Information Guide for TARGET2 users Appendix Nederlandse markt
De Nederlandsche Bank
december 2007
1
Inleiding
2
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Introductie Single Shared Platform Principes van het SSP Verplichte en optionele modules Communicatie tussen het SSP en de deelnemers Openingstijden SSP
3 3 4 5 5
3 3.1 3.1.1 3.2. 3.2.1 3.2.2 3.3 3.4 3.5
Payments Module (PM) Directe en indirecte deelnemers Deelnemers op afstand (´remote participants´) Wachtrijmanagement Transactie-prioriteit Warehouse functionaliteit (geagendeerde betalingen) Kredietfaciliteit Dispositieruimte Liquidity Pooling
6 6 6 7 7 8 8 8
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.4.1 4.5
Home Accounting Module (HAM) Deelnemers Betalingsverkeer Co-manager Wachtrijmanagement Transactie-prioriteit Kredietfaciliteit
10 10 10 10 11 11 11
5 5.1 5.2
Information and Control Module (ICM) Mogelijkheden van de ICM Communicatie
12 12 12
6 6.1 6.2 6.3
Reserve Management en Standing Facilities Reserve Management (RM) Standing Facilities (SF) Overzicht indeling RM en SF
13 13 13 13
7 7.1
Static Data Management TARGET2-directory
14 14
8 8.1
Contingency Module (CM) Lokale storingen (business continuity)
15 15
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6
Specifieke betaalproducten voor Nederland in TARGET2 Order for Withdrawal (voorheen Cheque Wachtposten) Trade for Trade (TfT) Kavelverevening Geldmarkttransacties Marginale Beleningsfaciliteit op Verzoek Telegiro Nieuwe Stijl (TNS)
16 16 16 17 17 17 17
10 10.1 10.2 10.3 10.4
Overige Informatie Meldingen bijzondere situaties Rekeningoverzichten Testen Contact
18 18 18 18 18
9
-1-
1 Inleiding Het hoogwaardig euro betalingsverkeer in centralebankgeld vindt plaats via het TARGET2 platform. De centrale banken in de Europese Unie zijn eigenaar van dit systeem, dat door de centrale banken van Duitsland, Frankrijk en Italië operationeel en technisch wordt beheerd. Dit document is een aanvulling vanuit DNB op de “Information Guide for TARGET2 users” en biedt een globaal overzicht van de functies van en de verschillende modules op het Single Shared Platform (SSP) van TARGET2. Zo krijgt u een algemene indruk van de functies van het SSP en de gekozen opbouw zoals deze gelden voor alle deelnemende landen. Daarnaast beschrijft dit document hoe de Nederlandse markt gebruik maakt van TARGET2, rekeninghoudend met de specifieke betaalproducten die Nederland rijk is. Voor uitgebreidere informatie over de generieke werking van het SSP verwijzen wij naar: • General Functional Specifications (GFS) • TARGET2 Information Guide • SWIFT User Handboek Voor gedetailleerde informatie over de specifieke modules en de specificaties van de gebruikte berichten verwijzen wij u graag naar de UDFS: • UDFS, 1st Book. Dit boek geeft een beschrijving van het SSP; vooral de Payments Module (PM), de Information and Control Module (ICM), de Contingency Module (CM) en de Static Data Management Module (SD). • UDFS, 2nd Book. Dit boek behandelt de werking van de Home Accounting Module (HAM), Reserve Management Module (RM) en de Standing Facilities Module (SF). • UDFS, 4th Book. Dit boek beschrijft gedetailleerd de werking van de XML berichten die worden gebruikt door het SSP. • ICM User Handbook 1. Dit boek behandelt de werking van de ICM. Voor het juridische kader aangaande het SSP en de wijze waarop het monetaire beleid in het SSP wordt uitgevoerd, verwijzen wij u graag naar de: • Algemene Voorwaarden SSP • Algemene Voorwaarden DNB • Handleiding Monetaire Beleidstransacties
Op www.dnb.nl en www.ecb.int staan alle bovengenoemde en andere relevante documenten. Te vinden onder www.dnb.nl - Betalingsverkeer - Target2 - downloads en/of www.ecb.int - payments & markets – Target - Target2 project
-2-
2 Introductie Single Shared Platform (SSP) Het Single Shared Platform van TARGET2 is de opvolger van het decentrale betaalsysteem TARGET. In TARGET zijn de afzonderlijke RTGS-systemen van de deelnemende Centrale Banken gekoppeld via SWIFT. Banque de France, Banca d’Italia en Deutsche Bundesbank (gezamenlijk de 3CB) hebben TARGET2 gebouwd en beheren het systeem. De deelnemende Centrale Banken onderhouden zelf echter de business relatie met hun lokale bankengemeenschap. De Centrale Banken zijn ook verantwoordelijk voor de vaste gegevens van hun bankengemeenschap op het SSP en vervullen een helpdesk-functie bij problemen op het SSP. DNB blijft daarom aanspreekpunt voor de relaties die via DNB aan het SSP deelnemen. Bij het vormgeven van de gewenste opbouw werd al snel het duidelijk dat TARGET2 een multi-level platform moet zijn. Dit houdt in dat diverse soorten deelnemers (zowel directe als indirecte deelnemers, ancillary systemen etc.) op verschillende niveaus rekeningen kunnen beheren, betaalstromen kunnen monitoren en informatie kunnen opvragen. 