we ons serieus moeten afvragen of we alles wat we kunnen doen ook inderdaad moeten doen. 17 Lucht, Cahier bio-wetenschappen en maatschappij, 12e jaargang no. 2. Veel milieuproblemen worden veroorzaakt door stoffen in de lucht die daar niet thuishoren. Bossen gaan dood, boven de zuidpool vallen gaten in de ozonlaag, maar ook binnenshuis slaat luchtverontreiniging op de longen. 18 Melk, Cahier bio-wetenschappen en maatschappij, 13e jaargang no. 3. De ontwikkeling van de Nederlandse melkveehouderij en zuivelindustrie laat zien hoe men biotechnologische kennis toepast voor het fokken en veredelen van koeien, voor de productie, de verbetering en de samenstelling van melk en voor de bereiding van producten uit melk. 19 Het milieu wat doen wij er mee?, Cahier bio-wetenschappen en maatschappij, 15e jaargang no. 3, 1992. Over de mogelijkheid om in Nederland nieuwe grote natuurgebieden te ontwikkelen. Natuur, die voortbestaat zonder al te veel menselijk ingrijpen. 20 Zoet water, Cahier bio-wetenschappen en maatschappij, 16e jaargang no. 1, 1993. Planten, dieren en mensen zijn afhankelijk van goed en veilig (drink)water. Zoet water is in veel landen een schaars goed. 21 Het milieu van de natuur, Stichting Natuur en Milieu 1992, ISBN 90 70211 50 5 Dit boek is enerzijds een natuurgids voor milieubeschermers en anderzijds een milieugids voor natuurbeschermers. Hoe weet je hoe het er met de natuur in de omgeving voor staat en wat vertellen de aanwezige organismen? Wat is de kwaliteit van het landschap. In logische stappen, door te kijken naar de kenmerkende soorten en vervuilingsindicatoren, nemen de auteurs u mee door de Nederlands natuur. De sluipende milieuvervuilers verzuring, vermesting en verdroging staan centraal. Om die uit elkaar te houden is de ecologische wetenschap een eind op streek. De resultaten van vele publicaties staan in dit boek op rij. Te gebruiken als achtergrondliteratuur bij het onderwerp Mens en milieu. In 2000 is het boek opnieuw uitgegeven.
Nectar vmbo 3 basis
40
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Themahoofdstuk C De natuurvoedingswinkel Wat moet de leerling kennen en kunnen? Themahoofdstuk C – 3 vmbo basis Het themahoofdstuk ‘de natuurvoedingswinkel’ volgt na hoofdstuk 5 Mens en milieu. In de themahoofdstukken wordt de leerstof van een voorafgaand hoofdstuk gekoppeld aan een beroep of een instelling in de (beroeps)praktijk. De leerling leert de opgedane kennis van het voorgaande hoofdstuk toe te passen binnen deze (beroeps)context. De onderwerpen van de themahoofdstukken zijn ontleend aan de sectoren Landbouw en Zorg en Welzijn. De inhoud van de leerstof is geen expliciete examenstof, maar wel een toepassing van de onderwerpen die in het schoolexamen behandeld moeten worden. Dit themahoofdstuk belicht welke producten in de natuurvoedingswinkel te koop zijn en besteedt aandacht aan het gedrag van de biologische consument. KV 1 Wat is een natuurvoedingswinkel? De kenmerken van producten uit een natuurvoedingswinkel worden besproken. KV 2 Waar komen de producten vandaan? Behandeld wordt dat producten uit de natuurvoedingswinkel o.a. door de biologische landbouw wordt geproduceerd. De kenmerken van de veeteelt en akkerbouw worden beschreven. KV 3 Waarom zijn deze producten zo natuurlijk? Van honing en melk wordt de natuurlijke productiewijze toegelicht. KV 4 Wat is een biologische consument? Het koopgedrag van de biologische consument en de voor- en nadelen die zij hierin ondervinden, komen aan de orde.
vaardigheden/attitudes
kernvraag
de leerling is in staat om
begrippen waar een toepassing op wordt gegeven
1
Te noemen wat de kenmerken zijn van biologische producten. De kenmerken van biologische akkerbouw en veeteelt te noemen. Van honing en melk aan te geven waarom deze op een natuurlijke wijze geproduceerd worden. Een voordeel en een nadeel te noemen van het kopen van biologische producten.
natuurvoedingswinkel, conserveringsmiddelen, milieuvriendelijk biologische landbouw, Gegevens aflezen uit een tabel en in diervriendelijk een cirkeldiagram verwerken en afkunnen lezen. honingbijen, honing, Informatie ordenen. imker, biologische melk
2
3
4
biologische consument
Eigen mening vormen over stellingen.
Behandelde Eindtermen Themahoofdstuk C – 3 vmbo basis Kernvraag 1 2
Nectar vmbo 3 basis
Eindtermen allen K 1.4 K 5.2 K 7.2
41
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 3 4
K 2.6, K 6.3 K 2.7
Samenhang Dit hoofdstuk hangt nauw samen met de verschillende paragrafen van hoofdstuk 5 t.a.v. biologische landbouw. Samenhang met andere vakken Belangrijk is vooral de samenhang met de beroepsspecifieke vakken in de sector Landbouw en Zorg en welzijn. Het is leerzaam wanneer er overleg tussen de docenten over deze samenhang plaatsvindt zodat er rekening mee gehouden kan worden in tijd en samenvallen van de vakken. Tips en trucs Themahoofdstuk C – 3 vmbo basis 13 U laat de leerlingen een bezoek brengen aan een natuurvoedingswinkel. Zij maken een lijst van producten en kijken op de etiketten welke informatie erop staat. Verschillende merken worden genoteerd. Doel: de theoretische situatie wordt in de praktijk gebracht. 14 De leerlingen houden een enquête in de klas naar welke biologische producten de leerlingen nuttigen of gebruiken. Het onderwerp kan met diervriendelijke middelen worden uitgebreid t.a.v. cosmeticaproducten. Doel: De leerlingen kijken bewust naar hun eigen koopgedrag. 15 U brengt een bezoek aan een biologisch boerenbedrijf. De leerlingen verspreiden zich in groepjes en krijgen elk een eigen onderzoeksonderwerp mee. Onderwerpen kunnen zijn: de voeding, mestbeleid, stallen, dierverzorging, maaibeleid. Na het bezoek presenteren de groepjes hun bevindingen aan elkaar. Doel: het gericht verzamelen van informatie en leren presenteren. 16 U laat de leerlingen bij drie verschillende winkels de prijs van tien producten opzoeken. Zij kijken dan naar biologische en niet-biologische producten en berekenen een gemiddelde. De gegevens worden omgezet in een staafdiagram. Doel: bewust kijken naar verschillen in kosten tussen biologische en niet biologische producten en oefenen in rekenvaardigheden. 17 De leerlingen bedenken een reclamespotje voor een biologisch product van een bestaand of een zelf gekozen product. Er moet ook een reclameposter worden ontwikkeld. De kenmerken van de biologische producten moeten er duidelijk in naar voren komen. De leerlingen presenteren aan elkaar en beoordelen op originaliteit en mate van aantrekkelijkheid van de biologische waarde. Doel: de leerlingen zijn bewust bezig met reclame en passen de kenmerken van biologische landbouw toe. 18 De leerlingen maken een werkstuk over een bedrijf van de biologische landbouw. Ze verzamelen informatie op internet. Doel: zelfstandig onderzoeksvraag formuleren, informatie verwerven en formuleren voor het werkstuk. 19 De leerlingen bedenken een campagne voor het gebruik van biologische producten. Er wordt een doelgroep vastgesteld waarvoor reclameborden, folders en informatie voor de media worden ontwikkeld. Doel: de leerlingen zijn creatief bezig met hoe een gedragsverandering te stimuleren bij andere mensen. 20 De leerlingen doen onderzoek naar biologische cosmeticaproducten, die dus op een diervriendelijke proefdiervrije wijze zijn ontwikkeld. Merknaam, productiewijze en wijze van proefneming behoren tot de onderwerpen. Doel: de leerling verwerft zelfstandig informatie en krijgt een reëel beeld van het biologische cosmetica-aanbod.
