1
januari 2013 nr. Jaargang 21 Maandelijks Verschijnt niet in juli Afgiftekantoor Antwerpen X P309280
inhoud wegcode Volg niet zomaar een pijl 1 koop-verkoop Door talmen kansen verbeurd garagehouder Blunderende garagist
wegcode Volg niet zomaar een pijl Het komt vaak voor dat de markeringen die op de rijbaan zijn aangebracht niet
2
meer duidelijk zichtbaar zijn. Anderzijds hebben wegmarkeringen enkel tot doel de aanwijzingen van het bijhorend verkeersbord te herhalen. Maar wat is de
4
bewijs Bijzondere bewijswaarde PV niet onvoorwaardelijk 6 aansprakelijkheid Vertragen is de boodschap 7
waarde van een wegmarkering wanneer er geen verkeersbord aanwezig is? Op een novemberochtend in Zwalm vindt er op de parking van een schoenenwinkel een aanrijding plaats tussen een personenwagen en een bromfiets. De toegangsweg tot het parkeerterrein bestaat uit twee rijstroken. Op elke strook is er een witte pijl aanwezig om de te volgen rijrichting aan te duiden. Deze pijlen zijn echter nog nauwelijks zichtbaar en er staan geen verkeersborden. De rijstrook om het parkeerterrein op te rijden buigt af naar rechts. De strook om de parking te verlaten loopt rechtdoor. De heer Leroy komt met zijn personenwagen de parking opgereden en wil zijn voertuig achteraan parkeren. Hij volgt hiervoor de linker rijstrook en wordt plots aangereden door een bromfietsster die haar weg afkort door over enkele parkeervakken te rijden. Mevrouw Maya stapt na het beëindigen van haar boodschappen op haar bromfiets en wil de parking verlaten. Aangezien een deel van de parking vrij is, neemt ze een kortere weg naar de uitgang door over enkele leegstaande parkeerplaatsen te rijden. Gekomen op de rijstrook naar de uitrit, wordt ze verrast door een voertuig dat de parking komt opgereden. De aanrijding is niet meer te vermijden. Beide partijen menen dat ze zonder fout zijn, zodat een minnelijke regeling zonder succes is. De aangezochte politierechter van Oudenaarde buigt zich over het geschil.
Nbau .NN/Nbaunn/KL-NN01
EXTRA VOORDEEL VOOR U ALS ABONNEE Als abonnee van deze nieuwsbrief heeft u gratis toegang tot het volledige online archief ervan op www.assuropolis.be. Handig als u een artikel uit een vorig nummer wil raadplegen. U logt gewoon in met uw gebruikersnaam en paswoord. Kent u deze niet meer? Bel gratis naar onze klantendienst op 0800 40 300 of mail naar
[email protected].
Vooreerst stelt hij vast dat een parkeerzone van een grootwarenhuis een openbare weg is waar iedereen is toegelaten en er geen controle is op het publiek, zelfs indien die zones voorbehouden zijn voor klanten. Volgens mevrouw Maya miskent de heer Leroy de wegmarkeringen aangebracht op de rijstroken. Hij reed namelijk de parking binnen op de strook met een pijl wijzend naar de uitgang. De politierechter verwijst naar artikel 5 van het Wegverkeersreglement dat stelt dat de weggebruikers de wegmarkeringen in acht moeten nemen wanneer deze regelmatig zijn naar de vorm, voldoende zichtbaar zijn en conform de voorschriften aangebracht.
2 NIEUWSBRIEF AUTO
Grondmarkeringen zijn niet bindend
NR 1
JANUARI 2013
KLUWER
Overeenkomstig artikel 77.3 van datzelfde reglement mogen witte opschriften op de rijbaan worden aangebracht om de door de verkeersborden gegeven aanwijzingen te herhalen. Grondmarkeringen hebben op zichzelf echter geen bindende kracht. Ze herhalen enkel een rechtsgeldig verkeersbord. Dat er ter plaatse geen verkeersborden aanwezig waren, wordt niet betwist. De politierechter is bijgevolg van mening dat de aangebrachte witte richtingspijlen, ongeacht hun zichtbaarheid, geen enkele wettelijke waarde hebben. Kijkend naar de handelingen van beide partijen stelt de rechter vast dat mevrouw Maya een manoeuvre uitvoert in de zin van artikel 12.4 van het Wegverkeersreglement. Over verschillende parkeervakken rijden in plaats van de vrije doorgang tussen de parkeerplaatsen volgen, is een rijbeweging die afwijkt van het normale rechtdoor rijden en moet dus beschouwd worden als een manoeuvre. Bijgevolg was mevrouw Maya voorrangsplichtig ten opzichte van de heer Leroy, voor zover deze niet onvoorzienbaar was. Dit blijkt niet uit de stukken in het dossier. De politierechtbank besluit dat mevrouw Maya volledig aansprakelijk is voor de aanrijding. (Pol. Oudenaarde 22 oktober 2012, niet gepubliceerd.)
