Steltkluut
Contributie 2013 De contributie voor 2013 bedraagt € 20,00 over te maken op rekening IBANnummer: NL81RABO.01366.05.540 t.n.v. Natuurbeschermingsvereniging De Steltkluut, Terneuzen
Jaar van de patrijs
6-7
Waarnemingen
8 -9
Adresgegevens: Postbus 319, 4530 AH Terneuzen www.steltkluut.nl
[email protected]
Contactadressen Werkgroepen Planologie A. Paauwe G.v.d. Nissestraat 48, 4532 AE Zaamslag Vogels A. Wieland Liniestraat 13, 4561 ZS Hulst 0114-317026 Landschapsbeheer / Bomen L. Calle Walstraat 7, 4531 ED Terneuzen 0115-617416 Planten P. Maas Rembrandtlaan 11, 4532 HP Terneuzen 0115-617004
In de schijnwerper
2
Voorjaarsvergadering/ Presentatie
3
Bijzonder bezoekerscentrum
4
Nieuwe landelijke vogelatlas
5
Natuurherstel / Website
10-13
Traditioneel beheer
14
Sovon avond 2012
15
Agenda
16 - 17
t Stekkertje Spreeuw Sjakie Bloeiende bomen en struiken
1 2-3
Raadsel
3
Wat is eigenlijk een bloem?
4
Paaseieren verven met uienschil
5
Mijn naam is ... Haas
6-7
Bestuur: A. Paauwe, voorzitter
[email protected] L. Calle, secretaris
[email protected] W. Wisse, penningmeester
[email protected] Leden K. Rijk, R. Goossens, R. Kregting, P. Calle Redactie:
[email protected]
Insecten J. de Bakker Past. Willemsstraat 5, 4586 AJ Lamswaarde 0114-690482
Website:
[email protected] B. de Maat
Jeugd M. Spruyt Notendijksepad 2, 4583 SZ Terhole 0114-314280
[email protected]
Verenigingsruimte: Walstraat 7, 4531 ED Terneuzen 0115-61 74 16 openingstijden: woensdag 10:30-17:00 uur zaterdag 10:30-16:00 uur
Excursies:
[email protected]
ISSN 1875-1385
colofon / inhoud
De Steltkluut Uitgave van Natuurbeschermingsvereniging “De Steltkluut” verschijnt 4x per jaar. Overname is toegestaan, mits bronvermelding. Auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikelen.
Uiterste inleverdatum voor de kopij: 01-05-2013 2013
Ontwerp & Layout: Elisabeth Hoek- 2D Digital Design
Inhoud
De Steltkluut
Colofon
1
“Wat ik vind van die diploma-uitreiking laatst in Axel? Met die roofvogels erbij? Daar heb ik een grote hekel aan: ze horen in de natuur. Als je een vergunning hebt is nu alles toegestaan. Wat krijg je dan? Nesten worden leeggehaald, soorten worden gekruist. Die ontsnappen soms, en vervuilen de lokale populaties.” “Exoten? Daar maak ik me niet zo druk om. Maar ik ben wel tegen het eierschuddden. Je verstoort de hele omgeving, en het heeft geen enkel nut.” Wat is je favoriete vogel? “Mannetje blauwe kiekendief. Mijn mooiste waarneming was, samen met Jaap Poortvliet, een groep van 2700 kemphanen in de Braakman. Op hun slaapplaats. We zaten er in een hut, met een kachel, ‘t was oostenwind. Je zag de condens boven die groep hangen toen ze begonnen te bewegen. Verder ben ik niet zo’n postzegelverzamelaar, ‘t gaat me meer om de aantallen. Maar de Lannervalk zou ik heel graag eens zien. Dat is de enige roofvogel in Europa die ik nog nooit gezien heb.” “Of ik nog tips voor De Steltkluut heb? Het blad ziet er goed uit. Misschien kunnen we proberen door excursies de natuur wat meer op de agenda te krijgen. We hebben de Groene Leugen gehad, volgens mij is het dieptepunt voorbij. Gewoon doorgaan, op een positieve manier. We moeten onze buren de boeren wel te vriend houden. In ‘t algemeen kan ik ‘t goed met ze vinden.” Als ik na het gesprek door de vogelbuurt loop is het doodstil. ‘t Is donker, en de sneeuw dempt elk geluid. Rob Kregting
Op maandagavond 22 april houden we weer onze ledenvergadering. Deze keer gaan we op bezoek in de nieuwe welkomstruimte van Staatsbosbeheer, Braakmanweg 5, 4521 PV Biervliet. Aanvang: 19:30 uur. Agenda: 1. Opening 2. Mededelingen 3. Notulen vorige ledenvergadering 4. Jaarrekening 5. Verslag kascommissie 6. Rondvraag 7. Pauze met koffie ed.
Na de pauze zal Peter Maas van Staatbosbeheer een presentatie geven over een aantal actuele ontwikkelingen in onze streek. Aan bod komen onder meer: inrichting Margarethapolder 3, Braakman zuid en de reeënpasssage, Putting, dijkenbeheer, en over de Welkomsruimte in de Braakman. In afwijking op voorgaande ledenvergaderingen zal het verslag van de laatste ledenvergadering niet meer in het blad van De Steltkluut worden gepubliceerd. Het verslag zal wel op de website worden geplaatst en op het begin van de vergadering worden uitgedeeld. Lucien Calle
Presentatie Natuurpark de Brenne in Frankrijk door Geert Engels 28-3-2013 Het Natuurpark de Brenne ligt in het departement Indre in Midden-Frankrijk, zo’n 250 km ten zuiden van Parijs en is een natuurgebied met internationale status. Uitgestrekte graslanden, afgewisseld door houtwallen, bosjes en heidevelden. Vooral de vele meren en meertjes kenmerken het gebied. Het natuurpark wordt in tweeën gedeeld door de rivier de Creuse: in het noorden la Grande Brenne (le pays des mille etangs), in het zuiden la Petite Brenne. Er zijn veel wandel- en fietspaden en het is voor de natuurliefhebber en rustzoeker een uitgelezen gebied. In de middeleeuwen is men begonnen met het maken van meertjes/vijvers voor de irrigatie van landbouwgronden en later voor de visteelt. Ondertussen zijn er zo’n 3000 meren en meertjes! Uiteraard trekt al dit water veel vogels aan zoals verschillende reigers (negen soorten!), eenden en meeuwen en in de riet- en moerasvelden grote en kleine karekieten en andere rietvogels. Maar niet alleen de vogels laten hun zang horen, ook de boomkikkers, zingen alsof het een lieve lust is. En, hoe kan het ook anders met al dat water, niet minder dan 50 soorten libellen vliegen hier rond. Bovendien is de grootste populatie van de Europese moerasschildpad hier te vinden. Voor roofvogels is het allemaal voedsel dus vliegen hier slangenarenden, 2013
visarenden, wouwen, kiekendieven en nog veel meer. Totaal zijn er ruim 150 broedvogelsoorten aanwezig en in de trektijd wordt dit aangevuld met steltlopers, eenden en kleine (zang)vogels. Om al dit moois te kunnen bewonderen zijn er veel vogelhutten neergezet. In de winter is het een overwinteringsplek voor duizenden kraanvogls. In de extensief beheerde schrale hooilanden, kalkgraslanden en bermen groeien tientallen soorten orchideeën en in totaal ruim 1000 plantensoorten. Daardoor is het een waar eldorado voor vlinders, krekels en andere insecten. Geert Engels, IVN-er en natuurgids, komt al 17 jaar in de Brenne en kent het gebied op zijn duimpje. Op 28 maart a.s., geeft hij een presentatie over dit mooie natuurgebied waarin de natuur centraal staat maar ook andere zaken zoals landschap en visteelt komen aan de orde. De lezing begint om 19.30 uur in de zaal van de Schaakclub in Multifunctioneel Centrum «De Hoeve» aan Edvard Grieghof 113 in Terneuzen. Om een indruk te krijgen van de Brenne en de foto’s van Geert: http://fotosgeertengels. blogspot.com/ U bent van harte welkom om deze lezing bij te wonen. Cor Sol
niet vergeten!
