infoactive Tweemaandelijkse nieuwsbrief + Jaargang 13 + Nr. 4 + Februari 2014
+ Nieuwe facturatieregeling: overgangsmaatregel 2013 verlengd + Het nieuwe erfrecht: een afrekening met Napoleon?
[email protected] www.vandelanotte.be
+ Huur of terbeschikkingstelling? Huurder of gebruiker?
2
infoactive
infoactive
+ Overgangsmaatregel voorschotfacturen 2014
+ BTW & Advocaten: enkele items uitgelicht Sinds 1 januari 2014 zijn prestaties van advocaten onderworpen aan de BTW. Een uitgebreide circulaire verhelderde de concrete consequenties hiervan. Wij lichten voor u een aantal belangrijkheden uit:
Op 1 januari 2013 zijn nieuwe facturatieregels op het vlak van de BTW in werking getreden. Deze nieuwe regels brengen onder andere een ingrijpende wijziging aan het moment van opeisbaarheid van de BTW. Enkel de levering van een goed, de voltooiing van een dienst of een voorafbetaling maakt de BTW nog opeisbaar. Het louter uitreiken van een (voorschot)factuur maakt de BTW niet meer opvorderbaar.
Dit moment van opeisbaarheid bepaalt wanneer de aan- en verkoopfacturen moeten opgenomen worden in de periodieke BTW aangifte en bijgevolg wanneer de BTW moet worden betaald en u die kan aftrekken. Omwille van diverse praktische toepassingsproblemen met voorschotfacturen voorzag men echter snel in een overgangsregeling voor het jaar 2013. Opgelet, deze geldt niet voor intracommunautaire diensten en leveringen. Die overgangsregeling werd ondertussen verlengd voor 2014 en voorziet in een bijkomende tolerantie. Overgangsregeling 2013 In de overgangsregeling van 2013 had u de keuze tussen de oude of de nieuwe regels.
Koos u er echter voor om de nieuwe regels toe te passen, dan diende u als belastingplichtige via een ander document dan een factuur om een voorschot te vragen. Dit gezien er zonder tijdstip van opeisbaarheid geen factuur kan worden opgemaakt. Dergelijk document heette dan ‘verzoek tot betaling’ en droeg geen vermelding van BTW, BTW tarief, BTW vrijstelling, enz. Eens u de betaling had ontvangen, diende u uiterlijk de 15de van de maand volgend op de ontvangst van de betaling, de levering van het goed of de voltooiing van de dienst, een factuur op te maken voor het reeds ontvangen voorschot. In dit geval moest de factuur dus opgenomen worden in de aangifte met betrekking tot de periode waarin de BTW opeisbaar werd. Verlenging regeling 2014
Volgens de oude regels kon u als belastingplichtige in 2013 een voorschotfactuur uitreiken en op basis hiervan - volgens de nieuwe regels in principe te vroeg - de BTW afdragen aan de schatkist.
De overgangsmaatregel werd in die zin verlengd dat u ook in 2014 nog de mogelijkheid hebt om de oude regels toe te passen. Daarnaast is er bij toepassing van
de nieuwe regels voorzien in een tolerantie waardoor de uitreiking van twee afzonderlijke documenten (een verzoek tot betaling én een factuur) niet langer is vereist. U kan voortaan in de nieuwe regeling dus toch een voorschotfactuur uitreiken vóór de betaling op voorwaarde dat u een extra vermelding maakt op de factuur: ‘Toepassing van de wettelijke regeling inzake opeisbaarheid. Recht op aftrek ontstaat na de betaling van het voorschot.’ Let wel: als leverancier mag u de voorschotfactuur pas opnemen in de aangifte met betrekking tot de periode waarin de betaling van deze factuur of het belastbaar feit plaatsvindt. En dus niet in de aangifte met betrekking tot de periode waarin de voorschotfactuur werd uitgereikt. Als klant kan u de BTW in aftrek brengen op het moment dat de betaling ontvangen werd door de leverancier of het belastbaar feit plaatsvindt. De vereenvoudiging betreft dus toelating tot het opstellen van een geldige voorschotfactuur, maar wijzigt niets aan de nieuwe regels van opeisbaarheid.
3
Voorbeeld
Factuurvermeldingen
Op 1 februari 2014 bestelt een belastingplichtige klant een machine voor 5.000 EUR. De leverancier stelt op 10 februari 2014 een voorschotfactuur op ten bedrage van 2.500 EUR. Op deze factuur staat vermeld ‘Toepassing van de wettelijke regeling inzake opeisbaarheid. Recht op aftrek ontstaat na de betaling van het voorschot’. De machine wordt pas geleverd op 1 april 2014.
