Ontwerpprojectplan Sluitstukkaden Maasdal Cluster E – Merum, Brachterbeek, Aasterberg en Geulle aan de Maas en het bijbehorende ontwerpleggerwijzigingsbesluit
INSPRAAKNOTA
141529
Leeswijzer Deze inspraaknota heeft betrekking op het ontwerpprojectplan Sluitstukkaden Maasdal Cluster E – Merum, Brachterbeek, Aasterberg en Geulle aan de Maas en het bijbehorende ontwerp-leggerwijzigingsbesluit. Ze hoort bij het definitieve besluit tot vaststelling van het projectplan Sluitstukkaden Maasdal Cluster E en het definitieve besluit tot vaststelling van het besluit leggerwijziging door het dagelijks bestuur van Waterschap Roer en Overmaas. In onderdeel I is een overzicht gegeven van degenen die hun zienswijze op het ontwerpprojectplan en het bijbehorende ontwerpbesluit leggerwijziging bekend hebben gemaakt. In onderdeel II worden in het kort de procedure en de gemaakte afspraken tussen betrokken partijen bij de projectplanprocedure op grond van de Waterwet beschreven. In onderdeel III worden de beknopt samengevatte zienswijzen met betrekking tot het ontwerp-projectplan becommentarieerd. In onderdeel IV wordt het vervolg van het proces om te komen tot een definitief projectplan en leggerbesluit beschreven.
141529
2/9
I
Zienswijzen met betrekking tot het ontwerpprojectplan en bijbehorende ontwerpbesluit leggerwijziging De volgende instanties/personen hebben een zienswijze op het ontwerp-projectplan en het bijbehorende ontwerpbesluit leggerwijziging bekend gemaakt: • •
II
Petrochemical Pipeline Service B.V., de heer B. Chiaradia, Urban Planner, zie bijlage A. Mevrouw K. van der Hoeven, Merumerbroekweg 5, 6049 CW Herten, zie bijlage B.
Procedurebeschrijving Op de ontwerpbesluiten in het kader van het projectplan Sluitstukkaden Maasdal Cluster E – Merum, Brachterbeek, Aasterberg en Geulle aan de Maas is de projectplanprocedure uit de Waterwet van toepassing (zie § 1 en 2 van hoofdstuk 5 van de Waterwet). De provincie vervult hierbij een coördinerende rol. Door de Provincie Limburg, de gemeenten Maasgouw, Roermond, Echt-Susteren en Meerssen en het waterschap zijn afspraken gemaakt dat de provincie fungeert als brievenbus voor zienswijzen. Dit heeft als doel de eenduidigheid naar de burger te bevorderen en past binnen de coördinerende rol van de provincie De provincie is niet het bevoegde gezag met betrekking tot de ontwerpbesluiten in het kader van Sluitstukkaden Maasdal Cluster E. In geval van zienswijzen tegen een van de ontwerpbesluiten heeft de provincie een doorzendplicht (zie artikel 2.3 van de Algemene wet bestuursrecht) zodat de zienswijzen door het juiste bevoegde gezag behandeld kunnen worden. De volgende ontwerpbesluiten zijn genomen in het kader van het project Sluitstukkaden Maasdal Cluster E – Merum, Brachterbeek, Aasterberg en Geulle aan de Maas: • ontwerpprojectplan (bevoegd gezag: Waterschap Roer en Overmaas); • ontwerpbesluit leggerwijziging (bevoegd gezag: Waterschap Roer en Overmaas) • omgevingsvergunning deel kap voor de locatie Aasterberg (bevoegd gezag: gemeente Echt-Susteren) • omgevingsvergunning deel kap en deel aanleg (uitweg) voor de locatie Brachterbeek (bevoegd gezag: gemeente Maasgouw) • omgevingsvergunning deel kap en deel aanleg (damwand) voor de locatie Geulle aan de Maas (bevoegd gezag: gemeente Meerssen) De inzagetermijn voor de ontwerpbesluiten betreffende het projectplan Sluitstukkaden Maasdal Cluster E liep van 6 februari 2014 tot en met 19 maart 2014. Op 12 februari 2014 is een zienswijze door Petrochemie Pipeline Services B.V. verzonden aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg tegen het ontwerpprojectplan en het bijbehorende ontwerp leggerwijzigingsbesluit. De zienswijze is op 18 februari 2014 doorgezonden aan Waterschap Roer en Overmaas (ons kenmerk 201402569). Op 17 februari 2014 heeft mevrouw K. van der Hoeven kenbaar gemaakt per email aan Waterschap Roer en Overmaas voornemens te zijn een zienswijze in te dienen (ons kenmerk 201404647). Op 10 maart 2014 heeft een gesprek plaats gevonden tussen de projectleider dhr. J. Tholen, omgevingsmanager dhr. G.J. Meulepas en mevrouw K. van der
141529
3/9
Hoeven. Hierna heeft mevrouw K. van der Hoeven op 12 maart 2014 een zienswijze verzonden aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg tegen het ontwerp-projectplan en het bijbehorende ontwerp leggerwijzigingsbesluit. De zienswijze is op 13 februari 2014 doorgezonden aan het Waterschap Roer en Overmaas (ons kenmerk 201403075).
III Inhoud van de zienswijzen en commentaar Zienswijze Petrochemie Pipeline Services B.V. Inhoud van de zienswijze Ter hoogte van dijkring 80-1 (Clauscentrale-Maasbracht) in Brachterbeek is een hoofdverbinding van nationaal belang voor buisleidingtransport aanwezig. In deze buisleidingstrook loopt een 8’ leiding voor transport van vloeibare koolwaterstoffen (PRB-leiding) welke in eigendom en beheer is van Petrochemical Pipeline Services BV (PPS). PPS geeft aan dat bij de planvorming met deze leiding rekening moet worden gehouden. Uit het ontwerpprojectplan en bijbehoren stukken kan PPS onvoldoende afleiden of met deze leiding en met mogelijke consequenties voor deze leiding rekening is gehouden. Commentaar Er heeft een toetsing van de dijken plaats gevonden op de veiligheidsnorm uit het Voorschrift toetsen op veiligheid primaire waterkeringen (VTV2006) onder de hydraulische randvoorwaarden (HR2006) voor dijkveiligheid. De veiligheidstoets is opgenomen in het ontwerprapport van Witteveen en Bos (2013), specifiek paragraaf 7.9 en Bijlage XII van dit rapport, zoals opgenomen in bijlage C bij deze inspraaknota. Hierbij zijn kabels en leidingen als niet waterkerende objecten beoordeeld. Bij de planvorming is rekening gehouden niet alleen met de leiding van PPS en andere zware transportleidingen maar met alle kabels en leidingen. Het ontwerp van de dijk voldoet overal aan alle op dit moment geldende veiligheidseisen. Op basis van controle van kabels en leidingen door Dijkema Advies en Projectondersteuning B.V. is bevestigd dat de effecten nihil zijn. Op basis van de Veiligheidstoets is volgens het waterschap dit onderwerp voldoende afgedekt. Consequentie voor het projectplan Aanvullende informatie over de kabels en leidingen bij Brachterbeek wordt in het definitieve projectplan opgenomen. Bestemming en ligging van de strook worden overgenomen uit het bestemmingsplan. Deze informatie is al beschikbaar gekomen tijdens het maken van het technisch ontwerp. Er wordt een beschrijving opgenomen van de kruising tussen de dijkwerkzaamheden en buisleidingstraat. Het definitieve projectplan wordt tekstueel uitgebreid in paragraaf 2.2. Hoofdstuk 4 van het definitieve projectplan wordt uitgebreid met aanvullende informatie over de consequenties voor kabels en leidingen. Daarbij wordt aangegeven dat overleg heeft plaats gevonden met de beheerders van de verschillende leidingen. Deze tekstuele aanvullingen hebben geen gevolgen voor het technisch ontwerp. Er is geen noodzaak om een nieuw ontwerpbesluit met betrekking tot het projectplan te nemen.
141529
4/9
Consequentie voor het leggerwijzigingsbesluit Het tracé zoals aangegeven in het ontwerpbesluit leggerwijziging wordt niet aangepast in het definitieve leggerwijzigingsbesluit. Zienswijze mevrouw K. van der Hoeven Inhoud van de zienswijze De zienswijze richt zich op vijf punten: 1. Geen verslechtering van de hydrologische situatie: goede afwatering parallelweg en garantie beschermingsniveau van het achterland. 2. Geen verslechtering van het landschap: bomenkap en noodzakelijke herplant, vervanging van rasters en plantmateriaal, behoud toegangspoort van het Limburgs Landschap. 3. Geen verslechtering van het agrarisch gebruik: voldoende maatregelen vanuit beheer en onderhoud en duidelijkheid consequenties legger. 4. Duidelijkheid grondverwerving: marktconforme taxatiewaarde en bijkomende inrichtingsmaatregelen. 5. Locatie parallelweg en onderhoudspaden. Commentaar 1. Geen verslechtering van de hydrologische situatie De aanpassingen van de huidige pompopstelplaats worden door het waterschap genomen om het beschermingsniveau van het achterland conform de huidige situatie te garanderen. Achter de steunberm bevindt zich in de huidige situatie een kuil in het maaiveld voor de pompopstelplaats (circa NAP +18,5 m). Deze is via een duiker verbonden met de landbouwgronden achter de toegangsweg tot de Isabellagriend. Als het maaiveld hier niet wordt opgehoogd, blijven problemen met kwel ontstaan (Witteveen en Bos, 2013 september, Ontwerpnota Definitief Ontwerp Merum, paragraaf 7.3.3). Om toch de functie als kwelvoorziening te behouden en het overtollige water van de achterliggende landbouwgronden af te voeren, wordt de kuil vervangen door een kwelvoorziening. De nieuwe kwelvoorziening is een betonnen koker met wanden van 0,2 meter dik en gefundeerd op een betonnen plaat. Een nieuwe duiker met een diameter van 0,5 meter gaat onder de weg door en verbindt de kwelput met het laagste punt in het achterland. Als onderdeel van de kwelvoorziening wordt een pompopstelplaats gerealiseerd. De pomp is nodig om de (nu al optredende) kwel in het achterland te kunnen afvoeren. De afmetingen van de pompopstelplaats bedragen 6×6 meter zodat het materieel hier goed kan manoeuvreren. Naast de pompopstelplaats is een parkeervoorziening gecreëerd voor het voertuig waarmee de pomp wordt vervoerd (Witteveen en Bos, 2013 september, Ontwerpnota Definitief Ontwerp Merum, paragraaf 8.8).
141529
5/9
Figuur 1: Dwarsdoorsnede kwelput (Witteveen en Bos, 2013 september, Ontwerpnota Definitief Ontwerp Merum, paragraaf 8.8)
2. Geen verslechtering van landschappelijke waarden Op basis van de bomeninventarisatie zijn de bomen in het achterland getoetst op de berekeningssporen piping, heave en macrostabiliteit binnenwaarts. Na omvallen van een boom kan in de ontstane ontgrondingskuil een uittredepunt voor kwel ontstaan. Het omvallen van een boom in het achterland kan de binnenwaartse stabiliteit van het aangrenzende dijklichaam ongunstig beïnvloeden. Op basis van ervaring van Waterschap Roer en Overmaas blijkt dat bij het omwaaien/vallen van een populier de grootste ontgrondingskuil te ontstaan. In het kader van de dijkversterking bij Merum worden daarom 13 populieren gerooid (nummer: 010, 012, 013, 017, 020, 024, 029, 033, 041, 043, 045, 047 en 048 uit de bomeninventarisatie bij het definitief ontwerp). Van deze 13 bomen staan 10 bomen op het perceel van mevrouw Van der Hoeven (nummer: 017, 020, 024, 029, 033, 041, 043, 045, 047 en 048). In haar brief noemt mevrouw Van der Hoeven ook de bomen met nummer 053 en 052. Deze twee bomen zijn geen onderdeel van de maatregelen en worden niet gerooid. De toegangspoort van het Limburgs Landschap wordt behouden. Indien rasters en plantmateriaal worden aangetast door de werkzaamheden dan worden deze in de oude staat hersteld. 3. Geen verslechtering van het agrarisch gebruik Bosjes op het perceel van Solvay zijn in het kader van sanering van dit perceel gekapt. De sanering wordt uitgevoerd door Solvay. Het waterschap is voornemens om het perceel van Solvay tussen de dijk en de weg, aan te kopen als onderdeel van het project Sluitstukkaden Maasdal. Na de uitvoer van de maatregelen voor de dijkversterking kan het waterschap ook op dit perceel regulier beheer en onderhoud uit voeren, inclusief het weren van konijnen.
