INFORMATIEBULLETIN AAN HET BEGIN VAN HET NIEUWE SCHOOLJAAR Aan het begin van het schooljaar willen wij u graag de volgende informatie geven over de leerinhouden in de verschillende groepen. Dit bulletin ondersteunt de informatieavond Groep 8: TAAL/ SPELLING: Taal op Maat heeft een aparte leergang voor spelling voor groep 4 tot en met 8. In Taal op Maat wordt gewerkt met vier domeinen: 1. 2. 3. 4.
spreken en luisteren stellen (schrijven) woordenschat taalbeschouwing
De inhoud van die vier domeinen omvat de basisleerstof; de leerstof voor alle leerlingen. Ieder schooljaar worden er 16 thema’s (een thema bestaat uit tien lessen) van twee weken behandeld, bijvoorbeeld het thema: wonen, natuur en gezondheid. In elk leerjaar komen deze thema’s terug en worden er nieuwe, moeilijkere aspecten van behandeld. Twee thema’s vormen samen een blok. Elk blok wordt afgesloten met een toets. Elk thema begint met een openingsles: spreken en luisteren. Deze les is leerkrachtgebonden. Daarna komen de domeinen woordenschat, taalbeschouwing en stellen in een vaste volgorde aan bod. Vanaf de tweede helft van groep vier bestaat elk domein uit twee lessen. De eerste les is altijd een instructieles. In de tweede les werken de leerlingen zelfstandig. Les 8 is een herhalingsles. Les 9 en 10 zijn ‘opmaatlessen’. De opmaatlessen geven de leerkracht de gelegenheid heel nadrukkelijk in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Leerlingen die onvoldoende hebben opgepakt van de aangeboden leerstof, maken een maatwerkblad. Leerlingen die zich de stof voldoende eigen gemaakt hebben en die niet direct in aanmerking komen voor verdieping of verbreding, maken meerwerkbladen. Leerlingen die veel meer aankunnen dan de basisstof, maken de meesterwerkkaarten. Het is belangrijk dat leerlingen de kans krijgen kennis en vaardigheden te gebruiken en strategieën toe te passen. Die gelegenheid krijgen zij in de projectweken. Een projectweek volgt na twee blokken van vier thema’s. De onderwerpen van een projectweken zijn uitdagend en niet alledaags (bijvoorbeeld: samenstellen van een ideeënboek, behalen van detectivediploma). SPELLING: Voor het vakgebied spelling maken we eveneens gebruik van de methode Taal op Maat. Taal op Maat spelling maakt onderscheid tussen spelling van onveranderlijke en veranderlijke (werkwoorden) woorden. De onveranderlijke woorden zijn ondergebracht in categorieën die in de loop van de leerjaren 4 tot en met 8 worden aangeboden. Er worden vier categorieën gehanteerd. De vijfde categorie wordt gevormd door de vier voorgaande categorieën samen te voegen. De veranderlijke woorden worden in de leerjaren 6 tot en met 8 aangeboden. Categorie 1: Luisterwoorden Dit zijn klankzuivere woorden, zoals: boom, huis, poes. De strategie die hierbij wordt gebruikt, is om de woorden hardop uit te spreken om vervolgens op te schrijven wat je hoort.
