Inhoud
De Steltkluut Uitgave van Natuurbeschermingsvereniging “De Steltkluut” verschijnt 4x per jaar. Overname is toegestaan, mits bronvermelding. Auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikelen.
Steltkluut
Contributie 2012 € 20,00 contributie, en andere betalingen te voldoen door overmaking t.n.v. Natuurbeschermingsvereniging De Steltkluut, Terneuzen Rabo Axel/ Terneuzen rek.no: 13.66.05.540 Voor België: PCR: 000-1666970-25
Zeeuwse Vogelaarsdag 2012
7
Een actie voor de Knautiabij
8-9
2
Honingbijen en solitaire bijen
3
Veldwaarnemingen
4-6
Visatlas in de maak
6-7
Slakkeninventarisatie
10-13
Bloemdijken in Zeeuws- Vla.
13-14
Zonder gif? Agenda
15 16-17
t Stekkertje Schelpen
1
Toveren met ... / Bladpootwants
2
Een griezelig dier
3
Bomen, bos en dieren / gewoon mooi
4
Planologie A. Paauwe G.v.d. Nissestraat 48, 4532 AE Zaamslag
Vroege vogels
6
Vogels A. Wieland Liniestraat 13, 4561 ZS Hulst 0114-317026
Bestuur: A. Paauwe, voorzitter
[email protected] L. Calle, secretaris
[email protected] W. Wisse, penningmeester
[email protected] Leden K. Rijk, R. Goossens, R. Kregting
Contactadressen Werkgroepen
Landschapsbeheer / Bomen L. Calle Walstraat 7, 4531 ED Terneuzen 0115-617416 Planten P. Maas Rembrandtlaan 11, 4532 HP Terneuzen 0115-617004
De libel (onder de loep)
7-8
Redactie:
[email protected]
Insecten J. de Bakker Past. Willemsstraat 5, 4586 AJ Lamswaarde 0114-690482
Website:
[email protected] Bas de Maat
Jeugd van 6 tot 12 jaar M. Spruyt Notendijksepad 2, 4583 SZ Terhole 0114-314280
Verenigingsruimte: Walstraat 7, 4531 ED Terneuzen 0115-61 74 16 openingstijden: woensdag 10:30-17:00 uur zaterdag 10:30-16:00 uur
Jeugd vanaf 16 jaar S. Dobbelaar Walstraat 7, 4531 ED Terneuzen 0115-617416 2012
Excursies:
[email protected]
ISSN 1875-1385
Uiterste inleverdatum voor de kopij: 01-08-2012
Ontwerp & Layout: Elisabeth Hoek- 2D Digital Design
Adresgegevens: Postbus 319, 4530 AH Terneuzen www.steltkluut.nl
[email protected]
In de schijnwerper
colofon / inhoud
Colofon
1
het jaar van de ...
Honingbijen en solitaire bijen
Als voorzitter van De Steltkluut heeft hij de dagelijkse leiding van de vereniging, “vooral faciliterend”. En stuurt de administrateur aan. “Hoeveel tijd dat kost? Ongeveer een uurtje per week, plus de vergaderingen van het bestuur en de planologie werkgroep. En soms de vogelwerkgroep, als die in Terneuzen bijeenkomt. Ook de mail voor de vereniging beantwoord ik. Het liefste doe ik het bestuurswerk.”
“Ik kom van het Walcherse platteland, Koudekerke.” Adri Paauwe (1951) is al een jaar of twintig bestuurslid van De Steltkluut. Eerst als secretaris, en vrij snel daarna als voorzitter. “Toen ik in 1973 naar Zeeuws-Vlaanderen kwam, ben ik snel lid geworden van De Steltkluut. Daarvóór was ik al dertien jaar lid van de Jeugdbond van de Natuurvrienden, afdeling Walcheren. Daar was ik met een vriendenclubje vanuit school bijgegaan.” Adri deed zijn middelbare school in Vlissingen, waarna hij de Pedagogische Academie volgde in Middelburg. “Ik vind het leuk met kinderen te werken. Na de P.A. ging ik meteen aan het werk, bij de Stelle in Terneuzen. Daar heb ik zo’n tien jaar gewerkt, daarna ben ik naar de Oude Vaart gegaan, waar ik nu nog zit. Ik sta niet meer voor de klas, doe allerlei verschillende dingen. Organisatorische, beheer, onderhoud, een deel van de financiële administratie. En Remedial Teaching. Een grote klus heb elk jaar aan het jaarlijkse schoolkamp in Hattem. Met wel zo’n honderd kinderen, uit groep zeven en acht. Er komen ook andere schoolkinderen, uit het hele land. Ik zit ook in de landelijke organisatie daarvan. De Steltkluut doet daar elk jaar in een weekend het bosonderhoud, met de knotgroep en oudere jeugdleden.” Ook binnen de schaakclub Terneuzen zit Adri in het bestuur, al vanaf 1973. “Er is een wekelijkse schaakavond. Meestal ben ik bij wedstrijden arbiter, maar soms val ik in bij het eerste team. Op andere avonden mag ik ook wel eens graag internetschaken, al is dat door de tijdsverschillen soms lastig. Bijvoorbeeld met iemand uit Nieuw-Zeeland.”
In de natuur observeert Adri het liefst vogels en zoogdieren. “Ik weet nog dat er begin zestiger jaren, toen de grote bedrijven er nog niet waren, duizenden steltlopers zaten in het Sloegebied.” “Favoriete vakantiebestemming? De bergen in, Zwitserland. Als je dan vroeg opstaat heb je eigenlijk de hele natuur voor jezelf. Met de marmotten, de steenbokken.” “In Zeeuws-Vlaanderen ga ik graag naar Saeftinge. De Braakman, het Groot Eiland. De natuur is hier eigenlijk best aantrekkelijk, al wordt het buiten die gebieden minder. Het beheer van natuurgebieden komt onder druk. En het beheer van het waterpeil kan vaak beter. Maar in het algemeen is de overheid in Zeeuws-Vlaanderen behoorlijk natuurminded.” Over de toekomst van De Steltkluut is Adri positief: “Die is er zeker. Een aantal dingen blijven, zoals educatie en natuuronderzoek. Landschapsonderhoud. En we hebben goede mensen! Op de vijfhonderd leden hebben we zestig tot zeventig jeugdleden. De gemiddelde leeftijd gaat wel een beetje omhoog, maar dat komt door de vergrijzing hier.”
Foto: Insektenmuur op Kreverhille met op de achtergrond bijenkasten - Cathy Boogaard2012 is uitgeroepen tot ‘Het Jaar van de Bij’. Een mooie gelegenheid voor veel mensen om nader kennis te maken met solitaire bijen en het houden van honingbijen. Bijenteeltstation RKH Kreverhille nodigt iedereen graag uit om een bezoek te brengen aan haar bijenstand in Ossenisse aan de Langeweg 8. Dat kan bijvoorbeeld op zaterdag 14 juli van 10.00 tot 16.00 uur tijdens de Landelijke Open Imkerijdag die dit jaar voor de derde keer wordt georganiseerd. Kreverhille is ook geopend op zaterdag 18 en zondag 19 augustus tussen 10.00 en 18.00 uur tijdens het Ambachtelijk Weekend dat dit jaar voor de 33e keer wordt georganiseerd. Op de Landelijke Open Imkerijdag en tijdens het Ambachtelijk weekend kan je veel leren over het teeltstation, de bijenhouderij in
het algemeen en kan je kennis maken met de producten die onze bijen voortbrengen. Tijdens het Ambachtelijk Weekend zijn er natuurlijk ambachten te zien, zoals honing slingeren, het gebruik van honing voor allerlei doeleinden, korfvlechten, wasproducten zoals kaarsen maken, natuurlijke cosmetica maken, enzovoort. Verder kan je nog kennis maken met terreinbeheerder Staatsbosbeheer en Natuur & Zo toont onder andere de leskisten die gebruikt worden voor bijen. Ook De Steltkluut zal aanwezig zijn en de aandacht meer richten op de solitaire bijen. Er is een insectenmuur op Kreverhille waar niet alleen solitaire bijen, maar ook allerlei andere insecten te bewonderen zijn. Cathy Boogaard
En het blad zelf? “Elisabeth heeft dat heel leuk gedaan. En nu komt de website aan de beurt.” Hij filosofeert ook even over de mogelijke terugkomst van de bever. “Die zit nu al bij Temse. De afgelopen jaren zijn ook de reeën en de vossen teruggekomen.” Een boodschap voor de lezers? “Natuur moet je beleven. Neem zoveel mogelijk mensen mee naar buiten, als het maar enigszins kan.”
Mededeling Wilt u in het vervolg nóg beter op de hoogte blijven van de activiteiten van De Steltkluut? Geef dan uw email-adres door aan ons, via
[email protected].
