IndiEco bv Lionstraat 6A, 5831 AK BOXMEER. T (0) F (0) W BIOMASSAKETEL BENEKOV R15 - R25 - R5O GEBRUIKERSHANDBOEK

IndiEco bv Lionstraat 6A, 5831 AK BOXMEER. T (0)485-521690 F (0)485-521697 W www.indieco.nl

BIOMASSAKETEL BENEKOV R15 - R25 - R5O GEBRUIKERSHANDBOEK

Handleiding Benekov R15-R25-R50

Geachte klant,

We willen u hartelijk bedanken voor het aankoop van de automatische ketel van de modelserie Benekov en voor het vertrouwen in de firma BENEKOVterm, s.r.o. Horni Benesov.

Gelieve eerst deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen (vooral dan de hoofdstukken 7 en 8) om ons product op de correcte manier te gebruiken. We verzoeken U om de vermelde inlichtingen nauwlettend op te volgen en de instructies van de fabrikant eventueel de dealer, die de ketel geïnstalleerd heeft, in acht te nemen.

De ketel BENEKOV R15 is goedgekeurd door het Deens technologisch instituut en mag gebruikt worden in de landen van EU op de grond van : - protocol nr. 300-ELAB-1110 gedateerd van 17. 5. 2006 voor de houten pellets - protocol nr. 300-ELAB-1184 gedateerd van 23. 1. 2007 voor de graangewassen

De ketel BENEKOV R25 was goedgekeurd door het Deens technologisch instituut en mag gebruikt worden in de landen van EU op de grond van : -protocol nr. 300-ELAB-1230 gedateerd van 8. 8. 2007 voor de houten pellets -protocol nr. 300-ELAB-1207 gedateerd van 8. 8. 2007 voor de graangewassen

© IndiEco BV, Lionstraat 6A, 5831AK BOXMEER T 0485-521690

2


Inhoud

Bladzijde

1. Het gebruik en de voordelen van de ketel.......................................................................

4

2. De technische gegevens van de ketel.............................................................................

5

3. De voorgeschreven brandstof voor de ketels...................................................................

7

4. De beschrijving van de ketel............................................................................................

8

4.1 De constructie van de ketel........................................................................................

8

4.2 De besturings en beveiligingselementen van de ketel…………................................

13

4.3 De toebehoren van de ketel........................................................................................

14

5. De plaatsing en de installatie van de ketel.......................................................................

14

5.1 De voorschriften en de richtlijnen.............................................................................

14

5.2 De mogelijke plaatsing van de ketel..........................................................................

16

6. De inwerkingstelling van de ketel en instructies voor bevoegde dealer/installateur.........

17

6.1 De elektro-aansluiting d.m.v. de connectors..............................................................

17

6.2 De controle voor het starten.......................................................................................

20

6.3 In werkingstelling van de ketel……...........................................................................

22

7. De bediening van de ketel door de gebruiker….............................................................

22

7.1 Het ontsteken van de ketel........................................................................................

22

7.2 De werking van de ketel...........................................................................................

22

7.3 De stopzetting van de ketel.......................................................................................

23

7.4 Waarschuwingen......................................................................................................

23

8. Het onderhoud van de ketel............................................................................................

24

9. Oplossen van de problemen tijdens het gebruik van de ketel .......................................

26

10. Instructies om duurzaamheid van het product permanent na te komen...........................

29

11. Recycling van het product na afloop van de levensduur...............................................

29

12. De garantie en de verantwoordelijkheid voor defecten.................................................

30

Opsommingslijst over de uitgevoerde reparatie....................................................................

31


3


1 Het gebruik en de voordelen De warmwaterketel Benekov is bestemd om de kleine, energiezuinige familie huizen,vakantiehuizen en andere objecten te verwarmen, die geen hogere verwarmingcapaciteit nodig hebben dan 15 kW. De warmwaterketel Benekov R25 is bestemd om de kantoorgebouwen en de kleine panden te verwarmen, die geen hogere verwarmingscapaciteit nodig hebben dan 25 kW. De warmwaterketel Benekov R50 is bestemd om de middelmatig grote objecten zoals de winkels, de scholen, de recreatiebedrijven, de zaken en anderen te verwarmen, die geen hogere verwarmingscapaciteit nodig hebben dan 50 kW.

De voordelen van de ketels - automatische werking van de ketel. - verbranding van de duurzame biobrandstoffen in vorm van de houtpellets en evt graangewassen ( haver, gerst, tarwe, triticale, maïs ). - mechanische brandstofaanvoer van de voorraadvat tot de verbrandingsruimte. - mechanische reiniging van de verwarmingsoppervlakken. - eenvoudige en snelle bediening en minimale onderhoudstijd. - lage operationele kosten. - wisselaar met 3 kanalen welke een garandeerd hoog rendement geven. - lage emissie uitstoot. - automatische aansteking van de ketel ( optie ). - modulerende verbranding d.m.v. lambda sonde. - modulatie van het vermogen op de gehele vermogen range van de ketel. - mogelijke aansluiting van een externe aanvoervijzel of een pneumatische aanvoer van een externe opslagruimte ( bunker ) naar het voorraadvat van de ketel. - eventuele aansluiting van asafvoer. - modern design


4


2. Technische gegevens Tabel nr. 1 Afmetingen en technische parameters van de ketels Type ketel

BENEKOV R15

BENEKOV R25

BENEKOV R50

Gewicht Watervolume Doorsnede rookafvoer Verwarmingsruimte Voorraadvat volume Ketelafmetingen breedte x diepte x hoogte

kg dm³ mm m² dm³ mm

340 62 145 1,90 295 1164 x 940x1475

429 89 145 2,83 295 1164 x 940x1475

683 175 195 5,64 460 1434x1183 x1593

Afmetingen vulopening Ketelklasse volgens ČSN EN 303 EN 303-5

mm

560x343

560x343

610x343

3

3

3

Operationeel water overdruk

bar

2

2

2

Test water overdruk Aanbevolen temperatuur verwarmingswater Laagste temperatuur aanvoer water Maximum waterpeil van verwarmingsmedium Beveilingsventiel (voor maximum waterpeil) Doostroomweerstand aan verwarmingswaterzijde T = 10 K T = 20 K

bar °C

4 65-80

4 65-80

4 65-80

°C

60

60

60

m

20

20

20

bar

3

3

3

mbar mbar

4,3 2

4,3 2

Geluidsniveau Noodzakelijke trekbehoefte

dB mBar

<65dB (A) 0,12-0,15

<65dB(A) 0,15-0,20

<65dB(A) 0,20-0,25

Js Js

W

G1" G1" 1PEN ~50H 230V 72

G1" G1" 1PEN~50Hz 23OV 81

G6/4" G6/4" 1PEN~50Hz 230V 161

IP20

IP20

IP20

IP20

Aansluitingen ketelverwarmingswater -retour water Aansluitspanning El. capaciteit (ventilator en aandrijving vijzel aanvoerapp. ) Elektrische dekking


5


Tabel nr.2 Thermo-technische parameters van ketels bij verbranden van houten pellets BENEKOV R15

BENEKOV R25

BENEKOV R50

kW kW kg.h1 h

13 4-13 0,9-2,9 73

24 7-24 1,5-5,3 40

49 14-49 3,1-10,8 27

°C °C %

160 90 91,4

155 85 92,7

175 100 91

kg.s-1 kg.s-1

0,008 0;004

0,016 0,006

Type ketel

Nominaal vermogen Regelbaar vermogen Brandstof verbruik Brandduur bij nominaal vermogen en vol voorraadvat. Temperatuur verbrandingsproducten -bij nominaal vermogen -bij minimaal vermogen Rendement Massastroom van verbrandingsproducten aan uitlaat -bij nominaal vermogen -bij minimaal vermogen

