ECONOMIC RESEARCH ING FOCUS July 2010
Nr. 2014 – 2 28 augustus 2014
ING Focus Vermogen De markten doen de littekens van de crisis niet vervagen Bruto financieel vermogen
Het financiële vermogen van de Belgen komt eind maart 2014 boven 1.100 miljard euro uit, dat is 17% hoger dan vóór de crisis.
1200 1100 1000 900 800 700 600 500 400
Zo beschikten de Belgische gezinnen eind 2013 over een gemiddeld financieel vermogen van 227.210 euro (3,8% meer dan eind 2012). En daarbij komt nog een gemiddeld onroerend vermogen van 237.000 euro per gezin.
De risicovolle activa maken nog altijd maar 25% van het financiële vermogen uit. De 93 96 99 02 05 08 11 14 Bn euros
Bron: NBB
deposito's vormen immers nog altijd het leeuwendeel van de activa, terwijl de risicovollere activa vóór de crisis een grotere plaats innamen. Dat is aan het veranderen dankzij positieve waarderingseffecten.
Vooral die laatste liggen aan de grondslag van het nettovermogen dat de voorbije drie
BeleggersBarometer
jaar werd opgebouwd: de Belgen blijven zowat 6 miljard euro per kwartaal sparen, maar 90% daarvan stroomt nog altijd naar risicoloze activa.
150
De waarderingseffecten van de risicovolle activa zijn al drie jaar (vooral sinds 2012)
130
erg hoog geweest: respectievelijk ruim 11 en 16 miljard euro voor de aandelen en de beveks over de drie jaar. Globaal genomen zijn die effecten vergelijkbaar met die van na de crisis in 2001, toen de waardevernietiging groter was.
110 90 70 50 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 Baro. ING
Bron: ING, UGent
LT Avg.
Zoals blijkt uit de cijfers voor het eerste kwartaal zullen die effecten het vermogen vermoedelijk verder doen toenemen in 2014. Maar zal dat zo blijven? Het zou wel vrij uitzonderlijk zijn mochten de waarderingseffecten drie jaar op rij stijgen.
En ook al spaarden de Belgen in het eerste kwartaal iets minder dan gewoonlijk, toch zijn ze gestopt met hun obligaties van de hand te doen en belegden ze in beveks (30% meer dan in 2013) en in aandelen (evenveel als in heel 2013); de INGBeleggersbarometer toont aan dat die tendens wel eens zou kunnen aanhouden.
Doordat hun vermogen nog altijd minder risicovol is dan vóór de crisis, zijn de Belgen beter beschermd tegen ongelukken op de beurs, maar groeien hun activa ook minder snel dan bij een normaal beursherstel, wanneer de markten het beter doen.
Bij de brutoactiva komt een schuld van 45.950 euro per gezin (een toename van 2,2%
Economic Research
Julien Manceaux Senior Economist Brussel + 32 2 547 33 50
[email protected]
Economic Research
tegenover eind 2012). Begin 2014 bedroeg de schuld van de Belgische gezinnen 221 miljard euro of 57,2% van het bbp, wat een record is maar toch uitzonderlijk stabiel blijft sinds eind 2012. De nieuwe schuldenlast van de Belgische gezinnen was eigenlijk historisch laag in 2013 (5,6 miljard euro). De vertraging van de groei van de passiva van de gezinnen is vooral toe te schrijven aan de dynamiek van de productie van hypothecaire leningen die lijdt onder de vertraging op de vastgoedmarkt. Door die vertraging is het aandeel van de langetermijnkredieten in het bbp trouwens rond 53% blijven hangen sinds midden 2011 (54% in het eerste kwartaal 2014, tegenover een gemiddelde van 61% in de eurozone sinds 2008). Ook het aandeel van het onroerende vermogen in het totale vermogen is daardoor ietwat teruggelopen, van 54% in 2008 naar 51% in 2013. Een trend die waarschijnlijk nog enkele jaren zal voortduren, zoals aangekondigd in de ING Focus Vermogen van 2013.
1 DISCLAIMER OP DE LAATSTE PAGINA
ING FOCUS – Vermogen – Augustus – 2014/2
Het financiële vermogen van de Belgen klimt boven 1.100 miljard euro ...
In het eerste kwartaal 2014 klom het financiële vermogen van de Belgische gezinnen naar een historisch hoogtepunt van 1.103 miljard euro (tegenover 1.062,5 miljard euro het jaar ervoor, namelijk +3,8%). Met aan passiefzijde 221,5 miljard euro beschikken de Belgen over een netto financieel vermogen van 881,5 miljard euro, wat 17% meer is dan vóór de crisis. De vorige piek dateert van juni 2007 en werd pas bijgebeend in maart 2011.