Categorie 2: Luisterwoorden met een bijzondere klankgroep
Dit zijn woorden met een bijzondere klankgroep die niet geheel klankzuiver is. De strategie is de bijzondere klankgroep in te prenten (beer, schroef, slang, meeuw). De schrijfwijze van die klankgroep is steeds hetzelfde. Categorie 3: Weetwoorden: Dit zijn woorden waar een spraakklank in zit waarvoor de Nederlandse taal twee tekens kent. Denk aan ij/ei, ou/au, g/ch Categorie 4: Regelwoorden: Dit zijn woorden waarbij een speciale regel van toepassing is. Denk hierbij aan de verlengingsregel hond-honden. Bij deze woorden moeten de leerlingen de juiste spellingregel toepassen. De leerstof is per jaargroep onderverdeeld in acht blokken. Elk blok bestaat uit vier weken. Een blok van vier weken omvat acht lessen en een toets. Bij elk blok is de oneven les een leerkrachtgebonden instructieles. In alle even lessen werken de leerlingen zelfstandig. De stof van de voorgaande les wordt herhaald. Aan het eind van alle even lessen wordt een kort woorddictee afgenomen (12 woorden). Aan het eind van de zevende les krijgen de leerlingen een toets. Deze toets bestaat uit een zinnendictee en een woorddictee. De inhoud van deze toets bestaat naast de categorieën uit het verleden vooral uit de categorieën die in de voorafgaande zeven lessen zijn aangeboden. Het dictee wordt gemaakt op een speciaal daarvoor bestemd formulier. De leerling geeft tijdens het woorddictee steeds aan of hij/zij zeker is van de spelling. Er moet daarvoor een kruisje gezet worden in de kolom Dit weet ik zeker of in de kolom Dit weet ik niet zeker. Hieruit kan de leerkracht opmaken of de leerling zich bewust is van de eigen spellingvaardigheid. Les 8 is een remediëringsles. Uitvallers op de toets werken in deze les gericht aan hun spellingproblemen. Leerlingen die de spelling voldoende beheersen, kunnen in deze les aan andere taalonderdelen werken. Soms krijgen kinderen huiswerk voor taal of spelling. Dit gebeurt echter niet standaard en altijd in overleg met de ouders. ENGELS: Per week wordt er ongeveer 3 kwartier Engels gegeven. De bedoeling van dit vak is spelenderwijs kennis maken met de Engelse Taal. De nadruk ligt hier op het durven spreken en het begrijpen van eenvoudige opdrachten. De methode die hierbij gebruikt wordt, heet: “Let’s do it!”. Er wordt ook extra aandacht besteed aan het leren van woordjes. Wat is de beste manier voor ieder kind? Het programma WRTS is hierbij een goed hulpmiddel. Dit wordt ook op het Voortgezet Onderwijs gebruikt. BAVI- LEZEN (Belevend Avi Lezen): Iedere woensdag gaan alle kinderen uit de groepen 1 t/m 8 van 8.30 tot 9.00 uur “Bavilezen”. Uw kind kan dan zelf lekker een boek lezen, luisteren naar een verhaal, een prentenboek lezen of anderen vertellen over leuke boeken. BAVI-lezen is een manier van lezen met als doel kinderen die vaardigheden bij te brengen die hen in staat stellen een boek te “beleven” en dus te begrijpen. Het BAVI-lezen legt de nadruk op het vergroten van de leesmotivatie. Dit zal betekenen dat plezier in lezen van invloed is op de resultaten bij het technisch en begrijpend lezen. Daarnaast krijgt uw kind de gelegenheid om een boek van de schoolbibliotheek “stil” te lezen. Stimuleer uw kind(-eren) om thuis te lezen en laat ze vooral veel leeskilometers maken!
BEGRIJPEND LEZEN: Methode: “Tekstverwerken” en “Blits”. Tekstverwerken is een methode voor begrijpend en studerend lezen voor de groepen 4 t/m 8. De methode leert kinderen een aantal leesstrategieën. Deze strategieën worden geleidelijk geïntroduceerd. In elk volgend leerjaar komen ze in een moeilijkere vorm terug. De volgende leesstrategieën komen aan bod: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Leesdoel bepalen Inhoud voorspellen Voorkennis activeren Doel, structuur en vorm van de tekst herkennen Leeswijze bepalen Tekst interpreteren Samenvatten Tekst beoordelen Reflecteren op eigen leesgedrag
Er wordt een keer per week gewerkt met de methode Tekstverwerken. Elk blok bestaat uit zes lessen. Een blok wordt afgesloten met een toets. Naast de methode Tekstverwerken wordt er ook op andere manieren geoefend met begrijpend lezen. De wijze waarop dit gebeurt, is groepsafhankelijk (vertelkoffer, nieuwskring, Kids Week). BLITS Tekstverwerken heeft een duidelijke opbouw als het gaat om het lezen van studieteksten, maar besteedt relatief weinig aandacht aan het aanleren van studievaardigheden. Dit is een belangrijke vaardigheid. Bovendien is het een apart onderdeel van de Cito-eindtoets en de Cito-entreetoets. De kinderen uit groep 5 t/m 8 werken daarom behalve met de methode Tekstverwerken, ook wekelijks met de methode Blits. Elk leerjaar bevat vier thema’s en vier