Koptekst: Gemengde emoties
In verwarring gebracht door meerdere emoties? Onderzoek naar gemengde emoties in besluitvorming
Ryanne Tieman ANR: 194050 Universiteit van Tilburg Januari 2007
Marijke van Putten Universiteit van Tilburg
Gemengde emoties
2
Samenvatting Eerder onderzoek heeft de aandacht gericht op emoties en besluitvorming, door te kijken naar welke motivatie en gedragingen voortkomen uit specifieke emoties. Onderzocht wordt nu of gemengde emoties leiden tot uitstel van beslissingen door het ontbreken van specifieke motivatie. In Experiment 1 worden motivatie, actietendenties en gedrag als gevolg van blijheid, teleurstelling en gemengde gevoelens vergeleken. Hierbij kan voor uitstel van de beslissing gekozen worden. In Experiment 2 worden dezelfde emoties vergeleken, nu zonder de mogelijkheid tot uitstel. In Experiment 3 worden motivatie, actietendenties en gedrag als gevolg van spijt, boosheid en gemengde gevoelens met elkaar vergeleken. De uitkomsten van alle experimenten laten zien, dat er geen verschillen bestaan in de manier van handelen als specifieke emoties met gemengde gevoelens worden vergeleken.
Gemengde emoties
3
In verwarring door meerdere emoties? Onderzoek naar gemengde emoties in besluitvorming Het gehele leven lijkt te bestaan uit het maken van keuzes. Het zijn uiteenlopende beslissingen aangaande wonen, werken, vriendschap, consumeren enzovoorts, met indringende of juist oppervlakkige consequenties. Velen zullen zich wellicht realiseren, dat het nemen van een besluit soms geen gemakkelijke taak is, doordat men uiteenlopende gedachten en gevoelens heeft met betrekking tot de alternatieven waaruit gekozen zou kunnen worden. Welke emoties mensen ervaren, kunnen dan heel belangrijk zijn. In de meeste gevallen zal een persoon die zich goed voelt, eerder geneigd zijn een besluit te nemen, dan iemand die zich minder goed voelt. Maar wat zal er dan gebeuren indien een persoon gemengde gevoelens heeft ten aanzien van een beslissing? Zal diegene een keuze maken, die gebaseerd is op een gewogen gemiddelde van dat gevoel? Of juist helemaal niets doen? Ik veronderstel, dat een persoon die gemengde emoties ervaart ten aanzien van een beslissing, in de war raakt van deze gemengde gevoelens met tegenstrijdige motivatie en actietendenties, waardoor diegene niet meer weet, wat hij/zij zou moeten kiezen. Dus door het ontbreken van een specifieke motivatie zal de beslissing bewust uitgesteld worden en zal er uiteindelijk dus geen keuze gemaakt worden. Hoe beïnvloeden emoties beslissingen? Onderzoek van Roseman, West en Swartz (1994) toont aan, dat specifieke emoties specifieke doelen en neigingen tot handelen (actietendenties) hebben en tevens gedachten en gevoelens. Bijvoorbeeld: Een persoon heeft iets gedaan wat een enorm spijtgevoel oproept. Diegene zal op dat moment gemotiveerd zijn actie te ondernemen om dat gevoel te reduceren. Het tegenovergestelde gebeurt volgens dit zelfde onderzoek met verdriet: Een persoon voelt zich verdrietig, doordat hij of zij iets mist, zal zich rot voelen en juist niet gemotiveerd zijn om iets te ondernemen. Voor beide voorbeelden geldt, dat het gevoel de actie (wel of niet handelen) stuurt. Maar wat gebeurt er
Gemengde emoties
4
indien twee specifieke emoties gelijktijdig ervaren worden? Zal degene die voor die keuze staat niets doen? Of juist iets ondernemen wat voor de helft overeenstemt met het ene gevoel en voor de andere helft overeenstemt met het andere gevoel, waardoor een compromis met betrekking tot het besluit wordt gesloten? Vanwege het feit dat er op dergelijk moment geen sprake is van een specifieke emotie, denk ik, dat een persoon dus geen specifieke motivatie heeft en daardoor niets zal kiezen of ondernemen. Voor dit onderzoek is het belangrijk te weten, dat emoties naast elkaar kunnen bestaan. Het bewijs dat emoties niet altijd bipolair (een persoon voelt zich goed óf juist niet) zijn, maar dat positieve en negatieve emoties naast elkaar kunnen voorkomen, wordt geleverd door twee onderzoeken: Larsen, McGraw en Cacioppo (2001) toonden aan, dat een grappige, maar tegelijkertijd droevige film gemengde emoties op kan roepen. Dit geldt ook voor het vertrek uit een studentenhuis en het behalen van een schooldiploma, omdat het