Rob Kregting 2012 2012
De Steltkluut
De Steltkluut
Foto: Adri , bij Lucien op bezoek - Rob Kregting
schijnwerper 2
“Natuur moet je beleven”
3
Nieuwe meldingen: Nieuwe meldingen kunt u sturen naar
[email protected]. De voorkeur gaat uit naar registratie via www.waarneming.nl. Bij de waarnemingen vermelden: datum, aantal, leeftijd, geslacht, ter plaatse of overtrekkend en dergelijke. Gebruikte afkortingen: Diverse waarnemers = Div.wrns, BraakmanNoord BN, Braakman-Zuid BZ, Telpost Margarethapolder TELM, Telpost ’t Hellegat TELH, Autriche Polder AP, Verdronken Land van Saeftinghe VLVS, Groot Eiland GE, Paulinaschor PS. Futen tot en met eenden: Een dode Alk werd op 17-2 gevonden bij Terneuzen door ND. In VLVS werd op 15-1 een Australische Bergeend gezien (MJ, WDZ,DDM). Casarca’s zijn gezien op 12-1 (1) bij GE (LB) en op 17-1 (3) bij AP (TL,PB,JW). De zeldzame Dwerggans (1) werd op 22-2 gezien bij de Prosperpolder (KH). Bij Terneuzen werden zijn op 10-1 (2) Kleine Alken waargenomen (KV). Deze periode zijn veel minder Kleine Zwanen gezien dan vorig jaar. Op 18-1 (6) bij BN (HH), op 14-1 (58) bij BN (BvB,HC) op 13-2 (5) in VLVS (WdB), op 18-2 bij AP (4) (CS) en op 26-2(8) bij Sluiskil (PvdW). De Koereiger die in het najaar veelvuldig is gezien is nog slechts 2 keer gezien. Op 1-1 (1) bij Axel (TJ) en op 3-2 bij de Westdorpe (JK,BVa). Ook nu weer enkele waar-
nemingen van Kraanvogels. Op 2-2 (1) bij Zaamslag (MvB), op 3-3 (7) bij Terneuzen (BV), op 3-3 (25) bij Clinge (JP) en op 28-3 (5) bij Philippine (RR). Vanaf TELM werd op 5-2 een Kuifaalscholver gezien (BvB,HM). Een Kuifduiker werd op 24-1 in de veerhaven van Terneuzen gezien (BB). Er waren opvallend veel meldingen van Ooievaars. Op 29-2 (1) bij Zaamslag (AvdW), op 1-3 (1) bij Nieuw Namen (DL), op 2-3 (2) bij Philippine (RR), (4) bij Terneuzen (BvB), (2) bij AP (LB,RB), op 3-3 (1) Paulinaschor (LvB,TdB,JvD,RW,BdV,MBr), op 5-3 (2) bij AP (LB), op 7-3 (7) bij Hengstdijk (AvdW), op 8-3 (2) bij AP (DE,HS,TJ) op 11-3 (7) bij Philippine (JW) en (1) bij VLVS (WvK), op 13-3 (3) bij Terneuzen (EN,BvB), op 14-3 (1) bij Terneuzen (WvdB), op 15-3 nabij Hulst (HB,FvV), op 20-3 (1) bij BN (HM), op 24-3 (1) bij Hengstdijk (HB) en (1) bij VLVS (KM), op 25-3 (1) bij VLVS (LvS), op 26-3 (1) bij Zandberg (HB), op 27-3 (2) bij GE (MvB), op 28-3 (1) bij Koewacht (LP) en op 30-3 (2) bij Nieuw-Namen (PM). Marcel Capello was op 7-1 in hoera stemming toen hij een Papagaaiduiker zag langskomen nabij Ossenisse. Tijdens de koude periode zijn er weer diverse Roerdompen gezien. Op 14-1 (1) bij BZ (BvB, HC), van 17-1 tot 28-1 max. 2 bij GE (LB, MC,HN,AW), van 19-1 tot 26-2 (1) bij Axel (LB,JK,PC), van 16-2 tot 29-2 (1) bij de Westerscheldetunnel
Roofvogels tot en met Sterns: De Giervalk die eind 2011 langdurig aanwezig was in onze regio is in 2012 nog slechts 3 keer waargenomen. Op 6-1 bij AP (RJ), op 18-3 bij Sluiskil (KS) en ook op 18-3 bij Philippine (SP). De Havik die als broedvogel verwacht wordt in onze regio is 2 keer gezien. Op 25-2 (1) bij VLVS (MC) en op 3-3 (1) bij Nieuw-Namen (PM). De sierlijke Rode Wouw werd waargenomen op 2-3 (1) bij Sluikil (JE) en op 5-3 (1) overvliegend bij Terneuzen (JK). Ook deze winter weer veel meldingen van de Ruigpootbuizerd. Tussen 8-1 en 28-3 zijn er minstens 15 gezien (Div.wrns). De zeldzame Woestijnbuizerd werd op 18-3 bij Clinge waargenomen door AW. 1 melding van een Zwarte Wouw bij Axel (LB). Bokjes werden regelmatig gezien. Op 5-1 (1) bij BN (PM), op 3-2 (1) bij AP (EB), op 4-2 (1) bij Hulst (HB), op 4-2 (1) bij PS (JB), op 5-2 (1) bij Mauritsfort (TvH, JvL), op 5-2 (2) bij Koewacht (LP), op 5-2 (1) bij Philippine (WA), Op 11-2 (1) bij Philippine (MC), en (1) bij Hulst (HN), op 31-3 (1) bij VLVS (MJ). Deze winter zijn vooral in januari veel Drieteenmeeuwen op de Westerschelde gezien. Dat komt overeen met het beeld langs de kust, daar zijn er vele duizenden gezien. De piek lag op 22-1 toen er bij TELM 73 zijn geteld (HM,BvB,BV). 2 meldingen van de Dwergmeeuw, op 7-1 (2) bij Kloosterzande (MC) en op 22-1 (4) bij TELM (BvB,HM,BV). Tussen 1-1 en 4-3 is 1 Geelpootmeeuw aanwezig geweest bij AP (PM, LB, JP,PMa,HvdV,GD,AB,PW). Op 7-1 en 8-1 was bij VLVS 1 Grote Jager aanwezig (AW, ABo). De zeer zeldzame Kleine Trap was is op 15-1 waargenomen bij VLVS. Op waarneming.nl zijn er ook mooie foto’s van de zien. 2012
Duiven tot en met gorzen: De 1e Boerenzwaluw dit voorjaar is gemeld op 9-3 nabij Philippine (RR,BH). 1 melding van een overvliegende Barmsijs bij PS (PV,AdJ). 2 locaties met Cetti’s Zanger Van 17-3 tot 20-3 (1) bij Koewacht (LP,LB) en op 29-3 (1) bij GE (LB). Bij PS werden op 5-2 (4) overvliegende Fraters gezien (PD). In de periode 13-1 tot 17-2 werden maximaal 4 Geelgorzen gezien bij St Jansteen (AW). Een roepende Goudvink was op 4-2 aanwezig bij Nieuwemolen (LP,BdM,LC). Enkele meldingen van de Grauwe Gors. Op 2-1 (1) bij TELH (HB), in de periode 14-1 tot 12-3 maximaal 7 bij PS (div.wrns), op 1-3 (1) nabij St Jansteen (LB), en in de periode 10-3 tot 24-3 (2) bij TELH (HB). 1 melding van een overvliegende IJsgors op 5-2 (1) bij Hulst (HB). IJsvogels zijn op diverse plaatsen gezien. Op 14-1 (1) in Hulst (HB), op 14-1 (1) bij Hoek (HC en BvB), op 15-1 (1) VLVS (HC
veldwaarneming
Foto: Visdief- Bert van Broekhoven
(Div.wrns). De Middelste Jager is tussen 4 en 22-1 enkele keren gezien. Op 4-1(1) bij TELM (LB), op 6-1 en 7-1 (1) bij Ossenisse, op 8-1 (1) bij TELM (BVB,BV,HM) en op 22-1 (1) bij TELM (BVB,HM). Een Purperreiger is op 17-3 gemeld bij AP door PC. Velduilen zien blijft een prachtige gewaarwording. Ze zijn op de volgende plaatsen gezien. Tussen 7-1 en 22-2 (max 6) bij VLVS (div.wrns) op 19-1 (2) bij Axel (JK), op 16-2 (1) bij Hulst (HB), op 26-2 (1) bij Terneuzen (PD), op 27-2 (1) bij GE (JL). Een heuse overvliegende Steltkluut is op 28-3 door JK gezien boven Terneuzen.
De Steltkluut
Regio: Midden en Oost Zeeuws-Vlaanderen (vanaf grofweg het Paulinaschor tot en met Saeftinghe).
(RB,AN,PV,AdJ). Op 23-2 (1) bij Canisvliet (MH), op 25-2 (1) bij Hengstdijk (HH,HN). 4 meldingen van de Roodhalsgans, op 1-2 (1) bij het Paulinaschor (PW), op 3-2 (1) bij Hoek (JK), op 5-2 (1) bij Philippine (JL) en op 6-2 (2) bij BZ (PMe). Tussen 14-1 en 28-1 was een paartje Toppereend aanwezig bij BZ (BvB,HC,JL,MvB,TL,PB,CB,JK). Er waren slechts enkele meldingen van de Wilde Zwaan. Op 29-1 (1) bij TELM (BvB,HM), op 6-2 (2) bij Philippine (JL), op 19-2 (2) bij AP (MK,RJ), op 21-2 (5) bij Koewacht (LP), op 22-2 (1) bij Axel (HN) en op 10-3 (2) bij Kloosterzande (HB). Een Zwarte Zwaan was op 17-1 aanwezig bij AP (LB,JM,MvB). Een andere met 3 Knobbelzwanen meevliegende Zwarte Zwaan werd op 27-3 gezien op TELM (BvB). Op 18-2 vond AW bij Ossenisse een dode Zeekoet.
Foto: Kleine Plevier- Bert van Broekhoven
De Steltkluut
In onderstaand overzicht zijn alleen bijzondere waarnemingen van vogels vermeld. Marcel Capello wordt bedankt voor het beoordelen van de inhoud van dit artikel en het geven van opmerkingen en aanvullingen.
