Inhoudsopgave
I INFO VOOR DE LEERKRACHT 1.
OORSPRONG
2
2.
UITZICHT
3
A.
De kop
3
B.
De veren
4
C.
De poten
6
3.
GEDRAG
7
4.
HET EI
9
A.
Ontstaan
9
B.
Doorsnede
10
C.
Van ei tot kuiken
11
D.
Kwaliteit
12
5.
NUTTIGE LINKS
13
II. WERKBLAADJES
14
1.
TAKEN 1ͤ GRAAD
14
2.
TAKEN 2ͤ GRAAD
19
3.
TAKEN 3ͤ GRAAD
23
4.
OPLOSSINGEN
28
1
1. OORSPRONG De oorspronkelijke voorvader van onze kip is het wilde boshoen of bankiva. Deze schuwe vogel komt vrij veel voor in Zuid-Azië ( India, Thailand, Laos, Java, Sumatra). Overdag verbergt ze zich in het woud. Als het duister is verlaat ze het woud en gaat op zoek naar voedsel. Rond 5000 voor Christus begonnen Indische landbouwers de wilde kip te temmen. Sommige bronnen beweren dat er al kippen in Gallië waren toen de Romeinen er binnen vielen. Andere zeggen dat de Romeinen de kip meebrachten naar onze streken. Door de eeuwen heen houdt men steeds meer kippen als huisdier. Van de middeleeuwen tot het begin van de negentiende eeuw blijft de kip verbonden aan de boerderijen. Er ontstaan verschillende rassen. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, gaat men gerichter fokken; naar eileg of vleesproductie. Er ontstaan lichte dieren die veel eieren leggen (legrassen) en zware dieren die veel vlees leveren (vleesrassen). Daarnaast ontstaan er dieren die zowel voor vlees als voor eieren worden gefokt; de leg-vleesrassen.
Enkele voorbeelden: Vleesrassen: de Mechelse koekoek (foto 1), de Izegemse koekoek, Cochins (China) Legrassen: het Brakel (foto 2), het Brabants hoen of Brabançonne, de Leghorn Leg- vleesrassen: Barnevelder (Nederland, foto 3), Plymouth-rock (U.S.A.)
2
2. UITZICHT A. De kop: Kippen kunnen hun kop in bijna alle richtingen draaien. In verhouding met het lichaam is de kop eerder klein. Boven op de kop staat er een kam. Bij de hen is die klein, bij de haan is die groter en roder. De snavel is hard, sterk en licht gebogen. Boven op de snavel zijn er twee neusgaten. Onder aan hangen er lellen: de kinlellen. Deze vormen een verlenging van de onderkaak. Bij de haan zijn de kinlellen groter dan bij de hen. De zintuigen van de kip zijn goed ontwikkeld. De scherpe ogen ontgaan weinig. De oren kunnen we niet zien. Ze bevinden zich vlak bij het oog, maar zijn verstopt onder de veren. De oorlellen, die net onder de gehoorgang staan, zijn wel duidelijk zichtbaar. neusgat
kam
oor snavel
kinlel
oorlel
De kip heeft geen tanden. Ze pikt graantjes, wormen, enz… op met haar snavel en slikt ze door. Het voer komt in de krop. Hier begint de vertering. Dan schuift het voer verder naar de eerste maag (de kliermaag). Hierna gaat het naar de tweede maag (de spiermaag), waarin er kleine steentjes zitten. Door het samentrekken van de maagspieren worden de graantjes en ander voer fijn gemalen. 3
B. De veren:
Op onze huid zitten haartjes. Vogels hebben geen haren, maar veren. Deze beschermen de vogel tegen koude, hitte en verwondingen. Het verenkleed bestaat uit verschillende soorten veren: - de donsveren: deze houden de vogel warm. - de dekveren: deze beschermen tegen hitte, kou en regen. Ze geven de vogel kleur. - de slagpennen: hiermee kan de vogel vliegen. - de staartpennen: hiermee kan de vogel sturen en afremmen.
