Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
INFRABEL N.V.
TECHNISCHE BEPALING
L-11
BALLAST EN GRANULATEN VOOR HET SPOOR
Naam
Datum
Handtekening
E. MOTTE ing.
27.08.2007
(S)
A-M HENNEBERT ir.
27.08.2007
(S)
Voorgesteld op de werkgroep aankopen
-------
30.05.2007
-------
Nazicht vertaling
R. BORNY ing.
27.08.2007
(S)
Vrijgave
J. MYS, eir.
27.08.2007
(S)
Technisch voorstel Administratief voorstel
UITGAVE 09/2007
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Tabel der wijzigingen Uitgave 09/2006
09/2007
Belangrijkste wijzigingen - Aanpassing aan Europese normen - Afschaffing van het kaliber 0/125 voor vormlaag. - Aanvulling met het kaliber 6/14 voor voetpaden op drainerend materiaal - Herziening van hoofdstuk 5 : kwaliteitswaarborg. - Aanpassing van de korrelverdeling van het kaliber “ballast 20/32” en van het kaliber “drainerend materiaal 20/32”; - Aanpassing van de frequentie van de autocontroles
Pagina 2 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Inhoud. 1.
ONDERWERP EN TOEPASSINGGEBIED 1.1. 1.2. 1.3.
Onderwerp Toepassinggebied Referenties
2.
KWALIFICATIE
3.
OMSCHRIJVING 3.1
Ballast 31.5/50 3.1.1 Oorsprong en samenstelling 3.1.2 Gelijkvormigheid volgens de voorschriften 3.1.3 Korrelverdeling 3.1.4 Vorm 3.1.4.1 Vlakheidsindex 3.1.5 Lange stenen 3.1.6 Zuiverheid 3.1.7 Bepaling van de fijne deeltjes 3.1.8 Intrinsieke karakteristieken
3.2
Ballast 20/32 3.2.1 Oorsprong en samenstelling 3.2.2 Gelijkvormigheid aan de voorschriften 3.2.3 Korrelverdeling 3.2.4 Vorm 3.2.4.1 Vlakheidsindex 3.2.5 Zuiverheid 3.2.6 Bepaling van de fijne deeltjes 3.2.7 Intrinsieke karakteristieken
3.3
Fijne steenslag voor gemeten ophoging 3.3.1 Oorsprong en samenstelling 3.3.2 Gelijkvormigheid volgens de voorschriften 3.3.3 Korrelverdeling 3.3.4 Vorm 3.3.4.1 Vlakheidsindex 3.3.5 Bepaling van de fijne deeltjes 3.3.6 Intrinsieke karakteristieken Pagina 3 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.4
Fijne steenslag 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4
3.5
Oorsprong en samenstelling Gelijkvormigheid volgens de voorschriften Korrelverdeling Bepaling van de fijne deeltjes
Fijne steenslag 6/14 voor voetpaden op drainerend materiaal 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4
3.6
0/8 voor perrons en voetpaden
Oorsprong en samenstelling Gelijkvormigheid volgens de voorschriften Korrelverdeling Bepaling van de fijne deeltjes
Steenslag voor onderlaag 0/32 3.6.1 Oorsprong en samenstelling 3.6.2 Korrelverdeling 3.6.3 Vorm 3.6.3.1 Vlakheidsindex 3.6.4 Bepaling van de fijne deeltjes 3.6.5 Intrinsieke karakteristieken 3.6.6 Gelijkvormigheid aan de voorschriften
3.7
Steenslag voor vormlaag 0/80 3.7.1 Oorsprong en samenstelling 3.7.2 Korrelverdeling 3.7.2.1 Vormlaag 0/80 3.7.2.2 Eenvormigheid 3.7.3 Vorm 3.7.3.1 Vlakheidsindex 3.7.4 Bepaling van fijne deeltjes 3.7.5 Intrinsieke karakteristieken 3.7.6 Gelijkvormigheid aan de voorschriften
3.8
Drainerend materiaal 3.8.1 3.8.2 3.8.3 3.8.4 3.8.5
Oorsprong en samenstelling Gelijkvormigheid volgens de voorschriften Korrelverdeling Bepaling van fijne deeltjes Intrinsieke karakteristieken
Pagina 4 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.9
4.
Materiaal voor aanaarding in aanraking met water 3.9.1 Oorsprong en samenstelling 3.9.2 Gelijkvormigheid volgens de voorschriften 3.9.3 Korrelverdeling 3.9.4 Bepaling van fijne deeltjes 3.9.5 Intrinsieke kwaliteiten
KEURINGSMODALITEITEN 4.1
Tussenkomsten van INFRABEL 4.1.1 4.1.2 4.1.3
5.
6.
Monsterneming Proeven in het laboratorium INFRABEL Frequentie van de kontroles
4.2
Onder voorbehoud aanvaard of afgewezen materiaal
4.3
Betwistingen
Kwaliteitswaarborg 5.1.
Kwaliteitsdocumenten.
5.2.
Kwaliteitsaudit.
5.3.
Toezicht op de kwaliteit.
Levering en verpakking 6.1
Weging van de materialen
6.2
Laden en stockage
Pagina 5 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Bijlagen 1 tot 10 1. Dwarsprofiel 2. Ballast 2a. Ballast 31.5/50 2b. Ballast 20/32 3. Fijne steenslag 10/14 voor gemeten ophoging 4. Fijne steenslag 0/8 voor perrons en voetpaden 5. Fijne steenslag 6/14 voor voetpaden op drainerend massief 6. Onderlaag 0/32 7. Vormlaag 0/80 8. Drainerend materiaal 20/32 9. Prijs van de proeven 10. Fiche van kwalificatie
Pagina 6 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
1.
INLEIDING.
1.1. 0nderwerp Onderhavige technische bepaling is van toepassing op alle natuurlijke steenachtige materialen uit steengroeven. De materialen van andere oorsprong worden in deze specificatie niet opgenomen en maken het voorwerp uit van bijzondere voorschriften. Elke levering van materialen vereist de voorafgaande kwalificatie van de leverancier voor het bedoelde product. De kwalificatie zal uitgevoerd worden in overeenstemming met hoofdstuk 2 van deze bepaling.