141529
6/9
De zoneringen (kernzone, beschermingszone en profiel van vrije ruimte) brengen met zich mee dat in de aangegeven situaties in de Keur binnen de zonering een watervergunning aangevraagd moet worden voor bepaalde activiteiten. Op agrarisch medegebruik zijn verder geen verbodsbepalingen van toepassing binnen de beschermingszone of het profiel van vrije ruimte. Voor overige beplantingen, bouwwerken, graafwerkzaamheden binnen de zoneringen zal wel een vergunning moeten worden aangevraagd. De aanvraag wordt getoetst aan de daarvoor bestemde criteria (o.a. Waterwet, Keur, algemene regels en beleidsregels) en op basis hiervan dan niet een vergunning onder voorschriften worden afgegeven. Volgens de Keur van Waterschap Roer en Overmaas geldt het volgende met betrekking tot activiteiten die wel of niet mogen plaats vinden binnen de zoneringen van de legger: Artikel 4.1 Verbodsbepalingen Kernzone (lid 1): Het is verboden zonder vergunning van het bestuur gebruik te maken van primaire wateren en waterkeringen (inclusief de bijbehorende ondersteunende kunstwerken) door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder: a. werkzaamheden te verrichten; b. werken of opgaande (hout)beplantingen te plaatsen of te behouden, dan wel te verwijderen; c. vaste stoffen, voorwerpen of dieren te brengen of te hebben of te (be)houden anders dan voor onderhoud van dit waterstaatswerk; d. activiteiten te houden op andere dan daarvoor aangewezen plaatsen; e. buiten openbare (verharde) wegen met rij- of voertuigen, dan wel met een lastdier te rijden of vee te drijven; f. zich anders dan als rechthebbende te bevinden; of g. met uitzondering van natuurlijke bemesting op andere wijze bemesting toe te passen dan door het bestuur is bepaald; Beschermingszone (lid 2): Het is verboden zonder vergunning van het bestuur in de beschermingszone: a. graafwerkzaamheden en seismische onderzoeken te verrichten; b. werken met een overdruk te plaatsen en te hebben; c. explosiegevaarlijk materiaal of explosiegevaarlijke inrichtingen te hebben; d. bouwwerken op te richten; e. van een waterkering binnen een afstand van 2 meter uit de grens van de water- kering opgaande houtbeplantingen aan te brengen, te hebben of te rooien; of f. daarin boringen te verrichten. Profiel van vrije ruimte (lid 3): Het is verboden zonder vergunning van het bestuur in het profiel van vrije ruimte hoogwaardige infrastructuur, bouwwerken of kabels en leiding te plaatsen of te behouden. Agrarisch medegebruik is dus nog steeds mogelijk. 4. Duidelijkheid grondverwerving Het technisch ontwerp van de waterkering is aangepast (zie onder punt 5 noodzaak voor parallelweg). Door deze aanpassing is grondverwerving op perceel HTN02C3586, het perceel van mevrouw Van der Hoeven, niet meer nodig.
141529
7/9
5. Noodzaak voor parallelweg In het ontwerp zoals dat ter inzage heeft gelegen, werden drie onderhoudspaden/wegen parallel aan elkaar aangelegd. Vanuit de dienst beheer en onderhoud van het waterschap werd als een van de ontwerpeisen gesteld dat onderhoudspaden niet gebruikt worden als openbare weg. Het toepassen van deze eis resulteert bij Merum in een ontwerp waarbij drie paden/wegen zeer dicht bij elkaar liggen. In haar brief wijst mevrouw Van der Hoeven hier terecht op. De eis van beheer en onderhoud voor deze specifieke locatie is komen te vervallen. Het ontwerp is zo aangepast dat de meest oostelijk onderhoudspad/parallelweg maar gedeeltelijk wordt aangelegd. Een gedeelte van het onderhoudspad mag worden gebruikt als openbare weg. Het aantal aan te leggen wegen is hierdoor verminderd. Consequentie voor het projectplan 1. Geen verslechtering van de hydrologische situatie Geen verdere consequenties voor de ontwerptekening of het definitief projectplan. 2. Geen verslechtering van het landschap In overleg met de mevrouw Van der Hoeven heeft het waterschap een inrichtingsplan voor de locatie Merum opgesteld. Dit inrichtingsplan wordt toegevoegd aan als bijlage aan het definitief projectplan. Hierin is opgenomen dat ter compensatie de populieren vervangen zullen worden door inheemse kersenbomen (Prunus Avium). De kersenbomen worden iets verder op het perceel van mevrouw Van der Hoeven geplaatst dan de huidige rij populieren. Hierbij wordt een afstand van ongeveer 4 meter tussen de perceelgrens en de nieuwe bomenrij aangehouden. Verder wordt in het inrichtingsplan bevestigd dat de toegangspoort van Limburgs Landschap op dezelfde plaats wordt behouden en dat rasters en plantmateriaal indien aangetast worden hersteld. 3. Geen verslechtering van het agrarisch gebruik Geen verdere consequenties voor de ontwerptekening of het definitief projectplan. 4. Duidelijkheid grondverwerving Geen verdere consequenties voor de ontwerptekening of het definitief projectplan. 5. Locatie parallelweg en onderhoudspaden. Het ontwerp bij Merum is zo aangepast dat de meest oostelijk onderhoudspad/parallelweg maar gedeeltelijk wordt aangelegd en net voorbij het perceel van Solvay aansluit op het middelste onderhoudspad. Op deze manier kunnen wandelaars de Isabellegriend blijven bereiken. De nieuwe ontwerptekening wordt bij het projectplan gevoegd. Deze aanpassing is niet vergunningsplichtig, aangezien dit een onverharde, doodlopende weg is. Dit wordt afgestemd met de gemeente Roermond. Het waterschap stemt af met gemeente Roermond, Limburgs landschap en eigenaren. Er is geen noodzaak om een nieuw ontwerpbesluit met betrekking tot het projectplan te nemen.
141529
8/9
Consequentie voor het leggerwijzigingsbesluit 1. Geen verslechtering van de hydrologische situatie Geen verdere consequenties voor het leggerwijzigingsbesluit. 2. Geen verslechtering van het landschap Het genoemde herinrichtingsplan heeft geen consequenties voor het leggerbesluit. Het tracé van de waterkering wordt hierdoor niet gewijzigd. 3. Geen verslechtering van het agrarisch gebruik Geen verdere consequenties voor de leggerwijzigingsbesluit. Het tracé van de waterkering wordt hierdoor niet gewijzigd. 4. Duidelijkheid grondverwerving Het technisch ontwerp van de waterkering is aangepast vanwege de locatie van de onderhoudspaden in relatie tot het perceel HTN02C3586 van mevrouw Van der Hoeven. Het leggerwijzigingsbesluit wordt op dit punt aangepast. Vanwege de minimale wijziging is er geen noodzaak om een nieuw ontwerpleggerwijzigingsbesluit te nemen. 5. Locatie parallelweg en onderhoudspaden. Het technisch ontwerp van de waterkering is aangepast vanwege de locatie van de onderhoudspaden. Het leggerwijzigingsbesluit wordt op dit punt aangepast. Vanwege de minimale aanpassing is er geen noodzaak om een nieuw ontwerpleggerwijzigingsbesluit te nemen.
IV Vervolg De wijzigingen naar aanleiding van de ontvangen zienswijzen zijn van dien aard dat de genoemde aanpassingen geen significante nadelige gevolgen voor de omgeving hebben. Voor de zeer beperkte wijzigingen van het ontwerp als gevolg van voortschrijdend inzicht door het waterschap geldt hetzelfde. Er wordt nog steeds voldaan aan het afgesproken te realiseren beschermingsniveau van 1/250 jaar. Daarom is er geen nieuw projectplan nodig en volstaat een aanpassing van het huidige projectplan. Hetzelfde geldt voor het leggerwijzigingsbesluit. Petrochemical Pipeline Service B.V. en mevrouw K. van der Hoeven ontvangen, na behandeling van de Inspraaknota en vaststelling van het definitieve projectplan en het besluit leggerwijziging door het dagelijks bestuur, een afschrift van de Inspraaknota en de beide besluiten. In een begeleidend schrijven wordt aangegeven wanneer, hoe en waar beroep kan worden ingesteld tegen deze besluiten. Bijlagen A. Zienswijze van Petrochemical Pipelines Services B.V. B. Zienswijze van mevrouw K. van der Hoeven te Herten C. Sluitstukkades Cluster E, Ontwerpnota Definitief Ontwerp, dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvakken 50.660.1 en 50.660.2. Witteveen + Bos, 15 oktober 2013
141529
9/9
2014/9677 NRT Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus 5700 6202 MA MAASTRICHT
20-2-2014
PETRQCHEr^lCAL PIPEUNE SERVICES
7-5-2014
Provincie Limburg
Ingek.
1 8 FEB. 201'»
DOCnr. Afd. t7*YTr Urmond, 12 februari 2014 Ref. U201400613 Subject Zienswijze ontwerp-projectplan "Sluitstukkaden Maasdal Cluster E- Merum Brachterbeek, Aasterberg en Geulle aan de Maas"
Geachte leden van Gedeputeerde Staten, In de digitale Staatscourant van 5 februari 2014 heeft u als bevoegd gezag kennis gegeven van inspraak ontwerp-projectplan, ontwerp-leggenwijziging, ontwerp-omgevingsvergunningen en m.e.r. beoordelingsbesluit voor het dijkverbeteringsproject Sluitstukkaden Maasdal, Cluster E. Daartoe maakt het Waterschap Roer en Overmaas bekend dat: - op 14 januari 2014 het projectplan "Sluitstukkaden Maasdal Cluster E- Merum Brachterbeek, Aasterberg en Geulle aan de Maas" in ontwerp is vastgesteld. - op 14 januari 2014 de leggenwijziging naar aanleiding van het projectplan Sluitstukkaden Maasdal Cluster E - Merum, Brachterbeek, Aasterberg en Geulle aan de Maas in ontwerp is vastgesteld. En maken Gedeputeerde Staten van Limburg bekend dat: - op 23 januari 2014 de ontwerp-omgevingsvergunning door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Meerssen voor het onderdeel kappen en bouwen (aanbrengen damwand) ter plaatse van Geulle aan de Maas is vastgesteld. - op 27 januari 2014 de ontwerp-omgevingsvergunning door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maasgouw voor de onderdelen aanleggen (verleggen kruising Voorsterweg/Verbindingsweg) en kappen ter plaatse van Brachterbeek zijn vastgesteld. - op 10 januari 2014 het dagelijks bestuur van Waterschap Roer en Overmaas bij Gedeputeerde Staten een m.e.r. beoordelingsnotitie heeft ingediend voor het dijkverbeteringsproject "Sluitstukkaden Maasdal Cluster E" (Merum - Brachterbeek Aasterberg - Geulle aan de Maas), dat uit deze notitie blijkt dat dit project geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu heeft en dat op basis daarvan Gedeputeerde Staten hebben besloten dat er voor dit project geen milieueffectrapportage (m.e.r.) hoeft te worden uitgevoerd.