dekveer
donsveer
slagpen
staartpen 4
Als we een veer goed bekijken bemerken we volgende delen: het middengedeelte heet schacht. Aan beide kanten van de schacht zit een vlag. De vlag bestaat uit kleine veertjes die worden baarden genoemd. De baarden bestaan uit kleine baardjes, waaraan haakjes zitten. De haakjes zorgen ervoor dat de baardjes aan elkaar blijven zitten. Zo blijft de veer één geheel.
baardje met haakjes
baard
schacht
baardje
vlag met baarden
schacht
TIP: Laat de kinderen verschillende soorten veren verzamelen. Tracht de verschillende delen te herkennen. Baardjes en haakjes zijn niet waarneembaar met het blote oog .
5
C. De poten:
De kip is een echte loopvogel met korte, krachtige poten. De poten zijn geschubd en bestaan uit drie delen: de dij (verborgen onder de veren ), het been en de voet. Aan iedere voet bevinden zich tenen met scherpe nagels. Iedere poot heeft drie voortenen en één achterteen. De haan heeft aan de achterzijde van de poot nog sporen. Dit zijn wapens die hij gebruikt bij het vechten.
been
voet 3 voortenen nagel
dij
been spoor voet achterteen met nagel
Doordat de poten zo sterk ontwikkeld zijn kan de kip zich goed in evenwicht houden op een stok. Dat doet ze immers als ze slaapt. Als de kip haar poten plooit, dan vormen de tenen vanzelf een soort klauw. Hoe dieper de kip doorzakt, hoe vaster de tenen zich om de zitstok klemmen. 6
3. GEDRAG De kip is een sociaal dier. Eén haan leeft samen met verschillende hennen. In de sociale rangorde staat hij boven alle hennen. Ook onder de hennen heerst een bepaalde rangorde, die door onderling vechten wordt vastgelegd. We noemen deze hiërarchie de pikorde. Een hen van hogere rangorde mag alle andere hennen wegjagen van het voedsel, desnoods door het pikken met de snavel. ‘s Morgens vroeg begint de haan te kraaien. Hij kondigt een nieuwe dag aan en toont dat hij baas is op zijn territorium. Kippen zijn het meest actief bij daglicht. Ze brengen een groot deel van de dag door met pikken en krabben op zoek naar voedsel. Het zijn alleseters d.w.z. dat zij zowel plantaardig voedsel ( granen, zaden, groenvoer) als dierlijk voedsel ( regenwormen, spinnen en insecten ) opscharrelen.
Tegen het vallen van de avond zoeken de kippen een onderkomen. Bij goed weer slapen ze in de bomen. Als het vriest doen ze dit niet. De kam-, kin- en en oorlellen kunnen bevriezen. Dit is heel pijnlijk. Om hen bescherming te bieden, voorzien we hokken. Deze worden ingestrooid met houtkrullen of stro. In het hok is er een nest- en een slaapruimte (zie foto’s bladzijde 8). De nestruimte bestaat uit een aantal hokjes, afhankelijk van het aantal kippen, waarin de hennen hun eieren kunnen leggen en uitbroeden. In de slaapruimte zijn horizontale stokken voorzien op ± 50 cm boven de grond, waarop de kippen ’s nachts kunnen slapen.
7
Naast bescherming, heeft een kip ook steeds vers en zuiver drinkwater nodig. Ze neemt ook af en toe een bad; een stofbad. De kip gaat dan op haar zij liggen en schudt, door bewegingen van haar vleugels, stof of strooisel tussen haar veren. Vervolgens schudt ze zich uit. Zo verzorgt ze haar veren en houdt ze ongewenste parasieten weg van haar huid .