1.2. Toepassingsgebied Onderhavige technische bepaling bepaalt de karakteristieken van de bestanddelen van : -
ballast;
-
fijne steenslag voor gemeten ophoging;
-
materialen voor de bedekking van de voetpaden en perrons;
-
materialen voor de bedekking van de voetpaden op een drainerend massief;
-
materialen voor onderlagen;
-
materialen voor vormlagen;
-
drainerend materiaal;
-
materialen voor aanvullingen in contact met water;
Ze zijn bestemd voor de aanleg, de vernieuwing en het onderhoud van spoorweglijnen van INFRABEL N.V. Zij vernietigt de technische bepaling L11 van 2005. Pagina 7 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
De materialen voor de onder- en vormlagen worden eveneens gebruikt als materiaal voor de aanvulling van de achterzijde van de landhoofden van spoorwegbruggen en rondom hydraulische kunstwerken.
De materialen voor vormlagen en aanvulling in aanraking met water kunnen ook gebruikt worden als beschermingslaag voor de uitgravingen, onder voorbehoud van nazicht van hun karakteristieken in functie van het te verwezenlijken type van beschermingslaag (te verduidelijken in de overeenkomstige artikelen van de overeenkomst). Bijlage 1 vermeldt de bestemmingen van deze verschillende materialen.
Pagina 8 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
1.3. Documenten van toepassing Deze bepaling verwijst ondermeer naar de normen
:
-
TB Q-1:Kwalificatiesysteem van een leverancier
-
NBN EN 13450 (2003): Toeslagmaterialen voor spoorwegballast
- NBN EN 13242 (2003) : Toeslagmaterialen voor ongebonden en hydraulisch gebonden materialen voor burgelijke bouwkunde en wegenbouw - NBN EN 932-1 (1996) : Methoden voor monsterneming - NBN EN 932-2 (1999) : Methoden voor het delen van laboratoriummonsters - NBN EN 932-5 (2000) : Algemene apparatuur en kalibratie - NBN EN 933-1/A1 (2006) : Bepaling van de korrelverdeling - Zeefmethode Opmerking : In het geval van openingen groter dan 20 mm dient de controlezeef veeleer als kaliber. Een eerste scheiding heeft plaats mechanisch of met de hand door de zeef te schudden; de zeefrest wordt vervolgens met de hand, element per element, gecontroleerd om na te gaan of het mogelijk is de zeefrest doorheen een opening te laten gaan door de standen van het element te wijzigen, maar zonder er enige druk op te oefenen. - NBN EN 933-2 (1996) : Bepaling van de korrelverdeling Controlezeven,nominale afmetingen van de openingen
- NBN EN 933-3/A1 (2003) : Bepaling van korrelvorm – Vlakheidsindex - NBN EN 933-8 (1999) : Beoordeling van fijn materiaal Zandequivalentbeproeving - NBN EN 933-9 (1998) : Beoordeling van fijn materiaal Methyleenblauwproef Pagina 9 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
- NBN EN 1097-1/A1 (2003) : Bepaling van de weerstand tegen afslijting (micro-Deval) - NBN
EN 1097-2 (1998) : Methoden voor de bepaling van de weerstand tegen verbrijzeling
- NBN EN 1097-5 (1999) : Bepaling van het watergehalte door drogen in een geventileerde oven In het geval van onduidelijkheid van de hierboven vermelde normen of in elk geval waarbij de normen geen melding maken van de produkten uit deze bepaling of nog wanneer de normen het toelaten, gelden de bepalingen van de onderhavige specificatie.
Pagina 10 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
2.
KWALIFICATIE De leverancier vraagt de kwalificatie van zijn steengroeve aan voor een of meerdere van de produkten vermeld in hoofdstuk 3, conform van de bepaling Q1. Ten dien einde, organiseert hij een volledig bezoek van zijn installaties, legt hij de controle-resultaten, uitgevoerd door zijn tussenkomst, voor en dient hij een volledige beschrijving van zijn productieproces en interne kwaliteitskontrole in. Tijdens het kwalificatiebezoek, neemt INFRABEL één/meerdere monsters van het/de product(en) waarvoor de kwalificatie gevraagd wordt. Een volledige serie proeven (zie hoofdstuk 3) kan uitgevoerd worden. De proeven kunnen uitgevoerd worden in het laboratorium van INFRABEL of in een laboratorium gekozen in gemeenschappelijk akkoord. De kwalificatiekosten zijn ten laste van de vragende partij. Ze behelzen: -
-
-
het storten van een forfaitaire som voorzien in de bepaling Q1. Deze bijdrage wordt aangerekend voor de opening van het dossier; de kosten van de proeven (indien uitgevoerd in het laboratorium van INFRABEL), aangerekend volgens bijlage 9; de kosten voor het bezoek (prestatie, hotelkosten, ...)
In geval van herhaalde tekortkomingen kan de kwalificatie worden opgeschort of opgeheven door een met reden omklede beslissing INFRABEL, ter kennis gebracht met een aangetekend schrijven aan de betrokken leverancier. De opschorting of de opheffing van de kwalificatie verbiedt elke nieuwe levering van het betrokken product aan INFRABEL en heeft de opschorting of de verbreking van de lopende contracten tot gevolg.
Pagina 11 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.
OMSCHRIJVING De onder punt 1 hierboven vermelde materialen worden als volgt omschreven : -
Ballast
: “Ballast 31,5/50 type IA, IB, II of III”, “Ballast 20/32 type IB, II of III”;
-
fijne steenslag voor gemeten ophoging : "fijne steenslag 10/14";
-
materialen voor voetpaden en perrons : "fijne steenslag 0/8 voor voetpaden en perrons";
-
materialen voor de bedekking van de voetpaden op een drainerend massief: "fijne steenslag 6/14 voor voetpaden op een drainerend massief;
-
materialen voor onderlaag : "steenslag 0/32 voor onderlaag type I of II";
-
materialen voor vormlaag : "steenslag 0/80 voor vormlaag";
-
Drainerend materiaal : "drainerend materiaal 20/32";
-
Aanvulling in contact met water : “aanvulling in contact met water”;
Pagina 12 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.1 Ballast 31.5/50. De ballast 31.5/50 cat. A omschreven volgens de norm NBN EN 13450, wordt onderverdeeld in 4 klassen, namelijk IA, IB, II en III, in functie van de geometrische en fysische karakteristieken. 3.1.1
Oorsprong en samenstelling.
De ballast van spoorwegen is afkomstig van het breken van natuurlijke rotsen, gewonnen uit de gezonde lagen van steengroeven van harde stenen met uitsluiting van alle lagen met onvoldoende dichtheid en door het verwijderen van alle ganggesteente en groeve-korsten, aarde en organische resten, zand en andere vreemde stoffen. Ze mogen geen elementen bevatten waarvan de aard, de afmeting of het gehalte ze ongeschikt kunnen maken voor het gebruik en voor de duurzaamheid die ervan wordt verwacht. 3.1.2.
