INFORMATIEBOEKJE Profielkeuze
VWO 2013-2014 MEERSSEN/VALKENBURG
1
INDEX
Inleiding
Pag.3
1. Tijdpad
Pag.4
2. Korte beschrijving van de tweede fase
Pag.5
3. Keuzeformulieren Atheneum en Gymnasium
Pag.6
4. Bevorderingsnormen en aanvullende regels rond de keuzemogelijkheden 5. Doorstroomrechten van VWO naar WO en HBO
Pag.8
6. Korte beschrijving van de vakken uit de tweede fase
Pag.21
Pag.11
2
INLEIDING
Inleiding
De Profielkeuze, die dit jaar door de leerlingen in leerjaar 3 gemaakt wordt, is een van de stappen op weg naar het kiezen van een vervolgopleiding en een beroep. Daarnaast biedt het keuzeproces gelegenheid voor de leerling zichzelf beter te leren kennen. De leerling wordt in dit keuzeproces door een aantal mensen begeleid. De mentor zal tijdens LOB-mentorlessen met de leerlingen aan de slag gaan. Ze zullen hierbij de methode Profielkiezer gebruiken. De decaan zal een aantal LOB-lessen verzorgen en ondersteunt de mentoren. Ouders en leerlingen kunnen met vragen, waarop de mentor geen antwoord weet bij de decaan terecht. Bureau Profiel-asl neemt in november testen af. Het betreft een capaciteiten-, interesse en studievaardigheid/motivatie-test. De uitslag hiervan dient ter ondersteuning van de profielkeuze. Tot slot is er nog één belangrijke begeleider. En dat zijn de ouders. Zij kennen hun kind van jongs af aan. Het gesprek ‘aan de keukentafel’ is daardoor voor leerlingen heel belangrijk. Ook samen de profielkiezer, de methode die in de LOB-lessen wordt gebruikt, bekijken en bespreken kan veel opleveren. Op tot een goede keuze te komen moet een aantal aspecten bekeken worden. Te denken valt aan capaciteiten (in welke vak ben ik goed?), interesse (voor schoolvakken, maar ook daarbuiten), vaardigheden en karaktereigenschappen. Daarnaast is er praktische informatie nodig met betrekking tot vakkenaanbod en doorstroomrechten naar vervolgopleidingen. In dit boekje staat alle praktische informatie bij elkaar. Naast het tijdpad met betrekking tot de profielkeuze wordt een aantal schema’s en gegevens gepresenteerd: het profielkeuzeformulier met alle keuzemogelijkheden; de vakken met een * zijn schoolexamenvakken, waarin geen centraal examen wordt afgelegd. Bevorderingsnormen aanvullende regelingen rond de profielkeuze een volledig overzicht waarin de doorstroomrechten naar het Hoger Onderwijs is opgenomen. een inhoudsbeschrijving van alle vakken afzonderlijk.
V.Aussems Decaan Emailadres:
[email protected]
3
1. Het tijdpad
11 t/m 25 oktober
Decaan verzorgt opstartles in alle derde klassen
24 oktober
Voorlichtingsavond voor ouders/verzorgers
Vanaf 21 okt tot feb. LOB-lessen in mentoruur m.b.v. de Profielkiezer en www.profielkiezer.nl
28 oktober
Deadline aanmelding testdag
6 november
testdag Profiel-ASL
24 t/m 28 februari
Profielkeuzeweek
VWO3
- proeflessen tweede fase vakken - interview beroepsbeoefenaar
28 februari
Uiterlijk inleveren voorlopig profielkeuzeformulier
Begin april
Leerlingbesprekingen - resultaten - profielkeuze
14/17 april
Ouderavond mentoren (terugkoppeling)
18 april
Uiterlijk inleveren definitieve profielkeuze
Mei/juni/juli
Bijstelling definitieve profielkeuze alleen mogelijk als - Vrije deelvak < 20 inschrijvingen - leerling doubleert met gekozen profiel, maar kan wel bevorderd worden in ander profiel
4
2. Korte beschrijving van de tweede fase In de bovenbouw dient elke leerling in 4 VWO, in 5 VWO en in 6 VWO met diverse onderdelen van de studie bezig te zijn: lessen volgen, studeren, presentaties voorbereiden, informatie opzoeken, deelnemen aan excursies enzovoort. Hij is dus bezig met kennis, inzicht en vaardigheden verwerven. Het profiel Elke leerling stelt zijn “profiel” (=vakkenpakket) samen met vakken uit drie delen, te weten: Het Gemeenschappelijk Deel (GD) Alle vakken van het GD zijn verplicht Het Profiel Deel (PD) De leerling kiest één van de vier profielen en volgt hierbinnen de verplichte en keuze vakken behorende bij dat profiel. De profielen zijn: Cultuur en Maatschappij = CM Economie en Maatschappij = EM, Natuur en Gezondheid = NG Natuur en Techniek = NT Het Vrije Deel (VD) één verplicht vak naar keuze uit het VD. Het vrije deel Het Vrij Deel kunnen we splitsen in een verplicht VD en een vrijwillig VD. Het verplicht VD moet ingevuld worden met 1 examenvak. Het vrijwillig VD mag naar eigen keuze ingevuld worden. Onder voorwaarden mag 1 extra examenvak gekozen worden. De leerling mag er ook voor kiezen om de studietijd die daarvoor is ingeruimd te spenderen aan de examenvakken. School- en centraal examen In alle vakken van GD, PD en VD wordt examen afgelegd. Er zijn 2 soorten examens: schoolexamen en centraal examen. Sommige vakken hebben alleen een schoolexamen; de school kan deze vakken laten afsluiten in het voorlaatste jaar. De andere vakken hebben zowel een school- als centraal examen; deze vakken worden afgesloten in het laatste jaar. Het schoolexamen van alle vakken kan aspecten bevatten, die in het examendossier worden opgenomen: A. toetsen met gesloten en/of open vragen: te vergelijken met proefwerken; hiervoor worden cijfers gegeven die meetellen in het eindcijfer. B. praktische opdrachten: een interview, een onderzoek, een practicum enz.; hiervoor worden cijfers gegeven die meetellen in het eindcijfer. C. handelingsdeel: hiervoor kán een cijfer gegeven worden dat dan meetelt in het eindcijfer In het laatste jaar wordt door elke leerling een profielwerkstuk gemaakt. Dit is een werkstuk dat minstens één groot vak uit het profiel betreft; hiervoor wordt een cijfer gegeven dat meetelt in het eindcijfer als onderdeel van het combinatiecijfer.
5
Definitieve keuze
ONDER VOORBEHOUD:
Datum: ………2014
(zie Informatie Tweede Fase)
Naam: ...................................................................Klas: ...........
Gymnasium
Cultuur & Maatschappij Economie & Maatschappij
Gemeensch. Deel
1 x kiezen
2040
1 x kiezen 1 x kiezen
X X X X X X
Nederlands Engels ANW* KCV* Maatschappijleer* LO* Latijn Grieks
Geschiedenis Aardrijkskunde
480 440
X X
Economie Geschiedenis Wiskunde A Man & Organisatie
Wiskunde C Wiskunde A Frans Duits
480 520 480 480
1880-1920
Vrij Deel
1x of 2x kiezen Zet een X achter het vak dat je het liefst wil. Is dit een vak dat alleen doorgaat bij minimaal 20 inschrijvingen (cursief gedrukte vakken), zet dan een R van reserve achter één van de andere vakken. Zet een N achter het vak dat je zou willen laten naroosteren Een tweede vak in het vrije deel wordt altijd nageroosterd.
Geheel vrij deel Profielwerkstuk Totaal studielast minimaal
Natuur & Gezondheid
2040
480 400 120 160 120 160 600 600
Nederlands Engels ANW* KCV* Maatschappijleer* LO* Latijn Grieks
Profiel Deel
Handtekening Ouder(s): ...................................................
2040
2040
480 400 120 160 120 160 600 600
X X X X X X
Nederlands Engels ANW* KCV* Maatschappijleer* LO* Latijn Grieks
480 480 520 440
X X X X
Scheikunde Biologie Natuurkunde
440 X 480 X 480 X
Wiskunde A Wiskunde B
520 600
1920
440-600
Natuur & Techniek
480 400 120 160 120 160 600 600
X X X X X X
Nederlands Engels ANW* KCV* Maatschappijleer* LO* Latijn Grieks
1880-1960
440-600
480 400 120 160 120 160 600 600
2000
Natuurkunde Scheikunde Wiskunde B Biologie
440-600
480 440 600 480
480 480 480 440 480 440 600
Frans Duits Tekenen Informatica* Filosofie Bew Sport & Ma* Latijn
480 480 480 440 480 440 600
Economie Tekenen Informatica* Bew Sport & Ma* Filosofie Latijn Grieks
480 480 440 440 480 600 600
Economie Tekenen Informatica* Bew Sport & Ma* Filosofie Latijn Grieks
480 480 440 440 480 600 600
Grieks
600
Grieks
600
Frans
480
Frans
480
Duits FLE-1
480
Duits FLE-1
480
80
aardrijkskunde 440 FLE-1 160-320 SLU 80
160-360 SLU 4800
X
4800
120-360 SLU X
X X X X
440-600
Frans Duits Tekenen Informatica* Filosofie Bew Sport & Ma* Latijn
FLE-1
X X X X X X
80-240 SLU 80
4800
X
80
X
4800
6
Datum: …………. 2014
Definitieve keuze
ONDER VOORBEHOUD: (zie Informatie Tweede Fase)
Atheneum
1920
Gemeensch. Deel
X X X X X X
Geschiedenis Aardrijkskunde
480 440
X Economie X Geschiedenis Man & Organisatie Wiskunde A
1 x kiezen
Wiskunde C Wiskunde A
480 520
1 x kiezen
Frans Duits
480 480
Vrij Deel
440-480 Tekenen Filosofie Bew Sport & Ma* Informatica*
480 480 440 440
Nederlands Engels ANW* CKV* Maatschappijleer* LO* Frans Duits
1x of 2x kiezen Zet een X achter het vak dat je het liefst wil. Is dit een vak dat alleen doorgaat bij minimaal 20 inschrijvingen (cursief gedrukte vakken), zet dan een R van reserve achter één van de andere vakken. Zet een N achter het vak dat je zou willen laten naroosteren Een tweede vak in het vrije deel wordt altijd nageroosterd.
Geheel vrij deel
Profielwerkstuk Totaal studielast minimaal
Nederlands Engels ANW* CKV* Maatschappijleer* LO* Frans Duits
1880-1920
Profiel Deel
Natuur & Gezondheid
1920 480 400 120 160 120 160 480 480
1 x kiezen
Handtekening Ouder(s): ...................................................
