Voor Sien en Titus
Inhoud Superman De vierde tand Ei Hobby Sinterklaas Lekker zout Fikkie Asperges Poeskie en Vinkie Biertje Timmeren Mop Popelaflappie Sjef kan niet slapen Nakie Smaken verschillen Zwemdiploma Draivin Per ongeluk expres Schatten uit de natuur Ontiegelijk lekkere jam Wie wat bewaart
8 12 16 20 24 30 32 36 40 44 46 50 54 58 62 66 70 74 78 82 86 90
Superman
Elk weekend logeert Sjef bij opa Pie en oma Monne. Soms mag zijn zusje Mina ook mee. Het is vrijdagmiddag en opa en oma hebben Sjef en Mina thuis opgehaald. Sjef heeft maar een kleine koffer meegenomen. Er zitten een schone onderbroek en kleren in, een pyjama en zijn knuffellapje. Mama heeft een grote luiertas vol met luiers, doekjes, spenen en kleren voor Mina meegegeven. En haar knuffellapje. Als Sjef het huis van opa en oma binnenkomt, ziet hij een cadeautje op tafel liggen. ‘Voor wie is dat?’ vraagt hij. ‘Voor jou’, zegt oma. ‘Dat kreeg je nog van ons, voor je verjaardag. Weet je nog?’ ‘O ja!’ Sjef was het alweer vergeten. Van opa en oma had hij nog geen cadeautje gekregen omdat oma iets had besteld op internet. Dat had zo lang geduurd dat het niet op tijd voor zijn verjaardag was gekomen. Maar nu is het er dan. Sjef rent naar de tafel. Het is een plat pakje. Het voelt zacht. ‘Wat is het?’ ‘Een bal’, zegt opa. ‘Nee opa!’ lacht Sjef, ‘dat kan niet!’ ‘Pak maar uit’, zegt oma.
6
Sjef scheurt het papier eraf. En dan ziet hij het cadeau. Dit was wat hij het aller-aller-allerliefste wilde hebben: een echt Supermanpak. ‘Yes, yes, yes!’ gilt hij, en hij rukt het plastic open. Het pak is nog mooier dan hij had gehoopt. ‘Is het de goeie?’ vraagt oma. Sjef knikt. Het is zeker de goeie. Hij wil het pak meteen aan. Oma helpt hem met aantrekken. Sjef pakt de cape en legt uit wat oma moet doen. ‘Deze moet je om mijn nek strikken. En die wappert dan zo achter mij aan als ik vlieg.’ ‘O, wat mooi!’ roept oma als Sjef het pak aanheeft. ‘Je ziet er geweldig uit!’ Sjef kijkt naar zichzelf. ‘Echt?’ ‘Ja, kijk maar in de spiegel.’ Sjef rent naar de hal waar de spiegel hangt. Hij kijkt. Wow. Hij is Superman. Alles klopt: het blauwe pak, de gele riem, de geel met rode ‘S’, de rode cape. Het is precies goed. Oma en opa komen achter hem staan. ‘En? Wat vind je ervan?’ vraagt oma. Sjef steekt zijn duimen omhoog. ‘Perfect’, zegt hij. Opa tilt SupermanSjef de lucht in. Sjef zingt: ‘Soepermèn, tataratatataaa. Soepermèn!!!’ Als opa geen kracht meer in zijn armen heeft, zet hij Sjef weer op de grond. ‘Zo Superman, ga jij de mensen maar eens redden.’ Met zijn vuist in de lucht en zijn rode cape wapperend achter zich aan rent Sjef de tuin in. Hij rent een rondje en kijkt ondertussen achterom zodat hij zijn cape goed ziet wapperen.