koop-verkoop Door talmen kansen verbeurd De koper heeft verschillende mogelijkheden tot schadeloosstelling wanneer de door hem gekochte zaak gebrekkig blijkt te zijn. Sinds 2005 is de bescherming voor een particuliere koper van een consumptiegoed nog verbeterd. Van de koper mag dan wel verwacht worden dat hij pro-actief optreedt. De heer Minzaam koopt op 16 december 2008 een tweedehands Volvo bij een officiële merkdealer voor 22.500 euro. Op dat moment is de wagen amper 11 maanden oud. Tijdens een rit op de autosnelweg op 26 november 2010 verliest het voertuig plots vaart en valt het uiteindelijk stil. Van onder de motorkap komt rook en vuur. Ondanks de tussenkomst van de brandweer brandt het voertuig volledig uit. De benadeelde spreekt de verkoper aan tot vergoeding. Hij houdt voor dat een wagen van amper tweeënhalf jaar oud niet spontaan mag ontbranden en dat er dus sprake is van een constructiefout. Ter zake verwijst hij ook naar een terugroepactie door de constructeur van duizenden gelijkaardige voertuigen in 2009, omwille van een aantal branden. Het wrak van de wagen wordt bij de verkoper teruggebracht met het oog op een tegensprekelijke expertise. Een vertegenwoordiger van de Belgische invoerder volgt de expertisewerkzaamheden. Een deskundige aangesteld door de heer Minzaam legt na een zeer grondig onderzoek de vermoedelijke oorzaak bij een defecte relais.
KLUWER
NIEUWSBRIEF AUTO
NR 1
JANUARI 2013 3
Zowel de verkoper als de constructeur blijven dit evenwel betwisten. Zij stellen dat het bewijs van de eventuele constructiefout niet wordt geleverd. De mogelijke bewijzen zijn in rook opgegaan. De verkoper is wel bereid om geen staangeld aan te rekenen voor het wrak. De minnelijke onderhandelingen, die maanden in beslag hebben genomen, leverden aldus niets op. De enige mogelijkheid is een gerechtelijke procedure. De dagvaarding wordt betekend in augustus 2012. De heer Minzaam herhaalt zijn argumentatie voor de rechtbank van eerste aanleg te Gent. Bovendien beroept hij zich ook op de tweejarige garantie conform artikel 1649quater, §1,1° van het Burgerlijk Wetboek. Hij vordert tevens de aanstelling van een gerechtsdeskundige. De verkoper en de constructeur stellen hier twee argumenten tegenover. Garantietermijn volgens verkoopsfactuur
Ten eerste wordt opgeworpen dat op de verkoopsfactuur slechts sprake is van een garantietermijn van één jaar. Deze termijn was ruimschoots overschreden op het ogenblik van de brand. De rechtbank aanvaardt deze argumentatie niet. De factuur is volgens de rechter slechts een invordering van een overeengekomen hoofdschuld. De loutere toevoeging op een factuur van allerhande bepalingen maken van deze bepalingen geen bindende contractsvoorwaarden. Nergens blijkt immers dat deze bepalingen bij het sluiten van de koop het voorwerp zijn geweest van een kennisname en aanvaarding ervan door de koper. De heer Minzaam is geen handelaar zodat hij ook niet gehouden was om deze bepalingen op de factuur tijdig te protesteren. Vermits er dus niet wordt aangetoond dat er een wilsovereenstemming is geweest om de wettelijke garantietermijn van twee jaar te beperken tot één jaar, wordt dit eerste middel van de verdediging niet betekent.