Ook de bepalingen rond de factuurvermeldingen ondergingen vanaf 1 januari 2013 enkele wijzigingen. Wij lijsten deze hieronder nog eens voor u op:
Pas wanneer het voorschot is betaald (of de levering is gebeurd) wordt de BTW opeisbaar en moet de BTW worden doorgestort door de leverancier en mag de BTW worden afgetrokken door de klant. Als de klant het voorschot dus betaalt in de maand maart, wordt de BTW opeisbaar in de maand maart en mag de klant de verschuldigde BTW aftrekken in de periodieke aangifte over de maand maart. Ook de leverancier dient de BTW door te storten via de aangifte over de maand maart.
Handeling
Factuurvermelding
Diensten met BTW medecontractant
“BTW verlegd”
Intracommunautaire “BTW verlegd” diensten Intracommunautaire “vrijstelling van BTW art. leveringen 39 bis, 1e lid, 1° wBTW” of verwijzing naar de Europese richtlijn Self billing
“Factuur uitgereikt door afnemer”
[email protected]
i. De diensten zijn onderworpen aan het tarief van 21%. Uitzonderingen hierop zijn o.a. a. de pro-deo diensten die onderworpen zijn aan het tarief van 0%. b. een aantal diensten die zijn vrijgesteld: (familiale) schuldbemiddelaar, voorlopig bewindvoerder, voogd (ad hoc). ii. De advocaat-curator dient te factureren met verlegging van heffing naar de gefailleerde. De gefailleerde en dus niet de curator stort de verschuldigde BTW door. iii. De advocaat-medewerker en de advocaat-stagiair kunnen opteren voor ontheffing van BTW formaliteiten (indienen van BTW aangiften). Zij hebben dan geen recht op aftrek. iv. Recht op aftrek: voor roerende investeringen vanaf 2010 en onroerende investeringen vanaf 2000 is nog BTW te recupereren. v. Bedraagt de jaarlijkse omzet minder dan 2.500.000 EUR, dan moet per kwartaal een btw aangifte worden ingediend. Vandelanotte biedt u gespecialiseerde ondersteuning en is als ervaren adviseur van vrije beroepers ideaal geplaatst om een antwoord te bieden op al uw verdere vragen.
[email protected]
4
infoactive
infoactive
+ Het nieuwe erfrecht: een afrekening met Napoleon? In het erfrecht is het al sinds jaar en dag zo dat mensen een groot deel van hun kapitaal niet vrij kunnen nalaten aan wie ze het eigenlijk zouden wensen. Een bepaald percentage – het zogenaamde reservatair deel – moet steeds naar de erfgenamen. Dit strookt niet langer met de maatschappelijke realiteit. De belangrijkste factor die dan ook de hervorming van het erfrecht in de hand heeft gewerkt is de gewijzigde kijk op het gezin. Eén ding staat vast: we leven niet meer in het tijdperk van Napoleon. We kunnen niet anders dan rekening houden met echtscheidingen, nieuw samengestelde gezinnen en generaties die hun vermogen zelf opbouwen en het niet zozeer erven of doorkrijgen. De werkgroep Erfrecht binnen de Commissie Justitie heeft in dit kader dan ook een voorstel uitgewerkt waarover momenteel volop wordt gedebatteerd in de Senaat. Dit wetsvoorstel ligt enerzijds in het verlengde van de reeds bij wetten van 10 december 2012 verwezenlijkte wijzigingen (erfonwaardigheid en plaatsvervulling, schenkingen via levensverzekeringen) en anderzijds van de door de regering aangevatte hervorming die vooral op het huwelijksvermogensrecht gericht is.
50% zodat ouders vrij beschikken over de andere helft ongeacht het aantal kinderen. De reserve van de langstlevende echtgenoot bestaat momenteel uit het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap met als absoluut minimum het vruchtgebruik op de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad. Het voorstel behoudt het minimum en beperkt het andere vruchtgebruik tot de aanwinsten die zich in de nalatenschap bevinden (d.i. alles wat de echtgenoten tijdens het huwelijk samen hebben opgebouwd).
Volgende belangrijke aspecten komen in het wetsvoorstel aan bod:
Een reservatair erfgenaam zou tijdens zijn leven afstand kunnen doen van zijn reserve ten aanzien van concrete schenkingen aan één of meer bepaalde personen.