2.1 Principes van het SSP Het SSP is een betalingssysteem bestaande uit meerdere modules gebaseerd op de volgende principes: • harmonisatie • één prijsstructuur toepasbaar op kerndiensten • kostenefficiëntie • geen concurrentie tussen de verschillende onderdelen Het doel van het SSP is: • zorgdragen voor een goede uitvoering van het monetaire beleid • de deelnemende Europese landen voorzien van een betrouwbaar en veilig betalingssysteem • het verbeteren van de efficiëntie van intra-Europese betalingen Voor een overzicht van de verschillende modules, zie onderstaand schema:
TARGET 2 SSP Static Data Module
Contingency Module
Data Warehouse
Customer Relationship
Information and Control Module (ICM)
Payments Module (PM) • •
Payments processing RTGS accounts Standard interface • Y-copy • Ancillary Systems
Reserve Management
• •
Home Accounting Module (HAM) CB-customer accounts V-shape
Standing Facilities
-3-
2.2 Verplichte en optionele modules Alle Centrale Banken zijn verplicht gebruik te maken van de volgende modules: • Payments Module (PM): Dit is het hart van TARGET2 waarin alle betalingen afkomstig van directe en indirecte deelnemers worden verwerkt. Daarnaast is de PM bestemd voor het afhandelen van betalingen afkomstig van Ancillary Systemen (AS) zoals Euroclear en Equens Nederland via de Ancillary System Interface (ASI). Deelnemers dienen te voldoen aan de toelatingscriteria (zie Algemene Voorwaarden SSP). • Static Data Management (SD): via deze module beheert de Centrale Bank de vaste gegevens van haar bankengemeenschap. Tevens worden de gegevens in de SD-module gebruikt om wekelijks de zogenoemde TARGET2 directory samen te stellen. Deze directory is noodzakelijk om opdrachten op een juiste manier te routeren in TARGET2. • Information and Control Module (ICM): via deze module zijn gegevens, zoals saldi en de status van aangeleverde betalingen, op te vragen van de huidige valutadag en kunnen liquidity management activiteiten worden uitgevoerd. • Contingency Module (CM): deze module zal worden gebruikt in het geval dat er een calamiteit optreedt in de regio waar het SSP operationeel is en er een switch naar een andere regio plaats dient te vinden. Via de Contingency Module kunnen, gedurende de periode dat TARGET2 down is, toch zeer kritische betalingen worden uitgevoerd. Dit is een handmatig proces dat door de Centrale Banken wordt verricht. Zeer kritische betalingen zijn CLS, EURO1 en CCP Margin Calls. Voor het bepalen van de status van overige betalingen dient gezamenlijke besluitvorming door de T2 crisismanagers plaats te vinden. • CROSS: in deze module wordt de SSP-data bewaard. SSP-data (logs van o.a. betalingsopdrachten) dient bewaard te blijven in verband met de juridische bewaartermijn, dataverschaffing (voor het berekenen van intraday-krediet) en kostenberekening (ten laste van SSP-deelnemers). Naast de hierboven genoemde verplichte modules kunnen de Centrale Banken ook gebruik maken van optionele modules. De Nederlandsche Bank (DNB) maakt gebruik van de volgende optionele modules: • Home Accounting Module (HAM): In deze module zal DNB rekeninghouders opnemen die niet voldoen aan de toelatingscriteria van TARGET (i). Daarnaast zitten hier instellingen die wel voldoen aan de toelatingscriteria, maar zelf geen SWIFT-aansluiting hebben (ii) of er voor gekozen hebben geen rekening in de PM aan te houden (iii). • Reserve Management (RM): via deze module kan een Centrale Bank haar taken uitvoeren met betrekking tot de kasreserveverplichting. • Standing Facilities (SF): via deze module kunnen deelnemers van de overnight deposito- en de marginale beleningsfaciliteit gebruikmaken. • Customer Relationship and Knowlegde of Systems (CRAKS1): via deze module kunnen standaardrapporten uit het Datawarehouse van TARGET2 worden opgevraagd. Een voorbeeld van zo’n rapport is een overzicht van het aantal verwerkte transacties in een bepaalde periode. Daarnaast is er de mogelijkheid om gearchiveerde data zoals betalingsopdrachten te raadplegen. • Consumption, Report and Invoicing Support Process (CRISP): via deze module worden kosten aan deelnemers in rekening gebracht en geïncasseerd. De modules CRAKS1 en CRISP zijn alleen toegankelijk voor DNB. i. Bij DNB zijn dit centrale banken gevestigd buiten de eurozone en internationale instellingen. ii. Dit betreffen kredietinstellingen die geen betalingsverkeer via de rekening van DNB wil laten lopen, maar wel een kasreserveverplichting hebben.