Naam: ....................................................................Klas: ........... Economie & Cultuur & Maatschappij Maatschappij 480 400 120 160 120 160 480 480
X X X X X X
480 480 440 520
X Scheikunde X Biologie X Natuurkunde X Wiskunde A Wiskunde B
Nederlands Engels ANW* CKV* Maatschappijleer* LO* Frans Duits
1920
FLE-1
440-480 Tekenen Filosofie Bew Sport & Ma* Informatica* Aardrijkskunde Frans Duits
1920 480 400 120 160 120 160 480 480
X X X X X X
440 480 480
X Natuurkunde X Scheikunde X Wiskunde B Biologie
Nederlands Engels ANW* CKV* Maatschappijleer* LO* Frans Duits
1880-1960
480 480 440 440 440 480 480
FLE-1 400-480 SLU X 80 4800
Natuur & Techniek
1920
440-480 Tekenen Filosofie Bew Sport & Ma* Informatica* Economie
480 440 600 480
X X X X
520 600
480 480 440 440 480
440-480 Tekenen Filosofie Bew Sport & Ma* Informatica* Economie
480 480 440 440 480
FLE-1 360-480 SLU
X 80 4800
X X X X X X
2000
FLE-1 400-440 SLU
480 400 120 160 120 160 480 480
X 80 4800
320-360 SLU 80 4800
X
7
4.
Bevorderingsnormen en aanvullende regels rond de keuzemogelijkheden
Uit de bevorderingsnormen van leerjaar3 naar de tweede fase blijkt dat de resultaten van een leerling aan minimumeisen moeten voldoen om in het gekozen profiel bevorderd te worden. Deze bevorderingsnormen staan op onze site onder de knop School – bevorderingsnormen – bevorderingsnormen leerjaar 3. Voor het gemak zijn ze hieronder ook opgenomen.
BEVORDERINGSNORMEN KLAS 3 GYMNASIUM Cijfers - alle cijfers van het hele jaar worden gemiddeld tot een jaarcijfer; - het jaarcijfer wordt (rekenkundig) afgerond op decimaal 0 of 5 tot een rapportcijfer; - rapportcijfers lager dan 3,0 zijn niet toegestaan. Uitslagbepaling - in de rapportbespreking wordt de bevorderingsuitslag vastgesteld aan de hand van onderstaande normen; daarbij wordt rekening gehouden met het profiel(deel) en de vakken die de leerling kiest, voor zover die in klas 3 gegeven worden; - bij de bevorderingsuitslag wordt bovendien rekening gehouden met bijzondere sociale omstandig-heden en dossiergegevens; - er mag niet twee keer in dezelfde jaarlaag of in twee opeenvolgende jaarlagen worden gedoubleerd; - de uitslag die wordt vastgesteld door de rapportvergadering is bindend; - de rapportvergadering kan besluiten een of meer taken op te leggen; - als een leerling niet kan of wenst door te stromen naar 4 Gymn dan worden de cijfers voor de vakken LA en GR niet meegeteld. Extra vak in het vrije deel: Een leerling kan een extra vak kiezen in het vrije deel van het profiel, maar alleen als: - het totale aantal verliespunten in gekozen profiel 0 is ÉN - het betreffende vak minstens 6,5 gemiddeld is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profiel minstens 6,50 is. In uitzonderingsgevallen kan in overleg tussen mentor/tutor, teamleider en docent, in het belang van de leerling, van deze regel worden afgeweken. Bevordering van 3 Gymn naar 4 Gymn als: - gemiddelde van alle rapportcijfers minstens 5,75 is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van NE-FA-DU-EN-GS-AK-WI-NA-SK-EC-BI minstens 5,50 is. - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profiel VOLDOENDE* is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profieldeel VOLDOENDE* is, ÉN - minstens 5,5 voor het gekozen vak LA en/of GR. Bespreking voor bevordering van 3 Gymn naar 4 Gymn, 4 Ath of 4 Havo, óf doubleren als: - gemiddelde van rapportcijfers van NE-FA-DU-EN-GS-AK-WI-NA-SK-EC-BI minstens 5,50 is. - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profiel minstens 6,00 is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profieldeel minstens 6,00 is. Bespreking voor bevordering van 3 Gymn naar 4 Ath of 4 Havo, óf doubleren als: - gemiddelde van rapportcijfers van NE-FA-DU-EN-GS-AK-WI-NA-SKrapportcijfer 6,0 of meer EC-BI minstens 5,50 is. Doubleren: - in alle andere gevallen.
5,5 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0
aantal verliespt 0 ½ 1 1½ 2 2½ 3
8
BEVORDERINGSNORMEN KLAS 3 ATHENEUM Cijfers - alle cijfers van het hele jaar worden gemiddeld tot een jaarcijfer; - het jaarcijfer wordt (rekenkundig) afgerond op decimaal 0 of 5 tot een rapportcijfer; - rapportcijfers lager dan 3,0 zijn niet toegestaan. Uitslagbepaling - in de rapportbespreking wordt de bevorderingsuitslag vastgesteld aan de hand van onderstaande normen; daarbij wordt rekening gehouden met het profiel(deel) en de vakken die de leerling kiest, voor zover die in klas 3 gegeven worden; - bij de bevorderingsuitslag wordt bovendien rekening gehouden met bijzondere sociale omstandig-heden en dossiergegevens; - er mag niet twee keer in dezelfde jaarlaag of in twee opeenvolgende jaarlagen worden gedoubleerd; - de uitslag die wordt vastgesteld door de rapportvergadering is bindend; - de rapportvergadering kan besluiten een of meer taken op te leggen. Extra vak in het vrije deel: Een leerling kan een extra vak kiezen in het vrije deel van het profiel, maar alleen als: - het totale aantal verliespunten in gekozen profiel 0 is ÉN - het betreffende vak minstens 6,5 gemiddeld is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profiel minstens 6,50 is. In uitzonderingsgevallen kan in overleg tussen mentor/tutor, teamleider en docent, in het belang van de leerling, van deze regel worden afgeweken. Bevordering van 3 Ath naar 4 Ath als: - gemiddelde van alle rapportcijfers minstens 5,75 is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van NE-FA-DU-EN-GS-AK-WI-NA-SK-EC-BI minstens 5,50 is. - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profiel VOLDOENDE* is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profieldeel VOLDOENDE* is. Bespreking voor bevordering van 3 Ath naar 4 Ath of 4 Havo, óf doubleren als: - gemiddelde van rapportcijfers van NE-FA-DU-EN-GS-AK-WI-NA-SK-EC-BI minstens 5,50 is. - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profiel minstens 6,00 is, ÉN - gemiddelde van rapportcijfers van de vakken in gekozen profieldeel minstens 6,00 is. Bespreking voor bevordering van 3 Ath naar 4 Havo of 4 VMBO, óf doubleren als: - gemiddelde van rapportcijfers van NE-FA-DU-EN-GS-AK-WI-NA-SK-EC-BI minstens 5,50 is. Doubleren: - in alle andere gevallen.
rapportcijfer 6,0 of meer 5,5 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0
aantal verliespt 0 ½ 1 1½ 2 2½ 3
9
Zoals ook uit de bevorderingsnormen blijkt moet een leerling aan voorwaarden voldoen om een extra vak te mogen kiezen. Dit vak wordt altijd nageroosterd. Dat betekent dat de leerling het bij het ontvangen van zijn rooster aan het begin van het schooljaar nog niet ingeroosterd ziet staan. De leerling moet zich vervolgens melden bij Dhr J. Becker. Hij kijkt met de leerling naar de mogelijkheden om het vak alsnog in te roosteren. Hierbij is het basisrooster het uitgangspunt en kan het dus gebeuren dat een leerling van dit nageroosterde vak niet alle lessen kan volgen. Met betrekking tot het in VWO4 wijzigen van de profielkeuze of vakken in het profiel staan in het PTA (zie site) de volgende regels opgenomen:
1. wisselen van vak is in een aantal gevallen mogelijk, echter, in verband met in te halen leerstof van het nieuwe vak liefst vóór een vakantieperiode. 2. wisselen van vak gebeurt altijd in overleg met de decaan en na goedkeuring van de examencommissie. 3. in 4 Vwo mag je het vak verwisselen voor een ander vak tot de Kerstvakantie. 4. wisselen van profiel(deel) is in 4 Vwo in een aantal gevallen mogelijk tot de Kerstvakantie, in verband met de in te halen leerstof. 5. wisselen van profiel(deel) gebeurt altijd in overleg met de decaan en na goedkeuring van de examencommissie. 6. je kunt door wisseling van vak of profiel(deel) niet bevorderd worden als je met het bestaande profiel doubleert. De groepsgrootte. Voor de vakken die alleen in het vrije deel worden aangeboden, geldt dat deze alleen aangeboden worden indien minimaal 20 leerlingen het vak kiezen. Dit geldt op VWO voor Filosofie, Tekenen, BSM en Informatica. Keuzemogelijkheden onder voorbehoud Stella Maris College biedt de leerlingen ruime keuzemogelijkheden. Het profieldeel is zo ingericht dat we de aansluiting naar de opleidingen in het Hoger Onderwijs (HBO/WO) horende bij het profiel optimaliseren. In het vrij deel kan een keuze worden gemaakt uit een aantal profieldeelvakken en andere vakken. Het is echter mogelijk dat er te weinig aanmeldingen zijn om een vak te kunnen laten doorgaan. Ook bestaat de mogelijkheid dat een leerling een unieke keuze maakt die organisatorisch onuitvoerbaar blijkt te zijn. In verband hiermee geldt het keuzeformulier onder voorbehoud.
Beperking in de keuzemogelijkheden binnen het profiel. als de situatie zich voordoet dat er zich te weinig leerlingen aanmelden voor een vak om een groep te kunnen formeren, of, als een keuze wordt gemaakt die organisatorisch niet realiseerbaar blijkt te zijn, dan wordt in een gesprek met de leerling bekeken voor welke alternatieven gekozen kan worden. Deficiëntie. Bij doorstroom van HAVO naar VWO moet een deficiëntie (bijvoorbeeld Frans of Duits) na het CE zelfstandig worden weggewerkt.
10
5. Doorstroomrechten Met een HAVO-diploma kun je doorstromen naar het HBO. Daarnaast ben je ook toelaatbaar op het hoogste niveau van het MBO (soms ook versnelde trajecten mogelijk). Tot slot kun je kiezen voor VWO. Voor doorstroom naar het HBO zijn doorstroomrechten geformuleerd. Deze doorstroomrechten geven aan welke vakken en welk profiel een leerling moet hebben om toegelaten te worden tot een HBO-opleiding. Naast deze doorstroomrechten hebben een aantal opleidingen nog aanvullende eisen. Hieronder staat het overzicht zoals dat in januari 2013 in de staatscourant is gepubliceerd.
VAN VWO NAAR WO BIJLAGE C BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007 Eisen voor opleidingen van het wetenschappelijk onderwijs, bij de VO-profielen zoals die vanaf 1 augustus 2007 worden aangeboden 1.
2.
