ga terug
1
inhoudsopgave
2
1.
Ga terug
2.
Bekering van de kerk
3.
Belijdenis
4.
Doop
5.
Avondmaal
6.
Vrucht dragen
7.
Ga terug, de praktijk
8.
Tot slot
3
voorwoord
3 11 Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat ik tot Farao zou gaan; en dat ik de kinderen Israëls uit Egypte zou voeren? 12 Hij dan zeide: Ik zal voorzeker met u zijn, en dit zal u een teken zijn, dat Ik u gezonden heb: wanneer gij dit volk uit Egypte geleid hebt, zult gijlieden God dienen op dezen berg. 13 Toen zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik kom tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: De God uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en zij mij zeggen: Hoe is Zijn naam? wat zal ik tot hen zeggen? 14 En God zeide tot Mozes: Ik zal zijn, Die Ik zijn zal! Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israëls zeggen: Ik zal zijn heeft mij tot ulieden gezonden! 15 Toen zeide God verder tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israëls zeggen: De HEERE, de God uwer vaderen, de God van Abraham, de God van Izak, en de God van Jakob, heeft mij tot ulieden gezonden; dat is Mijn Naam eeuwiglijk, en dat is Mijn gedachtenis van geslacht tot geslacht. exodus
Waarom dit schrijven In dit schrijven is het de bedoeling dat Gods woord spreekt. Het Woord is Jezus. En dat door dit schrijven duidelijk wordt, dat we op grond van de Bijbel terug moeten naar de gezonde woorden van Jezus. 1 timotheus 6 vers 3 tot 5 3 Indien iemand een andere leer leert, en niet overeenkomt met de gezonde woorden van onzen Heere Jezus Christus, en met de leer, die naar de godzaligheid is, 4 Die is opgeblazen, en weet niets, maar hij raast omtrent twist vragen en woordenstrijd; uit welke komt nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen. 5 Verkeerde krakelingen van mensen, die een verdorven verstand hebben, en van de waarheid beroofd zijn, menende, dat de godzaligheid een gewin zij. Wijk af van dezulken. 5
h1 ga terug!
Hier zien we in de eerste plaats alle reden om terug te gaan. ‘Waarnaar toe dan?’ zult u misschien zeggen.Naar de Bijbel, Gods Eigen Woord, een open brief.En dan zeker naar de periode dat Jezus lichamelijk op aarde was.Daar vinden we juist precies hoe God de Vader het wilde, en hoe Hij nog steeds wil hebben dat wij leven. Hij wil dat we één zijn. 17 vers 11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar deze zijn in de wereld, en Ik kome tot U, Heilige Vader, bewaar ze in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij een zijn, gelijk als Wij. johannes
1
Dus Jezus bidt hier dat wij één zijn! Wat is daarvan terecht gekomen? De kerk is verdeeld, gescheurd, gebroken. De kerkmuren zijn hoger dan ooit. En we menen dat we daarmee nog godsdienstig zijn ook. Hoe leggen we dit uit aan de wereld? Aan onze kinderen? Aan elkaar? Aan God? En dan zijn we nog zo godsdienstig ook dat we durven bidden om eenheid. En dat terwijl we niet eens een normaal gesprek kunnen voeren over een preek of een iets andere stijl van kerkgang of gewoontes in de kerk van een ander kerkgenootschap. Dan hebben we ons oordeel direct klaar, en dan zijn de redenen allang bedacht waarom het dan niet goed zou zijn. En als we dan bidden en praten over eenheid, dan weten we ook direct te antwoorden dat het nooit meer zal gebeuren. Wie zegt dat? Geloven we in Gods almacht? En zijn we bereid om de opdracht die God ons geeft in Zijn Woord op te volgen? Welke opdracht? Dat we één zijn. Terug moeten we. Er is geen andere keuze. God gebiedt dat we de eenheid moeten zoeken en naleven. Hoe dan? Zou u willen weten? In vertrouwen dat God waarmaakt wat Hij belooft. Ons eigen hoogmoedig hart aan de kant zetten, om te denken dat we net iets beter zijn dan de ander. Hoe is het mo-
6
7
h1 ga terug!
gelijk dat we ons christenen noemen, en elkaar de kerk uitwerken als er een meningsverschil is? Alsof wij bepalen wat waar is en niet waar. Alsof wij degenen zijn die weten hoe het zit, en hoort. Blijkbaar zijn wij op de troon gaan zitten, met alle gevolgen van dien. Nederland is volledig het spoor bijster op kerkelijk gebied. De satan heeft perfect zijn doel bereikt om onrust te zaaien, en om verdeeldheid te bewerkstelligen. Zolang wij zo zullen blijven voortleven, zullen we de gevolgen voelen. Die zijn al duidelijk aanwezig, voelbaar, en zichtbaar. Ook durven we daarop te zeggen, dat God Zijn hand zo stil houdt. Hoe is het mogelijk! God de schuld geven van onze zonden, en onze verdeelde kerkgang. Terug! Waarnaar toe? Naar de tijd toen Jezus lichamelijk op aarde was. Wat leerde hij dan? Geduld, liefde, zachtmoedigheid, vergeving, de één de ander meer achten dan zichzelf. Elkaar de voeten wassen, en niet de oren. Als we diverse voorbeelden bekijken hoe Hij handelde met mensen, zondaren. Hoe zouden wij daar nu tegenaan kijken? Zou Jezus als Hij nu op aarde zou zijn, wel 33 jaar worden? Ik denk het niet. We zouden het nog beter weten dan de Schriftgeleerden, en de farizeeën. Immers hebben wij de waarheid, immers zijn zij afgeweken van dat kerkverband, want daar is er gedachte verschil in mening, en dat noemen we dan in leer. Mensen, dat kan niet, de leer van de Bijbel is bij ons allemaal hetzelfde. En als er meningsverschillen zijn, dan hebben we de opdracht om daar met elkaar over te spreken, en te bestuderen wat God in Zijn woord ermee bedoeld heeft te zeggen. En niet om vervolgens de gemeenschap uit elkaar te rukken. Wat heeft de satan toch veel bereikt in ons kerkelijk Nederland. Jawel, duivelswerk. En geen werk van God. Welnu als we dan weten dat de satan ons op dit spoor heeft gebracht, dan zullen we terug moeten. Waarnaar toe? Naar ruim 2000 jaar geleden. Als daar Jezus op een zondag een blinde man beter maakt. Op zondag? Ja. Goed gelezen. Johannes 9. Daar begint het
al. Hoe zouden wij daar nu tegenaan kijken? Jezus doet het gewoon. Wat gebeurt er? Die man komt bij de farizeeën. Het eerste wat ze zeggen, Hij houdt de sabbat niet, dus Hij is niet van God. Ze trekken een conclusie, Hij is niet van God. Wie zeiden dat? De voorgangers van het volk. Zeg maar de dominees en ouderlingen en de diakenen. Daar heb je dus de oorzaak in ons Nederland. De voorgangers maken er een rommelpot van. En de mensen, de toehoorders en onderdanen lijden daaronder.
8
9
Waarom gebeurt dat? Het is de hoogmoed van de mens, ook bij Gods kinderen. Wij maken de dienst uit, en wij weten immers hoe het werkt, en wij vinden dit wij vinden dat. En het gevolg is dan, dat er weer een heel dik boek moet worden geschreven, waar dan een letter of een komma verschil uitgelegd moet worden, om een scheuring proberen te verhelderen. Waar geen enkel mens die normaal in de wereld staat iets van snapt, laat staan een kind, of een wereldling. Maar wat wil God? Dat we één zijn. Dus alle scheuring, en alle verdeeldheid is het werk van de mens en de satan, niet van God. Dat weten we inmiddels, dus terug. O ja, waarnaar toe? Naar Jezus, bij die blinde man. Daar staat, anderen zeiden, hoe kan een zondaar zulke tekenen doen? Juist, merk u dit op? Anderen zeiden, dus mensen die rondom staan, misschien wel een beetje domme mensen, of mensen van de straat, of een vreemdeling, of gewoon een kerkganger, die denkt heel eenvoudig, maar hoe kan dat nou? Je moet toch wel een God zijn om dit te kunnen doen. Zie je, die mensen nemen het zo zoals het is. Dat wil Jezus ook, dat we worden zoals een kind, dat we geloven wat er staat, en niet van alles erbij verzinnen, of erbij maken om verschil te maken met een andere kerk. Om zo maar te proberen het enigszins te rechtvaardigen dat we een ander kerkverband zijn, dus beter, dan die andere. En je ziet wat het teweeg brengt, tweedracht. En de satan lacht. Dan vragen ze weer aan
h1 ga terug!