Tabel nr.3 termo-technische parameters van de ketels bij verbranden van granen

BENEKOV R15

BENEKOV R25

BENEKOV R50

kW kW kg.h-1 h

17 5-17 1,4-4,7 38

21 6-21 1,6-5,7 31

43 13-43 3,9-13,1 19

°C %

min 160 min.100 86,7

min.160 min.100 88,1

min.160 min.100 90

kg.s-1 kg.s-1

0,013 0,006

0,019 0,007

Type ketel

Nominaal vermogen Regelbaar vermogen Brandstof verbruik Brandduur bij nominaal vermogen en vol voorraadvat Aanbevolen temperatuur verbrandingsproducten -bij nominaal vermogen -bij minimaal vermogen Rendement Massastroom van verbrandingsproducten aan uitlaat -bij nominaal vermogen -bij minimaal vermogen


6


3. Voorgeschreven brandstoffen De voorgeschreven brandstoffen voor de ketels BENEKOV zijn beschreven in de tabel nr.4 Tabel nr. 4 Voorgeschreven brandstoffen

type brandstof

doorsnede [mm]

lengte

Stort Gewicht Kg/m3

inhoud water %

inhoud as %

verbranding s vermogen Mj.kg-1

houten pellets

6-14

max. 30

600-650

max. 12

max. 1,5

min. 17

550-800

max. 14

max. 8

min. 14

granen (haver, gerst, tarwe, triricale, maïs)

Opgelet ! Slechte kwaliteit van de brandstof kan het vermogen en de emissie parameters van de ketel negatief beïnvloeden.

De pellets moeten minstens aan een van de volgende richtlijnen of normen beantwoorden: - Richtlijnen nr. 14-2000 MŽP ČR - DIN 517 31 - ÖNORM M 7135


7


4. KETELBESCHRIJVING 4.1 Ketelconstructie De ketelconstructie beantwoordt aan de eisen volgens : ČSN EN 303-5 : 2000 - CV ketels - Deel 5 : CV ketels op de vaste brandstoffen, met hand of automatisch aanvoer, van het nominaal vermogen hoogstens 300kW Terminologie, eisen, testen en markering.

Het hoofddeel van de ketel is het ketellichaam samen gelast van de stalen ketelplaten. De brandstof wordt bijgevuld van onder. Alle delen van het ketellichaam op de rand van de verbrandingsproducten en het verwarmingswater zijn gefabriceerd van plaat met de dikte van 5mm. In het voorgedeelte van het ketellichaam is de verbrandingsruimte met de brander. In het achtergedeelte van het ketellichaam is een lamellen wisselaar met 3 kanalen, waar de warmte overgedragen wordt van de verbrandingsproducten aan het verwarmingswater. Er is een reiniger geïnstalleerd in de lamellenwisselaar, waarmee de verwarmingsoppervlakken voortdurend gereinigd worden met behulp van hendel aan de zijkant van het ketellichaam. De brander gaat uit van het principe van een beneden brandstof toevoer. De brander is gevormd uit een gietijzeren rooster, een gietijzeren bochtpijp en de luchtmeng kamer. De gietijzeren bochtpijp voor het brandstof aanvoer is voorzien van openingen om de spanning van de verbrandingslucht binnen de bochtpijp te compenseren, hiermee wordt belet dat de vlam niet doorslaat in het brandstof aanvoermechanisme tijdens het branden. Boven de brander is een keramische reflector, die dient het branden gelijkmatig te maken, as te verlagen en de warmte terug te kaatsen naar de brander. Zo onstaat de perfecte verbrandings-situatie. Onder de verbrandingsruimte bevindt zich een asla en een vormbed om eventueel de automatische asafvoer te installeren. Het voorraadvat is geplaatst naast de ketel en mondt uit in het vijzel aanvoer mechanisme. De ketel is in serie geproduceerd in 2 uitvoeringen afhankelijk van de voorraadvat positie ten opzichte van het ketellichaam : - rechtse uitvoering - de voorraadvat bevindt zich aan de rechter kant van het ketellichaam bij het vooraanzicht. - linkse uitvoering - de voorraadvat bevindt zich aan de linker kant van het ketellichaam bij het vooraanzicht. Er is een aansluitkoppelring aan de achterkant van het voorraadvat om eventueel een pneumatisch of extern aanvoermechanisme te integreren. Achter het voorraadvat is een brandblusser, dat uitmondt boven het vijzel aanvoermechanisme. De ventilator voor de verbrandingslucht is geplaatst voor het voorraadvat en is aangesloten op de mengkamer. De besturingseenheid van de ketel regelt de hoeveelheid van de verbrandingslucht. Inlaat en uitlaat om het verwarmingswater aan het verwarmingssysteem aan te sluiten bevindt zich aan de achter kant van de ketel en is uitgevoerd door 2 uitgangen met een binnen schroefdraad G1" voor de ketel BENEKOV R15 en R 25 en G 6/4" voor de ketel BENEKOV R50. Deuitgang met een schroefdraad G 1/2 " rechts aan de onderkant dient om de aftap te installeren. Boven aan de achterkant van de ketel bevindt zich het verlengstuk om de verbrandingsproducten naar het schoorsteen af te voeren. De ketel is aan de achterkant ook voorzien van de koelspiraal met een thermostatisch ventiel ( dit geldt niet voor R15 ). De koelspiraal laat de overbodige warmte uit naar het afvoer, indien de ketel oververhit wordt. Het ketellichaam, de deksel van het ketellichaam en de deur zijn geïsoleerd met een materiaal onschadelijk voor de gezondheid. De isolatie vermindert het warmteverlies. De stalen bekleding is behandeld met kwaliteitspoederwerf komaxit.


8


Tekening nr. 1 voorkant en achterkant van de ketel BENEKOV R15

22 9 10 8 2 3 7 11 6 4 5

20 19 21 16 15 18 17 14 1 13

12

1. ketellichaam 2. besturingseenheid 3. voorpaneel 4. deur 5. sluitknop 6. kijkgat 7. reiniger lamellen wisselaar

8. voorraadvat 9. deksel van voorraadvat 10. sluitknop 11. dekplaat van aanvoermechanisme 12. koppelring voor asafvoer 13. poot 14. aandrijving vijzel aanvoermechanisme


15. draaikruis 16. hetelucht brander t.b.v. automatische ontsteking 17. brandblusapparaat 18. connectors elektrische ketel-delen 19. keteldeksel 20. koppelring voor extra brandstof aanvoer mechanisme 21. hulpstuk watervlak 22. deurbeveiligings-schakelaar

9


tekening nr. 2 voorkant en achterkant van de ketel BENEKOV R25

2

19

9

22

10

20

8

21

3

18

7

16

23 15 11

17

6

14

4

24

5 12 1. ketellichaam 2. besturingseenheid 3. voorpaneel 4. onderdeur 5. sluitknop 6. kijkgat 7. reiniger van lamellenwisselaar 8. voorraadvat

9. deksel van voorraadvat 10. sluitknop 11. dekplaat aanvoermechanisme 12. koppelring voor asafvoer 13. poot 14. aandrijving vijzel aanvoermechanisme 15. draaikruis 16. hetelucht brander t.b.v. automatische ontsteking


13

1

17. brandblusapparaat 18. connector elektrische delen 19. keteldeksel 20. koppelring voor extra brandstofaanvoer mechanisme 21. hulpstuk watervlak 22. deurbeveiligingschakelaar 23. vuldeur 24. koelspiraal

10


Tekening nr. 3 voorkant en achterkant van de ketel BENEKOV R50

2

19

9

22

10

20

8

21

3

18

7

16

23 15 11

17

6

14

4

24

5 12 1. ketellichaam 2. besturingseenheid 3. voorpaneel 4. onderdeur 5. sluitknop 6. kijkgat 7. reiniger van lamellenwisselaar 8. voorraadvat