In deze bijlage wordt verstaan onder: NT: profiel natuur en techniek NG: profiel natuur en gezondheid EM: profiel economie en maatschappij CM: profiel cultuur en maatschappij ak: aardrijkskunde biol: biologie econ: economie grtl: Griekse taal en cultuur latl: Latijnse taal en cultuur nat: natuurkunde nlt: natuur, leven & technologie schk: scheikunde wisA: wiskunde A wisB: wiskunde B 2emvt: tweede moderne ‘vreemde’ taal Ad: Associate degree Verklaring van de in deze bijlage gebruikte symbolen: *: dit profiel geeft toegang tot de betreffende opleiding #: dit profiel geeft geen toegang tot de betreffende opleiding
* : Toegangsrecht # : Geen toegangsrecht
Economie
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Actuariële wetenschappen
*
wisB
wisB
wisB
2.
B Bedrijfseconomie
*
*
*
wisA of wisB
3.
B Bedrijfskunde
*
*
*
wisA of wisB
4.
B Econometrie en Operationele research
*
wisB
wisB
wisB
5.
B Economie
*
*
*
wisA of wisB
6.
B Economie en Bedrijfseconomie
*
*
*
wisA of wisB
7.
B Economie en Bedrijfskunde
*
*
*
wisA of wisB
8.
B Economie en Informatica
*
*
*
wisA of wisB
9.
B Fiscale economie
*
*
*
wisA of wisB
10.
B International Business
*
*
*
wisA of wisB
11.
B International Business Administration
*
*
*
wisA of wisB
Gedrag en Maatschappij
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Algemene sociale wetenschappen
*
*
*
*
2.
B Bestuurs- en Organisatiewetenschap
*
*
*
*
3.
B Bestuurskunde
*
*
*
*
4.
B Communicatiewetenschap
*
*
*
*
11
Gedrag en Maatschappij
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
5.
B Criminologie
*
*
*
*
6.
B Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie
*
*
*
*
7.
B Europese Studies
*
*
*
*
8.
B International Bachelor's Programme in Communication and Media
*
*
*
*
9.
B Milieu-maatschappij-wetenschappen
*
*
*
*
10.
B Onderwijskunde
*
*
*
*
11.
B Organisatiewetenschappen
*
*
*
*
12.
B Pedagogische wetenschappen
*
*
*
*
13.
B Personeelwetenschappen
*
*
*
*
14.
B Politicologie
*
*
*
*
15.
B Psychologie
*
*
*
*
16.
B Sociale Geografie en Planologie
*
*
*
*
17.
B Sociologie
*
*
*
*
18.
B Technische Planologie
*
*
*
wisA of wisB
19.
B Vrijetijdwetenschappen
*
*
*
*
Gezondheidszorg
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Bewegingswetenschappen
biol
nat
#
#
2.
B Biomedische wetenschappen
biol
nat
#
#
3.
Diergeneeskunde
biol
nat
#
#
4.
B European Public Health
*
*
*
*
5.
Geneeskunde
biol
nat
#
#
6.
B Geneeskunde
biol
nat
#
#
7.
B Gezondheid en leven
biol
*
biol + schk
#
8.
B Gezondheidswetenschappen
*
*
*
*
9.
B Klinische technologie
biol
nat + wisB
#
#
10.
B Medische Informatiekunde
*
nat
nat
nat + (wisA of wisB)
11.
B Tandheelkunde
biol
nat
#
#
Landbouw en Natuurlijke omgeving
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Agrotechnologie
*
nat
wisB + nat + (schk of biol)
wisB + nat + (schk of biol)
2.
B Bedrijfs- en Consumentenwetenschappen
*
*
*
wisA of wisB
3.
B Biologie
biol
nat
#
#
4.
B Biotechnologie
*
*
2 uit nat, schk en biol
nat + schk + biol
5.
B Bodem, Water, Atmosfeer
*
nat
nat + schk
(wisA of wisB) + nat + schk
6.
B Bos- en natuurbeheer
*
*
biol of ak
wisA + (biol of ak)
7.
B Dierwetenschappen
*
*
schk
(wisA of wisB) + schk
8.
B Economie en Beleid
*
*
*
wisA of wisB
9.
B Gezondheid en Maatschappij
*
*
*
wisA of wisB
10.
B Internationaal Land- en Waterbeheer
*
nat
nat
(wisA of wisB) + nat
11.
B Internationale Ontwikkelingsstudies
*
*
*
wisA of wisB
12.
B Landschapsarchitectuur en ruimtelijke planning
*
*
*
(wisA of wisB)+ (ak of biol)
13.
B Levensmiddelentechnologie
*
*
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
14.
B Milieuwetenschappen
*
nat
nat + schk
(wisA of wisB) + nat + schk
15.
B Moleculaire Levenswetenschappen
*
nat of (wisB+nlt)
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
16.
B Plantenwetenschappen
*
*
2 uit biol, nat en schk
biol + nat + schk
17.
B Toegepaste Communicatiewetenschap
*
*
*
*
18.
B Voeding en Gezondheid
*
*
schk + biol
schk + biol
Natuur
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Aarde en economie
*
*
*
wisA of wisB
12
Natuur
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
2.
B Aardwetenschappen
*
nat
nat + schk
(wisA of wisB) + nat + schk
3.
B Beta-gamma
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + (nat of schk)
4.
B Biofarmaceutische Wetenschappen
biol
*
biol + nat + schk
#
5.
B Biologie
biol
nat
#
#
6.
B Business Analytics
*
wisB
wisB
wisB
7.
B Farmaceutische Wetenschappen
*
nat
nat + schk
(wisA of wisB) + nat + schk
8.
B Farmacie
*
nat
nat + schk
(wisA of wisB) + nat + schk
9.
B Informatica
*
wisB
wisB
wisB
10. B Informatie, Multimedia en Management
*
*
*
wisA of wisB
11. B Informatiekunde
*
*
*
wisA of wisB
12. B Kennistechnologie
*
wisB
wisB
wisB
13. B Kunstmatige Intelligentie
*
*
*
wisA of wisB
14. B Life Science and Technology
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
15. B Lyfestyle Informatics
*
*
*
wisA of wisB
16. B Medische Natuurwetenschappen
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
17. B Milieu-natuurwetenschappen
*
nat
nat + schk
(wisA of wisB) + nat + schk
18. B Moleculaire Levenswetenschappen
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
19. B Molecular Science and Technology
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
20. B Natuur- en Sterrenkunde
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
21. B Natuurkunde
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
22. B Natuurwetenschap en Innovatiemanagement
*
nat
nat + schk
(wisA of wisB) + nat + schk
23. B Psychobiologie
biol
nat
#
#
24. B Scheikunde
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
25. B Science
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
26. B Science, Business & Innovation
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
27. B Sterrenkunde
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
28. B Wiskunde
*
wisB
wisB
wisB
Recht
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Bestuurskunde
*
*
*
*
2.
B European Law School
*
*
*
*
3.
B Fiscaal recht
*
*
*
*
4.
B Internationaal en Europees Recht
*
*
*
*
5.
B Notarieel Recht
*
*
*
*
6.
B Ondernemingsrecht
*
*
*
*
7.
B Recht en Bestuur
*
*
*
*
8.
B Recht en ICT
*
*
*
*
9.
B Rechtsgeleerdheid
*
*
*
*
Taal en Cultuur
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Afrikaanse talen en culturen
*
*
*
*
2.
B Algemene Cultuurwetenschappen
*
*
*
*
3.
B American Studies
*
*
*
*
4.
B Arabische Taal en Cultuur
*
*
*
*
5.
B Archeologie
*
*
*
*
6.
B Archeologie en Prehistorie
*
*
*
*
7.
B Chinastudies
*
*
*
*
8.
B Communicatie- en Informatiewetenschappen
*
*
*
*
9.
B Culturele Informatiewetenschap
*
*
*
*
10.
B Cultuurwetenschappen
*
*
*
*
11.
B Duitse Taal en Cultuur
*
*
*
*
12.
B Engelse Taal en Cultuur
*
*
*
*
13.
B Europese Studies
*
*
*
*
14.
B Film- en Literatuurwetenschap
*
*
*
*
15.
B Finoegrische Talen en Culturen
*
*
*
*
13
Natuur
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
16.
B Franse Taal en Cultuur
*
*
*
*
17.
B Friese Taal en Cultuur
*
*
*
*
18.
B Geschiedenis
*
*
*
*
19.
B Godgeleerdheid
*
*
*
*
20.
B Godsdienstwetenschap
*
*
*
*
21.
B Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
latl of grtl
latl of grtl
latl of grtl
latl of grtl
22.
B Hebreeuwse en Joodse Studies
*
*
*
*
23.
B Hebreeuwse Taal en Cultuur
*
*
*
*
24.
B Humanistiek
*
*
*
*
25.
B Internationale betrekkingen en internationale organisatie
*
*
*
*
26.
B Islam en Arabisch
*
*
*
*
27.
B Islamitische theologie
*
*
*
*
28.
B Italiaanse Taal en Cultuur
*
*
*
*
29.
B Japanstudies
*
*
*
*
30.
B Keltische Talen en cultuur
*
*
*
*
31.
B Koreastudies
*
*
*
*
32.
B Kunsten, Cultuur en Media
*
*
*
*
33.
B Kunstgeschiedenis
*
*
*
*
34.
B Latijns-Amerikastudies
*
*
*
*
35.
B Latijnse Taal en Cultuur
*
*
*
*
36.
B Liberal Arts en Sciences
*
*
*
*
37.
B Literatuurwetenschap
*
*
*
*
38.
B Media en Cultuur
*
*
*
*
39.
B Midden-Oostenstudies
*
*
*
*
40.
B Muziekwetenschap
*
*
*
*
41.
B Nederlandkunde/Dutch studies
*
*
*
*
42.
B Nederlandse Taal en Cultuur
*
*
*
*
43.
B Nieuwgriekse Taal en Cultuur
*
*
*
*
44.
B Oude Culturen van de Mediterrane Wereld
*
*
*
*
45.
B Oudheidkunde
*
*
*
*
46.
B Portugese Taal en Cultuur
*
*
*
*
47.
B Religie in Samenleving en Cultuur
*
*
*
*
48.
B Religie en levensbeschouwing
*
*
*
*
49.
B Religiestudies
*
*
*
*
50.
B Roemeense Taal en Cultuur
*
*
*
*
51.
B Romaanse Talen en Culturen
*
*
*
*
52.
B Russische Studies
*
*
*
*
53.
B Scandinavische Talen en Culturen
*
*
*
*
54.
B Slavische Talen en Culturen
*
*
*
*
55.
B Spaanse Taal en Cultuur
*
*
*
*
56.
B Taal en Cultuurstudies
*
*
*
*
57.
B Talen en Culturen van het Midden Oosten
*
*
*
*
58.
B Taalwetenschap
*
*
*
*
59.
B Theater- Film en Televisiewetenschap
*
*
*
*
60.
B Theaterwetenschap
*
*
*
*
61.
B Theologie
*
*
*
*
62.
B Theologie Klassiek
*
*
*
*
63.
B Theologie Plus
*
*
*
*
64.
B Wereldgodsdiensten
*
*
*
*
65.
B Wijsbegeerte
*
*
*
*
66.
B Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied
*
*
*
*
67.
B Zuid- en Zuidoost-Aziëstudies
*
*
*
*
14
Techniek
nr
Opleidingen
NT
NG1
EM
CM
1.
B Advanced Technology
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
2.