die blinde man, en wat denk jij? Welja, die man denkt natuurlijk dat het een profeet is, hoe kan het anders, hij ziet. Zie je dat hij Jezus nog niet kent? Maar dan worden de joden toch wel zenuwachtig, ze vragen het zijn ouders. Ze trekken de blindheid van de man in twijfel, en zeggen tegen zijn ouders, was hij wel blind? Moet je voorstellen, je zit 40 jaar de boel voor de gek te houden, met de gedachte erbij, dat je dan al van baby af aan geweten moet hebben, ik doe net of ik blind ben, ik zal ze eens foppen. Zie je, lezer, waar de mens toe in staat is? Alles uit de kast halen, om zijn eigen gelijk te krijgen. Dat is dus ook nou maar net de kwaal van vandaag. Alles uit de kast halen om je gelijk te krijgen om je kerkverband te rechtvaardigen, en om het geschreven Woord ongedaan te maken. Er is geen enkele Bijbelse grond om een verdeelde kerk te zijn. Ook niet als iemand afwijkt, dan moeten we bidden, en elkaar opdragen aan de troon van de genade, en vragen om de Geest van God, om eenheid, en niet scheuren. Goed, ze vragen het zijn ouders. Weet je wat ze zeggen? We weten dat hij blind was, en hoe die nu ziet? Vraag het hem zelf. Nou dat is dus vandaag, bang voor de omstanders, om ook eens te onderzoeken wat er in een ander kerkverband gepreekt word, en of dat het is naar Gods Woord. Niet naar een synodebesluit, of een kerkverband, maar naar Gods Woord. Er zijn kerken waar het verboden wordt, je mag daar niet komen, daar word de waarheid niet gepreekt, en soms met jaartallen erbij vanaf wanneer. Knap hè, dat je weet dat er al vanaf 1800 zoveel niet meer de waarheid gepreekt wordt. Als je zelf bijvoorbeeld 50 bent. En het dus met een boekje moet doen. Zie je, wat er van terecht komt? Hele families ontwrichten erdoor. Kinderen die het niet snappen, ouders die radeloos worden van twijfel. En bang zijn om te zeggen wat ze denken, of te vragen waar ze mee zitten. Bang dat ze worden veroordeeld, je ziet het bij deze blinde man. Zijn eigen ouders, die zeggen, vraag het hem zelf. Ze waren
bang dat ze in een verdachten hoekje kwamen, omdat ze dan eigenlijk Jezus beleden. Kijk maar wat er staat in vers 22.
10
11
9:22 Dit zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden vreesden; want de Joden hadden alrede te zamen een besluit gemaakt, zo iemand Hem beleed Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou geworpen worden. johannes
De kerk van vandaag! Als je niet altijd trouw komt, en dan vooral bepaalde kerkverbanden, waar ook nog vaste plaatsen zijn. Dus een controle systeem, dan zul je wel ergens anders komen zo af en toe, dan ben je een gevaar. Dan ben je een afwijker en dan kan het zijn dat er een ander geluid voortkomt, en dat we problemen krijgen met de gemeente van deze kerk. De mensen moeten immers volgen, en geen weerstand bieden. Hoe kan het ook anders, mensen komen dan met vragen, waar de kerkenraden, of dominees geen antwoord op hebben. En dat is lastig, dus strak houden, en volgen. Je ziet het bij deze ouders, van die blinde. Ze worden bang. Ze willen bij de kerk blijven horen, en dat is goed. Maar wel met het goede doel natuurlijk. Om te leren wat God van ons vraagt. Wat is dat? Dat we Hem vertrouwen, en volgen, en dienen naar onze naasten, het goede voor elkaar te zoeken. De ouders van die blinde zeggen, vraag het hemzelf, voor de tweede maal. En de vraag word gesteld, en wel erbij zeggend, geef God de eer. Ja dat doen we ook, we willen God eren, toch? Of eren we onszelf, als we vasthouden aan alle verdeeldheid? God eren wil zeggen, Hem dienen, nou dan zullen we Hem moeten erkennen, en acht slaan op Zijn wonderen. Doen we dat als onze buurman tot geloof komt? Of zeggen we dan, daar heb je hem weer. Denkt ook dat hij Jezus heeft leren kennen. En in plaats dat we met die man gaan praten en voor hem bidden, gaan
h1 ga terug!
we met anderen erover spreken, en dan weten we exact op te noemen wat hij allemaal wel niet fout gedaan heeft. Klopt, maar als God in het leven van een mens komt, dan zal hij zeggen, ik weet 1 ding, ik was blind, en nu kan ik zien. Kijk maar naar die ex blinde man.
ermee. We beginnen een eigen kerk, die is fout! En wij doen het goed. Dus, de kerk moet terug, naar de gezonde woorden van Jezus. Wat wil Hij? Dat we één zijn. Leest u Johannes 17.
Dan gaat het onderzoek verder, hoe is dat gebeurd? En dan zegt die man, ik heb het u alrede gezegd. Heb je het niet verstaan? Tja, wat is er dan een strijd, met de kerk, als God in je leven komt. We weten hoe het afloopt, hij wordt de kerk uitgetrapt, en ze geven hem scheldwoorden. Ze hebben immers de wet, ze zeggen wij hebben Mozes. Tja de wet. Dat heeft de kerk ook. En daarmee kun je een hoop teweeg brengen, in je eigen voordeel. Maar Jezus staat boven de wet. Kijk maar, hij maakte hem beter, hij deed goed. In vers 31 zeggen ze het volgende, En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij. Dit is weer een les voor de kerk. Er zijn toch kerken waar gebeden wordt waarom God Zijn hand zo stil houdt, en wat is het toch een donkere tijd, en ik kan nog wel meerdere termen opschrijven, maar laten we dat niet doen. Wat staat daar? Zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, nou daar hebben ze gelijk in. Dat is ook het gebrek in de kerk van vandaag. We doen Zijn wil niet, of een beetje, wij wat en Hij wat. En dan kunnen we niets anders verwachten dan de ellende waar we nu in zitten. En als we dat wel doen, dan gaan er wonderen gebeuren. Zie maar aan die man, hij ziet. Tja, en dan werpen ze hem eruit, uit de kerk. Vandaag gaat dat wat bedeesder dan toen, maar wel met hetzelfde doel. Weg
17 1 Dit heeft Jezus gesproken, en Hij hief Zijn ogen op naar den hemel, en zeide: Vader, de ure is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke. 2 Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve. 3 En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. 4 Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen; 5 En nu verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was. 6 Ik heb Uw Naam geopenbaard den mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren Uw, en Gij hebt Mij dezelve gegeven; en zij hebben Uw woord bewaard. 7 Nu hebben zij bekend, dat alles, wat Gij Mij gegeven hebt, van U is. 8 Want de woorden, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze ontvangen, en zij hebben waarlijk bekend, dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt. 9 Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uw. 10 En al het Mijne is Uw, en het Uwe is Mijn; en Ik ben in hen verheerlijkt. 11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar deze zijn in de wereld, en Ik kome tot U, Heilige Vader, bewaar ze in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij een zijn, gelijk als Wij.
12
13
9:25 Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; een ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie! johannes
johannes
h1 ga terug!
12 Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik ze in Uw Naam. Die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard, en niemand uit hen is verloren gegaan, dan de zoon der verderfenis, opdat de Schrift vervuld worde. 13 Maar nu kom Ik tot U, en spreek dit in de wereld, opdat zij Mijn blijdschap vervuld mogen hebben in zichzelven. 14 Ik heb hun Uw woord gegeven; en de wereld heeft ze gehaat, omdat zij van de wereld niet zijn, gelijk als Ik van de wereld niet ben. 15 Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den boze. 16 Zij zijn niet van de wereld, gelijkerwijs Ik van de wereld niet ben. 17 Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid. 18 Gelijkerwijs Gij Mij gezonden hebt in de wereld, alzo heb Ik hen ook in de wereld gezonden. 19 En Ik heilige Mijzelven voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid. 20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. 21 Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. 22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij een zijn, gelijk als Wij Een zijn; 23 Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in een, en opdat de wereld bekenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt. 24 Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld. 25 Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend; maar Ik heb U gekend, en dezen hebben
14
bekend, dat Gij Mij gezonden hebt. 26 En Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt, en zal Hem bekend maken; opdat de liefde, waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij, en Ik in hen. En moeten we dan Jezus tegenspreken? Laten we toch haasten en spoeden, om zo snel mogelijk één te zijn. De tijd is kort, de wederkomst is aanstaande, en de tijd dringt. Laten we in deze gejaagde wereld, die zo op springen staat, één zijn, in Hem. En daar ook van spreken, en getuigen, en vrucht dragen. Evangeliseren, in ons eigen land. Dat is nodig, maar dan moeten we wel één zijn. Laten we dan bidden, en tot Hem gaan, en ons vernederen. Bid en u zal gegeven worden, zegt Jezus. Laten we dan tot Hem gaan, met al onze gebreken, en het van hem verwachten. 1 petrus 5 vers 6 6 Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd.