Uitnodiging Voorjaarsvergadering maandag 22 april
De Steltkluut
De Steltkluut
In Philippine woont Henk Castelijns in de ....... vogelbuurt. Met twee andere vogelaars. Marollen zijn namelijk meerkoeten. Henk (1953, Casteren Noord-Brabant) kwam, na de analistenschool gedaan te hebben, in 1975 naar Zeeland. Eerst werkte hij bij Hoechst, nu bij de Waterleiding (Evides). Hij adviseert over de waterkwaliteit. Marlies en hij hebben twee zonen, die beiden bij de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie gezeten hebben (“net als Henk Vonhof”). “In Brabant kom ik alleen nog voor familiebezoek. Het landschap staat er veel meer op zijn kop dan in Zeeland. Na de ruilverkaveling ken je het land niet meer terug. Er is veel naar de knoppen. Wat dat betreft is Zeeland eigenlijk uniek voor Nederland: zoveel dijken, zoveel kleine polders.” “Vanaf 1977 ben ik met vogels bezig. Al in het begin heb ik alles vastgelegd. Eerst op streeplijsten, later digitaal. Ik heb nu alles in Access staan. Ik heb ook het archief van Jan de Zwart (van: “Eén ding is goed voor de Zeeuwse natuur: de dieken doorsteken.”), een deel van dat van Johan van der Steen, en Jean Maebe heeft het zijne mij beloofd.” “De Vogelwerkgroep van de Steltkluut heb ik in 1981 opgericht, samen met Mark Ploegaert. Ik was zeventien jaar voorzitter, nu is dat Alex. Het is een goed draaiende werkgroep. Verder coördineer ik het roofvogelwerk voor heel Zeeland.” “De uitkijktoren bij het Groot Eiland vind ik een prima idee. Je hebt er een landschappelijk prachtig beeld. Eind september zag ik er nog twee visarenden.”
Foto: Henk geniet hier ten volle van dit unieke moment - Bram Vroegindewei
schijnwerper 2
Ik ben geen postzegelverzamelaar
15 3
Dit bijzondere bezoekerscentrum kan eveneens dienen als startpunt voor educatieve wandelingen en fietsroutes met of zonder gids. Vanachter een pint in café De Oude Statie kun je nu al zien hoe het bezoekerscentrum vorm krijgt.
Foto: Stootblok en fietspad bij de Oude Station - Eric De Keyzer
Het oude treinstation De Klinge.
Vanuit het Belgische De Klinge loopt nu, waar vroeger het spoor liep, een fietspad dat rechtstreeks naar St. Niklaas gaat. Het fietspad begint bij het oude stationsemplacement van De Klinge. Daar wordt binnenkort een treinstel, locomotief en wagon geplaatst dat dienst gaat doen als bezoekersen informatiecentrum. Daar vindt U straks grensoverschrijdende informatie over de ontstaansgeschiedenis van het Belgische De Klinge en het Nederlandse Clinge, de omliggende polders, de Spaanse forten en linies en het Land van Hulst. Verder ook informatie over het erfgoed van de douane en de vermaarde smokkel over de grens, de klompenmakerijen, de textielindustrie en
Toon van Dorsselaer
Sinds 1973 brengt Sovon de Nederlandse vogelstand in kaart. Veertig jaar vogels tellen maakt duidelijk dat die snel kan veranderen. Een vogel zoals de Kuifleeuwerik blijkt in veertig jaar helemaal te zijn verdwenen uit Nederland. Huismussen zijn er ook steeds minder, zo blijkt uit vorige atlasprojecten. Tegelijkertijd komen er ook vogels bij: de Grote Zilverreiger zie je steeds vaker in Nederland vooral als overwinteraar en sinds de jaren zeventig ook als, zij het zeldzame, broedvogel. De informatie die verzameld wordt voor de Vogelatlas kan bijvoorbeeld Vogelbescherming Nederland helpen bij hun lobby voor beschermingsmaatregelen voor bepaalde soorten (zoals de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels). Biologen kunnen de gegevens gebruiken bij onderzoek naar bijvoorbeeld klimaatverandering. En wetenschappers hebben ons de afgelopen decennia op hun beurt weer geholpen om betere telmethodes te ontwikkelen en betere analyses te maken. Het project kan nog vrijwilligers gebruiken. Op www.vogelatlas.nl is te zien welke atlasblokken nog beschikbaar zijn. In principe zoekt Sovon enigszins gevorderde vogelaars; 2013
vogelatlas
de spoorlijn Terneuzen-Mechelen. Verder ligt er het beheersplan en de visie voor het omliggende Stropersbos en de Clingse bossen ter inzage.
beginners kunnen zich desgewenst aansluiten bij een ervaren teller. Atlastellers kunnen zelf bepalen wanneer ze in de periode december 2012 tot juli 2015 hun winter- en hun broedvogeltellingen willen uitvoeren. Het is de bedoeling dat er op vergelijkbare en betrouwbare manier gemeten wordt, natuurlijk. Vandaar dat iedereen volgens dezelfde standaardmethoden de vogels telt. Mocht je nog vragen hebben dan kun je contact opnemen met de coördinatoren voor de provincie Zeeland. Floor Arts en Jan-Willem Vergeer
[email protected]
De Steltkluut
In december 2012 is door Sovon de aftrap gegeven voor een driejarig project om in heel Nederland alle wintervogels en broedvogels te tellen (www.vogelatlas.nl). Al heel wat vogelaars hebben zich aangemeld en zijn al begonnen met tellen van de wintervogels, zo ook in Oost Zeeuws- Vlaanderen. De tellingen worden uitgevoerd in zogenaamde atlasblokken van 5x5 km en bestaan uit: een deel gestandaardiseerde tellingen (kilometerhok onderzoeken) en een deel minder gestandaardiseerd werk (atlasblokonderzoek). Tijdens het kilometerhokonderzoek tel je in een van te voren aangegeven kilometerhok (1x1 km) alle vogels die je in een uur tegenkomt. Elk atlasblok telt acht kilometerhokken die onderzocht moeten worden. Bij het atlasblokonderzoek probeer je zoveel mogelijk soorten te vinden door alle biotopen in je atlasblok te bezoeken. Een belangrijk verschil in de werkwijze met de vorige (broedvogel) atlas is dat nu alles digitaal is. De tellingen dienen direct na de telling ingevoerd te worden op de website. Voor meer informatie kun je de handleiding raadplegen die te downloaden is van de website.
Foto: Tureluur - Bert van Broekhoven
In 1871 werd er een private spoorlijn MechelenTerneuzen geopend. Via deze spoorlijn werden vanuit de Kanaalzone cokes en land- en tuinbouwproducten getransporteerd. Tot 1952 was het zelfs mogelijk om vanuit Terneuzen, Axel en Hulst via dit spoor naar Antwerpen te reizen. De spoorlijn was van grote betekenis voor de ontwikkeling van de haven van Terneuzen en de Kanaalzone. Eind jaren zestig van de vorige eeuw werd de spoorlijn opgeheven. Wat overbleef waren enkele karakteristieke spoorweghuisjes langs de voormalige spoorwegbedding in Absdale en bij Kijkuit. Foto: DK station - Eric de Keyzer
De Steltkluut 41
Net over de grens in het Belgische De Klinge (gemeente Sint-Gillis-Waas) wordt deze zomer een bijzonder bezoekerscentrum geopend.
Nieuwe landelijke vogelatlas 2012-2015
Foto: Oude station - Eric de Keyzer
uitstapje waard
Bijzonder bezoekerscentrum in het Belgische De Klinge
5
Vogelbescherming Nederland en SOVON kiezen ieder jaar een soort waaraan extra aandacht geschonken wordt. In 2013 staat de Patrijs in het middelpunt. Zeeland en Noord-Brabant maken deel uit van het laatste bolwerk voor de Patrijs. Daarom hebben Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) en het coördinatiepunt Brabants landschapsbeheer besloten de komende jaren extra aandacht te schenken aan deze soort (groep). De Patrijs staat symbool voor het leefgebied agrarisch landschap. De soorten uit dit leefgebied staan sterk onder druk in Nederland. De laatste decennia is de populatie met circa 90% afgenomen. Willen we voorkomen dat de Patrijs en andere akkervogels uit Nederland verdwijnen dan is dit een van de laatste kansen om actie te ondernemen. Met behulp van agrarisch natuurbeheer en akkerreservatenbeheer wordt getracht de achteruitgang te stoppen. Ook ontstaan er in het kader van het nieuwe Gemeenschappelijk Europees Landbouwbeleid (GLB) nieuwe mogelijkheden om op relatief eenvoudige wijze maatregelen te treffen waar akkervogels van kunnen profiteren. Door meer te weten te komen over de Patrijs door middel van onderzoek kunnen er gerichte maatregelen worden getroffen. De Patrijs is een aansprekende soort die bij een groot deel van de Zeeuwse en Brabantse bevolking op sympathie kan rekenen. Door participatie te zoeken bij het bedrijfsleven hopen we de projectdoelstellingen breder en duurzamer uit te dragen en extra financiële middelen te verwerven voor het uitvoeren van maatregelen.