9. deksel van voorraadvat 10. sluitknop 11. dekplaat aanvoermechanisme 12. koppelring voor asafvoer 13. poot 14. aandrijving vijzel aanvoermechanisme 15. draaikruis 16. hetelucht brander t.b.v. automatische ontsteking


13

1

17. brandblusapparaat 18. connector elektrische delen 19. keteldeksel 20. koppelring voor extra brandstofaanvoer mechanisme 21. hulpstuk watervlak 22. deurbeveiligingschakelaar 23. vuldeur 24. koelspiraal

11


Tekening nr. 4 basisafmetingen van de ketel BENEKOV R15



12



4.2 Besturings, besturing en beveiligingselementen van de ketel De besturingseenheid zorgt voor het besturen en het reguleren van de ketel - zie gebruiksaanwijzing. De beveiligingselementen zorgen voor de veilige werking van de ketel : - Maximaal thermostaat - verzekert dat het verwarmingssysteem niet oververhit wordt. De thermostaat is door de fabrikant ingesteld op de temperatuur van 95°C. Het is niet mogelijk om de gevraagde keteltemperatuur hoger in te stellen. - Koelspiraal ( geldt niet voor de ketel BENEKOV R15 ) is een andere beveiligingselement van de ketel tegen oververhitting. De koelspiraal is gevormd uit het thermostatisch ventiel en 1/2" buis, geplaatst in de waterruimte in het achtergedeelte van het ketellichaam. Het ventiel is aangesloten aan het waterleidingsysteem. Indien de temperatuur van het verwarmingswater boven 95°C stijgt , wordt het ventiel geopend en het koele water van het waterleidingsysteem voert de overbodige warmte weg van de ketel naar de riolering. - Thermo-beveiliging van motor (thermocontact) is een deel van de motor van het brandstof aanvoermechanisme. Deze thermo-beveiliging voorkomt het verbranden van de motor, indien het brandstof aanvoermechanisme geblokkeerd wordt. Indien deze storing gebeurt, wordt ook de ventilator uitgeschakeld om te voorkomen dat de brandstof niet doorbrandt tot de voorraadvat. De temperatuur van de motor kan bij de normale werking stijgen tot 85°C, dat betekent geen storing. - Draaikruis ( tourniquet) scheidt mechanisch het brandstof in het voorraadvat van het brandstof in het aanvoermechanisme. Zo wordt voorkomen, dat het brandstof in de voorraadvat niet ontvlamt, bij het ontvlammen van de brandstof in het vijzel aanvoermechanisme (bijvoorbeeld tijdens langdurige stroomuitval). - Kettingspanner zorgt ervoor, dat de ketting tussen het vijzel aanvoermechanisme en het draaikruis juist aangespannen is. Dat verzekert de goede werking van het draaikruis tijdens dosering van het brandstof in het vijzel aanvoermechanisme. © IndiEco BV, Lionstraat 6A, 5831AK BOXMEER T 0485-521690

13


- Deurbeveilingschakelaar - door het openen van de deur (deksel) van het voorraadvat wordt de werking van het vijzel aanvoerappraat en de ventilator stopgezet. De ketel kan niet werken met de open deksel. De ketel begint te werken, zodra de deksel weer goed toe is. - Brand-blusapparaat belet het doorbranden van de brandstof tot voorraadvat. Indien de temperatuur boven 95°C stijgt, wordt op de bodem van de voorraadvat een thermostatisch ventiel geopend en de voorraadvat wordt afgekoeld d.m.v. het koelwater van het waterleidingsysteem of van de geïnstalleerde druktank. - Verticale klep (geldt niet voor de ketel BENEKOV R15) is geplaatst tussen de ventilator en de mengkamer. Tijdens de normale werking van de ketel wordt het klep geopend van haar verticale positie door de druk van de ventilator. Zo wordt ook de verbrandingsluchtinlaat naar de brander geopend. Naarmate de ventilatortoeren toenemen, wordt de klep steeds meer geopend. Tijdens demping-mode van de ketel blijft de klep in de verticale positie en belet door de natuurlijke trekkracht van het schoorsteen en het natuurlijk aanjagen van de rotor van de ventilator. OPGELET ! De klep van de ketel is door de fabrikant volledig open, voordat de ketel inwerkinggesteld wordt. Het klep is beveiligd tegen beweging d.m.v. een schroef 4,8 x 9,5. Om het klep te activeren, gelieve de schroef te verwijderen. - Stook klep is geplaatst in het bovengedeelte van de lamellen wisselaar tussen het tweede en derde kanaal. De klep dient om de temperatuur van de verbrandingsproducten aan het uitlaat van de ketel te regelen. Tijdens de werking van de ketel, wanneer de temperatuur hoger is dan 100°C, moet de stookklep gesloten zijn. Dat betekent, dat de schroef van het klep in het bovendeksel van het ketellichaam volledig vastgeschroefd is. Tijdens het stoken (koude schoorsteen) of tijdens langdurige werking op lager vermogen, is het aanbevolen om de ketel te gebruiken met het klep enigszins een beetje geopend. Zo daalt de temperatuur van de verbrandingsproducten niet onder 100°C. In dit geval gelieve de schroef van het klep gedeeltelijk los te schroeven.

4.3 Keteltoebehoren Standaardtoebehoren : - gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding waarvan garantiebewijs - extra rooster (geldt niet voor de ketel BENEKOV R15) - asla - schoonmaakspatel - gegevenslijst van dealer/installateur Opties - automatische asafvoer. - automatische ontsteking. - Externe vijzel op voorraadvat. De opties zijn niet inbegrepen in de basisprijs.

5. Plaatsing en installatie van de ketel 5.1 Instructies en richtlijnen De ketel op de vaste brandstoffen mag geïnstalleerd worden uitsluitend door een bevoegde installateur. Een uitgewerkt project volgens de geldige voorschriften is nodig om de ketel te installeren. Het water in het verwarmingssysteem moet beantwoorden aan eisen van ČSN 07 7401:1992 en vooral de Tabel nr. 5 Parameters van verwarmingswater Parameter maateenheid Hardheid mmol/l Ca ²+ mmol/l concentratie Fe + Mn mg/l waterhardheid mag de voorgeschreven parameters niet overschrijden. © IndiEco BV, Lionstraat 6A, 5831AK BOXMEER T 0485-521690

waarde 1 0, 3 0, 3 ( aanbevolen waarde )

14


a) parameters voor verwarmingssysteem ČSN 06 0310 : 1998 ČSN 06 0830 : 1996 ČSN 07 7401 : 1992 ČSN EN 303-5: 2000

centrale verwarming, ontwerpen en montage. beveiligingssystemen voor centrale verwarmingen en TUV verwarming water en stoom voor thermo-energetische installaties met werk waterdruk tot 8 MPa CV ketels - deel 5: CVketels op vaste brandstoffen , met handmatig of automatisch aanvoer op nominaal verwarmingsvermogen hoogstens 300kW - terminologie, vereisten, markering en testen

b) parameters voor de schoorsteen ČSN 06 1610 : 1985 ČSN 73 4201 : 2002

rookafvoeronderdelen van huishoudelijke apparaten ontwerpen van schoorstenen en rookafvoeren.