oefentoetsen. Inhoud van het programma: - omgaan met studieteksten - gebruiken van informatiebronnen (waaronder internet!); - kaartlezen; - lezen van schema’s, tabellen en grafieken. Doordat de methode Blits erg pittig is, worden de kinderen ingedeeld in niveaus. In groep 8 werken de kinderen op het niveau van groep 7 of groep 8. REKENEN: Methode: “Pluspunt”. Dit schooljaar starten we met een nieuwe versie van de methode Pluspunt. De lessen staan om en om in het teken van instructie en zelfstandig werken. Tijdens de instructieles krijgen de kinderen uitleg over een nieuw rekenonderwerp. De volgende dag gaan ze tijdens de zelfstandig werken les met dit onderwerp oefenen. Elke les wordt er gestart met oefenen! Groep 3-4-5: Voor de onderbouw heeft de bekende auteur Julie Menne oefeningen geschreven. Deze oefeningen zijn heel fysiek en laten de kinderen het rekenen echt beleven. Het zijn spellen die de kinderen een hoop inzicht bieden. Groep 6-7-8: Voor de bovenbouw is er Rekenrace. Hiermee strijden de kinderen tegen elkaar en leren op deze manier goed en snel de basale rekenvaardigheden, zoals optellen, aftrekken en vermenigvuldigen.
Pluspunt bereidt de kinderen goed voor op de Citotoets en daarmee ook op het voortgezet onderwijs. Zo wordt veel aandacht besteed aan het automatiseren van rekenvaardigheden. Dit betekent dat de kinderen basale vaardigheden als optellen, aftrekken en vermenigvuldigen goed, maar ook snel kunnen. Dit zorgt voor een goede rekenbasis en wordt tevens getoetst door Cito. Ook de zogenaamde contextsommen (of verhaaltjessommen) worden daarom structureel geoefend. De bloktoetsen meten hoe goed de kinderen de stof van het afgelopen blok beheersen en vinden om de drie weken plaats. Pluspunt heeft naast de reguliere bloktoetsen ook kwartaaltoetsen. De kwartaaltoetsen vinden vier keer per jaar plaats en meten meer dan de bloktoetsen (meteen drie blokken ervoor en 1 blok verder). Zo wordt de rekenvaardigheid getoetst, net zoals Cito dat doet. Materiaal per leerling Groep 5-8: lesboek, opdrachtenboek, werkboek, toetsboek In groep 5 t/m 8 gebruiken de kinderen voor de instructielessen het lesboek en voor de zelfstandig werken lessen het opdrachtenboek. Opgaven die veel tijd zouden kosten om uit te werken in het schrift staan in het werkboek. Vanaf groep 6 werken de kinderen in een werkboek dat past bij hun niveau. Het niveau wordt aangegeven door het aantal sterren (*, ** of *** sterren). De stof is voor ieder niveau uitdagend, maar biedt tegelijkertijd succeservaring, zo blijft ieder kind gemotiveerd. Rekenzwak: De kinderen die moeite hebben met rekenen krijgen extra hulp (verlengde instructie, * niveau). Zo wordt geprobeerd om ze toch naar het gemiddelde niveau te krijgen. Gemiddeld: De kinderen die een gemiddeld rekenniveau hebben, volgen het normale, reguliere programma (** niveau) Rekensterk (compacte leerlijn, *** niveau). Voor de rekensterke kinderen zijn de opgaven extra uitdagend gemaakt. Ze kunnen er dus echt hun tanden in zetten. Pluspunters. Dit biedt de kinderen die snel klaar zijn met hun opgaven extra uitdaging. Vanaf groep 6 wordt regelmatig gewerkt met een rekenmachine. Vooral in groep 7 en 8 wordt de nadruk gelegd op het leren schatten (schattend rekenen). Dit betekent dat leerlingen vooraf een schatting van de uitkomst moeten kunnen geven. AARDRIJKSKUNDE: Methode:”Een wereld van verschil”. Er worden per schooljaar ongeveer 8 thema’s behandeld. In groep 8 o.a.: “Kleurrijk Nederland”, “Mens en Klimaat” en “Grote en kleine Verschillen”. Doordat uw kind 2 boeken krijgt, waar in het ene boek de vragen en opdrachten staan en in het andere de antwoorden, is er voldoende gelegenheid om variatie aan te brengen in de verwerking. In groep 8 wordt ook aandacht besteed aan het oefenen van topografie. De wereldkaart komt aan bod. De kaartkennis is verweven in de basislessen. Na ieder blok volgt een toets. Naast de methode wordt er ook gewerkt met de topotoetsen van Geobas. Deze zijn duidelijker en overzichtelijker dan de methode Een Wereld van Verschil. Om de zelfstandigheid te bevorderen, mag uw kind ook groepsgewijs de topotoetsen inplannen. Degenen die dit nog niet aankunnen, plannen klassikaal de toetsen in. Ook zijn er kinderen die aan het begin van het schooljaar de toetsen van groep 7 herhalen en daarna pas verder gaan op het niveau van groep 8. GESCHIEDENIS: Methode:”Bij de tijd”. In deze methode is de geschiedenis verdeeld in 10 tijdvakken. In groep 5 t/m 8 worden elk jaar 6 van de 10 tijdvakken behandeld. Welke tijdvakken behandeld worden, is afhankelijk van het belang van de historische gebeurtenissen voor het gebied dat bij aardrijkskunde dat leerjaar centraal staat.