enerzijds een nieuw begin aankondigt en anderzijds een afsluiting, omdat men vrienden en een fijne tijd achterlaat. Het tweede onderzoek laat zien, dat het spelen van gokspelen gemengde emoties kunnen opleveren (Larsen, McGraw, Mellers & Cacioppo, 2004). Een persoon kan zich teleurgesteld voelen, omdat hij of zij minder geld wint dan verwacht werd (tegenvallend gewin), of is juist opgelucht omdat diegene wel geld verliest, echter niet zoveel als verwacht werd (meevallend verlies). Er kan dus gesteld worden, dat gemengde gevoelens naast elkaar kunnen bestaan. Deze uitkomsten zullen in dit onderzoek uitgebreid worden door in te gaan op motivatie en actietendenties van gemengde gevoelens bij het nemen van beslissingen. Het draait in dit onderzoek om het effect van gemengde emoties op besluitvorming. Het is daarom nuttig stil te staan bij enkele aspecten die een rol spelen in het besluitvormingsproces, zoals duidelijkheid van informatie. Een persoon kan verschillende redenen hebben om te besluiten iets wel of juist niet te doen, maar wanneer die redenen onduidelijk zijn, leveren deze onzekerheid op, waardoor iemand er vaker voor zal kiezen om
Gemengde emoties
5
het maar niet te doen. Dit is het disjunctie-effect (Tversky & Shafir, 1992). Bijvoorbeeld besluiten of men voor de tweede keer mee zal doen aan een gokspel, waarbij men $200 winst of $100 verlies kan maken, terwijl men niet weet, hoeveel hij of zij de eerste ronde $200 gewonnen of $100 verloren heeft, resulteert in het terugtrekken uit het gokspel. Als de uitkomst van het eerste spel bekend is, ongeacht of dit gewin of verlies is, zal men eerder een tweede keer meespelen. Ook Van Dijk en Zeelenberg (2003) hebben vastgesteld dat indien informatie ambigue is, de kiezer dit niet zal meenemen als argument voor zijn/haar beslissing. Naast onzekerheid kan de informatie waarop de keuze gebaseerd zal worden, leiden tot een intern conflict. Conflict kan ook leiden tot uitstel van een beslissing (Dhar, 1997 en Tversky & Shafir, 1992). Bijvoorbeeld: Men kan een behoefte vervullen door nu een flatscreen tv te kopen, maar vervolgens geen geld meer hebben om de huur te kunnen betalen. De mate waarin conflict optreedt, heeft invloed op het te nemen besluit. Bij veel conflict zal de consument de keuze uitstellen, wegens besluiteloosheid. (Zie voor een overzicht van uiteenlopende onderzoeken naar emoties en besluitvorming Anderson, 2003). De verwachting is dus, dat gemengde emoties conflict en onzekerheid veroorzaken, waardoor men voor het gevoel geen gerechtvaardigde keuze kan maken, in de war raakt en daarom niets doet en dus van een keuze afziet. In het huidige onderzoek is deze verwachting getest door verschillende emoties te manipuleren en onderzocht werd welk effect deze emoties hebben bij het nemen van een beslissing. De hypothese is, dat gemengde emoties geen specifieke motivaties hebben en daardoor zullen leiden tot uitstel van beslissingen (gedrag) in tegenstelling tot specifieke emoties. In Experiment 1 worden motivatie, actietendenties en gedrag als gevolg van blijheid, teleurstelling en gemengde emoties (blijheid en teleurstelling worden gelijktijdig ervaren) vergeleken. Hierbij kan voor uitstel van de beslissing gekozen worden. In Experiment 2 worden dezelfde emoties vergeleken, nu zonder de mogelijkheid tot uitstel. In Experiment 3
Gemengde emoties
6
worden motivatie, actietendenties en gedrag als gevolg van spijt, boosheid en gemengde gevoelens met elkaar vergeleken. Experiment 1 Methode Participanten en design. Aan dit onderzoek namen 60 studenten van de Universiteit van Tilburg vrijwillig deel, waarvan 13 mannen en 45 vrouwen. Zij variëren in leeftijd van 19 tot 38 jaar (M = 22). Twee personen hebben geen geslacht en/of leeftijd ingevuld. De participanten werden willekeurig toegewezen aan één van de drie emotiecondities (blij, teleurgesteld en gemengde gevoelens) in een ‘between-subjects design’. Instrumenten en procedure. De studenten werden benaderd met de vraag of zij mee wilden werken aan een kort onderzoek over emoties en besluitvorming. Het experiment begon met het lezen van het scenario. De proefpersoon stelde zich voor, dat hij/zij graag een maand alleen door Afrika zou willen reizen met een georganiseerde reis. Via