Verjaringstermijn van 1 jaar (art. 1648 BW)
Als tweede argument wordt opgeworpen dat de koper de verkorte termijn van artikel 1648 van het Burgerlijk Wetboek niet heeft gerespecteerd. Dit artikel stelt immers dat de rechtsvordering binnen een korte tijd moet worden ingediend. De dagvaarding werd echter pas meer dan anderhalf jaar na de brand verstuurd. De rechtbank stelt vast dat er inderdaad heel wat tijd is overgegaan vooraleer er in rechte is opgetreden. Er wordt aanvaard dat de verkorte termijn wordt opgeschort gedurende de onderhandelingen om tot een minnelijke regeling te komen. Uit de stukken is gebleken dat deze onderhandelingen feitelijk eindigden in april 2011, toen de verkoper uitdrukkelijk bleef betwisten. Meer dan anderhalf jaar is er dan getalmd alvorens te dagvaarden. Dit is duidelijk laattijdig. In haar vonnis van 5 november 2012 geeft de rechtbank nog aan dat de rechtsvordering van een consument sowieso verjaart na één jaar volgend op de dag van de vaststelling van het gebrek aan overeenstemming, zonder dat die termijn vóór het einde van de tweejarige garantietermijn (vanaf de levering) mag verstrijken (artikel 1649quater, §3 van het Burgerlijk wetboek). De dagvaarding werd echter meer dan een jaar na de brand gelanceerd en meer dan twee jaar na de levering van de Volvo door de verkoper.
Vordering laattijdig ingesteld
De vordering van de heer Minzaam wordt dus niet toegekend omdat ze manifest laattijdig werd ingediend. Dit maakt dat het al dan niet bestaan van een gebrek irrelevant is geworden, zodat de rechtbank het ook niet opportuun acht dat de partijen nog overgaan tot een kostelijk en tijdrovend gerechtelijk deskundigen-
4 NIEUWSBRIEF AUTO
NR 1
JANUARI 2013
KLUWER
onderzoek. De enige troost voor de heer Minzaam is dat hij slechts één derde van de rechtsplegingsvergoeding moet betalen omdat hij gelijk kreeg op het punt van de duur van de garantietermijn. (Rb. Gent 5 november 2012, niet gepubliceerd)
garagehouder Blunderende garagist De core business van een carrosseriebedrijf is het herstellen van wagens. Dat neemt echter niet weg dat bij deze bedrijvigheid heel wat rechtshandelingen worden gesteld: het sluiten van overeenkomsten van aanneming, het verhuren van een vervangwagen, het stallen of in bewaring nemen van voertuigen, enz. …. Het valt ons op dat veel herstelbedrijven nog steeds ‘juridisch’ slecht georganiseerd zijn, wat tot vervelende en dure procedures kan leiden. Mits een betere organisatie kunnen die perfect worden vermeden. Door een stuurfout beschadigt mevrouw Schietecatte haar wagen. Er wordt een INFORMEX-bestek opgemaakt volgens hetwelk de herstelling 4.619,77 euro inclusief btw moet kosten. De wagen wordt ter herstelling aangeboden bij carrosserie De Bruyne. Vermits diens orderboekje vol is, wordt mevrouw Schietecatte doorverwezen naar een collega-hersteller, de BVBA Knutsel. Zij vraagt aan deze laatste wat de herstelling moet kosten en tekent daartoe een werkbon. In afwachting van de prijsopgave ondertekent zij tevens een contract voor een vervangwagen. Betwisting herstelkosten
Na enkele weken belt de hersteller aan bij mevrouw Schietecatte met de melding dat de wagen klaar is en dat de herstelkosten 7.381 euro inclusief btw bedragen. Zij wordt verzocht de wagen op te halen en de vervangwagen in te leveren. Mevrouw Schietecatte stelt echter dat zij geen toelating gaf om de wagen voor dit bedrag te herstellen en bevestigt dit protest met een aangetekend schrijven. Zij betwist de herstelbon getekend te hebben en legt daarvoor zelfs klacht neer wegens schriftvervalsing. De vervangwagen wordt wel ingeleverd na 53 dagen gebruik. De hersteller weigert om het herstelde voertuig af te geven zolang de factuur voor de herstelling en de vervangwagen niet wordt betaald. Hij beroept zich op zijn recht van retentie tot betaling van de factuur. Uiteindelijk dagvaart de BVBA Knutsel mevrouw Schietecatte tot betaling van de factuur. De discussie gaat in eerste instantie over de echtheid van de handtekening op de bestelbon en van de daarop vermelde herstelkost. In fine betwist mevrouw Schietecatte niet haar handtekening, maar stelt ze wel met klem dat de herstelkost niet was vermeld toen zij tekende. Daarom beveelt de rechtbank geen schriftonderzoek conform artikel 833 van het Gerechtelijk Wetboek. De rechter stelt wel dat het aan de eisende partij is om aan te tonen dat er wilsovereenstemming is over alle modaliteiten en elementen van de overeenkomst van aanneming. Dus ook met betrekking tot de herstelkost.