Gelijkvormigheid volgens de voorschriften
De voorschriften die in onderhavig document voorkomen, moeten als van statistische aard worden beschouwd. De gelijkvormigheid van het materiaal mag dan ook slechts worden aangetoond door een doorlopende kontrole van de productie. Het is de taak van de producent INFRABEL een kontroleplan van zijn produktie te overhandigen vergezeld van statistische criteria die de eerbiediging van de voorschriften aantonen met een aanvaardbare graad van vertrouwen. 3.1.3
Korrelverdeling
De korrelgrootte d/D, gecontroleerd door zeven op de genormaliseerse controlezeven, volgens de norm NBN EN 13450, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op zeef van 25 mm : 0 tot 5 % ″ ″ ″ 31.5 mm : 1 à 25 % ″ ″ ″ 40 mm : 30 à 65 % ″ ″ ″ 50 mm : 70 à 99 % ″ ″ ″ 63 mm : 100 % ″ ″ ″ 80 mm : 100 %
Pagina 13 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Omwille van de specificiteit van het net, zal het percentage van doorval op de zeef van 25 mm begrepen zijn tussen 0 en 3%. Bijlage 2a geeft de korrelverdelingszone van dat materiaal aan. Bovendien zal het voortschrijdend gemiddelde, telkens berekend op basis van de twaalf laaste resultaten met behulp van de zeven 31.5, 40 en 50 mm binnen een omschrijvende liggen waarvan de boven- en benedengrenzen zijn: Doorval in % : op zeef van 31.5 mm : 6 à 18% ″ ″ ″ 40 mm : 39 à 56% ″ ″ ″ 50 mm : 77 à 92% 3.1.4
Vorm.
3.1.4.1 Vlakheidsindex. De waarde van deze coëfficiënt gemeten op de roosters met gleuven 16, 20, 25 et 31.5 mm, volgens de norm NBN EN 933-3/A1 mag niet hoger dan zijn : 15 voor de ballast 31.5/50 type IA et IB ; 20 voor de ballast 31.5/50 type II et III; 3.1.5
Lange stenen.
Het percentage van de lange stenen (> 100 mm) gemeten volgens de norm NBN EN 13450 mag niet hoger dan zijn : 4 voor de ballast 31.5/50 type IA; 6 voor de ballast 31.5/50 type IB, II et III; Tijdens deze proef moet het gewicht van het monster, voorzien door de norm NBN EN 13450, tot minimum 30 kg teruggebracht worden. 3.1.6
Zuiverheid.
De materialen moeten ontdaan zijn van organische stoffen, van aarderesten en van alle andere vreemde stoffen.
Pagina 14 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.1.7
Bepaling van de fijne deeltjes.
Het gehalte fijne deeltje, gecontroleerd door zeven, volgens de normen NBN EN 13450 en NBN EN 933-1/A1 mag niet hoger dan zijn : 0.4% voor de ballast 31.5/50 type IA ; 0.7% voor de ballast 31.5/50 type IB ; 1% voor de ballast 31.5/50 type II ; 1.3% voor de ballast 31.5/50 type III ; Tijdens deze proef moet de zeef van 0.063 mm, voorzien door de normen NBN EN 13450 en NBN EN 933-1/A1, door de zeef van 1.6 mm vervangen worden en dit gezien de specificiteit van de zeef. Bovendien moet voor de ballast type IA, het voortschrijdend gemiddelde, telkens berekend op basis van de twaalf laatste resultaten, lager dan of gelijk aan 0.3% zijn. Geen enkele afzonderlijke waarde mag groter zijn dan 0.4%.
3.1.8
Intrinsieke karakteristieken
Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. De waarde van de LA coëfficiënt mag niet hoger dan zijn : 12 16 20 26
voor voor voor voor
de de de de
ballast ballast ballast ballast
31.5/50 31.5/50 31.5/50 31.5/50
type type type type
IA ; IB ; II ; III ;
De waarde van de mDE coëfficiënt mag niet hoger dan zijn : 7 voor de ballast 31.5/50 type IA ; 11 voor de ballast 31.5/50 type IB ; Er wordt geen enkele eis gesteld voor de types II en III.
Pagina 15 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.2. Ballast 20/32 : De ballast 20/32 wordt onderverdeeld in 3 klassen, namelijk IB, II en III, in functie van de geometrische en fysische karakteristieken. PS : de ballast 20/32 wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154. 3.2.1.
Oorsprong en samenstelling.
Zie punt 3.1.1 hierboven 3.2.2.
Gelijkvormigheid aan de voorschriften
Zie punt 3.1.2 hierboven 3.2.3
Korrelverdeling
De korrelgrootte d/D, nagezien door wassen op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 9331/A1, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op zeef van 16 mm : 0 tot 5 % ″ ″ ″ 20 mm : 1 à 20 % ″ ″ ″ 25 mm : 25 à 65 % ″ ″ ″ 31.5 mm : 75 à 99 % ″ ″ ″ 40 mm : 100 % Bijlage 2b geeft de korrelverdelingszone van dat materiaal aan. 3.2.4
Vorm.
3.2.4.1 Vlakheidsindex. De waarde van deze coëfficiënt gemeten op de roosters met gleuven 10, 12.5, 16 et 20 mm, volgens de norm NBN EN 933-3/A1 mag niet hoger dan zijn : 15 voor de ballast 20/32 type IB ; 20 voor de ballast 20/32 type II et III;
Pagina 16 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.2.5
Zuiverheid.
De materialen moeten ontdaan zijn van organische stoffen, van aarderesten en van alle andere vreemde stoffen. 3.2.6
Bepaling van de fijne deeltjes.
Het gehalte fijne deeltje, bekomen door het wassen, volgens de norm NBN EN 933-1/A1 mag niet hoger dan zijn: 0.7% voor de ballast 20/32 type IB ; 1% voor de ballast 20/32 type II ; 1.3% voor de ballast 20/32 type III ; Tijdens deze proef moet de zeef van 0.063 mm, voorzien door de norm NBN EN 933-1/A1, door de zeef van 1.6 mm vervangen worden en dit gezien de specificiteit van het zeef. 3.2.7.
Intrinsieke karakteristieken
Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. De waarden worden gemeten op de fractie 31.5/50 : De waarde van de LA coëfficiënt mag niet hoger dan zijn : 16 voor de ballast 20/32 type IB ; 20 voor de ballast 20/32 type II ; 26 voor de ballast 20/32 type III ; De waarde van de mDE coëfficiënt mag niet hoger dan zijn : 11 voor de ballast 20/32 type IB ; Er wordt geen enkele eis gesteld voor de types II en III.