Nectar vmbo 3 basis
42
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 21 U laat de leerlingen geblinddoekt proeven of er verschil is tussen biologische en niet-biologische producten. Ze kunnen daarna zelf op zicht, zonder verpakking het product nogmaals proberen te herkennen. Doel: zelf laten beoordelen of biologische producten daadwerkelijk beter smaken of er anders uitzien. 22 U laat de leerlingen de site www.biologischheellogisch.nl bezoeken en een onderwerp voor een spreekbeurt uitzoeken. In hun verhaal moet duidelijk naar voren komen met welke motivatie de keuze voor het onderwerp is gemaakt. Doel: de leerlingen moeten een eigen keus maken en keus verantwoorden.
Nectar vmbo 3 basis
43
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Examenprogramma VMBO Biologie
Nectar vmbo 3 basis
44
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Toelichting
De examenprogramma's vmbo beschrijven de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden, waarop elke kandidaat in een periode van examinering wordt beoordeeld. De exameneisen sluiten aan bij de drie hoofdkenmerken van het totale voortgezet onderwijs − het bieden van een brede persoonlijke en maatschappelijke vorming aan elke leerling − het centraal stellen van een actieve, zo zelfstandig mogelijk lerende leerling − het recht doen aan en benutten van verschillen tussen leerlingen. Voor de leerwegen vmbo is dit op schoolniveau en op het niveau van vakken en sectoren vertaald in een aantal algemene onderwijsdoelen en in exameneisen per vak en sector. Daarbij wordt voortgebouwd op de kerndoelen basisvorming, en tegelijk voorbereid op de kwalificatiestructuur van het BVE-veld. 1.1 Preambule De zes algemene onderwijsdoelen die voor alle vakken en sectoren in het vmbo gelden, zijn: 1 Werken aan vakoverstijgende thema's De leerling leert, in het kader van een brede en evenwichtige oriëntatie op mens en samenleving, enig zicht te krijgen op relaties met de persoonlijke en maatschappelijke omgeving. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan: 1.1 het kennen van en omgaan met eigen en andermans normen en waarden; 1.2 het onderkennen van en omgaan met de verschillen tussen de seksen; 1.3 de relatie tussen de mens en de natuur en het concept van duurzame ontwikkeling; 1.4 het functioneren als democratisch burger in een multiculturele samenleving, ook in internationaal verband; 1.5 het op een voor henzelf en anderen veilige manier functioneren in de beroepspraktijk en in eigen omgeving; 1.6 de maatschappelijke betekenis van technologische ontwikkeling, waaronder met name moderne informatie- en communicatietechnologie; 1.7 de maatschappelijke betekenis van betaalde en onbetaalde arbeid; 1.8 de verworvenheden en mogelijkheden van kunst en cultuur, waaronder ook de media. 2 Leren uitvoeren De leerling leert in zoveel mogelijk herkenbare situaties, mede met gebruikmaking van ICT, een aantal schoolse vaardigheden verder te ontwikkelen. Het gaat daarbij om: 2.1 Nederlandse en Engelse teksten lezen en beluisteren; 2.2 schriftelijke en mondelinge teksten produceren in correct Nederlands; 2.3 informatie in verschillende gegevensbestanden opzoeken, selecteren, verzamelen en ordenen;
Nectar vmbo 3 basis
45
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
2.4 2.5 2.6 2.7
de rekenvaardigheden hoofdrekenen, rekenregels gebruiken, meten en schatten toepassen; voldoen aan eisen van milieu, hygiëne, gezondheid en ergonomie; doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur; computervaardigheden.
3 Leren leren De leerling leert, mede met gebruikmaking van ICT, zoveel mogelijk eigen kennis en vaardigheden op te bouwen. Daartoe leert hij onder andere een aantal strategieën die het leeren werkproces kunnen verbeteren. Het gaat daarbij om: 3.1 informatie beoordelen op betrouwbaarheid, representativiteit en bruikbaarheid, informatie verwerken en benutten; 3.2 strategieën gebruiken voor het aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden zoals memoriseren, aantekeningen maken, schematiseren, verbanden leggen met aanwezige kennis; 3.3 strategieën gebruiken voor het begrijpen van mondelinge en schriftelijke informatie; 3.4 op een doordachte wijze keuzeproblemen oplossen; 3.5 een eenvoudig bedrijfsmatig, natuurwetenschappelijk of maatschappelijk vraagstuk planmatig onderzoeken; 3.6 persoonlijke ervaringen en opdrachten van anderen verwerken in woord, klank, beeld en beweging; 3.7 op basis van argumenten tot een eigen standpunt komen. 4 Leren communiceren De leerling leert, mede via een proces van interactief leren, een aantal sociale en communicatieve vaardigheden verder te ontwikkelen. Het gaat daarbij om: 4.1 elementaire sociale conventies in acht nemen; 4.2 overleggen en samenwerken in teamverband; 4.3 passende gesprekstechnieken hanteren; 4.4 verschillen in meningen en opvattingen benoemen en hanteren; 4.5 culturele en seksegebonden verschillen tussen mensen benoemen en hanteren; 4.6 omgaan met formele en informele afspraken, regels en procedures; 4.7 zichzelf en eigen werk presenteren. 5 Leren reflecteren op het leer- en werkproces De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functioneren, zicht te krijgen op en sturing te geven aan het eigen leer- en werkproces. Het gaat daarbij om: 5.1 een leer- en/of werkplanning maken; 5.2 het leer- en/of werkproces bewaken; 5.3 een eenvoudige product- en procesevaluatie maken en hieruit conclusies trekken. 6 Leren reflecteren op de toekomst De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functioneren, zicht te krijgen op de eigen toekomstmogelijkheden en interesses. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan: 6.1 het inventariseren van de eigen mogelijkheden en interesses; 6.2 het onderzoeken van de mogelijkheden voor verdere studie;
Nectar vmbo 3 basis
46
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
1.2
het zicht krijgen op beroepen, de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen daarbinnen; de rol en het belang van op school geleerde kennis, inzicht en vaardigheden voor het maatschappelijk leven, dagelijks leven, vrije tijd, vrijwilligerswerk; de kenmerken van de arbeidsmarkt op dit moment en in de nabije toekomst; de organisatie van branches en bedrijven; het beoordelen van de eigen mogelijkheden en interesses in het licht van vervolgstudie, beroepen en maatschappelijk functioneren; het kunnen maken van een verantwoorde keuze voor een vervolgopleiding.
Positie van het vak Biologie
Deze algemene onderwijsdoelen zijn hierna uitgewerkt in de examenprogramma's per vak. Alle vakken leveren een bijdrage aan het bereiken van bovenstaande doelen. Biologie In het vmbo is het vak biologie verplicht in de sector Zorg en Welzijn. In de sector Landbouw kan het vak gekozen worden in het sectordeel. Daarnaast kan het vak in de gemengde en theoretische leerweg gekozen worden in het vrije deel.