Petrochemical Pipeline Services B.V. Operations & Third Party Affairs
Trade Register Zuid Umburg nr. 14021389
P.O. Box 1163 6160 BD Geleen Sint Antoniusplein 21 6129 EV Urmond Netherlands
T + 3 1 CO) 46 722 4042 F +31 (0) 10 264 4862 E Bas.Chiaradia@)pps-pipelines.com I www.pps-pipelines.com
Petrochemical Pipeline Services B.V. is a private limited company, registered in Heerlen, The Netherlands, at the Trade Registry of the Chamber of Commerce for Zuid-Limburg under number 14021389, whose principal office is at Europaboulevard 1, 6135 LD Sittard, The Netherlands
PETROCHEMICAL PIPELirSE SERVICES
12 februari 2014 Zienswijze ontwerp-projectplan
2 of 3
Bij deze wil ik graag mijn zienswijze met betrekking tot het ontwerp projectplan, de ontwerp leggerwijziging en het op 27 januari 2014 door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maasgouw voor de onderdelen aanleggen (verleggen kruising Voorsterweg/Verbindingsweg) en kappen ter plaatse van Brachterbeek, genomen besluit inzake de ontwerpomgevingsvergunning. Ter hoogte van de te versterken dijkring 80-1 (Clauscentrale-Maasbracht) te Brachterbeek is namelijk een hoofdverbinding van Nationaal belang voor buisleidingtransport gelegen, zoals benoemd in het Structuurschema Buisleidingen uit 1985 (SBUI) en in de Structuurvisie Buisleidingen 2011-2035 van VROM. Deze laatste bevat een lange termijnvisie op het buisleidingtransport van gevaarlijke stoffen en de reservering van ruimte voor toekomstige buisleidingen. Zie bijgevoegde figuur voor een indicatie van de ligging van de buisleidingenstrook. In paragraaf 2.2. van het ontwerp-projectplan is daartoe slechts het volgende opgenomen:" Dijkvak 50.650.1 maakt onderdeel uit van de nooduitgang van de Clauscentrale. Het buitentalud en de kruin zijn bedekt met bosschages en de dijk wordt doorkruist met kabels en leidingen." Ook bij de effecten (rivierkunde, natuur, bodem en water, landschap en cultuurhistorie, woon-, werk- en leefmilieu) die in beeld zijn gebracht wordt niet nader op de ligging van deze leiding ingegaan. In deze buisleidingstrook van Nationaal belang/ door het plangebied loopt een 8" leiding voor transport van vloeibare koolwaterstoffen (PRB-leiding) welke in eigendom en beheer is van Petrochemical Pipeline Services BV. Bij de planvorming dient met deze leiding rekening te worden gehouden. Zoals reeds opgemerkt kan uit het ontwerp-projectplan onvoldoende worden afgeleid of met deze leiding rekening is gehouden. Hetgeen ook geldt voor de ontwerp leggerwijziging en de ontwerp-omgevingsvergunning. We verzoeken u dan ook in het ontwerp-projectplan de ligging van de leiding mee te nemen en de eventuele consequenties te benoemen. Hetgeen uiteraard ook geldt voor de ontwerp leggenwijziging en de ontwerp-omgevingsvergunning. Mochten er naar aanleiding van het bovenstaande nog vragen zijn, dan ben ik uiteraard bereid een en ander nader toe te lichten. Verder wil ik u vragen mij van de verdere planvorming op de hoogte te houden. Met vriendelijke groet. Petrochemical Pipeline Services BV
}as Chiaradia Urban Planner Bijlage:
Figuur indicatie ligging buisleidingenstrook
PETROCHEMICAL PIPELINE SERVICES ^tannaam: ^tanstatus Datum; i=lanldn Rantyoe Bfonriixicler
Legenda
Strjcuur/sie buisleldit^oen 2012-203C vastgestec 2012-10-12 NLIMRO 00C0.IM1l5vDi.islei(lno-3010 stniduufvisie lAnistenevan rf-astruclLur en Milieu
Rulmfelijkeplannen.nl
Ceze afdruf 13 arKomatK) \an RuifTielijkepianren nl Er opb«sl& van deze MniK qeen rechten te ontlener De dii^tale ^ s i e van een ruiiriteli|k pien is be(»lend Cetum ifiiuK 12 februen 2014
2014/13553 Provincie Limburg ^^"^ Gedeputeerde Staten Postbus 5700 6202 MA Maastricht
14-3-2014 30-5-2014
Provincie Linnburg
ingek.
13 MAART 2014
DOCnr.
Afd. Mprr
Betreft:
Ontwerp projectplan en ontwerp leggerwijziging Sluitkaden Cluster E-Merunn
Geachte Gedupteerde Staten Op 10 maart jl heb ik met de desbetreffende projectleider van het Waterschap overleg gehad over de mijn zienswijze. Mijn zienwijze betreft een viertal punten: 1. Geen verslechtering van de hydrologische situatie; 2. Geen verslechtering van het landschap; 3. Geen verslechtering van het agrarisch gebruik; 4. Duidelijkheid Grondverwerving. Ad l.Gelet op het hoogteverschil tussen aan te leggen dijk/ weg en onze landbouwpercelen moet een goede afwatering van de weg gegarandeerd zijn, zodat er geen water afkomstig van de weg of dijk op onze percelen beland. Ten behoeve van de pompopstellocatie gaan we er vanuit dat het beschermingsniveau van het achterland gelijk blijft. Kunt u dit bevestigen. Wordt de duiker onder de weg richting pomplocatie verlegd en opgewaardeerd? Ad 2. U geeft aan een aantal bomen te willen kappen in paragraaf 8.5. Graag zien we uitleg en juridische onderbouwing waarom de bomen 20,17,24,29,33,41,43,45,47,48,53,52 gekapt moeten worden aangezien wij eigenaar van een aantal van deze bomen zijn . Gelet op windvang en landschappelijke aantasting moeten deze bomen vervangen worden en willen we graag een voorstel tot herplant zien, alvorens hier toestemming voor te geven In het overleg van 10 maart is door het waterschap aangegeven dat hier een inrichtingsplan voor wordt opgesteld. Hier wordt tevens aangegeven hoe rasters en plantmateriaal dat verloren gaat door de kap en verwijderen stobben vervangen wordt. De toegangspoort van het Limburgs Landschap heeft h een landschappelijke waarde en moet behouden of verplaatst worden. Ad 3 Ten aanzien van beheer en onderhoud van de dijk zien we graag dat er voldoende maatregelen genomen worden tegen konijnen. Onze gewassen hebben schade door konijnenvraat mede vanuit slecht beheer aan het dijkvak. Kunt u aangeven welke maatregelen hiervoor genomen worden. In het aangepaste ontwerp dat 10 maart is besproken is de onduidelijk wat het profiel van de vrije ruimte is en welke consequenties dit heeft op de legger en voor het agrarisch gebruik. Tegen mogelijke beperkingen hiervan maken we bezwaar. Ad 4 In hoofdstuk 9.2.1 van bovenvermeld ontwerp projectplan staat vermeld dat er grondverwerving noodzakelijk is . Als eigenaar van de benodigde grond zijn wij hierover echter niet geïnformeerd wat wij wel hadden verwacht als rechtstreeks belanghebbende. U geeft aan een totaal van ons 295 m2 grond te verwerven. In het kader van groen blauwe diensten hebben we een struweel haag van autochtoon plantmateriaal aangelegd op onze erfgrens en hebben we hier verplichtingen met Dienst Regelingen. Indien u grond van ons wil kopen zal dit op een goede wijze
moeten worden afgehandeld. Graag zien we tegen welke markconforme taxatiewaarde hier een voorstel voor komt inclusief bijkomende inrichtingmaatregelen betreffende raster, herplant autochtoon plantmateriaal, herplant van te kappen bomen etc. Vraag is waarom de parallelweg gehandhaafd moet blijven met gelijke breedte, liggen hier vanuit Programma van Eisen randvoorwaarden? Onderhoudsvoertuigen kunnen via het onderhoudspad op de dijk of buitendijks naar Isabellegreend. In het overleg van 10 maart heeft u daar een eerste uitwerking van gemaakt die ook consequenties heeft voor de grondverwerving indien de locatie van de parallelweg verschoven gaat worden. Minnelijke grondverwerving is alleen mogelijk als hier een goed plan en voorstel voorkomt. Met vriendelijke groet
Karin van der Hoeven Merumerbroekweg 5 6049 CW Herten Tel 06 22017775 Email:
[email protected]
Waterschap Roer en Overmaas
Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvakken 50.660.1 en 50.660.2
INHOUDSOPGAVE
blz.
1. INLEIDING 1.1. Aanleiding 1.2. Opdrachtomschrijving 1.3. Kader 1.4. Versterkingsopgave 1.5. Beschrijving dijkvakken 1.5.1. 50.650.1 1.5.2. 50.660.1 en 50.660.2 1.6. Doel en doelgroep 1.7. Leeswijzer
1 1 1 1 2 2 2 3 4 4
DEEL A: ONTWERPUITGANGSPUNTEN
5
2. ALGEMENE UITGANGSPUNTEN 2.1. Veiligheidsniveau 2.2. Robuustheid 2.3. Ontwerpperiode en uitbreidbaarheid 2.4. Ontwerp op alle faalmechanismen 2.5. Ontwerpleidraden
7 7 7 7 7 7
3. HYDRAULISCHE UITGANGSPUNTEN 3.1. Maatgevende waterstanden 3.1.1. Ontwerpkaderwaterstand 2020 (dijkhoogte) 3.1.2. Ontwerpwaterstand voor planperiode 50 jaar (dijksterkte) 3.2. Waterstanden bij val na hoogwater 3.3. Gemiddelde waterstand 3.4. Waterstand 1/10 jaar 3.5. Extreem laagwater 3.6. Golfcondities 3.7. Overslagdebiet 3.8. Polderpeil
9 9 9 9 9 10 10 10 10 11 11
4. GEOMETRISCHE UITGANGSPUNTEN 4.1. Kruinhoogte 4.1.1. Waakhoogte 4.1.2. Kruinhoogte (sterkte) 4.1.3. Kruinhoogte (ontwerp Sluitstukkaden) 4.1.4. Aanleghoogte 4.2. Taludhellingen 4.2.1. Kruinbreedte
13 13 13 13 13 13 14 14
5. GEOTECHNISCHE UITGANGSPUNTEN 5.1. Beschikbaar grondonderzoek 5.2. Bodemopbouw en grondsoorten 5.2.1. Dekgrond 5.2.2. Grind 5.3. Schematisatie bodemopbouw 5.4. Volumieke gewichten 5.5. Sterkteparameters 5.5.1. Karakteristieke waarden 5.5.2. Materiaalfactoren
15 15 15 15 16 16 17 17 17 17
5.6. 5.7.
5.8. 5.9.
5.5.3. Rekenwaarden Zettingsparameters Stabiliteitsfactor 5.7.1. Schadefactor 5.7.2. Schematiseringsfactor 5.7.3. Modelfactor 5.7.4. Stabiliteitsfactor per zone Rekenmodel Verkeersbelasting
18 18 18 18 19 19 19 20 20
6. GEOHYDROLOGISCHE UITGANGSPUNTEN 6.1. Freatische lijn 6.1.1. Bij maatgevend hoogwater 6.1.2. Bij val na hoogwater 6.2. Stijghoogte 6.3. Waterspanningsverloop
21 21 21 21 22 22
DEEL B: HET ONTWERP
23
7. ONTWERPBEREKENINGEN 7.1. Rekenprofielen 7.1.1. Rekenprofiel DP5 7.2. Hoogte (HT) 7.2.1. 50.650.1 7.2.2. 50.660.1 en 50.660.2 7.2.3. Kruinbreedte 7.2.4. 50.650.1 7.2.5. 50.660.1 en 50.660.2 7.2.6. Overslagdebiet 7.3. Macrostabiliteit binnenwaarts (STBI) 7.3.1. Maatgevende omstandigheden * De stabiliteit van de huidige profielgeometrie is voldoende 7.3.2. Uitvoeringsfase 7.3.3. Consolidatietijd 7.4. Macrostabiliteit buitenwaarts (STBU) 7.4.1. 50.650.1 7.4.2. 50.660.1 en 50.660.2 7.4.3. Uitvoeringsfase 7.5. Piping (STPH) 7.5.1. 50.650.1 7.5.2. 50.660.1 en 50.660.2 7.6. Stabiliteit voorland (STVL) 7.6.1. Afschuiving (AF) 7.6.2. Zettingsvloeiing (ZV) 7.7. Microstabiliteit (STMI) 7.8. Stabiliteit bekleding (STBK) 7.8.1. Buitentalud 7.8.2. Kruin en binnentalud 7.9. Niet waterkerende objecten (NWO’s) 7.9.1. Bomen 7.9.2. Kabels en leidingen 7.9.3. Bebouwing 7.9.4. Beoordelingsmethodiek
25 25 25 25 25 26 26 26 26 26 27 27 28 28 28 29 29 29 30 30 30 30 31 31 34 36 36 36 37 37 37 38 39 39
7.9.5. Beoordeling 7.10. Waterkerende kunstwerken 7.11. Samenvatting resultaten faalmechanismen 7.12. Zettingen
40 45 45 46
8. BESCHRIJVING ONTWERP 8.1. Dijkvak 50.650.1 8.1.1. Geometrie 8.1.2. Materiaalgebruik grondaanvulling 8.1.3. Aanlegprofiel in verband met zettingen 8.1.4. Onderhoudsstroken 8.1.5. Bomen 8.1.6. Kruisende leidingen dijkvak 50.650.1 8.2. Dijkvakken 50.660.1 en 50.660.2 8.2.1. Tracé(verlegging) 8.2.2. Geometrie 8.2.3. Materiaalgebruik grondaanvulling 8.2.4. Aanlegprofiel in verband met zettingen 8.2.5. Onderhoudsstroken 8.2.6. Bomen 8.3. Hoogspanningsleidingen 8.4. Pompopstelplaats Krombeek 8.4.1. Buitendijks 8.4.2. Binnendijks 8.5. Rioolleiding onder druk (dijkvak 50.660.1) 8.5.1. Bestaande asbestcementleiding 8.5.2. Nieuwe gestuurde boring 8.6. Ontwerptekening 8.7. Zonering legger
47 47 47 47 48 48 48 48 49 49 50 52 52 52 52 53 53 53 55 56 56 56 57 57
9. OVERIGE ASPECTEN 9.1. Hoeveelheden en kosten 9.2. Grondverwerving 9.3. Uitvoeringsuitgangspunten 9.4. Raakvlakken 9.4.1. Kabels en Leidingen 9.4.2. Perceel 88 9.4.3. Hoogspanningsmasten 9.4.4. Ohéstraat, Verbindingsweg, Voortstraat 9.5. Risico’s 9.5.1. Opbarsten deklaag bij gestuurde boring 9.5.2. Deklaag in voorland in 50.660.2 9.5.3. Stortlocatie 9.5.4. Explosieven 9.5.5. Flora en Fauna 9.5.6. Archeologie 9.6. Beheer en onderhoud 9.6.1. Dijklichaam 9.6.2. Onderhoudsweg 9.6.3. Uitwateringsduiker 9.6.4. Begroeiing 9.7. Veiligheid en gezondheid (V&G) 9.7.1. Omgevingsveiligheid
59 59 59 59 59 59 60 60 61 61 61 61 61 61 62 62 62 62 62 62 63 63 63
9.8.