8
4. HET EI A. Ontstaan:
Een ei wordt gevormd in de geslachtsorganen van de hen. Deze organen bestaan uit twee delen: de eierstok en de eileider. De eierstok heeft de vorm van een kleine druiventros en bevat duizenden onrijpe eidooiers. Als een dooier rijp is, komt hij in de eileider terecht. Dit orgaan is ongeveer 75 cm lang en bestaat uit vier delen die elk een eigen functie hebben bij de vorming van het ei. Deel 1: De rijpe dooiers worden opgevangen en bevruchting vindt plaats (als er een haan bij de hen loopt). Deel 2: Het eiwit wordt rond de dooier afgezet. Het ei draait een aantal malen om de lengteas terwijl de dooier niet meedraait. Hierdoor ontstaan aan weerszijden van de dooier de zogenaamde hagelsnoeren. Dit zijn strengen dik eiwit. Deel 3: Rond de dooier en het eiwit worden twee vliezen gevormd. Deel 4: De eischaal wordt geproduceerd. Op de eischaal wordt een beschermlaag afgezet (het eihuidje). Dit zorgt ervoor dat het ei lang houdbaar blijft en beschermt het kuiken tegen ziekten. Bij bruine of blauwe eieren wordt hier ook de kleurstof op de schaal afgezet.
Door de stuwing in de eileider wordt de voorkant van het ei puntig en blijft de achterkant stomp. Als het ei de eileider verlaat, komt het in de vagina terecht. Vervolgens komt het in de cloaca terecht en tenslotte in de buitenwereld . De vorming van het ei, vanaf het loslaten van de dooier in de eierstok tot het leggen, duurt ongeveer 25 uur. De vorming van de schaal neemt de meeste tijd in beslag: ± 20 uur. Een hen kan dus ten hoogste 1 ei per etmaal leggen. 9
B. Doorsnede:
kalkschaal
dooier
buitenste schaalvlies
dooiervlies
binnenste schaalvlies
luchtkamer
eiwit
kiemschijf
hagelsnoer
de kalkschaal: is voorzien van kleine luchtgaatjes. Ze laat zuurstof door en beschermt het ontluikende leven. Heeft een kip te weinig kalk dan ontstaat kans op een windei. de luchtkamer: aan het stompe gedeelte van de eischaal is tussen de beide vliezen de luchtkamer te zien. Bij het ouder worden van het ei wordt de luchtkamer groter. Bij een bebroed ei steekt het kuiken twee dagen voor het uitkomen de snavel door het eivlies en in de luchtkamer. Dan begint de longademhaling. de dooier: de dooier levert voedsel voor het kuiken. de kiemschijf: dit is een wit rondje van een paar millimeter doorsnee boven op de dooier. Bij de kiemschijf begint bij een bevrucht en bebroed ei de ontwikkeling van het kuiken. Eieren uit de winkel zijn niet bevrucht. het eiwit: beschermt het embryo en is net zoals de dooier bedoeld als voedsel voor het kuiken. de hagelsnoeren: dit zijn in elkaar gedraaide strengen eiwit. Ze houden de dooier op zijn plaats zodat hij steeds met de kiemschijf boven blijft. Op die manier bevindt de kiemschijf zich steeds dicht bij het warme lichaam van de hen. Het schaalvlies: dit vlies laat lucht en andere gassen door maar vormt een hinderpaal voor bacteriën en schimmels.
10
C. Van ei tot kuiken: Wanneer een groep kippen (synoniem een toom) zonder haan leeft, leggen de kippen toch eieren. Deze eieren zijn uiteraard onbevrucht. Om kuikens te hebben moet er een haan aanwezig zijn om de eieren te bevruchten. Na de bevruchting zoekt de hen een rustig plekje om haar nest te bouwen. Ze gebruikt daarvoor de aanwezige legnesten of maakt een kuiltje op de grond dat gevuld wordt met takjes en strootjes. Er worden ± 9 tot 12 eieren in gelegd. De eieren worden 21 dagen bebroed. Een hen die broeds is verlaat haar nest niet en zit stevig op de eieren. Ze verroert zich niet, tenzij men haar stoort. Bij menselijke aanraking zet ze haar veren overeind. Ze maakt dan meestal ook krakende en klokkende geluiden en pikt naar aaiende handen. Een broedse hen wordt, vanwege deze klokkende geluiden, ook wel klokhen of kloek genoemd. Tijdens het broeden delen de cellen in de kiemschijf zich, zodat na ± 10 dagen het embryo zich ook voor het oog zichtbaar vormt. Na 21 dagen breekt het kuiken door middel van een eitandje, dat op het puntje van de snavel zit, de eierschaal open.