Pagina 17 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.3 Fijne steenslag voor gemeten ophoging 10/14 NB : de fijne steenslag voor gemeten ophoging 10/14 wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154. 3.3.1
Oorsprong en samenstelling
De fijne steenslag voor gemeten ophoging komt uitsluitend uit steengroeves die ballast leveren. Zie 3.1.1 hierboven. 3.3.2.
Gelijkvormigheid volgens de voorschriften
Zie punt 3.1.2 hierboven 3.3.3
Korrelverdeling
De korrelgrootte van de fijne steenslag voor gemeten ophoging is 10/14. De korrelgrootte d/D, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 9331/A1, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op zeef van 0.063 mm : 0 à 2 % ″ ″ ″ 6,3 mm : 0 à 5 % ″ ″ ″ 10 mm : 1 à 20 % ″ ″ ″ 14 mm : 75 à 99 % ″ ″ ″ 20 mm : 100 % Bijlage 3 stelt het korrelverdelingszone voor van dit materiaal. 3.3.4
Vorm
De fijne steenslag heeft een veelzijdige vorm en scherpe kanten en beantwoordt aan de volgende voorschriften : 3.3.4.1
Vlakheidsindex
De waarde van deze coëfficiënt gemeten op de roosters met gleuven 6.3 et 8 mm, volgens de norm NBN EN 933-3/A1 mag niet hoger dan 15 zijn. Pagina 18 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.3.5
Zuiverheid
De materialen moeten ontdaan zijn van organische stoffen, van aarderesten en van alle andere vreemde stoffen.
3.3.6
Intrinsieke karakteristieken
De fijne ballast voor gemeten ophoging is uitsluitend afkomstig uit de steengroeven die ballast leveren. Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. De waarden worden gemeten op fractie 10/14 : De som van de coëfficiënten LA + mDE in aanwezigheid van water, gemeten op fractie 10/14, is < 35. Bovendien is de waarde van de LA-coëfficiënt is < 25 en de waarde van de mDE-coëfficiënt is < 20
Pagina 19 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.4 Fijne steenslag 0/8 voor perrons en voetpaden NB : de fijne steenslag 0/8 voor perrons en voetpaden wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154. 3.4.1
Oorsprong en samenstelling
De fijne steenslag voor perrons is afkomstig van het breken van rotsen gewonnen in steengroeven van sedimentaire of metamorfe gesteenten met uitsluiting van leisteen, leiachtige gesteenten, vulkanische gesteenten, ... De rotsen worden ontgonnen uit de gezonde lagen van de steengroeve met uitsluiting van alle lagen met onvoldoende vastheid en met uitschakeling van alle ganggesteente en groevekorsten, stof, aardachtige en organische afvalstoffen en andere vreemde stoffen. N.B : De oorsprong en de samenstelling van de steenslag voor een pad zijn dezelfde als deze die hierboven werden beschreven. In dit geval is echter ook stollingsgesteente toegelaten. 3.4.2.
Gelijkvormigheid aan de voorschriften
Zie punt 3.1.2 hierboven 3.4.3
Korrelverdeling
De korrelgrootte d/D, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 9331/A1, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op zeef van 0.25 mm : 5 à 20 % ″ ″ ″ 0.5 mm : 9 à 25 % ″ ″ ″ 1 mm : 15 à 35 % ″ ″ ″ 2 mm : 25 à 52 % ″ ″ ″ 4 mm : 45 à 75 % ″ ″ ″ 6.3 mm : 77 à 95 % ″ ″ ″ 8 mm : 90 à 100 % ″ ″ ″ 10 mm : 100 % Bijlage 4 stelt het korrelverdelingszone voor van dit materiaal.
Pagina 20 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.4.4
Bepaling van de fijne deeltjes (NBN EN 933-8) Het equivalent van zand gemeten op fractie 0/2 volgens de norm NBN EN 933-8 gewijzigd teneinde deze fractie tot 10 % filler terug te brengen, mag niet lager liggen dan 40. Indien deze waarde niet kan worden gerespecteerd, moet het blauwgetal van de proef met methyleen-blauw gemeten volgens de norm NBN EN 933-9, lager liggen dan 2.
Pagina 21 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.5 Fijne steenslag 6/14 voor voetpaden op een drainerend massief PS : de fijne steenslag 6/14 voor voetpaden op een drainerend massief wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154.
3.5.1
Oorsprong en samenstelling
Zie punt 3.4.1 hierboven.
3.5.2.
Gelijkvormigheid volgens de voorschriften
Zie punt 3.1.2 hierboven
3.5.3
Korrelverdeling
De korrelgrootte d/D, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 9331/A1, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op de zeef van ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″
0.063 mm : 0 à 2 % 4 mm : 0 à 5 % 6.3 mm : 1 à 15 % 10 mm : 25 à 70 % 14 mm : 85 à 99 % 20 mm : 98 à 100 %
Bijlage 5 stelt het korrelverdelingszone voor van dit materiaal.
3.5.4
Zuiverheid
De materialen moeten ontdaan zijn van organische stoffen, van aardachtig puin en van alle andere vreemde stoffen.