het internet wordt een mooie reis gevonden, met nog enkele beschikbare plaatsen. De reis kan direct online geboekt worden of er kan door het betalen van € 5 een optie op de reis worden genomen. In het scenario werd emotie gemanipuleerd. In de conditie blij is men blij, want de gevonden reis voldoet aan de wensen. In conditie teleurgesteld is men teleurgesteld, omdat de reis een stuk duurder blijkt te zijn dan verwacht werd. In de conditie gemengde gevoelens voelt men zich zowel blij als teleurgesteld, want de reis is wel precies wat men wilde, maar een stuk duurder dan verwacht werd. Vervolgens kozen ze of ze ‘de reis direct boeken’, ‘de optie op de reis nemen’ of ‘de reis niet boeken’. Hierna werd de volgende vragen gesteld: ‘Hoe aantrekkelijk vind je de keuze om de reis direct te boeken?’ ‘Hoe aantrekkelijk vind je de optie om het boeken van de reis uit te stellen?’ ‘Hoe aantrekkelijk vind je de optie om de reis niet te boeken?’ De score op
Gemengde emoties
7
de drie items zijn bepaald door een tienpunt-schaal, oplopend van zeer onaantrekkelijk (0) tot zeer aantrekkelijk (10). De mate waarin de proefpersonen conflict ervaren door de reis naar Afrika wel of niet te boeken, wordt gemeten door: ‘In hoeverre kun je een goede, afgewogen beslissing nemen?’, ‘In hoeverre twijfel je over je beslissing?’, ‘In hoeverre zal je spijt krijgen als je de reis boekt?’ De scores van deze items zijn weer bepaald door tienpunt-schalen, oplopend van helemaal niet (0) tot helemaal wel (10). De gekozen antwoorden dienden omcirkeld te worden. Tot slot werden de deelnemers gevraagd de socio-demografische gegevens ‘geslacht’ en ‘leeftijd’ in te vullen. Na het invullen van de vragenlijsten is men bedankt voor deelname. Resultaten Actie. De participanten uit de drie emotiecondities (onafhankelijke variabele) verschillen niet significant van elkaar voor wat betreft de beslissing (afhankelijke variabele) die genomen werd (χ2 = 3.93, p = .42). Zie Tabel 1. Het maakt dus niet uit of men blij of teleurgesteld is of gemengde emoties heeft. Tabel 1: Actie als gevolg van emotie Experiment 1 Blij
Teleurgesteld
Gemengde emoties
Ja, ik boek
7
2
6
Ik stel uit
12
16
13
Nee, ik boek niet
1
2
1
Aantrekkelijkheid direct boeken. De eenweg Anova op de aantrekkelijkheid om de reis direct te boeken is significant voor de emotiecondities (F(2, 57) = 4.35, p < .05). Posthoc toetsen tonen dat conditie blij (M = 6.75, SD = 1.94) en conditie teleurgesteld (M = 4.60, SD = 2.62) significant verschillend zijn (p < .05). Emotieconditie heeft geen invloed op de mate waarin men het aantrekkelijk vindt om de reis uit te stellen of helemaal niet te boeken.
Gemengde emoties
8
Conflict. De eenweg Anova op de mate waarin men vindt dat de beslissing gerechtvaardigd is, is significant verschillend voor de emotiecondities (F(2, 57) = 3.17, p < .05). Posthoc toetsen tonen, dat conditie blij (M = 6.95, SD = 1.57) en conditie teleurgesteld (M = 8.00, SD = 1.21) significant van elkaar verschillen (p < .05). De emotiecondities verschillen niet in de mate waarin men twijfel of spijt voelt. Discussie De resultaten geven aan, dat het blijkbaar niet uitmaakt of je blij of teleurgesteld bent of gemengde gevoelens hebt, als het gaat om het nemen van de beslissing om de reis naar Afrika te boeken, uit te stellen of niet te boeken. De hypothese wordt dus niet bevestigd. Opvallend is, dat het boeken van de reis ook uitgesteld wordt, indien men blij is, terwijl de reis aan alle wensen voldoet. Waarschijnlijk willen mensen, ondanks het beperkte aantal beschikbare plaatsen bij de reis, over alle aspecten nog eens na kunnen denken, voordat zij overgaan tot boeken. Als men blij is, vindt men het wel aantrekkelijk om de reis direct te boeken en kan men ook zijn/haar keuze, om de reis te boeken, rechtvaardigen. Experiment 2 In Experiment 1 kozen de deelnemers massaal voor de mogelijkheid tot het uitstellen van het boeken van de reis. Zelfs in conditie blij werd er vaak gekozen om het boeken uit te stellen. Uitstel doet men dus sowieso, ongeacht de emotie die men ervaart. De bedoeling was juist een onderscheid te kunnen maken tussen de emoties, daarom is in Experiment 2 de vragenlijst dusdanig gemaakt, dat de deelnemers tot kiezen gedwongen worden. Hierin is gebruik gemaakt van een ander scenario, waarin men een weekend Parijs heeft gewonnen. Als men een reis wint, hoeft men geen aanspraak te maken op zijn/haar eigen geld in tegenstelling tot de reis naar Afrika in Experiment 1 en wordt er hierdoor wellicht een drempel weggenomen om een beslissing te nemen. In Experiment 2 werd weer het effect van emotie (blij, teleurstelling en gemengde gevoelens) op de motivatie en gedrag onderzocht, echter