9.7.2. Veilige realisatie 9.7.3. Veilig beheer en onderhoud Te monitoren kritisch geachte omgevingsobjecten
63 64 64
LITERATUURLIJST
65
laatste bladzijde
65
BIJLAGEN I Grondonderzoek II Notitie gevoeligheidsanalyse dekgrond III Notitie rekenblok schematiseringsfactor IV Berekeningen opbarstveiligheid V Berekeningen stabiliteit binnenwaarts (STBI) VI Berekeningen stabiliteit buitenwaarts (STBU) VII Helpdesk water vraag piping Limburg VIII Berekeningen piping en heave (STPH) IX Berekeningen stabiliteit voorland (STVL) X Berekeningen stabiliteit bekleding (STBK) XI Tekening bomeninventarisatie XII Notitie faalkansanalyse XIII Zettingsberekeningen XIV Ontwerptekeningen XV Tekeningen zonering legger XVI Tekening grondverwerving XVII Horizontale verplaatsing hoogspanningsmast
aantal blz. 2 13 12 6 18 6 2 1 5 4 3 36 47 4 2 1 1
1.
INLEIDING
1.1.
Aanleiding De sluitstukkades - Cluster E zijn als sluitstuk van de Maaskaden in Limburg in 2010 voor de eerste keer als primaire waterkering getoetst. Door een wijziging van de Wet op de waterkering (inmiddels opgenomen in de Waterwet) in 2005 zijn de Maaskaden als primaire waterkeringen aangemerkt. Primaire waterkeringen dienen volgens de wet iedere 6 jaar getoetst te worden op veiligheid en standzekerheid. Uit de toetsing is gebleken dat de sluitstukkaden - Cluster E, die aanvankelijk buiten de scope van de Maaskaden vielen, niet voldoen aan de veiligheidsnorm van 1/250 per jaar. Om aan de wettelijke norm te voldoen is besloten om de kaden te gaan versterken. Het project sluitstukkaden - Cluster E bestaat uit de volgende dijkringen: - Merum - Solvay (dijkring 77); - Clauscentrale Maasbracht/Brachterbeek (dijkring 80-1 en 80-2); - Aasterberg (dijkring 82); - Geulle a/d Maas (dijkring 88). Het Waterschap Roer en Overmaas is belast met de waterstaatkundige verzorging van deze kaden en is opdrachtgever van de versterkingsopgave.
1.2.
Opdrachtomschrijving Witteveen+Bos voert voor Waterschap Roer en Overmaas de voorbereiding uit van de daadwerkelijke versterking. Deze voorbereiding bestaat uit twee fases: - planstudie: variantenverkenning, DO voor dijken en kunstwerken; - bestek en aanbesteding. De planstudie zal per dijkring separaat worden uitgevoerd. Cluster E zal als één geheel in een bestek worden opgenomen en worden aanbesteed.
1.3.
Kader Het voorliggende document ‘Ontwerpnota definitief ontwerp’ valt binnen het kader van de planstudie. De planstudie omvat naast de ontwerpnota definitief ontwerp de volgende documenten: - programma van eisen; - basisrapportage NWO - begroeiing, bebouwing en overige constructies; - basisrapportage waterkerende constructies; - grondverwervingsplan; - notitie Variantenafweging; - V&G-dossier. Per dijkringgebied is een ontwerpnota definitief ontwerp opgemaakt. Het onderhavige document betreft die van dijkring 80-1 en 80-2 Clauscentrale Maasbracht/Brachterbeek. Naast de ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 en 80-2 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek bestaan de volgende ontwerpnota’s: - Merum-Solvay (dijkring 77); - Aasterberg (dijkring 82); - Geulle a/d Maas (dijkring 88).
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
1
1.4.
Versterkingsopgave Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht bestaat uit 1 dijkvak (50.650.1) en dijkring 80-2 Brachterbeek uit twee dijkvakken (50.660.1 en 50.660.2) die in de toetsing zijn afgekeurd op respectievelijk macrostabiliteit binnenwaarts (STBI), piping en heave (STPH) en macrostabiliteit buitenwaarts (STBU) en piping en heave (STPH). Voor het definitief ontwerp dienen de dijktracés niet alleen op deze faalmechanismen, maar op alle faalmechanismen te worden ontworpen. Afbeelding 1.1. Ligging dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht en dijkring 80-2 Brachterbeek
Dijkring 80-1
Dijkring 80-2
1.5.
Beschrijving dijkvakken
1.5.1.
50.650.1 Dijkvak 50.650.1 ligt aan de westzijde van de Clauscentrale bij Maasbracht en verloopt van de nooduitgang van de Clauscentrale in het oosten om plas de Molengreend heen tot de snelweg A2 in het westen. Het dijkvak heeft een lengte van ongeveer 550 meter. Als gevolg van grindwinning ligt het bodemniveau in de Molengreend op ca NAP +12m. Het buitentalud is hierdoor op sommige plekken lang maar wel stabiel genoeg. Het binnentalud blijkt echter op het zuidelijkste deel, langs de Ohéstraat, niet stabiel te zijn.
2
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
Afbeelding 1.2. Dijkvak 50.650.1 (gele lijn)
Als voorkeursvariant is de buitenwaartse uitbreiding gekozen vanwege de raakvlakken met kabels en leidingen en belendende percelen. Ook speelt de mogelijkheid om de bereidbaarheid van de kruin te verbeteren mee. 1.5.2.
50.660.1 en 50.660.2 Dijkvakken 50.660.1 en 50.660.2 liggen beide aan de zuidzijde van de Clauscentrale en ten noorden van de plaats Brachterbeek. Dijkvak 50.660.1 grenst zuidelijk aan het koelwaterkanaal van de Clauscentrale en sluit in het oosten aan op dijkvak 50.660.2 ter hoogte van de coupure. De coupure bevindt zich in dijkvak 50.660.2 en sluit de Verbindingsweg af bij hoogwater. Op dijkvak 50.660.2 bevindt zich een pompopstelplaats en een kwelsloot, die via de verbindingsweg en de kruin te bereiken zijn. Afbeelding 1.3. Dijkvak 50.660.1 en 50.660.2 (gele lijn)
Als voorkeursvariant is gekozen om de coupure te verwijderen en het dijktracé te verleggen parallel aan en net ten zuiden van de Verbindingsweg. Westelijk van het nieuwe dijktracé wordt de doorsteek gemaakt van het oostelijke kruispunt Voortstraat/Verbindingsweg tussen twee hoogspanningsmasten door naar het dijkvak 50.660.1 aan het begin van het koelwaterkanaal. Oostelijke wordt aangetakt op het bestaande dijktracé in dijkvak 50.660.2,
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
3
waardoor de lengte ongeveer 250 meter bedraagt. De huidige pompopstelplaats wordt verwijderd en in dezelfde vorm bij het kruispunt Voortstraat/verbindingsweg aangelegd. De keuze voor de dijkverlegging is een robuuste keuze: er wordt enerzijds een permanent hoge veiligheidsniveau behaald (zonder coupure) en anderzijds een oplossing aangedragen die op voldoende draagvlak kan rekenen (waterkering aan de rand van centraleterrein). 1.6.
Doel en doelgroep In de ontwerpnota definitief ontwerp is het voorkeursalternatief uit de verkennende variantenstudie uitgewerkt. Doel van de nota is het beschrijven en visualiseren van het definitief ontwerp. De doelgroep bestaat uit het WRO (initiatiefnemer van de planstudie) en RWS Maaswerken (subsidieverlener). Dit document zal op zogenoemde toetsmomenten worden voorgelegd aan RWS Maaswerken.
1.7.
Leeswijzer Het voorliggend ontwerprapport beschrijft het definitief ontwerp. De rapportage bevat twee delen: A. ontwerpuitgangspunten; B. het ontwerp. In deel A worden de gehanteerde uitgangspunten voor het ontwerp beschreven. In respectievelijk hoofdstuk 2 t/m 6 worden de algemene-, geometrische-, hydraulische-, geotechnische- en geohydrologische uitgangspunten behandeld. Deel B beschrijft het ontwerp. Eerst wordt de ontwerpberekeningen voor de verschillende faalmechanismen in hoofdstuk 7 behandeld. In hoofdstuk 8 het ontwerpresultaat beschreven. Tot slot gaat hoofdstuk 9 in op overige aspecten als uitvoeringsuitgangspunten, raakvlakken, risico’s, beheer en onderhoud en veiligheid en gezondheid.
4
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
DEEL A: ONTWERPUITGANGSPUNTEN
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
5
6
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
2.
ALGEMENE UITGANGSPUNTEN Onder algemene uitgangspunten vallen uitgangspunten ten aanzien van ontwerpperiode, veiligheidsniveau, robuustheid, uitbreidbaarheid en ontwerpleidraden.
2.1.
Veiligheidsniveau Voor de dijkringen in het beheersgebied van waterschap Roer en Overmaas bedraagt de overschrijdingsnorm 1/250 per jaar conform bijlage II van de Waterwet.
2.2.
Robuustheid Dijkringen 80-1 en 80-2 hebben een overschrijdingsfrequentie van minder dan 1/1250 per jaar. Hierdoor komt de robuustheidtoeslag op de maatgevende hoogwaterstand aan het einde van de planperiode te vervallen [lit. 3].
2.3.
Ontwerpperiode en uitbreidbaarheid De versterking van beide dijkringen dient uiterlijk voor 2020 gereed te zijn. Voor de sterkte van dijk wordt in het geotechnische ontwerp rekening gehouden met een maatgevende berekende ontwerpwaterstand voor een planperiode tot tenminste 2050. De sterkte vertaald zich in: - de breedte van de waterkering; - taludhellingen; - afmetingen steunbermen. De hoogte van de dijk is echter gerelateerd aan de waterstanden uit het ontwerpkader voor het jaar 2020 [lit. 3]. Op deze manier zijn in de toekomst, bij aanpassing van de waterstand (2020 naar 2050), geen aanvullende maatregelen nodig voor de sterkte van de dijk (zie Afbeelding 4.1). Volgens het uitbreidbaarheidsprincipe hoeft alleen de kruin te worden opgehoogd.
2.4.
Ontwerp op alle faalmechanismen De sluitstukkaden zijn trajecten c.q. dijkvakken van de waterkering die verbeterd worden. De dijkvakken die verbeterd worden, dienen niet alleen op het afgekeurde faalmechanisme ontworpen en verbeterd te worden, maar op alle faalmechanismen (volledig ontwerp) [lit. 3].
2.5.