-4-
2.3 Communicatie tussen het SSP en deelnemers De communicatie van het SSP met alle modules en deelnemers vindt plaats via SWIFTNet. Voor het uitwisselen van betalingsopdrachten aan PM en HAM wordt het FIN-netwerk gebruikt. Het aanleveren van betalingsopdrachten aan de Ancillary System Interface gaat door middel van InterAct en FileAct. Het versturen van betaalopdrachten via SWIFT van en naar de diverse modules verschilt. In de PM worden SWIFT-berichten tussen deelnemers via Y-copy uitgewisseld. Dit houdt in dat het SWIFT bericht rechtstreeks naar de begunstigde wordt gestuurd en een kopie van het SWIFT-bericht gestuurd wordt naar het SSP. Nadat de betalingsopdracht gesetteld is op het SSP zal via SWIFT het oorspronkelijke SWIFT-bericht afgeleverd worden aan de begunstigde. Alle adviezen en rekeningoverzichten worden rechtstreeks naar de RTGS-rekeninghouder gestuurd. In de HAM worden de berichten via het V-shape model uitgewisseld. Berichtenuitwisseling via het Vshape model houdt in dat de deelnemer een betalingsopdracht rechtstreeks instuurt naar het SSP waar de setteling op de HAM-rekening plaatsvindt. Hierna wordt vanuit het SSP zowel een debetadvies naar de insturende deelnemer als een creditadvies naar de begunstigde gestuurd. Informatie-uitwisseling tussen Ancillary Systems zoals Equens Nederland en Euroclear enerzijds en de PM anderzijds vindt plaats via XML-berichten. 2.4 Openingstijden SSP Het SSP is alle dagen open, met uitzondering van de weekenden, Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, 2e Paasdag, 1 mei (Dag van de Arbeid) en 1e en 2e Kerstdag. Het SSP is open van 07:00 tot en met 18:00 uur voor het verwerken van betaalopdrachten. Hierbij moet rekening worden gehouden met interbancair overeengekomen tijdlijnen voor bepaalde transactiesoorten zoals ook is aangegeven in onderstaand tabel. Indien er (tussentijds) van dit schema wordt afgeweken, wordt dat vooraf aan de relaties meegedeeld.
N.B. Indien zich een grote verstoring voordoet, kan er altijd afgeweken worden van de reguliere openings- en sluitingstijd. Via e-mail en broadcasts zal u hiervan op de hoogte worden gebracht.
-5-
3 Payments Module (PM) De Payments Module is het hart van het platform waarin alle betalingen afkomstig van directe en indirecte deelnemers worden verwerkt. Betalingen aangeboden aan de PM worden meteen verwerkt. Door het gebruik van algoritmes zullen betalingen in de wachtrij op de meest efficiënte wijze worden verwerkt. De SWIFT-berichten tussen deelnemers in de PM worden via Y-copy uitgewisseld. De mogelijk bestaat om geagendeerde betalingen in te sturen. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de verschillen tussen deelnemers en het gebruik van diverse faciliteiten zoals kredietfaciliteit en wachtrijmanagement. 3.1 Directe en indirecte deelnemers Deelnemers die direct toegang hebben tot de PM zijn zogeheten direct participants en: • hebben een RTGS-rekening in de PM • hebben toegang tot de ICM • voldoen aan de TARGET-toegangscriteria • kunnen van de mogelijkheid gebruik maken om onder levering van onderpand (collateral) te beschikken over intraday-krediet • zijn direct aangesloten op SWIFT • hebben een gepubliceerde live BIC en een volledig of beperkt SWIFT-lidmaatschap • zijn verantwoordelijk voor hun eigen liquiditymanagement in de PM en het monitoren van de settlementprocessen • hebben de mogelijkheid om de verbinding met de PM te verzorgen voor indirecte deelnemers en kunnen hen additionele diensten bieden. Deelnemers die niet direct toegang hebben tot de PM zijn zogeheten indirect participants en: • hebben geen eigen RTGS-rekening in de PM • hebben geen toegang tot de ICM tenzij deze deelnemers een rekening hebben in de HAM • voldoen aan TARGET-toegangscriteria • kunnen niet beschikken over intraday-krediet • hebben een eventuele kasreserveverplichting geadministreerd op een rekening in de HAM • zijn verbonden met een directe deelnemer (deze directe deelnemer kan ook gevestigd zijn in een ander land) • kunnen indirect geadresseerd zijn in de PM. Dit gaat via een directe deelnemer. 3.1.1 Deelnemers op afstand (´remote participants´) De mogelijkheid bestaat om direct deel te nemen aan TARGET2 via ´remote access´. Met remote access wordt bedoeld de mogelijkheid voor een instelling om een directe deelnemer te worden in een RTGS-systeem van een ander land. Voor dat doel heeft de deelnemer een rekening op zijn eigen naam in de PM via een Centrale Bank in een ander land zonder dat het daarbij noodzakelijk is dat de betreffende deelnemer een vestiging of dochteronderneming heeft in het desbetreffende land. Voor deelnemers op afstand is er geen kredietfaciliteit (en geen Standing Facilities; zie 6.2) mogelijk.