7
‘Wie heeft er hulp nodig?’ roept hij en kijkt om zich heen. Niemand geeft antwoord. Hier is dus niemand in nood. Als hij nou door de lucht zou vliegen, zou hij goed kunnen zien of er ergens anders misschien iemand hulp nodig heeft. Hij kan dan boeven zien die een tas met geld stelen. Of inbrekers die er met juwelen vandoor gaan. Dus hij moet vliegen, echt vliegen. Hij kijkt naar de kersenboom. Als hij nou via de schutting in de boom klimt... dan kan hij op die dikke tak gaan staan. En dan kan hij zich goed afzetten en zo de lucht in vliegen. Hij rent erheen. Zijn cape wappert achter hem aan. Sjef klautert de schutting op. ‘Soepermèn, tataratatataa!’ Hij hoort helemaal niet meer dat opa hem roept. Hij is nu zo hoog geklommen dat de tak dicht bij zijn billen zit. Hij kan er zo op gaan zitten. Wow. Wat een goed uitzicht heeft hij vanaf hier. Hij ziet huizen in de verte, het maïsveld beneden, verderop het fietspad en de weg. En nu gaan staan. Kan hij dat? Hij leunt tegen de stam van de boom, pakt dan een tak die hoger hangt vast en... ja hoor, hij staat! Makkie. Zo. En nu schuift hij voetje voor voetje naar het uiteinde van de tak. Voorbij de schutting. Hij is bijna aan het eind. Sjef steekt zijn vuist de lucht in. Klaar om ontvoerde baby’s te gaan redden. ‘Soepermèn...’ Sjef wordt stil. Ineens ziet hij hoe hoog hij staat. Heel hoog. Veel te hoog. Hij durft zich niet meer te bewegen. Hij is bang dat hij valt. ‘Opilopi?’ roept Sjef zacht. En dan opeens hard: ‘OPA, HELP!’ ‘Ik ben hier.’ De stem van opa is heel dichtbij. Daar, beneden in het maïsveld staat hij. Wat gek. Net was hij nog in de tuin achter hem en nu is hij hier. ‘Loop weer langzaam terug naar de boomstam.’ Opa steekt zijn hand uit. Sjefs stem bibbert. ‘Ik weet niet hoe.’ ‘Voetje voor voetje.’ Maar Sjef kan niet meer bewegen. Hij is een standbeeld. Hij staat daar en hij is zó bang. Hij wil alleen maar zo snel mogelijk naar opa. En weet je wat Sjef doet? Hij springt. Hij springt gewoon naar beneden. ‘Sjefke!’ roept opa verschrikt. Plof. ‘Hebbes.’ Opa heeft hem opgevangen. Sjef kijkt opa aan. ‘Opa! Jij bent een échte Superman! Je hebt mij gered.’ ‘Graag gedaan’, zegt opa. Hij zet Sjef op de grond. ‘En ik... ik ben een flut-Superman’, zegt Sjef teleurgesteld. ‘Ik vind het anders behoorlijk moedig van jou om van zo hoog naar beneden te springen’, zegt opa. Hij wijst naar de tak waar Sjef net op stond. Sjef haalt zijn schouders op. ‘Ik niet.’ ‘Kom.’ Opa geeft Sjef een hand. Ze gaan terug de tuin in. Niet over de schutting, maar gewoon door de poort. Boven gaat een raam open. Ze horen Mina huilen. Oma steekt haar hoofd
8
naar buiten. ‘Pie! Ik heb de luiertas nodig!’ roept ze. ‘Jij hebt hem voor het laatst gehad!’ En ze verdwijnt weer. Opa pakt de luiertas, die onder de tuinbank staat en geeft die aan Sjef. ‘Nou, Superman, doe je best’, zegt opa, en hij hangt de luiertas om Sjefs schouders. Sjef steekt zijn vuist in de lucht, stormt het huis in en rent de trap op. ‘Soepermèn, tataratatataaa!’ Gaat hij vandaag toch nog iemand redden, als een echte Superman.