De reserve
Erfovereenkomsten
De huidige reserve van de ouders zou worden afgeschaft. De reserve van de kinderen zou beperkt worden tot maximum
Er zou een afschaffing komen van het absolute verbod tot het
maken van overeenkomsten betreffende een nog niet opengevallen nalatenschap. Het voorstel laat het maken van afspraken toe ten bijzondere titel (dus niet over de gehele nalatenschap of een evenredig deel ervan). Daarnaast voorziet het in de mogelijkheid van een familiepact met betrekking tot het vastklikken van waarden op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst. Op vandaag worden de waarden, althans wat betreft de onroerende goederen, bepaald op het ogenblik van het overlijden van de erflater, wat vaak tot onevenwichtige toestanden aanleiding geeft. Uitbreiding van de wet Valckeniers Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot kan op vandaag al via huwelijkscontract worden beperkt wanneer één of beide echtgenoten kinderen heeft uit een vorige relatie. Deze mogelijkheid wordt met het voorstel uitgebreid naar alle gehuwden. Daarnaast komen er nog wijzigingen aan bod inzake de thans bestaande regeling van de verdeling in natura, de inbreng van schenkingen en legaten, het bestaande begrip onbelaste reserve en de mogelijkheid om daarvan af te wijken ten voordele van de zorgkinderen. Eens dit alles wet is geworden, komen we graag bij u terug om het één en ander te verduidelijken. Als successieplanner kunnen we deze wijzingen alleen maar toejuichen. Het zal ons toestaan om samen met u een concrete planning uit te werken die veel meer dan vroeger aansluit bij uw wensen.
[email protected]
+ (Gedeeltelijke) vrijstelling doorstorting BV wetenschappelijk O&O: nieuwe procedure Om het wetenschappelijk onderzoek in België te stimuleren heeft de regering enkele jaren terug een regeling ingevoerd ten voordele van werkgevers die werknemers tewerkstellen in het kader van wetenschappelijk onderzoek. Het gaat dan om werknemers die beschikken over een doctoraat of master in een wetenschappelijke discipline. Wetenschappelijk onderzoek omvat het verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling. De regeling bestaat erin dat de werkgever slechts een gedeelte van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op het loon van de werknemer moet doorstorten naar de overheid. Vanaf 1 juli 2013 moet de werkgever 80% van de bedrijfsvoorheffing niet doorstorten. De werkgever moest hier in het verleden geen voorafgaandelijke goedkeuring van de administratie hebben. Er was enkel een controle achteraf. De wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling bracht hierin verandering. Nieuwe projecten en programma’s voor onderzoek en ontwikkeling moeten vanaf 1 januari 2014 vooraf aangemeld en goedgekeurd worden door de Programmatorische Federale Overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid. Projecten die op deze datum reeds bestonden of structurele en recurrente onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten moeten uiterlijk op 31 december 2014 worden gemeld. Het advies dat de POD in dit verband verstrekt is bindend. De werkgever kan ook voorafgaand bij de POD vragen of het onderzoek- of ontwikkelingsproject aan alle voorwaarden voldoet. Hij is evenwel niet verplicht om dit te doen.
[email protected]
5
6
infoactive
infoactive of winkels worden verhuurd, zal onder bepaalde voorwaarden het ‘BTW voordeel’ verliezen. Terbeschikkingstelling van een onroerend goed met BTW Indien de wettelijke uitzonderingen niet van toepassing zijn, komt de creativiteit opduiken.
+ Huur of terbeschikkingstelling? Huurder of gebruiker?