Kuikens zijn nestvlieders, d.w.z. ze verlaten al zeer snel het nest op zoek naar voedsel en vooral water. In het begin pikken ze naar alles wat blinkt, omdat ze dit aanzien als water. Ook het vaste voedsel moeten ze nog leren kennen. Vaak zien we hen naar alles pikken, zelfs naar hun eigen tenen, die ze voor wormpjes aanzien. Tijdens de eerste levensuren neemt het kuiken een nauwkeurig beeld op van de moeder, zodat het zich niet meer vergist en bij andere kippen verzeild geraakt.
11
D. Kwaliteit: Eieren kunnen verschillen in kleur en smaak. Dit heeft te maken met de levenswijze en het voedsel van de hen. Hennen die men in een donker hok houdt, leggen kleinere eieren met bleke dooiers. Hennen die vrij kunnen rondlopen geven grotere eieren met een mooie gele dooier. Vroeger hield men legkippen in legbatterijen. Bij deze methode houdt men tienduizenden hennen op een kleine oppervlakte. De hennen zitten opgesloten in kleine
hokjes. Eten en drinken wordt
met transportbanden langs deze hokjes geleid. De eieren worden ook via transportbanden verzameld. Wanneer de hen per jaar geen 300 eieren legt, wordt ze geslacht. Het leven van een legbatterijkip is zeer kort. Na een jaar kan het dier niet meer lopen en heeft het een versleten verenpak. Met de jaren kwam er steeds meer kritiek op legbatterijen. Kippen houden in legbatterijen is vooral economisch interessant. Maar het is nefast voor het welzijn van deze dieren én voor het milieu. Sinds 2012 is het in de Europese unie wettelijk verboden om kippen in legbatterijen te houden. Verschillende pluimveehouders besloten al voor 2012 om kippen te houden in scharrelschuren. Men noemt deze hennen scharrelkippen. In de schuren is er een ruimte waarin de hennen kunnen scharrelen. Er zijn ook leghokken voorzien zodat de dieren op een beschutte plaats eieren kunnen leggen. In scharrelschuren worden de dieren beter behandeld, maar ze leiden nog geen normaal leven omdat ze niet buiten komen. Op onze kinderboerderij zorgen we ervoor dat de dieren een normaal leven kunnen leiden. Dat houdt in dat ze overdag vrij rondlopen en kunnen scharrelen. Zij hebben ook een schuilplaats: het kippenhok. Hierin is een legruimte en een slaapgedeelte voorzien. Op deze manier kunnen we minder kippen houden, maar de eieren zijn lekkerder en van betere kwaliteit.
12
5. NUTTIGE LINKS A. Lesmateriaal: Op de volgende websites staat veel lesmateriaal (lespakketten, werkbladen, foto’s, filmpjes). www.grasspriet.be www. plattelandsklassen.be www.hetkleineloo.nl www.onthaalopdeboerderij.be/landbouweducatie www.boerinbeeld.be B. Proefjes: Leuke proefjes om in de klas uit te voeren vind je op de volgende websites. http://web.archive.org/web/20050503102246/http://www.blijmeteenei.nl/pages/ total/09_onderwijs/t09-3_p04.html http://www.encyclopedoe.nl/index.php?onderwerp_id=68
13
A. De haan en de hen
Taken Ie graad
Kies uit en vul in: spoor, kam, hen, lel, haan, vier, schubben. Dit is een foto van de …………………………………….. en de ………………………………………. . Ze hebben allebei een ……………………………………… op hun kop. Onder de snavel hangt een ………………………………………………. . De poten hebben …………………………………. . Er zijn ……………………… tenen aan 1 poot. De haan heeft ook een ………………………….. aan zijn poot.