Nectar vmbo 3 basis
47
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Het examen
2.1 Het examenprogramma Het examenprogramma bestaat uit een kerndeel en voor de gemengde en theoretische leerweg ook uit een verrijkingsdeel. De eindtermen die in hoofdstuk 3 en 4 worden beschreven, zijn in exameneenheden gegroepeerd. Het examenprogramma bestaat uit de volgende exameneenheden. Code
Exameneenheid
Leerweg B
K G T
Kerndeel BIO/K/1
Oriëntatie op leren en werken
X X X X
BIO/K/2
Basisvaardigheden
X X X X
BIO/K/3
Leervaardigheden in het vak biologie
X X X X
BIO/K/4
Cellen staan aan de basis
X X X X
BIO/K/5
Schimmels en bacteriën: nuttig en soms schadelijk
X X X X
BIO/K/6
Planten en dieren en hun samenhang: de eigen omgeving verkend
X X X X
BIO/K/7
Mensen beïnvloeden hun omgeving
X X X X
BIO/K/8
Houding, beweging en conditie
X X X X
BIO/K/9
Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en uitscheiding
X X X X
BIO/K/10
Bescherming
X X X X
BIO/K/11
Reageren op waarnemingen
X X X X
BIO/K12
Van generatie op generatie Erfelijkheid en evolutie
X X X X
BIO/K/13
Nectar vmbo 3 basis
X X X
48
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Code
Exameneenheid
Leerweg B K G T
Verrijkingsdeel BIO/V/1
Bescherming en antistoffen
X X
BIO/V/2
Gedrag bij mens en dier
X X
BIO/V/3
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
X X
BIO/V/4
Vaardigheden in samenhang
X X
Legenda B = Basisberoepsgerichte leerweg K = Kaderberoepsgerichte leerweg G = Gemengde leerweg T = Theoretische leerweg 2.2 Algemene examenbeschrijving Deze examenbeschrijving geldt voor alle vakken en programma’s in alle leerwegen: de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg, de gemengde leerweg en de theoretische leerweg. Specifieke zaken zijn vermeld in de examenbeschrijving per vak of programma. Het examen Het examen bestaat per vak of programma uit een schoolexamen en een centraal examen of uitsluitend uit een schoolexamen De volgende vakken uit het gemeenschappelijk deel kennen uitsluitend een schoolexamen: maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken. Voor de vakken Nederlands en Engels uit het gemeenschappelijk deel, de vakken uit het sectordeel en de vakken of programma’s uit het vrije deel die tot het eindexamen vmbo kunnen behoren, is er zowel een schoolexamen als een centraal examen. Als het examen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen is de richtlijn dat het schoolexamen betrekking heeft op ongeveer 2/3 deel van het examenprogramma en het centraal examen op ongeveer 1/3 deel. Het schoolexamen omvat ten minste die exameneenheden die niet in het centraal examen worden getoetst. In de specifieke examenbeschrijvingen per vak of programma is aangegeven welke exameneenheden in het schoolexamen en welke exameneenheden in het centraal examen worden of kunnen worden getoetst. Examenprogramma per leerweg Voor de basisberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit de eindtermen van het kerndeel, voor zover deze niet gecursiveerd zijn.
Nectar vmbo 3 basis
49
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Voor de kaderberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit het kerndeel en voor de beroepsgerichte programma’s bovendien uit het verrijkingsdeel dat voor deze leerweg is vastgesteld. Voor de gemengde leerweg en voor de theoretische leerweg bestaat het examenprogramma uit het kerndeel en het verrijkingsdeel van de algemene vakken. Voor de beroepsgerichte programma’s in de gemengde leerweg gelden de exameneenheden van het kerndeel. Schematisch Algemene vakken Beroepsgerichte programma’s
Basisberoepsgerichte leerweg kerndeel (niet: de cursiveringen) kerndeel (niet: de cursiveringen)
Kaderberoepsgerichte leerweg kerndeel kerndeel en verrijkingsdeel
Gemengde leerweg kerndeel en verrijkingsdeel kerndeel gemengd
Theoretische leerweg kerndeel en verrijkingsdeel n.v.t.
Het centraal examen Het centraal examen kan bestaan uit: − een centraal schriftelijk examen − een centraal praktisch examen − een centrale integratieve eindtoets. − een centraal schriftelijk examen Het gaat om een toets waarbij kandidaten vragen en opdrachten, eventueel met behulp van informatie- en communicatietechnologie, schriftelijk beantwoorden. De beoordeling vindt plaats aan de hand van een bindend correctievoorschrift of beoordelingsmodel. Een tweede correctie door een gecommitteerde behoort tot de mogelijkheden. − een centraal praktisch examen Het gaat om het uitvoeren van een centraal vastgestelde opdracht waarbij zowel het proces van uitvoering als het product wordt beoordeeld. De beoordeling vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende beoordelingscriteria. Er is sprake van medebeoordeling door een gecommitteerde. − een centrale integratieve eindtoets Het gaat om een centraal vastgestelde opdracht over het verrijkingsdeel waarbij exameneenheden uit het kerndeel betrokken kunnen worden. De beoordeling vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende beoordelingscriteria. Er is sprake van medebeoordeling door een door de directeur aan te wijzen tweede examinator. Voor de algemene vakken wordt in alle leerwegen alleen een centraal schriftelijk examen afgenomen. Een uitzondering hierop vormen de beeldende vakken, die zowel een centraal schriftelijk als een centraal praktisch examen kennen. In het volgende schema is per beroepsgericht programma gespecificeerd welke onderdelen van toepassing zijn. Beroepsgerichte programma’s Centraal schriftelijk examen Centraal praktisch examen Centrale integratieve eindtoets
Basisberoepsgerichte leerweg X
Nectar vmbo 3 basis
Kaderberoepsgerichte leerweg X
Gemengde leerweg X
X X
50
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Een zitting van het centraal schriftelijk examen bij de basisberoepsgerichte leerweg duurt 90 minuten. Een zitting bij het centraal schriftelijk examen voor de overige leerwegen duurt 120 minuten. Het schoolexamen Het schoolexamen kan bestaan uit de volgende onderdelen − schriftelijke en mondelinge toetsen Het werk wordt beoordeeld aan de hand van een correctievoorschrift waarin mogelijke antwoorden en een puntenverdeling zijn opgenomen. − praktische opdrachten Bij alle vakken en programma’s komen praktische opdrachten voor, waarbij zowel het proces als het product wordt beoordeeld. Beoordeling vindt plaats aan de hand van vooraf aan de kandidaat bekend gemaakte criteria. De kandidaat kan de praktische opdracht de vorm geven van een product of werkstuk of een presentatie. Elke kandidaat dient ten minste twee praktische opdrachten van ten minste 10 uur te hebben uitgevoerd. − een handelingsdeel In het handelingsdeel gaat het om opdrachten waarvan per kandidaat door de examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren zijn uitgevoerd. De uitvoering van een opdracht die tot het handelingsdeel behoort, blijkt uit een notitie van de kandidaat waarin aandacht besteed is aan de ervaring met de opdracht. Deze notitie maakt deel uit van het handelingsdeel. Per leerling bestaat het handelingsdeel uit de verschillende vakspecifieke delen en uit een vakoverstijgend deel. Het vakoverstijgende deel per leerling bevat ten minste een opdracht in het kader van oriëntatie op leren en werken. − een sectorwerkstuk voor de kandidaten van de gemengde en de theoretische leerweg. Bij het sectorwerkstuk gaat het om een vakoverstijgende thematiek die past binnen de sector. De kandidaat dient aan het sectorwerkstuk ten minste 20 uur te besteden. Bij het sectorwerkstuk wordt zowel het proces als het product beoordeeld. De beoordeling vindt plaats door minimaal twee docenten aan de hand van criteria die vooraf aan de kandidaat bekend zijn gemaakt. Het sectorwerkstuk moet met een voldoende resultaat worden afgesloten en wordt apart op de cijferlijst vermeld. In plaats van de waardering voldoende kan ook de waardering goed worden toegekend. Het sectorwerkstuk weegt niet mee in het cijfer voor het schoolexamen van afzonderlijke vakken. In het kader van het sectorwerkstuk verzamelt de kandidaat schriftelijke documentatie. Deze informatie of het sectorwerkstuk is het uitgangspunt voor de opdracht ‘gedocumenteerd schrijven’ in het centraal examen Nederlands. De toetsen en opdrachten die deel uitmaken van het schoolexamen, dienen aantoonbaar representatief te zijn voor de desbetreffende eindtermen uit het examenprogramma. De vakspecifieke vaardigheden dienen een substantieel onderdeel te zijn van de toetsing in het schoolexamen. De basisvaardigheden zoals genoemd in de exameneenheden K/2 van de algemene vakken, dienen gespreid over de vakken in het schoolexamen te worden opgenomen.