Pagina 22 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.6 Steenslag voor onderlaag 0/32 3.6.1
Oorsprong en samenstelling
De steenslag 0/32 is afkomstig van het breken van rotsen, ontgonnen uit sedimentaire, metamorfe of vulkanische rotsen met uitzondering van leisteen, leiachtige gesteenten en zand. Hij is samengesteld uit een mengsel van deze gesteenten en water. Het watergehalte van de steenslag bij vertrek uit de groeve ligt tussen 2 en 4 % (gemeten volgens de voorschriften van NBN EN 1097-5). Dit watergehalte dient bij langdurig opslag behouden te blijven eventueel door een afscherming. De steenslag 0/32 wordt vervaardigd in een centrale of door hersamenstelling op de transportband vertrekkend van tenminste drie elementaire fracties, bekomen tijdens minstens 2 brekingsniveau's. Minder dan 30 % van de materialen mogen rechtstreeks afkomstig zijn van een eerste breking. De bevochtiging gebeurt door middel van gekalibreerde watertoevoeren, geplaatst boven de transportbanden, bij voorkeur vóór de menging van de verschillende gedeelten. Andere bewerkingsprocédés mogen gebruikt worden mits voorafgaande goedkeuring van INFRABEL. Dit materiaal, al of niet behandeld, wordt tevens gebruikt als aanvulling van de achterzijde van de landhoofden van spoorwegbruggen en rondom hydraulische kunstwerken. 3.6.2
Korrelverdeling
Overeenkomstig nota 4 van § 4.1 hoofdstuk 4 van de norm NBN EN 13242, de korrelgrootte d/D, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 9331/A1, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op zeef van 0,063 mm : 3 à 10 % ″ ″ ″ 0,5 mm : 10 à 23 % ″ ″ ″ 2 mm : 18 à 38 % ″ ″ ″ 4 mm : 23 à 46 % ″ ″ ″ 6.3 mm : 30 à 56 % ″ ″ ″ 10 mm : 42 à 68 % ″ ″ ″ 20 mm : 70 à 90 % ″ ″ ″ 32 mm : 88 à 100 % ″ ″ ″ 40 mm : 100 % Bijlage 6 stelt het korrelgrootte-veld voor van dit materiaal. Pagina 23 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.6.3
Vorm
3.6.3.1
Vlakheidsindex
De waarde van deze coëfficiënt gemeten op de roosters met gleuven 6.3, 8 et 10 mm, volgens de norm NBN EN 933-3/A1, op de fractie 10/20 mag niet hoger dan 20 zijn. 3.6.4
Bepaling van de fijne deeltjes
De materialen moet ontdaan zijn van stofdeeltjes, van aard- en organische resten en van alle andere vreemde stoffen. Het equivalent van zand gemeten op fractie 0/2, volgens de norm NBN EN 933-8 gewijzigd teneinde deze fractie tot 10 % filler terug te brengen, mag niet lager liggen dan 45. Indien deze waarde niet kan worden gerespecteerd, moet het blauwgetal van de proef met methyleen-blauw gemeten volgens de norm NBN EN 933-9, lager liggen dan 1,5. 3.6.5
Intrinsieke karakteristieken
Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. Twee kwaliteitsklassen, I en II genaamd, worden bepaald. De waarden worden gemeten op fractie 10/14 : -
voor de kwaliteitsklasse I de som LA + m DE is < 35 met de waarde van de LA-coëfficiënt < 25 en de waarde van de mDE-coëfficiënt < 20
-
voor de kwaliteitsklasse II de som LA + mDE is < 45 met de waarde van de LA-coëfficiënt < 30 en de waarde van mDE-coëfficiënt < 25 Pagina 24 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
N.B. : voor deze laatste mag de steenslagverharding 0/32 ook worden vervaardigd door wedersamenstelling met een lader.
3.6.6
Gelijkvormigheid volgens de voorschriften
De voorschriften die in onderhavig document voorkomen moeten als van statistische aard worden beschouwd. De gelijkvormigheid van het materiaal mag dan ook slechts worden aangetoond door een doorlopende kontrole van de productie. Het is de taak van de producent INFRABEL een kontrole-plan van zijn productie te tonen vergezeld van statistische criteria die het eerbiedigen van de voorschriften aantonen met een aanvaardbare graad van vertrouwen.
Pagina 25 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.7 Steenslag voor vormlaag 3.7.1
Oorsprong en samenstelling
De steenslag 0/80 is afkomstig van het breken van rotsen gewonnen in steengroeven van sedimentaire, metamorfe of vulkanische rotsen met uitzondering van leisteen of leiachtige gesteenten. Hij is samengesteld uit een mengsel van deze gesteenten en water. Het watergehalte van de steenslag bij vertrek uit de groeve ligt tussen 2 en 4 % (gemeten volgens de voorschriften van NBN EN 1097-5). Dit watergehalte dient bij langdurige opslag behouden te blijven eventueel door een afscherming. De wijze van bewerking is vrij voor zover dat aan de voorschriften hernomen onder 3.7.2 tot 3.7.5 voldaan wordt. Dit materiaal, al of niet behandeld, wordt tevens gebruikt als aanvulling van de achterzijde van de landhoofden van spoorwegbruggen en rondom hydraulische kunstwerken. 3.7.2
Korrelverdeling
Overeenkomstig nota 4 van § 4.1 hoofdstuk 4 van de norm NBN EN 13242, De korrelgrootte d/D, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 9331/A1, wordt als volgt bepaald : 3.7.2.1
Vormlaag 0/80 Doorval in % : op zeef van 0,063 mm : 3 à 10 % ″ ″ ″ 0,5 mm : 8 à 24 % ″ ″ ″ 2 mm : 18 à 40 % ″ ″ ″ 4 mm : 25 à 53 % ″ ″ ″ 6.3 mm : 31 à 61 % ″ ″ ″ 10 mm : 39 à 70 % ″ ″ ″ 20 mm : 53 à 83 % ″ ″ ″ 50 mm : 80 à 100 % ″ ″ ″ 80 mm : 94 à 100 % ″ ″ ″ 125 mm : 100 %
Bijlage 7 stelt het korrelverdelingszone voor van dit materiaal. Pagina 26 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.7.2.2
Eenvormigheid
Buiten de korrelgrootte-verdeling moet de steenslag voor vormlaag tevens voldoen aan volgende criteria: D60 CU = eenvormigheids-coëfficient = >6 D10 2 D30 <4 CC = krommings-coëfficient = D10 x D60
Waarbij Di de de maaswijdte voorsteld van een fictieve zeef met een doorval van i %. 3.7.3
Vorm
3.7.3.1
Vlakheidsindex
De waarde van deze coëfficiënt gemeten op de roosters met gleuven 6.3, 8 et 10 mm, volgens de norm NBN EN 933-3/A1, op de fractie 10/20 mag niet hoger dan 20 zijn. 3.7.4
Bepaling van fijne deeltjes
De materialen moeten vrij zijn van stofdeeltjes, aardachtig en organisch afval en van alle andere vreemde stoffen. Het equivalent van zand gemeten op fractie 0/2, volgens de norm NBN EN 933-8 gewijzigd teneinde deze fractie tot 10 % filler terug te brengen, mag niet lager liggen dan 40. Indien deze waarde niet kan worden gerespekteerd moet het blauwgetal van de proef met methyleen blauw gemeten volgens de norm NBN EN 933-9 lager liggen dan 2. 3.7.5
Intrinsieke karakteristieken
Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. De waarden worden gemeten op factie 10/14.
Pagina 27 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
De som van de waarden, gemeten op fractie 10/14, (Los Angeles + micro Deval in aanwezigheid van water) LA + m DE is < 45. Bovendien is de waarde van de LAcoëfficiënt is < 30 en de waarde van de mDE-coëfficiënt is < 25. 3.7.6
Gelijkvormigheid volgens de voorschriften De voorschriften die in onderhavig document voorkomen moeten als van statistische aard worden beschouwd. De gelijkvormigheid van het materiaal mag dan ook slechts worden aangetoond door een doorlopende kontrole van de productie. Het is de taak van de producent INFRABEL een kontrole-plan van zijn productie te tonen vergezeld van statistische criteria die het eerbiedigen van de voorschriften aantonen met een aanvaardbare graad van vertrouwen.