Vul in: hen of haan. De …………………………………………… legt eieren. De ……………………………………… … heeft de mooiste staart. De …………………………………………… heeft sporen. De …………………………………………… heeft de kleinste kam en lellen. De …………………………………………… kraait. De …………………………………………… kakelt. 14
B. Neerhofdieren
Taken Ie graad
Schrijf de naam van het dier bij elke prent. Kies uit: gans, kalkoen, pauw, eend, kip, parelhoen.
……………………………………………...
……………………………………
……………………………………………...
………………………………...
…………………………………...
……………………………………………... 15
C. Het ei 1.
Taken Ie graad
De delen van het ei
Welke delen zie je als je een ei breekt? ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….
2. Welke dieren leggen eieren?
A) Omcirkel de dieren die eieren leggen. Koe
schildpad
kip
varken
struisvogel
ezel
kikker
gans
paard
eend
B) Weet jij van welke dieren deze eieren zijn?
………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………….. 16
D) Van wie zijn deze poten?
taken 1e graad
Verbindt de poten met het juiste dier.
17
F) De mooie veren van de haan en de hen
taken 1e graad
Zoek de 7 verschillen. Kleur de tekening.
18
A. De hen en de haan
taken 2e graad
Zet het juiste nummer bij de pijl. 1. kam 5. oor
2. snavel 6. kinlel
3. oog 7. oorlel
4. neusgat
Juist of fout? De kam van de haan is groter dan die van de hen.
…………………………………………………………
De lellen van de haan zijn kleiner dan die van de hen.
…………………………………………………………
De hen legt alleen eieren als er een haan bij loopt.
…………………………………………………………
De hen heeft sporen.
…………………………………………………………
De haan en de hen hebben elk 4 tenen aan één poot.
…………………………………………………………
Uit elk ei dat de hen legt, kan er een kuiken komen.
…………………………………………………………
Eén hen legt wekelijks 10 eieren.
…………………………………………………………
19
B. Het ei
taken 2e graad
Lees eerst de tekst. Schrijf daarna de naam van elk deel in het vakje van de figuur. Dat een ei een dikke kalkschaal heeft, weet je waarschijnlijk al. Maar weet je ook wat er allemaal in een ei zit? Binnenin zit de ronde gele dooier. Een kuiken begint te groeien vanuit een klein stipje op de dooier. Dit stipje heet de kiemschijf. Rond de dooier zit het eiwit. Twee dikke strengen eiwit houden de dooier op zijn plaats. Dat zijn de hagelsnoeren. Ze lopen van de dooier naar de schaal. Aan de stompe zijde van het ei zit de luchtkamer. Die zit vol met lucht. Vlak voordat het kuiken uit het ei komt, ademt het deze lucht in.
20
C. ei of ij?
Taken 2e graad
Vul in ei of ij. Op de boerder……….. wonen allerl…….. dieren zoals de g…….t, de koe, het kon……..n. De meeste vogels, b……voorbeeld de eend, de patr……..s, de r……… ger leggen hun …...eren in de maand m……. Zou j….. graag op r……s gaan naar een onbewoond …….land? Het brood in de bakker…… is aan het r….….zen. Een zacht gekookt ……. is zonder tw…....fel en echte lekkern…… .
D. Van wie is dit ei? Verbind het ei met het juiste dier.
21
E. Mooie veren 1)
taken 2e graad
Soorten veren
De …………………………………………………………………. houden de vogel warm. De ………………………………………………………………….. beschermen de vogel tegen hitte, koude en regen. Ze geven de vogel kleur. De ……………………………………………………………….. zitten aan de vleugels. Hiermee kan de vogel vliegen. Dankzij de …………………………………………………………. kan de vogel sturen en afremmen.