... dat is 17% hoger dan vóór de crisis
Voor de portefeuille van de Belgen duurde de crisis op het eerste gezicht dus vier jaar: de tijd die nodig was voor de heropbouw van de 100 miljard nettoactiva die tussen midden 2007 en eind 2008 verloren waren gegaan. Het gaat dus beter nu, maar toch willen we hier enkele markante feiten benadrukken. Ten eerste (1) draagt de samenstelling van het vermogen nog altijd de littekens van de crisis. Ten tweede (2) is het nettovermogen in 2013 minder snel toegenomen. En ten derde (3) neemt de schuldenlast fors af doordat de vastgoedmarkt stilvalt.
1. Huidige samenstelling van het vermogen van de Belgen en tendensen In het eerste kwartaal 2014 bestaan de 1.103 miljard euro activa van de gezinnen uit 31% risicoloze activa en 25% levensverzekeringen en deelbewijzen van pensioenfondsen, die als minder risicovol worden beschouwd (het gaat om langetermijnsparen). 25% van de portefeuille is samengesteld uit meer risicovolle activa in de vorm van effecten. Daarnaast zijn ondernemers met eigen aandelen in hun onderneming (niet-genoteerde aandelen) goed voor 18% van de totale activa. We 1 merken op dat die structuur midden 2007 anders was en meer risico inhield: de meest risicovolle activa van de portefeuille (beursgenoteerde aandelen, obligaties en beveks) maakten voor de crisis 33,7% van het vermogen uit. Het aandeel van de spaarboekjes2 (24,2%) daalt sinds 2011 maar is nog altijd hoger dan de 22% van toen.
De risicovolle activa maken nog altijd maar 25% van het financiële vermogen uit.
Grafiek 1 Samenstelling van het vermogen in Q1 2014 Andere; 10.296; 1%
Biljetten en girale deposito's; 79.293; 7%
Pensioen- en levensverzek ering; 271.384; 25%
Grafiek 2 De deposito's groeien minder snel 15%
30% 25%
10%
20% Spaarboekjes ²; 267.429; 24%
5%
15% 10%
0%
5%
-5%
0% -10%
-5% -10%
Nietbeursgenotee rde aandelen (+overige deelneminge n); 197.076; 18%
Obligaties; 87.320; 8% Beursgenotee rde aandelen; 65.647; 6%
Beveks; 124.602; 11%
2014Q1 in miljoen euro
De deposito's eigenen zich nog altijd het leeuwendeel van de activa toe ...
... terwijl vóór de crisis de risicovollere activa een ietwat grotere plaats innamen
1/01/2001 1/10/2001 1/07/2002 1/04/2003 1/01/2004 1/10/2004 1/07/2005 1/04/2006 1/01/2007 1/10/2007 1/07/2008 1/04/2009 1/01/2010 1/10/2010 1/07/2011 1/04/2012 1/01/2013 1/10/2013 1/07/2014 1/04/2015
-15%
Evolutie aantal werklozen (% joj 6m lead) Gereglementeerd sparen (% joj - omgek. recht. schaal)
Bron: NBB
Bron: NBB
Van de 1.103 miljard euro aan financiële activa waarover de Belgen beschikken, blijkt een kwart op termijnrekeningen met looptijd van meer dan één jaar te staan, aangezien de Belgen tijdens de crisis teruggrepen naar minder risicovolle activa (sinds midden 2007 zijn de deposito’s in hun geheel met 81,3 miljard euro aangegroeid). Niet alleen is dat bedrag uitzonderlijk hoog (267,4 miljard euro in het eerste kwartaal 2014), ook het aandeel dat het vertegenwoordigt (24% van de portefeuille) is sinds 2008 zeer groot: het staat immers weer op het peil van begin de jaren negentig. Nadien was dit aandeel teruggevallen tot 17% van de activa, eerst doordat de rente snel daalde dankzij de lagere inflatie en daarna door de grotere risicoappetijt tijdens de internetzeepbel. Sinds het 1
2
Zie ING Focus Vermogen van augustus 2012 voor meer details. “Spaarboekjes” slaat op alle deposito’s die niet zichtrekeningen zijn. 2
ING FOCUS – Vermogen – Augustus – 2014/2
begin van de crisis in 2001-2003 is het aandeel van de deposito's alleen maar gestegen en het keerde vanaf 2008 terug naar 25%. Die evolutie is meer te wijten aan de risicoafkeer dan aan de rentebewegingen: want ook al vielen de grote deposito's in het begin van de jaren negentig te verklaren door de zeer hoge reële rente, vandaag gaat dat niet meer op. Daarover kondigde de ING Focus Vermogen van 2013 aan dat de spaarboekjes langzamerhand minder in trek zouden zijn naarmate de risicoaversie normale proporties zou aannemen. Het aandeel van de deposito's in het vermogen daalt ...