Nectar vmbo 3 basis
51
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Het schoolexamen heeft de vorm van een examendossier. Het examendossier bevat: − een overzicht van de afgelegde toetsen en uitgevoerde opdrachten − een overzicht van de behaalde resultaten en vorderingen − informatie over het handelingsdeel. Het examendossier kan gespreid over het derde en vierde leerjaar worden opgebouwd. Voor de theoretische en de gemengde leerweg begint de opbouw van het dossier in ieder geval in het derde leerjaar omdat het dossier ook de afsluiting van de verplichte extra vakken van het derde leerjaar omvat waarin geen eindexamen wordt afgelegd. Ook wanneer vakken die alleen een schoolexamen kennen - de vakken maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken uit het gemeenschappelijk deel - in het derde leerjaar worden afgesloten, begint de opbouw van het dossier in het derde leerjaar. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) ICT maakt onderdeel uit van de beroepsgerichte programma’s. ICT is ook onderdeel van de exameneenheid Basisvaardigheden van de algemene vakken. Als zodanig maakt ICT verplicht onderdeel uit van het schoolexamen. Indien bij het centraal examen gebruik gemaakt wordt van ICT-toepassingen maakt de CEVO dit drie jaar voor de afname van het examen bekend. Het eindcijfer Het eindcijfer voor het examen komt als volgt tot stand: Per vak of programma wordt het cijfer voor het schoolexamen gecombineerd met het cijfer voor het centraal examen. Voor de basisberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het schoolexamen voor 2/3 en het cijfer voor het centraal examen voor 1/3 het eindcijfer bepaalt. Voor de overige leerwegen bepalen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen elk de helft Het cijfer voor het schoolexamen is samengesteld uit de cijfers en beoordelingen voor de toetsen en praktische opdrachten, zodanig dat er aantoonbaar sprake is van een evenwichtige bijdrage van de verschillende onderdelen. In het Programma van Toetsing en Afsluiting legt de school de weging van de verschillende onderdelen van het examendossier vast. 2.3
Vakspecifieke examenbeschrijving
2.3.1 Het centraal examen De examinering van het kerndeel Het centraal schriftelijk examen heeft betrekking op de exameneenheden BIO/K/3 Leervaardigheden in het vak biologie BIO/K/4 Cellen staan aan de basis BIO/K/9 Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en uitscheiding en twee van de volgende exameneenheden BIO/K/5 Schimmels en bacteriën: nuttig en soms schadelijk BIO/K/6 Planten en dieren en hun samenhang: de eigen omgeving verkend BIO/K/7 Mensen beïnvloeden hun omgeving BIO/K/8 Houding, beweging en conditie BIO/K/10 Bescherming BIO/K/11 Reageren op waarnemingen BIO/K/12 Van generatie op generatie
Nectar vmbo 3 basis
52
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Bij de kaderberoepsgerichte, de gemengde en de theoretische leerweg kan het centraal schriftelijk examen ook betrekking hebben op de exameneenheid BIO/K/13 Erfelijkheid en evolutie. De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd, drie jaar voor afname van het examen bekend. De examinering van het verrijkingsdeel Het centraal schriftelijk examen heeft voor de gemengde en de theoretische leerweg ook betrekking op de exameneenheden BIO/V/1 Bescherming en antistoffen BIO/V/2 Gedrag bij mens en dier BIO/V/4 Vaardigheden in samenhang. 2.3.2 Het schoolexamen De examinering van het kerndeel Het schoolexamen heeft ten minste betrekking op de exameneenheden BIO/K/1 Oriëntatie op leren en werken BIO/K/3 Leervaardigheden in het vak biologie en op de exameneenheden die niet in het centraal examen worden geëxamineerd. Het schoolexamen voor het vak biologie levert een bijdrage aan de examinering van BIO/K/2 Basisvaardigheden De examinering van het verrijkingsdeel Het schoolexamen heeft ten minste ook betrekking op de exameneenheid BIO/V/4 Vaardigheden en samenhang Het sectorwerkstuk Voor kandidaten van de gemengde en theoretische leerweg kan het sectorwerkstuk mede vanuit het vak biologie worden ingevuld. Door het sectorwerkstuk vindt toetsing plaats van de exameneenheid BIO/V/3 Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie.
Nectar vmbo 3 basis
53
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
De eindtermen van het kerndeel
De tekstdelen die niet zijn gecursiveerd, gelden voor alle leerwegen. De gecursiveerde tekstdelen gelden alleen voor de theoretische, de gemengde en de kaderberoepsgerichte leerweg.
BIO/K/1
Oriëntatie op leren en werken
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan. De kandidaat kan 1 zich bewust worden van de eigen achtergrond, interesses, motivatie, sterke en zwakke punten door terug te kijken op eigen ervaringen en deze schriftelijk, mondeling en/of beeldend weer te geven 2 de eigen mogelijkheden en interesses in biologie verwoorden in het licht van vervolgstudie, beroepen en maatschappelijk functioneren 3 de rol en het belang aangeven van biologische kennis en vaardigheden in discussie over maatschappelijke vraagstukken 4 de rol en het belang aangeven van biologische kennis en vaardigheden in verschillende arbeidsgebieden en werksoorten 5 de eigen interesse en affiniteit verwoorden met bepaalde arbeidsgebieden, werksoorten, functies en opleidingen 6 onderzoeksvaardigheden, keuzevaardigheden, reflectievaardigheden en sociaalcommunicatieve vaardigheden inzetten ten behoeve van het eigen keuzeproces 7 eigen waarden en normen verwoorden ten aanzien van betaalde en onbetaalde arbeid en zorgtaken 8 de betekenis verwoorden van een mogelijke arbeidsrol voor zichzelf en anderen.
BIO/K/2
Basisvaardigheden
De kandidaat beheerst een aantal basisvaardigheden. De kandidaat kan 1 zelfstandig leren en werken -
een aanpak kiezen voor het uitvoeren van een opdracht een planning maken het eigen werk organiseren en op methodische wijze uitvoeren de voortgang van het eigen werk bewaken een eenvoudige product- en procesevaluatie maken
-
teksten maken en bewerken gegevens opslaan berekeningen uitvoeren zoeksystemen gebruiken communiceren via e-mail
2
werken met informatie- en communicatietechnologie
Nectar vmbo 3 basis
54
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
3
verantwoord omgaan met apparatuur en instrumenten -
-
4
gereedschapapparatuur en instrumenten goed gebruiken . gereed maken/aansluiten . bedienen . opruimen veiligheid in acht nemen belasting van het milieu in acht nemen ergonomie in acht nemen
de Nederlandse taal functioneel gebruiken -
5
teksten begrijpend lezen en beluisteren eenvoudige schriftelijke teksten produceren in correct Nederlands in gesprekken passende verbale en non-verbale middelen kiezen zich in uiteenlopende taalsituaties gepast presenteren
elementaire rekenvaardigheden toepassen -
6
standaardberekeningen correct en efficiënt uitvoeren de zakrekenmachine doelmatig gebruiken
vaardig omgaan met verbale en cijfermatige informatie -
-
7
bronnen gebruiken . vraaggesprekken . boeken en ander schriftelijk materiaal . audiovisuele bronnen . geautomatiseerde gegevensbestanden informatie op waarde schatten, kiezen en ordenen informatie bewerken . samenvatten . tabel opstellen . grafiek tekenen
in het leer- en werkproces adequaat omgaan met zichzelf en anderen -
sociale conventies in acht nemen overleggen en onderhandelen met anderen taken verdelen zich aan afspraken houden rekening houden met anderen kritiek geven en incasseren een eigen standpunt innemen en verdedigen samen met anderen werk uitvoeren en presenteren.