-6-
3.2 Wachtrijmanagement Iedere rekening krijgt in het SSP één wachtrij. In de wachtrij komen alle transacties terecht die niet direct kunnen worden verwerkt in de positie van de te debiteren rekening. Dit is bijvoorbeeld het geval als de opdrachtgever niet voldoende dispositieruimte heeft. Zodra er weer voldoende dispositieruimte voor de betreffende rekening ontstaat, zal SSP de opdracht uit de wachtrij halen en alsnog settelen. Indien een betaling nog niet is gesetteld, is het mogelijk voor de inzendende partij via de ICM de relevante parameters te veranderen zoals (uitgezonderd de MT204): • de prioriteit aan de betaling • de volgorde van betalingen • de ingestelde tijd (´execution time´) • het verwijderen van een betaling uit de wachtrij Betalingen kunnen zowel individueel als met meerdere tegelijk worden aangepast. Via de ICM is het verloop van de (trans)actie waar te nemen. 3.2.1 Transactie-prioriteit Het SSP hanteert voor transacties drie prioriteitsklassen in de PM: 0 Highly Urgent (H), 1 Urgent (U) en 2 Normal (N). Prioriteit 0 (´Highly Urgent`) kan worden meegegeven in betalingen ingestuurd door • Equens Nederland (vereveningen) • Euroclear (TfT) • De Nederlandsche Bank • Directe PM-deelnemers (dit geldt alleen voor liquiditeitstransfers naar Equens Nederland of Euroclear en CLS-betalingen). Prioriteit 1 (´Urgent´) en Prioriteit 2 (´Normal´) kan door alle deelnemers worden meegegeven in hun betalingen. Indien er geen prioriteit class in de betaling wordt meegegeven, zal aan betalingen standaard prioriteit 2 worden meegegeven. In de HAM kunnen echter betalingen alleen met standaard prioriteit 2 worden meegegeven. Daarnaast is het mogelijk om een tijdstip te koppelen aan een betaling. Er zijn twee opties: • Betalingen met een Earliest Debit Time Indicator. Betalingen met deze indicator zullen worden bewaard tot en verwerkt worden op het aangegeven tijdstip. Het tijdstip kan worden meegegeven in veld 13C na het codewoord /FROTIME/. Indien er onvoldoende saldo is, zal de betaling in de wachtrij komen. • Betalingen met een Latest Debit Time Indicator. Voor betalingen met deze indicator kan er gekozen worden uit twee opties: Optie A: betalingen kunnen worden verwerkt tot een bepaald tijdstip. Dit tijdstip dient aangegeven te worden in veld 13C na het codewoord /REJTIME/. Indien er op het aangegeven tijdstip onvoldoende saldo is, zal de betaling worden afgekeurd. Optie B: betalingen zouden moeten worden verwerkt tot een bepaald tijdstip. Dit tijdstip dient te worden aangegeven in veld 13C na het codewoord /TILTIME/. Indien er onvoldoende saldo op genoemd tijdstip is, zal de betaling in de wachtrij blijven; het betreft dus alleen een waarschuwing. Voor beide opties geldt dat 15 minuten voor het aangegeven tijdstip er een broadcast vanuit ICM verstuurd wordt naar de te debiteren rekeninghouder.
-7-
´Normal´ betalingen (class 2) settelen volgens het “FIFO by passing”-principe (FIFO: First In First Out). Dit houdt in: indien er een wachtrij is en er wordt een nieuwe opdracht ingestuurd waarvoor voldoende liquiditeit is, zal de nieuwe betaling worden verwerkt. Indien aan het einde van de sluitingstijd betalingen in de wachtrij staan als gevolg van onvoldoende dispositieruimte worden deze geannuleerd. ´Highly urgent´ en ´urgent´ betalingen settelen volgens het “FIFO”-principe. 3.2.2 Warehouse functionaliteit (geagendeerde betalingen) Het is mogelijk om tot vijf valutadagen in de toekomst betalingen aan te bieden aan de PM. Dit geschiedt via de Warehouse functionaliteit. De betalingen zullen worden bewaard totdat de desbetreffende valutadag aanbreekt. Met deze bewaarde - ´warehoused´ - betalingen kan tussentijds • gedetailleerde informatie en de status van de betaling worden opgevraagd • een betaling worden ingetrokken • een betaling van prioriteit worden veranderd • de vooringestelde tijd (´execution time´) worden veranderd indien het een Earliest of Latest Debit Time Indicator betreft 3.3 Kredietfaciliteit Het bedrag dat een directe deelnemer bij DNB kan opnemen op basis van het aan DNB verstrekte onderpand (waardepapier) wordt kredietfaciliteit (credit line) genoemd. Dit bedrag wordt geregistreerd bij de betaalrekening(en) van een directe deelnemer en telt mee in de dispositieruimte van die rekening. Hierdoor kan en mag er gedurende de dag een debetsaldo op een betaalrekening ontstaan. De kredietfaciliteit dient ter dekking van: • een debetsaldo op de rekening gedurende de dag of (eind van de dag) • een debetsaldo in het geval van een Marginal Lending On Request (zie 6.2). Veranderingen in onderpand van een deelnemer zullen door DNB worden doorgegeven via het onderpandregistratiesysteem ECMS aan de PM van het SSP. Deelnemers kunnen via ICM hun kredietfaciliteit monitoren. 3.4 Dispositieruimte Via het gebruik van de (highly) urgent ´reservation facility´ kan er saldo gereserveerd worden voor betalingen met priority class 0 en/of 1. Directe deelnemers hebben de mogelijkheid hun reservering aan te passen op de volgende wijze: • naar 0 te zetten • gedurende de dag met onmiddellijk effect een specifiek bedrag te veranderen • het invoeren van een standaardwaarde voor een bepaalde periode
-8-
3.5 Liquidity Pooling Enerzijds om versplintering van liquiditeit te vermijden en anderzijds om deelnemers de mogelijkheid te bieden om hun liquiditeit te beheren zelfs met gedecentraliseerd rekeningenbeheer biedt TARGET2 twee varianten voor Liquidity Pooling: 1. Liquidity Pooling kan worden verkregen door een aantal rekeningen te groeperen. Door de rekeningen als het ware samen te voegen ontstaat er “aggregated liquidity (AL). Hierdoor wordt alle liquiditeit (saldo en kredietfaciliteit) van de rekeningnummers, behorende bij de AL, opgeteld en kunnen betalingen met een saldo kleiner of gelijk aan de som van de totale liquiditeit settelen. Indien er niet genoeg liquiditeit is, zal de betalingsopdracht in de wachtrij komen te staan. 2. Via Consolidated Account Information (CAI) is er de mogelijkheid om de liquiditeitsposities van alle rekeninghouders binnen de groep op elk gewenst ogenblik te monitoren. Echter, bij het settelen van betalingsopdrachten zal de liquiditeit van de individuele rekening van de insturende partij gecontroleerd worden en zal niet de saldi van de gehele groep er voor zorg kunnen dragen. De CAIoptie is slechts informatief bedoeld. Niet iedereen kan gebruiken maken van deze opties: Kredietinstellingen gevestigd in de EEA-landen en directe PM-deelnemers kunnen gebruik maken van de Consolidated Information-opvraag. Vanwege juridische en zakelijke beperkingen is deze optie alleen beschikbaar voor PM-rekeningen van commerciële banken gevestigd zijn in het Eurogebied.