Pagina 28 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.8 Drainerend materiaal PS : de drainerend materiaal wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154. 3.8.1
Oorsprong en samenstelling
Het drainerend materiaal is afkomstig van het breken van rotsen gewonnen uit steengroeven van sedimentaire rotsen, metamorfe of vulkanische, met uitsluiting van leisteen en leiachtige gesteenten. 3.8.2.
Gelijkvormigheid aan de voorschriften
Zie punt 3.1.2 hierboven 3.8.3
Korrelverdeling De korrelgrootte van het drainerend materiaal is 20/32.
De korrelgrootte d/D, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 9331/A1, wordt als volgt bepaald :
Doorval in % : op zeef van 16 ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″ ″
mm : 0 à 5 % 20 mm : 1 à 20 % 25 mm : 25 à 65 % 31,5 mm : 75 à 99 % 40 mm : 100 %
Bijlage 8 stelt het korrelverdelingszone voor van dit product. 3.8.4
Bepaling van fijne deeltjes
De doorval bij 63 micronsdoor, wassen, is lager dan 0,5 %. De materialen moeten vrij zijn van zand, van organische stoffen, van aarderesten en van alle vreemde stoffen.
Pagina 29 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.8.5
Intrinsieke karakteristieken Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. De waarden worden gemeten op fractie 10/14. De som van de waarden, LA + mDE is < 45. Bovendien is de waarde van de index LA is < 30. De waarde van de index mDE is < 25.
Pagina 30 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.9 Materiaal voor aanaarding in aanraking met water NB : het materiaal voor aanaarding in aanraking met water wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154. 3.9.1
Oorsprong en samenstelling
Dit materiaal is afkomstig van : - het breken van rotsen ontgonnen in de steengroeven van sedimentaire rotsen, metamorfe of vulkanische; - andere oorsprongen : in dit geval, zal de leverancier een volledig dossier indienen, dat de voorgestelde karakteristieken herneemt en beantwoordend aan de onderstaande eisen met de waterbestendigheid als voornaamste eigenschap. Opmerking: De andere aanaardingsmaterialen maken het voorwerp uit van speciale voorschriften en worden niet opgenomen in dit dokument. 3.9.2.
Gelijkvormigheid aan de voorschriften
Zie punt 3.1.2 hierboven 3.9.3
Korrelverdeling (NBN EN 933-1/A1)
Dit materiaal heeft een doorgaande korrelgrootte-laag van d/D waarbij D begrepen is tussen 80 en 300 mm. De waarde D mag door de gebruiker worden bepaald in functie van de overwogen toepassingen. In elk geval : - de eenvormigheids-coëfficiënt Cu = eenvormigheids-coëfficient
=
D60 > 4 D10
- de krommings-coëfficiënt Cc = krommings-coëfficient =
2 D30 D10 x D60
< 3
Di de de maaswijdte voorstelt van een fictieve zeef met een doorval van i %. Pagina 31 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
3.9.4
Bepaling van fijne deeltjes
De materialen moeten vrij zijn van aardachtige en organische afvalstoffen en van alle andere vreemde stoffen. Het gehalte aan fijne bestanddelen bij zeven (< 63 µ) gemeten op de fractie 0-63mm is minder dan 5 %. Het equivalent van zand gemeten op de fractie 0/2, volgens de norm NBN EN 933-8 gewijzigd teneinde deze fractie tot 10 % filler terug te brengen, mag niet minder bedragen dan 35. 3.9.5
Intrinsieke kwaliteiten
Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. De waarden worden gemeten op fractie 10/14 : De som van de waarden, LA + mDE is < 55. Bovendien is de waarde van de index LA is < 30 en de waarde van de index mDE is < 35.
Pagina 32 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
4.
KEURINGSMODALITEITEN De leverancier verbindt er zich toe produkten te leveren, beantwoordend aan onderhavige bepaling. Om die reden organiseert hij zijn produktie en zijn kontrole zodanig dat hij kwaliteit permanent kan verzekeren, zich spiegelend aan de voorschriften door het merk BENOR opgelegd. Daartoe: - maakt hij aan INFRABEL, voor goedkeuring, alle eventuele wijzigingen in de fabrikatiecyclus van de producten over; - minstens een keer per week deelt hij bij de leveringen de resultaten mee van de door zijn laboratorium (of een erkend laboratorium) uitgevoerde controles, met inbegrip van de statistische resultaten indien deze beschikbaar zijn; Elke auto-controle bevat minstens volgende punten: - de producitezetel; - de korrelmaat van het product, in overeenstemming met de L11; - het type product (IA, IB, II, III); - de productiedatum en de proefdatum; - de gebruikte norm: in dit geval de laatste uitgave van de technische bepaling L 11; - de gebruikte zeven in overeenstemming met de L11 met de doorval in %; - de cijferresultaten van de proeven met de limieten opgelegd door de L11; - de korrelverdeling in grafiekvorm met de onder- en bovengrens; - de persoon verantwoordelijk voor de validering van de resultaten.
Pagina 33 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
De frequentie van de autocontroles is:
Voor alle granulaten behalve de ballast: Intrinsieke karakteristieken:
1 maal per gecumuleerde levering van 20 000 ton (minstens 1 maal per productiejaar)
Korrelverdeling en zuiverheid:
1 maal per gecumuleerde levering van 2 500 ton (10 000 ton voor het materiaal voor aanaarding in aanraking met water) (minstens 1 maal per productieweek).
Vlakheidsindex:
1 maal per gecumuleerde levering van 2 500 ton (minstens 1 maal per productiemaand).
Voor de ballast: Fysische eisen: (uitgezonderd de slijtvastheid)
1 maal per gecumuleerde levering van 20 000 ton (minstens 2 maal per productiejaar)
Geometrische eisen 1 maal per gecumuleerde levering voor de type IA van 2 000 ton (minstens 1 maal per productieweek). Bovendien, een proef van gehalte fijne deeltjes is 1 maal per gecumuleerde levering van 1 000 ton uitgevoerd. Geometrische eisen 1 maal per gecumuleerde levering voor de typen IB – II van 2 500 ton (minstens 1 maal - III per productieweek) Vlakheidsindex:
1 maal per gecumuleerde levering van 2 500 ton (minstens 1 maal per productiemaand).