... en de deposito's zelf stijgen minder snel ...
... een verschijnsel dat waarschijnlijk zal aanhouden
Dat betekent uiteraard niet dat de bedragen die nu op de deposito's staan, zullen dalen. Zolang het vermogen stijgt, zullen de deposito's ook toenemen, maar in een trager tempo. Het is dus nog niet gedaan met de records voor de spaarboekjes. Zo zijn de effectieve stromen naar de deposito’s (alle typen, met inbegrip zichtrekeningen) gehalveerd, wanneer men de vier kwartalen vóór maart 2014 vergelijkt met die vóór maart 2013. Voor de gereglementeerde deposito's (vrijgesteld van roerende voorheffing, dus het grootste deel van de deposito's) stellen we vast dat ook daar de groei positief blijft, maar fors aan het dalen is en dat die beweging zich waarschijnlijk zal voortzetten als het vertrouwen terugkeert. In grafiek 2 ziet men dat die beweging vooral wordt beïnvloed door het dalende aantal werklozen in het land. Naarmate dit verschijnsel sterker wordt, zal het aandeel van de deposito's in de portefeuille van de gezinnen waarschijnlijk ook afnemen en dichter bij de 20% komen, eerder dan 25%.
2. Het vermogen groeit minder snel 2.1 Hoe het vermogen onlangs is toegenomen Het nettovermogen dat de voorbije drie jaar werd opgebouwd, komt vooral van positieve waarderingseffecten ...
... terwijl het nieuwe spaargeld voor 90% naar risicoloze activa stroomde
Sinds 2012 zijn de waarderingseffecten op risicovolle activa erg hoog geweest ...
... en vergelijkbaar met de effecten na de crisis van 2001, toen de waardevernietiging groter was ...
Bijgaande tabel (pagina 8) toont het verloop van de verschillende segmenten van het vermogen in 2013, in het eerste kwartaal 2014 en tussen april 2011 en maart 2014. Sinds het nettovermogen zijn peil van vóór de crisis weer heeft bereikt in maart 2011, is het nog met 17% gestegen, namelijk 127,8 miljard euro: een toename van de brutoactiva met 155,3 miljard en 27,5 miljard nieuwe schulden. Die nieuwe activa werden opgebouwd dankzij 81,7 miljard positieve waarderingseffecten en 73,6 miljard "vers" spaargeld (afkomstig van inkomsten), dus gemiddeld 6,13 miljard euro per kwartaal. Dat tempo ligt in de lijn van het gemiddelde over de afgelopen vijftien jaar: het einde van de recessie zette de gezinnen er dus niet toe aan om veel meer te sparen. De bestemming van dat nieuwe spaargeld draagt net als de reallocatie van portefeuilles de stempel van de crisis. Voegen we bij die 73,6 miljard het bedrag dat de gezinnen desinvesteerden uit obligaties (-8,4 miljard) dan zien we immers dat 60% van dat "vers kapitaal" als deposito’s werd gespaard en dat 30% in pensioenfondsen of levensverzekeringen werd belegd. Zo kochten de gezinnen haast geen beveks in die periode en ging amper 6% van dat kapitaal naar aandelen. Ook al hebben de spaarboekjes wat minder succes sinds midden 2013 (zie punt 1), toch versterkten de effectieve spaarstromen van de voorbije drie jaar een vermogensstructuur die zwaar allergisch is aan risico's. Sinds 2012 hielpen de waarderingseffecten echter de ondervertegenwoordiging van de risicovolle activa in evenwicht brengen. Zonder die effecten zou het aandeel van de risicovolle activa in het vermogen blijven verminderen. De waarderingseffecten (over de voorbije drie jaar) waren laag voor de obligaties, levensverzekeringen en pensioenfondsen, terwijl ze voor de aandelen (11,1 miljard), de beveks (16,3 miljard) en de bedrijfswaardering (geraamde waarde van niet-beursgenoteerde Belgische bedrijven rekening houdend met de Belgische markt – 50,1 miljard over de periode) hoog waren. Die effecten verklaren waarom het netto financieel vermogen nog uit 25% risicovolle activa bestaat. Daar vloeide immers bijna geen "vers geld" naar toe. Grafiek 3 toont enerzijds aan dat die waarderingseffecten zich vooral in 2012 en 2013 voordeden (in 2011 waren ze nog zwak) en anderzijds dat ze even sterk zijn als tussen 2004 en 2006 (na de crash van 2001), en dat terwijl er toen meer waarde werd vernietigd: in 2001 en 2002 is 145 miljard euro in rook opgegaan, terwijl er in 2007, 2008 en 2010 123 miljard 3 euro verloren ging. Die positieve waarderingseffecten die misschien ook in 2014 zullen 3
Opmerking: hoewel er verschillende jaren positieve waarderingseffecten waren, is de som van de waarderingseffecten sinds de crash van 2001 nog altijd negatief: de beurzen hebben dus nog altijd niet teruggegeven wat zij sindsdien van de beleggers hebben "afgepakt". 3
ING FOCUS – Vermogen – Augustus – 2014/2
aanhouden, wakkerden de risicoappetijt van de beleggers opnieuw aan. Dat blijkt ten minste uit de cijfers voor het eerste kwartaal 2014 (zie kader 1 hierna). Voor het overige merken we op dat er sinds het bestaan van de statistieken (1991) nog nooit meer dan drie jaar op rij positieve waarderingseffecten werden vastgesteld. Het zou dus wel eens kunnen dat de inhaalbeweging stilvalt in de loop van dit jaar. Dat bevestigt alleen maar...