-9-
4 Home Accounting Module (HAM) Deze module is bestemd voor instellingen die niet direct toegang tot de PM hebben. Uitwisseling van berichten geschiedt via het V-shape model. In dit hoofdstuk vindt u meer informatie over de deelnemers en de mogelijkheden die de HAM biedt. 4.1 Deelnemers Verschillende soorten instellingen kunnen deelnemen in de HAM: • Instellingen die wel voldoen aan de toelatingscriteria maar zelf geen SWIFT-aansluiting hebben en er voor gekozen hebben geen rekening in de PM aan te houden. Dit zijn kredietinstellingen die geen betalingsverkeer via de rekening in TARGET2 willen laten lopen, maar wel een kasreserveverplichting hebben. • Instellingen die niet voldoen aan de toelatingscriteria voor TARGET, maar wel kasreserveplichtig zijn zoals Elektronisch Geld Instellingen (EGI). • Deelnemers die niet voldoen aan de toelatingscriteria voor TARGET en die ook niet kasreserveplichtig zijn, bijvoorbeeld een Centrale Bank buiten het Eurogebied. Dit worden correspondentrelaties genoemd (CB customers). 4.2 Betalingsverkeer De HAM-rekening is niet bedoeld voor regulier betalingsverkeer (met uitzondering van de CB Customers). Slechts een gelimiteerd aantal betalingen kan worden uitgevoerd via de HAM: • betalingen naar PM-rekeningen • betalingen in het kader van de kasreserveverplichting • betalingen van en naar depositorekeningen • betalingen naar HAM-accountholders bij dezelfde Centrale Bank CB Customers kunnen de rekening wel voor alle betalingen gebruiken. 4.3 Co-manager Voor kasreserveplichtige HAM-rekeninghouders zonder SWIFT-aansluiting verleent DNB geen diensten met betrekking tot hun betalingsverkeer. De HAM-rekeninghouder kan er voor kiezen om zijn betalingsverkeer te laten regelen door een directe deelnemer. Deze directe deelnemer is dan de beheerder van de HAM rekening, de zogenaamde co-manager en heeft de mogelijkheid om: •
•
middels een MT202 gericht aan het SWIFT-adres van de HAM rekeninghouder tussen de deelnemers de HAM-rekening te debiteren en een RTGS-rekening te crediteren, dit kan haar eigen rekening zijn of de RTGS-rekening van een andere deelnemer. de HAM-rekening te debiteren en een andere HAM-rekening te crediteren (binnen eenzelfde Centrale Bank)
- 10 -
4.4 Wachtrijmanagement Iedere rekening krijgt in de HAM één wachtrij. In de wachtrij komen alle transacties terecht die niet direct kunnen worden verwerkt vanwege onvoldoende saldo op de te debiteren rekening. De belangrijkste kenmerken van het wachtrijmechanisme zijn: • indien er genoeg saldo op de rekening is, zullen de transacties die in de wachtrij staan worden verwerkt volgens het principe first-in-first-out (FIFO). • annulering van transacties is slechts mogelijk door DNB op verzoek van haar cliënten. De annulering geschiedt via de ICM. 4.4.1 Transactie-prioriteit Het SSP hanteert voor transacties drie prioriteitsklassen, te weten prioriteit class 0, 1 en 2. In de HAM kan aan betalingen slechts de standaard prioriteit class 2 worden meegegeven. 4.5 Kredietfaciliteit Voor het kunnen beschikken over de kredietfaciliteit is een RTGS-rekening vereist. Een HAMrekeninghouder heeft niet de beschikking over intraday-krediet.
- 11 -
5 Information and Control Module (ICM) Via de ICM kunnen deelnemers hun liquiditeit en in- en uitgaande betaalstromen monitoren en actief beheren. Via de ICM is informatie op te vragen van financiële gegevens zoals aangeleverde betalingen, debet- en creditadviezen en saldo informatie van de actuele valutadag. Deze informatie is beschikbaar via een "pull mode". Deze "pull mode" geeft de gebruiker de flexibiliteit om te beslissen welke informatie geactualiseerd dient te worden en wanneer. Voor informatie over transacties die in het verleden plaatsvonden, dienen deelnemers zich te wenden tot DNB. 5.1 Mogelijkheden van de ICM Via deze module kunnen deelnemers informatie opvragen over hun rekening(en) en hun liquiditeit- en betaalstromen. Daarnaast biedt ICM de mogelijkheid om eventuele limieten, reserveringen of standaardinstructies actief te beheren en te monitoren. Via ICM kan toegang worden verkregen tot de volgende modules: Payments Module, Static Data, Home Accounting Module, Reserve Management en Standing Facilities. Het varieert per deelnemer wat men te zien krijgt. In onderstaande tabel komt naar voren hoe de modules in verhouding staan met de ICM:
5.2 Communicatie Communicatie met de ICM kan op twee verschillende manieren: • Application-to-Application (A2A) mode. Hierbij heeft de deelnemer direct toegang tot de ICM via SWIFTNet. • User-to-Application (U2A) mode. De deelnemer maakt dan gebruik van een schermtoepassing door middel van een SWIFTAlliance WebStation om informatie te verkrijgen van de ICM.