KLUWER
NIEUWSBRIEF AUTO
NR 1
JANUARI 2013 5
Aan de BVBA Knutsel wordt verweten dat zij heeft nagelaten om tijdig op het protestschrijven van mevrouw Schietecatte te reageren. Hierin werd duidelijk gesteld dat de herstelkost niet op de bestelbon vermeld stond bij de ondertekening. Het carrosseriebedrijf legt een antwoordschrijven voor dat onmiddellijk aangetekend zou verstuurd zijn. Vermits echter het bewijs van verzending niet kan voorgelegd worden, houdt de rechtbank daar geen rekening mee. Bovendien wordt vastgesteld dat de handtekening en de opgave van de herstelprijs duidelijk met een verschillende balpen zijn aangebracht. Dit kan er op wijzen dat de gewraakte passage pas na de ondertekening is aangebracht. Meerkost is buitensporig
De BVBA Knutsel geeft niet op en stelt dat wanneer er geen vooraf bedongen herstelprijs is, de bepaling van de prijs volgens de rechtsleer wordt overgelaten aan de uitvoerder van de werken. Dit is de zogenaamde ‘partijbeslissing’. Mevrouw Schietecatte zwaait evenwel met het INFORMEX-bestek met de veel lagere herstelkost. Dit argument van de verweerster laat de rechter toe om binnen de perken van zijn marginaal toetsingsrecht na te gaan of de hersteller bij de prijsbepaling niet buiten de grenzen van de redelijkheid en zelfs van de goede trouw is gegaan. De aangerekende kost is immers 70% hoger dan de kostprijs volgens het INFORMEX-bestek. De rechtbank mildert daarom de kost naar dit lager bedrag. De conventionele rentevoet van 10% die de hersteller omwille van de wanbetaling claimt, wordt evenmin door de rechtbank gehonoreerd. Opnieuw wordt de hersteller verweten dat daarvoor geen schriftelijke overeenkomst voorligt. Wat de huurwagen betreft, maakt het contract dat mevrouw Schietecatte ondertekende gewag van een dagprijs van 15 euro zondermeer. De hersteller had daar op zijn factuur nog de btw aan toegevoegd. Ook deze btw wordt door de rechtbank geweerd. Blijft tenslotte de tegenvordering van mevrouw Schietecatte. Omwille van het door de BVBA Knutsel uitgeoefende retentierecht kon zij nog steeds niet over haar wagen beschikken. Minstens tot de dag van de uitspraak op 9 november 2012 door de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde spreken we over …756 dagen.
Hersteller maakte misbruik van retentierecht
De rechter is ook hier hard voor de hersteller. Het retentierecht als dusdanig bestaat, maar volgens de rechtbank is de absolute premisse een correcte facturatie. Het moet gaan om een zekere en opeisbare schuldvordering, en er moet sprake zijn van goede trouw in hoofde van de retentor. Nu is komen vast te staan dat de factuur foutief is opgesteld, meent de rechtbank dat misbruik werd gemaakt van het retentierecht. Hij veroordeelt de BVBA Knutsel tot een bedrag van 15 euro per dag dat de wagen niet wordt terugbezorgd. (Rb. Dendermonde 9 november 2012, niet gepubliceerd)
6 NIEUWSBRIEF AUTO
NR 1
JANUARI 2013
KLUWER
bewijs Bijzondere bewijswaarde PV niet onvoorwaardelijk Overeenkomstig artikel 62 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer van 16 maart 1968 stellen de overheidspersonen die door de Koning worden aangewezen om toezicht te houden op de naleving van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, de overtredingen vast door processen-verbaal die bewijskracht hebben zolang het tegendeel niet is bewezen. Nochtans is de bijzondere bewijswaarde die aldus principieel aan een proces-verbaal wordt verleend, niet allesomvattend en dringt zich ter zake een niet onbelangrijke nuancering op… Op 5 mei 2007 doet zich op het kruispunt van de Boomsesteenweg met de Atomiumlaan te Wilrijk een aanrijding voor tussen de voertuigen van de heren Grootgelijk en Goedgeweten. Deze staan naast elkaar aan de verkeerslichten voorgesorteerd. Beiden bestuurders verwijten elkaar van hun rijstrook te zijn afgeweken, waardoor het tot een aanraking tussen beide voertuigen komt. Geen tegensprekelijk aanrijdingsformulier