Gemengde emoties
9
werden de participanten nu dus gedwongen een beslissing te nemen, doordat de mogelijkheid om de beslissing uit te stellen achterwege gelaten is. Op deze wijze kan beter onderzocht worden welke motivatie en welk gedrag ten grondslag ligt aan welke emotie. Methode Participanten en design. Aan dit onderzoek namen 60 studenten van de Universiteit van Tilburg vrijwillig deel, waarvan 23 mannen en 37 vrouwen. Zij variëren in leeftijd van 18 tot 29 jaar (M = 21 jaar). De participanten werden willekeurig toegewezen aan één van de drie emotiecondities (blij, teleurgesteld en gemengde gevoelens) in een ‘between-subjects design’. Instrumenten en procedure. De studenten werden benaderd met de vraag of zij mee wilden werken aan een kort onderzoek over emoties en besluitvorming. Het experiment begon met het lezen van het scenario. De proefpersoon stelde zich voor, dat hij/zij met een spel op de radio een geheel verzorgd weekend Parijs voor twee gewonnen heeft. In het scenario was emotie de onafhankelijke variabele. Conditie blij luidt als volgt: ‘Je bent erg blij, want dit is een geweldige prijs. Bovendien ben je dit jaar nog niet weggeweest en dus verwelkom je dit uitje zeer’. Conditie teleurgesteld is de volgende: ‘Je bent erg teleurgesteld, want dit weekend blijkt samen te vallen met het grote feest dat je georganiseerd hebt voor je beste vriend, omdat hij terugkomt van een stage in het buitenland’. In conditie gemengde gevoelens voelt men zich zowel blij als teleurgesteld: ‘Aan de ene kant ben je erg blij, want dit is een geweldige prijs. Ten tweede ben je dit jaar nog niet weggeweest en dus verwelkom je dit uitje zeer. Aan de andere kant ben je teleurgesteld, want dit weekend blijkt samen te vallen met het grote feest dat je georganiseerd hebt voor je beste vriend, omdat hij terugkomt van een stage in het buitenland’. Na het lezen van het scenario beantwoordden de deelnemers de vraag: ‘Zou je naar Parijs gaan?’Antwoorden konden gegeven worden op een tienpunt- schaal van ja, zeker wel
Gemengde emoties
10
(0) tot nee, zeker niet (10). Vervolgens werd de vraag: ‘Als je zou moeten kiezen, wat doe je dan?’ gesteld. Deelnemers konden kiezen tussen: ‘Ik ga naar Parijs’ of ‘Ik ga niet naar Parijs’. Hierna volgden vier stellingen, die de mate van conflict trachtten te meten: ‘Je kunt je keuze rechtvaardigen’, ‘ Je twijfelt over de gemaakte keuze’, ‘Je hebt spijt van de keuze die je gemaakt hebt’, ‘Je hebt een schuldgevoel over de gemaakte keuze’. De score op deze stellingen werd bepaald door een tienpunt-schaal van helemaal niet (0) tot helemaal wel (10). Tot slot werden de deelnemers gevraagd de socio-demografische gegevens ‘geslacht’ en ‘leeftijd’ in te vullen. Na het invullen van de vragenlijsten is men bedankt voor deelname. Resultaten Actie. De chi-square toets laat zien, dat de beslissing om een weekend naar Parijs te gaan, afhangt van de emotieconditie (blij, teleurgesteld en gemengde gevoelens) waar de proefpersonen deel van uitmaken (χ2 = 14.94, p < .01). Zie Tabel 2. Er bestaan significante verschillen tussen conditie blij en teleurgesteld (χ2 = 15.17, p < .01) en tussen blij en gemengde emoties (χ2 = 7.06, p < .01). Emotieconditie teleurgesteld en gemengde emoties verschillen niet significant van elkaar voor wat betreft de beslissing die genomen wordt. Tabel 2: Actie als gevolg van gevoel Experiment 2 Blij
Teleurgesteld
Gemengde gevoelens
Ik ga naar Parijs
20
9
14
Ik ga niet naar Parijs
0
11
6
Zekerheid van keuze. De eenweg Anova op de mate waarin de deelnemers zeker zijn van hun keuze om naar Parijs te gaan, is significant verschillend voor de drie emotiecondities (F(2, 57) = 8.24, p < .05). Posthoc toetsen tonen dat conditie blij (M = 1.60, SD = 2.56) en conditie teleurgesteld (M = 5.20, SD = 2.84) significant verschillend zijn (p < .05).