c) parameters ten opzichte van brandveiligheid ČSN 06 1008 : 1997 ČSN 73 0823 : 1984 ČSN 73 0861 : 1980

brandveiligheid van thermische installaties brandbaarheidgraden van bouwmaterialen brandveiligheid van bouwwerken. testen van brandbaarheid van bouwmaterialen. Onbrandbare materialen. EN 60 335-1A55:1997 veiligheid van elektrische toestellen voor huishoudelijk en dergelijk gebruik. d) parameters voor de elektrische net ČSN 33 0160 : 1991

elektrotechnische voorschriften voor de markering van de klemmen van elektrische voorwerpen. uitvoeringbepalingen ČSN 33 0165 : 1992 Elektotechnische voorschriften, markering van de draden d.m.v. nummers of kleuren. Uitvoeringsbepalingen. ČSN 33 1500 : 1991 Controle van elektrische apparaten. ČSN 33 2000-3:1995 Elektrotechnische voorschriften. El.markering. Deel 3 : bepaling van de basiskarakteristieken. ČSN 33 2000-4-41 Bescherming tegen ongeval veroorzaakt door elektrische stroom ČSN 33 2000-5-51:1996 Elektrotechnische voorschriften. El.apparaaten. Deel 5: Bouw van elektrische apparaten. ČSN 33 2000-7-701:1997 Elektrotechnische voorschriften. El.apparaten. Deel 7 : op een doel gerichte apparaten en apparaten voor speciale objecten. ČSN 33 2030 : 1986 Elektrotechnische voorschriften. Bescherming tegen gevaarlijke effecten van statische elektriciteit . ČSN 33 2031 : 1988 Controle en bediening van technologische apparaten en vliegtuigen rekeninghoudend met de gevaarlijke effecten van statische elektriciteit ČSN 33 2130 : 1985 Elektrotechnische voorschriften. Binnen elektrische distributienets. ČSN 33 2180 : 1980 Aansluiting van elektrische toestellen en apparaten ČSN 33 2320 : 1996 Elektrotechnische voorschriften. Voorschriften voor elektrische apparaten op de plaatsen met mogelijke ontploffing van brandbare gassen en stomen. ČSN 33 2350 : 1983 Voorschriften voor elektrische apparaten in moeilijk klimaat ČSN 34 0350 . 1965 Elektrotechnische voorschriften. Voorschriften voor beweegbare leidingen en snoer leidingen. ČSN IEC 446:1989 Elektrotechnische voorschriften. Markering van draden d.m.v. kleur of nummers. Uitvoeringsvoorschriften. ČSN EN 50 165 : 1999 Elektrische apparaten van niet - elektrische huishoudelijke en dergelijke toestellen. Veiligheidmaatregelen. ČSN EN 55 014:1995 meetmethodes van radiostoorniskarakteristieken veroorzaakt door apparaten met elektrische aandrijving, verwarmingsapparaten voor het huishouden. ČSN EN 60 335-1:1997 veiligheid van elektrische toestellen voor het huishouden e.d.


15


5.2 Plaatsing van de ketel Plaatsing van de ketel ten opzichte van elektrische net - de ketel moet geplaatst zijn op zo'n manier, dat de stekker in de stopcontact(230V/50Hz) altijd toegankelijk is. - De ketel wordt aangesloten op de elektrische net d.m.v. vast aangesloten beweegbare kabel. De kabel eindigt met een genormaliseerd stekker. - bescherming tegen ongeval veroorzaakt door elektrische leiding moet beantwoorden aan de geldige ČSN EN norm (zie hoofdstuk 5.1). Plaatsing van de ketel ten opzichte van brandveiligheidsvoorschriften 1. Plaatsing op de vloer van onbrandbaar materiaal - de ketel moet geplaatst worden op een onbrandbare thermisch geïsoleerde onderlegplaat. De onderlegplaat moet aan alle kanten het grondvlak van de ketel oversteken met 20mm. - indien de ketel in de kelder geplaatst is, is het aan te raden om de ketel van de vloer te plaatsen op een hoogte van minimum 50 mm. De ketel moet horizontaal staan, de eventuele oneffenheden van de vloer moeten worden geëlimineerd door schroeven van de poot onder het voorraadvat. 2. Veilige afstand van brandbare materialen - Het is noodzakelijk om de veilige afstand van 200 cm te houden van brandbare materialen met de brandbaarheidgraad B1, C1 en C2 ( volgens ČSN O6 1008 : 1997 ) - de veilige afstand moet worden verdubbelt op 400 cm voor zeer brandbare materialen met brandbaarheidgraad C3 ( bijvoorbeeld papier, karton, teerpapier, asfaltpapier, hout, houtvezelige planken, plastiek, vloerbedekking ) - de veilige afstand wordt ook verdubbelt voor alle bouwmaterialen, waarvan de brandbaarheidgraad niet bewezen is. Tabel nr. 6 Brandbaarheids graden van bouwmaterialen

Brandbaarheidgraden van bouwmaterialen

brandbare materialen toegevoegd in brandbaarheidgraad ( uitreksel van ČSN 73 0823 : 1984 )

A - “onbrandbaar”

graniet, zandsteen, beton, bakstenen, keramische tegels, mortel, brandwerende bepleistering. akumin, izumin, herakliet, lignos, planken en basalt vilt, planken van glasvezel .... beukenhout, eikenhout, triplexhout, hobrex platen, werzalit, umakart, sirkolit grenenhout, larikshout, sparrenhout, spaander platen, kurkplanken, rubber asfalt, polyuretan

B - lage brandbaarheid C 1- minimale brandbaarheid C 2- middelmatig brandbaar C 3- zeer brandbaar

Plaatsing van de ketel ten opzichte van de noodzakelijke werkruimte - basisomgeving AA5 / volgens ČSN 33 2000-3 : - er moet een werkruimte van minimum 1000mm voor de ketel zijn - minimum afstand van 400 mm tussen de muur en de achterste onderdelen van de ketel - tussenruimte van 500 mm aan de kant van de voorraadvat om eventueel het vijzel aanvoermechanisme uit te nemen. - tussenruimte van 400 mm aan de kant van het ketellichaam om de convectieoppervlakken te kunnen reinigen. - minimum 350 mm boven de voorraadvat om de deksel van het voorraadvat volledig te kunnen openen.


16


Tekening nr. 7 Plaatsing van de ketel in ketelruimte.

Opslaan van brandstof - het wordt aanbevolen om de pellets op een droge plaats in hun originele verpakking te bewaren ( pelletzakken of big-bag ) - het is verboden om de brandstof achter de ketel te bewaren, danwel naast de ketel binnen de afstand kleiner dan 400 mm. -het wordt aanbevolen door de fabrikant om de brandstof niet dichterbij de ketel te plaatsen dan 1000 mm, of de brandstof bewaren buiten de ketelruimte. NB : Raadpleeg hierbij ook de eisen van uw verzekeringsmaatschappij. De ketelruimte moet voorzien zijn van een permanente luchtinlaat en uitlaat voor verbranding en er moet gezorgd worden voor een optimale luchtverversing. het luchtverbruik van de ketel BENEKOV R15 is bij nominaal vermogen ongeveer 45m³ . h-1 het luchtverbruik van de ketel BENEKOV R25 is bij nominaal vermogen ongeveer 75m³. h-1 het luchtverbruik van de ketel BENEKOV R50 is bij nominaal vermogen ongeveer 150m³ . h-1 De leidingen van het verwarmingssysteem of eventuele leidingen van het verwarmingsverdeelstuk mogen alleen door een bevoegde installateurs aangesloten worden. Waarschuwing : bij het aansluiten van de ketel aan het verwarmingssysteem moet er een aftap geplaatst zijn op de laagst plek en wel zo dichtbij de ketel als mogelijk.