15
h2 bekering van de kerk
1, vers 2 tot 5 2 De HEERE is zeer vertoornd geweest tegen uw vaderen. 3 Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Keert weder tot Mij, spreekt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik weder tot ulieden keren, zegt de HEERE der heirscharen. 4 Weest niet als uw vaderen, tot dewelke de vorige profeten riepen, zeggende: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Bekeert u toch van uw boze wegen, en uw boze handelingen; maar zij hoorden niet, en zij luisterden niet naar Mij, spreekt de HEERE. 5 Uw vaderen, waar zijn die? En de profeten, zullen zij in eeuwigheid leven? zacharia
2 16
Waar zijn die mensen? Die vaderen, die het veroorzaakt hebben? En wij zitten op de brokstukken van onze kerk. Daarom moeten we terug! Keert weder tot Mij, spreekt de HEERE, met grote letters. Zie je, het is niet iemand die hier zijn mening schrijft, het is God zelf, die ons terugroept. Waarom? Omdat dat er staat. Wanneer? Nu! Ik zie het niet zegt u, nee klopt, maar er staat ook geen uitsteltijd, dus het is nu! Hoe dan, vraagt u zich af? Met Gods hulp. Wat moeten we doen dan? Bidden, en vragen naar Zijn wil, met de hulp van de Heilige Geest. En dan vraagt God iets aan ons, dan moeten wij niet wachten. Ja maar dan zal er toch eerst heel veel gepraat moeten worden zegt u. Ja klopt, maar dan wel met God, in gebed. En alleen van Hem moeten we, en kunnen we het verwachten. Anders niet. Nul komma nul. En met Hem, is alles mogelijk. Wie moet beginnen? Iedereen, nu! Wat doen dan? De kerk openstellen voor iedereen. Geen kerkverbanden dus. Geen kerksoorten, geen lidmaatschappen. Dus iedereen mag gaan waarheen hij wilt gaan, en elkaar opdragen in gebed, en er voor elkaar zijn. Kan dat? Jawel, het gebeurt al. Waar dan? Bij een zanguitvoering, bij een kerkdienst waar je op vakantie bent, of in een ander land, waar je toch naar een kerk gaat, omdat er een
17
h2 bekering van de kerk
dienst gehouden wordt. En wie gaat daar dan voor? O, dat maakt nu niet zoveel uit, we kunnen in ieder geval naar de kerk, en het was nog leerzaam ook. De Geest was er, we hebben het ervaren. Zie je mensen, het kan. Weet je waar het ook kan, in oorlogsgebied, of bij watersnoodrampen, of evacuaties. Wat denk je bij vervolging? Moet God dan eerst met vervolging komen? Eerst met oorlog? Hij nodigt vriendelijk, en roept op tot terugkeer. Laten we dan gaan! Ja maar hoe heet die kerk dan? De gemeente van Christus. Zijn kerk, Zijn leden, Zijn lichaam. Geen opleiding meer van een bepaald kerkverband, geen toelatingsverhoren meer, maar het van Hem verwachten, dat Hij het doet. En ieder kind van God, die Hem als zijn Borg en Middelaar heeft leren kennen, mag spreken. Zoals de eerste gemeenten die ons worden voorgehouden in de Bijbel. Wat we nu kennen in onze huidige kerk, is een drempel, waar veel mensen niet eens durven komen. Nee, Jezus leert ons dat we er voor elkaar, en met elkaar het goede moeten zoeken. Hem zoeken, op eenvoudige wijze. Immers waren de discipelen ook gewone vissers. God zoekt het niet in hoge dingen, maar de eenvoudige wil Hij steeds gadeslaan. Mag dan iedereen maar zo spreken? Als hij of zij de Heere dient, ja. Waarom niet? Moet er dan niet geleerd worden? Jawel, dat is goed, maar alleen vanuit de Bijbel. Maar niet iedereen heeft gave van spreken, en niet iedereen heeft gave van leren. Maar toch kunnen het hele zuivere christenen zijn, die graag vertellen wat God heeft gedaan aan hun ziel. En daar een Christen de Heere mag kennen, die wil ook spreken, want die is gunnend. En die zal niet rusten voordat hij er alles aan gedaan heeft, om familie en bekenden, en zijn medemens te vertellen wie God is. Wat Hij wil doen en al gedaan heeft voor zondaren. En dat is nu ook net een gevolg van de verdeelde kerk. Mensen kunnen, of durven niet te spreken. Er is al snel een veroordeling van een kerkverband. En zo is er altijd wel iets aan te wijzen wat hier of daar dan wel niet
goed zou zijn. Nou, u heb gelijk, er mankeert overal wat aan. En waar ze durven zeggen dat ze de waarheid hebben, of spreken, pas juist daar op. Daar is de zelfkennis, en meer nog de vrucht van de Geest het verst weg. Want die maakt klein, en nederig, en zacht, en gewillig, en gunnend, en vrij. Maar toch, hoe nu verder? Zoals beschreven word, door Jezus zelf gedaan.
18
19
13, vers 12 tot 17 12 Als Hij dan hun voeten gewassen, en Zijn klederen genomen had, zat Hij wederom aan, en zeide tot hen: Verstaat gij, wat Ik ulieden gedaan heb? 13 Gij heet Mij Meester en Heere; en gij zegt wel, want Ik ben het. 14 Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, zo zijt gij ook schuldig, elkanders voeten te wassen. 15 Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat, gelijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook doet. 16 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer, noch een gezant meerder, dan die hem gezonden heeft. 17 Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet. johannes
Niet elkaar de oren wassen, maar de voeten. Niet scheiden van elkaar, maar elkaar opdragen, en één blijven. Wie durft er te zeggen een dienstknecht van God te zijn, en niet te doen wat zijn Meester hem opdraagt? Wat zal daar van terecht komen? We zien het in ons Nederland. Het is een puinhoop! Kerken sluiten, verdeeldheid op en top. Ruzies in families, gezinnen, tussen ouders, tussen dominees, tussen ambtsdragers, tussen kerken. Mensen, en dan vooral voorgangers, hoe durft u te bidden voor eenheid, en doet het niet? Wacht u tot de andere kerkverband bij u komt, en zich dan bij u voegt? Omdat uw kerkverband de ware is? U doet niet wat God van ons vraagt! En helemaal niet wat onze Meester, Jezus
h2 bekering van de kerk
ons heeft voorgehouden. Ziet u nu hoe u afwijkt? Is het raar dat er zo weinig vrucht is op uw prediking? Hoe zou het komen? U zegt misschien, het is een donkere tijd, of God houd Zijn hand zo kort. Klink vroom, maar het is onze zonde en verachte wat God doet en wilt doen. U geeft God de schuld. Terwijl God juist in Zijn woord zoveel rijke beloften geeft aan ons. En wat wil Hij dan? Dat wij Hem aan Zijn beloften houden. En dat we één zijn. Ga terug, ga terug! Waarnaar toe? Naar Jezus, en naar wat Hij heeft voorgehouden. En dan is er vrucht, en geestelijk leven. Dat heeft Hij zelf beloofd. 11 vers 9 en 10 9 En Ik zeg ulieden: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. 10 Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden. lukas
Dus, terug. Terug naar de gezonde woorden van de Heere Jezus Christus. Die wil dat wij één zijn. En dan belooft hij ook, dat Hij weder zal terugkeren. 1, vers 3 3 Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Keert weder tot Mij, spreekt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik weder tot ulieden keren, zegt de HEERE der heirscharen. zacharia
Hier zien we dat God zelf zegt dat Hij tot ons komt, als we terugkeren, en doen wat hij van ons vraagt. En hij wil dat we één zijn. Is het geen rijke belofte? Alleen maar terugkeren, en Hij komt tot ons. Moet je eens kijken wat hoogmoed teweeg brengt. Er kan toch niet een dienstknecht van God recht praten dat een scheiding legaal is. Nee, het is illegaal. Laten we dan komen, voor het aangezicht van God, en ons vernederen, zo zullen we verhoogt worden te zijner tijd.
20
1 petrus 5 vers 6 6 Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd. En dan hoeven wij niet van allerlei voorschriften, en regels te bedenken, wat alleen maar drempelverhogend werkt. Maar toegankelijk zijn voor iedereen. De bijbel is ons leerboek. Daar staan alle regels in. Laten dan de mensen die capaciteiten hebben om te leren, laat die leren. Laat de mensen die kunnen spreken, gaan spreken. Laat degenen die kunnen lesgeven, gaan lesgeven. U kunt het allemaal vinden in Gods woord. lees de brieven eens, en bestudeer ze eens. Het staat vol met kennis en aansturingen. Er staat geen enkele keer dat we verdeeld mogen of moeten zijn. Nee, er word opgeroepen dat we niet scheuren. U zult zeggen, maar in de Bijbel gebeurden het ook al. Geef ons dat de vrijheid om nog verder te verdelen. Blijkbaar zijn we als mens altijd bezig met onze eigen hoogmoed. Want als we dicht bij het woord leven, en lezen wat er staat, en neemt zoals het er staat, als een kind, dan is het niet zo moeilijk. Er schijnen kerkmensen te zijn, die in deze tegenwoordige tijd geen eens meer Bijbel lezen! Dat is dan alleen voor Gods volk zo zegt men. Hoe is het mogelijk, dat er zulke verdwaalde mensen zijn. Alsof God het recht geeft om ongelovig te zijn. Nee, hij eist van ons, dat wij ons bekeren, en leven. Dus Bijbel lezen is noodzaak. Kennis vergaren, vanuit de Bijbel. Daar kunnen we lezen wat God doet als we Hem verlaten. Jezus zelf zegt: 2, vers 28 tot 52 28 Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen, die het Woord Gods horen, en hetzelve bewaren. 29 En als de scharen dicht bijeenvergaderden, begon Hij te zeggen: Dit is een boos geslacht; het verzoekt een teken, en hetzelve zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den profeet. lukas
21
h2 bekering van de kerk
30 Want gelijk Jonas den Ninevieten een teken geweest is, alzo zal ook de Zoon des mensen zijn dezen geslachte. 31 De koningin van het Zuiden zal opstaan in het oordeel met de mannen van dit geslacht, en zal ze veroordelen; want zij is gekomen van de einden der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier. 32 De mannen van Nineve, zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen hetzelve veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jonas; en ziet, meer dan Jonas is hier! 33 En niemand, die een kaars ontsteekt, zet die in het verborgen, noch onder een koornmaat, maar op een kandelaar, opdat degenen, die inkomen, het licht zien mogen. 34 De kaars des lichaams is het oog: wanneer dan uw oog eenvoudig is, zo is ook uw gehele lichaam verlicht; maar zo het boos is, zo is ook uw gehele lichaam duister. 35 Zie dan toe, dat niet het licht, hetwelk in u is, duisternis zij. 36 Indien dan uw lichaam geheel verlicht is, niet hebbende enig deel, dat duister is, zo zal het geheel verlicht zijn, gelijk wanneer de kaars met het schijnsel u verlicht. 37 Als Hij nu dit sprak, bad Hem een zeker Farizeër, dat Hij bij hem het middagmaal wilde eten; en ingegaan zijnde, zat Hij aan. 38 En de Farizeër, dat ziende, verwonderde zich, dat Hij niet eerst, voor het middagmaal, Zich gewassen had. 39 En de Heere zeide tot hem: Nu gij Farizeën, gij reinigt het buitenste des drinkbekers en des schotels; maar het binnenste van u is vol van roof en boosheid. 40 Gij onverstandigen! Die het buitenste heeft gemaakt, heeft Hij ook niet het binnenste gemaakt? 41 Doch geeft tot aalmoes, hetgeen daarin is; en ziet, alles is u rein.