Foto: Kolgans - Bert van Broekhoven
veldwaarneming 4
Waarnemingen 1-01 t/m 31-03-2012
5
en het Paulinaschor op het programma. Het weer was ondanks de slechte voorspellingen nog best redelijk. Af en toe een klein regenbuitje en enkele hagelbui. Er zijn die dag meer dan 100 vogelsoorten waargenomen, dat is een behoorlijk aantal. Op de telpost, zijn naast de trekkende vogels, een Gewone Zeehond en een 3 Bruinvissen waargenomen. Het mooiste vond ik de nestelende Geoorde Futen bij de Blikken. Prachtige beestjes om te zien. De kijkhut van de Blikken was niet meer beschikbaar, die was helaas afgebrand. 2012
vogelaarsdag Foto: - Bert van Broekhoven
De vroege vogels vingen de dag vanaf 6.30 uur aan met een telling op de telpost van Breskens. Helaas was het die dag op de telpost geen spectaculaire telling.. Er werden wel enkele leuke soorten gezien zoals Purperreiger (1), Boomvalk (1) en Beflijster (2). Vanaf 9.00 uur kwamen alle deelnemers bijeen bij strandpaviljoen “Paalhoofd 10”. Van daaruit gingen we samen, 45 vogelaars uit geheel Zeeland, op route. In de ochtend werden de Baarzandse Kreek, de Blikken, de Reep en het Groote Gat bezocht. In de middag stonden de Sophiapolder, Nummer 1, de Plaskreek
De dag was prima georganiseerd en de deelnemers hebben zich goed geamuseerd. Zo’n dag is een mooie gelegenheid om met de andere vogelaars over van alles en nog wat te bomen. Dat werd dan ook volop gedaan. Voor de liefhebbers werd de dag afgesloten met een etentje in restaurant “De Moaneblusser” in Schoondijke. Bert van Broekhoven
De Steltkluut
Lucien Calle
Op 21 april organiseerde de vogelwerkgroep van natuurbeschermingsvereniging t Duumpje de Zeeuwse Vogelaarsdag 2012.
Bert van Broekhoven
over Zeeland verspreiden? Het zijn allemaal vragen waarop we geen goed antwoord hebben. In vergelijking met veel andere soortgroepen als vogels of planten, is de kennis van vissen en hun ecologie nog betrekkelijk gering. Daar moet verandering in komen, dacht een aantal mensen en zij starten een nieuw project, een visatlas van Zeeland, die zal
Zie ook de speciale visexcursie in de agenda.
Zeeuwse Vogelaarsdag 2012
Een provinciale visatlas in de maak
Komt de bittervoorn nog steeds voor in Oost Zeeuws-Vlaanderen? Zwemt er wel eens steur de Westerschelde op? Hoeveel procent van de paling die vanuit het zoute water, de binnenwateren optrekt, overleeft dat avontuur en kan veilig aan de terugtocht naar de Sargassozee beginnen? Hoe bedreigend voor de inheemse vissen zijn de nieuwe exotische soorten die zich op dit moment snel
van vissers. Gegevens kunnen worden ingevoerd op Waarneming.nl of Telmee.nl en er komt een eigen website met actuele verspreidingskaarten van de gegevens. Mensen die belangstelling hebben om hieraan mee te doen kunnen zich aanmelden bij:
[email protected].
Foto: Geoorde Fuut Blikken- Bert van Broekhoven
W. Appels (WA), C. Beeke (CB), P. Beeke (PB), L. Bekaert (LB), W. vd Berg (WvdB), J. vd Berg (JvdB)L v Bergeijk (LvB), J. Bes( JBe), E. Bienaime (EB), W. de Block (WdB), T. d. Boer (TdB), A Bourgonje (Abo), A. Borhem (AB), R. Bouwens (RB), M Briet (MBr), H. Brinks (HB),B. v. Broekhoven (BvB), H. R. Brouwer (RB), Bun (HB), M. v. Bunderen (MvB), P. Calle (PC), M. Capello (MC), H. Castelijns (HC), P. Dhaluin (PD), J. v. Deijk (JvD), G. Driessens (GD), J. Engels (JE), D. Eykemans (DE), K.. Hessle (KH), T. v. Heusden (TvH), H. Hiel (HH),H Hillier (BH), T. Jansen (TJ), M. Jeurissen (MJ), A. d. Jong (AdJ),R Joos (RJ), W. v. Kerkhoven (WvK), M. Klootwijk (MK), J. Kolijn (JK), K. Kuiper (KK), J. v. Laerhoven (JvL), J. Labeij (JL), D. Lockefeer (DL), T. Luiten (TL), P. Maas (PM), J. Mazenauer (JM), P. Meininger (PMe), D. de Meulenaere (DDM), K. Minnaar (KM), H. Molenaar (HM), H. Nijskens (HN), l. Persijn (LP), Y. Pieters (YP), J. Pintens (JP), S. Polling (SP), J. Poortvliet (JP), R. Remijnse (RR), B. Rijksen (BR), K. Samyn (KS), .L v. Schoor (LvS), H. Sierdsema (HS), C. Stam (CS), B. Vastenhouw (BVa), F. v. Velzen (FvV), P. Verhelst (PV), K. Vledder (KV), H. vd. Voorde (HvdV), B. d. Vries (BdV), B. Vroegindeweij (BV),J. Walhout (JW), J. Wannet (JW), A. vd. Wiel (AvdW), A. Wieland (AW), P. vd Wielen (PvdW), R. Wilschut (RW), P .Wolf (PM), W. v. Zandbrink (WvZ).
Foto: Vogelaars onder zich
De Steltkluut
Exoten: Op 7-3 werd door BV een overvliegende Halsbandparkiet gezien nabij Terneuzen. De Madarijneend werd op 2 plaatsen gezien. Op 16-3 (1) in Hulst (FvV) en op 18-3 (2) bij Zaamslag (BV). Een Muskuseend in bij GE gezien op 18-2 door HN. In BZ was op 29-2 een Carolina-eend aanwezig (MvB)
worden uitgegeven door Het Zeeuwse landschap (HZL) in het kader van de serie Fauna Zeelandica. Het project wordt getrokken door HZL, Stichting Zeeschelp en RAVON. Er zal een nieuwe RAVON Werkgroep wordt opgestart: de Vissenwerkgroep Zeeland en de eerste inventarisaties zijn al begonnen. Daarbij zal een heel scala aan inventarisatietechnieken worden ingezet, variërend van schepnetbemonstering tot aan interviews
Hieronder volgen de namen van de mensen, van wie ik gegevens heb verwerkt in bovenstaande. De afkortingen zijn in de tekst verwerkt.
Foto: Zwartbekgrondel, Kanaal bij Terneuzen - Lucien Calle
visatlas 61
en WvK), op 25-1 (1) bij Hulst ( RD), op 3-2 (1) BN (PMa), op 4-2 (1) bij Axel (JK), op 4-2 (1) bij Koewacht (LP), op 4-2 (3) bij BN (EN), op 10-2 (1) bij Zaamslag (MvB), op 11-2 (1) bij Philippine (MC), op 20-2 (2) bij Axel (RR). De overwinterende Klapekster bij Westdorpe is tussen 2-1 en 10-3 nog diverse keren gezien. (AW, BR, RR, MC, KK, J vd B, HB, LB). Een 2e Klapekster werd gezien bij Axel (AW, HH). Tussen 26-2 en 1-3 werd bij St Jansteen een Kleine Bonte Specht gezien (AW,LB). Een Kruisbek is bij Clinge gehoord op 27-3 (AW). LB zag op 1-3 bij Hulst 3 Russische Kauwen. 2 meldingen van de Witkopstaartmees. 1 bij St Jansteen in de periode 3-1 tot 26-3 (HN) en 1 bij Philippine (PMa). Een Witsterblauwborst is door KM waargenomen op 24-3 in VLVS.
71
Een andere kans die zich voordoet is de voorgenomen inrichting van een klein stukje
actie
land iets westelijk van het Eiland van de Meijer. Dit ligt op slechts enkele honderden meters van St. Anna op een locatie die door de bijen bereikbaar zou kunnen zijn. Ook andere bijen in de picture Naast de knautiabij zal er in Terneuzen ook aandacht geschonken worden aan andere wilde bijen en honingbijen. Dit zal gebeuren door lespakketten voor in het onderwijs en het bouwen van enkele insectenhotels in de gemeente. Naast de gemeente zelf zullen Natuur&Zo en SLZ hiermee aan de slag gaan. Literatuur: Calle L. 2002, de Knautiabij in Oost ZeeuwsVlaanderen, Steltkluut december 2002 Calle L, en C. Jacobusse, 2008, Bijen en wespen in Zeeland; Fauna Zeelandica deel 4, Het Zeeuwse Landschap.
Lucien Calle
Nieuwe kansen 2010 was het Internationaal jaar van de Biodiversiteit, uitgeroepen door de Verenigde Naties. Wereldwijd zijn activiteiten georganiseerd om aandacht te vragen voor de achteruitgang in biodiversiteit. In Nederland hebben de Coalitie Biodiversiteit 2010 en haar partners, met veel uiteenlopende activiteiten de term biodiversiteit breed onder de aandacht gebracht. Ook in Zeeland werd de handschoen opgepakt. Onder andere de provincie, bijna alle gemeenten, natuurorganisaties en een aantal grote bedrijven ondertekenden de coalitie. Een van de activiteiten die opgepakt 2012
De Steltkluut
Biotoop De dieren leven in de sloot, met name omdat het daar wat warmer en windluwer is. De bodem varieert van zavel naar zand en er groeien aardige planten als duizendguldenkruid, rietorchis, klavervreter, knoopkruid en aardaker. De sloot is ook rijk aan insecten. Zo leeft er o.a. de vijfvlek Sint-Jansvlinder.
Bedreigingen Het gaat dus om een, in heel zuidwest Nederland, bijna uitgestorven soort en ook op deze locatie zijn er nog tal van bedreigingen. Door het klepelbeheer van bijna alle bermen is er weinig kans op goede groeikansen voor beemdkroon, de kleine populatie blijft daardoor sterk geïsoleerd. Versterking van buitenaf lijkt uitgesloten. Een kleine fout in het beheer, zoals maaien op een tijdstip dat de bloemen nog in bloei staan kan direct fataal zijn. Dan staat nog een verbreding van de N61 in de planning en waren er de ongunstige zomers van2008 en 2011. De laatste jaren werden steeds slechts 2 á 3 exemplaren waargenomen. Daarnaast hebben we ook te maken met een meer algemeen onbegrip voor het belang van zo’n soort. “Wat maak je je nou druk voor zo’n klein prutsbeestje” was een regelmatig gehoord commentaar. Het leek een haast uitzichtloze situatie.
werd, is dat gemeenten een ambassadeursoort konden kiezen. De gemeente Terneuzen bleek bereid om de knautiabij als ambassadeur te kiezen. Dat is een dappere keuze, want het voortbestaan van de knautiabij hing en hangt aan een zijden draadje en als het project tegenzit kan de gemeente op zoek naar een nieuwe ambassadeur. Een reddingsactie werd uitgedacht door Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) en na een periode van voorbereiden werd in december 2011 een nieuw biotoop aangelegd aan de overzijde van de N61, vlak voor het Ziekenhuis. Het bestaat uit drie nieuw gegraven haakvormige slootjes. Hopelijk kunnen de bijen dit biotoop gaan bezetten. Als dat niet lukt zal de inspanning toch niet voor niets zijn geweest, omdat tientallen andere soorten planten en insecten ervan kunnen profiteren.