... maar voor dit jaar stapelen de risico's zich op
Grafiek 3 Sinds 2012 doken er grote waarderingseffecten op
Grafiek 4 Normaal gezien herstellen de effectieve aandelenstromen zich laat
80000 60000
5000
4000
4500
3000
4000
40000
2000
3500
20000
3000
1000
0
2500
0
-20000
2000
-40000
-1000
1500
-60000
1000
-80000
500
-3000
-100000
0
-4000
-2000
Effectieve stromen (milj. euros)
* eerste kwartaal op jaarbasis.
2013
2014q1*
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
-120000
Waarderingseffecten (milj. euros)
Bron: NBB, berekeningen ING
Geldstromen naar aandelen (milj. euros per kwartaal - Rechterschaal) BEL 20
Bron: NBB, Thomson Reuters, berekeningen ING
Kader 2 Het vermogen in het eerste kwartaal
Ook al spaarden de Belgen wat minder dan gewoonlijk in het eerste kwartaal ...
... toch zijn ze gestopt met hun obligaties van de hand te doen ... ... en belegden ze in beveks en aandelen ... ... de INGBeleggersBarometer toont aan dat die tendens waarschijnlijk zal aanhouden
Ook in het eerste kwartaal waren de waarderingseffecten nog groot
In het eerste kwartaal van het jaar spaarden de gezinnen 5,8 miljard euro en verkochten ze slechts 0,9 miljard aan obligaties. Zelfs al is het spaargeld wat lager (5%) dan het gemiddelde over de voorbije tien jaar, toch werden er veel minder obligaties van de hand gedaan dan in 2013 (gemiddeld 2,2 miljard per kwartaal). De aderlating lijkt dus te zijn gestopt voor de obligatieportefeuilles. De Belgen hebben nog 3,8 miljard euro als deposito’s gespaard, dus 53% van de som. Hoewel dat veel minder is dan in het eerste kwartaal 2013 (5,5 miljard euro) wijst dat nog altijd op een uitgesproken voorkeur voor de deposito's, ondanks de lage rente (zie punt 1). Toch zijn de risicovolle activa weer op de voorgrond getreden. Er werd 568 miljoen euro belegd in beveks, die al in 2013 weer in de gratie kwamen: dat is 30% meer dan in 2013 (toen er 400 miljoen euro per kwartaal in beveks werd belegd). De beursgenoteerde aandelen waren bijzonder in trek, in het eerste kwartaal werd er namelijk 1,7 miljard euro in belegd, dat is iets meer dan voor heel 2013. Bovendien blijkt uit de ING-BeleggersBarometer die ING in samenwerking met de Universiteit Gent ontwikkelt, dat de risicoappetijt in België rond zijn hoogste peil van de voorbije jaren staat (zie grafiek 5). De beweging in de richting van die activa zou dus wel eens kunnen aanhouden. Tegelijkertijd was het voor de pensioenfondsen en levensverzekeringen een van de zwakste kwartalen sinds 2008. In het eerste kwartaal gingen die bewegingen gepaard met zeer positieve waarderingseffecten, zowel voor de beveks (2,8 miljard euro), als voor de beursgenoteerde aandelen (1,8 miljard euro). Historisch gezien zijn de huidige waarderingseffecten op de aandelen veel minder hoog dan na de crisis van 2001, maar ze zijn veel hoger voor beveks, wat verklaart dat de effecten in hun geheel vergelijkbaar zijn voor beide herstelfasen. Als 2014 in dat tempo doorgaat, zal het ook qua waardecreatie een even goed jaar worden als 2012 en 2013. ... wat de beleggers al weten: er zijn nog altijd veel risico's, zoals de geopolitieke crisissen en de stopzetting van de Amerikaanse kwantitatieve versoepeling. Grafiek 4 toont echter aan dat dit niet noodzakelijk het einde betekent van de spaarstromen naar de aandelen. Als we die vergelijken met het verloop van de Bel20, zien we dat de stromen zich met vertraging omkeren: eind 2007 waren er nog twee kwartalen met hoge stromen terwijl de marktcorrectie al begonnen was, in 2009 heeft de Bel20 bijna een jaar moeten stijgen alvorens de spaarstromen naar aandelen weer positief werden en in 2011 4