22
42 Maar wee u, Farizeën, want gij vertient munte, en ruite, en alle moeskruid, en gij gaat voorbij het oordeel en de liefde Gods. Dit moest men doen, en het andere niet nalaten. 43 Wee u, Farizeën, want gij bemint het voorgestoelte in de synagogen, en de begroetingen op de markten. 44 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden, want gij zijt gelijk de graven, die niet openbaar zijn, en de mensen, die daarover wandelen, weten het niet. 45 En een van de wetgeleerden, antwoordende, zeide tot Hem: Meester! als Gij deze dingen zegt, zo doet Gij ook ons smaadheid aan. 46 Doch Hij zeide: Wee ook u, wetgeleerden! want gij belast de mensen met lasten, zwaar om te dragen, en zelven raakt gij die lasten niet aan met een van uw vingeren. 47 Wee u, want gij bouwt de graven der profeten, en uw vaders hebben dezelve gedood. 48 Zo getuigt gij dan, dat gij mede behagen hebt aan de werken uwer vaderen; want zij hebben ze gedood, en gij bouwt hun graven. 49 Waarom ook de wijsheid Gods zegt: Ik zal profeten en apostelen tot hen zenden, en van die zullen zij sommigen doden, en sommigen zullen zij uitjagen; 50 Opdat van dit geslacht afgeëist worde het bloed van al de profeten, dat vergoten is van de grondlegging der wereld af. 51 Van het bloed van Abel, tot het bloed van Zacharia, die gedood is tussen het altaar en het huis Gods; ja, zeg Ik u, het zal afgeëist worden van dit geslacht! 52 Wee u, gij wetgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis weggenomen; gijzelven zijt niet ingegaan, en die ingingen, hebt gij verhinderd. Laten we dan gaan, in gebed tot God. Het is nog niet te laat. Hem vragen, Zijn Geest te zenden. De
23
wijsheid te krijgen, om verstandig te handelen, in deze voor mensen onmogelijk lijkende opdracht. Terug, terug naar God, terug naar Zijn woord, terug naar Hem, die ons wil leren hoe we wandelen, en handelen moeten. Dan komt het goed. dan zegt hij tegen Samuel: 1 samuel 2 vers 30 30 Daarom spreekt de HEERE, de God Israëls: Ik had wel klaarlijk gezegd: Uw huis en uws vaders huis zouden voor Mijn aangezicht wandelen tot in eeuwigheid; maar nu spreekt de HEERE: Dat zij verre van Mij; want die Mij eren, zal Ik eren, maar die Mij versmaden, zullen licht geacht worden. Terug dan, groot en klein, arm en rijk, gewone mensen en voorgangers, naar het woord van God, en de opdracht, die Hij ons geeft, en vraagt aan Zijn Vader, Jezus Christus, onze Heer en Zaligmaker, dat we …een… zijn, Redder van allen die in Hem geloven, die geboren is, geleden heeft, gestorven is, opgestaan is, en opgevaren is, Zijn Geest heeft uitgestort, en altijd voor ons bid. Zonder ophouden. Want zegt Hij zelf, die in Mij gelooft, zal zalig worden. Wat een ruimte! En wat een beloften staan er in Zijn woord.
24
25
h3 belijdenis
Ga terug, waarnaar toe? Naar de tijd van Jezus op aarde. Hij die geleden heeft, gestorven is, en opgestaan is, en opgevaren naar Zijn Vader, en Zijn Geest heeft uitgestort. Waarom? Door de liefde, die God de Vader heeft voor de wereld, de schepping, en om zondaren zalig te maken, en voor Hem te leven, en ze de eeuwige zaligheid te geven, om niet, gratis en toch duur betaald op Golgotha, door Zijn Zoon Jezus. 3 vers 16 tot 18 16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. 17 Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden. 18 Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God. johannes
3 26
We gaan even terug naar die blinde man. Wat is er gebeurd? Een wonder, dat lezen we immers. Een blinde die ziende was geworden. Waarom? Waarom werd hij ziende. Omdat hij erom vroeg? Nee, hij was bedelende. Wat wilde hij dan hebben? Geld of brood om te leven. We lezen niet dat deze man riep, zoals die andere blinde man uit de Bijbel. Deze man had honger, en verlangde wat geld om brood te kopen. Hij kon immers niet werken. Er staat dus ook niet dat hij begerig was om Jezus te volgen, of om hem te horen. Nee, hij zat en bedelde. Wat doet Jezus, hij maakt slijk, smeer het op de ogen, en zegt, ga je wassen. We weten wat er gebeurt, hij kan zien. Maar dan, als hij ziet, en Jezus zich aan hem bekend gemaakt heeft, dan gaat hij getuigen. Van wie? Jezus die hem ziende gemaakt heeft. En als hij dan aan de voeten ligt van Jezus,
27
h3 belijdenis
dan belijdt hij zijn geloof. Hem belijden, een geloofsbelijdenis. En dat lezen we in Johannes. 9 vers 38 38 En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem. johannes
Dit is het punt waar we het nu over gaan hebben. Wat zijn we in veel kerken op dit moment hier ver vanaf gedwaald. Het is te erg om op te noemen, maar er word in Nederland in veel kerken geloofsbelijdenis afgelegd, door jongeren, die daarmee de catechisatie afsluiten, en lid worden van een kerkgenootschap! Zelfs soms van een leer! Hoe ver zijn we afgedwaald. Hoe is het zover kunnen komen. En hoe heeft satan de mensen verleid om in zijn fabeltjes te trappen, om dit te doen. Ja dominees, ja ouderlingen, ja kerkenraden, ja allemaal die dit leest, u bent verantwoordelijk voor deze grove dwaling! De Bijbel leert ons dit niet! Jezus leert ons dit niet! Waar zijn we ambtsdrager, waar zijn jullie allen die de kerk leiden, hoe krijgen jullie het verzonnen om dit te doen. Waarom maken we de kerkganger wat wijs, om zo de vrede te bewaren. De kerkmuren te waarborgen. Om de rust te houden in de kerk. Om de ongelovigen, een handreiking te doen. God eist van ons, dat we in hem geloven, met heel ons hart. Kunnen we dat? Nee niet uit onszelf, maar alleen door Hem, gewerkt door de Geest, dan is het mogelijk. Ja zegt u, zie je wel, Zijn Geest, maar die heb ik niet. Nou, die is te krijgen als je erom vraagt, Als je wilt dat die in je leven komt. Een bewijs? 22 vers 17 17 En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet. openbaring
Nou, niet zeggen dat je niet mag komen, en dat er niets te krijg is. Om niet, gratis kun je het krijgen.
28
Anders zou God liegen, en dat kan niet. Lees ook Jesaja. 55 1 O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! 2 Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. 3 Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David. 4 Ziet, Ik heb hem tot een getuige der volken gegeven, een vorst en gebieder der volken. 5 Ziet, gij zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en het volk, dat u niet kende, zal tot u lopen, om des HEEREN uws Gods wil, en om des Heiligen Israëls wil, want Hij heeft u verheerlijkt. 6 Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. 7 De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk. 8 Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. 9 Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten. 10 Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter; 11 Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, jesaja
29
h3 belijdenis
ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende. 12 Want in blijdschap zult gijlieden uittrekken, en met vrede voortgeleid worden; de bergen en heuvelen zullen geschal maken met vrolijk gezang voor uw aangezicht, en alle bomen des velds zullen de handen samenklappen. 13 Voor een doorn zal een denneboom opgaan, voor een distel zal een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot een naam, tot een eeuwig teken, dat niet uitgeroeid zal worden.
klein kind zijn, of baby, dan kunnen we hem niet belijden. maar wel als we tot verstand zullen gekomen zijn. Zie je mensen, het is best eenvoudig, maar het is ontspoord, en uit zijn (kerk)verband gerukt.