BIO/K/3
Leervaardigheden in het vak biologie
De kandidaat beheerst een aantal strategische vaardigheden die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen. De kandidaat kan 1 biologisch bronnenmateriaal begrijpend lezen en hierbij feiten en meningen onderscheiden in -
2
informatie uit biologisch bronnenmateriaal verwerven, selecteren, verwerken en bewerken -
3
foldermateriaal studieboeken naslagwerken Cd-rom/Internet bijsluiters
tabellenboek, gegevensbank, gebruiksaanwijzing tekeningen, schema's, diagrammen, tabellen
eigen gedachten mondeling en schriftelijk formuleren over biologische onderwerpen -
4
basisrekenvaardigheden binnen biologie toepassen -
5
vaktaal functioneel gebruiken relaties leggen tussen vakinhoudelijke begrippen en contexten waarin deze begrippen functioneel zijn schatten en afronden efficiënt rekenen rekenregels gebruiken . decimale getallen . verhoudingstabellen . eenvoudige breuken en percentages
rekenen met grootheden en eenheden
Nectar vmbo 3 basis
55
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
-
6
7
eenheid bij gemeten of berekende grootheid aangeven
veilig, zinvol en doelmatig gebruik maken van stoffen, materialen, organismen,(meet)instrumenten, apparaten en software zonder schade te berokkenen aan mensen, dieren en milieu biologische begripskennis opbouwen, uitgaande van aanwezige denkbeelden -
-
8 9
specifieke hulpmiddelen gebruiken zoals loep, microscoop en determineertabel eenvoudige opdrachten en eenvoudig onderzoek waarin de actieve en praktische zelfwerkzaamheid op de voorgrond staat, voorbereiden, uitvoeren en de resultaten vastleggen en evalueren
− − − − − − −
10 11
onjuiste denkbeelden bijstellen of vervangen verbanden leggen tussen begrippen leren door te doen leren door te ontdekken multi-causale verbanden herkennen verschillende organisatieniveaus . cel . orgaan . organisme . ecosysteem een eenvoudige product- en procesevaluatie maken en hieruit conclusies trekken
bij een biologisch schoolpracticum en/of veldpracticum een biologische probleemstelling herkennen en specificeren een biologisch probleem herleiden tot een onderzoeksvraag verwachtingen formuleren relevante waarnemingen verrichten en gegevens verzamelen conclusies trekken op grond van verzamelde gegevens oplossing, onderzoek en conclusies evalueren
gegevens verwerken in een verslaggeving naar aanleiding van een bezoek aan een instelling waar levensprocessen een belangrijke rol spelen een studie van een zelf gekozen biologisch onderwerp uitvoeren en in een verslaggeving verwerken.
BIO/K/4
Cellen staan aan de basis
De kandidaat kan 1 levenskenmerken noemen en toelichten 2 delen waaruit een cel is opgebouwd en delen waardoor een cel kan zijn omgeven, benoemen en in afbeeldingen of in modellen aanwijzen en van deze delen de functie(s) beschrijven 3 kenmerkende eigenschappen van cellen van dieren, planten, schimmels en bacteriën noemen 4 beschrijven wat de stofwisselingsprocessen, verbranding en fotosynthese voor betekenis hebben voor de instandhouding van een organisme en wat de correlatie ervan is met de gassen die een organisme in en uit gaan 5 delen waaruit een weefsel of orgaan is opgebouwd benoemen en in afbeeldingen of modellen aanwijzen en functie(s) van deze delen beschrijven 6 toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden.
BIO/K/5
Schimmels en bacteriën: nuttig en soms schadelijk
De kandidaat kan
Nectar vmbo 3 basis
56
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
1
2 3
beschrijven dat schimmels en bacteriën reducent en/of ziekteverwekker kunnen zijn, hoe ze verspreid kunnen worden, hoe ze voorkomen en bestreden kunnen worden en welke rol schimmels en bacteriën kunnen spelen bij biotechnologie toelichten hoe voedselbederf onder invloed van schimmels en bacteriën kan worden tegengegaan door de mens voorbeelden van klassieke en moderne vormen van biotechnologie beschrijven, waarmee voedingsstoffen en medicijnen worden verkregen en bewerkt.
BIO/K/6
Planten en dieren en hun samenhang: de eigen omgeving verkend
De kandidaat kan 1 met behulp van determineertabellen de Nederlandse naam opzoeken van planten- en diersoorten die veel in Nederland voorkomen en verwoorden dat aan het onderling verschillen van soorten erfelijke factoren ten grondslag liggen 2 informatie verzamelen met betrekking tot verbanden tussen vorm, bouw en leefwijze van organismen en de omgeving waarin deze organismen leven, en in een presentatie samenvatten en uitleggen hoe planten en dieren zijn aangepast aan hun leefwijze en leefomgeving 3 delen waaruit zaadplanten zijn opgebouwd benoemen, hun functie(s) beschrijven en aangeven welke delen van planten voedingsmiddelen en/of grondstoffen leveren voor de mens 4 enkele typen weefsel(s) van planten met functie(s) en bouw beschrijven 5 uitleggen wat een ecosysteem is en uitleggen / noemen welke relaties er zijn tussen organismen bij de energiestromen in een ecosysteem 6 in een beschreven ecosysteem biotische en abiotische milieufactoren noemen en toelichten dat individuen en populaties in een ecosysteem afhankelijk zijn van biotische en abiotische factoren en onder invloed van deze factoren kunnen veranderen.
BIO/K/7
Mensen beïnvloeden hun omgeving
De kandidaat kan 1 toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is 2 de relatie toelichten tussen een grotere voedselproductie en bodembewerking, voeding, gewasbescherming en veredeling waaronder genetische modificatie 3 de belangrijkste oorzaken en effecten noemen van de aantasting van natuur en milieu door overbevolking, door bepaalde soorten afval, door het gebruik van bestrijdingsmiddelen, door verkeer en door energiegebruik, mede met gebruikmaking van scheikundige benamingen 4 voor een concrete situatie informatie verzamelen voor mogelijkheden tot maatregelen met als doel het waarborgen van een duurzame relatie tussen mens en milieu en in een presentatie de geïnventariseerde maatregelen samenvatten en de effecten ervan toelichten 5 het belang beschrijven van een nationale en mondiale aanpak van bescherming van het milieu. BIO/K/8
Houding, beweging en conditie
Nectar vmbo 3 basis
57
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
De kandidaat kan 1 delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen, in afbeeldingen aanwijzen en in situaties waarin dit relevant is functie(s) en werking beschrijven, inclusief een aantal microscopische en macroscopische details 2 beschrijven wat er gebeurt bij bepaalde vormen van overbelasting van het bewegingsapparaat tijdens het werk en bij sport en hoe deze overbelasting zoveel mogelijk vermeden kan worden.