6. In werking stellen van de ketel - instructies voor bevoegde dealer/installateur

De ketel mag alleen in werking gesteld worden door een bevoegde dealer/installateur. 6.1 Elektra-aansluiting d.m.v. de connectors Het is niet noodzakelijk om op welke manier dan ook de elektro aansluiting van de besturingseenheid te veranderen bij de inwerking stelling. De bekabeling van alle elektrische ketel onderdelen en de bekabeling van de randapparatuur, externe apparaten ( zoals asafvoer, automatische ontsteking ) wordt geleid naar de achterkant van de ketel naar de zogenoemde connectors. Zo is een makkelijke en snelle aansluiting aan de


17


besturingseenheid mogelijk. Aan de ketel kunnen connectors zijn die gemarkeerd zijn met deze symbolen afhankelijk van het type en uitrusting van de ketel.

connector van aandrijving van het aanvoermechanisme

connector van de ventilator

connector van de automatische ontsteking

connector van automatische asafvoer

connector van de externe regeling CBE

connector van de circulatiepomp

connector van de kamerthermostaat of de externe besturing, die de verwarmingswatertemperatuur instelt volgens de (buiten)-temperatuur De connectors mogen niet met elkaar verwisseld worden bij het aanlsluiten Dit betekent, dat alleen maar het contact en de stekker met identieke symbolen op elkaar aangesloten kunnen worden. Voor het aansluiten van de kamerthermostaat of de besturing moet eerst de beveilingsklem van de stekker van de bijbehorende connector verwijderd worden. Alleen een thermostaat met potentiaal vrij contact ( HONEYWELL CM ... ) mag aan de connector van de kamerthermostaat of de besturing aangesloten worden. er mag geen andere spanning aangesloten worden aan deze klemmen.


18


Tekening nr. 8 aansluitingsafmetingen van de ketel BENEKOV R15



19



6.2 Controle voor in werkingstelling Voordat de ketel in werking gesteld wordt, moet het volgende gecontroleerd worden : a) vulling van verwarmingssysteem met het water. Het water om de ketel en het verwarmingssysteem te vullen moet zuiver en kleurloos zijn, zonder aanwezigheid van gesuspendeerde stoffen, olie en chemisch - agressieve stoffen. De waterhardheid moet beantwoorden aan ČSN 07 7401 : 1992. Indien de waterhardheid ongeschikt is, moet het water behandeld worden. Zelfs herhaaldelijke opwarming van het water met hogere hardheid belet niet de zoutafscheiding aan de wanden van de wisselaar. 1 mm van de kalkaanslag verlaagt de warmteoverdracht van het metaal tot in het water met ongeveer 10% . De verwarmingssystemen met een open expansievat maken het directe contact tussen het verwarmingswater en de atmosfeer mogelijk. Tijdens de stook periode absorbeert het expanderend water in de tank het zuurstof, dit versnelt de corrosie. Tegelijkertijd verdampt het water aanzienlijk. Alleen maar het water dat beantwoordt aan ČSN 07 7401 : 1992, mag gebruikt worden om bij te vullen. Het verwarmingssysteem moet grondig doorgespoeld worden van alle onzuiverheden. Er moet een permanent watervolume zijn in het verwarmingssysteem tijdens de stookperiode. Als de verwarmingssysteem bijgevuld wordt, mag geen lucht geraken in het systeem. Het water van de ketel en het water van het verwarmingssysteem mag nooit afgetapt worden met uitzondering bij de mogelijke herstellingen van de ketel of het verwarmingssysteem e.d. Herhaaldelijke aftappen en vullen verhoogt de risico van corrosie en kalkvorming. NB !! : Indien het watersysteem bijgevuld moet worden , mag dat gebeuren alleen maar als de ketel afgekoeld is om de beschadiging van de stalenwisselaar te voorkomen. b) dichtheid van het watersysteem. c) aansluiten aan de schoorsteen moet volgens de normen van het land waar de ketel is geplaatst worden uitgevoerd.


20


4

5

5

4

3

3

2

2

1

pelletversie

1

graanversie

Tekening nr. 11 /12 doorsnede verbrandingsruimte 1. luchtmengkamer 2. brander - bochtpijp 3. rooster 4. draagstuk van keramische reflector 5. keramische reflector d) dichtheid van mengkamer De dichtheid van de mengkamer wordt gecontroleerd door het activeren van de ventilator. Al het lucht moet naar de verbrandingsruimte stromen via de bochtpijp en de rooster. Bij de controle moeten de volgende ruimten en oppervlakten gecontroleerd worden : - tussen de ventilator en de mengkamer (1) - rond de filtreeropening van de mengkamer - tussen de rooster (3) en de mengkamer (1). Indien ondichtheden, moet de rooster eruit genomen worden, en de ketel kit lijm verwijderd worden van de contact oppervlakken. De aangepaste hoeveelheid van de nieuwe kitlijm moet op de contact oppervlakken. aangebracht worden ( de ketel kitlijm met warmtebestendigheid tot 1200°C ). Het rooster moet teruggeplaatst worden in de mengkamer. Hercontroleren. e) de keramische reflector (5) vastzetten in de verbrandingsruimte boven de brander volgens de tekeningen nr. 11 en 12, dat betekent de rooster leggen op het draagstuk in het ketellichaam en volledig aanduwen tegen de achterwand van de verbrandingsruimte. Datum op oplevering ( beëindiging van de montage ) en uitvoering van de stooktest moeten genoteerd worden in het garantiebewijs.


21


6.3 inwerkingstelling van de ketel 1. het drukvat, indien aanwezig, van het brandblusapparaat als volgt activeren (allen in landen waar mogelijkheid tot uitval van de waterdruk kan zijn, in Nederland niet van toepassing) a) de zwarte afdekking van het ventiel op de bodem van het drukvat losschroeven b) de druk (0.5 bar) inlaten in het drukvat via het ventiel d.m.v. compressor of luchtpomp c) de zwarte plastische afdekking terug vastschroeven op het ventiel op de bodem van het drukvat. d) Brandblusapparaat aansluiten op de waterleiding 2. Start met stoken van ketel. Dit betekend dat brandstof aanwezig dient te zijn in de brander. 3. De ketel op de operationele temperatuur brengen. De aanbevolen operationele temperatuur van het uitgaand verwarmingswater is tussen 65 - 80 °C 4. Nog eenmaal de dichtheid van de ketel controleren 5. Stooktest uitvoeren volgens de beschreven normen ( zie garantiebewijs ) 6. Gebruiker in kennis brengen over de bediening van de ketel - zie hoofdstuk 7 7. Noteren in het garantiebewijs

7. Bediening van de ketel 7.1 Stoken van de ketel 1. 2. 3. 4. 5.

De hoeveelheid van het water in het verwarmingssysteem controleren Controleren of de afsluitarmaturen tussen de ketel en het verwarmingssysteem open zijn. De functionaliteit van de circulatie pomp controleren De brander en de asla reinigen, controleren op belemmeringen in de vijzel, brander en asla. De voorraadvat vullen met de voorgeschreven brandstof - zie hoofdstuk 3. daarna de voorraadvat zorgvuldig sluiten om te voorkomen, dat de valse lucht opgezogen wordt in de brander via het vijzel aanvoermechanisme. 6. De ketel op aan elektrische net aansluiten ( 230V/50Hz ) d.m.v. een kabel met stekker. 7. De hoofdschakelaar op de besturingseenheid aanzetten. 8. Indien de ketel uitgerust is met een automatische ontsteking, niet verder ingrijpen. De besturingseenheid zal de staat van de ketel evalueren en het stoken uitvoeren (zie gebruiksaanwijzing voor besturingseenheid). De deur moet bij het stoken en werking van de ketel gesloten zijn. 9. Indien de ketel niet uitgerust is met een automatische ontsteking, moet het stoken handmatig uitgevoerd worden (zie gebruiksaanwijzing voor besturingseenheid).De brandstof vervoeren naar de verbrandingsruimte van de ketel d.m.v. handmode van besturingseenheid. Het vijzel aanvoermechanisme geactiveerd laten, totdat de brandstof verschijnt in de brander (ca 2 cm onder de rand van de rooster). Daarna het vijzel aanvoer mechanisme uitzetten en op/tussen de brandstof de aanmakers plaatsen ( zoals papier, droge hout spaanders, ZIP aanmaakblokjes, lampolie, of ander middelen die hiervoor gebruikt worden). de aanmakers aansteken en goed laten ontvlammen (1-2min). Indien nodig kleine hoeveelheid van de voorgeschreven brandstof met een schepje bijvoegen op de brandende aanmakers en de ventilator aanzetten. Indien het vuur uitdooft, stookmethode herhalen. De deur dichtdoen en het vuur goed laten ontvlammen (3-5min). NB : het is verboden om snel ontvlambare brandstoffen te gebruiken, zoals benzine, spiritus, kerozine etc.