9
Mop
48
Het is zo warm dat Sjef in zijn blote bast aan tafel zit, net als opa. Ze zitten in de tuin en zijn net klaar met eten. Ze wachten op oma, die het toetje haalt. Mina zit bij opa op schoot en heeft alleen maar een luier om. Ze sabbelt op een stukje komkommer. Sjef hoort een vlieg zoemen. Hij ziet hem rond opa’s hoofd vliegen. Opa heeft korte grijze haren boven zijn oren en op zijn achterhoofd, maar bovenop is hij helemaal kaal. Precies op die kale plek landt de vlieg. Opa wrijft met een servet over zijn hoofd. ‘Zal ik eens een mop vertellen?’ vraagt opa aan Sjef. ‘Ja, leuk!’ Moppen zijn om te lachen. Opa wappert met zijn hand naar de vlieg. ‘Twee vliegen zitten samen op het kale hoofd van opa. Zegt de een tegen de ander: “Weet je nog dat we hier vroeger verstoppertje speelden?”’ Opa houdt op met praten en lacht. Sjef fronst. Hij snapt het niet. ‘Bedoel je dat ze nu geen zin meer hebben in verstoppertje?’ ‘Nee’, grinnikt opa. ‘Ze kunnen zich niet meer verstoppen op dat kale hoofd.’ Sjef haalt zijn schouders op. ‘Ik snap het niet.’ ‘Eerst zat er nog haar. Waar ze zich in konden verstoppen. Nu niet meer.’ Sjef begrijpt het nog steeds niet. ‘Ik doe een andere’, zegt opa. ‘Ja, eentje waar poep in voorkomt. Ken je er eentje met poep?’ vraagt Sjef. Opa knikt. ‘Ja ja. Dat moet wel lukken. Even denken.’ Opa krabt met zijn vinger achter zijn oor... En daar gaat zijn wijsvinger al de lucht in. Dat is het teken dat hij het weet. ‘Ja, ik weet er eentje’, zegt opa. ‘Let op, daar komt-ie. Twee onderbroeken zitten in de wasmand. Zegt de ene: “Zullen we naar het strand gaan?” Zegt de andere: “Nee, ik ben al bruin genoeg.”’ Opa is stil en kijkt naar Sjef. Dan begint opa heel hard te lachen. Sjef kijkt verbaasd. ‘Was dat de mop?’ Opa knikt en wrijft langs zijn oog. Hij heeft van het lachen tranen in zijn ogen gekregen. Hij schokt nog met zijn schouders.
49
‘Ik snap hem weer niet’, zegt Sjef. ‘Nee?’ Opa kijkt hem verbaasd aan. ‘Jouw moppen zijn te moeilijk. Die begrijpen kinderen niet.’ ‘Of ik heb de mop gewoon niet goed verteld’, zegt opa. ‘Nee. Ik ben nog te klein voor moppen. Ik wacht wel tot ik groter ben.’ Sjef kijkt teleurgesteld voor zich uit. Opa kijkt ook een beetje sip. ‘Ik had je graag aan het lachen gemaakt.’ Sjef haalt zijn schouders op. ‘Geeft niks.’ Dan zijn ze stil. Maar Sjef hoort van alles. De bladeren van de bomen ruisen in de wind. Aan de voorkant van het huis rijdt een brommer voorbij. Er fluit een merel. Een vliegtuig stijgt op in de verte. Sjef neemt nog maar eens een stukje komkommer en kijkt of oma er al aankomt. Dan maakt Mina ineens een geluid. ‘Mmmmmm’, doet ze. Ze heeft een knalrood hoofd. Sjef ziet wat ze aan het doen is. Opa Pie niet, want die kan haar gezicht niet zien. ‘Wat is er, kleintje?’ vraagt opa. ‘Wat wil je vertellen?’ ‘Mmmm’, doet Mina weer. Ze is aan het poepen. ‘Ga jij ons misschien een mop vertellen?’ vraagt opa. Sjef kan zijn lach bijna niet inhouden. Opa kan het nu elk moment gaan ruiken. En dan laat Mina een knetterend harde scheet. PRFFFFRROT!! Terwijl ze bij opa op schoot zit! Snel tilt opa Mina op en houdt haar in de lucht. Haar luier zit nu precies voor zijn gezicht. ‘POEP!’ roept Mina keihard. ‘POEPIEPOEPIEPOEPIE.’ Sjef moet heel hard lachen. Opa niet. Die trekt een vies gezicht. ‘Dit vind ik nou een grappige mop’, zegt Sjef. Opa snuift de stank op. ‘Zo. Dat is inderdaad een goeie mop. Een stinkende mop in de luier van mijn kleindochter.’ Nu moet Sjef weer lachen. Dat grapje van opa begreep hij wél.
50
51