ING FOCUS – Vermogen – Augustus – 2014/2
zijn de stromen negatief gebleven gedurende het hele eerste jaar van het beursherstel. Maar misschien lag het de spaarders nog te vers in het geheugen dat hun stromen in 2007 positief zijn gebleven, nog lang nadat de wereldwijde markten al aan hun historische ineenstorting waren begonnen. 2.2 Het nettovermogen groeit minder snel ... Hoewel de effectieve spaarstromen in lijn zijn met hun langetermijngemiddelde neemt de groei van het netto financieel vermogen van de gezinnen af. Dat is zeker niet te wijten aan een te grote schuldenlast (zie verder), maar is eerder een gevolg van de nieuwe spreiding ervan. Want ook al zijn de waarderingseffecten op de risicovolle activa opnieuw erg hoog, toch vertraagt de groei omdat hun aandeel in de globale portefeuille sterk is afgenomen. De keuze om hoofdzakelijk te opteren voor spaarboekjes met een laag rendement betekent voor de Belgen dus dat hun vermogen minder snel toeneemt, zelfs in een periode dat de beurs stijgt. Zo is de groei van het netto financieel vermogen teruggelopen van 8,5% eind 2012 naar 4,1% op jaarbasis in het eerste kwartaal 2014 (zie grafiek 6). Die groei is nog altijd hoger dan het gemiddelde over de voorbije tien jaar (3,5%), maar wel veel lager dan vóór de crisis (gemiddeld 8% in 2004 en 2005). Omgekeerd lopen de Belgen door de huidige structuur van hun vermogen minder risico op verlies bij een ommekeer van de markten in de komende maanden. Die tendens dreigt bovendien aan te houden zolang de deposito's een zo belangrijk deel van het vermogen innemen. Die groei blijft bovendien hoger dan de bbp-groei: zo komt het netto financieel vermogen hoger uit dan het langetermijngemiddelde (225% van het bbp) en is het nu gelijk aan 227% van het bbp (zie grafiek 8).
De nieuwe verdeling van het vermogen maakt dat het niet even snel als vroeger kan groeien
Het netto financieel vermogen stijgt dan ook minder snel ...
Grafiek 5 De appetijt voor risicovolle activa is opnieuw erg groot 0% -5%
6000
100000
12%
4000
75000
10%
50000
8%
25000
6%
0
4%
-10% 2000
-15% -20%
Grafiek 6 De aangroei van de financiële activa zwakt af ...
0
-25%
-2000
-25000
2%
-4000
-50000
0%
-6000
-75000
-2%
-30% -35% -40% 06
07
08
09
10
11
12
13 -4%
-100000
ING - BeleggersBarometer: netto preferentie voor risicovolle activa Geldstromen naar aandelen en beveks (milj. euros per kwartaal Rechterschaal)
Bron: NBB, ING en berekeningen ING
99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 Lasten
Activa
Netto vermogen (% JoJ - rechterschaal)
Financiële activa (bruto) en nieuwe kredieten in miljoen euro (linkerschaal) Bron: NBB
2.3 ... en dat ondanks de geringe toename van de schuldenlast ... terwijl de nieuwe schuldenlast historisch laag was in 2013 ...
Ten slotte zien we in grafiek 7 dat de schuldenlast van de gezinnen in 2013 maar lichtjes is gestegen. 2012 was (samen met 2009) een van de zwakste jaren van het voorbije decennium, met een nieuwe schuldenlast van 8,6 miljard euro. Met een nieuwe schuldenlast van amper 5,6 miljard euro is 2013 het jaar waarin de schuldenlast het minst is toegenomen over het voorbije decennium.