7.2 Werking van de ketel Nadat de brandstof goed ontvlamt, begint de ketel automatisch te werken, de ventilator en de vijzel aanvoermechanisme zijn in werking. Op het scherm van de besturingseenheid zijn de basisgegevens afgebeeld betreffende het stoken van de ketel. De ketel werkt automatisch totdat de ingestelde watertemperatuur op het besturingsthermostaat bereikt is. Dan schakelt de ketel automatisch over naar de mode “pause”. Deze mode blijft totdat de temperatuur van de verwarmingsmedium onder de ingestelde temperatuur daalt. Tijdens de stroomuitval (230V, 50Hz) onthoudt de besturingseenheid zijn staat en behoudt die, totdat de


22


netvoeding hervat wordt. Indien de temperatuur van het verwarmingswater 95°C overschrijdt, zet de maximaal-thermostaat de ketel stil onafhankelijk van welke besturingseenheid. De besturingseenheid signaleert oververhitting, nadat de maximaal-thermostaat handmatig is uitgezet. De maximaal-thermostaat kan pas gereset worden, wanneer de temperatuur ongeveer met 20°C onder de ingestelde temperatuur daalt. Om de maximaal-thermostaat aan te zetten moet de zwarte dop op de thermostaat losgeschroefd worden en de rode knop goed ingedrukt worden. De zwarte afdekking moet dan terug vastgeschroefd worden op zijn plaats. (deze bevindt zich onder de kap, achter de regeling van de ketel) Het is aanbevolen om de ketel te laten werken op de temperaturen tot 80°C van het uitgaande verwarmings water, zo wordt de maximaal-thermostaat niet ongewenst en onnodig geactiveerd d.m.v. traagheid van de ketel. Indien de maximaal- thermostaat herhaaldelijk geactiveerd wordt, moet de ketel stopgezet worden en de reden van herhaaldelijke oververhitting gevonden worden. 7.3 Stopzetting van de ketel Voordat de ketel stopgezet wordt, moet de hete brandstof van de brander naar de asla uitgeduwd worden d.m.v. handbediening van het vijzel aanvoermechanisme. Gelieve deze handeling niet uit te voeren bij de kortstondige inbedrijfname van de ketel. Indien stopzetting meer duurt dan 12 uren (bijv. stroomuitval), gelieve het voorraadvat leeg te maken. Indien het bluswater dreigt te bevriezen, gelieve ook het drukvat van het crisis blusapparaat leeg te maken. 7.4 Belangrijke waarschuwingen -

-

-

-

-

-

-

De ketel mag alleen bediend worden alleen door volwassen. Deze moeten vertrouwd zijn met deze gebruiksaanwijzing. Kinderen zonder toezicht van volwassenen mogen niet in de buurt van de werkende ketel vertoeven. Indien er een situatie ontstaat waarbij ontvlambare stomen of gassen dreigen, moet de ketel stopgezet worden. Ook tijdens de werkzaamheden waaraan het voorbijgaand gevaar van ontploffing of brand verbonden is ( verven met ontvlambare verven, plakken van vloerbedekking ) moet de ketel op tijd stopgezet worden. Tijdens het aanvoer van de brandstof naar de verbrandingsruimte voor het stoken, moet de hoeveelheid van de brandstof in de brander gecontroleerd worden. Gelieve de controle visueel uit te voeren en steek nooit de handen in de bochtpijp. Er kunnen verwondingen veroorzaakt worden door de roterende vijzel . Het is verboden om de brandbare vloeistoffen te gebruiken om het stoken in de ketel te Bevorderen, danwel alleen vloeibare stoffen in de ketel te verbranden. tijdens de werking van de ketel wordt de vlam gecontroleerd via de kijkgat boven aan de deur. Indien het nodig is om de keteldeur tijdens de werking van de ketel te openen (bijvoorbeeld om de as te verwijderen van de asla), gelieve er rekening mee te houden, dat er een verhoogde risico is van vliegende vonken buiten naar de ketelruimte. De deur moet achteraf meteen terug gesloten worden. De deur moet voorzichtig geopend worden, eerst op een kier zetten, even afwachten totdat verbrandigsproducten verdrijven van de verbrandingsruimte en pas daarna is het mogelijk om de deur volledig te openen. De deksel van de voorraadvat moet zorgvuldig gesloten zijn tijdens de werking van de ketel. De brandstof in de voorraadvat mag maximaal gevuld worden tot een hoogte van 30mm onder de benedenrand van de vulgat, om te verzekeren, dat de deksel van de voorraadvat goed kan sluiten. Het is verboden om de ketel op welke manier dan ook tijdens zijn werking te over verhitten. Er mogen geen brandbare voorwerpen op de ketel geplaatst worden, of binnen de afstand die niet veilig is (zie hoofdstuk 5.2) Er mogen geen brandbare stoffen binnen de afstand van 1500 mm van de ketel zijn tijdens het leegmaken van de asla. De as moet geplaatst worden in een onbrandbare bak voorzien van een deksel ook van onbrandbaar materiaal. Het stalen ketellichaam zal condenseren, indien de ketel op een lagere temperatuur werkt dan 60°C en dat draagt bij tot het ontstaan van de lage-temperatuur corrosie, die de levensduur van de ketel aanzienlijk vermindert. Daarom moet de operationele temperatuur altijd hoger zijn dan 60°C. De ketel en de rookgasafvoer moeten na een stookperiode altijd grondig schoongemaakt worden. Gelieve de ketelruimte droog en schoon te houden. Het is verboden om op een enkele manier in te grijpen in de constructie noch in de elektrische


23


installatie van de ketel.

8. Onderhoud van de ketel 1)

De brandstof moet op tijd bijgevuld worden. Indien het brandstofniveau in de voorraadvat laag is, moet de brandstof meteen bijgevuld worden om te voorkomen, dat er “valse” lucht geabsorbeerd wordt. Gelieve de deksel van de voorraadvat goed te sluiten.