- 12 -
6 Reserve Management Module en Standing Facilities Module Het SSP biedt diverse modules om geldmarkttransacties te beheren. Deze zijn optioneel. De Nederlandsche Bank heeft ervoor gekozen om alle SSP-modules met betrekking tot geldmarkttransacties af te nemen. 6.1 Reserve Management (RM) Deelnemers kunnen gedurende de kasreserveperiode de realisatie van de kasreserveverplichting MFI volgen via de ICM. De opvraag ‘Minimum Reserve’ biedt algemene informatie over: • De looptijd • de totale verplichting en de gerealiseerde, geaccumuleerde verplichting • de gemiddeld aan te houden verplichting en de gemiddelde, gerealiseerde verplichting 6.2 Standing Facilities (SF) Dit betreft de functionaliteit om de deposito- en marginale beleningsfaciliteit uit te voeren. Indien een deelnemer aan het einde van de dag een debetstand op haar RTGS-rekening heeft, zal dit automatisch worden aangezuiverd van de marginale beleningsfsaciliteit. Indien een deelnemer van de Marginale Beleningsfaciliteit (i) extra gebruik wil maken, treedt de procedure Marginale Beleningsfaciliteit Op Verzoek (´Marginal Lending On Request´) in werking. Hierbij dient de deelnemer uiterlijk 18.15 uur CET middels een MT299 gericht aan FLORNL2AEUR te hebben aangegeven voor welk bedrag zij gebruik wensen te maken uit hoofde van de Marginale Beleningsfaciliteit Op Verzoek. DNB heeft vervolgens tot 18.40 uur de tijd deze overboeking te verwerken in de Standing Facility-module. Zodra sectie Eurobetalingsverkeer de overboeking aanbiedt aan de SF-module zal deze direct settelen in het SSP. Uiteraard wordt de hoogte van het verzoek getoetst aan de actuele stand van de kredietfaciliteit. Met de depositofaciliteit zijn liquiditeiten heen en weer te boeken van de rekening naar de depositorekening. (i) alléén beschikbaar voor PM-rekeninghouders, HAM-rekeninghouders komen niet in aanmerking voor deze faciliteit
6.3 Overzicht indeling RM en SF Hieronder vindt u een tabel die inzicht geeft in welke mogelijkheden de module Reserve Management biedt en welke mogelijkheden de module Standing Facilities biedt:
- 13 -
7 Static Data Management Via de Static Data kunnen Centrale Banken de vaste gegevens van hun rekeninghouders beheren. Deze gegevens worden onder meer gebruikt om de wekelijkse TARGET2 directory samen te stellen. Door SSP-deelnemers kan onder andere informatie worden opgevraagd over de TARGET2-kalender en relevante gebeurtenissen. 7.1 TARGET2-directory De TARGET2-directory wordt wekelijks geactualiseerd en geeft een overzicht van TARGET2deelnemers met de bijbehorende SWIFT-adressen. Elke woensdag na 18.00 uur is de cut-off time voor aanpassingen in de T2 Directory, indien deelnemers wijzigingen willen doorgeven. Elke donderdag om 18.00 uur wordt deze door de CB gevalideerd. Updates zijn elke vrijdag beschikbaar en kunnen vanaf de daaropvolgende maandag worden gebruikt. • • •
Deelnemers die een MT 900 of een MT910 wensen te ontvangen kunnen dit aangeven via Static Data (betreft alleen transacties die niet via Y-copy zijn aangeleverd). Onder het kopje “SSP data” kunnen de error codes opgevraagd worden. Onder het kopje “participation” staat een overzicht van de diverse deelnemers en de T2-directory en de contactlijst.
- 14 -
8 Contingency Module (CM) De Contingency Module is alleen toegankelijk voor Centrale Banken en treedt slechts in werking indien het SSP niet beschikbaar is. De volgende items zijn van toepassing: •
Wanneer het SSP niet beschikbaar is, zal in eerste instantie worden uitgeweken naar het back-up systeem in dezelfde regio. Wanneer ook dit systeem niet beschikbaar is, zal worden uitgeweken naar de andere regio (van Duitsland naar Italië of andersom). Aangezien het enige tijd zal duren om het SSP op de uitwijklocatie op te bouwen, kan DNB via de Contingency Module de meest kritische betalingen (very critical: CLS, EURO1 en CCP Margin Calls) afhandelen voor haar rekeninghouders.