Foto: Aanleg Knautiabij biotoop- Lucien Calle
Foto: Knautiabij op Beemdkroon, St. Anna Terneuzen. Lucien Calle
De Steltkluut
Precies tien jaar geleden werd na een gerichte zoektocht doorheen heel Zeeland een kleine populatie van de Knautiabij (Andrena hartorfiana) bij Terneuzen ontdekt. Het blijkt de enige populatie in het zuidwesten van Nederland. Ook in België is de soort erg zeldzaam en zit de dichtst bijzijnde vindplaats een heel eind voorbij Leuven. Deze schitterende grote bij, behorend tot de zandbijen, is bijna geheel afhankelijk van beemdkroon (Knautia arvensis). Deze plant was in vroeger tijden veel algemener in Zeeland. Waarschijnlijk is de bij dat ook geweest en is de kleine Terneuzense populatie een relict van vroeger veel ruimer verspreide populaties. De bijen huizen in een slechts enkele tientallen meters lang slootje aan de oostkant van het Kruispunt St. Anna.
Foto: Vijfvlek Sint-Jansvlinder- Lucien Calle
actie 8
Een actie voor de Knautiabij
9
Op 28-1-2010 bezocht de Slakkenwerkgroep KNNV-Afd. Bevelanden de Canisvliet ten zuiden van Westdorpe (km-hokken 44/45-360). ‘Kreken in het Zeeuwse land, allemaal hetzelfde’ zou je denken. Dus niet, hier deed het beeld met de vele bomen soms parkachtig aan. Het slakkenwerk werd ditmaal verricht door een enkeling, ondergetekende. De locatie De bezochte plek ligt aan de oostzijde van het Kanaal Terneuzen Gent, bij Westdorpe. De historie van het gebied zal complex zijn, een houvast zijn de poldergegevens van Wilderom (1973). Daarvan kan ik hier alleen noemen dat het om de polders St. Antonie en Canisvliet Binnen gaat, respectievelijk westelijk en oostelijk van de Canisvlietsche Kreek gelegen en beide bedijkt in 1787. Het was niet voor het eerst dat de gronden hier bedijkt werden; De Kraker (2002) schrijft bij de behandeling van een militaire kaart uit 1644 over een overstroming van polders die reeds in 1586 had plaatsgevonden. Die kaart laat een kreek zien in de schorre van Canisvliet, die in open verbinding stond met de Schelde. Op de oever van de kreek, aan de landzijde, lag een fortenlinie. De huidige Canisvlietsche Kreek is een restant van deze getijdenkreek. Tot diep in de vorige eeuw was de Canisvliet-
Toegang natuurgebied Verderop kwam ik bij een afslag, de Anthoniedreef. Dit weggetje leidt naar de kreek. Aan de linkerkant is het al eerder genoemde 2012
Bosstrook Met het betreden van de bosstrook was ik inmiddels in het naastgelegen kilometerhok beland. Het leek hier kansrijk slakken zoeken in een jong bos met veel liggend hout. Waren het stammen van gevelde zieke iepen? Er was veel wortelopslag van iep, in een loofbos waar verder ook veel eiken stonden. Het oude blad lag bruin verkleurd, maar nog gaaf op de grond. Het materiaal van het jaar daarvoor was al weg, wat kan inhouden dat de strooiselvertering niet echt slecht is. Dit kan duiden op wat kalk in de bodem. Bij het
slakken
Op stap Door diverse omstandigheden was deze inventarisatie eenmanswerk. Vanaf een bushalte in Sas van Gent ben ik naar het gebied gelopen
natuurgrasland en rechts een akker en een stuk met ruig gras. Bij de toegang tot het natuurgrasland was het nat, ofwel in beheerstermen: plasdras. Ik heb nog even met een zeef in plasjes gevist naar slakjes, wat niets opleverde. Ook het keren van een stuk hout liet geen slakjes zien. Verderop langs de dreef heb ik opnieuw in maaisel gekeken. Daar wederom heesterslakken, aangevuld met behaarde slak, en bruine blinkslak. Lege huisjes van kelder-glansslak en gewone barnsteenslak vulden dit magere rijtje aan. Hier heb ik eveneens strooisel verzameld, dat bij het eerdere spul gevoegd werd. De situatie was hetzelfde: een geklepelde berm bij de sloot. Dat strooisel leverde, niet onverwacht, slanke dwergslak op. Dat had ik in het veld eigenlijk al gezien, maar onder een binoculair heb je zekerheid. Het slakje is nauwelijks twee millimeter lang en de breedte is nog geen millimeter. Een andere lilliputter is het dwergpuntje. Beide slakjes zijn echt juweeltjes om te zien. Ook gevonden, en iets groter, zijn de geribde jachthorenslakken en een enkel ammonshorentje. Even heb ik in het stuk met ruig gras gekeken. Vermoedelijk een kavel dat geen landbouwkundig gebruik meer had. Dit vochtige tot natte land was moeilijk op slakjes te onderzoeken door de dichte graszode. Zonder resultaat gaf ik het al gauw op. De kavelsloot op de grens van de akker en de beplanting langs de kreek heb ik met een zeef bemonsterd. Dat gaf aanvulling van de waterbeesten met puntige blaashoren, gewone schijfhoren en ovale poelslak (s.l.). Jenkins’ waterhoren was hier enkel met oude, pikzwarte huisjes vertegenwoordigd. De soorten duiden hier op zoete, hooguit zwak brakke omstandigheden. Het in de sloot aanwezige sterrenkroos stemt daarmee overeen. Op het talud van de sloot lag de eerste gewone tuinslak, een fraai geel, leeg huisje.
De Steltkluut
De Steltkluut 10
sche Kreek nog verbonden met de Molenkreek in het noorden en de Zuidkreek in het zuiden. De kreek was omgeven door akkers. Na 1962 is dat beeld sterk gewijzigd door een kanaalverbreding, en een ruilverkaveling die in dezelfde tijd werd ingezet. Specie uit het kanaal werd gebruikt om de landbouwkundig minderwaardige, ‘waterzieke’ gronden te verbeteren. De zwak glooiende kreekoevers verdwenen; nu vormen steile oevers de abrupte overgang tussen land en water. Op de oever verschenen stroken bos, met iep en eik. Staatsbosbeheer werd beheerder van de kreek. Veel later, in 1997, is er rondom de kreek nieuwe natuur ontwikkeld. Er werden gronden afgegraven en tot vochtig of nat grasland omgevormd, onder andere voor overwinterende vogels. De bodem van de afgegraven terreinen bestaat uit kalkarm zand, met restanten van een veenlaag (Sival, c.s., 2007). Twee jaar later werd de kreek gesaneerd en geïsoleerd van de hoofdwatergang. Hydrobiologisch gezien is dat laatste geen succes geworden. De kreek was licht brak met een wisselend waterpeil, maar door alle maatregelen is het nu zoet met een vast, hoog waterpeil (Tombeur, 2009).
via de brug over het kanaal en binnen langs de oostelijke kanaaloever, over de Sint Anthoniekade. Na het verlaten van wat bebouwing zit je dan al snel in het westelijke kilometerhok en kan er gespeurd worden. Door het winterse weer, voorafgegaan aan de excursiedatum, waren de meeste slakjes vermoedelijk diep weggedoken. Onder een dikke plastic plaat was gelukkig meteen een behaarde slak te vinden, een soort die bij de inventarisaties zelden ontbreekt. Gewroet in het gras van het dijktalud gaf een vers, leeg huis van een grote kartuizerslak. Het was dus toch niet voor niets hier te lopen. Echte graslandsoorten. Aan de linkerkant van de weg lag een dijksloot met hier en daar een deels afgegraven dam naar het natuurgrasland. Die toegangen waren vermoedelijk opgeheven, want het prikkeldraad op de grens van het grasland was niet onderbroken met een damhek. Op de verlaagde dammen groeide riet, dat bij het klepelen van de sloottaluds deels was meegenomen. Het zoeken tussen de scherpe stoppels was daar niet eenvoudig en leverde slechts lege huisjes van een nieuwe soort op, de gewone barnsteenslak. Tussen het niet gemaaide riet kwam een leeg huis van de heesterslak tevoorschijn. Dat is een mooie slak, zo groot als een tuinslak, maar dan donkerbruin met lichtere vlekjes. Er is ook een donkere spiraalband te zien. Die heesterslakken werden in grotere aantallen gevonden in smalle rietstrookjes bovenaan op het talud, daar waar de maaimachine net niet geweest was. In dat strookje was veel geklepeld materiaal terecht gekomen. De heesterslakken overwinterden daar diep in de versnipperde plantenresten, vermoedelijk goed beschermd tegen de vorst. Hier heb ik nog strooisel verzameld voor nader onderzoek naar de kleinste slakjes. De sloot vroeg hier als laatste om aandacht, want de waterslakjes horen ook bij de inventarisatie. Het was niet moeilijk er een paar op te vissen met een keukenzeef. Het bleek steeds om Jenkins’ waterhoren te gaan, met een huisje ter grootte van een wadslakje. Vele waren nog niet volgroeid en ze waren steeds bedekt met een donkere laag aangroeisel. De soort kan op brakke omstandigheden duiden, zeker als er geen enkele echte zoetwatersoort voorkomt.