Zonder enige twijfel regelt zowel een huur als een terbeschikkingstelling het gebruik of genot van een goed. Dit goed kan roerend zijn zoals een wagen of werkmateriaal. Het kan ook onroerend zijn zoals een gebouw of een parkeerplaats. Wat is nu het precieze belang om het contract als een huurcontract oftewel als een overeenkomst tot terbeschikkingstelling te benoemen? Juridisch taalgebruik Even de puntjes op de i zetten en benadrukken dat we bij een huurcontract spreken van verhuurder en huurder terwijl bij een terbeschikkingstelling van eigenaar/ investeerder en gebruiker gesproken wordt. Hanteer dus de correcte juridische terminologie om verwarring bij de interpretatie van het contract en hierdoor vervelende financiële gevolgen te vermijden. Algemeen wordt de huurovereenkomst geregeld door het contract én door de bepalingen omtrent huur opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. De terbeschikkingstelling heeft geen bijzondere bepalingen in enige wet en zal dus volledig in
het contract gedetailleerd worden. Als er in het contract van terbeschikkingstelling onduidelijkheden of onvolledigheden zijn, zal toch gekeken worden naar de huurwetgeving om dit op te lossen. Belangrijkste verschilpunt: BTW belastbaarheid Verhuur of terbeschikkingstelling van roerende goederen vallen beide onder toepassing van de BTW. Beide contracten zorgen ervoor dat er de gebruiker of de huurder het genot krijgt van een roerend goed. De verhuur van onroerende goederen is in principe vrijgesteld van BTW zodat er geen recht op aftrek van BTW geldt. Dit
houdt in dat de investeerder/verhuurder geen recht op aftrek heeft op de inkomende BTW. Om die reden is het interessant op zoek te gaan naar wettelijke uitzonderingen én naar de mogelijkheden die een contract van terbeschikkingstelling biedt. BTW op verhuur van onroerende goederen Verhuur van parkings, opslagruimte, gemeubeld logies in hotels, en onroerende leasing zijn economische huurovereenkomsten die wel aan BTW onderworpen zijn. Elke wettelijke uitzondering is heel specifiek omschreven of becommentarieerd: Zo zal de verhuur van een parking slechts onder de BTW toepassing vallen als die parking niet verbonden is aan de verhuur van een samenhangend gebouw. Een opslagruimte waarbij eveneens kantoren
Vandaar de opmaak van een contract tot ter beschikking stelling van een onroerend goed, een bepaalde ruimte, een kantoor, een vergaderzaal waarbij doelbewust werd aangetoond dat het hier om een speciale overeenkomst gaat, die afwijkt van hetgeen in het Burgerlijk Wetboek omtrent de huur werd vastgezet. Er werd voorzien in een flexibel, niet exclusief gebruik met wisselende duurtijd aangevuld met levering van bepaalde diensten. Er werden contracten opgemaakt waarbij niet verhuurd werd maar het recht toegekend werd om een beroepswerkzaamheid uit te oefenen waarbij dan een onroerend goed ter beschikking werd gegeven. Een belangrijke typeovereenkomst is de overeenkomst van een bedrijvencentrum dat aan zijn gebruikers naast het gebruik van een bepaalde ruimte tal van diensten zoals receptie, vergadermogelijkheden, koffie én betaling van alle nutsvoorzieningen aanbiedt. Het ene contract was al meer juridisch sluitend dan het ander. Gevolg is in ieder geval dat er tal van commentaren en discussies voor administraties en rechtbanken ontstonden. De mogelijkheid tot gebruik van een onroerend goed met toepassing van de BTW blijft bestaan. We dienen vanzelfsprekend steeds uit te gaan van de correcte feiten, een grondige aftoetsing met de BTW reglementering én een goede juridische studie!
[email protected]
+ Loopbaanbegeleiding via Vandelanotte HR Solutions Sinds 1 december 2013 mag Vandelanotte HR Solutions zich officieel een erkend loopbaancentrum voor loopbaanbegeleiding noemen. Medewerkers die actief wensen na te denken over hun loopbaan en die hun carrière in een richting willen sturen die meer aansluit op hun persoonlijke talenten en sterktes kunnen vanaf nu bij ons terecht. Om beroep te doen op loopbaanbegeleiding, vraagt de medewerker op eigen initiatief loopbaancheques aan bij de VDAB en betaalt die tegen een kostprijs van 40 euro/cheque. Gedurende een periode van zes jaar heeft iedere persoon recht op twee loopbaancheques. Gezien elke loopbaancheque een pakket van vier uur begeleiding omvat, kan de medewerker zelf beslissen of hij/zij kiest voor een traject van vier of onmiddellijk acht uur. Waar bijna iedere medewerker deze loopbaanbegeleiding kan volgen, zijn er toch enkele voorwaarden. De belangrijkste zijn dat de persoon werkzaam is op het moment van de aanvraag én tevens minstens twaalf maanden werkervaring heeft opgebouwd in de twee jaar die aan de aanvraag voorafgaan. Bent u werkgever en geeft een medewerker aan dat hij of zij zich niet echt meer goed voelt in een functie? Dan kan loopbaanbegeleiding de ideale wijze zijn om de oorzaken te achterhalen of bespreken en oplossingen voor te stellen zoals bijvoorbeeld een beter evenwicht tussen werk en privéleven, opleiding om te groeien in een huidige job of een nieuwe functie binnen het bedrijf. De werkgever heeft – via een derdebetalerssyteem – de mogelijkheid om het bedrag van de loopbaancheque(s) aan de medewerker terug te betalen.