Er wordt geen tegensprekelijk aanrijdingsformulier ingevuld, noch bieden zich getuigen van het verkeersongeval aan. Bovendien zijn omwille van de verkeersdrukte en de moeilijke plaatsgesteldheid de voertuigen al verplaatst op het ogenblik dat de verbalisanten arriveren. In het strafdossier bevindt zich een schets, omschreven als “schets volgens verklaring van partijen”, maar vastgesteld moet worden dat deze schets niet door partijen is ondertekend. Het lijkt er integendeel op dat de bewuste schets uitsluitend de weergave is van de versie van de heer Grootgelijk, waaruit zowel de politierechter in eerste aanleg als de rechtbank in graad van beroep afleiden dat de schets allicht niet door de verbalisanten ter goedkeuring aan partijen werd voorgelegd. De beroepsrechters overwegen in dat verband terecht dat de heer Grootgelijk zich niet kan beroepen op de bijzondere bewijswaarde van het proces-verbaal tot bewijs van het tegendeel in de zin van artikel 62. De bijzondere bewijswaarde beperkt zich immers enkel tot de materiële vaststellingen van de verbalisanten gedaan binnen de perken van hun wettelijke opdracht.
Geen bijzondere bewijswaarde van persoonlijke gevolgtrekkingen verbalisanten
“De persoonlijke gevolgtrekkingen die zij daaruit naderhand afleiden of de juridische beschouwingen die zij daaraan vastknopen, hebben niet dezelfde bijzondere bewijswaarde”, aldus de 6B-kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen welke in dat verband ook verwijst naar gelijkluidende cassatierechtspraak (Cass. 25 september 1997, Arr. Cass. 1997, 853-854; LENVAIN, P. “Het bewijs in verkeerszaken”, VAV 2007, afl. 5, 319-324). De rechtbank voegt daar nog terecht aan toe dat hetzelfde geldt voor de inhoud van de zogenaamde “schets volgens verklaring van partijen”, die immers niet het resultaat is van een persoonlijke vaststelling van de verbalisanten. Deze kwamen slechts na de aanrijding ter plaatse op een moment dat de voertuigen al verplaatst waren.
KLUWER
NIEUWSBRIEF AUTO
NR 1
JANUARI 2013 7
Opdat ze over een bijzonder bewijswaarde zouden beschikken, moeten de vaststellingen van de verbalisanten bijgevolg wel degelijk strikt persoonlijk en objectiveerbaar zijn. Loutere veronderstellingen omtrent een vermoedelijk ongevalverloop, zoals er vaak in processen-verbaal opduiken, behoren daar voor alle duidelijkheid niet toe. (Rb. Antwerpen (kamer 6B) 29 oktober 2012, niet gepubliceerd)
aansprakelijkheid Vertragen is de boodschap Een normaal voorzichtig bestuurder zal, bij het kruisen van een tegenligger op een smalle baan vertragen en desnoods stoppen. Wanneer een of beide bestuurders dit nalaten, komen er brokstukken van. De Schimmelstraat is een smalle en bochtige rijbaan gelegen buiten de bebouwde kom. De straat is 3,10 meter breed en aan beide kanten is er een zachte berm met daarnaast een gracht. Mevrouw Pieters rijdt met haar wagen in de Schimmelstraat en ziet de motorrijder Mijters haar tegemoet komen. Bij het kruisen komt het tot een aanrijding. Tegenstrijdige verklaringen
Volgens haar verklaring rijdt mevrouw Pieters uiterst rechts omdat ze de baan goed kent. De motorrijder bevindt zich echter in het midden van de rijbaan. Op het moment dat zij elkaar kruisen, wijkt hij blijkbaar ook niet uit waardoor ze elkaar raken. Zij stopt onmiddellijk. De motorrijder komt niet ten val maar rijdt nog ongeveer 50 meter verder alvorens tot stilstand te komen. De heer Mijters verklaart aan de verbalisanten dat hij zich uiterst rechts bevindt en aangereden wordt door het voertuig van mevrouw Pieters dat in het midden van de rijbaan rijdt. Beide personen zijn onder invloed van alcohol. De ademanalyse geeft als resultaat 0,55 promille alcohol in het bloed van de motorrijder, 1,86 promille bij mevrouw Pieters. Minnelijk geraken beide partijen er niet uit, zodat de politierechter van Brugge wordt verzocht zich over de zaak te buigen. De rechter stelt dat hij niet kan of mag speculeren en één bepaalde hypothese voor waar aannemen zonder objectieve dossiergegevens. Uit het strafdossier leidt hij af dat de motor 0,945 meter breed is en de wagen 1,75 meter; samen 2,695 meter.