Kies uit en vul in: slagpennen - donsveren - staartpennen - dekveren.
2) Van welke dieren zijn deze staartveren?
…………………………………………………….
…………………………………………………….
…………………………………………………….
22
A. De hen en de haan
taken 3e graad
Zet het juiste nummer bij de pijl. 1. kam 5. oor
2. snavel 6. kinlel
3. oog 7. oorlel
4. neusgat
Ken je 4 zichtbare verschillen tussen de hen en de haan? Vul ze in op de stippellijn.
1. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 4. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Ken je nog andere verschillen tussen de hen en de haan? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
23
B. Het ei
taken 3e graad
In de tabel staan alle delen van het ei en hun nut. Schrijf de naam van elk deel in de lege vakjes van de figuur. deel
nut
dooier
levert voedsel voor het jong.
eiwit
werkt als een stootkussen voor de dooier en is een bescherming voor de invloeden van buiten af.
kalkschaal
vormt een harde beschermlaag en laat zuurstof door.
luchtkamer
zit vol lucht. Net voor het jong uitkomt, ademt het deze lucht in.
hagelsnoer
vormt de verbinding tussen schaalvliezen en dooiervliezen en zorgt ervoor dat de dooier met de kiemschijf boven blijft.
dooiervlies
omringt de dooier.
schaalvliezen
vormen een extra beschermlaag, net onder de kalkschaal.
kiemschijf
hier begint het jong te groeien.
24
C. Van ei tot kuiken
taken 3e graad
1) De ontwikkeling van het kuiken. Deze prenten stellen verschillende stappen in de ontwikkeling van het kuiken voor. De prenten staan niet in de juiste volgorde. Zet het juiste tijdstip bij elke prent. Kies uit: 1 dag -5 dagen -10 dagen – 14 dagen - 21 dagen.
………………………………..
……………………………...…..
………………………………..
………..………………………..
…………………………………...
2) Het kuiken is een nestvlieder. Zoek de term nestvlieder op in het woordenboek. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..………… Ken je nog andere dieren die nestvlieders zijn? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Ken je dieren die nestblijvers zijn?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 25
D) Soorten veren
taken 3e graad
Weet jij welke veren worden afgebeeld? Schrijf de naam en hun functie op de stippellijn.
Naam: ………………………………………………………………………………………………………………..…. Functie: …………………………………………………………………………………………………………………
Naam: ………………………….………………………………………………………………………………………… Functie: …………………………………………………………………………………………………………………..
Naam: …………………………………………………………………………………………………………………… Functie: …………………………………………………………………………………………………………………..
Naam: …………………………………………………………………………………………………………………… Functie: ………………………………………………………………………………………………………………….. 26
E) Spreekwoorden met kip en ei
taken 3e graad
Ken je de volgende spreekwoorden? Kakelen als een kip zonder kop. Te koop voor een appel en een ei. Een eitje met iemand te pellen hebben. Met de kippen op stok gaan. Met een ei zitten. Op eieren lopen.
Welke 2 spreekwoorden werden hier door elkaar gehaald? Met de kippen zitten. Met een ei op stok gaan. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Kakelen voor een appel en een ei. Te koop als een kip zonder kop. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Welke spreekwoord wordt hier afgebeeld?
+ K = V
- B
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
27
OPLOSSINGEN 1) Taken 1e graad A) De hen en de haan Dit is een foto van de haan en de hen. Ze hebben allebei een kam op hun kop. Onder de snavel hangt een lel. De poten hebben schubben . Er zijn vier tenen aan 1 poot. De haan heeft ook een spoor aan zijn poot.
De hen legt eieren. De haan heeft de mooiste staart. De haan heeft sporen. De hen heeft de kleinste kam en lellen. De haan kraait. De hen kakelt.
