Begeleiden van forensische patiënten met een middelenprobleem Jolien Martens
Inhoud Voorstelling Forensische Zorg Ontstaan WerkGroep Middelen Theoretisch kader Hoe omgaan met… Procedure bij gebruik Zorgprogramma Hervalopdrachten
1
Voorstelling Forensische Zorg Doelgroep Geïnterneerde VOP Uitgangspunten Forensisch Cluster Schematisch overzicht
Doelgroep Mannen vanuit strafinrichtingen: geïnterneerden vrij op proef (zie volgende dia) Alle pathologieën behalve: massale ontkenners, primaire middelenproblematiek en primair seksueel delinquenten Minimale motivatie is vereist Basiskennis Nederlands Passen binnen een behandelgroep Rehabilitatiemogelijkheden binnen extern of eigen circuit
Cliënten die langdurig moeten worden opgenomen op FPVT (als dit blijkt bij intake)
2
Geïnterneerde VOP Geïnterneerden Misdrijf (wanbedrijf of misdaad) waarvoor voldoende bewijzen zijn dat betrokkene het gepleegd heeft Geestesstoornis Oorzakelijk verband tussen misdrijf en geestesstoornis Gevaar dat betrokkene als gevolg van geestesstoornis opnieuw misdrijven pleegt Vrij op proef Gekoppeld aan voorwaarden Onder toezicht van CBM Definitieve invrijheidstelling: min 2j VOP + sterke daling risico op recidive
Uitgangspunten Forensisch Cluster De missie van het forensisch cluster Delictpreventie/recidiverisico beperken Behandelen van de pathologie Resocialisatie/rehabilitatie Centrale opdracht: werken aan delinquent of sociaal onaangepast en onverantwoord gedrag in het kader van terugvalpreventie (inschatten van het terugvalrisico) Leefklimaat als therapeutisch middel; met basisprincipes: Respect No nonsense: Afspraak is afspraak Meer vrijheid voor meer verantwoordelijkheid Behandeling waar mogelijk in groep Iedere cliënt is meer dan zijn ziekte en/of delict
3
N: 234
Intake
Crisis- en hervalzorg
50 OPZ Intensieve behandeling 1
Dagkliniek
Voortgezette behandeling 1
Observatie
Woontraining
Intensieve behandeling 2
Polikliniek
Voortgezette behandeling 2
Thuiszorg
60 Forensisch PVT Rekem Gesloten Open kamers
Forensisch PVT A’pen
Forensisch BW Rekem
PVT Min
24
Oefenhuis
BW Min
70
Beschut wonen
20
Open studio’s Minimaal toezichtswonen
Reguliere zorg BW Rekem
10
Ontstaan WerkGroep Middelen Meer dan 75% van de forensische populatie heeft ook problemen met middelengebruik/misbruik. Verband delict-middelengebruik. Belangrijke risicofactor voor herval in feiten. Drug- en alcoholgebruik: een vaak voorkomend probleem op de afdeling. Ontbreken van een specifiek behandelaanbod.
4
Theoretisch kader Motivationeel model (Prochaska & DiClemente) Zelfdeterminatietheorie Terugvalpreventiemodel Community Reïnforcement Approach Harm-reduction (gecontroleerd drinken)
Hoe omgaan met… Procedure bij gebruik Zorgprogramma Hervalopdrachten
5
Procedure bij gebruik Vermoeden van gebruik van drugs* – alcohol* – medicatie* - alternatieve middelen* - gokken* Je wordt gevraagd om te blazen of te screenen
Akkoord met de test
Niet akkoord met de test
= positieve test
24 u. bezinning op kamer + ontnuchtering: -Eten: op de kamer + zelf halen in de keuken. Indien het zelf halen niet lukt, neemt de verpleging over.
Uitleg test + test onder toezicht van verpleging
-je kan vragen om een sigaret te roken in de rookzaal onder begeleiding van personeel en je gaat daarna terug naar de kamer. -Mogelijkheid tot contactmomenten met personeel (geen uitgebreide gesprekken!)
Positieve test
Document akkoordverklaring
-overtreden van afspraken, zelfs na herhaaldelijk aanspreken: deur op slot (na raadpleging van de psychiater). -je kan éénmalig vragen om te douchen
Kamer- en/of kast- en/of bagagecontrole
-indien je bezoek verwacht, bel je hen tijdig af samen met een verpleegkundige -GSM leg je in de buitenkast
Procedure bij gebruik •Op het eerste groepsmoment na de 24u op de kamer leg je kort aan de leefgroep uit waarom je een dag niet in de groep bent geweest. •De vrijheden worden 7 dagen ingehouden waarna ze worden teruggegeven indien er geen verzwarende omstandigheden zijn (agressie, anderen betrekken bij gebruik,…) en als het risico op herval niet groot is.