BIO/K9
Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en uitscheiding
De kandidaat kan 1 de functie van het verteringsstelsel beschrijven 2 de delen van het verteringsstelsel en de delen die met dit stelsel samenwerken, noemen, in afbeeldingen aanwijzen en in situaties waarin dit relevant is, functie(s) en werking ervan beschrijven, met inbegrip van enzymwerking en spierwerking 3 voedingsstoffen en hun functie(s) voor het lichaam noemen en de relatie ervan met voedingsadviezen toelichten inclusief evenwicht tussen opname en gebruik, verbruik en verlies van stoffen bij een constante lichaamsmassa 4 uitleggen wat er kan gebeuren bij ondervoeding, bij overmatig gebruik van voedsel, alcohol en medicijnen, en bij gebruik van tabak en drugs en hierbij abstracte relaties leggen 5 lymfevaten, bloedvaten en onderdelen van het hart noemen, in afbeeldingen aanwijzen en in situaties waarin dit relevant is, functie(s) en werking beschrijven, met inbegrip van enkele macroscopische details en problemen met de bloedsomloop 6 van bloed, lymfe en weefselvloeistof van de mens de samenstellende delen noemen en in situaties waarin dit relevant is, de functie van de delen beschrijven 7 delen van het ademhalingsstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen en in situaties waarin dit relevant is, functie(s) en werking beschrijven 8 lever en nieren met urineleiders, urineblaas en urinebuis noemen, in afbeeldingen aanwijzen en de functie ervan noemen, de bouw en werking van de nier beschrijven en beschrijven dat omzetting van afvalstoffen en niet-bruikbare stoffen in de lever plaatsvindt en dat deze daarna uitgescheiden worden. BIO/K10 Bescherming De kandidaat kan 1 de rol beschrijven van de hoornlaag bij de bescherming tegen infecties, uitdroging en beschadigingen en de rol van pigment bij de bescherming tegen ultraviolette straling 2 het belang beschrijven van inenting en toediening antibiotica 3 voorbeelden van bloedziekten en infectieziekten die via bloed verspreid worden, noemen, de gevolgen van de ziekten voor het lichaam beschrijven en uitleggen hoe besmetting te voorkomen is met name bij aids, leukemie, hepatitis en tuberculose 4 de meest voorkomende seksueel overdraagbare aandoeningen en hun verschijningsvormen noemen en toelichten hoe de overdracht van deze aandoeningen is te voorkomen, met name voor aids, syfilis, chlamydia, gonorroe en candida.
Nectar vmbo 3 basis
58
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
BIO/K/11 Reageren op waarnemingen De kandidaat kan 1 toelichten dat gedrag bij dieren uit een reeks samenhangende handelingen bestaat, en kan aan de hand van concrete voorbeelden uitleggen dat gedrag afhankelijk is van prikkels en motiverende factoren 2 delen van het zenuwstelsel die van belang zijn noemen, in afbeeldingen aanwijzen, en in situaties waarin dit relevant, is functie(s) en werking beschrijven; soorten zenuwcellen benoemen en onderverdelen 3 reflexen noemen en beschrijven en de functie(s) toelichten 4 ervaringen/waarnemingen van zintuig-practicumproeven in biologische termen weergeven 5 delen van de gehoororganen, van de ogen en zintuigelementen in huid, neus en tong in afbeeldingen aanwijzen en in situaties waarin dit relevant is, functie en werking ervan beschrijven 6 op abstracte wijze uitleggen dat prikkels uit de omgeving door zintuigen omgezet worden in impulsen die naar het centrale zenuwstelsel geleid worden, waardoor waarneming kan plaats vinden 7 beschrijven dat bewust gedrag vanuit de hersenen gestuurd wordt en dat bij gedrag van de mens normen en waarden een rol spelen 8 de samenstellende delen van de huid en het onderhuids bindweefsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen en in situaties waarin dit relevant is, functie(s) beschrijven 9 het principe van de werking van hormonen beschrijven 10 hormoonklieren noemen, in afbeeldingen aanwijzen en in situaties waarin dit relevant is, functies en werking met de nodige detaillering beschrijven.
BIO/K12 Van generatie op generatie De kandidaat kan 1 fasen in de lichamelijke en geestelijke groei en ontwikkeling van mensen noemen 2 delen van de voortplantingsstelsels noemen, in afbeeldingen aanwijzen en in situaties waarin dit relevant, is functie(s) en werking beschrijven 3 functies van seksualiteit verwoorden en verschillen in opvattingen, normen en waarden daarover formuleren 4 beschrijven hoe de voortplanting van mensen verloopt, met inbegrip van de rol van geslachtschromosomen 5 de werking van voorbehoedmiddelen beschrijven 6 stadia in de levenscyclus van zaadplanten met geslachtelijke voortplanting noemen, inclusief aspecten van het overwinteren van een plant 7 aan de hand van voorbeelden geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting bij zaadplanten herkennen en toelichten.
BIO/K/13 Erfelijkheid en evolutie De kandidaat kan 1 enkele situaties noemen, waarin het relevant is enige kennis te hebben van de erfelijkheidsleer en situaties noemen, waarin het relevant is om genetisch advies in te winnen en in dit verband vormen van prenataal onderzoek beschrijven
Nectar vmbo 3 basis
59
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
2 toelichten dat individuen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen en welke rol chromosomen en geslachtscellen hierbij spelen 3 het proces en de betekenis van de gewone celdeling en de reductiedeling beschrijven 4 conclusies trekken uit gegevens bij monohybride kruisingen over het genotype en fenotype van ouders en/of hun directe nakomelingen 5 toelichten dat in de loop van de tijd nieuwe rassen en soorten zijn ontstaan, mede onder invloed van mutatie en selectie 6 toelichten dat onder andere bepaalde stoffen en straling invloed kunnen hebben op de frequentie waarmee mutaties plaatsvinden.
Nectar vmbo 3 basis
60
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
De eindtermen van het verrijkingsdeel
De exameneenheden van het verrijkingsdeel gelden alleen voor de gemengde en theoretische leerweg.
BIO/V/1
Bescherming en antistoffen
De kandidaat kan 1 antigenen onderscheiden die de vorming van antistoffen tot gevolg hebben -
2 3
de aanwezigheid van antistoffen in verband brengen met een besmetting van mens of (landbouwhuis)dier antistoffen als diagnostisch middel toepassen bij een op schrift aangeboden biologische probleemstelling en hierbij relevante gegevens verwerken en presenteren -
4
bloedgroepbepaling verwantschapsstudies identificatie en karakterisering van onbekende antigenen
aangeven hoe de bescherming van het lichaam kunstmatig kan worden verhoogd -
5
virussen bacteriën lichaamsvreemde cellen en stoffen
actieve en passieve immunisatie toepassing van vaccins en sera bij mensen en (landbouwhuis)dieren gebruik van antibiotica
binnen de context van bescherming en antistoffen uitleg geven bij (xeno)transplantaties en auto-immuunziekten.
BIO/V/2
Gedrag bij mens en dier
De kandidaat kan 1 aangeboden problemen oplossen binnen de context van gedrag, gebruikmakend van biologische begrippen begrippen - uitwendige prikkel zoals temperatuur, licht geluid - inwendige prikkel zoals hormonen, honger, dorst - sleutelprikkel - respons
2
ethogrammen van gedrag van dieren of mensen maken en/of interpreteren, gebruik makend van -
3 4
Contexten - consumentengedrag - (verantwoorde) behuizing voor (landbouw)huisdieren
veldwaarnemingen practicum visueel materiaal
aan de hand van concrete voorbeelden verschillende vormen van sociaal gedrag en communicatie noemen en de functie(s) daarvan aangeven in concrete (beschreven) situaties de rol beoordelen van sociaal gedrag en communicatie bij mensen en dieren bij taakverdeling en coördinatie, in het bijzonder bij -
taakverdeling binnen groepen balts, paringsgedrag, broedzorg territoriumgedrag rolpatronen, normen en waarden
Nectar vmbo 3 basis
61
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
5
een standpunt over de vergelijking van het gedrag van mensen en dieren bediscussiëren en beargumenteren.
BIO/V/3
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. - In de voorbereidingsfase . .
onderwerp, doel en publiek van het sectorwerkstuk bepalen relevante vragen formuleren, die hij/zij met het sectorwerkstuk wil beantwoorden
- In de uitvoeringsfase . . .
informatie verwerven uit schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, mede met behulp van informatie- en communicatietechnologie uit deze informatiebronnen relevante inhoudselementen kiezen en deze passend ordenen en verwoorden strategieën hanteren, die op het bereiken van de benodigde lees-, schrijf- en luister-/ kijkdoelen zijn afgestemd
- In de afsluitingsfase .
de bewerkte informatie presenteren op een doel- en publiekgerichte wijze
- In de evaluatiefase . .
reflecteren op het proces van het werken aan het sectorwerkstuk en het product: het sectorwerkstuk het belang aangeven van het gemaakte sectorwerkstuk voor vervolgstudie, toekomstige beroepspraktijk of algemene vorming.