Doelstelling Het doel van dit project is kennis te vergaren, draagvlak te creëren en maatregelen uit te voeren ten gunste van de bescherming van de Patrijs in het bijzonder en akkervogels en akkernatuur in het algemeen in landsdeel Zuid (Limburg, Brabant en Zeeland). Dit doel willen wij bereiken door in samenwerking met Vogelbescherming Nederland, Sovon, ZLTO, lokale agrarische natuurverenigingen, terreinbeheerders en natuurwerkgroepen passende beschermingsmaatregelen te treffen, monitoring en onderzoek uit te voeren en de communicatie te verzorgen. De verworven kennis zal ingezet worden voor akkervogelvriendelijk beheer in het kader van het toekomstige Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Beoogde resultaten 1. Kennis over het voorkomen van de Patrijs (waar liggen de kerngebieden); 2. Kennisoverdracht naar lokale partners (ANV, natuurwerkgroep, agrariërs, burgers); 3. Enthousiasmeren, draagvlak creëren bij landbouwers, gebruikers buitengebied en bedrijfsleven voor (akker)natuur; 4. Verbeterd inzicht in de overleving en biotoopgebruik van de Patrijs; 5. Verbeterd biotoop voor de Patrijs: (geop timaliseerde akkervogelkerngebieden, akkerreservaten, goed functionerende akkerranden, aanplant struweel, inrichting van overhoeken en dijken en akkervogel vriendelijk beheer in de reguliere bedrijfs voering van de landbouwer).
een telgebiedje bepalen. De eerste telling dient uitgevoerd te worden voor 1 april. Ook alle losse waarnemingen van de Patrijs zijn welkom. Deze kunnen ingevoerd worden via de website www.waarneming.nl. Heb je geen eigen gebruikersnaam en inlogcode, dan kun je de inlogcode patrijszeeland met het wachtwoord zeeland van het project gebruiken. Daarbij graag zoveel mogelijk details opgeven over biotoop, tijdstip en plaats van de waarneming. Bij de opmerkingen geef je je naam op. Het is natuurlijk ook mogelijk om losse waarnemingen op een kaartje in te tekenen en deze dan door te geven aan de Vogelwerkgroep. Wil je op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen van dit project, stuur dan een mail naar
[email protected] Op de onderstaande kaart staan de atlasblokken ingetekend waar in januari 2013 patrijzen zijn waargenomen. Zoals te zien is, is ons werkgebied nog een van de betere regio’s in Nederland.
Alex Wieland
[email protected] 0612352169 Woon je in het buitengebied dan kun je de Patrijs helpen door het aanplanten van een haag met inheemse (doorn) struiken en door het inzaaien van een graanmengsel met akkerbloemen dat is te verkrijgen via SLZ. Doe mee met gezamenlijke teldag en kom naar het patrijzen telcafé op zaterdag 23 maart 2013. 2013
Start 9.30 13.30
Locatie Adres Mariahoeve Fam Wesemael) Koninginnestraat 2 4568 PT Nieuw Namen (Emmadorp) Camping Stropielekker Fam Dees Axelsestraat 120 4543 RN Zaamslag
het jaar van ...
Dit voorjaar wordt gestart met het eerste projectonderdeel. In onze regio worden er door SLZ, de Vogelwerkgroep van De Steltkluut en de agrarische natuurvereniging De Groene Oogst onderzoeken uitgevoerd naar het voorkomen van de Patrijs. Hiervoor worden op zaterdag 23 maart door deze organisaties vanaf 2 locaties telcafe’s georganiseerd. Op deze dag willen we een zo groot mogelijk gebied onderzoeken. Na een korte telinstructie gaan groepjes op onderzoek uit (wandelend, fiets, auto) in de polders. Voor deze telling is iedereen welkom. Het is nadrukkelijk de bedoeling om nieuwe vrijwilligers (boeren, natuurliefhebbers, buitenlui en burgers) kennis te laten maken met akkernatuur. De Patrijs is een gemakkelijk herkenbare soort dus je hoeft geen super specialist te zijn. Wie wat meer wil doen, is meer dan welkom een eigen telgebiedje zelf meerdere keren per jaar te onderzoeken. We krijgen dan een nauwkeuriger beeld van de broedvogels en de overleving van deze vogels gedurende het seizoen. Mocht je interesse hebben dan hoor ik dit graag. We kunnen dan in overleg
De Steltkluut
De Steltkluut 6
Foto: Patrijs - Edward Neve
Dit jaar...
2013: Jaar van de Patrijs
7
Futen tot en met eenden: Twee Eidereenden zijn op 30-12 gespot nabij PS (JaV en JeV). Bij AP werd op 5-10 een Flamingo gezien (YP). Een mogelijke Groenlandse Kolgans werd door LB bij GE gezien op 7-12. Op 22-10 werd een Jan van Gent, geen alledaagse waarneming, gezien nabij Terneuzen. (PM). De zeldzame Kleine Rietgans is 2 keer gezien. Op 24-11 (15) bij AP (RJ,PR) en op 29-12 (3) bij Zaamslag (BV). Tussen 27-10 en 31-12 zijn tot max 200 Kleine Zwanen gezien (div.wrns). De grotere aantallen vooral op de slaapplaats op de Braakmankreek. Het mooie Nonnetje is op enkele plaatsen gezien. Bij AP tussen 6-10 en 31-12 (1) (div.wrns), tussen 6-12 en 29-12 (1-4) bij GE (div wrns), op 15-12 (1) bij TELM (JK, BvB), en tussen 28-1 en 29-12 (1-2) bij de Braakman. Enkele meldingen voor de Roerdomp. Op 9-12, 24-12 en 25-12 (1) GE (HN,LC), op 20-12 (1) bij Hoek (HC), op 29-12 (1) bij Koewacht (LP). 2 waarnemingen van de Roodkeelduiker nl op 1-11 (1) bij PS (PD) en op 11-11 (1) bij PS (LB). Op 7-12 zag LB een Taigarietgans bij GE. Op 24-12 zag LC bij AP een Toppereend. Slechts 3 meldingen van de Wilde Zwaan. Op 27-10 (3) voor-
bijtrekkend bij TELM (BvB), op 19-12 (2) bij AP (LB) en op 26-12 (1) bij BN (HC). Zwarte Zee-eenden worden niet zo vaak gezien in onze regio. Op 14-11 is er 1 waargenomen bij PS (LB). Roofvogels: Tussen 25-10 en 30-12 is in BN en BZ een Havik gezien. (GB,PM,HC,) Overige meldingen van de Havik: op 8-12 (1) bij Koewacht (LP), op 24-12 (1) bij GE (HB) en op 29-12 (1) bij VLVS (AvdW). De Rode Wouw is gezien op 17-11 (1) bij PS (RRe), op 25-11 (1) bij Hulst (AvdW), op 15-12 en 16-12 (1) bij VLVS (PM,HC,MJ). De Ruigpootbuizerd is deze winter aanmerkelijk minder gezien dan vorig jaar. Van 27-10 tot 27-12 (1) bij VLVS (div.wrns) en op 20-12 (1) bij Westdorpe (FT). De Velduil is niet veel gezien. Op 2-12 (1) en 16-12 (1) bij VLVS (MJ,HC) en op 13-12 (1) bij Kloosterzande (MS). In de periode 30-10 en 15-12 is bij VLVS een Zeearend aanwezig geweest. Naar verluid is hij op 15-12 n.a.v. kleiduiven schieten vertrokken uit het gebied. Hoenders t\m Sterns: Het Bokje is gezien op de volgende locaties: op 21-10 (1) in Terneuzen (KK), op 22-10 (14) bij Westdorpe (FT), op 21-12 en 29-12 (1) bij Koewacht (LP). De Drieteenmeeuw die vorige winter veel gezien was is nu alleen op 7-12 (1) en 9-12 (2) op de Westerschelde gezien vanaf TELM (BvB,HM). Een Geelpootmeeuw was van 20-11 tot 5-12 aanwezig bij AP (LB). De Grote Jager, een zeevogel, werd op 26-12 jagend waargenomen vanaf TELM (BvB). Slechts 2 meldingen van Kleine Strandlopers nl. op 6-10 (7) bij TELM (HM) en op 10-10 (6) bij Klooterzande (HB). Op 3-12 was bij AP een Pontische Meeuw aanwezig (LB). Purperreigers zien we meestal alleen trekkend in het voorjaar. Nu zijn ze trekkend gezien op beide telposten. Op 14-10 (1) bij TELM (BvB,HM) en op 20-10 (1) bij TELH (BvB,MC,HB). Bij AP zag LB op 6-11 een Scandinavische Zilvermeeuw.