En wat er staat in Openbaring. 22 vers 18 en 19, 18 Want ik betuig aan een iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn. 19 En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit hetgeen in dit boek geschreven is. openbaring
Laten we dan terug gaan, naar Jezus. Het vlees geworden Woord. Want als we de schrift verdraaien, dan staat hierboven beschreven de plagen die ons te wachten staan. Wat is belijdenis van het geloof? Gewoon exact wat er staat. Je geloof belijden. Welk geloof? Dat je gelooft dat ook voor jou Jezus is gekomen, om te lijden en te sterven. Om je zonden te vergeven, en je zalig te maken. En we belijden niet dat we bij een kerkverband gaan horen. Ook niet dat we vanaf dat moment lid zijn van een gemeente. Nee, de hele Bijbel leert ons dit niet. We horen Hem te belijden, en lid van Zijn gemeente te worden. En dat doen we als we tot het verstand zullen gekomen zijn, en als we gedoopt zijn. En daar kun je nooit te oud voor zijn. Wel te jong, want als we een heel
30
31
h4 doop
8 vers 26 tot 39 26 En een engel des Heeren sprak tot Filippus, zeggende: Sta op, en ga heen tegen het zuiden, op den weg, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, welke woest is. 27 En hij stond op en ging heen; en ziet, een Moorman, een kamerling, en een machtig heer van Candace, de koningin der Moren, die over al haar schat was, welke was gekomen om aan te bidden te Jeruzalem; 28 En hij keerde wederom, en zat op zijn wagen, en las den profeet Jesaja. 29 En de Geest zeide tot Filippus: Ga toe, en voeg u bij dezen wagen. 30 En Filippus liep toe, en hoorde hem den profeet Jesaja lezen, en zeide: Verstaat gij ook, hetgeen gij leest? 31 En hij zeide: Hoe zou ik toch kunnen, zo mij niet iemand onderricht? En hij bad Filippus, dat hij zou opkomen, en bij hem zitten. 32 En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open. 33 In Zijn vernedering is Zijn oordeel weggenomen; en wie zal Zijn geslacht verhalen? Want Zijn leven wordt van de aarde weggenomen. 34 En de kamerling antwoordde Filippus en zeide: Ik bid u, van Wien zegt de profeet dit, van zichzelven, of van iemand anders? 35 En Filippus deed zijn mond open en beginnende van diezelfde Schrift, verkondigde hem Jezus. 36 En alzo zij over weg reisden, kwamen zij aan een zeker water; en de kamerling zeide: Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden? 37 En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is. 38 En hij gebood den wagen stil te houden; en zij handelingen
4 32
33
h4 doop
daalden beiden af in het water, zo Filippus als de kamerling, en hij doopte hem. 39 En toen zij uit het water waren opgekomen, nam de Geest des Heeren Filippus weg, en de kamerling zag hem niet meer; want hij reisde zijn weg met blijdschap. Wat lezen we hier? Er wordt een heiden gedoopt. Wanneer? Na zijn geloofsbelijdenis. Wat wil dat zeggen. Hier wordt een heiden, die nog niet wist van een normale kerkgang, en kerkelijke opvoeding, gedoopt na zijn geloofsbelijdenis. Dit is de normale weg. Een mens komt in de kerk terecht, of komt met het evangelie in aanraking, of welke manier dan ook, of die weet niet van kerkgang, Bijbellezen, christelijke opvoeding. Die mens, die tot geloof komt, daar is maar een route voor. Eerst onderwijs, dan geloofsbelijdenis, en dan de doop. En dan is de doop het teken van de afwassing van de zonden. Door de verdiensten van Jezus aan het kruis. Lees maar eens de geschiedenis van de stokbewaarder, en nog zo wat voorbeelden in de bijbel. We lezen ook van de stokbewaarder, dat hij onderwijs kreeg, geloofde en gedoopt werd. 16, 30 En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? 31 En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis. 32 En zij spraken tot hem het woord des Heeren, en tot allen, die in zijn huis waren. 33 En hij nam hen tot zich in dezelve ure des nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd terstond gedoopt, en al de zijnen. 34 En hij bracht hen in zijn huis, en zette hun de tafel voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn huis aan God gelovig geworden was. handelingen
de tent van gods aanwezigheid koperen wasvat brandofferaltaar of offeraltaar
ingang naar het heilige voorhof
tabernakel. Eerst het offer, (Jezus aan het kruis) en dan het wasvat (de doop). Dus niet proberen te wassen, op te poetsen, en dan bij Jezus, het offer komen. Dit gebeurt helaas nogal veel in deze tijd. Men wil gewassen bij het kruis verschijnen. Maar dan kan Jezus u niet gebruiken. Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet van node, zegt Hijzelf. 5 vers 31, 31 En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. lukas
Op de volgende pagina ziet u een afbeelding van de
Wat zien we hier? Door het geloof in de Heere Jezus Christus, dus eerst het geloof in Jezus, en Zijn volbracht werk, werd hij gedoopt. En niet alleen hij, maar ook allen die in zijn huis waren die aan God gelovig waren geworden, zie vers 34. Hoe zal er in deze tijd gereageerd worden, als dergelijk verhaal door de straten van een dorp, of door een kerkver-
34
35
h4 doop
band gaat? Zullen we het voor waar aannemen? Of gaan we er mee spotten. U zegt, dit gebeurt niet meer. O nee? Het gebeurt nog steeds. Zou God veranderd zijn? We zeggen toch altijd van niet. Wel als het ons uitkomt. Maar als het in onze nabije omgeving gebeurd, dan hebben we ons oordeel klaar. Maar wat wil dat zeggen voor ons in deze tijd. We zien hier twee voorbeelden van heidenen, die tot geloof komen. Die worden gedoopt, na onderwijs en geloofsbelijdenis. Wat doen we in een groot deel van Nederland. We dopen baby’s! Is dit Bijbels? De Bijbel leert het ons niet. We zien bij de stokbewaarder dat hij en allen van het huis gedoopt werd. Dus ook kinderen? We weten het niet. Waarschijnlijk wel, maar dan wel van een leeftijd dat ze konden geloven, want dat staat er. Een baby kan dat niet. Ze spraken immers tot degenen die in zijn huis waren. Je kunt praten tegen een baby, maar die snap daar niks van, laat staan dat die geloofde. Als er kleine kinderen waren, die konden geloven, dan waren het zeker kinderen vanaf een leeftijd dat ze konden praten en begrijpen wat er in het huis gaande was en geloofde, al zal dat kinderlijk geweest zijn. Geeft niet, we moeten immers worden als een kind. 18 vers 17 17 Voorwaar, zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet zal ontvangen als een kindeken, die zal geenszins in hetzelve komen. lukas
Wat doen we nu heel gemakkelijk in onze kerken? We houden onze baby’s ter doop, en als ouders zijn we geen belijdende gelovige. We gaan niet aan het avondmaal, en we hopen dat God nog eens een wonder aan ons doet gebeuren. We gaan met onze armen over elkaar in de kerk zitten, en we wachten af, of het God nog eens behaagt een wonder te doen. Is dit wat God wil? Nee! God wil dat we ons bekeren, (anders denken) en in Hem geloven! Dit is een opdracht, en geen och of het nog eens zou mogen
36
komen staan te gebeuren! God eist van ons, dat we ons bekeren, dat betekend anders denken, en in Hem geloven. Hem belijden, en voor Hem strijden in het leger van Jezus. 10 vers 12 12 Nu dan, Israël! wat eist de HEERE, uw God van u dan den HEERE, uw God, te vrezen, in al Zijn wegen te wandelen, en Hem lief te hebben, en den HEERE, uw God, te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel; deuteronomium
Dit zei God toen tegen Israël, en nu ook tegen ons. We zijn dus heidenen als we niet geloven in Jezus. Ja maar zegt u, we gaan naar de kerk, en we zijn christelijk opgevoed, en we zijn niet als de wereld. En toch bent u een heiden, die naar de kerk gaat, als u niet de enige God belijd. Als u niet van Hem getuigt, en als u niet in Hem gelooft. En dan mag u niet dopen, en gedoopt worden. Dit leert de bijbel in het nieuwe testament. Voor de heidenen in en buiten de kerk geld maar een ding, bekeert u! 1,2 vers 15 15 En zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie. marcus
En dan, als u zich bekeert tot God, en God uw genadig zijt, dankzij het offer van Jezus aan het kruis, en Hem belijd als uw verlosser, dan mag u gedoopt worden, als teken van de afwassing van de zonden: 6 vers 1 tot 9 1 Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde? 2 Dat zij verre. Wij, die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve leven? 3 Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn? romeinen
37
h4 doop
4 Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden. 5 Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding; 6 Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen. 7 Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde. 8 Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven; 9 Wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de doden, niet meer sterft; de dood heerst niet meer over Hem. God staat niet toe dat we ongelovig zijn. Hij wil dat wij allen behouden zijn, of worden. En de mogelijkheid is er. Dit leert Lukas ons. 11 vers 9 tot 13 9 En Ik zeg ulieden: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. 10 Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden. 11 En wat vader onder u, dien de zoon om brood bidt, zal hem een steen geven, of ook om een vis, zal hem voor een vis een slang geven? 12 Of zo hij ook om een ei zou bidden, zal hij hem een schorpioen geven? 13 Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven dengenen, die Hem bidden?