Gemengde emoties
11
Conflict. De eenweg Anova op de mate waarin men aan zijn/haar beslissing twijfelt, is significant verschillend voor de emotiecondities (F(2, 57) = 10.74, p < .01). Dit geldt ook voor spijt (F(2, 57) = 13.30, p < .01) en het hebben van een schuldgevoel over de gemaakte keuze (F(2, 57) = 15.65, p < .01). In alle emotiecondities vindt men, dat de keuze die gemaakt wordt, gerechtvaardigd kan worden. Tabel 3 toont de verschillen tussen de emotiecondities voor wat betreft de mate waarin men zeker is van de beslissing en de mate waarin men daardoor conflict ervaart. Tabel 3: Verschillen in emotiecondities Experiment 2 Blij (M)
Teleurgesteld (M)
Gemengde emoties (M)
Zekerheid keuze
1.60a
5.20b
3.35ab
Rechtvaardiging
7.85a
8.15a
7.40a
Twijfel
1.65a
5.20b
4.85b
Spijt
1.10a
4.95b
2.95c
Schuldgevoel
1.25a
6.10b
4.70b
Noot: Variabelen met verschillend subscript per afhankelijke variabele verschillen van elkaar (Tukey, p < .05) Discussie De hypothese was, dat personen met gemengde emoties geen specifieke motivaties, actietendenties en gedrag zouden uiten, doordat zij in de war raken van tegelijkertijd voorkomende emoties, zoals blijheid en teleurstelling. Er blijkt wel een significant verschil te bestaan tussen de emotiecondities (blij, teleurgesteld en gemengde gevoelens) en de beslissing die men neemt om wel of niet een weekend naar Parijs te gaan, maar dit geldt alleen voor emotieconditie blij. Alle deelnemers in conditie blij (specifieke emotie) kozen voor ‘ik ga naar Parijs’(specifiek gedrag). Dit ligt wellicht voor de hand: Als een persoon blij is en er zijn (volgens het scenario) geen obstakels om naar Parijs te gaan, waarom zou men er dan voor
Gemengde emoties
12
kiezen om het niet te doen? De verwachting was, dat voor de emotieconditie teleurstelling ook specifiek gedrag naar voren zou komen, zoals ‘ik ga niet naar Parijs’, maar in negen van de twintig gevallen, koos men er alsnog voor om naar Parijs te gaan. In de gemengde emotie conditie koos men zelfs veertien van de twintig keer om te gaan, terwijl de verwachting was, dat men zo in de war zou zijn van het ervaren van de twee emoties op hetzelfde moment, dat men wegens besluiteloosheid ‘ik ga niet naar Parijs’ zou antwoorden. Wat zouden de uitkomsten van Experiment 2 kunnen betekenen? De mogelijkheid bestaat, dat de deelnemers in de conditie gemengde emoties toch een keuze maken tussen de twee emoties en daarop hun beslissing baseren. Wellicht dat dit gebeurt, doordat blijheid en teleurstelling emoties zijn met verschillende emotionele lading; positief versus negatief. Hierdoor zouden gemengde emoties voor te veel intern conflict kunnen zorgen. Teleurstelling leidt immers tot passiviteit. Onduidelijk is welke actietendenties en gedrag door de emotie blijheid opgeroepen worden, maar bekend is wel, dat mensen die zich goed voelen zich eerder zullen laten leiden door dat gevoel, bijvoorbeeld bij het ophalen van herinneringen of evalueren van personen of objecten (Bohner & Wänke (2002) en Bless, Fiedler & Strack (2004)). De resultaten van Experiment 2 laten zien dat er mogelijk veel intern conflict optreedt, als men gemengde gevoelens ervaart en mogelijk daardoor een van de twee emoties kiest. Echter was het doel niet conflict aan te tonen, maar aantonen van het ontbreken van specifieke actietendenties en gedrag. In het volgende experiment is daarom gekozen om de emoties spijt en boosheid te manipuleren, die volgens Roseman, Wiest en Swartz (1994) wel specifieke actietendenties en gedrag tot gevolg hebben. Door deze emoties te gebruiken, in plaats van blijheid en teleurstelling, wordt mogelijk voorkomen dat men een keuze maakt tussen één van beide emoties en zal conflict waarschijnlijk beter naar voren komen.
Gemengde emoties
13
In Experiment 3 worden de motivaties en gedrag van deelnemers vergeleken die boos zijn, spijt hebben of gemengde emoties hebben, doordat zij na het shoppen met een verkeerde aankoop thuis komen. In de conditie boos, is de schuld te wijten aan een externe factor, de verkoper. In de conditie spijt, ligt de schuld bij de consument, de proefpersoon. In beide gevallen zal men gemotiveerd zijn om het gevoel van boosheid of spijt te reduceren door over te gaan tot actie: Teruggaan naar de winkel om het product te ruilen of om verhaal te halen bij de verkoper en hem aan te spreken op zijn fout. In het geval van boosheid direct, in het geval van spijt waarschijnlijk niet direct, bijvoorbeeld door schaamte voor de eigen fout. De verwachting is dat de deelnemers in de conditie gemengde emoties zullen besluiten, niet direct terug te gaan naar de winkel, omdat zij te veel in verwarring worden gebracht, doordat ze zowel spijt als boosheid op het zelfde moment ervaren, emoties met sterke actietendenties