B Bedrijfsinformatietechnologie
*
wisB
wisB
wisB
3.
B Biomedische technologie
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
4.
B Bouwkunde
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
5.
B Civiele Techniek2
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
6.
B Creative Technology
*
*
*
*
7.
B Electrical Engineering
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
8.
B Industrial Design
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
9.
B Industrieel Ontwerpen
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
10.
B Life Science & Technology
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
11.
B Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
12.
B Maritieme Techniek
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
13.
B Scheikundige Technologie
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
14.
B Molecular Science and Technology
*
wisB + nat
wisB + nat + schk
wisB + nat + schk
15.
B Technische Aardwetenschappen
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
16.
B Technische Bedrijfskunde
*
wisB
wisB
wisB
17.
B Technische Bestuurskunde
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
18.
B Technische Informatica
*
wisB
wisB
wisB
19.
B Technische Innovatiewetenschappen
*
wisB
wisB
wisB
20.
B Technische Natuurkunde
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
21.
B Technische Wiskunde
*
wisB
wisB
wisB
22.
B Werktuigbouwkunde2
*
wisB + nat
wisB + nat
wisB + nat
1 Voor alle opleidingen geldt dat de instelling aan de student met het profiel NG de gelegenheid kan geven om aan de eisen ‘na’ en ‘wisB’ uiterlijk bij afronding van de propedeutische fase te voldoen. 2 Voor deze opleidingen geldt dat de instelling aan de student met het profiel EM of CM de gelegenheid kán geven om aan de eisen ‘na’ en ‘wisB’ uiterlijk bij afronding van de propedeutische fase te voldoen. Sectoroverstijgend
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
2.
B Tourism
*
*
*
wisA of wisB
VAN VWO NAAR HBO
Economie (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Accountancy3
*
*
*
*
2.
B Advanced Business Creation
econ of m&o
econ of m&o
*
econ of m&o
3.
B Bedrijfseconomie3
*
*
*
*
4.
B Bestuurskunde/overheidsmanagement
econ
econ
*
econ
5.
B Business Administration in Hotel Management1
2emvt
2emvt
2emvt
*
6.
B Business IT & Management3
*
*
*
*
7.
B Commercieel Management3
*
*
*
econ of m&o
8.
B Commerciële economie3
econ of m&o
econ of m&o
*
econ of m&o
9.
B Communicatie3
*
*
*
*
10.
B Communicatiesystemen
*
*
*
*
11.
B European Studies
2emvt
2emvt
2emvt
*
12.
B Facility management3
econ of m&o
econ of m&o
*
econ of m&o
13.
B Financial services management
econ of m&o
econ of m&o
*
econ of m&o
14.
B Fiscaal Recht en Economie
econ
econ
*
econ
15.
B Fiscale economie
*
*
*
*
15
Economie (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
16.
B Food and business
*
*
*
*
17.
B Functiegerichte Bachelor in toerisme en recreatie3
*
*
*
econ of m&o
18.
B Hbo-rechten
*
*
*
*
19.
B Hogere Juridische opleiding
*
*
*
*
20.
B Hoger Hotelonderwijs1,3
2emvt
2emvt
2emvt
*
21.
B Hoger toeristisch en recreatief onderwijs 3
*
*
*
econ of m&o
22.
B Informatiedienstverlening en -Management3
*
*
*
*
23.
B Informationmanagement
*
*
*
*
24.
B Information Security Management
*
*
*
*
25.
B Integrale veiligheid
*
*
*
*
26.
B Integrale veiligheidskunde
econ
econ
*
econ
27.
B International Business
*
*
*
econ of m&o of wisA
28.
B International business and Languages
econ of m&o
econ of m&o
*
econ of m&o
29.
B International business and Managementstudies
econ of m&o of 2emvt
econ of m&o of 2emvt
*
*
30.
B Journalistiek
*
*
*
*
31.
B Kunst en economie
*
*
*
*
32.
B Lifestyle
*
*
*
*
33.
B Logistiek en economie
econ of m&o
econ of m&o
*
econ of m&o
34.
B Management, economie en recht, opleiding voor3
econ of m&o
econ of m&o
*
econ of maw of m&o
35.
B Media and entertainment management
*
*
*
*
36.
B Media, informatie en communicatie
econ of m&o
econ of m&o
*
econ of m&o
37.
B Toegepaste Bedrijfskunde
2emvt
2emvt
2emvt
*
38.
B Oriëntaalse talen en communicatie
*
*
*
*
39.
B People and Business Management
*
*
*
*
40.
B Security Management
*
*
*
*
41.
B Small business & retail management 3
econ of m&o
econ of m&o
*
econ of m&o
42.
B Sport, management en ondernemen1
*
*
*
*
43.
B Trade management Azië
econ of m&o
econ of m&o
*
econ of m&o
44.
B Vastgoed en makelaardij
*
*
*
econ of m&o
45.
B Vertaalacademie5
2emvt
2emvt
2emvt
*
46.
B Vitaliteitsmanagement & Toerisme3
*
*
*
*
47.
B Vrijetijdsmanagement3
*
*
*
econ of m&o
48.
B Windesheim Honours College
*
*
*
wisA of wisB
1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. 3 Aan deze opleiding is bij ten minste één instelling een Ad verbonden. 5 Frans of Duits verplicht indien deze taal wordt gekozen. Gedrag en maatschappij (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Creatieve therapie1
*
*
*
*
2.
B Culturele en maatschappelijke vorming
*
*
*
*
3.
B Godsdienst-pastoraal werk
*
*
*
*
4.
B Human Resource Management3
*
*
*
*
5.
B Imam/Islamitisch geestelijk werker
*
*
*
*
6.
B Integrale veiligheidskunde
econ
econ
*
econ
7.
B Maatschappelijke werk en dienstverlening
*
*
*
*
8.
B Pedagogiek3
*
*
*
*
9.
B Pedagogisch Management Kinderopvang
*
*
*
*
16
Economie (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
10.
B Sociaal-juridische dienstverlening3
*
*
*
*
11.
B Sociaal pedagogische hulpverlening
*
*
*
*
12.
B Social work
*
*
*
*
13.
B Sport en bewegen1
*
*
*
*
14.
B Sport en bewegingseducatie
*
*
*
*
15.
B Toegepaste psychologie
*
*
*
*
1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. 3 Aan deze opleiding is bij ten minste één instelling een Ad verbonden. Gezondheidszorg (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Audiologie
*
*
*
*
2.
B Ergotherapie, opleiding voor
*
*
*
*
3.
B Farmakunde
*
*
*
*
4.
B Fysiotherapeut, opleiding tot
*
*
*
*
5.
B Huidtherapie
*
*
*
*
6.
B Kunstzinnige therapie
*
*
*
*
7.
B Logopedie, opleiding voor1
*
*
*
*
8.
B Management in de zorg1,3
*
*
*
*
9.
B Medisch beeldvormende en radiotherapeutische technieken
*
*
*
*
10.
B Medische Hulpverlening
*
*
*
*
11.
B Mondzorgkunde
*
*
*
*
12.
B Oefentherapie Cesar
*
*
*
*
13.
B Oefentherapie Mensendieck, opleiding tot
*
*
*
*
14.
B Optometrie
*
*
*
*
15.
B Orthoptie
*
*
*
*
16.
B Podotherapie, opleiding
*
*
*
*
17.
B Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie1
*
*
*
*
18.
B Sport, gezondheid en management3
*
*
*
*
19.
B Toegepaste gerontologie
*
*
*
*
20.
B Verloskunde1
biol
*
biol + schk
biol + schk
21.
B Verpleegkundige, opleiding tot3
*
*
*
*
22.
B Voeding en diëtetiek
*
*
*
*
1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex art 7.26 dan wel artikel 7.26a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. 3 Aan deze opleiding is bij ten minste één instelling een Ad verbonden. Landbouw en natuurlijke omgeving (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Bedrijfskunde en agribusiness3
*
*
*
*
2.
B Biotechnologie
*
*
#
#
3.
B Bos- en natuurbeheer
*
*
*
*
4.
B Dier- en veehouderij3
*
*
schk
#
5.
B Diermanagement
*
*
biol
#
6.
B Educatie en kennismanagement groene sector2,3
*
*
*
*
7.
B Food Commerce and Technology
*
*
wisA of wisB wisA of wisB
8.
B Food design and Innovation
*
*
*
*
9.
B Greenport Business & Retail
*
*
*
wisA of wisB
10.
B Kust- en zeemanagement
*
*
*
wisA of wisB
11.
B Land- en watermanagement
*
*
schk of nlt
schk of nlt
12.
B Landscape and Environment
*
*
*
econ of wisA of
17
Economie (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
Management3
CM
wisB
13.
B Milieukunde3
*
*
schk of nlt
#
14.
B Plattelandsvernieuwing
*
*
*
*
15.
B Toegepaste Biologie
*
*
schk
#
16.
B Tropische landbouw
*
*
*
#
17.
B Tuinbouw en akkerbouw3
*
*
schk of nlt
#
18.
B Tuin- en landschapsinrichting3
*
*
*
*
19.
B Voedingsmiddelentechnologie
*
*
wisA + schk
#
20.
B Watermanagement
*
*
*
#
2 Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs en/of beroepsonderwijs en volwasseneneducatie van de tweede graad. 3 Aan deze opleiding is bij ten minste één instelling een Ad verbonden. Onderwijs (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Aardrijkskunde2
*
*
*
*
2.
B Algemene economie2
econ of m&o
econ of m&o
*
econ
3.
B Basisonderwijs, opleiding tot leraar
*
*
*
*
4.
B Beeldende kunst en vormgeving, docent1
*
*
*
*
5.
B Bedrijfseconomie2,3
econ of m&o
econ of m&o
*
econ
6.
B Biologie2
*
*
biol of nlt
biol of nlt
7.
B Bouwkunde I en II2,3
*
*
*
wisA of wisB
8.
B Bouwtechniek I en II2,3
*
*
*
wisA of wisB
9.
B Consumptieve techniek I en II2,3
*
*
*
*
10.
B Dans, docent1
*
*
*
*
11.
B Duits2
*
*
*
*
12.
B Economie2
econ of m&o
econ of m&o
*
econ
13.
B Elektrotechniek I en II2,3
*
*
*
wisA of wisB
14.
B Engels2,3
*
*
*
*
15.
B Frans2
*
*
*
*
16.
B Fries2
*
*
*
*
17.
B Geschiedenis2
*
*
*
*
18.
B Gezondheidszorg en welzijn2,3
*
*
*
*
19.
B Godsdienst2
*
*
*
*
20.
B Informatie en communicatietechnologie, docent2,3
*
*
*
wisA of wisB
21.
B Installatietechniek I en II2,3
*
*
*
wisA of wisB
22.
B Islam-godsdienst2
*
*
*
*
23.
B Lichamelijke opvoeding1
*
*
*
*
24.
B Maatschappijleer2
*
*
*
*
25.
B Mechanische techniek I en II2,3
*
*
*
wisA of wisB
26.
B Mens en maatschappij2,3
*
*
*
*
27.