En Marcus. 2 vers 16 tot 21 16 Doch waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan de kinderkens, die op de markten zitten, en hun gezellen toeroepen. 17 En zeggen: Wij hebben u op de fluit gespeeld, en gij hebt niet gedanst; wij hebben u klaagliederen gezongen, en gij hebt niet geweend. 18 Want Johannes is gekomen, noch etende, noch drinkende, en zij zeggen: Hij heeft den duivel. 19 De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een Mens, Die een vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaren en zondaren. Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen. 20 Toen begon Hij de steden, in dewelke Zijn krachten meest geschied waren, te verwijten, omdat zij zich niet bekeerd hadden. 21 Wee u, Chorazin! wee u Bethsaida! want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben. marcus
lukas
38
Dus bekering is voor ons allen van toepassing. Niemand komt daar onderuit. En als we ons keren, tot God, dan zal Hij ons altijd horen, en zich over ons ontfermen. Dan mogen, nee moeten en willen we Hem belijden, als Hij zich bekend maakt door Zijn Woord en Geest. En dat belooft Hij, als wij tot Hem komen, dan zijn we Zijn kinderen. Wat leert ons dit allemaal. God wil dat we in Hem geloven. Met geheel ons hart. De Bijbel laat geen ruimte voor ongelovige. Dan belooft Hij ons Zijn kinderen te zijn. Dan wil Hij dat we na geloofsbelijdenis gedoopt worden. Jezus zelf geeft immers de opdracht: 16 vers 15 en 16 15 En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wemarcus
39
h4 doop
reld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen. 16 Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. Jezus zelf aan het woord. Einde alle tegenspraak. Wie zouden we nu beter kunnen vertrouwen. Wie heeft er nu het zuiverst gepreekt. Wie zal ooit beter weten dan wat Hij wist, en wat Hij wil. Een opdracht van God zelf. Alles wat Hij zei, kwam immers van Zijn Vader. Waarom dan zulke verdraaiingen van Zijn Woord, en van Zijn opdracht? Waarom zo moeilijk? Hoe is het mogelijk dat er kerken zijn waar de kinderdoop zo makkelijk wordt uitgevoerd, en dat daarna gepreekt wordt, och of het God nog eens mocht behagen om een mens te bekeren? God eist, bekeert u! Gelooft het evangelie, en wordt gedoopt. Hebben we ooit het traditionele doopformulier wel eens bestudeerd? Wat daar eigenlijk staat? En dat dankgebed? Beseffen we wel wat we doen? En dan de doop in plaats van de besnijdenis? Waarom dan bijvoorbeeld meisjes dopen? De besnijdenis was een lichamelijk teken, aan de jongetjes, van de afspraak, een verbond, met Abraham, dat hij Abraham, en zijn nageslacht het land Kanaän zou geven tot een eeuwige bezitting, en dat God hun tot een God wil zijn. Sterker nog, God zegt, ik zal hun tot een God zijn. Wilden zij dat ook? En dat geldt nog steeds. Nog steeds is het nageslacht van Abraham Gods afgezonderd volk, en allen buiten dat verbond, is heiden. Zelfs Ismaël hoorde er niet bij. Ben u nageslacht van Abraham en Sara? Dan is er een verbond op grond van de afspraak van God met Abraham, dat Hij u het land Kanaän tot een erfelijk bezit gegeven heeft. En als u Hem als uw God wil, dan ook voor eeuwig in de Hemel. Heeft de doop dan betrekking op dit verbond? Bedenk het zelf, lees zelf, en bid om verlichting door de Heilige Geest. Alleen als we door het geloof in Jezus Christus in Hem worden ingelijfd, dan worden we als heiden,
40
een (heiden) christen. In het nieuwe verbond, dat Jezus zelf geleerd heeft. En dan zijn we door en in Hem, Abrahams kinderen. En dan wordt het volgende gedeelte ineens ook een heel stuk duidelijker. 2 vers 37 tot 42 37 En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders? 38 En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. 39 Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal. 40 En met veel meer andere woorden betuigde hij, en vermaande hen, zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht! 41 Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen. 42 En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden. handelingen
Je ziet, Petrus begint met de prediking. Dan volgt bekering, en dan die Zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt, en men ontving de Heilige Geest. Daarna volgt het Avondmaal en zo nog meer, lees u zelf het vervolg. Let wel, dit waren Joden waar Petrus tegen sprak. 2 vers 5 tot 11 5 En er waren Joden, te Jeruzalem wonende, godvruchtige mannen van allen volke dergenen, die onder den hemel zijn. 6 En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd, want een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken. handelingen
41
7 En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich, zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galileërs? 8 En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn? 9 Parthers, en Meders, en Elamieten, en de inwoners zijn van Mesopotamië, en Judea, en Cappadocië, Pontus en Azië. 10 En Frygië, en Pamfylië, Egypte, en de delen van Libye, hetwelk bij Cyrene ligt, en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten; 11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken. We weten dat na dit alles, Petrus later een gezicht krijgt, een laken met reine en onreine dieren. En dat hij naar Cornelius moest, en dat ook tot de heidenen het evangelie kwam. Weer een opdracht van God. En zo kunnen wij door het geloof Abrahams kinderen worden, dus kinderen van God, door het werk van Jezus aan het kruis. Laten we dan Hem geloven, dat is vertrouwen, dat Hij zijn beloften nakomt, de almachtige God, van hemel en aarde. ‘s Heeren goedheid kent geen palen. God is recht, dus zal Hij door Onderwijzing hen, die dwalen, Brengen in het rechte spoor. Hij zal leiden ‘t zacht gemoed In het effen recht des Heeren. Wie Hem needrig valt te voet, Zal van Hem zijn wegen leren.
42
43
h5 avondmaal
Nu gaan we eens kijken waar het mis is gegaan omtrent het avondmaal. Wat zegt Jezus? Wat is de uiteindelijke opdracht die Jezus geeft aan Zijn discipelen, dus ook aan allen die niet zonder Jezus kunnen vanwege hun zonden. 22 vers 19 Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. lukas
5 44
Wat zien we hier? Jezus wil dat we Hem gedenken. Hem gedenken voor wat Hij heeft willen doen aan het kruis van Gogoltha. Zijn lijden en sterven, voor zondaren. Hij wil dat we dat gedenken bij het avondmaal. En dan is het avondmaal zeer hoog geplaatst in nogal wat kerken, en de doop zo laagdrempelig geworden. De doop is immers voor alle ouders bereikbaar als er in de meeste gevallen een lidmaatschap is in de kerk. En het avondmaal is op een bijna te hoge plaats gezet, dat zo mogelijk maar voor een klein geselecteerd groepje mensen toegankelijk wordt. Die dan exact kunnen vertellen hoe en wat, of juist niet om het zo onbereikbaar te houden voor de kleingelovigen. En toch zijn het alle twee sacramenten, die op gelijke hoogte staan. God wil dat wij geloven in Hem als we ons laten dopen, en Hij wil dat we Hem gedenken tijdens het avondmaal. En daarbij is de wijn, en het brood een zichtbaar teken. Net zoals water bij de doop. En zoals het water bij de doop, en het brood en de wijn bij het avondmaal niets doen, maar alleen een zichtbaar teken zijn voor de mens, een belijdenis. Dit omdat God weet dat wij wat tastbaars willen hebben, door ons ongeloof. Wat wil Jezus? Dat we Hem gedenken. En dit zegt niks over ons. Wat, zult u zeggen, is het dan voor alle mensen toegankelijk? Als je gelooft in God en het volbrachte werk van Jezus voor al jou zonden wel. Moet je dan niet eerst dit, of eerst dat? Nee, als je in God gelooft, en wilt gedenken het werk dat Jezus aan het kruis volbracht heeft,
45
h5 avondmaal
dan mag, ja zelfs moet u avondmaal houden, met Hem, tot Zijn eer! Tegenwoordig is het avondmaal nogal op hoog niveau gezet. Alsof je een bijzonder mens moet zijn. Iemand die nogal wat trappen en stappen gezet moet hebben. Je zou bijna denken, zondeloos. Nou dat is onmogelijk vanuit onszelf. Maar vanuit God is dat wel mogelijk, door Zijn zoon Jezus Christus. Natuurlijk is het zo, dat je als gelovige, die in aanraking is gekomen met het Woord van God, en Jezus als zijn verlosser mag erkennen, je een buitengewoon gelukzalig mens mag noemen. Maar het is niet zo dat het is weggelegd voor een select groepje in de kerk. Die zogenoemd nogal een heel verhaal kunnen houden over zichzelf. Welnee, Jezus zelf roept op om dit te doen, tot Zijn gedachtenis. Hoe zit het dan met onze zonden? Wij mogen vertrouwen dat God waarmaakt wat Hij in Zijn woord bekend maakt. Dat Jezus is gekomen, om jou zonden weg te nemen door te lijden en te sterven aan het vloekhout. Weten we dat altijd? Nee. Alleen door Hem mogen we dat weten. Voelen we dat altijd? Nee, we geloven dat. Is dat altijd levend? Nee, helaas niet, maar dat komt door onszelf. Komen we de zonden dan nooit te boven? Nee, lees wat Paulus en vele anderen schrijven. Is het dan voor zondaren? Ja! Lees:
het kruis. Het offer van Jezus. Wat al aangewezen werd in het oude testament. Bij de tabernakel. Daar ingekomen (Jezus is de deur) dan komt eerst het altaar, het offer, dus het Kruis, dus Jezus. En dan het wasvat. Eerst komen, en dan gewassen worden, door Jezus bloed, dat reinigt van alle zonden. En dat een leven lang, telkens weer vanuit ons de zonden belijden. En God vergeeft alle zonden, van verleden, heden en toekomst. Al zien wij dat niet zo, en zal vanuit de mens altijd die strijd, om de zonden te overwinnen, ons bezig houden tot de laatste zucht. Wat een wonder, dat we mogen komen, zoals we zijn. Hem zij alle eer, en alle lof, en alle aanbidding waardig, tot in eeuwigheid. Laten we dan de drempel tot het avondmaal niet hoger maken dan dat het Woord ons voorschrijft. Jezus zelf zegt, doe dat, tot Mijn gedachtenis.