Pagina 34 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
INFRABEL kan door de leverancier worden verzocht voor de verwezenlijking van proeven: deze worden hem aangerekend volgens het tarief in de bijlage 9. In het geval het gaat om kleine, niet-continue leveringen waarbij de productie niet toelaat de hiervoor vermelde proeffrequentie te respecteren, wordt een volledige serie proeven uitgevoerd voorafgaand aan de eerste levering van elk jaar. Indien de leveringen onderbroken werden gedurende meer dan 6 maanden en voor zover de kwalificatie van de steengroeve geldig blijft, dient de steengroeve minstens 2 geldige autocontroles uit te voeren voor de leveringen mogen hervat worden. Dit om na te gaan of productie in overeenstemming is met de eisen van de onderhavige bepaling. 4.1
Tussenkomsten van INFRABEL INFRABEL kan beslissen over te gaan tot bijkomende nazichten en brengt hiervan dan de steengroeve op de hoogte.
4.1.1
Monsterneming
De leverancier geeft vrije toegang tot zijn bedrijf aan de werknemers van INFRABEL. Die laatste verplicht zich om de regels in verband met de veiligheid in de steengroeve ter kennis te nemen en te respecteren. De monsternemingen worden tegensprekelijk uitgevoerd, volgens de norm NBN EN 932-1, in aanwezigheid van INFRABEL en de leverancier. De afwezigheid van de leverancier bij deze handelingen kan nochtans geen bezwaar betekenen. 4.1.2
Proeven in het laboratorium van INFRABEL
De proeven, steekproefsgewijze uitgevoerd en conform de eisen vermeld in hoofdstuk 3, worden door de tussenkomst van INFRABEL in haar laboratoria en op haar kosten uitgevoerd. De aannemer mag, op aanvraag, deze proeven bijwonen. Van de resultaten wordt een verslag gemaakt dat aan de leverancier wordt bezorgd.
Pagina 35 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
4.1.3
Frequentie van de kontroles
De frequentie van de kontroles wordt aan het oordeel van INFRABEL overgelaten. Zij staat in functie van de hoeveelheden van de geleverde producten, van het aantal zelfcontroles door de leverancier uitgevoerd, van zijn referenties en van het type van product. Een kontrole wordt uitgevoerd na herneming van de levering ten gevolge van een verlengde stopzetting. 4.2
Onder voorbehoud aanvaard of afgewezen materiaal In het geval een controle vermeld onder 4.1.2 hier-boven, resultaten oplevert die geen voldoening geven, wordt het product dat gecontroleerd werd, geweigerd vanaf de datum van die controle of eventueel, in een lagere categorie geplaatst met een vermindering van prijs. De leverancier moet dan een nieuwe aanvraag van oplevering indienen wanneer de goederen terug conform zijn. Naar aanleiding van deze aanvraag, voert INFRABEL een nieuwe controle uit. Wanneer de intrinsieke kenmerken van de producten die « ballast » worden genoemd, onvoldoende zijn, hebben de proeven uitgevoerd in het kader van een nieuwe controle betrekking op drie monsters. Indien de nieuwe controle aanvaardbare resultaten oplevert, mag het product opnieuw worden geleverd. Opmerking :Wat de intrinsieke kenmerken van de zogenaamde « ballast »-producten betreft, elk van de drie stalen waarvan hierboven sprake moeten bevredigende resultaten opleveren opdat het product opnieuw aanvaardbaar zou zijn. In het tegengestelde geval moet de leverancier de nodige stappen ondernemen en een nieuwe aanvraag tot oplevering indienen. Indien de resultaten van de blijven, zijn de bijbehorende gepaard gaan met alle latere leverancier tot op het moment is.
nieuwe controle ontoereikend kosten alsook de kosten die controles, ten laste van de dat het product terug conform
Pagina 36 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
In geval van het herhaald afwijzen van een of meerdere producten kan INFRABEL de kwalificatie van de leverancier intrekken. In het geval dat een niet-conform product geweigerd wordt zullen de kosten verbonden aan deze weigering (transportkosten, loskosten, enz...) ten laste vallen van de leverancier.
4.3
Betwistingen In geval van betwisting van de resultaten van de controles vermeld onder de punten 4.1.2 en 4.1.3 hierboven, mag de leverancier tegenproeven aanvragen uit te voeren in een in gemeen overleg gekozen laboratorium.
Pagina 37 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
5.
Kwaliteitswaarborg
5.1
Kwaliteitsdocumenten Vooraleer een serieproductie aan te vatten, moet de fabrikant, een kwaliteitsplan uitwerken (conform aan de principes van ISO 9001: 2000) en het ter goedkeuring voorleggen aan de keuringsdienst van Infrabel. De goedkeuring van het kwaliteitsplan ontslaat de fabrikant niet van zijn verantwoordelijkheid tot het leveren van producten conform aan de eisen van de bestelling en alle andere documenten die erin van toepassing gesteld worden. Het kwaliteitsplan moet de volgende punten omvatten: 1. het toepassingsgebied; 2. organisatie van het kwaliteitssysteem en de verantwoordelijkheden; 3. contractbeheer; 4. Beheersing van documenten en gegevens; 5. aankopen en keuring van de grondstoffen en halffabrikaten; 6. identificatie en naspeurbaarheid van het geproduceerde product; 7. procesbeheersing: een flowchart van de productie met aanduiding van de punten waar controles, proeven en/of metingen uitgevoerd worden; 8. beschrijving van de uitgevoerde controles en beproevingen; 9. beheersing van controle-, meet- en beproevingsmiddelen; 10. beheersing van niet-conforme producten; 11. corrigerende en preventieve maatregelen; 12. behandeling, opslag, verpakking, bewaring en levering. Het kwaliteitsplan moet een controleplan bevatten. Dit plan moet eenduidig geïdentificeerd zijn (betrokken producten, versienummer, datum, opgesteld door, goedgekeurd door, …). Het omvat minstens volgende punten: -
proces-controle-punten (waar in het productieproces een controle wordt uitgevoerd); de gecontroleerde karakteristieken (van proces en/of product); de controlefrequentie; Pagina 38 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
-
de de de de de de
grootte van de monsterneming; controlemethode (eventueel procedure / instructie); aanvaardingscriteria; verantwoordelijke(persoon of dienst)voor decontrole; registratie van de controleresultaten; behandeling van afwijkingen.