B Mens en Technologie2
*
*
*
wisA of wisB
28.
B Motorvoertuigentechniek I en II2,3
*
*
*
wisA of wisB
29.
B Muziek, docent1
*
*
*
*
30.
B Natuurkunde2
*
nat of nlt
nat of nlt
#
18
Economie (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
31.
B Nederlands2
*
*
*
*
32.
B Omgangskunde2,3
*
*
*
*
33.
B Opleiding tot Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT)/Bacheloropleiding tot Tolk NGT1,2,3
*
*
*
*
34.
B Opleidingskunde
*
*
*
*
35.
B Pedagogiek2
*
*
*
*
36.
B Scheikunde2
*
*
schk of # nlt
37.
B Spaans2
*
*
*
*
38.
B Techniek2,3
*
*
nat of nlt
#
39.
B Theater, docent1
*
*
*
*
40.
B Verzorging/huishoudkunde2
*
*
*
*
41.
B Verzorging/gezondheidskunde2
*
*
*
*
42.
B Werktuigbouwkunde I en II2,3
*
*
*
wisA of wisB
43.
B Wiskunde2
*
*
*
wisA of wisB
1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. 2 Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs en/of beroepsonderwijs en volwasseneneducatie van de tweede graad. 3 Aan deze opleiding is bij ten minste één instelling een Ad verbonden. Taal en cultuur (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Autonome beeldende kunst1
*
*
*
*
2.
B Circus and Performance Art1
*
*
*
*
3.
B Circus Arts1
*
*
*
*
4.
B Cultureel Erfgoed
*
*
*
*
5.
B Dans1,3
*
*
*
*
6.
B Film en televisie1
*
*
*
*
7.
B Muziek1,3
*
*
*
*
8.
B Muziektherapie1
*
*
*
*
9.
B Theater1
*
*
*
*
10.
B Vormgeving1,3
*
*
*
*
1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. 3 Aan deze opleiding is bij ten minste één instelling een Ad verbonden. Techniek (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Advanced Sensor Applications
*
wisB
#
#
2.
B Aot-techniek
*
nat of nit
nat
#
3.
B Applied science
*
*
#
#
4.
B Aquatische ecotechnologie
*
*
#
#
5.
B Archeologie
*
*
*
*
6.
B Autotechniek3
*
nat of nlt
nat
#
7.
B Automotive
*
nat of nlt
nat
#
8.
B Aviation
*
nat of nlt
nat
#
9.
B Bedrijfsmanagement mkb
*
*
*
wisA of wisB
10.
B Bedrijfswiskunde
*
*
*
wisA of wisB
11.
B Bewegingstechnologie
*
*
*
*
12.
B Bio-informatica
*
*
*
wisA of wisB
13.
B Biologie en medisch laboratoriumonderzoek3
*
*
#
#
14.
B Biometrie
*
*
*
*
19
Economie (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
15.
B Biotechnologie
*
*
#
#
16.
B Bouwkunde3
*
nat of nlt
nat
#
17.
B Bouwmanagement en vastgoed
*
*
*
*
18.
B Bouwtechnische bedrijfskunde3
*
*
*
#
19.
B Built Environment
*
nat of nlt
nat
#
20.
B Business engineering
*
nat of nlt
nat
#
21.
B Business Management3
econ of m&o
econ of m&o
*
maw, econ of m&o
22.
B Chemie
*
*
#
#
23.
B Chemische technologie3
*
*
#
#
24.
B Civiele techniek3
*
nat of nlt
nat
#
25.
B Climate & Management
*
*
*
*
26.
B Communication and multimedia design
*
*
*
*
27.
B Elektrotechniek3
*
nat of nlt
nat
#
28.
B Embedded Systems Engineering
*
nat of nlt
#
#
29.
B Engineering, design and innovation
*
nat of nlt
nat
#
30.
B Forensisch onderzoek
*
nat of nlt
#
#
31.
B Game architecture and design
*
*
*
*
32.
B Geodesie
*
*
*
wisA of wisB
33.
B Gezondheidszorgtechnologie
*
*
*
wisA of wisB
34.
B Human technology
*
*
*
*
35.
B Industrieel product ontwerpen3
*
*
*
#
36.
B Industriële automatisering
*
*
*
#
37.
B Informatica3
*
*
*
*
38.
B International Maintenance Management
*
*
*
#
39.
B Kunst en techniek1
*
*
*
*
40.
B Logistiek en technische vervoerskunde
*
*
*
#
41.
B Luchtvaarttechnologie
*
nat of nlt
nat
#
42.
B Maritiem officier1
*
nat of nlt
nat
#
43.
B Mechatronica
*
nat of nlt
nat
#
44.
B Mediatechnologie
*
*
*
*
45.
B Milieugerichte materiaaltechnologie
*
*
wib + (schk of nat)
wib + (schk of nat)
46.
B Milieukunde3
*
*
schk
#
47.
B Mobiliteit
*
*
*
#
48.
B Netwerk infrastructuur design
*
*
*
wisA of wisB
49.
B Ocean Technology
*
nat of nlt
nat
#
50.
B Orthopedische technologie
*
*
nat of nlt
#
51.
B Ruimtelijke ordening en planologie
*
*
*
#
52.
B Scheepsbouwkunde3
*
nat of nlt
nat
#
53.
B Stedenbouwkundig Ontwerpen
*
*
*
*
54.
B Technische bedrijfskunde3
*
*
*
#
55.
B Technische commerciële confectiekunde
*
*
*
*
56.
B Technische commerciële textielkunde
*
*
*
*
57.
B Technische informatica3
*
*
*
*
58.
B Technische natuurkunde
*
nat of nlt
nat
#
59.
B Werktuigbouwkunde3
*
nat of nlt
nat
#
1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. 3 Aan deze opleiding is bij ten minste één instelling een Ad verbonden. Sectoroverstijgend (instroom met vwo-diploma)
nr
Opleidingen
NT
NG
EM
CM
1.
B Delta Management
*
*
*
#
2.
B HBO-ICT
*
*
*
*
20
6. Korte beschrijving van de vakken uit de tweede fase De inhoud van sommige vakken verandert nogal in de bovenbouw. Ook staan op het keuzeformulier een aantal vakken dat in de onderbouw niet gegeven wordt. Hieronder vindt u van deze vakken een beschrijving van de inhoud.
Informatica VWO. Waarom informatica kiezen? Informatica is een boeiend vak voor iedere leerling. Waar je nu of later ook werkt of studeert: je hebt altijd te maken computers en informatica. Voorbeelden: kunstmatige intelligentie, virtual reality, spraaktechnologie, gebaarherkenning en computer vision, interactie tussen computer en mens, op een natuurlijke manier met een computer communiceren, ‘onzichtbare’ toepassingen. Wil je vooral allerlei computertoepassingen leren gebruiken? Of internetten? Of gamen? Of websites bouwen? Of programmeren? Dan moet je eerst maar even doorlezen. Bij het vak informatica leer je namelijk veel meer. Interactie met technologie vind je overal en op verschillende manieren. Techniek is dan ook minder belangrijk dan in projecten kunnen werken. Dan is het belangrijk dat je goed met anderen kunt samenwerken. En bovendien: creativiteit. Informatica is dan ook een bijzonder boeiend vak. Het is veelzijdig, want het wordt overal toegepast. Verder is informatica een onderdeel bij alle studies in HBO en op universiteiten. Basiskennis en concepten van informatica heb je daar hard nodig. Meisjes blijken op veel terreinen van informatica minstens zo goed of zelfs beter dan jongens te zijn. Ze richten vaak niet op de techniek, maar op de vraag: wat kun je ermee? En dat is eigenlijk de belangrijkste vraag bij dit vak. Kort gezegd: bij informatica leer je heel veel over computers en ICT op een praktische manier. Informatica gaat over het verwerken van informatie met computers. We noemen dit ook wel ICT: Informatie- en Communicatietechnologie. De hoofdonderwerpen zijn informatie en communicatie, toepassingen, techniek, computers en netwerken, de inzet in allerlei organisaties, nieuwe ontwikkelingen. En dan de andere vraag: “Wat leer je niet bij informatica?” We gaan niet sites maken en Microsoft Word of Excel leren bedienen. Als je alleen bekwaming zoekt in toepassingsprogramma’s kun je beter elders zoeken. Geschiedenis VWO. Het vak geschiedenis in de bovenbouw leert leerlingen kritisch te kijken naar de wereld om hen heen. In tegenstelling tot in de onderbouw gaan leerlingen veel grotere hoeveelheden informatie verwerken. Ze leren relativeren, samenhangen zien,relateren/verbanden leggen en oorzaken en gevolgen van elkaar onderscheiden. Bij historische processen worden ontwikkelingen geanalyseerd en wordt beoordeeld of het een continu of discontinu proces is. Naast het leggen van verbanden en het krijgen van lessen over het verleden wordt de lijn naar de actualiteit regelmatig doorgetrokken. Verleden, heden (en toekomst) staan uiteraard niet los van elkaar. Leerlingen krijgen door het vak geschiedenis meer inzicht in maatschappelijke processen en verwerven kennis over het functioneren van nationale en internationale politiek. De onderwerpen die in de tweede fase aan de orde komen zijn zeer divers, waarbij de chronologie het leidend beginsel is. Geschiedenis is geen makkelijk, maar wel een 21
interessant vak en zeer waardevol voor je algemene ontwikkeling. Verder vormt het vak geschiedenis een goede basis voor vele vervolgstudies. Je decaan kan je daar meer over vertellen. Ben je bereid om hard te werken en heb je interesse voor de wereld om je heen, dan ben je van harte welkom in de lessen geschiedenis in de bovenbouw!!
Maatschappijleer VWO. Maatschappijleer is een nieuw vak dat voor havo- en vwo-leerlingen in de bovenbouw (Tweede Fase) op het lesrooster staat. Maatschappijleer zou je als volgt kunnen definiëren: een vak dat zich bezighoudt met de bestudering van de maatschappij: hoe ze is opgebouwd en hoe ze functioneert. Uit de definitie blijkt dat maatschappijleer elementen uit het verleden en het heden laat zien. Soms wordt er dus een blik in het verleden geworpen, zodat we kunnen begrijpen, waarom instituties en bepaalde zaken zo zijn geworden zoals ze zijn. Natuurlijk staat het heden bij het vak maatschappijleer centraal.Het vak maatschappijleer is geen wetenschap die je aan een universiteit kunt gaan studeren.