BIO/V/4
Vaardigheden in samenhang
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
Nectar vmbo 3 basis
62
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Adressenlijst In deze adressenlijst vindt u de NAW-gegevens van instanties en organisaties die van belang kunnen zijn voor informatie over de verschillenden onderwerpen. Er zijn waar mogelijk ook email- en internetadressen van deze organisaties opgenomen. Bij deze instanties kunt u informatie opvragen over literatuur, videobanden en cd-rom’s. In de adressenlijst zijn onder andere de gegevens geplaatst van leveranciers van het onderwijsmateriaal. In de hoofdstukbeschrijvingen van de docentenhandleidingen zijn eveneens binnen- en buitenlandse internetadressen opgenomen, namelijk onder Additioneel materiaal en Didactische tips. Deze gegevens staan niet in onderstaande adressenlijst, omdat dit enkel internetadressen betreft. Wij streven ernaar de adressenlijst zo actueel mogelijk te houden. Daarom stellen wij het zeer op prijs wanneer u via www.nectar.wolters.nl eventuele suggesties geeft voor het gebruik van andere (internet)adressen die u van belang acht.
Adressenlijst AIDS-SOA informatielijn van de Stichting Aidsfonds tel. 0900-2042040 (0,10 eurocent per min.) e-mail
[email protected] www.aidsfonds.nl Algemene medische informatie www.ziekenhuis.nl Anonieme Overeters postbus 61025 1005 HA Amsterdam tel. 020-6274820 e-mail
[email protected] www.anonieme-overeters.nl Apenheul J.C. Wilslaan 21-31 postbus 97 7300 AB Apeldoorn tel. 055-3575757 e-mail
[email protected] www.apenheul.nl Aqua Zoo Friesland De Groene Ster 2 8926 XE Leeuwarden tel. 0511-431214 e-mail
[email protected] www.frieslandzoo.nl Artis Zoo Plantage Kerklaan 38-40 1018 CZ Amsterdam tel. 020-5233400
Nectar vmbo 3 basis
63
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 e-mail
[email protected] www.artis.nl Astado educatieve media postbus 11 6500 AA Nijmegen tel. 024-3881338 www.astado.nl AVVN (Algemeen Verbond van Volkstuinverenigingen in Nederland) www.avvn.nl Bijenhuis postbus 90 6720 AR Bennekom email:
[email protected] http://web.inter.nl.net/hcc/beenet/nlindex.htm BioDebat (onderdeel van de Digitale School)
[email protected] www.biodebat.nl Burgers Zoo Schelmseweg 85 6816 SH Arnhem tel. 026-4424534/4450373 e-mail
[email protected] www.burgerszoo.nl CIWF Nederland Postbus 1305 6501 BH Nijmegen tel. 024-3555552 e-mail
[email protected] www.ciwf.nl CMA (voor vragen over IP-Coach) Kruislaan 404 1098 SM Amsterdam tel: 020-5255869 e-mail
[email protected] www.cma.science.uva.nl De Kleine Aarde postbus 151 5280 AD Boxtel tel. 0411-684921 e-mail
[email protected] www.dekleineaarde.nl Denda Multimedia Postbus 429 7570 AK Oldenzaal tel. 0541-570270 www.denda.nl Diabetesvereniging Nederland
Nectar vmbo 3 basis
64
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 Postbus 470 3830 AM Leusden tel. 033-4630566 e-mail
[email protected] www.diabetesvereniging.nl Dierenpark Amersfoort Barchman Wuytierslaan 224 3819 AC Amersfoort tel. 033-4227100 e-mail
[email protected] www.amersfoort-zoo.nl Dierenpark Reptielenhuis ‘De Oliemeulen’ Reitse Hoevenstraat 30a-b 5042 EH Tilburg tel. 013-4630026 www.oliemeulen.nl Dierenpark Wissel Woesterbergweg 2b 8162 RD Epe tel. 0578-613106 e-mail
[email protected] www.wisselzoo.nl Diergaarde Blijdorp Abraham van Stolkweg Rotterdam tel. 010-4431495 www.rotterdamzoo.nl Dolfinarium postbus 9114 3840 GC Harderwijk tel. 0341-467467 e-mail
[email protected] www.dolfinarium.nl DOOR (Digitale Onderwijs Ontwerp Ruimte) www.ontwerpruimte.nl/Home/home.htm
[email protected] DSM-Gist www.dsm.com/nl_NL/html/dgs/homepage.htm EcoMare, centrum voor Wadden en Noordzee Ruijslaan 92 1796 AZ De Koog (Texel) tel. 0222-317741 e-mail
[email protected] www.ecomare.nl Educatieve omroep RVU Sumatralaan 55 1217GP Hilversum tel. 035-6771400
Nectar vmbo 3 basis
65
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 www.rvu.nl Fries Natuurmuseum Schoenmakersperk 2 8911 EM Leeuwarden tel 058-2129085 www.natuurmuseumfryslan.nl Gezondheidsdienst voor Dieren b.v. e-mail
[email protected] www.gd-dieren.nl Gezondheidsplein www.gezondheidsplein.nl GGz Groningen (oa RIAGG Groningen) Postbus 128 9470 AC Zuidlaren www.ggzgroningen.nl Groninger Natuurmuseum Postbus 1145 9701 BC Groningen Tel: 050-3676170 www.natuurmuseum.org Het Kleine Loo (tijdschrift over land- en tuinbouw voor het onderwijs) www.hetkleineloo.nl Instituut voor Leerplanontwikkeling (SLO) Postbus 2041 7500 CA Utrecht tel: 053-4840840
[email protected] www.SLO.nl Kodde, Adri: over gedrag en fotosynthese E-mail:
[email protected] http://members.home.nl/akodde/index.htm Koningin Wilhelmina Fonds (‘Kankerbestrijding’) www.kwf.nl Milieudefensie Postbus 19199 1000 GD Amsterdam tel. 020 6262 620 www.milieudefensie.nl www.milieudefensie.nl/servscho.htm (informatie voor scholieren) Mindscape Northern Europe Postbus 9076 1180 MB Amstelveen tel. 020-4953030 e-mail
[email protected] www.mindscape.com
Nectar vmbo 3 basis
66
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij postbus 20401 2500 EK Den Haag tel. 070-3784062 www.minlnv.nl Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag tel. 070-340 79 11 www.minvws.nl www.biotechnologie.minvws.nl (informatie over biotechnologie) Museon Stadhouderslaan 37 Den Haag tel. 070-3381338 e-mail
[email protected] www.museon.nl Natuurhistorisch Museum Maastricht postbus 882 6200 AW Maastricht tel. 043 3505490 e mail
[email protected] www.nhmmaastricht.nl Natuurmuseum Nijmegen Gerard Noodtstraat 121 6511 ST Nijmegen tel. 024-3297070 e-mail
[email protected] www.natuurmuseum.nl Natuurwetenschap & Techniek Adres van de redactie: Redactie Natuurwetenschap & Techniek Postbus 256 1110 AG DIEMEN e-mail
[email protected] www.natutech.nl NeCeDo (Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken) Postbus 5014 2900 EA Capelle a/d IJssel tel. 010-2010250 e-mail
[email protected] www.necedo.nl Nederlands Astmafonds Postbus 5 3830 AA Leusden tel. 033-4341212 www.astmafonds.nl
Nectar vmbo 3 basis
67
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 Nederlandse Brandwonden Stichting Postbus 1015 1940 EA Beverwijk tel. 0251-275555 e-mail
[email protected] www.brandwonden.nl Nederlandse Hartstichting Postbus 300 2501 CH Den Haag tel. 070 - 315 55 55 Informatielijn: 0900 - 3000 300 (lokaal tarief) e-mail