In groep 8 zijn enkele onderwerpen: “De wereld van de Islam”, “Europa’s macht in de wereld” en “Samenwerking in de wereld”. Elk blok wordt afgesloten met een toets. De laatste jaren is er vanuit het ministerie zeer veel aandacht besteed aan de canon van de Nederlandse geschiedenis. De kinderen hebben vorig jaar aangegeven dat ze bij de W.O. toets van de Cito veel baat hebben gehad bij de aanbieding van deze canon. Daarom is besloten om tot ongeveer februari de canon aan te bieden met eventuele raakvlakken uit de methode. NATUURKENNIS / TECHNIEK: Methode: “Natuurlijk”. Deze methode gaat bij de keuze van de thema’s uit van voorbeelden uit Nederland en de directe omgeving van uw kind. Onderwerpen in groep 8 zijn o.a.: “Leven doorgeven”, “Het belang van water” en”Zonder kracht geen werk”. De blokken keren in elke jaargroep terug. In deze methode zijn ook duidelijke raakvlakken met techniek. Elk blok wordt afgesloten met een toets. Naast de toetsen krijgt uw kind opdrachten waarvoor de kinderen een punt krijgen. Naast de methode ‘Natuurlijk’ wordt er ook gewerkt met de methode ‘Tica.’ De doelstelling van Tica is dat leerlingen in een zo vroeg mogelijk stadium geënthousiasmeerd raken voor techniek. Tica bestaat uit zeven thema’s: feest, reizen, water, jaargetijden, sport, natuur, techniek en vervoer. Onze school heeft besloten om per jaar 3 thema’s aan te bieden. De methode van natuuronderwijs voldoet al aan de kerndoelen, maar Tica is een welkome aanvulling. HUISWERK: Twee keer per week krijgen de leerlingen huiswerk. Op maandag wordt er rekenhuiswerk opgegeven en op woensdag taal. Uw kind krijgt in onderling overleg huiswerk op niveau aangeboden, zodat het werk zelfstandig gemaakt kan worden. Er worden geregeld proefwerken opgegeven. CITO LEERLINGVOLGSYSTEEM: Alle kinderen van de groepen 1 t/m 8 maken een aantal keren per jaar een Cito-toets op het gebied van rekenen, spelling, technisch- en begrijpend lezen. Het doel van het Leerlingvolgsysteem is de prestaties van uw kind of de groep over langere periode nauwgezet te kunnen volgen, zodat problemen tijdig gesignaleerd kunnen worden. Tijdens ouderavonden wordt u op de hoogte gehouden van de resultaten van deze toetsen. CITO Waarom hebben wij als school gekozen voor het maken van de Citotoets? Het Voortgezet Onderwijs heeft twee adviezen nodig: een advies vanuit de basisschool en een onafhankelijke schriftelijke toets. Voor de kinderen is de Citotoets een goede keuze, omdat ze deze in hun vertrouwde omgeving mogen maken.