waarnemingen
2-12 (1-11) (JK,LB). Een toevalstreffer bij TELH waar HB op een gemaakt foto constateerde dat in een groepje Kauwtjes die passeerden er 4 Russische Kauwen zaten. Vermeldenswaard zijn het grote aantal Vinken dat op TELH (6112) (HB) op 18-10 en op TELM (11614) (BvB) op 19-10 trekkend werd waargenomen. Op 19-10 was ook het aantal trekkende Veldleeuweriken (2281) hoog te noemen bij TELM (BvB). Exoten: Een Chileense Smient werd op 15-12 bij Ossenisse waargenomen door HH. Op 24-10 werd bij Canisvliet een Halbandparkiet gezien (RR). Hieronder volgen de namen van de mensen, van wie ik gegevens heb verwerkt in bovenstaande. De afkortingen zijn in de tekst verwerkt. T Audenaert (TA), S Baeten (SB), L Bekaert (LB), W de Block (WdB), G Boelens (GB), B v Broekhoven (BvB), Bun (HB), M v Bunderen (MvB), L Calle (LC), M Capello (MC), H Castelijns (HC), P Dhaluin (PD), F v Havermaet (FvH), K Hessel (KH), H Hiel (HH), L v Himste (LvH), M Jeurissen (MJ), R Joos (RJ), B de Keersmaecker (BdK), A Klarenbeek (AK), M Knipping (MK),J Kolijn (JK), K Kuiper (KK), K Leysen (KL), P Maas (PM), B d Maat (BdM),D de Meulenaar (DdM), K Minnaar (KM), H Molenaar (HM), E Neve (EN), H Nijskens (HN), L Persijn (LP), Y Pieters (YP), R Remmerts (RR), R Remijnse (RRe)P Roelse (PR), W de Rouck (WdR), G Smet (GS), M Sponselee (MS), F Tombeur (FT), Ja Vanheuverswyn (JaV), Je Vanheuverswijn (JeV), T Vochten (TV), B Vroegindeweij (BV), A vd Wiel (AvdW), A Wieland (AW),
Bert van Broekhoven
2013
De Steltkluut
De Steltkluut
In onderstaand overzicht zijn alleen bijzondere waarnemingen van vogels vermeld. Regio: Midden en Oost Zeeuws-Vlaanderen (vanaf grofweg het Paulinaschor tot en met Saeftinghe). Nieuwe meldingen: Nieuwe meldingen kunt u sturen naar
[email protected]. De voorkeur gaat uit naar registratie via www.waarneming.nl. Bij de waarnemingen vermelden: datum, aantal, leeftijd, geslacht, ter plaatse of overtrekkend en dergelijke. Gebruikte afkortingen: Diverse waarnemers = Div.wrns, Braakman-Noord BN, Braakman-Zuid BZ, Telpost Margarethapolder TELM, Telpost ’t Hellegat TELH, Autriche Polder AP, Verdronken Land van Saeftinghe VLVS, Groot Eiland GE, Paulinaschor PS.
Duiven tot en met gorzen: Enkele meldingen van Appelvink nl: op 3-11 (1) bij Hulst (HB), op 13-11 (5) bij St Jansteen (AW), op 20-11 (1) bij Terneuzen (MC) en op 27-11 (1) bij Hulst (HB). Buiten VLVS werd er slechts 1 melding gedaan van de Baardman. Dat was op 21-10 (1) bij Axel (KK). De zeldzame Bladkoning is op 30-10 gezien bij Hulst (HB). Op TELM werden op 18-11 2 wel erg late Boerenzwaluwen gezien (BvB,HM). Op het ringstation VLVS werden Buidelmezen gevangen en wel op 22-11 (5) en op 17-12 (1) (JK,KM). De Cetti’s Zanger is gehoord op 14-10 bij Koewacht (LP) en op 25-12 (1) bij Terneuzen (BvB). In VLVS zag MJ op 16-12 12 Fraters. De Geelgors is alleen bij St Jansteen gezien en wel op 25-10 (2) en op 28-11 (1) (AW). Een niet alledaagse waarneming van een Gestreepte Strandloper werd gedaan op 7-10 bij AP (LB). Ook 1 melding van de Grote Pieper op 10-10 bij TELM (BvB). Een erg late Huiszwaluw werd gezien bij de Griete op 25-11 (HM). De Klapekster, een wintergast, werd op 14-11 in BN waargenomen (EN). Ook bij de Braakman werd de waarneming gedaan van een Kleine Bonte Specht (MK). Een nieuwe soort voor Zeeuws Vlaanderen, een Middelste Bonte Specht, kon op 27-12 worden bijgeschreven. Hij werd gezien bij Clinge door (AW). Voor heel Zeeland was dit de 2e waarneming. Foto’s hiervan staan op waarneming.nl. Dit najaar werden op 2 locaties Pestvogels gezien. Tussen 5-11 en 26-11 (1-5) bij Terneuzen en tussen 28-11 en
Foto: Kuifmees - Alex Wieland
waarnemingen 8
Waarnemingen 1-10-2012 t/ m 31-12-2012
9
De Steltkluut
Historie van de baggerwerkzaamheden Sinds 1895 wordt er permanent gebaggerd in de Schelde. De allereerste baggerwerken in (het Nederlandse gedeelte van) de Westerschelde vonden in 1923 plaats op de drempel van Bath. In de loop van de jaren werd steeds meer stroomafwaarts gebaggerd (Kornman et al, 2002). Naast een minimale diepte moest de vaargeul (voor de scheepvaart) ook een minimale breedte hebben. De term “verruiming” is dan ook beter dan “verdieping”. Door de ontwikkeling van plaatgebieden kan de minimale breedte van de vaargeul in het geding komen. Daarom wordt op enkele plekken ook gebaggerd om de vaargeul op de vereiste nautische breedte te houden. De eerste verruiming vond plaats tussen 1970 en 1975 (Kornman et al, 2002). Voor deze verruiming zijn geen eisen gesteld voor wat betreft natuurherstel/-behoud. In 1995 sluiten Nederland en Vlaanderen een verdrag over de tweede verruiming van de Westerschelde. In dat verdrag staat dat er natuurcompensatie moet komen voor de schade die door de verruiming wordt veroorzaakt. Een oppervlakte voor de compensatie werd niet vastgelegd. Wel was het plan om langs de Westerschelde een aantal polders terug te geven aan de natuur (ontpolderen). Wetenschappers en natuurbeschermers waren (en zijn) het in meerderheid eens dat ontpolderen de beste vorm van natuurcompensatie is. Van ontpoldering als compensatie voor de tweede verruiming is het tot de dag van vandaag niet gekomen. Het bleek al in 1996 gevoelig te zijn bij een deel van de Zeeuwse bevolking, die hier tegen in protest kwam. In plaats van alleen effectieve maatregelen te nemen ten behoeve van de natuur in de Westerschelde, zijn er talloze binnendijkse natuurprojecten uitgevoerd die meestal weinig relatie hadden met de Wes-
terschelde. Zo werden er onder andere kreekherstelprojecten uitgevoerd en natuurlijke oevers aangelegd (Provincie Zeeland, 2009; categorie C projecten). De natuur profiteerde op die locaties wel en wellicht ook wel een (klein) deel van de vogels die van de Westerschelde gebruik maken. Maar de negatieve staat van instandhouding waar de Westerschelde zich momenteel in bevindt, werd er niet door gekeerd. Deze compensatie werd door de Europese Commissie dan ook aanvankelijk als onvoldoende beschouwd. Daarom is zij in 2000 gestart met de procedure voor ingebrekestelling. Naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie in 2001 is een extra (financiële) impuls gegeven aan met name de buitendijkse projecten (Perkpolder) en de direct aan de zeedijk grenzende natuurontwikkeling (nieuwe inlagen). Op 23 december 2005 heeft de Europese Commissie aangegeven, dat op basis van nadere informatie de inbreukzaak werd geseponeerd (Provincie Zeeland, 2009). De derde verruiming van de Westerschelde In 2005 tekenden Vlaanderen en Nederland een nieuw Scheldeverdrag. Hierin is een overeenkomst over de derde verruiming opgenomen. Tevens werd afgesproken dat er in 2010 aan Nederlandse zijde minimaal 600 ha. nieuwe estuariene natuur ontwikkeld zou zijn. Met het oog daarop was de ontpoldering van de Hedwigepolder (295 ha.) aangewezen. De overige 300 ha zou door de provincie Zeeland nader ingevuld worden, en moest in het middengebied van de Westerschelde worden gerealiseerd. Wetenschappers hebben in talloze publicaties (zie website Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie) de achteruitgang en de kwetsbaarheid van de natuur (als gevolg van de verdieping) van de Westerschelde beschreven, en de beste oplossingen om deze negatieve spiraal te doorbreken. Door toenemend verzet van een deel van de bevolking en later ook een deel van de politiek kwam er tot nu toe nog niets van het natuurherstel voor de derde verdieping terecht. Recente inpolderingen Naast de uitvoering van de eerste baggerwerkzaamheden in de Westerschelde in de vorige eeuw, vonden er toen ook nog op grote schaal inpolderingen plaats. Zo is
Periode
oppervlak. Op de locaties, waar werd ingepolderd, verdwenen slikken en schorren (Vroon et al 1997). Volgens PAET (2004) zijn inpolderingen de belangrijkste factor geweest voor de morfologische veranderingen in de Westerschelde.
Sloe/Kaloot
Braakman
Hellegat
Saeftinghe Ossendrecht
Totaal
1800 -1850
96
2434
54
1639
-
4223
1850 -1900
518
1394
409
1061
1515
4897
1900 -1950
481
835
132
316
620
2384
1950 -1995
200
1525
-
-
890
2615
Totaal
1295
6188
595
3016
3025
14119
Tabel 1: Inpolderingen rond de Westerschelde (ha.) sinds 1800 (Vroon, 1997).