[email protected] www.hartstichting.nl Nederlands Instituut voor de Biologie (NIBI) postbus 8616 3503 RP Utrecht tel. 030-2369244 e-mail
[email protected] www.nibi.nl Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO) Postbus 1299 3600 BG Maarssen tel. 0294-239312 www.nioo.knaw.nl Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie tel. 035-6559848 e-mail
[email protected] www.njn.nl Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (Dierenbescherming) Postbus 85980 2508 CR Den Haag tel. 070-3142700 www.dierenbescherming.nl Nemo postbus 421 1000 AK Amsterdam tel. 0900-9191100 fax 020-5313535 www.e-nemo.nl Netdokter.nl Adres: KNMG Postbus 20051 3502 LB Utrecht tel. 030 - 2823 786 e-mail
[email protected] www.netdokter.nl NICL, Nationaal Informatiecentrum Leermiddelen postbus 2041 7500 CA Enschede
Nectar vmbo 3 basis
68
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 tel. 053-4840840 fax 053-4307692 e-mail
[email protected] www.slo.nl NIGZ De Bleek 13 Postbus 500 3440 AM Woerden tel. 0348 43 76 00 e-mail
[email protected] www.nigz.nl NIGZ-Donorvoorlichting De Bleek 13 Postbus 500 3440 AM Woerden tel. 0900-8212166 (€ 0,10 per minuut) e-mail
[email protected] www.donorvoorlichting.nl Noorder Dierenpark postbus 1010 7801 BA Emmen tel. 0591-618800 fax 0591-850851 e-mail
[email protected] www.zoo-emmen.nl NVON-ledenservice Molenstraat 31 4841 CA PRINSENBEEK e-mail
[email protected] www.nvon.nl Organon-Nederland Molenstraat 110 5342 CC Oss tel. 0412 661222 www.organon.nl Ouwehands Dierenpark postbus 9 3910 AA Rhenen tel. 0317-650200 fax 0317-613727 e-mail
[email protected] www.ouwehand.nl Patiëntenverenigingen (overzicht) http://patientenvereniging.pagina.nl/ PgSim (Productgroep Simulaties van het Van Hall Instituut) Postbus 1754 8901 CB Leeuwarden tel. 058-2846160 e-mail
[email protected]
Nectar vmbo 3 basis
69
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 www.pgsim.nl PCI-distributieservice Postbus 74 3980 CB Bunnik tel. 030-6570072 PCMedia Hoofdstraat 108 3972 LD Driebergen tel. 0343-533332 e-mail
[email protected] www.pcmedia.nl Procter Gamble www.AboutYou.info Projectgroep biotechnologie (van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij) www.agro.nl RAVON (Reptielen-, Amfibieën- en VissenOnderzoek Nederland) Postbus 1413 6501 BK Nijmegen tel. 024-3653270 e-mail
[email protected] www.ravon.nl Reptielen Zoo Serpo Stationsplein 8 2611 BV Delft tel. 015-2122184 e-mail
[email protected] http://serpo.nl/ Reumafonds Postbus 59091 1040 KB Amsterdam tel. 020-5896464 e-mail
[email protected] www.reumafonds.nl Rutgers Nisso Groep (voorheen Rutgers Stichting) Oudenoord 176-178 3513 EV Utrecht tel. 030-2313431 www.rng.nl Safaripark Beekse Bergen Beekse Bergen 1 5081 NJ Hilvarenbeek tel. 013-5491100 e-mail
[email protected] www.beeksebergen.nl SchoolTV
Nectar vmbo 3 basis
70
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 Postbus 1070 1200 BB Hilversum Tel. 035-6293456 www.schooltv.nl Science Productions - Vink, Jan Kanaalweg 89 3533 HG Utrecht Tel. 030-2930750 http://scienceproductions.nl Shell Film Archief Karel van Bilandtlaan 30 2501 AN Den Haag tel 070-3776070 SOA Aids Nederland e-mail
[email protected] www.soa.nl SOM onderwijs en milieuprojecten Postbus 1575 6501 Nijmegen tel. 024-3789206 e-mail
[email protected] www.somnet.nl Spore / stichting ECO consult Gargouille 1 4007 RE Tiel tel 0344 630580 e-mail
[email protected] www.antenna.nl/spore Stichting Anorexia Nervosa en Boulimia Nervosa postbus 67 6880 AB Velp tel. 0900-8212433 www.sabn.nl Stichting SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen tel. 024-6848111 e-mail
[email protected] www.sovon.nl Stichting Veldwerk Nederland www.veldwerknederland.nl Lokatie Veldstudiecentrum Orvelte Zuideresweg 10 9441 TZ Orvelte tel. 0593-322263 e-mail
[email protected]
Nectar vmbo 3 basis
71
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 Lokatie ’t Wolthuis 7325 WN Apeldoorn tel. 055-3667199 e-mail
[email protected] Lokatie Kamphuis ’t Veerse Gat Landschuurweg 5 4351 RR Veere e-mail
[email protected] Stichting Volksgezondheid en Roken Postbus 16070 2500 BB Den Haag tel. 0900-9390 (€ 0,10 per minuut) tel. 0900-5002025 (€ 0,10 per minuut, jongereninfolijn: materiaal voor werkstukken etc.) e-mail
[email protected] www.stivoro.nl Teleac/NOT - Educatieve omroep postbus 1070 1200 BB Hilversum tel. 035-6293456 fax 035-6293123 email
[email protected] www.teleacnot.nl TLC Domus (nieuwe naam Mindscpae) www.mindscape.nl Trimbos-instituut Postbus 725 3500 AS Utrecht tel. 030-2971100 e-mail
[email protected] www.trimbos.nl Uitgeverij Zorn b.v. Postbus 434 2300 AK Leiden tel. 071-5149141 www.zorn.nl Universiteitsmuseum Utrecht (met een jeugdlab) Lange Nieuwstraat 106 3512 PN Utrecht tel: 030-2538008 www.uu.nl/uupublish/4192main.html Vereniging Das en Boom Rijksstraatweg 174 6573 DG Beek-Ubbergen tel. 024-6842294 e-mail
[email protected] www.dasenboom.nl Vereniging Eetstoornis Net OrchideeStraat 19
Nectar vmbo 3 basis
72
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 3551 GH Utrecht Tel: 030-2621764 e-mail
[email protected] www.eetstoornis.net Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP) Vredehofstraat 31 3761 HA Soestdijk tel. 035-6034040 e-mail
[email protected] www.vsop.nl en www.erfelijkheid.nl Visible Human Female browser www.uchsc.edu/sm/chs/browse/browse_f.html Visible Human Male browser www.uchsc.edu/sm/chs/browse/browse_m.html Voedingscentrum postbus 85700 2508 CK Den Haag tel. 070-3068888 www.voedingscentrum.org Vogelbescherming Nederland Postbus 925 3700 AX Zeist tel. 030-6937700 e-mail
[email protected] www.vogelbescherming.nl Vogelpark Avifauna Hoorn 65 2400 AA Alphen a/d Rijn tel. 0172-487575 e-mail
[email protected] www.avifauna.nl Voorlichting Margarine, Vetten en Olieën Postbus 3186 2280 GD Rijswijk 0800-0998810 www.voorlichtingmvo.nl Voorlichtingsbureau Vlees postbus 878 2700 AW Zoetermeer tel. 079-3634949 www.vlees.nl Wereld Natuur Fonds Nederland Postbus 7 3700 AA Zeist tel. 0900-1962 (€ 0,20/min) e-mail
[email protected] www.wnf.nl
Nectar vmbo 3 basis
73
Docentenhandleiding vmbo basis deel 3 Zeehondencrèche Pieterburen Hoofdstraat 94a 9968 AG Pieterburen tel. 0595-526526 fax 0595-528389 e-mail
[email protected] www.zeehondencreche.nl
Nectar vmbo 3 basis
74