Ontwerpleidraden In het ontwerp is rekening gehouden met alle geldende publicaties van het Expertisenetwerk Waterveiligheid (ENW, voorheen TAW). Hieronder vallen Technische Rapporten, Leidraden en Handreikingen. De separate documenten zijn opgenomen in de literatuurlijst en bij de genoemde uitgangspunten en eisen in het document wordt hier naar verwezen. Naast bovengenoemde publicaties zijn ook de volgende documenten van toepassing op het versterkingsontwerp: - ontwerpkader nog aan te leggen Maaskaden [lit. 2]; - technische ontwerpuitgangspunten Maasdal [lit. 3].
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
7
8
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
3.
HYDRAULISCHE UITGANGSPUNTEN
3.1.
Maatgevende waterstanden
3.1.1.
Ontwerpkaderwaterstand 2020 (dijkhoogte) Met het modelinstrumentarium van projectbureau de Maaswerken en met het modelinstrumentarium van RWS-DL (DPR) zijn de ontwerpwaterstanden vastgelegd voor 2020. Het model van RWS-DL is als meest betrouwbaar bestempeld door een fijnere modelresolutie en de betere beschrijving van de modelgrenzen. Tabel 3.1. Ontwerpwaterstand ontwerpkader dijkvak
3.1.2.
rivierkilometer
ontwerpkaderwaterstand RWS-DL
[km-km]
[m +NAP]
50.650.1
67-68 Zuid
23,07
50.660.1
68 -67 Noord
22,89
50.660.2
68 -67 Noord
22,89
Ontwerpwaterstand voor planperiode 50 jaar (dijksterkte) Met beide modelinstrumentaria zijn ook de waterstanden voor 2050 bepaald. De uitkomsten verschillen van elkaar. Het model van RWS-DL is als meest betrouwbaar bestempeld door een fijnere modelresolutie en de betere beschrijving van de modelgrenzen. Tabel 3.2. Ontwerpwaterstand 50 jaar dijkvak
rivierkilometer
ontwerpwaterstand RWS-DL
[km-km]
[m +NAP]
50.650.1
67-68 Zuid
23,37*
50.660.1
68 -67 Noord
23,24
50.660.2
68 -67 Noord
23,24
* aangezien de ontwerpkaderwaterstand 2020 + 0,30 m groter is dan de ontwerpwaterstand 2050 (NAP +23,30 m) is met deze waarde gerekend.
3.2.
Waterstanden bij val na hoogwater Met het peil na val wordt de waterstand 10 dagen na optreden van maatgevend hoogwater bedoeld. Voor het peil na val bij Clauscentrale Maasbracht/Brachterbeek is in eerste instantie de piekafvoer 10 dagen na MHW nabij Borgharen (dorp) afgeleid. Met behulp van Qhrelaties op de Maas is de afvoer vertaald naar een waterstand bij vaste meetpunten rondom de Clauscentrale Maasbracht/Brachterbeek: Stevensweert en Linne (beneden). De waterstand ter hoogte van Clauscentrale Maasbracht / Brachterbeek is tot slot afgeleid uit interpolatie tussen beide meetpunten. Tabel 3.3 geeft het resultaat van deze afleiding. De waterstand bij val na hoogwater wordt gebruikt in de berekeningen van de stabiliteit van het buitentalud. Tabel 3.3. Waterstand bij val na hoogwater locatie Stevensweert Clauscentrale Maasbracht Brachterbeek Linne (beneden)
rivierkilometer
peil na val
[km-km]
[m +NAP]
62
24,25
67-68 Zuid
21,3
68-67 Noord
20,7
70
19,54
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
9
3.3.
Gemiddelde waterstand De gemiddelde waterstand is vastgesteld met behulp van waternormalen van Rijkswaterstaat. Hiervoor is gebruik gemaakt van de meetpunten Stevensweert en Linne (beneden). Hiertussen is lineair geïnterpoleerd (zie tabel 3.4). De gemiddelde waterstand wordt gebruikt in de berekeningen van de stabiliteit van het dijklichaam in de uitvoeringsfase. Tabel 3.4. Gemiddelde rivierwaterstand locatie
rivierkilometer
Stevensweert Clauscentrale Maasbracht Brachterbeek Linne (beneden)
3.4.
Gemiddelde waterstand
[km-km]
[m +NAP]
62
21,10
67-68 Zuid
18,5
68-67 Noord
18,0
70
16,90
Waterstand 1/10 jaar De maximale waterstand die eens per 10 jaar optreedt, is vastgesteld met behulp van waternormalen van Rijkswaterstaat. Hiervoor is gebruik gemaakt van de meetpunten Stevensweert en Linne (beneden). Hiertussen is lineair geïnterpoleerd (zie tabel 3.5). De waterstand die eens per 10 jaar optreedt wordt gebruikt in de berekeningen van de stabiliteit van de bekleding. Tabel 3.5. Peil eens per 10 jaar locatie
rivierkilometer
Stevensweert Clauscentrale Maasbracht Brachterbeek Linne (beneden)
3.5.
peil eens per 10 jaar
[km-km]
[m +NAP]
62
24,55
67-68 Zuid
21,7
68-67 Noord
21,1
70
19,95
Extreem laagwater Het extreem laagwaterpeil is vastgesteld met behulp van waternormalen van Rijkswaterstaat. Als extreem laagwaterpeil is de waterstand aangehouden die optreedt bij de laagst bekende afvoer. Hiervoor is gebruik gemaakt van de meetpunten Stevensweert en Linne (beneden). Hiertussen is lineair geïnterpoleerd (zie tabel 3.6). De extreem lage waterstand wordt gebruikt in de berekeningen van de stabiliteit van het voorland. Tabel 3.6. Extreem laagwater locatie
rivierkilometer
Stevensweert Clauscentrale Maasbracht Brachterbeek Linne (beneden)
3.6.
peil bij extreem laagwater
[km-km]
[m +NAP]
62
20,85
67-68 Zuid
18,3
68-67 Noord
17,8
70
16,80
Golfcondities De golfhoogte, -periode en -richting van windgolven op de Maas zijn bepaald met hydra-R Maas.
10
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
3.7.
Overslagdebiet Bij het ontwerp van de hoogte van de dijk wordt een vaste waakhoogte toegepast van 0,5 m. Hierop worden de overslagdebieten bepaald. Hydra-R Maas biedt de mogelijkheid om de dijkgeometrie en de maatgevende waterstanden handmatig in te voeren. Het overslagdebiet wordt zowel voor het jaar 2020 als 2050 berekend. De overslagdebieten worden als volgt beoordeeld: - bij q < 0,1 l/s/m zal de invloed van het overslagdebiet worden verwaarloosd; - bij 0,1 < q < 10 l/s/m zal de sterkte van de bekleding op het binnentalud of de dimensies van het dijklichaam daarop aangepast worden; - bij q > 10 l/s/m zullen de dimensies van het dijklichaam worden aangepast, zodat het overslagdebiet maximaal 10 l/s/m bedraagt. De overslagdebieten worden zowel bepaald voor het jaar 2020 als het jaar 2050.
3.8.
Polderpeil Het polderpeil in het achterland is gelijk gehouden aan het niveau van het maaiveld. Ter plaatse van het waterbekken is een polderpeil aangehouden van NAP +21,0 m in geval van maatgevend hoogwater. Dit peil is gelijk aan de hoogte van het grondlichaam tussen de sloot en de waterberging Krombeek. Tijdens de maatgevende situatie (opbarsten van het waterbekken, en maatgevend hoogwater aan de buitenzijde) zal het waterbekken volstromen met water.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
11
12
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
4.
GEOMETRISCHE UITGANGSPUNTEN
4.1.
Kruinhoogte
4.1.1.
Waakhoogte In het ontwerp wordt rekening gehouden met een vaste waakhoogte van 0,50 m.
4.1.2.
Kruinhoogte (sterkte) Voor de berekeningen van de ‘sterkte’ van de dijk is rekening gehouden met een kruinhoogte gelijk aan de ontwerpwaterstand voor 50 jaar plus de waakhoogte. De kruinhoogtes zijn gegeven in tabel 4.1. Tabel 4.1. Kruinhoogte (sterkte) dijkvak
4.1.3.
ontwerpwaterstand 2050
waakhoogte
Kruinhoogte
Huidige kruinhoogte
[m +NAP]
[m]
[m +NAP]
[m +NAP]
50.650.1
23,37
0,50
23,87
23,50 - 23,90
50.660.1
23,24
0,50
23,74
21,30 - 23,55
50.660.2
23,24
0,50
23,74
23,18 - 23,29
Kruinhoogte (ontwerp Sluitstukkaden) In het ontwerp wordt een kruinhoogte opgenomen welke gelijk is aan de ontwerpkaderwaterstand 2020 plus de waakhoogte. De kruinhoogtes zijn gegeven in tabel 4.2. Tabel 4.2. Kruinhoogte (ontwerp) dijkvak
4.1.4.
ontwerpwaterstand 2020
waakhoogte
Kruinhoogte [m +NAP]
Huidige kruinhoogte
[m +NAP]
[m]
50.650.1
23,07
0,50
23,57
23,50 - 23,90
[m +NAP]
50.660.1
22,89
0,50
23,39
21,30 - 23,55
50.660.2
22,89
0,50
23,39
23,18 - 23,29
Aanleghoogte Voor de versterkingsopgave voor het jaar 2020 dient de kruin maximaal 10 cm in dijkvak 50.650.1 en de te versterken delen uit 50.660.1 en 50.660.2 te worden opgehoogd. Voor het uitbreidbaarheidsprofiel voor 2050 is de maximale ophoging van de kruin circa 40 cm. Het verlegde dijkdeel (50.660.1) zal voor de versterkingsopgave voor het jaar 2020 vanaf maaiveld met circa 2,4 m leem worden opgebouwd. Voor het uitbreidbaarheidsprofiel voor 2050 komt daar nog eens ca 40 cm bij. Deze ophogingen zijn exclusief zettingscompensatie en klink. Voor de bepaling van de aanleghoogte wordt zettingscompensatie en klink meegenomen. Zettingscompensatie Als gevolg van de ophoging zullen er zettingen optreden, welke gecompenseerd moeten worden om tot de ontwerphoogte te komen aan het eind van de ontwerpperiode. De benodigde hoeveelheid zettingscompensatie is bepaald in deze rapportage (paragraaf 7.11).
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
13
Klink Er wordt rekening gehouden met 10 % klink conform het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies [lit. 15]. 4.2.
Taludhellingen De minimale taludhellingen die in het ontwerp worden gebruikt zijn 1:3.
4.2.1.
Kruinbreedte Binnen de ruimtereservering voor de uitbreidbaarheid dient rekening gehouden te worden met een kruinbreedte van minimaal 4 meter ten behoeve van een onderhoudspad. Dit betekend dat de kruinbreedte op het ontwerpniveau (2020) breder zal zijn. In onderstaande tabel is inzichtelijk gemaakt welke breedte de dijk dient te hebben indien er wordt versterkt met taluds van 1:3. Tabel 4.3. Kruinbreedte dijkvak
uitbreidbaarheidsprofiel niveau
versterkingsontwerp breedte
niveau
taludhelling
[m +NAP]
[m]
[m +NAP]
[-]
breedte [m]
50.650.1
23,87
4,00
23,57
1:3
5,80
50.660.1
23,74
4,00
23,39
1:3
6,10
50.660.2
23,74
4,00
23,39
1:3
6,10
Afbeelding 4.1. Samenvatting waterstand, kruinhoogte en kruinbreedte
14
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
5.
GEOTECHNISCHE UITGANGSPUNTEN
5.1.
Beschikbaar grondonderzoek In juni 2011 is er grondonderzoek uitgevoerd door Geonius. Tabel 5.1 geeft een overzicht van het onderzoeksareaal. Tabel 5.1. Beschikbaar grondonderzoek Geonius Geotechniek dijkvak
locatie
codering boring
50.650.1
50.660.1
50.660.2
sondering
teen buitendijks
HBc02, HBc05, HBc08, HBc11, HBc12, HBc13, HBc16
-
kruin
HBc01, HBc06, HBc09, HBc14, HBc15, HBc17, MBc18
Sc20
teen binnendijks
HBc03, HBc04, HBc07, HBc10
-
teen buitendijks
HBc104, HBc109, HBc110
-
kruin
HBc102, HBc105, HBc107, MBc111, HBc112
-
teen binnendijks
HBc101, HBc103, HBc106, HBc108
-
teen buitendijks
HBc203, HBc206
-
kruin
HBc201, HBc205
Sbr207
teen binnendijks
HBc202, HBc205
-
Dit grondonderzoek is door WRO aan het Dinoloket aangeleverd en opgenomen. Er is geen aanvullend onderzoek in Dino beschikbaar. Het grondonderzoek is in bijlage I opgenomen. 5.2.