... wat waarschijnlijk ook zal opgaan voor 2014
De tendens is in het eerste kwartaal 2014 niet gekeerd: de nieuwe schuldenlast bedraagt amper 1,1 miljard euro (dus een jaarlijks gemiddelde van minder dan vijf, wat in de buurt komt van het niveau in het begin van de jaren 2000, vóór de vastgoedboom). Zo kwam de totale schuldenlast van de Belgische gezinnen op 221 miljard euro in het eerste kwartaal 2014, dus 57,2% van het bbp. De hypothecaire leningen waren goed voor 46,5% van het bbp, wat wel een recordcijfer is, maar uitzonderlijk stabiel blijft sinds eind 2012. Voor de kredieten op meer dan één jaar ten slotte zien we dat hun aandeel in het bbp in het eerste kwartaal 2014 (54%) in de buurt ligt van het gemiddelde van de
Begin 2014 kwam de schuld van de gezinnen op 221 miljard euro of 57,2% van het bbp
5
ING FOCUS – Vermogen – Augustus – 2014/2
eurozone (dat sinds 2008 op 61% blijft hangen). Op zich is dat geen ramp, maar toch blijft het verontrustend voor België, dat een van de Europese landen met de grootste staatsschuld is (waarvoor de gezinnen eigenlijk als borg fungeren). Grafiek 7 ... hoewel de schuldenlast minder sterk is toegenomen
Grafiek 8 In % van het bbp, overschrijdt het netto financieel vermogen zijn langetermijngemiddelde 900.000
280%
850.000
270%
2014q1*
800.000
260%
2013
750.000
250%
2004
700.000
240%
650.000
230%
600.000
220%
550.000
210%
500.000
200%
450.000
190%
0
2000
4000
6000
8000
10000
12000
14000
2009 2012 2010 2005 2006 2007
180%
400.000
2008
93
95
97
99
01
03
05
07
09
11
13
2011 Netto financieel vermogen (milj. euros) Nieuwe kredieten op lange termijn (milj. euros)
NB: 80% van de kredieten aan de gezinnen zijn hypothecaire kredieten * 2014Q1 op jaarbasis Bron: NBB
idem (% BBP - rechterschaal)
Bron: NBB (NB: 225% van het bbp = langetermijngemiddelde)
3. De Belgen hebben een kleinere schuldenlast als de vastgoedmarkt vertraagt Het consumentenkrediet blijft constant als % van de BBP
De vertraging van de groei van de passiva van de gezinnen is vooral toe te schrijven aan de dynamiek van de hypothecaire leningen ...
... die in het eerste kwartaal 46,5% van het bbp uitmaken
Daarbij merken we op dat het aandeel van het onroerende vermogen in het totale vermogen waarschijnlijk lichtjes zal blijven afnemen.
Als de passiva in het vermogen van de gezinnen minder snel zijn gegroeid, dan komt dat vooral door de dynamiek van de hypothecaire leningen. De andere leningen (20% van de passiva van de gezinnen) maken sinds het begin van de jaren 2000 een constant aandeel van het bbp uit (ongeveer 10%): macro-economisch gezien kunnen we dus niet zeggen dat er wat het consumentenkrediet betreft, een neiging tot overmatige schuldenlast is, want die kredieten stijgen samen met het globale inkomen. Maar net als de activa zijn de bestanddelen van de passiva van de gezinnen ongetwijfeld niet goed verdeeld: zo toont de toename van het aantal mensen met een overmatige schuldenlast aan dat een deel van de passiva waarschijnlijk vrij geconcentreerd is, en dan vooral buiten de hypothecaire leningen. Het is geen toeval dat de sterke toename van de hypothecaire passiva van de gezinnen tussen 1999 en 2008 (gemiddeld 8,3% per jaar) gelijkloopt met de jaren van de vastgoedboom (prijsgroei van gemiddeld 9,5% per jaar). Als de groei van de uitstaande leningen in die periode iets minder sterk was dan de prijsgroei, dan komt dat doordat de totale prijsstijging niet alleen door krediet kon worden gedekt (aangezien die louter afhangt van de terugbetalingscapaciteit van de kredietnemers, en dus van hun inkomsten). De stijging van het uitstaand krediet als percentage van het bbp (van 25% in 1999 tot 46,5% nu) toont immers al aan hoe de terugbetalingscapaciteit van de gezinnen op de proef werd gesteld. De rest van de stijging van de vastgoedprijzen werd dus gevoed door de overdracht van spaartegoeden. Die bevinden zich trouwens in het totale vermogen van de Belgen: voegen we bij het netto financieel vermogen (870 miljard eind 2013) het vastgoedvermogen (1.137 miljard eind 2013 volgens de NBB), dan komen we aan 524% van het bbp, tegenover 514% eind 2012, en stellen we vast dat het netto financieel vermogen (dat van 220% tot 227% van het bbp steeg) sterker is gegroeid dan het vastgoed. De vertraging op de vastgoedmarkt hield het aandeel van de kredieten in het bbp hoe dan ook rond 53% sinds midden 2011 (54% in het eerste kwartaal 2014). Ook het aandeel van het onroerende vermogen in het totale vermogen is daardoor ietwat teruggelopen, van 54% in 2008 naar 51% in 2013. Naarmate het financiële vermogen verder aangroeit, onder meer dankzij het mooie rendement, maar ook door de terugkerende risicoappetijt, zal het aandeel van vastgoed in het vermogen waarschijnlijk lichtjes blijven dalen.