Foto: Tuinslak- Sandra Dobbelaar
slakken
Slakkeninventarisatie Canisvliet, Westdorpe
11
De Steltkluut
Noordoever Bij de noordoever gekomen, ben ik alsnog gaan vissen. De hoge oever kalft hier af, de begroeiing op de rand bestaat voornamelijk uit pollen pitrus. Dat is een soort van een kalkarm, zoet milieu. Het gras is of platgetrapt of begraasd, ik heb dat verder niet goed bekeken. Let wel, dit is een winterbeeld. In de vegetatieperiode zal de indruk van de vegetatie hopelijk kleurrijker zijn. In het ondiepe water langs de kant zag ik een bodem die vermoedelijk weinig rust kent. Het was zandig, zonder slib en zonder begroeiing. Vermoedelijk bestond de waterbodem uit afgekalfde grond. Dat was vissen in een leegte. In de zeef bleef alleen wat gruis achter, niets wees op de aanwezigheid van waterleven, dus ook niet van slakken. Een blik over het water bood een prachtig beeld: water, smalle rietoevers en omringend geboomte. Bij elkaar was het echter wel sterk afwijkend van het gangbare beeld van een Zeeuwse kreek, een open ruimte met veel riet en zonder bomen. Terug Het pad naar de brug over het kanaal was voornamelijk een bospad of een pad langs een bosrand. Niet onaardig om daar te lopen, wel flink nat. Soms was er een insteek naar een vogelkijkscherm langs water of nat grasland. Op een plek met betonblokken die als ‘step-over’ dienden heb ik de laatste slakjes gezocht. Het waren twee geribde jachthorenslakken, laag op de zijkant van
Tot slot Met 14 land- en 4 waterslakken - 15 levend en 3 dood/leeg - is een matig resultaat geboekt op deze locatie. Het gaat om algemene, minder karakteristieke soorten; Rode-Lijstsoorten zijn niet gevonden. Bij een onderzoek in de zomerperiode, met meer mensen, zijn de aantallen vermoedelijk goed aan te vullen. Qua vochtigheid zijn er voldoende mogelijkheden voor slakken, ook is het zoete tot hooguit zwak brakke karakter van het oppervlaktewater en ondiepe grondwater gunstig. Een kalkrijke grond is een voorwaarde voor een rijke slakkenfauna. Gebrek aan kennis van de bodem is een onzekere factor met betrekking tot de nog te verwachten soorten. Uit het bronnenonderzoek is onduidelijk gebleven hoe het met het kalkgehalte van de bodem zit. Alleen van de afgegraven delen wordt ‘kalkarm zand’ genoemd. Hoe het met de overige delen zit is niet nagegaan. De historische gegevens zouden op kalkrijke afzettingen duiden, er is hier jonge zeeklei afgezet. Anderzijds is er grond verwerkt van de kanaalverbreding, waarvan de aard mij onbekend is. Daarnaast heb ik niet uitgezocht waar die grond zoal verwerkt is. Het resultaat van deze inventarisatie laat dus geen harde conclusies toe over de geschiktheid van het gebied voor de slakken.
Literatuur - Kraker, A. de, 2002. Sas van Gent belegerd. In: Werken met Zeeuwse kaarten (F. Beekman, c.s.), Uitgeverij Matrijs, Utrecht, p. 107-109. - Wilderom, M.H., 1973. Tussen Afsluitdammen en Deltadijken IV, Zeeuwsch-Vlaanderen. Den Boer, Middelburg. 567 p.p. - Sival, F.P., W.J. Chardon en M. van Rooij, 2007. Fosfaat en natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden in de provincie Zeeland Alterra, Wageningen; Alterra-rapport, 1495, 100 p.p. - Tombeur, F.L.L., 2009. Een Zeeuwse kreek is geen bak met water. - De Steltkluut, 39(4): 6-10.
Soortenlijst mollusken Canisvliet e.o., Westdorpe (km-hok 44/45-360); inventarisatie 28-1-2010, Slakkenwerkgroep KNNV-Afd. Bevelanden. levend levend juv ad land: huisjesslakken Aegopinella nitidula Aegopinella nitidula Carychium tridentatum Cepaea nemoralis Monacha cantiana Nesovitrea hammonis Oxychilus cellarius Punctum pygmaeum Succinea oblonga Succinea putris Trichia hispida Vallonia costata Vitrina pellucida land: naaktslakken Arion intermedius water: huisjesslakken Planorbis planorbis Potamopyrgus antipodarum Radix ovata/ peregra Physella acuta
Bruine blinkslak Heesterslak Slanke dwergslak Gewone tuinslak Grote karthuizerslak Ammonshorentje Kelder-glansslak Dwergpuntje Langwerpige barnsteenslak Gewone barnsteenslak Haarslak Geribde jachthorenslak Doorschijnende glasslak
2 3 1
Egel-wegslak
1
Gewone schijfhoren Jenkins’ waterhoren Ovale poelslak s.l. Puntige blaashoren
5 8 8 1
1 2 1
dood juv
dood ad
1 1
2
1 1 1 4
6 2 3
2
1 1 1 3 3
1 2
2 1
2 2
Harry Raad
Bloemdijken in Zeeuws-Vlaanderen Dijken vormen een belangrijk onderdeel van de ontstaansgeschiedenis van ZeeuwsVlaanderen. Ook nu nog zijn ze beeldbepalend en dragen ze bij aan de beleefbaarheid en de specifieke natuurwaarden in onze regio. Ze zijn belangrijk als verbindingszone voor dieren tussen allerlei gebieden. De huidige zeedijk is de hoogste en breedste dijk. Hier heeft de veiligheid de hoogste prioriteit. Deze dijken zijn grotendeels in eigendom van het waterschap. De direct achter de zeedijk gelegen tweede waterkering is eveneens van groot belang voor de veiligheid. Op deze dijken worden meestal geen bomen aangeplant. De dijken hierachter (dus meer het binnenland in) hebben geen waterkerende functie meer. Deze dijken zijn veel ouder dan de meer aan zee gelegen dijken. Ze zijn duidelijk lager en minder breed. Dat is deels zo ontstaan omdat de kleilaag aan de buitenzijde gebruikt is bij de aanleg van de jongere dijken. De provincie Zeeland heeft voor deze binnendijken een visie opgesteld. 2012
bloemdijken
het blok en beschut door gras. Daarmee werd de slakkenexcursie beëindigd en was het alleen nog het wandelen naar de bushalte in Sas van Gent, die ook als startpunt genomen was.
Ze zijn onderverdeeld in landschappelijke dijken, fauna dijken en bloemdijken. De verdeling hiervan is gebaseerd op de ligging van de dijk ten opzichte van de zon, de grondslag, eventueel reeds aanwezige bomenrijen en moeilijkheden voor de ontwikkeling van bijzondere vegetaties. Op landschappelijke dijken zijn vooral de bomen van belang. Kenmerkend voor onze regio zijn de bomenrijen (enkele, dubbele, of soms zelfs 4 rijen). Meestal betreft het populieren. In het verleden werden ook veel iepen aangeplant. Vanwege de iepziekte is deze soort jammer genoeg veel minder te zien. Het zou waardevol zijn weer eens wat dijken te beplanten met iepen rassen die resistent zijn tegen de iepziekte. Op kleinere schaal zijn er in onze regio ook dijken met knotbomen, essen en walnoten. Faunadijken bestaan vooral uit een afwisseling van struwelen, ruigte, bomenrijen, solitaire bomen en bloemrijke vegetatie. Op de gespecificeerde bloemdijken staat de
De Steltkluut
slakken 12
weghalen van het blad werden naast wat oude slakkenhuisjes van de bruine glansslak nog twee levende doorschijnende glasslakken gevonden. Veel zin had het zoeken hier verder niet. Onder een tak zat nog wel een klein naaktslakje, de egel-wegslak. Ik koos het pad langs de kreek in noordelijke richting en nam een watermonster uit de kreek op een plek met overhangend geboomte. Dat was vissen in een laag rottend blad, wat natuurlijk helemaal geen slak in de zeef bracht. Verderop was een hoge oever met ruigte. De oogst bestond hier uit een leeg huisje van de langwerpige barnsteenslak en wat levende behaarde slakken. Ik deed hier nog een poging om de lage rietoever te bekijken, waar op het oog echter geen enkele slak was te bekennen. Toegegeven, het enthousiasme was er een beetje uit en een natte voet in het nog lagere deel had ik er verder niet voor over.
13
Alex Wieland
2012
zonder gif!
dieregeling natuur en landschap) voor het beheer van de dijk. Het beheer is ook specialistisch. Er komen diverse machines aan te pas en er is veel regelwerk voor nodig. Het is wel zo dat, als men hierbij collectief samen werkt, de kosten kunnen worden verlaagd . In het kader van het wegwerken van achterstallig onderhoud is in midden en oost Zeeuws-Vlaanderen circa acht kilometer bloemdijk in beheer. Als dit beheer niet voortgezet wordt, zullen deze dijken weer verruigen. Dit is niet alleen jammer voor de natuurwaarden, maar ook voor de wandelaar en de fietser als die tijdens een tochtje door het landelijk gebied in de toekomst niet meer zou kunnen genieten van de bloemrijke dijken.