Bodemopbouw en grondsoorten De bodemopbouw bij de Clauscentrale Maasbracht en Brachterbeek bestaat grofweg uit de volgende grondlagen (tot 10 meter onder kruinhoogte): - dekgrond: bestaat hoofdzakelijk uit leem uit het Maasdal door alluviale of aeolische afzettingen; - grind: direct onder de dekgrond bevindt zich hoofdzakelijk grind, de consistentie is veelal siltig en/of zandig.
5.2.1.
Dekgrond De natuurlijke dekgrond bestaat hoofdzakelijk uit leem en komt voor als alluviale afzetting (sterk kleiig silt/leem) en aeolische (löss) afzetting (zandig leem, al dan niet verspoeld). De alluviale afzettingen gedragen zich als klei en zijn gesedimenteerd in de maasgeul. De aeolische afzettingen komen vanaf het land en liggen als een ‘deken’ over de andere afzettingen. Conform Tabel 2.b van de NEN 9997-1+C1:2012 [lit. 21] laten de sterkteeigenschappen van de rivierafzetting zich schematiseren als ‘klei, zwak zandig, matig’ en sterkte-eigenschappen van de meer zandige lössafzetting als ‘leem, zwak zandig, slap’. Beide soorten afzettingen hebben een droog en nat volumiek gewicht van 19 kN/m³. Voor de stabiliteitsberekeningen is een gevoeligheidsanalyse (bijlage II) uitgevoerd naar de schematisatie van de dekgrond. In deze gevoeligheidsanalyse zijn de volgende punten opgenomen: - sterkteparameters (klei, zwak zandig, matig - leem, sterk of zwak zandig, slap); - freatische lijn (kleidijk - zanddijk); - zonering (kleidijk - zanddijk. Op basis van de uitgevoerde analyse is de dekgrond geschematiseerd als leem, zwak zandig, slap. Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
15
5.2.2.
Grind De ondergrond onder de dekgrond bestaat voornamelijk uit een mengsel van zand en grind. Conform Tabel 2.b van de NEN 9997-1+C1:2012 [lit. 21] laten de sterkteeigenschappen van deze ondergrond zich schematiseren als ‘grind, zwak siltig, matig’.
5.3.
Schematisatie bodemopbouw De bodemopbouw is geschematiseerd zoals weergegeven in tabellen 5.2 t/m 5.7. Tabel 5.2. Schematisatie bodemopbouw 50.650.1 (DP2) grondsoort
onderkant laag
Leem, zwak zandig, slap Grind, zwak siltig, matig
voorland
kruin
(HBc16)
(HBc16)
achterland (HBc16)
[m +NAP]
[m +NAP]
[m +NAP]
20,2
20,2
20,2
-
-
-
Tabel 5.3. Schematisatie bodemopbouw 50.650.1 (DP10) grondsoort
onderkant laag
Leem, zwak zandig, slap Grind, zwak siltig, matig
voorland
kruin
achterland
(Sc02)
(Sc20)
(HBc03)
[m +NAP]
[m +NAP]
[m +NAP]
19,1
19,1
19,2
-
-
-
Tabel 5.4. Schematisatie bodemopbouw 50.660.1 (DP2) grondsoort
onderkant laag
Leem, zwak zandig, slap Grind, zwak siltig, matig
voorland
kruin
(HBbr102)
(HBbr102)
achterland (HBbr102)
[m +NAP]
[m +NAP]
[m +NAP]
20,0
20,0
20,0
-
-
-
Tabel 5.5. Schematisatie bodemopbouw 50.660.1 (DP5 nieuw) grondsoort
onderkant laag
Leem, zwak zandig, slap Grind, zwak siltig, matig
voorland
kruin
(HBbr106)
(HBbr106)
achterland (HBbr106)
[m +NAP]
[m +NAP]
[m +NAP]
19,9*
19,9*
19,9*
-
-
-
* Uit boringen HBbr105, HBbr107 en HBbr111 volgt dat grind al op NAP +19,9 m voorkomt in de ondergrond. De zandlagen in deze boringen zijn relatief dun en worden beschouwd als zandlenzen en niet als watervoerend. er wordt aanbevolen om extra grondonderzoek uit te laten voeren op het nieuwe tracé.
Tabel 5.6. Schematisatie bodemopbouw 50.660.2 (DP10) grondsoort
Leem, zwak zandig, slap Grind, zwak siltig, matig
16
onderkant laag voorland
kruin
(HBbr203)
(HBbr202)
achterland (HBbr202)
[m +NAP]
[m +NAP]
[m +NAP]
19,6
20,0
20,0
-
-
-
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
Tabel 5.7. Schematisatie bodemopbouw 50.660.2 (DP13) grondsoort
onderkant laag voorland
kruin
achterland
(HBbr204)
(HBbr204)
(HBbr204)
[m +NAP]
[m +NAP]
[m +NAP]
Leem, zwak zandig, slap
21,3
21,3
21,3
Zand schoon matig
20,7
20,7
20,7
Leem, zwak zandig, slap
19,9
19,9
19,9
Zand schoon matig
17,5
17,5
17,5
-
-
-
Grind, zwak siltig, matig
* Boringen HBbr206 is vastgelopen en ongeldig. HBbr204 en Sbr207 zijn maatgevend voor de bodemopbouw. De zandlaag tussen NAP +21.3 en NAP+20.7 wordt wel al watervoerend beschouwd.
5.4.
Volumieke gewichten De volumieke gewichten zijn opgenomen in Tabel 5.8 en zijn afkomstig uit tabel 2b van de NEN 9997-1+C1:2012 [lit. 21]. Tabel 5.8. Volumieke gewichten grondsoort
volumiek gewicht droog γ
volumiek gewicht nat γ sat
[kN/m³]
[kN/m³]
Leem, zwak zandig, slap
19
19
Grind, zwak siltig, matig
18
20
Zand, schoon, matig
18
20
5.5.
Sterkteparameters
5.5.1.
Karakteristieke waarden De karakteristieke waarden van de aanwezige grondsoorten zijn opgenomen in Tabel 5.9. De sterkteparameters zijn afkomstig uit Tabel 2b van de NEN 9997-1+C1:2012 [lit. 21]. Tabel 5.9. Karakteristieke waarden sterkteparameters grondsoort
cohesie c’rep
hoek van inwendige wrijving ϕ ’rep
[kN/m²]
[°]
1,0 *
27,5
Grind, zwak siltig, matig
0,0
35,0
Zand, schoon, matig
0,0
32,5
Leem, zwak zandig, slap
* Er is een cohesie van 1 kPa aangehouden omdat er relatief veel klei in het leem aanwezig is. De eurocode schrijft voor leem, zwak zandig, slap een cohesie voor van 0 tot 1.
5.5.2.
Materiaalfactoren In de materiaalfactor zijn onzekerheden ten aanzien van de beschrijving van de schuifsterkte verdisconteerd. Een overzicht van de toe te passen materiaalfactoren is gegeven in Tabel 5.10 De waarden zijn afkomstig uit het Addendum bij het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies [lit. 15] en zijn afgeleid voor een basisbetrouwbaarheidsniveau β = 4,0 (-).
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
17
Tabel 5.10. Materiaalfactoren grondsoort
cohesie
hoek van inwendige wrijving
[-]
[-]
Leem, zwak zandig, slap *
1,25
1,20
Grind, zwak siltig, matig
n.v.t.
1,20
Zand, schoon, matig
n.v.t.
1,20
* voor leem, zwak zandig, slap zijn de materiaalfactoren voor klei gehanteerd.
5.5.3.
Rekenwaarden De rekenwaarden van de aanwezige grondsoorten zijn opgenomen in Tabel 5.11. Tabel 5.11. Rekenwaarden sterkteparameters grondsoort
5.6.
cohesie c’rek
hoek van inwendige wrijving ϕ ’rek
[kN/m²]
[°]
Leem, zwak zandig, slap
0,8
23,5
Grind, zwak siltig, matig
0,0
30,3
Zand, schoon, matig
0,0
28,0
Zettingsparameters De NEN-Bjerrum zettingsparameters zijn opgenomen in tabel 5.12. De waarden voor RR, CR en Cα zijn afkomstig uit tabel 2.b van de NEN 9997-1+C1:2012 [lit. 21]. Voor de consolidatie coëfficiënt cv is voor leem 1·10-7 m 2/s aangenomen, grind is gedraineerd gemodelleerd. Voor beide grondsoorten is een pre-overburden pressure (POP) aangehouden van 10 kPa. Tabel 5.12. Zettingsparameters grondsoort
5.7.
RR
CR
Cα
cv
POP
[-]
[-]
[-]
[m /s]
[kPa]
2
1·10
-7
10
0
drained
10
0
drained
10
Leem, zwak zandig, slap
0,0307
0,0920
0,0037
Grind, zwak siltig, matig
0,0008
0,0023
Zand, schoon, matig
0,0013
0,0038
Stabiliteitsfactor In het addendum bij het Technische Rapport Waterkerende Grondconstructies [lit. 15] is voorgeschreven hoe groot de veiligheid dient te zijn tegen afschuiven. De stabiliteitsfactor is de minimale veiligheidsfactor waaraan de maatgevende glijcirkel moet voldoen. De stabiliteitsfactor is het product van de modelfactor, de schadefactor en de schematiseringsfactor.
5.7.1.
Schadefactor Dijkring 80-1 en 2 hebben een overschrijdingsnorm van 1/250 per jaar. Bij deze norm geldt een schadefactor van 1,04 [lit. 12]. Zoneringsregel In de handreiking constructief ontwerpen [lit. 20] is een methodiek beschreven om met gedifferentieerde schadefactoren te rekenen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen drie zones. Afhankelijk van de zone waarin het intredepunt van de glijcirkel ligt mag een lagere schadefactor worden toegepast.
18
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
Afbeelding 5.1.
Zoneringsregel zanddijk
Voor de stabiliteitsberekeningen is een gevoeligheidsanalyse (bijlage II) uitgevoerd naar de schematisatie van de dekgrond. In deze gevoeligheidsanalyse zijn de volgende punten opgenomen: - sterkteparameters (klei, zwak zandig, matig - leem, sterk of zwak zandig, slap); - freatische lijn (kleidijk - zanddijk); - zonering (kleidijk - zanddijk. Op basis van de uitgevoerde analyse is de dekgrond geschematiseerd als leem, zwak zandig, slap en wordt bij de zonering uitgegaan van een zanddijk. Voor zone 2 geldt een schadefactor van 0,97 [lit. 20]. Aan zone 3 zijn geen eisen gesteld. Bij de teen van de dijk is een opbarstzone waardoor er altijd lokaal zeer kleine glijcirkels kunnen optreden. Deze glijcirkels liggen door de zoneringsregel zo ver van de dijk dat wordt gesteld dat deze geen invloed hebben op de waterkerende functie van het grondlichaam. Voor de buitenwaartse macrostabiliteit wordt dezelfde schadefactor gehanteerd als zone 2. 5.7.2.
Schematiseringsfactor Voor de schematiseringsfactor is een waarde van 1,1 aangehouden. Deze waarde is bepaald met behulp van het stappenplan schematiseringsfactor [lit. 4]. Deze is opgenomen in bijlage III.
5.7.3.
Modelfactor Met de modelfactor wordt onder andere onzekerheden ten aanzien van het rekenmodel verdisconteerd. Voor de methode Bishop en Uplift Van geldt een modelfactor van respectievelijk 1,00 en 1,05.
5.7.4.
Stabiliteitsfactor per zone Op basis van bovengenoemde factoren gelden de stabiliteitsfactoren zoals genoemd in onderstaande tabel.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
19
Tabel 5.13. Stabiliteitsfactoren grondsoort
SF Bishop (1/250 jaar)
SF Uplift Van (1/250 jaar)
binnenwaarts zone 1
1,14
1,20
binnenwaarts zone 2
1,07
1,12
-
-
1,07
-
binnenwaarts zone 3 buitenwaarts
5.8.
Rekenmodel Bij een opbarstveiligheid tussen 1,1 en 1,2 (opdrijven) wordt naast de berekening met methode Bishop ook een berekening met de methode Uplift van uitgevoerd. Indien de opbarstveiligheid kleiner is dan 1,1 (opbarsten) is er een reductie toegepast op de cohesieve deklaag in de opbarstzone. De sterkteparameter van de cohesie en de hoek van inwendige wrijving zijn in de berekeningen met methode Bishop gereduceerd naar 0.