Art. 9.3.1. Wegcode
Men moet er mee rekening houden dat voertuigen nooit tegen de rand van de rijbaan rijden en er veiligheidshalve enkele centimeters van verwijderd blijven, zeker in gevallen waar er een zachte berm en daarnaast een gracht aanwezig is. De Wegcode verplicht bestuurders ook enkel om zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan te blijven (artikel 9.3.1).
8 NIEUWSBRIEF AUTO
NR 1
JANUARI 2013
KLUWER
Mathematisch was het voor de voertuigen mogelijk om elkaar te kruisen. Hiervoor moesten beide bestuurders echter bijzonder alert zijn en beschikken over de vereiste stuurvaardigheid. Beiden vertragen niet vooraleer te kruisen
Verder stelt de rechtbank vast dat beide bestuurders zijn blijven doorrijden, hoewel ze hun tegenligger zagen naderen. Noch mevrouw Pieters, noch de heer Mijters spreken in hun verklaring over vertragen of desgevallend stoppen bij het zien van een tegenligger in het midden van de rijbaan. "Het is zo dat de motorrijder in het midden van de rijbaan reed, toen wij elkaar kruisten, week hij blijkbaar ook niet uit", verklaarde mevrouw Pieters. Van een normaal, voorzichtig bestuurder mag men verwachten dat wanneer hij vaststelt dat hij wegens de plaatsgesteldheid en de positie van een tegenligger op de rijbaan niet veilig zal kunnen kruisen, hij zal vertragen en zo nodig stoppen. Uit de vaststellingen van de verbalisanten blijkt dat de brokstukken op de rijbaan zich voornamelijk aan de zijde van de heer Mijters bevinden. De bewering dat derden ze na het ongeval aan de kant hadden gelegd, vindt geen steun in de objectieve dossiergegevens. De politierechter besluit dat de smalle doorgang een klare kijk vereiste alsook uiterste concentratie en stuurvaardigheid. Deze waren zonder twijfel niet meer aanwezig bij mevrouw Pieters die een alcoholemie van 1,86 promille vertoonde. Gezien het feit dat ze is blijven doorrijden zonder vertragen of stoppen en gelet op de ligging van de brokstukken acht de politierechter een inbreuk op artikelen 8.3 lid 2 (nodige rijbewegingen uitvoeren) en 9.3.1 van de Wegcode bewezen. Uit de verklaring van motorrijder Mijters leidt de rechter af dat ook hij is blijven verder rijden ondanks het gebrek aan voldoende ruimte. Hij verklaart aan een snelheid van 60 km/u te hebben gereden en dat hij is blijven doorrijden zonder zijn snelheid aan te passen. In hoofde van de heer Mijters weerhoudt de politierechter een inbreuk op artikelen 10.1.1 (onaangepaste snelheid) en 15.2 lid 1 (onvoldoende afstand bij het kruisen) van de Wegcode.
Verdeling van aansprakelijkheid
De rechtbank is van oordeel dat de aansprakelijkheid moet verdeeld worden. Nu de fouten van mevrouw Pieters zwaarder doorwegen, draagt zij 3/4 van de aansprakelijkheid. (Pol. Brugge 10 december 2010, niet gepubliceerd)
Redactieraad: Johan De Wit, Kathleen Kengen, Peter Vanheusden, Tom Vanwambeke, Paul Winters. Eindredactie: Erik Roelants, e-mail:
[email protected]. De redactie streeft naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. De namen die in de artikels vermeld worden, zijn fictief. Enige overeenstemming met reële personen of zaken is niet intentioneel en berust louter op toeval. De nieuwsbrief Nieuwsbrief Auto is een uitgave van Kluwer – www.kluwer.be. Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk, Ragheno Business Park, Motstraat 30, B-2800 Mechelen. Kluwer klantenservice: tel. 0800 40 300 (gratis oproep) - +32 15 78 76 00 (vanuit het buitenland), fax 0800 17 529, e-mail:
[email protected]. © 2013 Wolters Kluwer Belgium NV. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.