De resultaten van deze controles dienen genoteerd te worden op controledocumenten. (op papier of onder elektronische vorm) Deze controledocumenten dienen vooraf goedgekeurd te worden door Infrabel. Ze dienen naast de controleresultaten en de interpretatie ervan minstens te vermelden: het betrokken lot, de productiedatum, identificatie van de productiemachines, identificatie van de gebruikte controle- en proefmiddelen en wie ze uitgevoerd heeft. Deze controledocumenten voor het betrokken lot dienen door de fabrikant samen met de keuraanvraag ingediend te worden. 5.2
Kwaliteitsaudit Indien de fabrikant beschikt over een certificaat dat de conformiteit aantoont van zijn kwaliteitssysteem met de eisen van de ISO 9001 (2000) norm wordt hiermee rekening gehouden tijdens de kwaliteitsaudits. Infrabel houdt zich het recht voor om de correcte toepassing van het kwaliteitsplan te controleren door middel van audits of andere evaluatietechnieken.
5.3
Toezicht op de kwaliteit De kwaliteitscontrole door Infrabel kan volgende activiteiten omvatten: - kwaliteitscontrole (keuring) van de afgewerkte producten bij de fabrikant; - nazicht van de controledocumenten; - Staalname en uitvoeren van controles, metingen en/of proeven in een lab van de fabrikant, een erkend lab of in een lab van de NMBS-groep; - Opvolgingsaudits om de toepassing van het kwaliteitsplan (volledig of gedeeltelijk) te evalueren. Pagina 39 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
De kwaliteitsdocumenten zoals het kwaliteitshandboek, de overeenkomstigheidscertificaten, het kwaliteitsplan met het controleplan, specifieke registratiedocumenten, enz. moeten ter beschikking gesteld worden van INFRABEL voor zover ze beschikbaar zijn. Bij de kwalificatie wordt overgegaan tot een audit van het volledige kwaliteitssysteem.
Pagina 40 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
6.
Levering en verpakking
6.1
Weging van de materialen De weging van de geleverde materialen, per vrachtwagen of per spoorwagen, dient uitgevoerd door de leverancier. Op vraag van de bedienden van INFRABEL, moet hij de ijkproeven van de gebruikte weegmiddelen kunnen voorleggen. De resultaten van deze wegingen moeten aan INFRABEL worden meegedeeld op het moment van de levering van het product. INFRABEL behoudt zich het recht voor nazichten van de wegingen uit te voeren met de middelen die zij gepast acht.
6.2
Laden en stockage Bij het laden van spoorwagens of vrachtwagens dient erop gelet de segregatie maximaal te vermijden. De stockage- en laadplaatsen moeten proper zijn en vrij van alle materiaal dat de producten zou kunnen verontreinigen. De stockage in de steengroeve dient trapsgewijze te gebeuren met effenen van de opeenvolgende lagen (maximum 1 m dikte van elke laag). De maximale hoogte van de stocks wordt beperkt tot 6 m. Indien nodig (bijvoorbeeld bij langdurige opslag van materialen, ...) dient de stock opnieuw vermengd te worden, eventueel met herbevochtiging.
Pagina 41 van 54
Pagina 42 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Pagina 43 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Pagina 44 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Pagina 45 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Pagina 46 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Pagina 47 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Pagina 48 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Pagina 49 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Pagina 50 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
10/14
0/7
0/32
Vormlaag
Drainerend materiaal
2
2
:7
6 en 7 samen
6 en 7 samen :8
alleen 7:4
alleen 7:5
:7
6 en 7 samen
6 en 7 samen :8
alleen 6:5
-
3
3
alleen 6:5
2
3
3
2
-
-
2
-
3
2
10/14
Zie
10/14
Zie
3
3
5
2
10/14
Zie
10/14
Zie
3
3
5
2 voor alle kalibers
kalibers
2
10/14
Zie
10/14
Zie
2
-
3
4 + 1 per bijkomend uur als verplaatsing groter dan 4 uren, en dit
20/32
31,5/50
Ballast
2
-
-
3
-
9
voor alle
Aanvulling
Bijage 9 ST L 11
Pagina 51 van 54
De in de tabel hierboven vermelde coëfficienten zijn te vermenigvuldigen met 50 euros. (1) De buiten België uit te voeren monsternemingen zijn te vermeerderen met de verplaatsingskosten en eventuele verblijfsonkosten.
8. Interpretatie
7. m.D.E.
6. L.A.
5. Zuiverheid
4. Vorm (AC, vormindex, platte stenen)
3. Korrelgrootte
2. Bereiden van het monster
1. Monsterneming (in België) (1)
Proeven
Kaliber
TARIEF VAN DE PROEVEN
INFRABEL – Algemene Diensten Aankopen - I-GB 602 sectie 81
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
BIJLAGE 10 TB L11
INFRABEL Algemene Diensten Aankopen I-GB 602 sectie 81
Keuringcentrum van AYWAILLE
Tél. : 02/525.28.58 911/52858
Tél. : 04/241.36.27 941/3627 -941/3618
Fax. : 02/525.28.24
Fax. : 04/241.36.30
KWALIFICATIE VAN EEN STEENGROEVE. (volgens technische bepalingen L 11 en Q1)
-
Benaming van de steengroeve : Kwalificatie aanvraag nr. .................... ..............
-
Adres van de steengroeve : ...................
-
AANVRAGER :
Datum van indiening van het dossier :.......... Datum van het bezoek :..... Uitgevoerd door : (INFRABEL) in aanwezigheid van (steengroeve) : ...........................
I.
Geologische referentie :
II.
Aard van het materiaal :
Pagina 52 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
III.
Oordeel over de steengroeve : - kwaliteit van de lagen : - winningsmiddelen : - uitrusting : - laboratorium :
IV.
Mening over de kwaliteitskontrole :
V.
Mening over de weegmiddelen : - de laadmogelijkheden
VI.
Produktie-capaciteit :
Dagelijkse produktie per korrelmaat
Stockerings- Aantal wagens Aantal kapaciteit die bedieningsgelijktijdig installaties kunnen worden geladen
20/32 31.5/50 10/14 0/8 6/14 0/32 0/80
HT HH.EAS HH. E
HP.REMS HP.RES HP.K VAD
Pagina 53 van 54
Technische Bepaling L-11 Uitgave 09/2007
VII.
Voorgestelde materialen (+ het PV van reeds uitgevoerde proeven bijvoegen)
BESLUIT Steengroeve
O
erkend
Produkten
O aanvaarde :
........... ......... O
niet-erkend
.........
O erkend onder voorbehoud ..............
OPGEMAAKT DOOR
O niet aanvaarde :
DE..................
Pagina 54 van 54