2) Indien de ketel juist afgesteld is, heeft de as een vorm van fijn grijs poeder, die zich in de asla opstapelt. De verbrandingsruimte is zelf - reinigend, de asla moet bij de gewone werking van ketel ca. een keer per week geledigd worden. Gelieve beschermings handschoenen te gebruiken bij het ledigen van de asla. 3) Het is aan te bevelen om de verwarmingsoppervlakken van de ketel bij een continue werking . van de ketel een keer per week te reinigen m.b.v. reiniger. Hiervoor dient een hendel aan de zijkant van de ketel. Er vormt zich een aanslag aan verwarmingoppervlakken, wat negatief de warmteoverdracht beïnvloedt en vermindert het rendement van de ketel. De lucht mengkamer moet 1-2 keer per jaar gereinigd worden. De aanslag in de lucht mengkamer verslechtert de doorstroming van de verbrandingslucht naar de wisselaar. De ketel moet minimaal 1uur voor de reiniging van de mengkamer stopgezet worden Dit kan d.m.v. de hoofdschakelaar. De ketel moet na stookperiode volledig grondig gereinigd worden. ( onderhoudsbeurt ) 4) De mineralen in de brandstof kunnen tijdens de werking van de ketel harde aanslag vormen aan de bochtpijp in de ruimte van de stookplaats. De harde aanslag kan de het vijzel aanvoermechanisme ( brandstof ) volledig blokkeren. Om dit te vermijden gelieve minimaal een keer per maand de ruimte van de brander te controleren. Indien er zich aanslag gevormd heeft aan de bochtpijp, gelieve deze te verwijderen. (wegbikken) 5) Het is aan te raden om af en toe de ventilator en de motor met zijn versnelling aan de buitenkant te reinigen. Gelieve hiervoor een droge borstel te gebruiken. Tijdens het reinigen moet de ketel afgesloten worden van de elektrische net. 6) Er is een hitte bestendig keramische reflector geplaatst boven de brander van de ketel. Er moet geen extra aandacht aan besteed worden. Indien er aan de oppervlakken van de reflector fijne as blijft liggen, mag de as afgenomen worden. De as beïnvloedt in geen enkel geval de functie van de reflector. 7) De juiste kettingspanning is nodig voor de goede werking van het draaikruis tijdens dosering van de brandstof naar het vijzel aanvoermechanisme. De buiging van de ketting middenin tussen de kettingwielen moet tussen 6-10 mm zijn. De juiste kettingspanning wordt bereikt door het afstellen van kettingspanner. De 2 beveiligingsmoeren M12 op de kettingspanner moeten losser gemaakt worden, het spanner lichaam wordt axiaal geschoven om de juiste kettingspanning te bereiken, daarna de 2 moeren M12 terug aandraaien. De ketel moet stopgezet worden bij het spannen en afstellen van de ketting. Er is een gevaar voor de verwonding aan de handen. 8) De motor van het vijzel aanvoermechanisme is beveiligd tegen beschadiging d.m.v. een thermo-contact, in het geval van blokkering van het aanvoermechanisme ( de operationele temperatuur van de motor van het aanvoermechanisme kan stijgen op 85°C). Het thermo-contact zet de motor van het aanvoermechanisme en de ventilator stop, nadat de kritische temperatuur overschreden wordt. Indien het gebeurt, gelieve de ketel uit te zetten, de brandstof via ledigingopening in de voorraadvat uit te nemen en de storing te verhelpen. OPGELET: het is absoluut noodzakelijk om de ketel af te sluiten van de elektrische net voordat deze handeling uitgevoerd wordt (stekker uit het stopcontact nemen) 9) Het is noodzakelijk dat de afdichting/luchtdichtheid van de ketel perfect is, omdat er in de ruimte van de brander bij werking van de ventilator er een kleine overdruk kan ontstaan ( keteldeur, bovendeksel van het ketellichaam, reinigingsgat van de mengkamer, deksel van de voorraadvat zorgvuldig sluiten e.d. )


24


10) Af en toe het brandblusapparaat controleren

11) Indien er zich een noodsituatie voordoet (langdurige stroomuitval e.d), en de brandstof brandt door tot de voorraadvat, wordt door de verhoogde temperatuur het thermostatisch ventiel geopend en de brandstof wordt geblust met het water van de waterleiding of van het geïntegreerde drukvat. Gelieve de brandstof van de ketel te verwijderen, het drukvat te hervullen en stoken op een gebruikelijke manier, voordat de ketel terug inwerkinggesteld is (zie hoofdstuk 7.1) Indien het brandblusapparaat voorzien is van het drukvat, moet de druk in het drukvat 1x keer jaar gecontroleerd worden. Om druk op te meten m.b.v een gewone drukmeter, moet de zwarte plastische afdekking op de bodem van het drukvat verwijdert worden. Indien de druk onvoldoende is, gelieve de druk te regelen tot de waarde van 0,5 bar m.b.v. een compressor of een luchtpomp. 12) Het verder onderhoud van de vijzel en reductie is niet nodig, omdat die door de fabrikant gevuld is met synthetische olie.


25


9. Oplossen van de problemen tijdens de werking van de ketel PROBLEEM

OORZAAK

OPLOSSING

Geen gegevens afgebeeld op de scherm

- ketel is niet aangesloten op de elekt. net

- ketel aansluiten op elekt. net d.m.v. een kabel met stekker.

-storing van ketel-regeling

- ketel regeling vervangen. ##

- de kabel van ketelaandrijving is afgesloten

-de kabel van ketelaandrijving aansluiten.##

- ketelaandrijving is defect

- ketelaandrijving vervangen. ##

- motor is oververhit, thermobescherming van de ketel is geactiveerd

- motor laten afkoelen, motor activeert zich zelf, nadat hij afgekoeld is.

- er is een obstakel in het aanvoermechanisme (steen)

- het aanvoermechanisme demonteren en obstakel verwijderen, aanvoermechanisme terug monteren ##

- de brandstof bevat veel stof

- de ongeschikte brandstof verwijderen en de voorraadvat met de voorgeschreven brandstof vullen

- de coaxialiteit van aandrijving, vijzel as, en bochtpijp is niet goed

- het aanvoermechanisme demonteren, reinigen, hermonteren en goede coaxialiteit van de betreffende onderdelen verzekeren ##

ketelaandrijving werkt, toch draait de vijzel as niet

- de pin tussen de vijzel as en de de as van de aandrijving werd doorgeknipt

- de rest van de beschadigde pin verwijderen en een nieuwe installeren ( 8x4,5, ISO 8752 )

de vijzel as draait, maar de brandstof wordt niet vervoerd naar de verbrandingruimte

- er is geen brandstof in de voorraadvat

- de voorraadvat vullen met de voorgeschreven brandstof

- de vijzel as is versleten

- de vijzel as vervangen ##

- de ketting van de draaikruis is beschadigd

- de ketting van de draaikruis vervangen ##

- de kabel van de ventilator is afgesloten

- de kabel van de ventilator aansluiten ##

- de ventilator is beschadigd

- de ventilator vervangen ##

- de ventilator is vervuild met stof

- de ventilator schoonmaken ##

- het lager van de ventilator is versleten

- de hele ventilator vervangen ##

- het thermostatisch ventiel is beschadigd

- het thermostatisch ventiel vervangen

Vijzel aanvoer mechanisme werkt niet

thermobescherming van motor wordt herhaaldelijk geactiveerd

De ventilator van de ketel werkt niet

Werking van de ventilator is luid

Het water van het crisis blusapparaat druppelt door in de voorraadvat


26


Het water van het crisis blusapparaat is uitgelopen in de voorraadvat

- de brandstof brandde door tot de voorraadvat en hierdoor werd het thermost. ventiel geopend

- de vochtige brandstof uit de ketel verwijderen en de voorraadvat met nieuwe droge brandstof vullen, de ketel inwerkingstellen

De ketel kan tijdens werking nominaal vermogen niet bereiken

- te korten tijd verlopen na het stoken - dosering van de brandstof is op lage nivaeu ingesteld

- de ketel goed laten ontvlammen

- er wordt ander soort branstof gebruikt dan voorgeschreven( met hoge vochtigheid of lagere verbrandingsvermogen)

De temperatuur van de verbrandigsproducten is hoger dan beschreven in gebruiksaanwijzing

- brandstofdosering regelen volgens gebruiksaanwijzing voor besturingseenheid - de voorraadvat met de voorgeschreven brandstof vullen

- er is een roetaanslag in de ketel

- de verwarmingsoppervlakken reinigen

- de ketel is oververhit

-brandstofdosering aanpassen volgens gebruiksaanwijzing voor besturingseenheid

- hoge schoorsteentrek

- de begrenzer van schoorsteentrek installeren (mag uitgevoerd worden alleen maar door een bevoegd schoorsteenveger)