5.9.
Verkeersbelasting Bij de bepaling van macrostabiliteit dient rekening te worden gehouden met een verkeersbelasting op de kruin. Conform de Handreiking Constructief Ontwerpen [lit. 20] bedraagt de belasting 13,3 kN/m 2 over 2,5 meter kruinbreedte. De in rekening gebrachte consolidatiegraden zijn voor de cohesieve grondlagen gelijk aan 0 % (nog volledig ongeconsolideerd) en voor zand en grind 100 % (volledig geconsolideerd). De lastspreidingshoek in de ondergrond bedraagt 30°.
20
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
6.
GEOHYDROLOGISCHE UITGANGSPUNTEN
6.1.
Freatische lijn
6.1.1.
Bij maatgevend hoogwater Voor de stabiliteitsberekeningen is een gevoeligheidsanalyse (bijlage II) uitgevoerd naar de schematisatie van de dekgrond. In deze gevoeligheidsanalyse zijn de volgende punten opgenomen: - sterkteparameters (klei, zwak zandig, matig - leem, sterk of zwak zandig, slap); - freatische lijn (kleidijk - zanddijk); - zonering (kleidijk - zanddijk). Op basis van de uitgevoerde analyse is de dekgrond geschematiseerd als leem, zwak zandig, slap en wordt bij de schematisatie van de freatische lijn uitgegaan van een zanddijk. De freatische lijn is geschematiseerd op basis van figuur b1.3 uit het Technisch Rapport Waterspanningen bij Dijken [lit. 13]. Er is geen rekening gehouden met een gesloten bekleding op het buitentalud, de freatische lijn verloopt van C1 naar D1 (zie stippellijn). Afbeelding 6.1. Schematisatie freatische lijn bij maatgevend hoogwater
6.1.2.
Bij val na hoogwater Voor het berekenen van de buitenwaartse macrostabiliteit wordt de freatische lijn geschematiseerd na een val van het hoogwater. Voor deze situatie geldt de freatische lijn bij maatgevend hoogwater als uitgangspunt. Vanaf het punt op de freatische lijn dat 0,3 m onder het buitentalud ligt volgt de freatische lijn het buitentalud (op een afstand van 0,3 m) tot aan de waterstand bij snelle val, NAP +21,3 m (Clauscentrale Maasbracht) of NAP +20,7m (Brachterbeek).
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
21
Afbeelding 6.2. Schematisatie freatische lijn bij val na hoogwater
6.2.
Stijghoogte In verband met de hoge doorlatendheid van de grindlaag is de stijghoogte bij de teen van de dijk gelijk gehouden aan de maatgevende waterstand tenzij er sprake is van opbarsten. In geval van opbarsten (opbarstveiligheid <1,0) is de grenspotentiaal geschematiseerd conform figuur b.1.5 uit het Technisch Rapport Waterspanningen bij Dijken [lit. 13]. De stijghoogtelijn volgt in dit geval de onderbroken lijn waarbij de hoogte van punten C2 en D2 afhankelijk is van de grenspotentiaal. Voor het intredepunt (F) is de buitenteen van de dijk aangehouden (afbeelding 6.3). In verband met de geringe dikte van de deklaag is er niet gerekend met een indringingslaag. Afbeelding 6.3. Schematisatie waterspanningsverloop [lit. 13]
6.3.
Waterspanningsverloop De waterspanningen in de kern van de dijk worden hydrostatisch aangenomen (volledig beïnvloed door de freatische lijn). In het 1e watervoerend pakket, aan de onderzijde van de dekgrond, heerst een stijghoogte gelijk aan MHW. Over de dekgrond verloopt de waterspanning lineair van de freatische lijn aan het maaiveld (en onderzijde kern) naar de stijghoogte in het 1e watervoerend pakket.
22
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
DEEL B: HET ONTWERP
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
23
24
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
7.
ONTWERPBEREKENINGEN
7.1.
Rekenprofielen Voor het definitief ontwerp is voor de drie dijkvakken vijf maatgevende dwarsprofiel doorgerekend op alle faalmechanismen. Hiervoor zijn dwarsprofielen DP2 en DP10 voor dijkvak 50.650.1, DP2 voor dijkvak 50.660.1 en DP13 voor dijkvak 50.660.2 uit de revisiemetingen gebruikt. Aanvullend is nog een nieuw profiel voor het verlegde deel van dijkvak 50.660.1 samengesteld (DP5 nieuw). Tabel 7.1. Rekenprofielen dijkvak
dwarsprofiel
50.650.1
DP2
ter plaatse van kruisende leidingen
DP10
steil binnentalud
50.660.1
DP2
bestaande dijk dijkvak 50.660.1, steil buitentalud
DP5 (nieuw)
midden van nieuw dijklichaam (tracéverlegging)
50.660.2
DP10
bestaande dijk dijkvak 50.660.2, waterberging Krombeek in het achterland
DP13
bestaande dijk dijkvak 50.660.2, smalle dijkbasis en kruin
In afbeelding 7.1 is weergegeven voor welk traject de profielen representatief zijn geacht. Afbeelding 7.1. Representatieve dwarsprofielen
7.1.1.
Rekenprofiel DP5 Ter plaatse van DP5 wordt het tracé van de waterkering verlegd. Dit resulteert in een dwarsprofiel op een locatie waar geen grondonderzoek en geen hoogtegegevens beschikbaar zijn. Voor het grondonderzoek is de dichtstbijzijnde boring in de binnenteen van het huidige dijklichaam gehanteerd (zie § 5.3). De maaiveldhoogte is bepaald met behulp van de AHN en is geschat op NAP +21,30 m.
7.2.
Hoogte (HT)
7.2.1.
50.650.1 De hoogte van de dijk is afhankelijk van de ontwerpkaderwaterstand 2020 en de waakhoogte. De ontwerpkaderwaterstand 2020 is NAP +23,07 m en de waakhoogte bedraagt 0,5 meter. De benodigde kruinhoogte bedraagt NAP +23,57 meter.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
25
7.2.2.
50.660.1 en 50.660.2 De ontwerpkader waterstand in 2020 is NAP +22,89 m en de waakhoogte bedraagt 0,5 meter. De benodigde kruinhoogte bedraagt NAP +23,39 m. DP2 (dijkvak 50.660.1, grenzend aan het koelwaterkanaal) hoeft niet te worden opgehoogd. DP 11 en DP 13 (dijkvak 50.660.2) dienen met circa 0,2 meter te worden opgehoogd. Ter plaatse van het nieuwe tracé (DP5) wordt de dijk logischerwijs op een niveau van NAP +23,39 m aangelegd.
7.2.3.
Kruinbreedte
7.2.4.
50.650.1 In verband met de uitbreidbaarheid dient de kruin van dijkvak 50.650.1 5,80 meter breed te zijn. Hierbij is rekening gehouden met taluds met een helling van 1:3.
7.2.5.
50.660.1 en 50.660.2 Bij de aansluiting van het nieuwe tracé op dijkvak 50.660.1 moet de bestaande dijk langs het koelwaterkanaal circa 90 cm te worden verbreed. De kruin van het nieuwe tracé en het te verhogen dijkvak 50.660.2 heeft een breedte van 6,1 m (taluds 1:3). Overslagdebiet De hoogte van de dijk is niet afhankelijk van het toelaatbare overslagdebiet. Wel is overslagdebiet bepaald voor het jaar 2020 en het jaar 2050. De berekeningen hiervan zijn uitgevoerd met Hydra-R Maas. De berekeningen zijn uitgevoerd voor alle dwarsprofielen waar ook een stabiliteitsberekening van is gemaakt. De resultaten zijn gegeven in tabel 7.2 en 7.3.
50.650.1 50.660.1
DP2
1
280
23,07
23,57
0,24
1,92
< 0,1
23,45
DP10
5
300
23,07
23,57
0,31
2,23
0,3
23,61
DP2
2
355
22,89
23,55
0,31
2,20
< 0,1
23,25
DP5(nie
4
355
22,89
23,39
0,35
2,34
0,3
23,21
DP11
3
30
22,89
23,39
0,34
2,33
1,4
23,69
DP13
3
80
22,89
23,39
0,31
2,25
0,4
23,51
[m NAP]
1
debiet van 0,1 l/s/m
kruinhoogte bij overslag-
1
[l/s/m ]
overslagdebiet
[sec]
Tp
[m]
Hs
[m +NAP]
kruinhoogte
[m +NAP]
waterstand
[º]
dijknormaal t.o.v. noord
dwarsprofiel
locatie Hydra-R Maas
Tabel 7.2. Overslagdebieten berekend met Hydra-R Maas voor 2020
dijkvak
7.2.6.
uw) 50.660.2
26
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
1
280
23,37
23,87
0,21
2,19
< 0,1
50.650.1
DP2 DP10
5
300
23,37
23,87
0,31
2,23
0,2
23,94
50.660.1
DP2
2
355
23,24
23,74
0,34
2,31
0,2
23,80
DP5(nieuw)
4
355
23,24
23,74
0,35
2,35
1,4
24,04
50.660.2
DP11
3
30
23,24
23,74
0,34
2,34
1,4
24,05
DP13
3
80
23,24
23,74
0,32
2,26
0,4
23,87
[m NAP]
1
debiet van 0,1 l/s/m
kruinhoogte bij overslag-
1
[l/s/m ]
overslagdebiet
[sec]
Tp
[m]
Hs
[m +NAP]
kruinhoogte
[m +NAP]
waterstand
[º]
locatie Hydra-R Maas
dwarsprofiel
dijkvak
dijknormaal t.o.v. noord
Tabel 7.3. Overslagdebieten berekend met Hydra-R Maas voor 2050
23,76
Het overslagdebiet voor het jaar 2020 en 2050 komt uit tussen de 1 en 10 l/s/m. Er worden eisen gesteld aan de graskwaliteit. In §7.8 wordt de bekleding op deze hoeveelheden gedimensioneerd. 7.3.
Macrostabiliteit binnenwaarts (STBI)
7.3.1.
Maatgevende omstandigheden Per dwarsprofiel is de opbarstveiligheid bij de teen van de dijk berekend. In vijf van de zes profielen is de opbarstveiligheid kleiner dan 1,1 wat betekend dat er een berekening moet worden uitgevoerd met de methode Bishop en een reductie van de sterkteparameters in de opbarstzone. De berekeningen van de opbarstveiligheid zijn opgenomen in bijlage IV. Tabel 7.4. Opbarstveiligheid Dijkvak
Dwarsprofiel
50.650.1
DP2
1,05
Bishop met reductie sterkteparameters
DP10
1,09
Bishop met reductie sterkteparameters
50.660.1 50.660.2
Opbarstveiligheid Rekenmethode
DP2
1,24
Bishop
DP5 (nieuw)
0,80
Bishop met reductie sterkteparameters
DP11
0,45
Bishop met reductie sterkteparameters
DP13
0,64
Bishop met reductie sterkteparameters
De binnenwaartse macrostabiliteit is berekend met behulp van de computersoftware D-Geo Stability, versie 10.1 (build 1.4) van Deltares. De D-Geo Stability berekeningen zijn opgenomen in bijlage V. 50.650.1 In dijkvak 50.650.1 is de minimaal benodigde helling van het binnentalud berekend zonder toepassing van een steunberm. In tabel 7.5 is het resultaat van de berekeningen gegeven. Tabel 7.5. Minimale stabiliteitsfactoren binnenwaarts (50.650) zone 1 Dijkvak 50.650.1
Dwarsprofiel
Eis
zone 2 Stabiliteitsfactor
[-]
[-]
DP2
1,14
1,26
DP10
1,14
1,16
Eis [-]
Stabiliteitsfactor
taludhelling
[-]
[-]
1,07
1,20
1:6
1,07
1,13
1:5
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
27
50.660.1 en 50.660.2 In dijkvak 50.660.1 en 50.660.2 is gerekend met een binnentalud van 1:3 en zijn de minimaal benodigde dimensies van een steunberm uitgerekend. De opbarstveiligheid van de berm is groter dan 1,2. De resultaten zijn opgenomen in tabel 7.6. Tabel 7.6. Minimale stabiliteitsfactoren binnenwaarts (50.660) zone 1 Dijkvak
Dwarsprofiel
Eis
zone 2 Stabiliteits-
Eis
factor 50.660.1 50.660.2
[-]
[-]
DP2
1,14
1,20
DP5 (nieuw)
1,14
1,22
DP11
1,14
DP13
1,14
Stabiliteits-
Bermlengte
factor [-]
Hoogte bermknik
[-]
[m]
[m +NAP]
1,07
n.v.t.
n.v.t.*
n.v.t.*
1,07
1,22
8
22,1
1,50
1,07
1,16
11
22.1
1,34
1,07
1,19
4
22,6
* De stabiliteit van de huidige profielgeometrie is voldoende
7.3.2.