De schappen met insecticiden en pesticiden lijken ieder jaar weer uitgebreider. Nog meer middelen om nog meer dood te maken. Is dat nodig? Of kunnen we er ook op een andere manier mee omgaan? Insecten vormen een belangrijke voedselbron voor veel dieren. Insecten zoals bijen en hommels zijn belangrijke bestuivers voor onze planten en zonder hen zou het een stuk minder mooi zijn buiten en zouden we zelf ook veel minder te eten hebben. Die dieren hebben dus wel degelijk nut en helpen mee aan het biologisch evenwicht. De grootste lastpakken zijn misschien wel de stekers. Jeukende bulten, zwellingen, niet echt een pretje. Maar welke dieren steken er en wat kunnen we eraan doen om dat te voorkomen? De vrouwtjes van muggen hebben ons bloed nodig voor de ontwikkeling van hun eitjes. De mannetjes steken dus niet! Muggen hebben een hekel aan citroengeur en zijn met die lucht of die van lavendel al goed op afstand te houden. Maak ook gebruik van horren. Bijen en wespen steken ons als ze bang zijn en denken zich te moeten verdedigen. Als we dus niet wild gaan zwaaien met onze armen en gaan gillen, dan zal er niet snel wat gebeuren. Blijf dus rustig en loop langzaam weg. Aan het einde van de zomer zijn vooral wespen wel wat opdringeriger, omdat er voor hen steeds minder voedsel te vinden is de natuur. Onze limonade en ijsjes zijn dan wel erg aantrekkelijk voor hen. Wespenvangers werken met dat gegeven, maar laten wespen verdrinken, terwijl dat helemaal niet nodig is, je kunt ze immers ook gewoon op afstand houden. Nesten worden vrijwel altijd vernietigd, terwijl ze ook verplaatst kunnen worden als ze tenminste niet helemaal klem tussen muren zitten. Bijna alle dieren die op een bij of een wesp lijken worden meestal dood gemept, maar lang niet ieder beestje dat er zo uitziet, is ook daadwerkelijk bij of wesp. Veel zweefvliegen imiteren bijen en wespen om er zelf gevaarlijk uit te zien en dus beter te overleven. Dat werkt misschien wel bij de dieren, maar helaas niet bij de mens. Zweefvliegen kunnen niet eens steken. Je kan ze herkennen aan de korte antennen en hun zwevende gedrag. Dazen kun je op afstand houden door de geur van hertshoorn(olie) te verspreiden. Ook een aanrader voor wie vee heeft rondlopen.
Behalve steken is er nog meer overlast op te noemen, denk maar aan mieren die binnen komen wonen, de luizen die de rozen aantasten, de rupsen die de kolen opeten en ga zo maar door. Toch is dat niet altijd een reden om naar het gif te grijpen. Er zijn ook zogenaamde grootmoeders middeltjes die prima helpen en waar je het milieu niet mee aantast. Zo komen die mieren niet over koperen buizen heen en ook slakken kan je zo op afstand houden met kopertape die je op je potten kan plakken. Als je afrikaantjes of andere sterk geurende planten tussen de bonen zet, dan blijven ze luisvrij en dat werkt ook bij rozen. Bovendien...... lieveheersbeestjes zijn dol op luizen en de mezen zijn dol op rupsen. Onkruid bestrijden gaat heel goed door te schoffelen en tussen de tegels krijg je het weg door een keer kookvocht van aardappelen erover heen te gieten. Laat de natuur zoveel mogelijk zijn gang gaan en grijp alleen in waar het echt nodig is en probeer dat dan zo vriendelijk mogelijk te doen.
Cathy Boogaard
De Steltkluut
dijken gehooid. Na het verdwijnen van schaapskuddes en ander vee werd het beheer van de dijken anders. Landbouwers in Zeeland specialiseerden zich meer in akkerbouw. Door het achterwege blijven van beheer verdwenen ook de specifieke natuurwaarden. Bloemrijke vegetaties maakten plaats voor brandnetel- en bramenvegetaties en de beroemde Zeeuwse bloemdijken waren bijna nergens meer te zien. Daarom is door de provincie Zeeland het actieplan “van ruigte tot bloemenzee” opgesteld. Terreinbeheerders kregen dijken toebedeeld om te beheren. De gemiddelde landbouwer wilde graag van deze klus af. Via subsidieregelingen konden beheersubsidies aangevraagd worden. Voor particulieren en landbouwers was op bescheiden schaal een project gestart om op de meest kansrijke locaties achterstallig onderhoud weg te werken. Nadat de bloemrijke
We kunnen het toch zeker ook wel zonder gif?
Foto: Blinde bij - Cathy Boogaard
De Steltkluut
vegetatie was hersteld konden ook voor deze dijken beheersubsidies aangevraagd worden. Het optimale dijkenbeheer is relatief duur. Een dijk moet minstens eenmaal per jaar gemaaid worden en het maaisel dient afgevoerd te worden om de voedselrijke vegetatie te verschralen. Op de steile dijktaluds is dit niet eenvoudig. Vervolgens komt het volgende probleem. Waar blijf je met het maaisel? De beheersubsidie was in veel gevallen niet toereikend voor het uit te voeren beheer. Dit is een van de redenen dat veel particulieren en landbouwers geen contract hebben afgesloten met de overheid (subsi-
Foto: Bloemdijk- Peter Maas
bloemdijken 14
vegetatie centraal. De grondsoort van de dijken is zavelig of zanderig en de zon kan de dijk goed beschijnen. De zuidelijk gelegen taluds warmen flink op en hier ontstaat een speciaal menu waar planten kunnen groeien die normaal gesproken voorkomen in zuidelijker gelegen streken. Tot enige tientallen jaren geleden is het beheer lange tijd perfect geweest om een gevarieerde vegetatie te krijgen. Schaapskuddes trokken door de streek en begraasden de dijken. De kuddes zorgden er ook voor dat zaden van planten tussen de verschillende gebieden uit konden wisselen. Verder werden delen van
15
juni juli
Contact: Aanmelden hoeft niet.
Contact: Aanmelden hoeft niet.
Zaterdag 25 augustus: Europese Nacht van de Vleermuis Tijd: 21.00 uur Plaats: St. Jansteen. Verzamelen bij het pompgebouw aan de Heerstraat aan het begin van het bos. Contact: Luciën Calle, 06-22792100 of lucalleATzeelandnet.nl Deze avond gaan we kijken hoe de verschillende soorten vleermuizen gebruik maken van de diverse elementen in het bos. We nemen een kijkje bij de waterpartijen, langs bosranden, akkers en veldjes.
‘t Stekkertje
Zondag 30 september: Vissen in de grensstreek Tijd: 10.00 uur Plaats: parkeerplaats tegenover de watertoren in Axel Contact: vooraf aanmelden door te e mailen naar
[email protected] Meenemen: (lies) laarzen, voldoende eten/drinken Info: met behulp van schepnetten zullen diverse vissen worden gevangen, die ter plekke bekeken kunnen worden in een aquariumpje. Gezocht zal worden naar zeldzame soorten zoals de kleine modderkruiper, vetje, bittervoorn en diverse grondels. Voor schepnetten wordt gezorgd. Viskennis is niet nodig. Waarnemingen komen in de visatlas.
De Agenda
Zaterdag 22 september: Op bezoek bij een biologische boer Tijd: 10.00-12.00 uur. Plaats: Boerderijcamping ‘de Oude Haven’, Oude Havendijk 2 in Hengstdijk. Contact: Hanneke Smulders, hsATkpnmail.nl Waarom is deze boer overgestapt op de biologische akkerbouw? Hoe pakken ze dat precies aan? Hoe herken je biologische producten in de winkel? Met boerin Pleuni Verbrugge maken we een leerzame tocht over de boerderij en de akkers. Ook doen we nog een quiz en proeven we van de verse biologische appelsap.
Zaterdag 22 september: Bijenkuil en duinpannen Biggekerke Tijd: van 9.00u tot 13.00u Plaats: Duinen van Biggekerke Organisatie: Knotwerkgroep van De Steltkluut i.s.m. Landschapsverzorging Walcheren Contact: Luciën Calle, lucalleATzeelandnet.nl of 06-22792100 In de duinen bij Biggekerke gaan we aan de slag voor bijzondere soorten als de kleine parelmoervlinder die afhankelijk is van het duinviooltje, de blauwvleugelsprinkhaan en levendbarende hagedis. We gaan de Walcherse groep helpen met het hooien en afzetten van struiken.
Woensdag 5 september: Wormen, bladeren en mossen Tijd: 14.00 tot 16:00 uur Plaats: Natuurspeeltuin ‘De Boomhut’ Terneuzen (Bij de Kinderboerderij) Contact: Aanmelden hoeft niet.
Zaterdag 25 augustus: Saeftinghe Tijd: 15.00 tot 17.00u Plaats: Bezoekerscentrum Saeftinghe, Emmadorp Contact: Marjon Spruyt, 0114-314280 of marjonsAThetnet.nl Meenemen: Trek oude schoenen aan, die vies mogen worden. Neem eten en drinken mee en droge kleren voor als we terugkomen uit het schor. Glibberen en glijden in de modder en over geultjes springen. Met het kornet gaan we proberen zeedruiven, garnalen en krabben te vangen. Als het goed weer is kunnen we zelfs nog even zwemmen.
zaterdag 18 en zondag 19 augustus: Ambachtelijk Weekend Tijd: beide dagen van 10.00-18.00 uur Plaats: Langeweg 8, Ossenisse Contact: Cathy Boogaard, cathyATagrios.nl, 06-52302763 Bijen en ambachtelijk werk horen bij elkaar. Denk bijvoorbeeld aan honing slingeren,het gebruik van honing voor allerlei doeleinden, korfvlechten, wasproducten zoals kaarsen maken, natuurlijke cosmetica maken, enzovoort Op Kreverhille is het allemaal te beleven en wordt er ook verteld over het teeltstation, de bijenhouderij en de producten die eruit voort komen. De Steltkluut is aanwezig en vertelt over het leven van de wilde bijen, wespen en andere insecten. Verder zijn er nog mensen van terreinbeheerder Staatsbosbeheer en Natuur & Zo.
Woensdag 1 augustus: Waterdiertjes Tijd: 14.00 tot 16:00 uur Plaats: Natuurspeeltuin ‘De Boomhut’ Terneuzen (Bij de Kinderboerderij)
Zaterdag 14 juli: Landelijke Open Imkerijdag Tijd: 10.00-16.00 uur Plaats: Langeweg 8, Ossenisse Contact: Cathy Boogaard, cathyATagrios.nl, 06-52302763 Tijdens het jaar van de bij wil het team van Kreverhille graag vertellen over het teeltstation, de bijenhouderij in het algemeen en de producten die onze bijen voortbrengen. Het is ook mogelijk om de insectenmuur te bewonderen en informatie te krijgen over het samenleven van wilde bijen en honingbijen.