•Als je deel uitmaakt van de steungroep wordt je herval daar besproken, uit fouten kan je immers leren! In het andere geval werk je een hervalopdracht uit samen met je mentor (in overleg met iemand van de werkgroep middelen). Ook in de gesprekken met je psycholoog, mentor, criminoloog en psychiater heb je aandacht voor je gebruik.
6
Procedure bij gebruik • Vrijheden worden gedurende 24u + 7 dagen opgeschort, behalve: - Therapie met telefonische controle - Mogelijkheid om 1 keer per dag onder begeleiding een wandeling te doen (als de personeelsbezetting het toelaat)
- SBC of ander werk buiten het ziekenhuis blijft behouden als je toestand het toelaat en je er geen misbruik van maakt.
Procedure bij gebruik - Bij binnenbrengen / bezit / bewaren op de afdeling / dealen* van drugs, alcohol, medicatie, alternatieve middelen -Bij Agressie Strikt binnenblijven tot op een (extra) teamvergadering beslist wordt welke maatregelen genomen worden.
Als iemand door zijn gebruik het therapeutisch klimaat in de leefgroep ernstig verstoord kan een tijdelijke overgang naar de crisisgroep overwogen worden.
7
Zorgprogramma Steungroep I Steungroep II
Steungroep I Steungroep I is opgebouwd uit twee luiken: basistraining en de vaardigheidstraining Deze trainingen wisselen elkaar wekelijks af. Het zijn in totaal 15 bijeenkomsten van ongeveer een uur waarin het hoofddoel is “neen leren zeggen tegen middelen en ja tegen gezonde genoegens” Steungroep I is een gesloten groep (max. 8 personen) omwille van het bewaken van de veiligheid/groepsgeheim.
8
Steungroep I Deze training is vooral bedoeld voor cliënten vanuit de intensieve behandeling, maar er kunnen natuurlijk ook cliënten deelnemen uit andere modules van de forensische zorg met uitzondering de module crisis/observatie. Er wordt geen onderscheid gemaakt op basis van de verslaving d.w.z dat er ook cliënten met een gokverslaving of medicatieverslaving kunnen deelnemen.
Aan deze groep zijn vaste begeleiders toegewezen m.n. Jolien, Wendy en Tony.
Steungroep II Steungroep II is een open groep voor deelnemers die steungroep I hebben afgerond en verdere ondersteuning nodig hebben d.m.v. het therapeutische van een groep. Deze groep gaat door op wekelijkse basis en de inhoud wordt grotendeels bepaald door het proces van de deelnemers zelf. Linde begeleidt deze groep.
9
Hervalopdrachten Cirkel van Prochaska & DiClemente Indeling hervalopdrachten aan de hand van de fasen Opleiding terugvalpreventie VAD Voorbeeldcasus en opdracht per fase
Veranderingscirkel van Prochaska & DiClemente
10
Het wiel van de veranderingsfasen Prochaska & DiClemente stadium
Gedrag
doelstelling
interventies
voorbeschouwing
geen probleeminzicht geen veranderplannen defensief
Niet veranderen heeft nadelen, veranderen heeft voordelen
overweging
er is een probleem, maar Zichzelf in vraag kunnen het is minimaal stellen tussen inzicht en ontkenning
twijfel stichten gevolgenanalyse discrepantie context betrekken Dissonantie, beslissingsbalans, veranderen is mogelijk !
beslissing
probleembesef Balans laten “kippen”, zoekt hulp Bewuste beslissing wil weten wat eraan te doen is neemt initiatief nieuwe keuzes komt afspraken na maken/uitproberen nieuwe relaties Openheid zet door Controle geleidelijk minder voelt zich zeker belangrijk laten worden past strategieën toe
welke stappen zijn realistisch ?
beperkte terugval herval
Hulp bieden Ontmoediging voorkomen Stand van zaken opstellen
actieve verandering
consolidering
terugslag
Niet uit de cyclus stappen, herpakken
Is hij realistisch ? Ondersteuning Beloning Concrete hulp, terugvalpreventiestrategieën
Fase van voorbeschouwing Casus: Ronny rookt al jaren cannabis, hij ziet er echter geen kwaad in. Hij vindt het normaal en ervaart er dus geen nadelen van.Hij wordt wel eens betrapt wanneer hij cannabis heeft gebruikt en heeft meegebracht voor medebewoners. Hij begrijpt niet dat de begeleiding hier zo een probleem van maakt. “Ik wil niet stoppen.” Voorbeeldopdracht : functieanalyse
11
Externe Triggers 1. Met wie gebruikt u gewoonlijk?