Natuurherstelprojecten in het Nederlandse deel In 2013 zal de eerste stap worden gezet voor de uitvoering van het natuurdeel van Plan Perkpolder (compensatie tweede verruiming). De verwachting is dat de oplevering van het 75 ha. grote natuurgebied in 2015 zal plaatsvinden. Hiermee wordt de eerste ontpoldering een feit. Er is overigens opvallend weinig protest tegen de ontpoldering. Mogelijk komt dit door de beperkte grootte van het gebied of omdat er naast de oplevering van een natuurgebied ook huizenbouw en een golfbaan voorzien zijn. Het is een nuttig project, temeer omdat er in het middengebied van de Westerschelde nog maar nauwelijks schorren aanwezig zijn en deze onder grote recreatiedruk staan. Meer info zie: www.perkpolder.nl. Goed nieuws is dat het nieuwe kabinet de ontpoldering van de Hedwigepolder in het reageerakkoord heeft staan. Op 21 december 2012 maakte staatssecretaris van Economische Zaken Dijksma bekend, dat de Hedwigepolder in 2019 helemaal als natuurgebied moet zijn ingericht. Naar verwachting zal in mei 2016 worden gestart met de herinrichting. Straks zal het door erosie geplaagde Saeftinghe met bijna 465 ha. worden uitgebreid: 295 ha. aan de Nederlandse zijde (Hedwigepolder) en 170 ha. aan de Vlaamse zijde (Prosperpolder). Het was al het grootste brakwaterschor van Europa maar is straks misschien wel het grootste schorrengebied van Europa (dan 4000 ha. groot). In de zomer van 2012 is gestart met de uitvoering van het project Waterdunen. Naar 2013
verwachting zal dit natuur-, recreatie- en kustversterkingsproject eind 2015 gereed zijn (het recreatiedeel in 2018). Er zal een oppervlakte bijkomen van 250 ha. natuur. Via een getijdenduiker wordt er een gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij (GGG) gerealiseerd. Voor hoeveel ha. deze mee mag tellen als natuurherstelmaatregel (voor de derde verdieping) is nog niet helemaal duidelijk. Volgens de website van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie zal er 173 ha. estuariene natuur worden gerealiseerd (bron: www.vnsc.eu). Omdat Waterdunen geen ontpoldering is, mag niet de volle 250 ha. meetellen. Voor alternatieven voor ontpoldering (GGG’s) is namelijk meer oppervlakte nodig om dezelfde kwaliteit te kunnen realiseren. Het gebied ligt zeer gunstig voor trekvogels, die hier even kunnen bijtanken/rusten voordat ze de monding van de Westerschelde oversteken. De meerwaarde voor de onder druk staande natuur in het middengebied van de Westerschelde is echter beperkter. Waterdunen ligt immers meer in de monding dan in het middengebied. Voor meer info zie: www.waterdunen.com. De Vlaamse regering keurde in 2012 het ruimtelijk uitvoeringsplan van het natuurgebied het Zwin goed. Hier zal door ontpoldering 120 ha. aan het natuurgebied worden toegevoegd. Nederland werkt mee maar het Nederlandse deel beslaat slechts 10 ha. De Vlaamse hectaren mogen niet meetellen met de Nederlandse verplichting. Wanneer de uitvoering van dit natuurherstelproject gepland is, is nog niet bekend.
natuurherstel
Momenteel gaan de natuurwaarden van de Westerschelde achteruit als gevolg van de vaargeulverruiming(en). Het is van groot belang om de in de Scheldeverdragen afgesproken natuurbehoudsmaatregelen snel uit te voeren. Ondertussen lijkt hiermee eindelijk een voorzichtige start te worden gemaakt. In dit artikel wordt een korte samenvatting gegeven van de historie en huidige stand van zaken.
sinds 1930 4000 ha. (d.w.z. meer dan het Verdronken land van Saeftinghe) ingepolderd, waarvan 1450 ha. na 1960. In tabel 1 is de verandering van het oppervlak van de Westerschelde ten gevolge van de inpolderingen weergegeven ten opzichte van het huidige
De Steltkluut
natuurherstel 10
Natuurherstel Westerschelde gaat langzaam van start
11
Zijn deze maatregelen voldoende? De maatregelen die Nederland neemt om de 300 ha. in het middengebied van de Westerschelde te realiseren, zijn volgens de Europese Commissie (EC) niet toereikend. Er kwam kritiek op de voorgestelde strekdammen en andere buitendijkse maatregelen, omdat deze niet voor extra estuariene natuur kunnen zorgen en de natuurlijkheid van de Westerschelde juist zouden aantasten. Het kabinet en de provincie beramen zich over vervolgstappen. Het is niet uitgesloten dat er nog een extra ontpoldering of gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij nodig zal zijn om de EC tegemoet te komen. Ervan uitgaande dat de komende jaren de eerder genoemde projecten met succes worden uitgevoerd, blijft het de vraag of dit voldoende zal zijn. Eerder was immers door wetenschappers vastgesteld dat er 1200 ha. extra estuariene natuur nodig was om de Westerschelde weer gezond te krijgen. De afgesproken 600 ha. vormen het resultaat van een compromis in het Scheldeverdrag, maar geven zeker niet automatisch de garantie dat we hiermee de Westerschelde uit haar negatieve staat van instandhouding krijgen (doelstelling vanuit het Natura2000 beheerplan). Ook na uitvoering van de projecten zijn er nauwelijks schorren aanwezig in het traject Breskens-Perkpolder. Op dit traject zullen nog steeds minder dan een handvol
smalle (en dus erg kwetsbare) schorren (Voorland Nummer Eén, Paulinaschor, Hellagat en het schorretje bij Zeedorp) ten zuiden van de Westerschelde aanwezig zijn. Ook de noordrand van de Westerschelde is in dit traject arm aan schorren. Hier zijn slechts twee kleine schorrengebieden (Zuidgors en de Schorren van Baarland). Dit traject zou dan ook de nadruk moeten krijgen bij eventuele toekomstige ontpolderingen. Tegenstanders van ontpoldering noemen soms “slim storten” als alternatieve maatregel voor natuurherstel. Dit is echter onterecht; slim baggeren/storten is een noodzaak voor de Natura2000-ontheffing om de schade aan natuur te beperken, maar biedt geen enkele oplossing voor het natuurherstel. Schadelijke bijeffecten van het baggeren/ storten (vertroebeling, verstoring, afname van laag dynamische gebieden) worden er door beperkt, maar van enig natuurherstel is geen sprake. Meten is weten Alleen door een intensieve monitoring van flora, fauna, abiotiek en morfologie krijgen we een goed beeld van de staat van de Westerschelde. De Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie stuurt deze monitoring aan en publiceert met regelmaat gegevens. Deze gegevens vormen de basis voor toekomstig beleid. De Langetermijnvisie Schelde-estu-
Literatuur en verder lezen: De website van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie bevat tientallen publicaties die online te lezen of te downloaden zijn. Zie: http://www.vnsc.eu/publicaties/ vnsc-publicaties.html
LTV, 2001, Langetermijnvisie Schelde-estuarium met toelichting (LTV 2030). Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat Directie Zeeland en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. PAET, 2004, Proposals for managing the morphology of the Westerschelde, Port of Antwerp Expert Team (draft). Provincie Zeeland, 2009, Natuurcompensatieprogramma Westerschelde. Eindrapportage 1998-2008. Vroon, J., C. Storm, J. Coosen, 1997, Westerschelde, stram of struis? Eindrapport van het project Oostwest, een studie naar de beïnvloeding van fysische en verwante biologische patronen in een estuarium. Rapport RIKZ-97.023. Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor Kust en Zee, Middelburg. Bestuur Steltkluut
Website Steltkluut geheel vernieuwd Er werd al lang over gepraat en sinds een jaar is er ook serieus werk van gemaakt: De vernieuwde website van De Steltkluut. Nadat het blad flink gemoderniseerd is, moest ook de website wat opgeknapt worden. Diverse werkgroepen leverden wat ideeën: We maken het interactiever, moderner, overzichtelijker en sneller. Op dit moment zijn nog niet alle wensen vervuld en we hebben nog veel werk om alle wensen in te willigen. Maar het raamwerk en vormgeving van de site is er nu. Nog wat laatste open eindjes wegwerken en dan gaan we van start. Een belangrijke verandering die werd doorgevoerd is een herkenbare uniforme vormgeving van zowel het verenigingsblad als de website. Daarnaast is de website nu opgebouwd met een toegankelijker systeem, waardoor het in de toekomst ook mogelijk zal zijn dat meerdere mensen aanpassingen kunnen doorvoeren. De teksten op de website zijn nagezien en ge-update. 2013
Ongeveer op het moment dat dit voorjaarsnummer uit komt zal de nieuwe versie online zijn. Neem vooral eens een kijkje. Heeft u nog vragen, op- of aanmerkingen dan kunt u contact opnemen met Bas de Maat (
[email protected]). En verder hangt het succes ook een beetje af van u. Het mooie zou zijn dat jullie, als leden, ook bijdragen leveren. De site blijft op die manier actueel. Het adres van de website blijft ongewijzigd: www.steltkluut.nl. Bas de Maat heeft deze klus geklaard (daarbij gesteund door Harry, Elisabeth en enkele anderen) en Bas wordt ook onze nieuwe webmaster. Rest ons nog heel veel dank uit te spreken aan Harry Hamelink, die onze eerste website heeft gebouwd en jarenlang onze webmaster was. Harry, voor die jarenlange inzet zijn we je zeer erkentelijk. Lucien Calle
nieuwe website
Kornman B., Liek G-J. & H. Schippers, 2002. Baggeren en storten in de Westerschelde. Een nieuwe kijk op het onderhoudsbaggerwerk.