Maatschappijleer haalt zijn kennis uit de zogenaamde sociale wetenschappen, die we ook wel geesteswetenschappen, gamma- of mens- en maatschappijwetenschappen noemen. De sociale wetenschappen houden zich bezig met relaties tussen mensen, de processen die zich daarin voordoen en welke gedragspatronen en organisatievormen daaruit voortvloeien. Bij maatschappijleer komen er vier thema’s aan bod: Pluriforme samenleving: migranten in Nederland, discriminatie, maatschappelijke ongelijkheid en het overheidsbeleid. Verzorgingsstaat: de geschiedenis van de verzorgingsstaat en toenemende druk op de verzorgingsstaat. Parlementaire democratie: de Nederlandse democratie, vertegenwoordigende lichamen, knelpunten in de democratie en politieke stromingen en partijen. Rechtsstaat: de moderne rechtsstaat, het strafrecht, de Trias Politica en het handhaven van de rechtsstaat. Maatschappijleer wordt op het Stella Maris College op 4 vwo en op 5 havo gegeven en wel 2 lesuren per week. Het vak wordt afgesloten door middel van schoolexamens. Aardrijkskunde VWO. Het vak aardrijkskunde in 4, 5 en 6 VWO gaat verder op de kennis die is opgedaan in de onderbouw en breidt die verder uit. Naast de opdrachten die in het lesboek staan, worden ook kleine opdrachten uitgevoerd. Hierbij kun je laten zien dat je een onderwerp ook zelfstandig kunt uitwerken (alleen of in groepjes). De onderwerpen die in 4, 5 en 6 VWO worden behandeld, zijn met ingang van het schooljaar 2007-2008 geheel vernieuwd. We zullen ons bezighouden met: De tegenstelling tussen rijke en arme landen en actuele problemen in arme landen Globalisering: het toenemen van de contacten tussen gebieden op aarde Natuurlijke processen op aarde b.v. het ontstaan van tsunami’s, vulkanisme, milieuproblemen Klimaat en klimaatverandering Zuidoost-Azië en actuele vraagstukken in Zuidoost-Azië
22
Wonen in Nederland b.v. overstromingen en wateroverlast, veranderingen in stedelijke gebieden
Met voldoende interesse en inzet kunnen 4, 5 en 6 VWO succesvol worden afgesloten. Het aantal lesuren per week: 4 VWO 2 lesuren, 5 VWO 3 lesuren, 6 VWO 2 lesuren.
Filosofie VWO. Filosofen zijn mensen die vragen stellen. Vaak geven zij antwoorden op die vragen. Waarna er weer andere filosofen zijn die vragen stellen over die antwoorden. En dit doen zij al zo’n 2500 jaar. Wijsgeren, zo worden filosofen in het Nederlands genoemd, stellen vragen over allerlei mogelijke onderwerpen en zelfs over de filosofie zelf. Zij vragen zich bijvoorbeeld af wat ‘de werkelijkheid’ is, of deze wel bestaat en of en hoe je deze zou kunnen kennen. Zij breken zich het hoofd over de vraag of er zoiets als ‘waarheid’ is en of deze, als zij er is, wel kenbaar is voor de mens. Maar ook willen zij graag weten hoe je moet leven en handelen om een ‘goed mens’ te zijn en of er mogelijkheden zijn om hier algemeen geldende aanwijzingen voor te geven. Daarnaast hebben zij belangstelling voor het verschijnsel ‘kennis’ op zich en voor de vraag of alleen wetenschappelijke kennis echte kennis is of dat er ook nog andere kennissoorten zijn. En ook de mens zelf als ‘wezen’ ontsnapt niet aan hun alles bevragende aandacht: wat is een mens nu eigenlijk en waarin verschilt hij, als er al een verschil wordt aangenomen, van ‘de rest van de natuur’? Wijsgeren stellen ook vragen over politiek, over taal, over media, over cultuur, over kunst, over godsdienst, over techniek: zij stellen gewoon vragen over alles waarover men vragen kan stellen! Het schoolvak filosofie probeert een aantal van die vragen aan de orde te stellen en het wil ook de belangrijkste antwoorden behandelen die in de loop der eeuwen op die vragen gegeven zijn. Het wil leerlingen aanmoedigen om zelf vragen te stellen en het laat ze zien dat veel van onze opvattingen over van alles en nog wat absoluut niet vanzelfsprekend zijn. Wijsbegeerte als schoolvak probeert leerlingen aan te sporen om zich te ontwikkelen als kritische mensen die op een verantwoorde wijze de juiste vragen weten te ‘ontdekken’ en die, op grond van hun kennis van gedachten uit het verleden, in ieder geval weten in welke richting zij moeten kijken wanneer zij antwoorden op die vragen willen geven. Kortom: filosofie op school nodigt jonge mensen uit om te filosoferen, om ‘wijsgeer’ te worden. Daartoe worden zij in aanraking gebracht met een veelheid van denkers en hun gedachten uit zowel het verre verleden als uit het jonge heden en worden zij gestimuleerd om deze ideeën toe te passen in allerlei mogelijke situaties en vanuit allerlei verschillende invalshoeken. Op het Stella Maris College start Filosofie op VWO4, het kent schoolexamens en het wordt op VW06 uiteindelijk afgesloten met het Centraal Schriftelijk Eindexamen. Klassieke talen en KCV in de bovenbouw VWO. In de lessen klassieke talen van de vijfde en zesde klas worden authentieke Latijnse of Griekse literaire teksten uit de Oudheid gelezen en bestudeerd. Op het programma van de bovenbouw staan dus geen navertellingen of vereenvoudigde en aangepaste teksten centraal maar teksten zoals ze geschreven zijn door schrijvers wier moedertaal Latijn of Grieks was. 23
Ook na de Oudheid zijn teksten in het Latijn of Grieks geschreven (denk maar eens aan onze eigen Erasmus!), maar deze teksten passen niet binnen het programma van de middelbare school. De teksten zijn geschreven met literaire bedoelingen: dit betekent dat het literair karakter van deze tekst in de lessen volle aandacht krijgt. Naast het lezen en begrijpen van de teksten (waarbij het vertalen een essentieel onderdeel is) wordt daarom in de lessen Latijn en Grieks uitgebreid aandacht geschonken aan literatuuren stijlanalyse.
In het vak KCV komen die onderwerpen aan de orde die een duidelijk beeld geven van de maatschappij en de cultuur waarin de literaire teksten ontstaan zijn. Mythologie en geschiedenis, bouw- en beeldhouwkunst, toneel en filosofie zijn de belangrijkste onderwerpen van deze lessen; zij worden behandeld vanuit een cultuurhistorisch perspectief. In tegenstelling tot de lessen Latijn en Grieks worden voor het vak KCV geen teksten in de originele taal gelezen maar in vertaling. Biologie VWO. In de Biologie komen alle organismen aan de orde (bacteriën, schimmels, planten en dieren). Toch ligt de nadruk vooral op bouw en functioneren van het menselijk lichaam. Onderwerpen die o.a. behandeld worden zijn de bouw van de cel, de rol van het DNA, voortplanting, werking van de hersenen, het zenuwstelsel, de ademhaling, het gedrag, de erfelijkheidsleer, de voeding etc. etc. Ook wordt de ecologie en het milieu besproken ( bijv. Klimaatveranderingen en de effecten daarvan op het milieu zoals het verdwijnen van diersoorten.) De rol die de mens speelt in het ontstaan van het broeikaseffect wordt ook bekeken. Veel onderwerpen zul je herkennen uit de onderbouw, maar nu wordt er veel dieper op de stof ingegaan. Je zult merken dat de Biologie veel raakvlakken heeft met andere vakken zoals scheikunde en natuurkunde en de basis vormt voor veel verdere studies zoals gezondheidskunde en medicijnen. Iedereen wordt ten slotte, in zijn latere privé- en beroepsleven, geconfronteerd met Biologie en milieu. Biologie bestaat niet allen uit theorie, maar er worden ook veel practica gegeven. Men leert je te werken met het microscoop. Je doet eigen onderzoek bijvoorbeeld over dierengedrag of buiten in het veld, over het milieu. Snijpractica en het maken van preparaten voor de microscopie staan ook op het programma. Alles wordt beoordeeld en alle cijfers van zowel theorie en praktijk tellen mee. In alle drie de leerjaren wordt alleen examenstof behandeld. Je cijfer bestaat uit een voortschrijdend gemiddelde over drie jaar dat uiteindelijk meetelt voor het schoolexamen en steeds je rapportcijfer vormt. De Biologie wordt ook op het centraal schriftelijk geëxamineerd. Het gemiddelde van beide punten (schoolexamen en centraal schriftelijk) is tenslotte je eindexamenpunt. Algemene Natuurwetenschap VWO. Voor 4 vwo is ANW een verplicht vak voor alle leerlingen. De onderwerpen die bij ANW behandeld worden komen uit de biologie, scheikunde, natuurkunde en de fysische geografie. Soms zul je al deze vakken bij een onderwerp tegenkomen, waardoor de samenhang van die vakken duidelijk wordt. We vragen ons af hoe de kennis in die vakken vergaard is? We duiken daarvoor de 24
geschiedenis in (soms tot bij de oude Grieken). Ook vragen we ons af welke rol deze vakken spelen in het dagelijks leven van onze tegenwoordige maatschappij en of deze kennis zo maar mag worden toegepast. Onderwerpen die o.a. aan de orde komen zijn: Wat verstaan we onder leven. DNA met toepassingen bij bijv. het opsporen van ziektes maar ook bij het opsporen misdaden. Genetische manipulatie en het kloneren. Evolutie van de mens. Misbruik van de evolutietheorie. Continental drift theorie. Het natuurlijke en door de mens veroorzaakte broeikaseffect. De groei van onze kennis over materie en dagelijkse toepassing ervan bijv. watergolven, duurzame auto’s, bemesting en milieu.. Ook duiken we het heelal in. Hoe is ons zonnestelsel opgebouwd? Hoe dacht men er vroeger over? Wat is de wetenschappelijke revolutie? Is er leven op andere planeten of manen mogelijk? Wat is een ster? Blijft de zon eeuwig bestaan?Wat zijn satellieten en wat kunnen we ermee? Naast de theorie is er ook nog een praktische opdracht. ANW kent alleen een schoolonderzoek De cijfers die je scoort bepalen dit punt. Veel succes ermee. Economie VWO. Economie tref je dagelijks aan in de media. Als je dit vak gevolgd hebt kun je bijvoorbeeld beter begrijpen waarom politieke keuzes gemaakt worden en je kunt de consequenties daarvan begrijpen. De kern van het vak economie is het welvaartsvraagstuk van de mens en de maatschappij: op welke manier vindt groei van de welvaart plaats en hoe vindt welvaartsverdeling nationaal en internationaal plaats? In dit vak komen twee hoofdstromen aan de orde: de macro economie en de micro economie. In de macro economie wordt onder andere bestudeerd op welke manier de overheid de economie kan beïnvloeden en hoe zij haar uitgaven financiert. Tevens komt aan de orde hoe ons geldstelsel is opgebouwd en hoe onze economie wordt beïnvloed door onze buitenlandse handel. In de micro economie bestuderen we de werking van de consumentenvraag en het producentenaanbod van goederen, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen de mate van concurrentie van ondernemingen. Een van de belangrijke vragen is hoe een onderneming de winst kan maximaliseren. In het vak economie wordt enige eenvoudige wiskunde gebruikt en enige rekenvaardigheid is noodzakelijk. Dit leeronderdeel van het vak beslaat ongeveer 30% van het totaal. Voor het andere leeronderdeel is begrijpend lezen van belang. Hierin leer je ook logische verbanden te leggen. Deze 70% van het totaal is volledig verbaal van aard. Management & Organisatie VWO. Het vak Management & Organisatie houdt zich bezig met het financiële reilen en zeilen van organisaties. Je zult zien dat veel onderwerpen bij Management & Organisatie op de een of andere 25
manier met geld te maken hebben. Verder speelt cijfermateriaal een belangrijke rol. Om een organisatie goed te kunnen leiden heeft een manager namelijk informatie nodig. Deze informatie zit meestal verpakt in cijfers. Management & Organisatie brengt je in de wereld van brutowinst en BTW, marktaandelen en marketing, samengestelde interest en hypotheekleningen, eigen vermogen en vreemd vermogen, afschrijvingen en aandelenkoersen, kosten en baten, verliezen en winsten, balansen en begrotingen. Daarbij gaat het niet alleen om commerciële bedrijven maar ook om nonprofitorganisaties, zoals scholen en verenigingen. Daarom is Management & Organisatie eigenlijk voor iedereen een nuttig vak. Jullie komen later, na je vervolgopleiding, immers allemaal in een organisatie terecht. Sommigen beginnen misschien wel een eigen bedrijf of krijgen een leidinggevende functie bij een bank of een verzekeringsmaatschappij. Voor deze mensen is dit vak een must. Maar ook als je straks een baan vindt bij de overheid, in het onderwijs of in de gezondheidszorg is het van belang dat je inzicht krijgt in de manier waarop deze organisaties worden gerund. Tot slot: veel theorie wordt toegepast in de vorm van rekenopdrachten. Management & Organisatie is tenslotte een vak dat veel met cijfers en bedragen te maken heeft. Voor het volgen van dit vak is het dus wel handig als je over een behoorlijke rekenvaardigheid en enig wiskundig inzicht beschikt.