Interne Triggers Gedrag 1. Wat denkt u gewoonlijk 1. Wat gebruikt u vlak voordat u gewoonlijk?
Positieve effecten op Korte Termijn 1. Wat vindt u er prettig aan om te gebruiken met..?
begint te gebruiken?
(wie?)
Negatieve effecten op Lange Termijn 1. Wat zijn de negatieve uitkomsten in de volgende gebieden? a. interpersoonlijk (in relatie met anderen):
2. Wat vindt u er prettig aan om te gebruiken in..? (waar?) b. lichamelijk: 2. Waar gebruikt u gewoonlijk?
2. Hoe voelt u zich gewoonlijk lichamelijk vlak voordat u gaat gebruiken?
2. Hoeveel gebruikt u gewoonlijk? 3. Wat vindt u er prettig aan om te gebruiken..? (wanneer?) c. emotioneel: 4. Geef sommige van uw plezierige gedachten weer, die u gewoonlijk ervaart, als u aan het gebruiken bent.
3. Wanneer gebruikt u gewoonlijk?
3. Hoe voelt u zich gewoonlijk emotioneel vlak voordat u gaat gebruiken?
3. Hoe vaak gebruikt u gewoonlijk en hoeveel tijd neemt dat in beslag?
d. justitie:
5. Geef een aantal plezierige lichamelijke sensaties, die u gewoonlijk ervaart, als u aan het gebruiken bent. e. werk/opleiding: 6. Wat voor plezierige emoties beleeft u gewoonlijk als
f. financieel:
u aan het gebruiken bent? g. andere:
Fase van overpeinzing Casus: Harry heeft een gokverslaving. Nadat hij zijn geld verspeeld heeft aan gokken, ziet hij de negatieve gevolgen van gokken in. Dit zet hem aan het denken en dan lijkt hij te beseffen dat hij verkeerd bezig is. Hij komt echter niet tot concrete plannen om zijn verslaving aan te pakken want wanneer hij niet gokt, heeft hij het gevoel niet van verkeerd bezig te zijn. “ Ik wil er ooit wel mee stoppen, maar niet nu.” Voorbeeldopdracht: 1
12
Opdracht 1: Een plus / min balans opmaken Voordelen Verder Korte termijn
Nadelen Korte termijn
gebruiken
Verder Lange termijn
Lange termijn
gebruiken
r
Voordelen Stoppen Korte ter:mijn
Stoppen
Nadelen Korte termijn
Lange termijn Lange termijn
Fase van beslissing Casus: Jef heeft 18 jaar in de cel gezeten door drugs, heeft onder bruggen geslapen enz. Hij ziet in dat de drugs hem veel leed bezorgd heeft en weet dat het zo niet verder kan. Hij heeft voor zichzelf uitgemaakt om te stoppen met gebruik maar weet niet hoe. Hij vraagt hulp. “Ik wil stoppen.” Voorbeeldopdracht: 20
13
Opdracht 20: Mijn verwachtingen van middelengebruik Onze gedragingen worden door zowel negatieve als positieve verwachtingen beïnvloed. Deze verwachtingen spelen een belangrijke rol bij de beslissing van mensen om te gebruiken, de hoeveelheid die ze gebruiken en hun patroon van middelenmisbruik. Instructie: Kruis "waar" of "niet waar" aan al naargelang de verwachting voor jou geldt. Het is best mogelijk dat je verwachtingen verschillend zijn van product tot product. Vul alcohol, cannabis, benzodiazepines, heroine, … bovenaan de lijst in en gebruik een afkorting (vb. A van alcohol) tussendoor in de lijst. Je kan dus meerdere vragenlijsten hoeven in te invullen. Mijn verwachtingen ten aanzien van ..........
waar
Niet waar
0
0
Ik ben onhandiger nadat ik ................... heb gebruikt
0
0
Ik ben romantischer wanneer ik ..................... heb gebruikt
0
0
Door .................. lijkt de toekomst rooskleuriger
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Door het gebruik van
Wanneer ik ..........................heb mand op zijn plaats te zetten.