De Steltkluut
De Steltkluut
Foto: Sieperdachor bij Saeftinghe - Chiel Jacobusse
natuurherstel 12
De spontane ontpoldering van de voormalige Selenapolder (nu Sieperdaschor genaamd) in 1990, liet zien dat de natuur zich buitendijks razendsnel kan herstellen.
arium 2030 van de Nederlandse en Vlaamse overheid vormt de basis voor gemeenschappelijk beleid voor het estuarium. Voor de drie hoofdpijlers van de visie: Veiligheid, Toegankelijkheid en Natuurlijkheid, zijn streefbeelden uitgewerkt voor de situatie in 2030. De visie noemt de volgende systeemkenmerken van het estuarium, die in stand moeten worden gehouden (LTV, 2001): • een open en natuurlijk mondingsgebied; • een systeem van hoofd- en nevengeulen met tussenliggende platen en ondiepe watergebieden in de Westerschelde (meergeulenstelsel); • een riviersysteem met een meanderend karakter in de Zeeschelde; • een grote diversiteit aan habitats, vooral schorren, slikken, platen en ondiep water in zout, brak en zoet gebied, gecombineerd met natuurlijke oevers.
13
Met een kleine ploeg mensen staan we te schoffelen tussen de bieten. De zon staat hoog aan de hemel. Iedereen werkt in korte broek want het is broeierig weer. Onafgebroken horen we de veldleeuwerik zingen. Het is een heerlijk geluid. Dan is het weer even helemaal stil en hoor je alleen in de verte een tractor wat ronken. Bij de akkerrand aangekomen zien we een fraaie bloemenpracht met korenbloem en klaproos. Wat later zien we een groepje patrijzen tussen de bieten rondscharrelen. Na de middag gaan we bonenruiters maken. Met stokken moeten er oppers worden gemaakt, waarover de geoogste bonen worden gehangen. Het is best een precies werkje. Als je het niet goed stapelt, valt alles er makkelijk weer vanaf... Is dit een sfeerbeeld uit het boerenleven van een eeuw geleden? Zomaar een werkdag zoals destijds voor een groot deel van de Zeeuwse inwoners heel gewoon was? Tegenwoordig kent bijna niemand meer het traditionele werk op de akkers. De modernisering van de landbouw is vanzelfsprekend niet tegen te houden. Maar het is toch wel jammer dat hiermee de kennis en het beleven van het aloude landschap steeds verder verloren dreigt te gaan. In vergelijking met andere soorten natuur, gaat het erg slecht met de boerenlandnatuur. Waar het met de vogels van de bossen of moerasgebieden relatief goed gaat, hebben de vogels van akkers veel moeite om te overleven. In vergelijking van pakweg twintig jaar geleden is nog slechts een fractie van de veldleeuweriken en patrijzen aanwezig. Geelgors en grauwe gors zijn als broedvogel zelfs helemaal verdwenen. Hetzelfde beeld zien we bij de planten. Ouderen herinneren zich vast wel dat akkertjes vroeger veel kleinschaliger waren en door alle bloeiende planten ook veel kleurrijker. Schaalvergroting
en moderne teeltmethoden laten weinig leefruimte voor soorten die vroeger het landschap een aangenaam tintje gaven. Een aantal organisaties heeft de handen ineen geslagen om de teloorgang te keren. Cultuurhistorie op de akkers blijkt hier hand in hand te gaan met het behoud van natuur. En dat is eigenlijk best logisch, want als je precies zo werkt als vroeger, krijgen vogels en planten opnieuw dezelfde leefruimte. De Schommeling Enkele jaren terug begon Het Zeeuwse Landschap een akkerproject aan de Schommeling bij Heikant, aan de rand van het waterwingebied (en op enkele andere plekjes), met als doel is om de natuurwaarden van akkers terug op te krikken. Op deze plek zijn weer kleinschalige akkertjes aanwezig. Er worden weer traditionele gewassen geteeld zoals Hemelgerst, Evie en St Jansrogge. De akkertjes zijn direct al weer erg bloemrijk met als topper de Franse silene, een plant die uit Nederland verdwenen was. Hier is een nieuwe vrijwilligerswerkgroep aan de slag gegaan: Werkgroep traditioneel agrarisch natuurbeheer. Het werk bestaat uit het onderhoud aan de kleinschalige biologische akkers (onkruid vrij houden), traditionele manier van oogsten, zoals oppers maken, oogsten van zaad van gewenste akkerkruiden ed. Voor deze groep worden nog nieuwe vrijwilligers gezocht, waarbij iedereen zelf mag bepalen hoeveel tijd hij/zij in het project steekt. Zodat het hierboven geschetste plaatje er niet alleen een vanuit het verleden is, maar hopelijk ook weer een van de toekomst. Het project wordt ondersteund door Landschapsbeheer Zeeland. Geïnteresseerden en kunnen zich melden bij Alex Wieland, 06-12352169, elsenalex@ hetnet.nl Lucien Calle
De Steltkluut organiseerde dit jaar de Sovonavond in het stadhuis van Terneuzen. Er waren acht sprekers en ruim tien geïnteresseerden. De eerste spreker, Alex Wieland, bracht verslag uit over vijf jaar broedvogels inventariseren door Steltkluutleden in vijf plaatsen van de gemeente Terneuzen, de opdrachtgever. Er zijn duidelijke verschillen tussen de stenen kernen Terneuzen en Sas van Gent in vergelijking met de meer groene plaatsen als Biervliet, Zaamslag en Axel. In de steden vinden we minder soorten in grotere aantallen zoals de Turkse Tortel en de Gierzwaluw. In de dorpen vinden we meer broedvogelsoorten, maar meestal in kleinere aantallen, zoals de Roodborst en de Groene Specht. Jan-Willem Vergeer, coördinator van de tellingen in Zeeland en Zuid Holland, gaf vervolgens een overzicht van het verloop van de ganzenen zwanenaantallen in de winter van 2010. Door de abrupte kou met veel sneeuw in december zijn de ganzen duidelijk uitgeweken van Friesland naar Zuid West Nederland en Vlaanderen. Het is een duidelijke ontwikkeling dat de soorten langzaam aan steeds vroeger uit hun zomergebieden onze kant op komen. Per soort gaf hij een beeld, waarvan alle tellers binnenkort een verslag krijgen. René Steijn, medewerker van de Provincie Zeeland, stelde dat de opvang in de zogeheten opvanggebieden voor ganzen (aangewezen in 2005) in Zeeland ongeveer 60% van de Grauwe Gans en de Kolgans bergen. De schadevergoeding aan boeren buiten die gebieden is beëindigd en daar mogen de ganzen worden bejaagd. Inmiddels zijn de provincies verantwoordelijk voor het beleid in plaats van het Ministerie van LNV, dat ook al jaren heeft bezuinigd op schadevergoeding. De jagers willen niet meer meedoen in het overleg. Rob Remmerts hield een omstandig verhaal over het herkennen van de soorten en ondersoorten van de Grote Rietgans, die in Zeeuws-Vlaanderen relatief veel pleistert. Vervolgens kwam het verrassende en geestdriftige verhaal van professor Eckhart Kuijken. In zijn periode bij de Belgische Jeugdbond begon hij ganzen te tellen in de polders rond Damme (1958). De aanwezigheid van ganzen 2013
was er eigenlijk niet bekend. Het bleek mogelijk om de jagers onder leiding van graaf Lippens over te halen de jacht te staken in de echte wintermaanden in 1964. Een landelijk verbod op het bejagen van ganzen in België kwam er in 1981. Toch kan niet duidelijk gesteld worden dat de nog voortdurende toename van pleisterende aantallen het expliciete gevolg is van het gestopte bejagen. Sinds 1958 zijn heel veel waarnemingen gedaan en die geven duidelijk aan dat de toenemende aantallen pas over een groter gebied gaan pleisteren als een bepaalde dichtheid van weilandbezetting is bereikt. Tegenwoordig komen er 10.000 Kleine Rietganzen en 20.000 Kolganzen. Soms vertegenwoordigen de aantallen Kleine Rietgans zelfs bijna de hele broedpopulatie van Spitsbergen (90% in 2000). De twee soorten verschillen in de manier waarop zij hun winterkwartier uitbreiden onder invloed van de groeiende aantallen. De Kleine Rietgans heeft te maken met een tekort aan gras op de bekende weilanden door zijn toenemende aantallen. Langzaam aan hebben ze er steeds wat weilanden in de buurt bij genomen om aan voldoende eten te komen tijdens het Belgische winterverblijf. Alle stippen van de Kleine Rietgans op een actuele verspreidingskaart staan nog steeds dicht bij elkaar in een driehoekig poldergebied. De toenemende aantallen Kolgans vertonen een ander patroon. Als de begrazingsdruk te hoog is voor het weiland of als de ganzen tekort komen aan gras, worden vanuit het bekende gebied nieuwe weilanden verder weg gekozen. Dat gebeurt door kleine groepen over afstanden van enkele kilometers. Door het intensief observeren van gemerkte beesten is vastgesteld dat in die nieuwe pleisterkolonies ook al veel dieren komen die het oude centrale terrein al niet eens meer bezoeken als ze vanuit hun broedgebieden komen en dat zij direct op de nieuwere pleisterplekken afvliegen. Vanuit zijn ervaringen zegt Kuijken dat hij wel inziet dat de veel grotere druk door de aantallen in Nederland (tot soms bijna 2 miljoen in januari) heel anders is dan de situatie rond Damme. Aanpakken is misschien niet te vermijden, maar laat de ganzen zoveel mogelijk zelf reguleren hoe zij zich verspreiden in de winter, want ze hebben hun eigen patroon. Ga op de ganzen vooral niet jagen want dan hebben ze veel meer energie nodig en die grotere schade wordt over een veel groter weidegebied gespreid. Jaap Woets
Infoavond Sovon
Sovon-avond 2012
De Steltkluut
De Steltkluut
Foto: Werken op de akkers - Lucien Calle
iets voor u? 14
Traditioneel beheer op de akkers van Het Zeeuwse Landschap
15
Kardinaalmuts
Rode kornoelje
Foto: Zwarte Els / Hazelaar - Sandra Dobbelaar
Als het wat warmer wordt in het begin van het jaar, gaan ook andere bomen bloeien. Het eerst vallen de bomen en struiken op die heel vroeg bloeien. In februari of maart als er nog geen blaadje te zien is, bloeien de gele kornoelje, boswilg en sleedoorn. De kale takken worden versierd met prachtige bloemen of katjes. Is het een keer een wat warmere zonnige dag, dan zal je er meteen een heleboel insecten op zien: hommelkoninginnen, bijen, vliegen en misschien zelfs een vlinder die wakker is geworden uit zijn lange winterslaap.