•
Wanneer in zo´n geval banken kritische betalingen hebben die verwerkt moeten worden maar het SSP is niet te benaderen, is er de mogelijkheid aan DNB een fax onder code sturen of een geautoriseerd SWIFT-bericht zodat DNB de kritische betalingsopdracht(en) kan verwerken. Voor deze betalingen moet door de betreffende banken separaat onderpand worden verstrekt. DNB kan deze kritische betalingen via een handmatig proces verwerken in de periode die nodig is om het SSP op de uitwijklocatie op te bouwen. Nadat het SSP op de uitwijklocatie is opgebouwd (wat maximaal 2 uur mag duren) zal het reguliere betalingsverkeer worden hervat.
•
Nadat de 3CB de CM heeft gesloten zal de uitgevoerde data (processed data) nog de gehele dag beschikbaar zijn via DNB (tot aan einde valutadag).
•
Informatie over account balances en debit en credits zijn alleen beschikbaar voor de Centrale Banken. Deelnemers dienen een verzoek om informatie bij de Centrale bank in te dienen. De CM is hiervoor de gehele dag beschikbaar na sluiting.
•
Nadat CM is gesloten worden de saldi in één boeking overgeheveld naar de PM rekeningen. Alle saldi van de rekeningen in CM zullen dan weer 0 zijn. De rekeninghouders worden geïnformeerd over de boekingen middels een MT940/g50.
8.1 Lokale storingen (business continuity) Er zijn 2 soorten lokale storingen mogelijk, namelijk een storing bij een deelnemer en een storing bij De Nederlandsche Bank. In het kader van een storing bij een deelnemer is de deelnemer zelf verantwoordelijk voor het oplossen van de storing. Indien gewenst kan de deelnemer de hulp inroepen van De Nederlandsche Bank om kritische betalingen uit te voeren. Deze betalingen worden dan aangeleverd via de bestaande faxprocedure. Indien de deelnemer nog wel verbinding met SWIFT heeft kan hiervoor tevens een gesleuteld SWIFT bericht worden gebruikt. Indien er een storing bij De Nederlandsche Bank optreedt, gaat het betalingsverkeer via het SSP gewoon door, zodat deelnemers hier geen hinder van ondervinden. Het SSP kan elke betaling uitvoeren die DNB ook kan uitvoeren (in overleg met het SSP). Omdat De Nederlandsche Bank de Marginale Beleningsfaciliteit op verzoek aanbiedt (zie Hoofdstuk 9) zal, indien dit wenselijk is, DNB het SSP verzoeken om deze betalingen voor de betrokken partijen uit te voeren. In de TARGET2 User Guide en de Manual of Procedures is meer informatie opgenomen over het uitvallen van een deelnemer of de Centrale Bank.
- 15 -
9 Specifieke betaalproducten voor Nederland in TARGET2 TARGET2 biedt veel mogelijkheden. Toch zijn er betalingen die uitsluitend voor Nederland zijn te onderscheiden. In dit hoofdstuk vindt u meer informatie over deze specifieke betaalproducten die veelal gebonden zijn aan tijdslijnen. 9.1. Order for Withdrawal (voorheen Cheque Wachtposten) Het systeem CASH Single Shared Platform zal gebruikt worden door DNB voor de administratie van het Chartale Verkeer met de commerciële banken, geldverwerkers, geldtelcentrales en waardevervoerders. Via de tool CASH SSP Quickstart, welke te downloaden is via de site www.dnb.nl , is het mogelijk voor deelnemers stortingen en bestellingen van bankbiljetten en munten aan te kondigen bij DNB. Zodra de afdeling Chartaal Verkeer de aanvraag heeft ontvangen, zal Chartaal Verkeer een direct debit (mt204) voor de volgende valutadag naar de PM sturen waardoor de RTGSrekening de volgende ochtend zal worden belast voor het opgegeven bedrag. Deze functie zoals aangeboden via het SSP wordt niet door DNB gebruikt. 9.2. Trade for Trade (TfT) Euroclear Nederland is de Central Securities Depository van Nederland en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het bewaren van in Nederland uitgegeven stukken en de settlement van effectentransacties. Settlement vindt plaats op twee manieren: • Via een Clearing: op de Euronext beurzen verhandelde effecten, waarbij Nederlandse clearing members zijn betrokken, worden door een clearing instituut (LCH.Clearnet) verevend en drie dagen na de trade date vindt settlement van de cash plaats in de PM. Hierbij treedt LCH. Clearnet op als ‘central counter party’ en stuurt batches in met de relevante betalingen. Na verwerking van de batches ontvangt Euroclear Nederland een overzicht op basis waarvan de eigendomsoverdracht van de in Nederland uitgegeven stukken plaatsvindt. • Door middel van Delivery versus Payment (DVP): Dit zijn effectentransacties rechtstreeks tussen professionele partijen. Deze partijen leggen instructies in, met de bedoeling deze direct te settelen. Zodra de koper heeft betaald aan de verkoper, vindt direct de eigendomsoverdracht plaats. Een vereiste hierbij is dat zowel de koper als de verkopende partij deelnemen in het systeem van Euroclear Nederland. De geldboekingen worden verwerkt via de ASI met behulp van model 2 (real-time settlement). Het nieuwe ESES-systeem van Euroclear (per mei 2008) zal op het SSP-platform gebruik maken van de modellen 1, 3 en 6. Model 1: liquidity transfer, model 3: bilateral settlement. Model 6 (´settlement on dedicated liquidity accounts´) zal worden gebruikt voor de nachtelijke openstelling voor ancillary systemen. De transacties worden als batch verstuurd naar het ASI, model 6, en verrekend op een aparte liquiditeitsrekening van de betreffende deelnemer zoals een sub-account of mirror account. Er is de mogelijkheid om hiervoor liquiditeit op deze aparte rekening te boeken of een standing order hiervoor aan te maken. Het verwerken van effectentransacties (DVP) zal gedurende de valutadag van 07.00 – 17.00 uur plaatsvinden. Daarnaast zal de Clearing tussen 19.30 – 22.00 uur en tussen 01.00 – 06.45 uur plaatsvinden (tussen 22.00 en 01.00 uur is het SSP gesloten, in deze periode wordt er technisch onderhoud gepleegd).