Vanuit school willen en moeten wij ons kunnen verantwoorden t.a.v. ouders, bestuur en inspectie. Met deze gegevens kunnen wij het uitstromingsniveau bewaken in vergelijking met het landelijk gemiddelde. Voorbereiding Citotoets. In de aanloopperiode naar de Citotoets wordt er dusdanig geoefend dat de kinderen
vertrouwen hebben in het maken van de eindtoets. Ze leren om bijvoorbeeld bij de rekentoets steeds eerst de antwoorden uit te rekenen, terwijl bij begrijpend lezen het juist weer beter is om eerst de antwoorden te bekijken alvorens een goede keuze te kunnen maken. Het is niet de bedoeling om zo vaak te oefenen dat de kinderen daardoor beter zullen gaan presteren. Wel moeten ze zich veilig voelen in hun eigen, vertrouwde omgeving tijdens het maken van de eindtoets. DYSLECTISCHE LEERLINGEN M.B.T. CITO Voor dyslectische leerlingen zijn er meerdere mogelijkheden om de Citotoets goed te kunnen maken. Van tevoren krijgt elke leerling de kans om uit te proberen wat het beste voor hem of haar is. In overleg met het kind, de leerkracht en eventueel Charlotte als coördinator leerlingenzorg wordt een keuze gemaakt. De meeste kinderen willen gebruik maken van de vergrote versie. Deze wordt in zwart/wit aangeboden. Daarbij krijgen de leerlingen ook de gekleurde versie die alle andere kinderen gebruiken. Dit is vooral belangrijk bij grafieken, tabellen en wereldoriëntatie. Naast de vergrote versie krijgen ze ook meer tijd. Alleen al het feit dat ze rustiger kunnen werken, is vaak al genoeg. Niet alle kinderen gebruiken de extra tijd. De leerlingen kunnen eventueel ook gebruik maken van de tekst op cd. Ook dit wordt van tevoren uitgeprobeerd, maar tot nog toe heeft geen enkele leerling hiervan gebruik gemaakt. Dit komt doordat de meesten toch meer visueel dan auditief ingesteld zijn. Ook moet je een goed geheugen hebben om de auditieve toets beter te kunnen maken dan de vergrote versie. NIVEAUTOETS EN NIVEAUTOETSPLUS De Niveautoets is een digitale editie van de Eindtoets Basisonderwijs, bestemd voor leerlingen met een grote leerachterstand. Het betreft leerlingen die vrijwel zeker in aanmerking komen voor het leerwegondersteunend onderwijs of het praktijkonderwijs. De betreffende leerlingen hebben over vrijwel de hele linie een leerachterstand van tenminste 1½ jaar. Het gaat dus om de allerzwakste leerlingen. De opgaven van de Niveautoets zijn aangepast aan het niveau van leerlingen met een leerachterstand. Indien deze toetsen van toepassing zijn op uw kind, wordt er van tevoren een afspraak gemaakt. SCHOOLADVIES Als school vinden wij ons eigen advies het belangrijkste. Meestal hebben de kinderen 8 jaar bij ons op school gezeten en hebben wij een goed beeld van de leerlingen. Uw kind krijgt op 12 december het definitieve schooladvies mee.
HOE KOMT HET SCHOOLADVIES TOT STAND? De kinderen geven allereerst zelf hun voorkeur aan. De leerkracht van groep 8 vraagt dit een aantal keren in de loop van het schooljaar, nadat eerst uitleg is geweest over alle mogelijkheden. Tegen de tijd dat de leerkrachten van gr. 6, 7 en 8 onafhankelijk van elkaar hun advies op papier hebben gezet, hebben de kinderen meestal een reëel beeld van zichzelf. In een vergadering met de leerkrachten en daarbij altijd aanwezig Wilma als directeur en Charlotte als interne begeleider, worden de adviezen op elkaar afgestemd. Er wordt altijd meegenomen dat een kind nog de mogelijkheid moet hebben om te kunnen groeien qua niveau.