B) neerhofdieren Van links naar rechts en van boven naar onder: kalkoen, pauw, parelhoen, kip, gans, eend
C) Het ei Welke delen zie je als je een ei breekt? De schaal, het eiwit, de dooier. Welke dieren leggen eieren? Kip, struisvogel, schildpad, kikker, gans, eend De eieren zijn van een kip en een struisvogel.
D) Van wie zijn deze poten? Koe, pony, haan, eend
F) De mooie veren van de hen en de haan Donsveren zie je nooit.
28
2) Taken 2e graad A)
De hen en de haan
Volgens de wijzers van de klok. Te beginnen links boven: neusgat, kam, oog, oor, oorlel, kinlel, snavel Juist, fout, fout, fout, fout, juist, fout, fout
B) Het ei Volgens de wijzers van de klok. Te beginnen vanaf links boven: eiwit, kalkschaal, dooier, luchtkamer, hagelsnoer, kiemschijf.
C) Ei of ij? Op de boerderij wonen allerlei dieren zoals de geit, de koe, het konijn. De meeste vogels, bijvoorbeeld de eend, de patrijs, de reiger leggen hun eieren in de maand mei. Zou jij graag op reis gaan naar een onbewoond eiland? Het brood in de bakkerij is aan het rijzen. Een zacht gekookt ei is zonder twijfel ee n echte lekkernij .
D) Van wie is dit ei? Struisvogel, kip, kikker, schildpad
E) Mooie veren Donsveren, dekveren, slagpennen, staartpennen De staarten zijn van de pauw, haan en parelhoen.
29
3) Taken 3e graad A)
De hen en de haan
Volgens de wijzers van de klok. Te beginnen links boven: neusgat, kam, oog, oor, oorlel, kinlel, snavel Zichtbare verschillen: de kam van de haan is groter, de lellen van de haan zijn groter, de haan heeft sporen, de haan heeft (meestal) een mooiere staart. Andere verschillen: de hen legt eieren, de haan kraait, de hen kakelt.
B)
Het ei
Volgens de wijzers van de klok. Te beginnen links boven: eiwit, schaalvliezen, kalkschaal, kiemschijf, dooier, dooiervlies, luchtkamer, hagelsnoeren.
C)
Van ei tot kuiken
Dag 10, dag 21, dag 1, dag 5, dag 14. Bij nestvlieders zijn de jongen bij hun geboorte al genoeg ontwikkeld om binnen relatief korte tijd de plaats waar ze zijn geboren te verlaten en op eigen kracht hun ouder(s) te volgen. Voorbeelden nestvlieders: kippen-, eenden-, ganzenkuiken, hoefdieren (zoals veulen, kalf, lam), reptielen, cavia’s, hazen Voorbeelden nestblijvers: duivenjongen, konijnenjongen, muizen
D)
Soorten veren
Naam: slagpen. Functie: hiermee kan de vogel vliegen. Naam: staartpen. Functie: hiermee kan de vogel sturen en afremmen. Naam: donsveer. Functie: houdt de vogel warm. Naam: dekveer. Functie: beschermt de vogel tegen hitte, koude en regen. Geeft de vogel kleur.
30
E)
Spreekwoorden met kip en ei
Kakelen als een kip zonder kop. Constant babbelen zonder erbij na te denken. Te koop voor een appel en een ei. Voor een belachelijk lage prijs te koop aanbieden. Een eitje met iemand te pellen hebben. Iets te bespreken hebben met iemand. Met de kippen op stok gaan. Heel vroeg gaan slapen. Met een ei zitten. Met een moeilijk bespreekbaar probleem zitten. Op eieren lopen. Heel voorzichtig te werk gaan.
Met de kippen op stok gaan. Met een ei op stok zitten. Kakelen als een kip zonder kop. Te koop voor een appel en een ei.
Te koop voor een appel en een ei.
31