6
ING FOCUS – Vermogen – Augustus – 2014/2
Grafiek 9 De schuld van de gezinnen stabiliseert in % van het bbp 15%
65%
Grafiek 10 Het aandeel van het onroerende vermogen in het totale vermogen neemt af 55%
60% 12%
55%
50%
50%
9%
45%
45% 6%
40% 35%
3%
40%
30% 0%
Q1 2000 Q4 2000 Q3 2001 Q2 2002 Q1 2003 Q4 2003 Q3 2004 Q2 2005 Q1 2006 Q4 2006 Q3 2007 Q2 2008 Q1 2009 Q4 2009 Q3 2010 Q2 2011 Q1 2012 Q4 2012 Q3 2013 Q2 2014
25%
BE - Kredieten >1jaar (huishoudens - % van BBP) ZE - Kredieten >1jaar (huishoudens - % van BBP) BE - Kredieten >1jaar (huishoudens - % joj - recht. schaal)
Bron: NBB, Eurostat
De dalende groei van de obligo's valt zowel te verklaren door de afnemende groei van de gemiddelde leningen ...
... als door een forse terugloop van het aantal toegekende leningen
35%
30% 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 Aandeel van het onroerende vermogen in het totale vermogen (%)
Bron: NBB, berekeningen ING
In het eerste kwartaal 2014 is de groei van het uitstaand hypothecair krediet teruggevallen tot 3%, dus ver onder de 8,3% die in het vorige decennium werd vastgesteld. Dat is niet te wijten aan een snellere afbetaling van de kredieten maar aan de daling van nieuwe leningen: enerzijds de zwakkere groei van de gemiddelde grootte van de leningen (die samen met de vastgoedprijzen vertraagt), die sinds midden 2011 is teruggevallen tot gemiddeld 0,8% per jaar, en anderzijds de forse daling van het aantal toegekende hypothecaire kredieten. In een vastgoedmarkt die sterk wordt ondersteund door de beleggers is het aantal hypothecaire kredieten lager, zowel op de markt voor nieuwbouw als op de markt voor bestaande woningen, namelijk respectievelijk -38% en 6% over de eerste zes maanden van 2014 (vergeleken met gemiddelde van 2005 tot 2008). De FOD Economie heeft trouwens op de markt voor bestaande woningen slechts 53.500 vastgoedtransacties geregistreerd in het eerste semester 2014, een daling van nog 9,3% op jaarbasis. Het is het slechtste semester in meer dan 10 jaar. Qua nieuwe kredietverstrekking zou 2014 dus wel eens een slechter jaar kunnen worden dan 2013. Tenzij de beslissing in Vlaanderen om de woonbonus in 2015 te verminderen (wat sommige gezinnen tot 160 euro per maand kan kosten, afhankelijk van de formule die de Vlaamse regering uiteindelijk zal kiezen) de vraag in de tweede jaarhelft tijdelijk zal doen toenemen.
Kader 2 Het vermogen per gezin Eind 2013 beschikten de Belgische gezinnen dus over een gemiddeld financieel vermogen van 227.210 euro (3,8% meer dan eind 2012) en over een gemiddeld vastgoedvermogen van 237.000 euro per gezin (1,9% meer tegenover eind 2012). Bij die brutoactiva komt nog een schuld van gemiddeld 45.950 euro per gezin (2,2% meer dan eind 2012). Nogmaals, de Belgische gezinnen zijn rijker dan ooit. Maar uit een enquête van de ECB is vorig jaar gebleken dat 50% van de gezinnen met het kleinste financiële vermogen gemiddeld maar 10% van dat bedrag bezit, dus gemiddeld ongeveer 23.000 euro.
7
Vermogen niveau waarvan: effectieve stromen waarvan: waarderingseffecten
Maart 2011 - Maart 2014 (3 jaren)
Vermogen niveau waarvan: effectieve stromen waarvan: waarderingseffecten
Evolutie 2014 Q1 (vs 2013Q4)
Vermogen niveau waarvan: effectieve stromen waarvan: waarderingseffecten
Evolutie 2013
49246 49725 -479
3875 3865 10
18647 18334 313
-8017 -8377 360
-842 -941 99
-10957 -9021 -1936
16101 5018 11083
3539 1696 1843
9109 1634 7475
Biljetten Beursgen en oteerde deposito's Obligaties aandelen
16189 -69 16258
3417 568 2849
11176 1638 9538
Beveks
53544 3403 50141
2684 651 2033
12956 4105 8851
27752 23386 4366
37 -438 475
10296 6931 3365
Pensioenen Andere levensverze aandeelen (**) kering
155288 73558 81730
13116 5807 7309
51536 23620 27916
Totaal activa
27522 28925 -1403
1101 1100 1
7184 7554 -370
Totaal Lasten
127766 44629 83137
12015 4707 7308
44352 16064 28288
Totaal netto activa
ING FOCUS – Vermogen – Augustus – 2014/2
Bijlage 1.4 Evolutie van het vermogen in 2013, in Q1 2014 en sinds Q1 2011: waarderingseffecten en reële investeringsstromen (miljoen euro)
** De andere participaties zijn alle andere vormen van participaties van de gezinnen in nietbeursgenoteerde ondernemingen (kapitalen van bvba's of evba's, partnerships ...)