[email protected]
7
infoactive Vandelanotte heeft vestigingen in: Antwerpen Herentalsebaan 71-75 2100 Deurne T 03 320 97 97 Brugge Koningin Astridlaan 29 8200 Brugge T 050 39 28 75 Brussel Esplanade 1/85 1020 Brussel T 02 427 44 53 Deinze Kastanjelaan 17 bus 2 9800 Deinze T 09 381 51 81 Dendermonde Grootzand 166 9200 Dendermonde T 052 21 85 07 Kortrijk President Kennedypark 1a 8500 Kortrijk T 056 43 80 60 Tournai Avenue de Maire 101 7500 Tournai T 069 22 64 95
Member of The Leading Edge International Alliance of Global Accountants & Auditors
+ Wist u dat… BTW - Drempel bedrijfsmiddelen verhoogd tot 1.000 EUR Voor klein materiaal, klein gereedschap en kantoorbehoeften die worden aangekocht, werd gesteld dat goederen met een waarde van minder dan 250 EUR geen bedrijfsmiddel uitmaken. Sinds 1 januari 2014 is deze drempel echter verhoogd tot 1.000 EUR. Administratief is dit een vereenvoudiging, daar goederen zoals smartphones, laptops e.d. voortaan niet meer moeten opgenomen worden in de tabel der bedrijfsmiddelen. Bijgevolg zijn dergelijke investeringen in klein materiaal ook niet meer aan herziening onderworpen. Wanneer aldus in 2014 een laptop wordt aangekocht van 900 EUR en deze in 2015 terug wordt verkocht, dan is geen herziening meer vereist van de afgetrokken BTW. Vóór 2014 was dit wel het geval. Deze drempel is niet van toepassing in de directe belastingen. De keuze of een bepaalde aankoop wordt aanzien als een onkost of als een investering (die aldus moet worden afgeschreven) hangt nog steeds af van de levensduur van het aangekochte goed.
[email protected]
Forfaitaire dagvergoeding voor dienstreizen in België vereenvoudigd De Administratie aanvaardt forfaitaire vergoedingen voor dienstreizen in België. Evenwel mag de uitbetaalde dagvergoeding niet hoger zijn dan de vergoeding die de Staat aan haar ambtenaren betaalt. Vanaf 1 januari 2014 geldt voortaan slechts één bedrag per dag als dagvergoeding en is dit bedrag niet langer afhankelijk van de functie van de verkrijger. Deze dagvergoedingen dekken de andere kosten dan de eigenlijke verplaatsingskosten, namelijk de kosten van maaltijden en dranken ingevolge buiten de onderneming geleverde prestaties waarvan de totale duur meer dan 5 uur per dag bedraagt. Deze vergoedingen door de werkgever betaald, mogen worden vrijgesteld ten name van de werknemer/ bedrijfsleider en blijven niettemin volledig aftrekbaar bij de werkgever indien aan de voorwaarden is voldaan. De betaalde vergoedingen mogen niet hoger zijn dan de volgende bedragen: - dienstreis van meer dan 5 uur en minder dan 8 uur: € 3,82 - dienstreis van ononderbroken minstens 5 uur en minder dan 8 uur, waarbij de middaguren inbegrepen zijn: € 19,22 - dienstreis van 8 uur en meer: € 19,22 - toeslag bij nachtverblijf: € 43,78 bij logies op kosten van de werknemer/bedrijfsleider, en € 23,04 bij kosteloos logies.
[email protected]
OLO op 10 jaar/20 jaar OLO 10 jaar
OLO 20 jaar
4 3,5 3 2,5 2
Verantwoordelijke uitgever Nikolas Vandelanotte President Kennedypark 1a 8500 Kortrijk
[email protected] Redactie Barbara Blomme Frank Glorieux Dries Torreele Sarah Vandenbroucke Ilse Van Hove Nicolas Van Walleghem Ellen Verstraete Coördinatie Barbara Dequae
15/01/2014
15/12/2013
15/11/2013
15/10/2013
15/09/2013
Jaargang 13, nr. 4 - Februari 2014
15/08/2013
infoactive
1,5 15/07/2013
8
+ Belangrijke data tijdens het volgende kwartaal 20/02/2014: BTW-verplichtingen voor de maand januari of eerste voorschot kwartaalaangevers 28/02/2014: Aangifte patrimoniumtaks voor VZW’s 20/03/2014: BTW-verplichtingen voor de maand februari of tweede voorschot kwartaalaangevers 31/03/2014: Uiterste datum indienen BTW-listing klanten. Betaling patrimoniumtaks voor VZW’s 10/04/2014: Voorafbetalingen