- de keramische reflector is niet in het ketellichaam geïnstalleerd

- de keramische reflector installeren volgens handleiding

- de keramische reflector is verkeerdelijk geïnstalleerd in het ketellichaam

- de keramische reflector installeren volgens handleiding


27


Er is rook in de ketelruimte of in de voorraadvat

Er is na korte tijd een roetaanslag in het ketellichaam

Het klonteren van de as op de rooster

- lage schoorsteentrek

- de schoorsteenveger moet de waarde van de schoorsteentrek controleren. Indien de aangemeten waarde lager is, dan noodzakelijk (zie gebruiksaanwijzing)

- de deur van de ketel of de bovendeksel van het ketellichaam of de deksel van de voorraadvat is niet goed gesloten

- de deur van de ketel of de bovendeksel van het ketellichaam of de deksel van de voorraadvat zorgvuldig sluiten

- het dichtingsnoer van de keteldeur of van de bovendeksel van het ketellichaam is beschadigd of versleten

- het dichtingsnoer vervangen ##

- de rubberdichting van de deksel van de voorraadvat is beschadigd

- de beschadigde rubberdichting vervangen ##

- de deksel van de voorraadvat is niet goed dicht

- de sluithaak aan de voorraadvat verticaal instellen

- de voorraadvat is leeg

- de voorraadvat met de voorgeschreven brandstof vullen

- klein hoeveelheid van verbrandingslucht.

- het vermogen van de ventilator verhogen ( zie gebruiksaanwijzing voor besturingseenheid)

- de ketel wordt oververhit.

- het vermogen van de ketel aanpassen op het nominaal vermogen ( zie gebruiksaanwijzing voor besturingseenheid)

- de luchtmengkamer is onder de brander vervuild met as.

- de luchtmengkamer reinigen

- de ventilator is defect.

- de ventilator vervangen ##

- de ronde gietijzeren rooster is niet goed dicht.

- de rooster uit de brander nemen, de oude dichtingskitlijm van de rooster verwijderen, verse kitlijm aanbrengen ( met minimum warmtebestendigheid van 1200°C), de rooster terug in de brander leggen - de voorraadvat met de voorgeschreven brandstof vullen (zie hoofdstuk 3)

- er wordt ander soort brandstof gebruikt dan voorgeschreven


28


Er is aanzienlijk veel onverbrande brandstof in de asla

- dosering van de brandstof is verkeerdelijk ingesteld

- de brandstofdosering naar de brander verlagen (zie gebruiksaanwijzing voor besturingseenheid)

- de vochtige brandstof wordt gebruikt

- de voorraadvat met de voorgeschreven droge brandstof vullen

- het vermogen van de ventilator is verkeerdelijk ingesteld en de luchtstroom blaast de brandstof uit de brander

- de toeren van de ventilator verlagen ( zie gebruiksaanwijzing voor besturingseenheid)

" ## " - deze handeling mag alleen maar uitgevoerd worden door bevoegde dealer/installateur opgeleid en erkend door BENEKOVterm s.r.o.

10. Instructies om duurzaamheid van het product permanent na te komen Het is noodzakelijk om deze gebruiksaanwijzing nauwlettend op te volgen om permanente ecologische werking van de ketel toe te laten vooral dan : - uitsluitend de brandstoffen gebruiken , die gegarandeerd zijn door de brandstof fabrikant in de mate beschreven in tabel nr. 4, hoofdstuk 3 - De bepalingen van hoofdstukken 7 en 8 ten volle na te komen

11. Recycling van het product na afloop van de levensduur Aangezien dat de ketel gefabriceerd is van gebruikelijke metalen materialen, is het aanbevolen om de onderdelen te verwijderen en aan te leveren aan diverse recycling bedrijven : -

schroothandelaar schroothandelaar bij normale afval bij normale afval

-

het ketellichaam, bekleding andere metalen onderdelen isolatiemateriaal SIBRAL isolatiemateriaal IZOBREX


29


12. Garantie en verantwoordelijkheid voor defecten Er is een garantie op dit product gegeven door de fabrikant aan de eindgebruiker gedurende 24 maanden van de aankoop, op de voorwaarde dat het product gebruikt zal worden zoals beschreven in deze gebruikaanwijzing. De gebruiker is verplicht om de installatie en in werking stelling van de ketel en het verhelpen van storingen die buiten het kader van de hoofdstukken 7 en 8 gaan, op te dragen aan bevoegde dealer/installateur. geaccrediteerd door de fabrikant BENEKOVterm s.r.o. Indien dit niet gebeurt, vervalt de garantie. Om de garantie te erkennen, moet de ketel aangesloten worden aan het verwarmingssysteem, zodat de temperatuur van het retourwater naar de ketel automatisch gecontroleerd wordt en hoger is dan 60 °C. Dat kan bereikt worden d.m.v. een mengventiel met servoaandrijving, thermostatisch ventiel ( ESBE TV40 ... ), installatie LADDOMAT 21 e.d. Een eigen oplossing zou voorgesteld kunnen worden door een ontwerper op de grond van kennis van het gehele verwarmingssysteem. Indien de ketel gebruikt wordt volgens de instructies beschreven in deze gebruiksaanwijzing, vergt de ketel geen speciale vakkundige ingrepen van de bevoegde dealer/installateur. " Het certificaat over de kwaliteit en compleetheid van de ketel BENEKOV " dient als het garantiebewijs. Het certificaat moet eerst ingevuld worden door de contract service afdeling. De ketel moet regelmatig onderhouden worden ( zie hoofdstuk 8 ). De fabrikant is in geen enkel geval verantwoordelijk voor winstverlies, naamschending, verlies van opdrachten, nog voor toevallige, bijzondere of navolgende schaden die ontstaan zijn door het gebruiken van dit product of onmogelijkheid om dit product te gebruiken daarintegen. Indien er een defect vastgesteld wordt, moet de defect onmiddellijk gemeld worden schriftelijk en telefonisch. De garantie verstrekt door de fabrikant zal vervallen bij het niet - naleven van de beschreven instructies. De garantie geldt niet voor de gevallen, die ontstaan zijn door onjuiste bediening van de installatie, niet nakoming van de technische voorwaarden i.v.m. werking van de installatie, gebruikelijke slijtage , opzettelijke beschadiging en beschadiging die ontstond als gevolg van natuurramp of van onafwendbare gebeurtenissen ( brand, water, diefstal, geforceerde beschadiging ). Indien het garantiebewijs niet naar behoren ingevuld is door de verkoper, vervalt de garantie De fabrikant behoud zich het recht onder voorbehoud op de veranderingen in het kader van de product-innovatie, die in deze handleidingen niet genoteerd moeten zijn.

OPGELET ! Gelieve naar behoren ingevuld garantiebewijs bestemd voor de fabrikant van de ketel BENEKOV meteen terug te sturen naar het adres : IndiEco BV Broekslagen 12a 8331 TJ Steenwijk Tel : 0521 – 321088 Fax : 0521 – 320401


30


Bijlage van het garantiebewijs voor de klant - gebruiker

Opsommingslijst over uitgevoerde ( garantie ) reparaties en uitgevoerde product controles.

Datum handeling

uitgevoerde handeling

contract service afdeling (handtekening, stempel)

handtekening van klant

BENEKOVterm s. r. o. Masarykova 402 CZ – 793 12 Horní Benešov Tel.: +420 554 748 008, Fax: +420 554 748 008 E-Mail: info@benekov. com, www. benekov. com


31

IndiEco bv Lionstraat 6A, 5831 AK BOXMEER. T (0) F (0) W BIOMASSAKETEL BENEKOV R15 - R25 - R5O GEBRUIKERSHANDBOEK

Recommend Documents