8
ING FOCUS – Vermogen – Augustus – 2014/2
Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) over de onderliggende securities en/of over de uitgevende instanties en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is gemaakt namens de ING in dit verband zijnde ING Groep N.V., gevestigd in Nederland, en enkele van haar dochtermaatschappijen en/of branches, en enkel en alleen bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING is onderdeel van ING Group (in dit verband zijnde ING Groep N.V. en haar dochters en gelieerde ondernemingen). Deze publicatie geeft geen investment advies noch is het een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enige financieel instrument. Hoewel redelijke zorg is besteed om er zeker van te zijn dat de informatie opgenomen in dit rapport is niet onjuist of misleidend ten tijde van de publicatie, geeft ING geen garantie dat de informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Group en al haar bestuurders, werknemers, en aan haar gerelateerde cliënten mogen, voor zover toegestaan bij wet, lange of korte posities houden of anderszins belang hebben bij enige transactie of investment (derivaten hieronder begrepen) waarnaar wordt verwezen in deze publicatie. Bovendien mag ING Group diensten op het gebied van bank, verzekering en asset management aanbieden en leveren aan, of zulke diensten afnemen van, elke vennootschap waarnaar wordt verwezen in deze publicatie. Noch ING noch enige van haar directeuren of werknemers accepteren enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Niets in deze publicatie mag worden gereproduceerd, verspreid of gepubliceerd door wie dan ook voor welke reden dan ook zonder de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de ING. Alle rechten zijn voorbehouden. Enige investering waarnaar wordt verwezen kan significant risico inhouden, zijn niet noodzakelijkerwijze mogelijk in alle jurisdicties, zijn wellicht illiquide en zijn wellicht niet geschikt voor elke investeerder. De waarde van, of inkomsten uit, enige investering waarnaar wordt verwezen kunnen fluctueren en/of kunnen zijn ontstaan door veranderingen in de wisselkoers. Resultaten behaald in het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Investeerders dienen hun eigen investeringsbeslissingen te nemen zonder te vertrouwen op deze publicatie. Alleen investeerders met voldoende kennis en ervaring op financieel gebied om de verdiensten en risico’s te kunnen beoordelen kunnen overwegen om te investeren in enige uitgevende instantie of markt zoals hierin beschreven. Andere personen dienen geen enkele actie te nemen op basis van deze publicatie. Deze publicatie is in het Verenigd Koninkrijk alleen uitgegeven aan personen beschreven in artikelen 19, 47 en 49 van de Financial Services and Markets Act 2000 (Financial Promotion) Order 2005 en is niet bestemd om te worden verspreid, direct of indirect, naar enige ander klasse van mensen (hieronder private investors begrepen). De publicatie is in Italië alleen uitgegeven aan personen beschreven in artikel 31 van Consob Regulation No. 11522/98. Deze publicatie is in de Verenigde Staten van Amerika alleen uitgegeven aan Qualified Institutional Buyers (QIB’s) en grote bedrijven. Cliënten dienen contact op te nemen en hun transacties uit te voeren via analisten van een ING entiteit in hun eigen jurisdictie tenzij toepasselijk recht anders toestaat. ING Bank N.V., haar branches en/of haar dochterondernemingen zijn allen geregistreerd en staan onder toezicht bij de betrokken nationale toezichthouders. ING Bank N.V. heeft een vergunning van De Nederlandsche Bank (DNB) en staat onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). ING Bank N.V. is statutair gevestigd te Amsterdam, houdt kantoor aan de Amstelveenseweg 500, 1081 KL Amsterdam, Nederland en is onder nummer 33031431 ingeschreven in het handelsregister van de kamer van koophandel. ING Financial Markets LLC, lid van NYSE, NASD en SIPC en onderdeel van ING, heeft onder de toepasselijke voorwaarden de verantwoordelijkheid geaccepteerd voor de distributie van dit rapport in de Verenigde Staten. Voor de publicaties in België is de verantwoordelijke uitgever Peter Vanden Houte, Marnixlaan 24, 1000 Brussel.
9