raadsels
Elk voorjaar is het weer opletten. Het gaat soms zo snel. Eerst is het nog fris en winterachtig en dan ineens barst de lente los. Bloemen verschijnen, bomen en struiken laten hun kleuren zien. Officieel begint de lente pas eind maart, maar veel planten en dieren kondigen al veel eerder aan dat het voorjaar begonnen is. Sommige planten gaan bloeien als het nog erg koud is. Winterakoniet of speenkruid bijvoorbeeld. Echte winterkoningen zijn de zwarte els en de hazelaar. Die kun je soms al in december op bloemen betrappen. Je moet wel even goed van dichtbij kijken. De stuifmeelkatjes zie je al van ver, maar de vrouwelijke bloemetjes zijn kleiner. Die van de hazelaar zijn prachtig rood. Als je er eenmaal een hebt gevonden, zie je er plotseling overal in de struik zitten. Het zijn kleine rode draadjes die in een bosje op de top van een knop staan.
Foto: Sleedoorn - Sandra Dobbelaar
bloemenpracht
Bloeiende bomen en struiken
Meidoorn
Lijsterbes
Al snel volgen andere soorten bomen en struiken, maar dan verschijnt ook het eerste blad. De meidoorn bijvoorbeeld krijgt eerst fel groen blad en daarna trossen met witte bloemen, die ook nog eens heerlijk ruiken. En zo gaat het bij de meeste bomen en struiken: eerst blad en dan bloemen of tegelijk met het blad ook bloemen. Later in het voorjaar komen er steeds meer bloemen te voorschijn: appels en peren gaan bloeien, de paardenkastanje, wilde liguster, rode kornoelje, allerlei soorten rozen en ga zo maar door. Omdat elke soort zijn eigen periode in het jaar heeft dat hij bloeit, is er vaak een heel voorjaar en zomer lang bloesem te vinden. Niet bij alle bomen en struiken zie je de bloemen even goed. Soms moet je zelfs goed zoeken. De bomen van de kardinaalsmuts, de plataan of de wegedoorn bijvoorbeeld vallen niet echt op. Wist je dat er insecten zijn die maar van een of enkele soorten bloemen stuifmeel kunnen halen? Zet eens een stel takken van verschillende soorten bomen en struiken in een vaas binnen en kijk er elke dag naar. Je zult zien hoe de knoppen open gaan. Is dat bij elke soort hetzelfde? En zitten de bloemen op dezelfde plaatsen aan de takken?
Vlier
Tamme kastanje
Sandra Dobbelaar
Het zijn allemaal bloemen! Weet je ze? Vul de juiste bloem per alinea in, dan komt er in het blok van boven naar onder een woord.
I
meisjesnaam, deel van het oog naam van een tijschrift
A E
de franse ...
O
hiervan wordt saffraan gemaakt
O
andere naam voor papaver
Hier zie je een heleboel bloemen van bomen en struiken. Ken jij ze allemaal?
L
bloem met vele namen
S
ziet eruit als een trompet herfstbloem andere naam voor Campanula
Plataan
2
Vogelkers
van de zaden wordt olie gemaakt 2013
R L N Welk woord, mail het naar
[email protected]
3
kelkblad
stijl
vruchtbeginsel bloemsteel
zijn de groene delen aan de buitenkant van de bloem. Ze beschermen de bloemknop en vallen soms af wanneer de bloem zich opent. De kroonbladeren zijn meestal de kleurigste delen van een bloem. Binnen de kroonbladeren zitten de meeldraden en de stampers. De meeldraden zijn mannelijke delen van een bloem: elke meeldraad bestaat uit een lange, dunne steel ->de helmdraad en een helmknop. Op de helmknop zit het stuifmeel van de bloem. De stamper is het vrouwelijke deel van de bloem. Elke stamper heeft een stempel, een steel en een vruchtbeginsel, waarin de zaadknoppen zitten die uiteindelijk de zaden vormen. Voordat een bloem zaden stuifmeelkorrels kan maken, moet stuifmeel uit de mannelijke helmknoppen de vrouwelijke stempel bereiken. Dit heet stuifmeelbuis bestuiving. Soms is hiervoor de hulp van dieren of de wind voor nodig. eicel Wanneer een stuifmeelkorrel op de stempel terechtkomt, begint een hele dunne buis uit te groeien.
4
zonder bloemsteel aan één stengel, bv. de koningskaars. Scherm: Alle bloemen staan op dezelfde hoogte aan de stengel, bv. de
berenklauw. Zo kunnen insecten, die voor de bestuiving zorgen, gemakkelijk op de
bloemen landen. Samengestelde bloem: Heel veel kleine bloemetjes samen lijken op één enkele, grote bloem, bv. de zonnebloem. Anja van der Giessen
eens proberen!
Paaseieren kan je in plaats met gekochte verf (chemisch vervaardigd) ook met natuurlijk materiaal, zoals uien, rode bieten, verschillende vruchten en kruiden een mooie kleur geven. Het is meestal goedkoper en ziet ook heel erg mooi eruit. Vandaag wil ik jullie verraden hoe je dit met uienschillen kan doen. Wat heb je nodig Heleboel rode en bruine uienschillen (het beste al een paar weken van tevoren beginnen met verzamelen). Pan met ½ liter water (meer eieren, dan meer water). Je kan dit van tevoren uitproberen hoeveel je nodig hebt, zodat je eieren die je wil verven bedekt zijn. Neem niet een te grote pan. Eieren (het liefste wit). Een oude, dunne panty van je moeder, oma of grote zus (maar misschien even vragen of het mag). Verschillende kleine bloemen (madeliefjes, viooltjes, primula’s) en verschillende fijne grassoorten en blaadjes. Zo wordt het gedaan Uienschillen in het water leggen een scheut azijn toevoegen en ongeveer een half uur laten koken- sudderen, zodat er een mooie kleur en een donker soepje ontstaat. In de tussentijd de bloemen en (of ) blaadjes, op het rauwe, witte en met azijn schoon gemaakte ei leggen (hoe het later eruit moet zien) en de in stukjes geknipte panty erover leggen. Het beste lukt het met zijn tweeën- de één houdt vast en de andere legt de panty voorzichtig erop. De panty goed aantrekken en op de achterkant van het ei met een elastiekjes of draad vastbinden en zo fixeren. Als de eieren allemaal zijn voorbereid kan je ze tegelijkertijd in de hete sap leggen en hierin ongeveer 8 minuten laten koken. De eieren eruit halen en af laten koelen en de panty en blaadjes verwijderen. Bijzonder mooi ziet het eruit als je ze in een mandje met houtwol legt. Elisabeth Hoek
2013
Foto’s: Eieren verven - Elisabeth/ Marie Hoek
helmdraad
stempel
Foto: Koningskaars
helmknop
een bloemsteel staan, bv. tulpen hebben maar één bloem. Bloeiaar: De bloemen zitten
Foto: Berenklauw - Lucien Calle
kroonblad
Deze buis groeit door de stijl omlaag tot hij de zaadknop in het vruchtbeginsel bereikt. Nu kan de zaadknop een zaad worden. Er zijn verschillende bloeiwijzen. Aparte bloem: Alleenstaande bloemen, die elk aan Foto: Bostulp - Lucien Calle
Wanneer jij aan bloemen denkt, wat komt er dan in je op? Denk je dan aan de felgekleurde en lekker ruikende planten, die iedereen opfleuren in de lente en zomer? Denk je aan een bos bloemen die je aan iemand cadeau kunt geven? Bijna iedereen houdt van bloemen, omdat ze mooi zijn en vaak lekker ruiken. Zonder bloemen zouden we niet genoeg te eten hebben. Al onze vruchten, groenten, bonen en granen zijn afkomstig van bloemplanten. Er zijn vele verschillende vormen, geuren en kleuren. Ze kunnen alleen staan of enorme groepen vormen. Maar wat is een bloem nu precies? Een bloem is een verzameling van speciale bladeren. De meeste bloemen bestaan uit vier delen: kelkbladeren, kroonbladeren, meeldraden en stampers. De kelkbladeren
Paaseieren met bloem- en bladmotief, geverfd met uienschillen
Foto: Zonnebloem - Jolien Vinke
kijk die bloem!