Woensdag 4 juli: Bloemen bekijken en papier scheppen Tijd: 14.00 tot 16:00 uur Plaats: Natuurspeeltuin ‘De Boomhut’ Terneuzen (Bij de Kinderboerderij)
Zaterdag 23 en zondag 24 juni: Muizenkamp! Tijd: 23 juni van 19.00u tot 24 juni 12.00u Plaats: Bos aan het Vennepad, Koewacht Contact: Hanneke Smulders, hsATkpnmail.nl Let op: er kunnen maximaal 25 kinderen mee. Op die plek is het heerlijk kamperen, niet alleen dat: we gaan ook aan de slag! Muizenvallen met heerlijke hapjes vullen en op scherp zetten. ’s Avonds en ’s ochtends doen we een ronde: hoeveel muizen zijn er in gelokt? Welke soorten? We vragen de vlinderdeskundigen om een lamp te zetten, zodat we ook nachtvlinders kunnen bekijken. Dus duimen voor goed vlinderweer! Benodigdheden vermelden we in uitnodigingsmail.
Vrijdag 22 juni: Nationale Nachtvlinder Tijd: vanaf 20.30u is iedereen welkom. Nachtvlinders vangen vanaf 22.30u Plaats: Pastoor Willemsstraat 5, Lamswaarde. Contact: Joop de Bakker, jdbakkerATzeelandnet.nl of 0114-690482 Na de voetbal om ca 22.30u gaan we nachtvlinders vangen en op naam brengen.
Excursies, wandelingen, fietstochten
‘t Stekkertje / De Gaaien Knotwerkgroep ‘t StekkerDe Steltkluut tje ‘t Stekkertje Vissenwerkgroep Zeeland
augustus september
Natuur & Zo
RKH Kreverhille
Insecten‘t Stek- ‘t Stekkertje / kertje De vlaamse Gaai werkgroep
De Agenda RKH Kreverhille
De Steltkluut
16 17
De slakken bestaan uit één stuk en lijken op de huisjesslakken in de tuin. Ze hebben meestal een spiraalvorm en worden zeeslakken genoemd. Een paar bekende zijn alikruiken, tepelhoorns en wenteltrapjes.
Foto: Strandgaper - Sandra Dobbelaar
beetje de bodem in. Zo kan hij zich lekker verstoppen. De schelp is het uitwendige skelet van een weekdier. Het diertje zit met een spier vast aan de schelp. Met diezelfde spier kan hij de schelp open en dicht doen. Schelpdieren eten algen. Dat zijn hele kleine plantjes, die in het water zitten en op de bodem van de zee. Hoe eet een schelp? Als hij wil eten, doet hij zijn schelp een heel klein stukje open en steekt hij zijn sipho naar buiten. Dat is een soort rietje, waarmee hij de algen opzuigt en wat hij niet lekker vindt, gaat ook via datzelfde sipho naar buiten, hij poept het eigenlijk weer uit.
Schelpdiertjes zijn een belangrijke voedselbron voor vogels. Ook mensen vinden ze lekker, bv. mosselen. Weet jij nog ander schelpdieren die wij wel eens eten?
Tweekleppigen zijn schelpen waarvan de twee kleppen aan elkaar vastzitten. Deze schelpen zie je aan het strand veel meer dan zeeslakken. Een paar van de bekendste zijn kokkels, mosselen, nonnetjes, zaagjes, halfgeknotte strandschelpen en mesheften. Hoe planten tweekleppigen zich voort? In de ene schelp zitten eitjes en in de andere zaadjes. Hoe komen die eitjes en zaadjes samen, hoe paren schelpen? De vrouwtjes spuiten hun eitjes uit hun schelp het zeewater in en de mannetjes doen hetzelfde met hun zaadjes. In het water komt het zaadje het eitje tegen en bevrucht het dan. En zo ontstaat er een piepklein schelpdiertje: het larfje. Het larfje begint al meteen een schelpje om zich heen te bouwen. Zo’n larfje kan een paar weken zwemmen en dan zakt hij naar de bodem van de zee. Waar hij, net als zijn ouders, zich steeds moet verstoppen. Hij ontwikkelt een voet, doet zijn schelp een klein beetje open en steekt zijn voet in het zand en met die voet trekt hij zich stukje bij 2012
Nog enkele schelpenweetjes: Geluid: Als iemand een schelp tegen het oor houdt, zal hij of zij het ruisen van de zee horen? Statussymbool: Vroeger was het verzamelen van schelpen een hobby voor rijke mensen. Een schelpenverzameling was een statussymbool. Het blijft altijd spannend op het strand om te kijken of je een mooie schelp tegenkomt. De schelpen waren vroeger ook erg geliefd om sieraden van te maken en ook dat gebeurt nog steeds. Er zijn veel ontwerpen (bv. van gebouwen) gemaakt, die geïnspireerd zijn door diverse soorten en vormen schelpen.
Foto: Boormossels- Sandra Dobbelaar
Foto: Tweekleppigen - Sandra Dobbelaar
deze pagina is leeg vanwege het layout, omdat het Stekkertje met een rechte pagina begint- is alleen bij de opmaak niet in het boekje
Foto: Wulk - Sandra Dobbelaar
Loop jij wel eens op het strand? En…weleens schelpen gevonden? Heb je ze al goed bekeken? Wat wij vinden op het strand zijn de schelpen van de dieren die dood zijn. In een schelp leeft een weekdiertje. Er zijn twee soorten: slakken en tweekleppigen.
schelpen
Schelpen
Anja van der Giessen
1
Tip: Dit experiment lukt het best als je de schelp een paar dagen in azijn legt. 1. Doe een schelp in een glas. 2. Giet de azijn over de schelp zodat deze helemaal ondergedompeld is. 3. Nu kijk je, observeer je. Wat gebeurt er met de schelp? Schrijf alles op wat je opmerkelijk vindt. 4. Laat de schelp een paar dagen in het glas met de azijn liggen. Kijk regelmatig naar de schelp en schrijf alle veranderingen die je ziet op. 5. Gebruik na een paar dagen de lepel om de schelp eruit te vissen. Leg de schelp op een stukje keukenpapier en druk nu op de schelp met de lepel. Wat gebeurt er?
Hoe komt dat nou? De wetenschappelijke verklaring: zeeschelpen bevatten Calciumcarbonaat. Dat is het koolzuurhoudende zout van calcium. Het calcium reageert met het zuur van de azijn, en vormt koolstofdioxide (CO2). (dat ziet er net zou uit als de bubbels in je limonade). Ook al is het zuur in de azijn zwak, toch kan het – na een poos- de schelp laten verdwijnen, of liever gezegd laten oplossen. Maar is dit zo met alle schelpen? Probeer eens een ander soort schelp. Gaat het proces langzamer, of juist sneller. Lukt het helemaal niet? Anja van der Giessen
Teken hebben vier levensstadia: Ei, larve, nimf, en volwassen teek ofwel adult.
2
Marjon Spruyt
Foto: Bladpootwants - Lucien Calle
Met dank aan Anna en Titia Lindeboom
Verderetipsvooralsjeveelindenatuurbent: - Draag geen korte broek of een t shirt met korte mouwen. - Kleding liefst in een lichte kleur. - Smeer onbedekte huid in met een anti insectenmiddel met DEET. - Spuit sokken, schoenen en broek eventueel in met DEET kledingspray. - Zorg dat je een tekenpincet hebt. Wil je meer weten over de teek? Op internet is er veel over te vinden. Er is een site: tekenradar.nl. Hier kan je zien in welke gebieden teken actief zijn, je kan een teek opsturen voor onderzoek en je kan het spel ‘Game teek control’ spelen.
Wants met bladpootjes Natuuronderzoekster Anna Lindenboom vond een interessant diertje in de tuin. Het diertje had gekke pootjes en mooie kleuren. Samen met haar moeder ging ze op zoek op internet. Het dier bleek een wants te zijn: de Bladpootwants (Leptoglossus occidentalis) om precies te zijn. Hij is dus genoemd naar die gekke pootjes. De foto’s die ze er van hadden gemaakt hebben ze nog even rond gestuurd en het klopt. Heel goed gezien Anna! Deze Bladpootwants is een nieuwe soort en komt uit Amerika. Ze is nog maar een paar jaar in Nederland en wordt nu snel algemeen. De wants zuigt plantensappen op van naaldbomen.
Lyme krijgen. Je kan dan klachten krijgen zoals huiduitslag, pijn in je gewrichten, pijn in je arm en been en zelfs hartritmestoornissen. Omdat jullie “stekkertjes” veel in de natuur te vinden zijn is het erg belangrijk om jezelf te controleren op teken. Vergeet vooral de warme plekjes van je lichaam niet zoals achter je oren en onder je armen. Heb je een teek die vast zit, peuter die er dan niet af maar verwijder hem met een tekenpincet. Als er een rode kring komt op de plaats waar je gebeten bent ga dan naar de dokter.
opgepast !