Natuurkunde VWO. Verschillen tussen onderbouw- en bovenbouw-natuurkunde: Alle onderwerpen die in de onderbouw zijn behandeld komen in de boven bouw terug, bovendien komen er nog enkele onderwerpen bij.Het grote verschil tussen onder- en bovenbouw zit in de diepgang en in het tempo. Het moet duidelijk zijn dat dan behalve grotere inzet (zie de tabel) ook veel meer inzicht verwacht wordt. Buiten de lessen zul je ongeveer evenveel tijd aan het vak moeten spenderen als in de lessen. Onderwerpen: Mechanica; over bewegingen, krachten en energieën, zoals rekenen aan remweg, kreukelzones, aandrijfkrachten, krachten in hijsinstallaties, satelliet- en planeetbewegingen enzovoort. Elektriciteit en magnetisme; over stroom, spanning en weerstanden, maar ook over dynamo’s en elektromotoren. Warmteleer; hoeveel warmte is nodig om iets te smelten, af te koelen of te laten verdampen. Trillingen en golven; afmetingen van muziekinstrumenten berekenen, maar ook over het feit dat twee geluiden elkaar kunnen opheffen en dat licht plus licht donker kan geven en hoe je met licht en met geluid snelheden van sterren en auto’s kunt meten. Licht; over lichtbreking, lenzen, diaprojectoren, de werking van een loep en nog veel meer.
26
Licht en Kleuren; bijvoorbeeld wat vertelt de kleur van het licht van een neon lamp over de bouw van neonatomen. Radioactiviteit; over de bouw van atoomkernen, over de gevaren, kerncentrales, energieproductie in sterren. Daar horen natuurlijk heel veel demonstraties bij en experimenten die je zelf moet doen. Toetsing: In klas 4 en 5 vindt de toetsing voornamelijk plaats door middel van repetities in de lesweken en proefwerken in de proefwerkweken. Practicumopdrachten tellen ook mee. Ook worden soms overhoringen gegeven (niet aangekondigde toets over het leerwerk en de huiswerkopgaven) en wordt het huiswerk gecontroleerd. Alle cijfers van het hele schooljaar tellen mee voor het eindcijfer; we spreken van een voortschrijdend gemiddelde. Scheikunde VWO. Verschillen tussen onderbouw- en bovenbouw-scheikunde: Het verschil tussen onder- en bovenbouw is bij scheikunde groot. In de derde klas gaat het populair gezegd "OVER" scheikunde; je kunt het karakteriseren als algemene ontwikkeling. In de bovenbouw wordt echter een serieus begin gemaakt met de VAKMATIGE benadering van de scheikunde (hoe, wat en waarom). Het moet duidelijk zijn dat dan behalve grotere inzet (hoger tempo; zie de tabel) ook veel meer inzicht verwacht wordt. Dit vereist een zeer grote mate van betrokkenheid met het vak! Onderwerpen: Bouw en eigenschappen van atomen en moleculen. Waarom vormen atomen moleculen. Waarom zitten moleculen zo in elkaar en wat zijn de eigenschappen van die moleculen en waarom is dat zo. Organische chemie, dat is onder andere de chemie van het leven; van moleculen die een belangrijke rol spelen in de cellen. Dit is o.a. belangrijk voor biologen en medici. Het gaat ook over supermoleculen (kunstvezels en plastics). Rekenen in de scheikunde; hoeveel van dit en hoeveel van dat is nodig om een bepaalde hoeveelheid van een stof te maken, maar ook hoe ik de formule van een stof kan berekenen. Reactiesnelheid; waar hangt de snelheid waarmee reacties verlopen zoal vanaf en hoe kan ik beïnvloeden of een bepaalde reactie goed of slecht verloopt of zelfs in omgekeerde richting verloopt. Dat is belangrijk voor allerlei processen in de industrie Zuren en basen (de tegenpool van zuur is base en niet zoet!); hoe regel en bereken je de pH van een oplossing. Reacties waarbij elektronen worden uitgewisseld (=oxidatiereacties); daarop berust de werking van batterijen en van alle reacties die verlopen met elektriciteit (=elektrochemie). Bij al die onderwerpen horen experimenten in de vorm van demonstraties en practica. Toetsing: In klas 4 en 5 vindt de toetsing voornamelijk plaats door middel van repetities in de lesweken en proefwerken in de proefwerkweken. Practicumopdrachten tellen ook mee. Ook worden soms overhoringen gegeven (niet aangekondigde toets over het leerwerk en de huiswerkopgaven) en wordt het huiswerk gecontroleerd. Alle cijfers van het hele schooljaar tellen mee voor het eindcijfer; we spreken van een voortschrijdend gemiddelde. 27
Wiskunde VWO. Dit jaar moet je gaan kiezen welke wiskunde je wilt gaan volgen in de bovenbouw. Hieronder kun je lezen wat wiskunde A, B C, en D inhouden. Wiskunde is een verplicht vak in de bovenbouw van vwo en is altijd één van je vier profielvakken. Bij wiskunde A gaat het om onderwerpen, die je later misschien weer nodig hebt bij een vervolgopleiding. Bij studies zoals psychologie en pedagogiek krijg je veel te maken met statistiek en kansrekening. In wiskunde A zit daarom een flink stuk statistiek en kansrekening. Ook moet je met functies en grafieken kunnen werken. Hierbij wordt vaak gebruikt gemaakt van de grafische rekenmachine. Bij economische studies is wiskunde ook belangrijk. Bij die studie krijg je ook differentiëren. Je moet dan kunnen bepalen hoe steil een lijn of een raaklijn loopt. In wiskunde A zit geen meetkunde. Als je verder wilt studeren in de richting van “Gedrag en Maatschappij” of “Economie” is wiskunde A onmisbaar. Let op: bij sommige economische studies (o.a. econometrie) op de universiteit moet je wiskunde B hebben. Als wiskunde je goed af gaat en je wilt economie studeren op de universiteit, dan heeft wiskunde B de voorkeur boven wiskunde A. Vraag je docent om advies, want wiskunde B is moeilijker dan wiskunde A. Wiskunde C is alleen bestemd voor leerlingen met het profiel CM. Die gaan in het algemeen geen sterk wiskundig getinte studies doen. Het vak lijkt op wiskunde A, maar het onderwerp differentiëren ontbreekt. Er zit wel statistiek en kansrekening in en ook functies en grafieken. Met wiskunde C in je bagage kun je dus de kant van “Gedrag en Maatschappij” op. Voor de sector “Economie” kun je beter wiskunde A of B kiezen. Bij sommige studies komt op het eerste gezicht geen wiskunde aan de orde. Denk maar aan rechten. Maar bij sommige onderdelen die op economisch of fiscaal (belastingwetten) terrein liggen, is inzicht in getallen en grafieken toch wel erg handig. Daarom krijgen ook leerlingen die kiezen voor het CM-profiel op het vwo verplicht wiskunde C. Bij wiskunde B krijg je onderwerpen, die belangrijk zijn voor opleidingen in de exacte hoek, bijvoorbeeld op een technische universiteit. Maar ook voor universitaire studies zoals natuurkunde en scheikunde is wiskunde B verplicht. Er zitten onderwerpen in zoals functies, differentiëren en integreren (dat heb je nodig als je oppervlaktes wilt uitrekenen), meetkunde en goniometrische functies (daar komen de termen sinus, cosinus en tangens in voor. Ze komen van pas als je moet rekenen aan golven en trillingen). Wiskunde B is abstracter dan wiskunde A. De meeste leerlingen vinden wiskunde B moeilijker dan wiskunde A. Vraag je wiskundeleraar om advies bij je keuze.
Lichamelijke opvoeding VWO. Algemeen Lichamelijk opvoeding is - ook binnen de nieuwe examenopzet – zowel op havo als vwo, een voor alle leerlingen verplicht vak in het gemeenschappelijk deel van het programma. Grotere keuzevrijheid In het vierde leerjaar havo en het vierde en vijfde leerjaar vwo volgen de leerlingen wekelijks een blokuur. Naast een aantal verplichte onderdelen krijgen ze ook de mogelijkheid activiteiten te kiezen die meer passen bij hun persoonlijke voorkeur.
28
Eindexamenjaar Tijdens het eindexamenjaar worden de klassikale lessen vervangen door drie perioden van vier weken waarin de leerlingen zelf hun activiteit kiezen. Er komen onderdelen aan bod zoals sportklimmen, inline skaten, yoga, dans, voetbal, paardrijden, skiën en dergelijke. Dit is het jaar van de sportoriëntatie keuze.