en gedrag. Experiment 3 Methode Participanten en design. Aan dit onderzoek namen 30 studenten, waarvan 9 mannen en 21 vrouwen, van de Universiteit van Tilburg, vrijwillig deel. Zij variëren in leeftijd van 18 tot 41 jaar (M = 24 jaar). De participanten werden willekeurig toegewezen aan één van de drie emotiecondities (spijt, boos en gemengde gevoelens) in een ‘between-subjects design’. Instrumenten en procedure. De studenten werden benaderd met de vraag of zij mee wilden werken aan een kort onderzoek over emoties en besluitvorming. Het experiment begon met het lezen van het scenario. De deelnemers stelden zich het volgende voor: ‘Je hebt een nieuwe printer gekocht om je mooie kleurenfoto’s van je nieuwe digitale camera mee uit te printen. Als je thuiskomt probeer je hem gelijk uit. Je komt erachter dat de printer alleen in zwart-wit print en niet in kleur. Je hebt er dus helemaal niets aan. Je mag de aankoop binnen 14 dagen ruilen. Het is zaterdagmiddag 16.00 uur, je zou ook nu meteen nog terug kunnen
Gemengde emoties
14
gaan’. In conditie spijt voelt de participant spijt, omdat het zijn/haar schuld is dat hij/zij zelf niet goed opgelet heeft in de winkel. In de conditie boos voelt men zich boos, omdat het de schuld van de verkoper is, dat hij de verkeerde doos heeft meegegeven. In conditie gemengde gevoelens voelt men enerzijds spijt, anderzijds is men boos. De drie groepen, allen bestaande uit 10 personen, werden met elkaar vergeleken door te kijken naar het effect van de twee specifieke emoties en het gemengde gevoel op de beslissing om wel of niet direct terug te gaan naar de winkel. Na het lezen van het scenario beantwoordden de deelnemers de vraag ‘Ga je gelijk terug naar de winkel?’ Er waren drie antwoordmogelijkheden: ‘Ja’, ‘Nee’ en ‘Weet niet’. Hierna werd gevraagd: ‘Hoe aantrekkelijk vind je de optie om wel gelijk terug te gaan naar de winkel?’ En ‘Hoe aantrekkelijk vind je de optie om niet gelijk terug te gaan naar de winkel?’ De scores op deze items werden bepaald door tienpunt-schalen van zeer onaantrekkelijk (0) tot zeer aantrekkelijk (10). Vervolgens werd onderzocht in welke mate er sprake was van bepaalde actietendenties. De items hiervoor waren: ‘Ik heb zin om te schreeuwen tegen de verkoper’, ‘Ik kan mijzelf wel voor mijn kop slaan’, ‘Ik kan de verkoper wel voor zijn kop slaan’ en ‘Ik wil mijn fout goedmaken’. Deze items werden allemaal gemeten op tienpuntschalen, oplopend van helemaal niet (0) tot helemaal wel (10). Om te bepalen in hoeverre er conflict wordt ervaren op het moment van de beslissing, beantwoorden de deelnemers de vragen: ‘In hoeverre zou je twijfelen om gelijk naar de winkel te gaan?’, ‘Vind je het terecht als je gelijk naar de winkel teruggaat?’ en ‘Denk je dat je spijt zou krijgen als je besluit gelijk naar de winkel terug te gaan?’ Resultaten Actie. De chi-square toets laat zien dat er geen significante verschillen bestaan in actie (gedrag) wat betreft de beslissing die men neemt (χ2 = 0.30, p > .05). Zie Tabel 4. Het maakt dus niet uit of men spijt voelt, boos is of gemengde emoties heeft.
Gemengde emoties
15
Tabel 4: Actie als gevolg van emotie Experiment 3 Spijt
Boos
Gemengde emoties
Direct terug naar de winkel
7
6
7
Niet direct terug naar de winkel
3
4
3
Weet niet
0
0
0
Schreeuwen tegen verkoper. De eenweg variantie-analyse op ‘Ik heb zin om te schreeuwen tegen de verkoper’ is significant voor de emotiecondities (F(2, 27) = 4.04, p < .05). Posthoc toetsen tonen dat conditie spijt en conditie boos significant verschillend zijn (p < .05). Verkoper voor zijn kop slaan. De eenweg Anova op ‘Ik kan de verkoper wel voor zijn kop slaan’ is significant voor de emotiecondities (F(2, 27) = 6.44, p < .05). Posthoc toetsen tonen, dat conditie spijt en conditie boos significant verschillend zijn (p < .05) en dat conditie spijt en conditie gemengde emoties marginaal significant zijn (p < .10). De condities verschillen marginaal van elkaar wat betreft de afhankelijke variabelen ‘Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan’ en ‘Ik wil mijn fout goedmaken’, indien een significantieniveau van p =.10 gehanteerd wordt. Conflict. De eenweg Anova op de mate waarin men spijtgevoel ervaart door het nemen van de beslissing is significant voor de emotiecondities (F(2, 27) = 3.46, p < .05). Posthoc toetsen tonen, dat conditie boos en conditie gemengde emoties significant verschillend zijn (p < .05). Er zijn geen verschillen gevonden tussen de emotiecondities voor wat betreft het hebben van twijfel of het kunnen nemen van een gerechtvaardigd besluit. In Tabel 5 staan de uitkomsten van de posthoc toetsen vermeld, die de gemiddelde verschillen aangeven tussen de actietendenties en de mate waarin de deelnemers conflict ervaren door hun beslissing.