1 timotheus 1 vers 15 en 16 15 Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben. 16 Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al Zijn lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen, die in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven. Kom dan, tot Jezus, en gedenk Hem, voor wat Hij heeft willen doen, voor zondaren. En dat begint bij
46
47
h6 vrucht dragen
Wat gaan mensen doen die hebben mogen proeven en smaken dat God goed voor hen is. Dat Jezus de zonden heeft gedragen aan het kruis. Juist, die gaan vruchten dragen. Lees wat Jezus zegt: 7 vers 37b en 38 Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. 38 Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien. johannes
Dan ga je getuigen zijn van Hem. En als je getuig, dan zul je vrucht dragen. Onze taak is dus in dit leven, Zijn discipelen zijn, en vrucht dragen. En:
6 48
15 vers 1 tot 8 1 Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. 2 Alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg; en al wie vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht drage. 3 Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb. 4 Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft. 5 Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen. 6 Zo iemand in Mij niet blijft, die is buiten geworpen, gelijkerwijs de rank, en is verdord; en men vergadert dezelve, en men werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand. 7 Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden. 8 Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; en gij zult Mijn discipelen zijn. johannes
49
h6 vrucht dragen
Vrucht dragen. Wat is dat groot, als je mag weten dat door getuigen te zijn van Hem, je vruchten draag. Je zult zien, als je goed van Jezus spreekt, en Hem groot maakt, dan gaat God je gebruiken. Als je dan biddend de Geest verwacht, dat Hij doet wat Hij wil, dan ga je vruchten zien. Dan kan de vreugde niet op, dan ga je zingen, en God grootmaken, opdat je meer vrucht draagt. Getuig je al van Hem? Nee? Dan zul je ook geen vrucht dragen. Dat is dus ook een probleem van deze tijd. Men zwijgt dikwijls. En zo word het arm in de kerk, arm in de gezinnen, arm in Nederland. Wat is het dan erg, als er vanaf de preekstoel gezegd word, God houd zijn hand zo stil, of de uitspraken zoals van, och of het nog eens zou mogen komen staan te gebeuren, en dergelijke. Hoe durft men! Openlijk word God beledigd. Alsof God niet zou doen wat er in Zijn woord staat. Heel de Bijbel door doet God altijd wat Hij belooft. Zou God dan nu veranderd zijn? Hoogstens trekt God zich terug omdat de mens zondigt. En als de mens God niet vertrouwd, dan zal God zeker Zijn Geest weerhouden. Dat is toch logies? In de Bijbel vraagt God zo dikwijls aan de mens, en daaraan is dan altijd een belofte verbonden. Zou God dan niet doen wat Hij belooft? Logies toch als wij Hem niet vertrouwen, dat Hij zijn hand stil houd? Lees de Bijbel zoals een kind, en kom erachter dat er heel eenvoudig is geschreven wat God vraagt aan een ieder, naar zijn talenten. Als de bezetene genezen is, dan word hij er opuit gestuurd om te vertellen. Er staat toch niet dat hij dan eerst naar een Bijbelschool moet, of eerst dit of dat? Nee, hij moet gaan naar zijn familie, en zijn dorp. Daar ligt een taak. En dan zal God hem leren, door Zijn Geest wat hij zeggen moet. Woekeren met talenten. De ene zoveel, en de andere zoveel. Ieder naar zijn vermogen. God geeft de wasdom. Vertrouw op God, en Hij zal het maken. Bedenk dat Jezus naar deze wereld gekomen is, om zondaren te redden. Stel je voor, je bent God, en dan gaat een deel van de god-
delijkheid, naar deze aarde. Om in de gedaante van een mens, op de wereld te komen. En dan te lijden, te sterven om zondaren zalig te maken. Wat een oneindige liefde van Hem, dat Hij dat gedaan heeft. Niet te beschrijven liefde, voor van die ruziemakende hoogmoedige weglopers. En dan nog rederneren dat God Zijn hand stilhoud? Nee, discipelen zijn, dat wil God. Lees maar in de Bijbel. God garandeert dat als wij Hem vragen, dat Hij geeft. Lees:
50
51
16 vers 23 en 24, 23 En in dien dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Al wat gij den Vader zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven. 24 Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. johannes
Hier de opdracht, eerst wat doen, dan de belofte dat Hij geeft. Zonder geredeneer. God garandeert, zwart op wit, dat Hij doet wat Hij belooft. Wie durft te zeggen, dat God een karig God is. Pas op mensen, want ook diezelfde God, belooft ook dat als wij niet doen wat Hij van ons vraagt, dat Hij wraak neemt. Voor eeuwig. Jawel zegt u, maar ik kan vanuit mezelf toch niet. Dat klopt, maar dat ontslaat ons niet van de plicht om God te vragen waar te maken wat Hij belooft. En dan mogen we God houden, aan Zijn beloften. En dan kan God, met eerbied gezegd, niet om ons heen. Dan zou God geen God zijn. En dan vruchten dragen. Weten dat als wij zaaien, God de wasdom geeft. Wat groot is het, als je mag zien dat door het eenvoudig vertellen over je Schepper, je Redder, je grote Vriend, je alles en nog eens alles oneindig grote God, Jezus Christus, er mensen tot geloof komen.
h7 ga terug, de praktijk
Tja, het moeilijkste komt nog, en nu doen. Als Jezus daar staat bij die lamme man, dan zegt Hij, sta op. Dat is nou net wat die man niet kon. Die man met die dorre hand, strek hem uit. Dat was nou net de kwaal, dat ging niet. Was dit dan onredelijk? Je zou toch in deze tijd zeggen, dat kun je niet maken. Ga eens voor een gehandicapt mens staan, in een rolstoel. Die verlamd is, en zeg dan eens, sta eens op? Nee dat zouden we niet doen. Maar Jezus vraagt het wel. En zo moeten wij in vertrouwen dat God doet wat Hij belooft, onze hoogmoed opgeven. Jawel predikanten, en kerkenraden, en gemeenteleden, niet gemeente leden, en alles wat daarbij hoort. Jezus zegt:
7
13 vers 14 tot 17 14 Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, zo zijt gij ook schuldig, elkanders voeten te wassen. 15 Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat, gelijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook doet. 16 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer, noch een gezant meerder, dan die hem gezonden heeft. 17 Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet. johannes
Hier staat het toch? We zijn verplicht, elkaars voeten te wassen. Niet de oren, maar de voeten. Als iedereen deze houding aanneemt, dan is er geen verdeeldheid meer. God garandeert in vers 17, “Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet.” Wilt u zalig worden? Hierboven staat het geheim. Meer niet, ook niet minder. En dan zullen de ware kinderen van God, geen verdeeldheid zoeken, maar eenheid. Jawel zegt u, moeten we dan in een hele grote kerk? Nee, we moeten in ons eigen gezin, vanuit ons eigen dorp, kerk zijn. Op onze plaats.
52
53
h7 ga terug, de praktijk
Hoeveel kerken staan er leeg? Zet open die deuren, iedere dag. En ga met onze vergrijzende generatie aan de slag, met de Bijbel in de hand de jeugd onderwijzen. En laat de jeugd ook de ouderdom onderwijzen. Ieder op zijn eigen wijze. Niet verwachten van een of andere hooggeplaatste voorganger met naam. Nee, ook niet iemand die als hij iets gehoord heeft, direct via internet of welke wijze dan ook, zijn eigen mening geeft. Of vanaf de preekstoel zijn visie van het kerkverband oplegt. Nee, met elkaar, met de Bijbel, in gebed, het van God verwachten. Hij garandeert dat Hij helpt, en zalig maakt. Dat weten we vanuit de Bijbel. Eenvoudig, met een biddend opzien, het van God verwachten. Ja maar, er wordt niet overal op een zuivere wijze het woord uitgelegd. Nou, als u dat weet, als u het al zou weten, dan hebt u een taak. Niet om te vertellen dat ze het fout hebben, maar om samen de Bijbel erbij te pakken, dus de Bijbel, en niet allerlei boeken van mensen van naam, maar te lezen en te studeren vanuit Gods woord, te vragen in gebed, Heere, wat wilt Gij dat wij doen zullen. Dan zul je zien, en ervaren dat als we met elkaar zoeken, met vertrouwen op God, dat Hij duidelijkheid geeft. Wij zullen in onze tijd waar iedereen nogal geleerd is, nogal wat moeten afleren. Dat is een harde taak. Eerst afleren wat ons zo lang is ingeprent door ons kerkverband. We moesten immers verschil maken, anders waren we niet anders, beter of slechter dan die ander. Hoe kan het nou, de Bijbel is hetzelfde, en toch zoveel verschil. En dan wekt het de indruk dat een bepaald kerkverband het met elkaar eens is? Welnee, ook binnen een kerkverband is er onenigheid. Dat kan ook niet anders, want we zijn mensen. Dus, met die wetenschap, dat we allemaal anders zijn, mogen we met elkaar de verschillen delen. Dat geeft geen reden om te scheiden. Dat geeft de indruk dat de ene beter is dan de ander. Maar goed, hoe nu verder? Er zijn kerken. Er zijn dominees, hoe nu praktisch? Laat de gebouwen voor wat ze zijn. Laat de predikanten preken
waar mogelijk. Stel die gebouwen open, en laat een ieder die maar wil, komen. Laten we die drempels nou eens weghalen. Er snakken zoveel mensen naar geestelijk onderwijs. Er zijn zoveel zoekende mensen. Die durven niet naar een kerk, of zitten hun leven lang al in de kerk. Bang dat ze worden geweigerd, of worden bespot. De vaste plaatsen, de verwijderende blikken, de afstandelijke opvattingen, dit is dodelijk, voor eeuwig. En dominees, doe je werk! Dat is vertellen, preken wat God belooft in Zijn woord. Laten we de gaven van de Geest gebruiken die een ieder krijgt op verschillende wijze. Een dominee is niet een alleskunner. Doe waarvoor God je de talenten gegeven heeft, of waar je goed in bent. En niet alles in hokjes plaatsen. Kijk niet naar uiterlijk, kijk niet naar gewoontes. Jezus kwam toch ook bij iedereen? Kun u zeggen wie Jezus afwees? Jawel, misschien die hoogmoedige eigenwijze mens. Verder niet. Geen 1 was er te slecht, of te naakt, of te ziek, of te kreupel of wat dan ook. Waar komen dan onze beperkingen vandaan? Juist, duivelswerk. Ga terug! Terug naar je taak. Iedereen, groot, klein, jong, oud. Laten we toch de grijsaards niet vergeten. De Bijbel geeft duidelijk aan dat daar wijsheid is. Zo zou het moeten horen. Helaas lijkt de jeugd heden ten dagen, meer wijsheid te hebben dan de grijsaards. De ouden ja, waar zijn ze? Die het veroorzaakt hebben? Leven ze nog? Of zijn ze reeds gestorven? Laten we teruggaan, naar Gods woord.