Wat is eigenlijk een bloem?
5
Hazenraadsel Hieronder een paar bijzonder “haas achtig” benoemingen. Weet je wat ze betekenen? Lepels - pluim - rammelaar - moer - leger De antwoorden vind je verder in de tekst Heb oren als een … Op het eerste gezicht lijkt een haas veel op het konijn, maar hij is veel groter, heeft veel grotere oren en langere benen. Hij wordt wel tot 73 centimeter lang en ongeveer 30 centimeter hoog. Het mannetje (“rammelaar” of “ram”) is iets zwaarder dan het vrouwtje (“moer” of “moerhaas”). De haas heeft zeer lange oren ook lepels
6
Ik hou soms een “hazenslaapje” De haas blijft meestal zijn hele leven in het gebied waar hij is geboren. Hij zal het gebied alleen verlaten als in zijn woongebied geen vrouwtjes of voedsel te vinden zijn. Soms leven hazen in tijdelijke groepjes naast elkaar. In de paartijd leven de hazen in grotere groepen. Hij ligt overdag meestal platgedrukt tegen de grond of in zijn leger (kuiltje- nest). Het leger bevindt zich meestal op een zonnige, beschutte plaats en is zelf gegraven. Hier houdt hij een slaap, die zo licht is dat de haas door ieder geluid of trilling van de bodem wordt gewekt. ‘s Avonds wordt hij actief. Hij kan dan kilometers afleggen op zoek naar eten.
En soms laat ik wat sporen achter
De afdruk van de voorvoet is ongeveer 4 cm en die van de achterpoot 6 cm lang. Aan de afstand en het patroon van de sporen kan je zien wat de haas aan het doen was (eten (A), lopen (B) of vluchten (C). De keutels van een haas zijn licht- tot geelbruin of donkergroen tot zwart van kleur, en rond en licht afgeplat van vorm. En ongeveer 2 cm groot. Ze zijn groter, platter, lichter van kleur en vezelrijker dan die van een konijn. Een herkenbaar spoor is het “leger”, het nest van een haas. Dit is een simpel ondiep kuiltje in het open veld of onder begroeiing. Een ander herkenbaar spoor zijn de vaste paden, wissels, die lopen over het platteland en door openingen in hagen. En je vindt me … De haas komt in een groot gedeelte van Europa maar ook in Turkije tot Israël, Syrië, Noord-Irak en Iran en in West-Siberië voor.
De haas beweegt zich voort met een huppelende beweging, waarbij de achterpoten voor de voorpoten worden gezet. Hij maakt hierbij sprongen van wel een meter. Het is een goede zwemmer en kan ook een rivier oversteken. Het liefst eet ik ….(dat weet je wel) De haas eet bijna alles wat groen, sappig en knapperig is. Zoals gras, klavers, paardenbloemen, knoppen, zaden, twijgen, wortels en landbouwgewassen als bieten, koolplanten, wortelen en granen. Maar ook eet hij schors, paddenstoelen en vruchten als appels en bessen. Soms eet de haas zijn eigen keuteltjes om eiwitten en vitaminen binnen te krijgen. Met de tanden wordt het voedsel afgesneden. Hij kauwt langere tijd voordat hij het inslikt. De haas drinkt bijna niet, hij haalt het meeste vocht uit zijn eten. 2013
onder de loep
genoemd (tot 13 cm) waarmee hij uitstekend kan horen. Ze kunnen los van elkaar bewegen en kunnen zo van iedere richting geluid opvangen. De grote, goudbruine ogen zitten op de zijkant en omringd door een iets lichtere vacht. Hij kan ermee 360° kijken, dus hoeft zijn hoofd niet te draaien om zijn omgeving in de gaten te kunnen houden. Ook heeft de haas een heel goede reukzin. Door voortdurend te snuffelen kan hij van alle geurtjes (vrouwtjes, vijanden) ruiken. Zijn kleine zwarte staartje (ook pluim genoemd) is aan de onderkant wit, dit kan je heel goed zien als hij weghuppelt. De achterpoten zijn langer en krachtiger dan de voorpoten. Iedere poot heeft vijf tenen en behaarde zoolkussens. De Europese haas heeft afhankelijk waar hij leeft een grijzig geel- tot roestbruine vacht, die hem helpt zich goed in het veld, bos of in en wei te kunnen verstoppen (ook camouflage genoemd).
Op zoek naar een vrouwtje De paartijd wordt bij hazen rammeltijd genoemd en begint in januari en eindigt in september. De rammen verzamelen zich in kleine groepjes (tot veertien rammen) en zijn in deze tijd zeer agressief. Als meerdere rammelaars op een moerhaas (vrouwtje) afkomen zullen zij erom vechten. Staand op hun achterpoten delen ze flinke klappen en schoppen uit, waardoor het op een soort kickboksgevecht lijkt. Ook vinden er tijdens de gevechten achtervolgingen plaats, wordt er gegromd en maken de hazen hoge luchtsprongen. De ram gaat af en toe naar het vrouwtje toe en besnuffelt haar neus. Hierna richt het mannetje zich op de achterpoten en slaat met zijn voorpoten in de lucht. Als het vrouwtje er klaar voor is, zal zij het nadoen. Na een tijdje zal de moerhaas, die de gehele tijd stil op de grond lag, plotseling wegrennen, en de mannetjes haar achtervolgen. Hierbij zal ze de meeste rammen van zich afschudden. Pas wanneer één ram overgebleven is, zal zij stoppen met rennen. Hierna kan de paring volgen. En dan vele schattige, kleine haasjes De haas krijgt tot vier keer per jaar twee tot vijf jongen. De jongen kunnen zich al snel na de geboorte zelfstandig voortbewegen. Ze worden met geopende ogen geboren. Pasgeboren haasjes zijn geheel geurloos, zodat roofdieren als vossen ze niet kunnen ontdekken. De eerste dagen blijven de jongen bij elkaar, maar hierna zoekt ieder zijn eigen legertje waar hij zich de gehele dag in verbergt. De moeder zorgt alleen voor de jongen, maar Foto: Legers met jonge haasjes
Al ooit deze uitspraak gehoord? Weet je wat dit betekent? Dit geeft aan dat iemand van niets weet of ergens niets mee te maken wilt hebben. Zo zijn er ook nog een veelal andere spreekwoorden over en met de haas. Hieronder een paar meest gebruikelijkste ervan. • Een hazenslaapjeEen lichte slaap. De haas slaapt zeer licht en is makkelijk te wekken. • Hij heeft schoenen van hazenleer Hij kan ontzettend hard lopen. • Angsthaas zeer bang uitgevallen persoon, verwijzend naar de waakzaamheid van de haas.
In Nederland is de haas over het hele land verspreid. Hij houdt het liefst van half- open grasvelden en weilanden, maar het liefst op akkers en grotere grasvlakten. Beschutte plaatsen, zoals hoog gras en ruige oevers, zijn heel belangrijk. De haas houdt niet van koude en vochtige bossen.
Foto: Hoepelende haas
Foto: Haas in het veld
onder de loep
Mijn naam is … Haas
laat ze het grootste deel van de dag alleen. Als het vrouwtje de jongen wil zogen geeft ze een laag geluid. De jongen verzamelen zich dan, meestal op de plek waar ze geboren zijn, en worden vijf minuten lang gezoogd. Daarna laat het vrouwtje ze weer alleen en zoeken de jongen hun plekje weer op. Na gemiddeld vier weken zijn de jonge hazen zelfstandig en gaan over op vaste voeding. Ze groeien vrij snel. Na 3 maanden zijn ze op volwassen gewicht. Elisabeth Hoek
7