OPEN DAGEN Vanuit het Voortgezet Onderwijs in Nijmegen krijgt ieder kind een boek waarin alle belangrijke gegevens vermeld staan. Ook staan nu al alle gegevens op de website van iedere school. Via onze website kunt u alle scholen van het Voortgezet Onderwijs vinden. ADVIES/KEUZE SCHOOL EN BRUGKLAS Het is raadzaam om het advies van de basisschool in de gaten te houden bij de aanmelding. Ook n.a.v. het gesprek met de leerkracht wordt besproken welke brugklas de beste keuze zal zijn voor uw kind. Als richtlijn kan dienen: (bij twijfel altijd overleggen met de leerkracht.) Advies
Brugklas
VMBO/basis VMBO/basis/kader
Brugklas basis/kader Brugklas basis/kader Brugklas kader/theoretische VMBO/kader leerweg (mavo) VMBO/kader/theoretische leerweg Brugklas kader/theoretische (mavo) leerweg (mavo) VMBO/theoretische leerweg Brugklas theoretische leerweg (mavo) (mavo) /havo VMBO/theoretische leerweg Brugklas theoretische leerweg (mavo)/havo (mavo)/havo Havo Brugklas havo/vwo Havo/Vwo Brugklas havo/vwo Vwo Brugklas vwo
AANMELDING/LOTING Houdt u zelf goed in de gaten hoe de aanmeldingsprocedure van de schoolkeuze van uw kind geregeld is. Ook zijn er scholen waar geloot moet worden. In tegenstelling tot voorgaande jaren mag er nog maar één school aangegeven worden op het aanmeldingsformulier. COMPUTERGEBRUIK VOOR DE GROEPEN 1 t/m 8: Elke groep op school beschikt over twee (onderbouw en groep 3) tot drie computers die aangesloten zijn op het schoolnetwerk. De computer wordt iedere dag ingezet. We zien de computer als een belangrijk hulpmiddel bij het leren. Al vanaf groep 1 laten we uw kind ermee kennismaken. Groep 2 werkt met :”Bas gaat digitaal” voor taal en voor rekenen “Bas telt mee”. In groep 3 wordt het programma Veilig Leren Lezen ingezet. Dit computerprogramma loopt parallel met de leesmethode van de klas. Kinderen kunnen daarbij op eigen niveau oefenen. In groep 4 werken de leerlingen steeds zelfstandiger op de computer. Zij krijgen een taakkaart waarop de opdrachten voor twee weken staan en mogen deze op eigen wijze tijdens hun computerbeurten invullen. Ieder kind krijgt per week een aantal beurten. Dit gaat volgens een rooster. Vanaf groep 5 werkt uw kind ook zo, alleen zijn de beurten dan steeds langer geworden. Om uw kind goed met een computer te leren werken, gebruiken wij het programma “Basisbits”. Dit programma oefent allerlei computervaardigheden in verschillende
blokken. Aan het eind van ieder blok volgt een kleine toets, zodat uw kind zelf kan zien of het onderdeel beheerst wordt. Na Basisbits leren de kinderen omgaan met programma’s als Word, Excel, PowerPoint e.d. Om de zelfstandigheid te bevorderen krijgt uw kind een eigen plekje op de centrale server. Vanaf groep 6 krijgt uw kind een gebruikersnaam en wachtwoord. Om verkeerd computergebruik tegen te gaan, ondertekenen alle kinderen een protocol, waarin regels omtrent computergebruik staan. Bij opzettelijk verkeerd gebruik raakt uw kind dan ook de toegang tot de server kwijt. Ook wordt er gebruik gemaakt van het internet en e-mail. Zo leert uw kind gericht zoeken naar informatie voor werkstukken en spreekbeurten. In de groep kunnen de leerlingen deze informatie verwerken tot PowerPoint presentaties, die ze gebruiken bij spreekbeurten. ZELFSTANDIG WERKEN / COMPUTERGEBRUIK: In groep 8 wordt er veel aandacht besteed aan het zelfstandig werken. Het zelfstandig werken is altijd een verlengstuk van de aangeboden stof. In groep 8 vinden we het belangrijk dat uw kind zelf zicht krijgt op zijn/haar leerproces. De leerlingen krijgen dan ook een eigen verantwoordelijkheid bij het plannen van de computertaken. DIGITAAL SCHOOLRAPPORT Dit schooljaar zal er gestart worden met een digitaal schoolrapport. Dit houdt in dat de resultaten van de kinderen digitaal geregistreerd zullen worden. De kinderen krijgen hun rapport wel gewoon op papier, maar dit zal niet langer meer handmatig geschreven worden. De lay-out zal verzorgd worden door Unilogic.