Gemengde emoties
16
Tabel 5: Verschillen in actietendenties en gedrag Experiment 3 Spijt (M)
Boos (M)
Gemengde emoties (M)
Aantrekkelijkheid direct terug
3.30a
6.30a
4.30a
Aantrekkelijkheid niet direct terug
5.10a
4.20a
4.70a
Schreeuwen tegen verkoper
0.60a
3.70b
2.60ab
Mezelf voor mijn kop slaan
6.60a*
3.70b*
3.90ab
Verkoper voor zijn kop slaan
1.00a
4.90b
3.60bc*
Ik wil mijn fout goedmaken
6.80a*
3.60b*
6.00ab
Twijfel
4.00a
4.10a
2.50a
Rechtvaardiging
8.50a
9.00a
8.00a
Spijt
0.90a
1.50a
0.20b
Actie
Actietendenties
Conflict
Noot: Variabelen met verschillend subscript per afhankelijke variabele verschillen van elkaar (Tukey, p < .05), * marginaal significant (Tukey, p < .10) Discussie De drie emotiecondities verschillen niet significant van elkaar voor wat betreft het besluit om wel of niet direct terug te gaan naar de winkel. Bijna iedereen zegt direct terug te zullen gaan naar de winkel, hoewel de actietendenties wel verschillen. Geen enkele keer wordt er voor de optie ‘weet niet’ gekozen. De verwachting was, dat degenen in de conditie gemengde emoties er voor zouden kiezen om niet direct terug te gaan naar de winkel of voor ‘weet niet’ zouden kiezen, maar dit bleek niet het geval: Men kiest er zeven van de tien keer voor om gelijk terug te gaan. Toch zit de conditie gemengde emoties vaak tussen de conditie spijt en boos in wat betreft gemiddelde score. Het lijkt erop, dat men toch een keuze maakt op
Gemengde emoties
17
basis van een ‘gewogen gemiddelde’ van spijt en boosheid. Aangetoond wordt dus wel dat er verschillende emoties ervaren worden. Wellicht is er toch sprake van verwarring waardoor men niet meer weet wat hij/zij het beste zou kunnen doen. Ook in dit experiment wordt er dus geen bewijs gevonden voor de hypothese dat mensen die gemengde gevoelens ervaren, bewust kiezen voor uitstel door besluiteloosheid, maar bewijs voor verschil in actietendenties dus wel. Algemene Discussie ‘Beslissen met gemengde emoties’ is het thema waar het in dit onderzoek om draait. Met drie experimenten is onderzocht wat er met mensen gebeurt, die gemengde emoties ervaren. Specifieke emoties hebben specifieke motivaties, actietendenties en gedrag, dit blijkt uit verschillende bronnen. Eerder was nog niet onderzocht of gemengde emoties ook specifieke actietendenties en gedrag hebben. De hypothese was, dat een persoon die gemengde emoties ervaart ten aanzien van een beslissing, in de war raakt van deze gemengde gevoelens met tegenstrijdige motivatie en actietendenties, waardoor diegene niet meer weet wat hij/zij zou moeten kiezen. Dus door het ontbreken van een specifieke motivatie zal de beslissing bewust uitgesteld worden en zal er uiteindelijk dus geen keuze gemaakt worden. De experimenten hebben geen bewijs geleverd voor deze hypothese. Het lijkt erop, dat mensen die gemengde emoties (emoties met verschillende actietendenties en gedrag) ervaren, een actie ondernemen/beslissing nemen, die gebaseerd is op een gemiddelde van die twee emoties. De uitkomsten van Experiment 2 geven aan, dat de actietendenties van de gemengde emoties tussen die van blijheid en teleurstelling in zitten, dit geldt ook voor Experiment 3: De gemiddelde scores op de actietendenties in conditie gemengde emoties zitten ongeveer tussen de scores van spijt en boosheid in. Men lijkt dus een beslissing te nemen op basis van een gevoel dat voor de ene helft overeenstemt met de ene emotie en voor de andere helft met de andere emotie.
Gemengde emoties
18
Gemengde emoties hebben dus geen specifieke acties tot gevolg, maar wanneer iemand gemengde emoties ervaart, lijkt diegene tussen de twee emoties, die het gemengde gevoel veroorzaken, in te gaan zitten. De vraag is hoe dit verklaard zou kunnen worden? In de experimenten waarin blijheid en teleurstelling zijn gemanipuleerd, zou het kunnen zijn dat er een vertekend beeld ontstaat, doordat emotieconditie teleurstelling op zich al een gemengd gevoel met zich meebrengt, door de wijze waarop het scenario beschreven is: In Experiment 2 moet men zich voorstellen dat hij/zij teleurgesteld is, terwijl diegene wel een weekend Parijs gewonnen heeft. Dit bevat een tegenstrijdigheid en zou ervoor gezorgd kunnen hebben, dat het niet mogelijk is geweest een duidelijke actie te meten. Vervolgonderzoek zou deze emotie op een andere wijze kunnen manipuleren, waardoor voorkomen wordt dat er bij voorbaat een gemengd gevoel ontstaat. In Experiment 3 zou het kunnen zijn, dat de emotie spijt niet goed is gemanipuleerd. De uitkomsten toonden, dat men er in alle condities ongeveer even vaak voor zou kiezen om direct terug te gaan naar de winkel om de printer te ruilen. In het geval van spijt, ligt dat niet voor de hand, de verwachting is juist, dat indien men spijt heeft, doordat men zelf niet goed opgelet heeft in de winkel, er niet voor zal kiezen om direct terug te keren, bijvoorbeeld door schaamte voor de eigen fout, maar op een later moment. Afgezien van de mogelijkheid dat niet alle emoties op correcte wijze gemanipuleerd zouden kunnen zijn, kunnen er ook enkele kritiekpunten met betrekking tot de scenario’s opgeworpen worden. Ten eerste bestaat de kans, dat de gemanipuleerde emoties niet zozeer specifiek gedrag meten, maar attitudes. Een attitude omvat een affectieve, gedragsmatige en cognitieve response (Bohner en Wänke, 2002) en geeft dus een algemene evaluatieve reactie, waar gedrag dus maar een klein deel uitmaakt. Ten tweede moet er stilgestaan worden bij het aspect ‘tijd’: Verondersteld werd, dat de participanten hun keuze bewust uit zouden stellen op het moment dat zij gemengde emoties ervaren. Verwacht was, dat dit onderzocht zou kunnen