Bewegen sport en maatschappij VWO. Bewegen sport en maatschappij is een keuzevak in alle doorstroomprofielen en het vak wordt afgesloten met een schoolexamen en wordt beoordeeld met een eindcijfer dat meetelt voor het eindexamen. Voor wie is het bedoeld? Moet je een goede sporter zijn om dit examenvak te volgen? Nee, dat hoeft helemaal niet. Gewoon redelijk mee kunnen doen met de gymnastieklessen is genoeg. Het is dus zeker niet alleen voor de sportief getalenteerden. Het is natuurlijk wel van belang dat je geïnteresseerd bent in sport en bewegen en de achtergronden ervan. Daarnaast moet je het leuk vinden om leiding te geven in bewegingssituaties als instructeur, coach, observator of organisator. Wat doe je in dit vak? Vanuit het bewegen wordt een vertaalslag gemaakt naar verschillende gebieden:
Gezondheid: meet de fitheid van jezelf en anderen, maak een analyse van het uithoudingsvermogen met behulp van een hartslagmeter en stel een trainingsschema op om het uithoudingsvermogen te verbeteren. Leidinggeven: organiseer een sportdag, geef les aan medeleerlingen, organiseer een toernooi voor de brugklassers en realiseer een sportdag voor de basisschool. Sportverdieping: maak een verslag van een topwedstrijd, krijg meer inzicht in het uitvoeren van een beweging met behulp van video opnamen. Zie het verband tussen sport en psyche en ervaar hoe je mentaal je lichaam kunt beïnvloeden. Sport en samenleving: Organiseer een sportactiviteit voor minder validen of maak een werkstuk vanuit het eigen interessegebied.
Het lesrooster Leerlingen van havo en vwo volgen in de 4e en 5e klas een gezamenlijk programma. De havo leerlingen sluiten het vak voor de Pasen in de 5e klas af. De vwo leerlingen gaan daarna nog verder met een eigen programma en sluiten dit voor de Pasen in de 6e klas af. Bovenop het blokuur LO dat voor alle leerlingen verplicht is, volgen de 4e klassers 3 lessen BSM per week en de 5e en 6e klassers 2 lessen per week. Tekenen VWO. Het vak tekenen als examenvak wordt opgesplitst in twee onderdelen: 1) theorie: Hierbij gaat het vooral om het leren interpreteren van beelden uit de kunstgeschiedenis als ook de hedendaagse kunst.HAVO legt zich vooral toe op de kunstbeschouwing waarbij 29
de waarneming centraal staat. We verstaan hieronder het analyseren op basis van de beeldaspecten, kleur, ruimte licht en vorm. De kunstgeschiedenis is weliswaar uitgangspunt, maar kennis hiervan beperkt zich vooral tot kenmerken van de stijlperiodes. VWO legt zich toe op causale verbanden die binnen de kunstgeschiedenis grote lijnen zichtbaar maken. Dit leidt tot specialisatie naar thema`s die de stof voor het eindexamen bepalen. Zowel HAVO- als VWO- leerlingen maken in brede zin kennis met cultuur waarbij eigen beleving en interesse binnen de lessen voorop staan. 2) praktijk Het praktijkgedeelte bestaat uit drie onderdelen: Tekenen naar de waarneming, d.w.z. hetgeen je ziet. Grafische vormgeving en design. Tekenen naar de beleving, fantasie. Tekenen is leren kijken. Kijken is zien en inzicht krijgen. Creativiteit is de op oorspronkelijke wijze zoeken naar nieuwe oplossingen. Creativiteit is een van de meest gevraagde en gewilde kwaliteiten binnen de hedendaagse samenleving. Creativiteit kun je leren. Het vak tekenen is een van de weinige vakken die hier specifiek aandacht aan besteedt.Daarom is het niet noodzakelijk een kunstzinnige opleiding te gaan volgen om voor dit vak te kiezen. Ook specifiek tekentalent is, hoewel aan te bevelen, niet noodzakelijk. Een creatieve geest daarentegen een eerste vereiste.
Nederlands VWO. Het vak Nederlands is natuurlijk het belangrijkste vak van allemaal. Immers zonder voldoende kennis van het Nederlands kun je jezelf niet uiten en kun je geen informatie van anderen verwerven. In de bovenbouw van het havo en het vwo spelen die twee elementen een belangrijke rol. Je zou kunnen zeggen dat alle onderdelen van het vak daaruit voortvloeien. Je leert je zelf te uiten in het schrijven van brieven, verslagen, betogen en beschouwingen (schrijfvaardigheid) en door het presenteren van spreekbeurten leer je hoe je moet spreken voor een groep (spreekvaardigheid). Je oefent in het verwerven van informatie door het analyseren van geschreven en/of gesproken teksten en door het zoeken, beoordelen en selecteren van informatie op internet. Daarnaast leer je in die informatie hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Het bovenstaande lukt natuurlijk alleen als je de taal goed beheerst. We besteden daarom veel aandacht aan stijl, spelling en interpunctie. Ook heel belangrijk is de uitbreiding van je woordenschat. In de bovenbouw wordt meer aandacht aan literatuur besteed dan in de onderbouw. Je leest nu ook geen jeugdboeken meer, maar boeken die voor volwassenen geschreven zijn. Je leert waarom het zinnig is literatuur te lezen, je leert literaire werken te analyseren, je leert je een mening erover te vormen en je leert die mening onder woorden te brengen.. We besteden ook aandacht aan de literatuur uit ons verleden. De lessen literatuur monden uiteindelijk aan het eind van je laatste jaar uit in een mondeling tentamen naar aanleiding van je leesdossier ( literatuurlijst).
30
Je begrijpt dat een goede beheersing van het Nederlands niet alleen nodig is als “schoolvak”, maar dat je zonder Nederlands niet goed kunt functioneren in je vervolgopleiding, maar ook niet in je beroep en evenmin in onze maatschappij. Engels VWO. Op basis van wat jullie in de eerste drie klassen hebben geleerd, leer je in de tweede fase je engels beter beheersen: je kennis van de taal en je taalbeheersing worden op een hoger niveau gebracht. Bij de talen kun je vier vaardigheden onderscheiden: leesvaardigheid, schrijfvaardigheid, gespreksvaardigheid en luistervaardigheid. Alle vier die vaardigheden oefen je in de tweede fase: soms apart, vaak een aantal in één en dezelfde opdracht of oefening. Om een taal goed te leren beheersen, moet je er vooral veel mee bezig zijn. Meedoen, samenwerken en opletten in de les zijn dus heel belangrijk. Nog belangrijker is de tijd die je buiten de lessen om aan engels besteedt: teksten lezen, woorden opzoeken, films luisteren, boeken lezen, samen gesprekken oefenen, voordrachten voorbereiden, brieven en gedichten schrijven zijn allemaal bezigheden met de taal die nodig zijn om je taalbeheersing te vergroten. De bedoeling is dat je zoveel mogelijk oefent/ met engels bezig bent. De studieplanner vertelt je (voor een deel) wat je moet doen. Jijzelf moet steeds proberen wat je doet zo goed mogelijk te doen: dan pas leer je er echt iets van. Met vragen/moeilijkheden ga je naar je docent, ook als je die dag toevallig geen les hebt. Je leert door te vragen en te onderzoeken; nieuwsgierigheid is hier heel belangrijk. Dat je engels goed kunt gebruiken als je door de wereld gaat reizen of in het buitenland gaat werken zal duidelijk zijn: ze spreken het op heel veel plaatsen (De VS, GrootBrittannië, Australië, Zuid-Afrika, Hongkong, Zweden, Noorwegen, Egypte, Canada, Zimbabwe, Japan, Nieuw-Zeeland…). Als je gaat studeren, over twee of drie jaar, zal je merken dat veel van jullie studieboeken in het engels geschreven zijn. Veel colleges worden trouwens ook al in het engels gegeven. Een excellente beheersing van de taal geeft je dus een voorsprong op universiteit en hogeschool. Het is een voorwaarde als je aan een buitenlandse universiteit of een University College wilt gaan studeren.
Frans VWO. Wanneer je Frans kiest in je eindexamenpakket moet je je niet in de eerste plaats laten leiden door motieven als “Wat koop je ervoor?”of “Wat is het directe economische nut ?”. Kies het veeleer omdat je je aangetrokken voelt door de klank van de taal, de sfeer van de Franse les of omdat je kennis hebt gemaakt met de vele aantrekkelijke kanten van Frankrijk als vakantieland. Een vreemde taal leren valt niet uit de lucht. Daar moet je je liefst dagelijks voor inzetten wil je tot een goede beheersing komen. Alleen maar woordjes leren zonder ze te kunnen gebruiken in geschreven of gesproken taal is nutteloos. Wat kun je in de Bovenbouw verwachten? 1) Verwerving van nieuwe woorden in zinsverband; 2) Verdieping van de grammatica, erg belangrijk voor het schrijven van brieven; 3) Kennis maken met land en volk, de zogenaamde “civilisation”; 4) Literatuur voor 5 Havo en 4,5,6 Vwo in de vorm van gedichten, korte verhalen, romans(verfilmd) en chansons. 31
Welke hulpmiddelen gebruiken we? Een splinternieuwe methode van Grandes Lignes voor de Bovenbouw, compleet met CD en l-clips/internet; een apart grammatica boekje; Franse speelfilms en documentaires; Opzoeken op internet, en nu ook de Franse sites. En, waar het mogelijk is, verlopen de lessen zoveel mogelijk in het Frans want “en forgeant on devient forgeron”.
Duits VWO. Duits is in Europa een belangrijke taal. Daarom is Duits ook in de bovenbouw HAVO en VWO belangrijk voor jezelf, je latere studiemogelijkheden en je latere loopbaan. Als je voor Duits kiest krijg je alle facetten van de taal aangeboden: naast lees- en schrijfvaardigheid wordt ook aandacht besteed aan luister- en spreekvaardigheid en kom je in aanraking met de Duitse literatuur, cultuur en geschiedenis. Voor zowel Havo als Vwo is de programmaopbouw dezelfde, maar niveau, verbreding en verdieping zijn uiteraard verschillend. De havisten krijgen respectievelijk 3 en 4 uur per week les in Havo 4 en 5. De Vwoleerlingen volgen in Vwo4 2 uur les, in Vwo5 en in Vwo 6 3 uur per week les. Gewerkt wordt vanaf volgend jaar met een erg moderne, actuele en zeer ICT interactieve methode. Alle toetsen staan vermeld in het PTA en de belangrijkste zijn herkansbaar. En dan nog last but not least: het slagingspercentage voor het vak Duits op zowel Havo als Vwo is reeds jarenlang bijna 100 procent. CKV VWO. CKV staat voor Culturele Kunstzinnige Vorming. CKV laat je kennis maken met kunst en iets ontdekken van de samenhangen en achtergronden van culturele uitingen en verschijnselen. Het gaat bij CKV om de beeldende kunsten ( schilderkunst, beeldhouwkunst, mode, architectuur en design ) film, toneel, dans en muziek. Maar ook musical, opera en cabaret. Je bezoekt een aantal culturele evenementen (voor HAVO 6 en voor VWO 10.) Sommige doen we samen en andere activiteiten onderneem je zelf. Je maakt een keuze in overleg met je kunstmentor. Je geniet meer van een voorstelling of expositie als je achtergrondinformatie hebt. Je moet dus enigszins op de hoogte zijn wat de verschillende disciplines te bieden hebben: kennis van kunst en cultuur is noodzakelijk. In je Kunstendossier leg je jouw ervaringen als bezoeker, luisteraar of lezer vast, je leert kritisch te zijn en je mening te verwoorden in een verslag of recensie. Je persoonlijke beleving staat centraal bij CKV Je bent ook zelf actief op het terrein van een van de kunsten: je neemt deel aan workshops streetdance, breakdance, tango, djembe, toneel of zelf een film maken.
32