.................. ben ik minder verlegen
gebruikt, is het makkelijker om ie-
Door ..................... te gebruiken, voel ik me goed. Ik
maak
eerder
beschame nde
opmerkingen
als
ik
..................... heb gebruikt.
Door ..................... slaap ik beter.
Overloop je antwoorden nog eens en ga na of je middelengebruik de laatste 2 keer voldeed aan jouw verwachtingen. Tot welke conclusie kom je? Ben je meer bewust geworden van je verwachtingen? Wordt je gebruik inderdaad beïnvloed door je verwachtingen? Hoe kan dit je in de toekomst helpen?
Fase van actief veranderen Casus: Willy heeft een gokprobleem. Hij heeft al veel geld verloren en ziet in dat hij eigenlijk niet zo goed bezig is, hij wil er iets aan doen. Wanneer het soldenperiode is, kan hij voor een redelijk budget kledij aankopen. Hij heeft ervaren dat het risico dan groot is om dit geld ‘op te gokken’ en heeft daarom voorgesteld aan de begeleiding om het volledige bedrag op te splitsen. “Ik probeer gestopt te blijven.” Voorbeeldopdracht: 11
14
Opdracht 11: Anderen en gebruik Instructie:
1. Maak een lijst op van de mensen die je het MEEST in verleiding kunnen brengen om te gebrui-ken.
2.
Maak een lijst op van de mensen die je het MINST in verleiding kunnen brengen om te gebruiken .
Fase van bestendigen, volhouden Casus: In het verleden was er bij Peter sprake van alcoholmisbruik. Hij beseft dat drank veel kapot gemaakt heeft in zijn leven en heeft gezworen nooit nog alcohol te drinken. Hij weet dat café’s, op stap gaan, optrekken met oude ‘kameraden’,… momenten zijn dat hij zuchtig kan worden en er risico is op terugval. Hij heeft zijn leven weten invullen met andere, minder risicovolle situaties. “Ik gebruik niet meer.” Voorbeeldopdracht: 22
15
Opdracht 22: Brief levensstijlfactoren: een jaartje verder Instructie: Stel: je hebt een jaar geleden je behandeling positief afgerond. Je wil iemand van de begeleiding waarmee je een goed contact had, laten weten hoe je leven er nu uitziet. Je schrijft een brief waarin je een doordeweekse dag beschrijft: hoe en waar je leeft, hoe je de dag doorbrengt, welke contacten je hebt, je lief en je leed, ... Bespreek de brief met je begeleiding Plaats: Datum:
Beste
slide 31
Fase van terugval Casus: Geert is op uitstap gegaan en heeft gebruikt. Voorbeeldopdracht: 24, 25 (terugvalanalyse)
16
Positieve effecten op Korte Negatieve effecten op Lange Externe Triggers Interne Triggers Gedrag Termijn Termijn 1. Met wie heeft u 1. Wat vond u er prettig aan om 1. Wat zijn de negatieve uitkomsten in gebruikt? 1. Wat dacht u vlak voordat u 1. Wat heeft u gebruikt? te gebruiken met..? de volgende gebieden? a. interpersoonlijk (in relatie met begon te gebruiken? (wie?) anderen):
2. Wat vond u er prettig aan om te gebruiken in..? (waar?) b. lichamelijk: 2. Waar heeft u gebruikt?
2. Hoe voelde u zich lichamelijk vlak voordat u ging gebruiken?
2. Hoeveel heeft u gebruikt? 3. Wat vond u er prettig aan om te gebruiken..? (wanneer?) c. emotioneel: 4. Geef sommige van uw plezierige gedachten weer, die u hebt ervaren toen u aan het gebruiken was.
3. Wanneer heeft u gebruikt?
3. Hoe voeldeu zich emotioneel
3. Hoe vaak heeft u gebruikt u en
vlak voordat u ging gebruiken?
hoeveel tijd heeft dat in beslag genomen?
d. justitie:
5. Geef een aantal plezierige lichamelijke sensaties, die u hebt ervaren toen u aan het gebruiken was. e. werk/opleiding: 6. Wat voor plezierige emoties hebt u ervaren toen u aan het gebruiken was?
f. financieel:
g. andere:
Bedankt voor jullie aandacht!
17