Gemengde emoties
19
worden door mensen de tijd te geven om over hun keuze na te kunnen denken. Dit idee was gebaseerd op onderzoek van Tversky en Shafir (1992), waarin zij aantoonden, dat hoe meer tijd mensen krijgen om een keuze te maken, des te eerder zij geneigd zullen zijn deze beslissing uit te stellen. Daarom kon men in Experiment 1 vijf dagen over het boeken van de reis nadenken en in Experiment 3 kon de printer binnen 14 dagen geruild worden. Ondanks dat geprobeerd is uitstel in de hand te werken, is de hypothese, dat bedenktijd leidt tot uitstel, niet bevestigd. Een onbedoeld gevolg in Experiment 1 en 2 is geweest, dat men in alle emotiecondities relatief vaak voor uitstel tot het nemen van een besluit heeft gekozen. Een suggestie voor vervolgonderzoek zou kunnen zijn dat er meer rekening gehouden wordt met het aspect tijd. Hoe iemand zich voelt, lijkt dus belangrijke informatie te zijn als het gaat om het voorspellen van actietendenties en gedrag. Het lijkt erop, dat het van belang is erachter te komen welke emoties overheersen bij het nemen van een besluit en hoe het proces van besluitvorming precies verloopt bij het ervaren van gemengde emoties. Dit zou van belang kunnen zijn voor de media en reclamewereld. Indien zij in kunnen spelen op de emoties die bij de consument overheersen, zouden zijn hun doelgroep sneller en effectiever kunnen bereiken. Hierbij zou ook rekening gehouden moeten worden met het verschil in actietendenties en gedrag tussen jongeren en ouderen. In dit onderzoek participeerden veel twintigers, maar als de gemiddelde leeftijd verhoogd zou worden, zouden er misschien andere uitkomsten gevonden worden, omdat volgens Williams en Aaker (2002) ouderen beter in staat zijn om te gaan met het ervaren van gemengde emoties. Indien men weet wat gemengde emoties teweeg brengen, kan hier op in gespeeld worden met bijvoorbeeld het maken van reclames op tv, in tijdschriften etc. Als voor een bepaald product de doelgroep jonge mensen zijn, zou het dus noodzakelijk kunnen zijn om het oproepen van gemengde emoties te vermijden dan wanneer de doelgroep ouderen betreft.
Gemengde emoties Kortom, dit onderzoek heeft niet het beoogde resultaat opgeleverd, maar heeft wel inzicht gegeven hoe verder onderzoek gedaan zou kunnen worden en met welke aspecten extra rekening gehouden dient te worden. Onderzoek naar gemengde emoties en besluitvorming zal in de toekomst uitgebreid moeten worden om actietendenties en gedrag nog beter te kunnen voorspellen. Dit is van zowel wetenschappelijk als maatschappelijk belang.
20
Gemengde emoties
21
Literatuur Anderson, C.J. (2003). The psychology of doing nothing: Forms of decision avoidance result from reason and emotion. Psychological Bulletin, 129, 139-167. Bless, H., Fiedler, K. & Strack F. (2004). Social cognition: How individuals construct social reality. East Sussex: Psychology Press . Bohner, G. & Wänke, M. (2002). Attitudes and attitude change. East Sussex: Psychology Press. Dhar, R. (1997). Consumer preference for a no-choice option. Journal of Consumer Research, 24, 215-231. Dijk van E. & Zeelenberg M. (2003). The discounting of ambiguous information in economic decision making. Journal of Behavioral Decision Making, 16, 341-352. Larsen, J.T., McGraw, B.A. & Cacioppo, T. (2001). Can people feel happy and sad at the same time? Journal of Personality and Social Psychology, 81, 684-696. Larsen, J.T., McGraw, A.P., Mellers, B.A. & Cacioppo, T. (2004). The agony of victory and thrill of defeat: Mixed emotional reactions to disappointing wins and relieving loss. American Psychological Society, 15, 325-330. Roseman, I.J., Wiest, C. & Swartz, T.S. (1994). Phenomenology, behaviors and goals differentiate discrete emotions. Journal of Personality and Social Psychology, 67, 206-221. Tversky, A. & Shafir, E. (1992). The disjunction effect in choice under uncertainty. American Psychological Society, 3, 305-309. Tversky, A. & Shafir, E. (1992). Choice under conflict: The dynamics of deferred decision. American Psychological Society, 3, 358-361. Williams, P. Aaker, J.L. (2002). Can mixed emotions peacefully coexist? Journal of Consumer Research, 28, 636-649.