- 16 -
9.3. Kavelverevening Door Equens Nederland (voorheen Interpay Nederland) worden kavels ingestuurd. Er zullen zowel debet- als creditkavels naar het ASI worden gestuurd. Debet kavel: ASI model 4, Credit kavel: ASI model 5. Via het versturen van XML-berichten naar het SSP door Equens zullen rekeningen worden gedebiteerd of gecrediteerd. Gedurende de valutadag, van 07.00 – 17.00 uur, kunnen kavels worden verwerkt. 9.4. Geldmarkttransacties Dagelijks heeft de deelnemer tot en met 18:15 uur de tijd om gebruik te maken van de deposito- of marginale beleningsfaciliteit (marginale beleningsfaciliteit alléén voor PM-rekeninghouders met onderpand). Op de laatste dag van de kasreserveverplichting zal dit met een kwartier verlengd worden tot 18:30 uur. Voor verdere informatie over het monetaire beleid verwijzen wij u graag naar hoofdstuk 6. 9.5. Marginale Beleningsfaciliteit Op Verzoek (i) Indien een deelnemer een debetstand op haar RTGS-rekening heeft, zal dit automatisch tot 0 worden aangezuiverd. Indien een deelnemer van de Marginale Beleningsfaciliteit gebruik wil maken, treedt de procedure Marginale Beleningsfaciliteit Op Verzoek (´Marginal Lending On Request´) in werking. Hierbij dient de deelnemer uiterlijk 18.15 uur CET middels een MT299 gericht aan FLORNL2AEUR te hebben aangegeven voor welk bedrag zij gebruik wensen te maken uit hoofde van de Marginale Beleningsfaciliteit Op Verzoek. DNB heeft vervolgens tot 18.40 uur de tijd deze overboeking te verwerken in de Standing Facility-module. Zodra sectie Eurobetalingsverkeer de overboeking aanbiedt aan de SF-module zal deze direct settelen in het SSP. Uiteraard wordt de hoogte van het verzoek getoetst aan de actuele stand van de kredietfaciliteit. 9.6. Telegiro Nieuwe Stijl (TNS) TNS zijn spoedbetalingen (MT103/MT103+) welke onherroepelijk en binnen een vastgestelde termijn worden gecrediteerd op de rekening van de begunstigde. Voor het verwerken van spoedbetalingen in TARGET2 zal de huidige werkwijze Telegiro Nieuwe Stijl (TNS) worden voortgezet. Dit houdt in dat banken de mogelijkheid hebben om vanaf 07.00 uur ´s morgens TNS-betalingen in te sturen. Deze betalingen onderscheiden zich van andere betalingen door het codewoord UP in de laatste 2 posities in veld 113. Betalingen worden tot 17.00 uur verwerkt. De afspraak is dat TNS-betalingen binnen een half uur verwerkt dienen te zijn (geld staat op rekening begunstigde). In het geval van niet kunnen verwerken dient de betaling binnen een uur geretourneerd te worden.
(i) alléén beschikbaar voor PM-rekeninghouders, HAM-rekeninghouders komen niet in aanmerking voor deze faciliteit
- 17 -
10 Overige informatie 10.1 Meldingen bijzondere situaties Bij niet-akkoord bevinding ten aanzien van gegevens op rekeningoverzichten wordt u verzocht contact op te nemen met de Interne Accountantsdienst van DNB (telefoon 020-524 3397). Alle overige meldingen in relatie tot het SSP kunt u richten aan de Nationale Helpdesk TARGET2 van DNB (zie paragraaf 10.4). Dit laatste betreft ook meldingen over vermeende fraude dan wel inbreuk op de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid in relatie tot het SSP. 10.2 Rekeningoverzichten Voor het verzenden van de MT940 of MT950 zal door de PM de BIC TRGTXE2MXXX of TRGTXE3MXXX en door de HAM de BIC TRGTXEHMXXX gebruikt worden. Bij gebruik bij CM zal de BIC TRGTXEPMCON gebruikt worden. 10.3 Testen DNB biedt u mogelijkheid tot testen van TARGET2. In een testomgeving kunt u de geïmplementeerde applicatieprotocollen uitgebreid testen. U kunt hiervoor contact opnemen met de Nationale Helpdesk TARGET2, telefoonnummer 020-524 2456. 10.4 Contact De Nationale Helpdesk bij DNB staat open voor alle vragen en problemen rond het TARGET2betalingsverkeer. De Helpdesk is bereikbaar op werkdagen van 07.00 tot 18.45 uur. Sectie Eurobetalingsverkeer: Telefoonnummers : 020 - 524 2456 Faxnummer : 020 - 524 3900 E-mail :
[email protected] SWIFT : FLORNL2AEUR Postadres : De Nederlandsche Bank NV T.a.v. BVE - Eurobetalingsverkeer Postbus 98 1000 AB Amsterdam
- 18 -