54
55
85 1 Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. 2 Gij zijt Uw lande gunstig geweest, HEERE! de gevangenis van Jakob hebt Gij gewend. 3 De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela. 4 Gij hebt weggenomen al Uw verbolgenheid; Gij hebt U gewend van de hittigheid Uws toorns. 5 Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te psalm
niet Uw toornigheid over ons. 6 Zult Gij eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij Uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht? 7 Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde? 8 Toon ons Uw goedertierenheid, o HEERE, en geef ons Uw heil. 9 Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid keren. 10 Zekerlijk, Zijn heil is nabij degenen, die Hem vrezen, opdat in ons land eer wone. 11 De goedertierenheid en waarheid zullen elkander ontmoeten; de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen. 12 De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid zal van den hemel nederzien. 13 Ook zal de HEERE het goede geven; en ons land zal zijn vrucht geven. 14 De gerechtigheid zal voor Zijn aangezicht henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg Zijner voetstappen.
56
57
slot en verantwoording
Tot slot, u zult zich misschien afvragen wie schrijft dit toch allemaal. Ik ben een heel gewone man, een vader van een gezin, die dagelijks zijn werk doet. Niets meer, niets minder. Daarom ook dit eenvoudig schrijven. Ik zou nog veel meer willen schrijven. Maar ik kwam er steeds weer achter tijdens dit schrijven, dat het alleen om dit onderwerp ging. We moeten terug! Ja maar, zult u zeggen, wie bent u? Ik ben een knecht, van mijn Heer. Ik heb geprobeerd, met de hulp van mijn Koning wat op te schrijven, omdat ons kerkelijk Nederland kapot is en nog verder stuk gaat als we niet snel terug gaan. God wijkt, als we niet terug gaan. Mijn hele leven heb ik van kinds af aan niet begrepen waar de kerk mee bezig was en is. Ik snapte niet hoe het kon zijn, dat waar ik ook maar naar de kerk ging, en de boodschap hoorde van God, dat daar verdeeldheid was. Hoe kon dit nou? Al die zwarte pakken preekten God, en toch verdeeldheid? Hoe kon iemand mij dat uitleggen? Door mijn opvoeding kwam ik in nogal wat kerken van verschillende verbanden. En dat heeft God gebruikt, om door dit alles heen te zien, en dat er voor mij geen kerkmuren waren, en er nog niet zijn. Al die mensen, die God vrezen, en die ik tegenkom, of spreekt tijdens mijn werk, daar is de kern hetzelfde, van links tot rechts, al zijn de gewoontes anders. Zo is voor mij de vraag, over die onbegrijpelijke scheuringen die er zijn in ons Nederland, nooit begrepen. En wie zal ze wel begrijpen? Onze ouderen? Onze jeugd? Het is een verdeelde mensenmassa. Op de ijsbaan gaat het samen, op de markt loopt men door elkaar en maakt men plezier en eet wat lekkers. Tijdens de handel verdient men aan elkaar, als er ziektes zijn, helpt men elkaar, noem maar op waar niet. Behalve in de kerk! Snappen we nu onze onbenulligheid? Laat eens op je inwerken in wat een belabberde situatie we terecht zijn gekomen? Dat is en was dus ook mijn vraag. Doordat ik in aanraking kwam, met een vrouw die de Heere lief heeft, en Hem wil volgen, en die mij vertelde dat
58
59
ik tobde, dat ik een blokkade had waar ik niet over sprak, is er verandering gekomen over dit onderwerp. Ik weigerde tot dan toe, te doen wat er al zo lang door me heen ging. Een oproep tot teruggang, naar de Bijbel, naar Jezus woord.
om Zijn antwoord. En die kwam wel per direct op datzelfde moment met deze woorden: 1 vers 2 tot 6, 2 De HEERE is zeer vertoornd geweest tegen uw vaderen. 3 Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Keert weder tot Mij, spreekt de HEERE der heirscharen, zo zal Ik weder tot ulieden keren, zegt de HEERE der heirscharen. 4 Weest niet als uw vaderen, tot dewelke de vorige profeten riepen, zeggende: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Bekeert u toch van uw boze wegen, en uw boze handelingen; maar zij hoorden niet, en zij luisterden niet naar Mij, spreekt de HEERE. 5 Uw vaderen, waar zijn die? En de profeten, zullen zij in eeuwigheid leven? 6 Nochtans Mijn woorden en Mijn inzettingen, die Ik Mijn knechten, den profeten, geboden had, hebben zij uw vaders niet getroffen? zodat zij wederkerende zeiden: Gelijk als de HEERE der heirscharen gedacht heeft ons te doen, naar onze wegen en naar onze handelingen, alzo heeft Hij met ons gedaan. zacharia
Op een zeker moment in mijn leven, ik was 40 jaar, riep God door Woord en Geest, mij tot de orde. Ik mag zeker geloven, dat God mij riep met de woorden, doe dat tot Mijn gedachtenis. Iets wat ik wel verlangde, maar niet deed, omdat ik aan mijn zonde wilde vasthouden. God dienen op mijn eigen wijze, dat vond ik prima, maar niet zoals Hij wilde. Maar dat veranderde. Er was avondmaal, en met de woorden, doe dat tot Mijn gedachtenis, stond mijn oude leven stil. Iets wat ik niet voor mogelijk hield, gebeurde. Ik moest Jezus gedenken, wat Hij heeft willen doen voor mij. En wat was God groot en goed voor mij. En wat een ruimte gaf Hij. En wat een bevestiging gaf Hij vanaf de preekstoel, door Zijn knecht heen. Niet te beschrijven, of te bevatten. Maar toch is het zo. Dan mag je proeven en smaken dat God goed en groot is. Maar dan, dan gaat het leven verder. En door de tijd mag ik weten dat God voor me zorgt, en erachter komen dat ik een steeds groter zondaar word, in mezelf. Ook mag ik vruchten dragen in mijn leven, door anderen te wijzen op Jezus, mijn Redder, en die zo tot geloof komen, alleen door Hem. En wat is dat groot! Als Hij bevestigt door Woord en Geest, dat Hij voor mij zorgt. En toch, weer een weigering. Een roep, en toch een ontwijking. En volharding om te ontwijken. Telkens weer vanuit de Bijbel, een oproep om iets te doen. Maar geen gehoor geven aan die roep, omdat het me niet uitkwam, of me er ongeschikt voor voelde, of bang bent voor van alles en nog wat. En ook omdat ik eigenlijk niet wist wat? God zegt, bid en u zal gegeven worden. Nou dat bidden we dan wel, maar heimelijk toch niet. Totdat God mij door die vrouw heen klem heeft gezet. Ik moest bidden, en vragen
Dit in combinatie met de roep van Mozes bij de brandende braambos, zie vooraan in het begin van dit schrijven, was de reden dat ik hieraan ben begonnen. Het zal ongetwijfeld niet professioneel zijn en het zal ook veel beter gekund hebben. Neem het mij niet kwalijk dat het geen schrijven is van hoge kwaliteit. Ik heb geprobeerd een boodschap van God door te geven die voor Zijn koninkrijk de meest verschillende mensen inzet. Zie maar wat Jezus zelf doet. Hij roept bijvoorbeeld vissers, schaapherders, landbouwers, maar ook farizeeërs en tollenaars en hoeren. Laten we met alle mogelijke inspanning en krachten doen waar God ons toe roept. En bedenk dat deze oproep een middel is om in de Bijbel te zoeken wat God tot ons spreekt en te doen wat Hij
60
61
van ons vraagt. Hij leeft, Hij wil niet anders dan mensen het eeuwige leven geven. Hij wil dat we één zijn. Hij wil dat we vragen naar Zijn hulp, en Zijn sterkte, en alles wat wij de Vader bidden zullen in Zijn naam, zal Hij geven, als het gaat om Zijn eer! Mijn God, U zal ik eeuwig loven, Omdat Gij ‘t hebt gedaan. ‘k Verwacht Uw trouwe hulp van boven; Uw waarheid zal bestaan. Uw Naam is voor ‘t oprecht gemoed, Van al Uw gunstvolk goed. 3 vers 19 tot 22 19 Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u. 20 Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. 21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon. 22 Die oren heeft, die hore, wat de Geest tot de Gemeenten zegt. openbaring
22 vers 12 tot 21 12 En zie, Ik kom haastiglijk en Mijn loon is met Mij, om een iegelijk te vergelden, gelijk zijn werk zal zijn. 13 Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde; de Eerste en de Laatste. 14 Zalig zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad. 15 Maar buiten zullen zijn de honden, en de tovenaars, en de hoereerders, en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk, die de leugen liefheeft, en doet. 16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden
deze dingen te getuigen in de Gemeenten. Ik ben de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster. 17 En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet. 18 Want ik betuig aan een iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn. 19 En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit hetgeen in dit boek geschreven is. 20 Die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom haastiglijk. Amen. Ja, kom, Heere Jezus! 21 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. In dienst van mijn Meester en Redder, Hartelijke broedergroet, Jan de Heus
openbaring
62
contact
[email protected]
63
guret ag
64