Een teek is een griezelig dier maar echt heel klein. Wij zijn veel groter dus niets om bang voor te zijn toch ? Toch zijn veel mensen bang van teken. Eigenlijk niet eens om het diertje zelf maar wel, omdat je door een beet van de teek ziek kan worden en dat is natuurlijk niet leuk. Bijna iedereen kent de teek. Maar wat weten we nu eigenlijk van dit diertje? Daarom hier een paar “weetjes “ . Op het eerste gezicht ziet een teek eruit als een insect, maar teken zijn geen insecten. De drie belangrijkste verschillen tussen insecten en teken zijn: • Insecten hebben drie lichaamssegmenten, maar teken hebben er twee. • Volwassen insecten hebben zes poten, maar volwassen teken hebben er acht. • Insecten hebben vleugels en antennes, maar teken hebben die niet Er zijn veel verschillende soorten teken. Er zijn 650 verschillende harde teken (met schild op hun rug) en 170 zachte teken (zonder schild). Als je in Nederland een teek ziet is het bijna altijd Ixodus ricinus
Foto: Tijgerteek- Sandra Dobbelaar
Wat heb je nodig: Schelp(en) Azijn Een lepel Een glas Keukenpapier Pen en papier
Een griezelig dier Foto: Slakken - Sandra Dobbelaar
interessant diertje
Toveren met schelpen…
Teken leven van bloed. Ze zuigen dat op met een speciale steeksnuit. Het liefst zuigt hij bij dieren zoals bijvoorbeeld muizen, vogels, honden en katten. De teek zit in het gras of in een struik en wacht tot er iets langskomt en grijpt zich dan vast. Als er op dat moment net een mens langskomt dan grijpt de teek ook zijn kans en voedt zich met mensenbloed. In het speeksel van de teek zit een verdovende stof. Hierdoor voel je de beet niet. Ongeveer een kwart van de teken in Nederland is besmet met de bacterie Borrelia burgdorferi. Als je gebeten wordt door een teek met deze bacterie kan je de ziekte van 2012
3
Foto: afval - Lucien Calle
vroege vogels
Foto: Zevenstip - Jolien Vinke
Zondag 11 maart 2012 om 10 uur. Luciën stond al bij de ingang van het Clingse bos achter de Interjute. Noor en Myrna kwamen aangefietst. Enkele mintuten later kwamen ook Mike, Thomas en Kevin. We gingen met zijn allen het bos in. We gingen door het bos zelf naar 3 kastjes waar hopelijk de Eikelmuis zat. Maar helaas geen Eikelmuisje. Wij gingen ook nog wat vuilnis opruimen. ‘Wat vuilnis’.
Vroege vogels
Foto: JVroewge vogels bij Kanon de Griete- Hanneke Smulders
gewoon leuk & mooi
Bomen, bos en dieren in het bos
Meer dan de helft van de vuilniszak was vol! Daarna gingen we met zijn allen naar een paar goede klimbomen waar we lekker in hebben geklommen.
Foto’s: Met zijn vijven in de boom. Kijk eens goed, wie zit er zo hoog? Thomas! Zie je hem zitten? -Luciën Calle
Myrna stond naast een boom en begon opeens te gillen! Ze schrok van een bruine kikker. Het was een mooi beestje. De tijd was voorbij gevlogen. Het was een leuke ochtend. Foto: kinderen Lekker klimmen en klauteren op een omgevallen eikenboom - Lucien Calle
Zondag 1 april zijn we ‘s morgens vroeg naar de Telpost Margarethapolder gekomen om eens te ervaren hoe dat gaat: de vogeltrek volgen.
Noor Stoutjesdijk
4
Bert van Broekhoven had voor alle Stekkertjes een zoekkaart gemaakt met vogelsoorten die we zouden kunnen waarnemen door onze verrekijkers. Het lukte bijna alle 9 Stekkertjes om deze soorten te vinden, sommige aan de Westerscheldekant, andere in het natuurgebied Margarethapolder. Foto: Blauwborst- Edward Neve
Foto: Sabelsprinkhaan - Jolien
Gewoon mooi...
2012
Vanaf de dijk hadden we een goed zicht over dit mooie gebied. Met de telescoop hebben we allemaal van heel dichtbij de Blauwborst, een Groene Specht en een Roodborsttapuit kunnen waarnemen. We zagen Rosse Grutto’s over komen, de Kleine en de Grote Mantelmeeuw en een Zwartkopmeeuw. Veel Tureluurs, Wulpen en Kieviten. De meest bijzondere waarneming, voor deze locatie, was een hoog overvliegende Roek. We wandelden over de dijk naar het kanon uit de tijd van Napoleon, waar Anja ons nog eens het verschil uitlegde tussen trekvogels en ter plaatse vogels. Tot slot speelden we een vogel-memory-spel in de zon en probeerden we met onze ogen dicht 8 vogelgeluiden te herkennen. Eén van die geluiden lieten we onverwachts horen op de vogeltelpost. Nou, dat was schrikken voor de echte vogelaars ter plaatse: een zwaluw?!?! Waar? Hoe? 1 april, kikker in je bil! Hanneke Smulders
5
In Nederland zijn er ruim 70 verschillende soorten libellen. Hoe ziet een libel eruit? • Twee paar stevige, niet-opvouwbare vleugels met veel adertjes De vleugels zijn niet met elkaar verbonden. Hierdoor kan de libel bijzondere kunstjes uithalen, zoals stilstaan in de lucht, verticaal opstijgen en zelfs achteruit vliegen. Libellen kunnen wel 50 km per uur vliegen, en is daarom het snelst vliegende insect. • Grote facetogen op een beweeglijke kop Het bovenste gedeelte van de ogen ziet scherp op afstand en het onderste dichtbij. Om licht en donker te kunnen onderscheiden heeft de libel nog drie enkelvoudige ogen. Die zie je als kleine bolletjes voor aan de kop.
• Het borststuk is schuin gericht Het voorste borstgedeelte zit met beweegbare verbindingen aan de kop vast. Hierdoor kan de kop in alle richtingen bewegen. • Twee zeer dunne en korte voelsprieten op de kop Door de antennes te vervormen, kan de libel de snelheid meten. • De poten zijn naar voren geplaatst De poten zijn eigenlijk meer om te jagen en de prooi vast te houden en niet meer zo zeer om mee te lopen. Als ze vliegen vormen de poten een soort vangnet. De kleine stijve haartjes (‘doornen’) zorgen ervoor dat de prooi niet meer kan ontsnappen.
Foto: Tengere grasjuffer, de vangpoten zijn goed te zien - Sandra Dobbelaar
Foto: Watersnuffel, facet en puntogen zijn goed te zien - Ommie Calle
• Een langwerpig achterlijf Het lange achterlijf bestaat uit tien delen en is zeer buigzaam en wordt gebruikt om mee te sturen.
6
• Grote mond Met de forse monddelen kan een libel hard bijten, maar ze steken niet. Waar leven libellen? Libellen leven een groot deel van hun leven aan het water, bijv. plassen, moerassen, beken, rivieren. Volwassen libellen (imago’s genoemd)
Vóór de paring brengt het mannetje zijn sperma over naar zijn secundaire geslachtsorgaan. Het mannetje grijpt het vrouwtje bij het halsschild of achter de kop, waardoor ze in tandem gaan vliegen. Vervolgens wordt het paringswiel gevormd doordat de onderlijven bijeen gebracht worden. Het vrouwtje neemt dan het sperma over van het mannetje; bevruchting vindt pas plaats bij de eiafzet. De paring kan enkele seconden tot meerdere uren duren. Eitjes De eitjes worden door het vrouwtje afgezet met haar legapparaat. Bij veel soorten wordt het vrouwtje tijdens het leggen nog steeds vastgehouden door het mannetje dat haar heeft bevrucht. Het ei-afzetten verschilt per soort. Op waterplanten of in de modder net onder het wateroppervlak of door verstrooiing over het water. De meeste eitjes hebben ongeveer twee tot vier weken nodig om tot larve te groeien. Eitjes worden bedreigd door uitdroging en wespen. De vrouwtjes van sluipwespen leggen hun eitjes graag in libelleneieren. Larve Een net uitgekomen larve is zeer gevoelig voor kou, daarom gaat ze zich vaak en snel 2012
vervellen om daarna te kunnen overwinteren. Larven lijken wel op volwassen libellen. De ogen zijn wel kleiner, en het lijf korter en ze hebben geen vleugels. Larven blijven van een paar maanden tot vijf jaar onder water, dit kan per soort verschillen. Ze vreten veel en jagen op kleine waterdiertjes en zelfs kleine visjes. Ze hebben hiervoor een verlengde onderlip die ze heel snel kunnen uitklappen. Maar larven kunnen ook zelf opgegeten worden door vissen, kikkers, waterinsecten en zelfs door andere libellenlarven. Voor de laatste vervelling, van larve naar volwassen libel, verlaten ze het water. Dit is best gevaarlijk voor de libel, omdat het soms uren duurt om op te drogen en het diertje droge vleugels en een droog lichaam moet hebben voor het kan vliegen. Na het uitsluipen van een libel blijft het larvenhuidje achter op een plant, waar het vaak nog best een tijd blijft hangen. Zoek maar eens goed in planten die langs of in het water staan. Larvenhuidjes kunnen, mits droog, lange tijd bewaard worden in bijvoorbeeld lege fotoroldoosjes. Je kunt ze ook aan een insectenspeld prikken en bewaren als in een insectenverzameling. Je moet het huidje dan wel met een druppeltje lijm aan de speld vastplakken, anders schuift het naar beneden.
onder de loep
Foto: Azuurwaterjuffer die eitjes afzet- Lucien Calle
zijn in Nederland van begin mei tot eind oktober te vinden. In de winter vind je alleen libellen als ei of larve in het water. Libellen zijn echte zonaanbidders. Bij warm, zonnig weer zijn libellen actief en vaak te zien. Bij slecht weer kruipen ze weg of gaan in bomen hangen. De meeste soorten vliegen na het uitsluipen tijdelijk weg van het water, om te jagen, geslachtsrijp te worden en nieuwe gebieden te zoeken. Vooral op zonnige, windluwe plaatsen zijn ze dan te vinden, ook als er geen water in de buurt is. Bijv. langs bosranden, op zonnige bospaden, beschutte heidevelden en graslanden. De ontwikkeling van de libel verloopt vanaf eitje via larve tot volwassen insect met vleugels. Een volwassen libel leeft ongeveer zes tot acht weken.
Wist je dat er een leuk boek te koop is over libellen? Het heet ‘Libellen in Zeeland’. Het kost 15,- en is te bestellen bij Het Zeeuwse Landschap.
Foto: Viervlek - Lucien Calle
Foto: Viervlek , Terneuzen- Bert van Broekhoven
onder de loep
De libel
Elisabeth Hoek
7