Uitvoeringsfase Omdat in de uitvoeringsfase de uitgangspunten verschillen ten opzichte van de maatgevende situatie is de hierboven berekende maatregel ook voor de uitvoeringsfase de binnenwaartse macrostabiliteit berekend. Uitgangspunten zijn: - uitvoering geschiedt buiten stormseizoen, dus met gunstiger hydraulische randvoorwaarden dan in de maatgevende situatie; - de nieuw aan te brengen leem en onderliggende cohesieve lagen worden als ongeconsolideerd beschouwd. Tabel 7.7 geven de resultaten van de D-Geo Stability berekeningen. De uitvoer is opgenomen in bijlage V. Tabel 7.7. Minimale stabiliteitsfactoren binnenwaarts bij uitvoering dijkvak
dwarsprofiel
eis [-]
50.650.1 50.660.1 50.660.2
7.3.3.
stabiliteitsfactor [-]
DP2
1,00
2,28
DP10
1,00
2,15
DP2
1,00
1,84
DP5(nieuw)
1,00
1,02
DP11
1,00
1,20
DP13
1,00
1,17
Consolidatietijd Als gevolg van de ophogingen ontstaan wateroverspanningen in de cohesieve lagen, wat ongunstig is met betrekking tot stabiliteit. De wateroverspanningen nemen af in de tijd, waarmee de effectieve korrelspanning en dus de stabiliteit toeneemt. In de zettingsberekeningen (§ 7.12) is de consolidatietijd bepaald, de tijd waarin al het overspannen water wegstroomt. De resultaten zijn weergegeven in tabel 7.8. Met name bij dijkvak 50.660.1 is de consolidatietijd groot, doordat hier de leemlaag dikker is. Indien de dijk in de zomer van 2014 wordt versterkt, is deze voor dijkvak 50.660.1 eind 2017 op volledige sterkte (overige dijkvakken zijn vanzelfsprekend eerder op volledige sterkte). Tot deze tijd zal de stabiliteit van de dijk niet verminderen ten opzichte van de huidige situatie. Indien de dijk eerder op volledige sterkte dient te zijn, dienen er maatregelen te worden genomen om de afname van de consolidatie te versnellen.
28
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
Tabel 7.8. Consolidatietijd per dwarsprofiel dijkvak
dwarsprofiel
50.650.1
DP2
1,0
DP10
0,5
DP2
2,5
50.660.1
consolidatietijd [jaar]
DP5 50.660.2
7.4.
0,5
DP11
n.t.b.
DP13
0,5
Macrostabiliteit buitenwaarts (STBU) De buitenwaartse macrostabiliteit is berekend met behulp van de computersoftware D-Geo Stability, versie 10.1 (build 1.4) van Deltares.
7.4.1.
50.650.1 De dijk wordt in dit dijkvak buitenwaarts verlegd. In beide vakken is buitenwaarts een talud van 1:3 voldoende stabiel. Tabel 7.9. Minimale stabiliteitsfactoren buitenwaarts 50.650.1 Dijkvak 50.650.1
Eis
Dwarsprofiel
Stabiliteitsfactor
taludhelling [-]
[-]
[-]
DP2
1,07
1,08
1:3
DP10
1,07
1,07
1:3
* verbreding is naar buiten toe en niet naar binnen. De verbreding is ter hoogte van de kruin ca 6,0 m.
7.4.2.
50.660.1 en 50.660.2 In DP2 van dijkvak 50.660.1 wordt de kruin buitenwaarts verschoven. Het nieuwe buitentalud is stabiel met een helling van 1:3. Tabel 7.10. Minimale stabiliteitsfactoren buitenwaarts 50.660.1 DP2 Dijkvak
Dwarsprofiel
50.660.1
Stabiliteitsfactor
Eis
DP2
[-]
[-]
1,07
1,10
In dwarsprofiel 50.660.2 DP11 is de buitenwaartse stabiliteit voldoende. De berekende buitenwaartse stabiliteit ter plaatse van dit profiel is gegeven in tabel 7.11. Tabel 7.11. Minimale stabiliteitsfactoren buitenwaarts 50.660.1 DP11 Dijkvak
Dwarsprofiel
50.660.2
Eis
DP11
Stabiliteitsfactor
[-]
[-]
1,07
1,09
Het buitentalud in de profielen DP5 en DP13 zijn niet stabiel. Als maatregel is een steunberm geschematiseerd met een gelijke hoogte als de binnendijkse berm. De minimaal benodigde lengte van de bermen bedraagt 2 meter. Tabel 7.12. Minimale stabiliteitsfactoren buitenwaarts (steunberm) Dijkvak
Dwarsprofiel
Eis
Stabiliteitsfactor
[-]
[-]
bermlengte [m]
50.660.1
DP5(nieuw)
1,07
1,09
2
50.660.2
DP13
1,07
1,18
2
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
29
De berekeningen zijn opgenomen in bijlage VI. 7.4.3.
Uitvoeringsfase Net als voor de binnenwaartse macrostabiliteit kan ook de buitenwaartse macrostabiliteit berekend worden in de uitvoeringsfase. Echter, omdat verwacht wordt dat de gunstiger hydraulische randvoorwaarden buiten het stormseizoen de ongunstige ongeconsolideerd gedrag van de grondlagen compenseert (er is geen val na hoogwater) zal deze beschouwing achterwege gelaten worden.
7.5.
Piping (STPH) De benodigde kwelweglengte is berekend met de methode Bligh. Er is een helpdesk watervraag gesteld over het toetsen van waterkeringen in Limburg op piping en heave. In verband met de hoge doorlatendheid van het grind en de piping gevoeligheid van het leem wordt aanbevolen te toetsen met een Creepfactor van 22 (bijlage VII).
7.5.1.
50.650.1 In de berekeningen is rekening gehouden met de versterkte profielen ten behoeve van de macrostabiliteit zoals berekend in §7.3 en §7.4. De aanwezige kwelweglengte is in DP2 aan gelijk aan de afstand tussen buiten- en binnenteen. In DP10 ligt het intredepunt niet bij de buitenteen maar ergens op het buitentalud omdat het talud de grindlaag doorsnijdt. Als intredepunt is de locatie genomen waar de leemlaag op het buitentalud 1,5 meter dik is. Tabel 7.13. Kwelweglengte dwarsprofielen 2 en 10 dijkvak
dwarsprofiel
opbarstveilig-
aanwezige
benodigde
heid
kwelweglengte
kwelweglengte [m]
kwelwegtekort
[-]
[-]
[-]
[m]
50.650.1
DP2
1,05
21,5
16,8
[m] -
DP10
1,09
27,5
31,0
-
In beide dwarsprofielen is er voldoende kwelweglengte. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage VIII. 7.5.2.
50.660.1 en 50.660.2 In DP2 barst de deklaag niet op en is er geen risico op piping. In de overige vakken is de aanwezige kwelweglengte in de berekeningen gelijk gehouden aan de afstand tussen de nieuwe binnen- en buitenteen zoals berekend in §7.3 en §7.4. Tabel 7.14. Kwelweglengte dwarsprofielen 2 en 5(nieuw) en 10 dijkvak
dwarsprofiel
opbarstveilig-
aanwezige
benodigde
heid
kwelweglengte
kwelweglengte
[-]
[-]
[-]
[m]
50.660.1
DP2
1,24
n.v.t.
n.v.t.
-
DP5(nieuw)
0,80
27,0
33,4
6,4
DP11
0,29
30,0
46,0
16,0
DP13
0,64
21,0
24,1
3,1
50.660.2
[m]
kwelwegtekort [m]
Om het tekort aan kwelweglengte op te lossen wordt in DP5 de beschermingszone in het voorland in rekening gebracht. Een voorwaarde hiervoor is dat de dikte van de deklaag minimaal 1,5 meter dik is. Aangezien met de huidige uitgangspunten de deklaagdikte 1,4 me-
30
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
ter dik is, dient dit nader te worden onderzocht. Het is zeer waarschijnlijk dat de hoogte van het maaiveld ter plaatse van de nieuwe buitenteen hoger ligt dan de aangehouden waarde uit de AHN (NAP +21,3 m). In dit geval dienen er geen extra maatregelen te worden getroffen. Indien dit niet zo blijkt te zijn, dient het maaiveld te worden opgehoogd tot de deklaag 1,5m bedraagt. In DP11 is de geschematiseerde deklaag in het voorland 1,37 meter. Om de aanwezige kwelweglengte te vergroten wordt buitendijks een berm aangebracht. Deze krijgt een breedte van 4 meter in verband met beheer en onderhoud. Vanaf deze nieuwe buitenteen wordt de beschermingszone in het voorland (10 m) opgehoogd met klei (ca. 20 cm). Hiermee wordt in totaal 14 meter kwelweglengte verkregen. De binnendijkse steunberm wordt nog 2 meter verlengd op de piping problematiek op te lossen. In DP13 is de deklaagdikte niet voldoende om de beschermingszone in rekening te brengen. De aanwezige kwelweglengte kan hier worden verlengd door de buitendijkse berm te verbreden tot 4 meter. Op deze manier is er ook onderhoud vanaf de berm mogelijk. Daarnaast wordt de binnenberm met 1 meter verlengd om het overige tekort aan kwelweglengte op te vangen. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage VIII. 7.6.
Stabiliteit voorland (STVL) Langs dijkvak 50.650.1 ligt direct de diepte van de Molengreend zonder voorland. Bij dijkvak 50.660.1 is er voorland gecreëerd door de dijkverlegging. Dijkvak 50.660.2 ligt te ver af van het koelwaterkanaal en hoeft derhalve niet getoetst te worden. De beoordeling van de stabiliteit van het voorland is uitgevoerd met behulp van het VTV2006 [lit. 9.] en bestaat uit een beoordeling op Afschuiving (AF) en een beoordeling op Zettingsvloeiing (ZV). Beide deelsporen dienen te voldoen aan de gestelde voorwaarden.
7.6.1.
Afschuiving (AF) Het deelspoor AF moet worden getoetst aan de hand van de volgende stappen (afbeelding 7.2): - stap 1: vuistregel: controle aanwezigheid geul met diepte > 9 m; - stap 2: geometrische toetsing: schadelijkheidscriterium afschuiving; - stap 3: bestortingscriterium; - stap 4: geometrische toetsing: optredingscriterium afschuiving; - stap 5: gedetailleerde toetsing; - stap 6: geavanceerde toetsing.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
31
Afbeelding 7.2. Beoordelingsschema AF (VTV2006, figuur 9-2.2)
Stap 1: vuistregel In stap 1 wordt de fictieve geuldiepte beschouwd. In de VTV2006 worden twee voorwaarden genoemd waaraan voldaan moet worden om naar stap 3 te gaan: - het voorland is ontstaan door natuurlijke processen; - de fictieve geuldiepte is kleiner dan 9 meter. De fictieve geuldiepte is bepaald met behulp van Afbeelding 7.3. De resultaten van stap 1 zijn gegeven in tabel 7.15.
32
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
Afbeelding 7.3. Fictieve geuldiepte (VTV2006 figuur 9-B1.1)
Tabel 7.15. Beoordeling stap 1: Bepaling fictieve geuldiepte dijkvak
dwarsprofiel
[-]
[-]
50.660.1
DP5(nieuw)
fictieve geuldiepte vervolg
niveau geul
voorland
kruin
[m NAP]
[m NAP]
[m NAP]
19,0
23,55
23,74
[m] [-] 10,31
stap 2
Stap 2: schadelijkheidscriterium afschuiving In deze stap is nagegaan of de afschuiving de waterkering bereikt. Hiervoor wordt de methode met een signaleringsprofiel gebruikt volgens Afbeelding 7.4. De taludhelling van de oever van het koelwaterkanaal is bepaald op 1:4,5 inclusief bijbehorende dwarsprofielen (bijlage IX). De gemiddelde taludhelling is 1:4,1.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
33
Afbeelding 7.4. Signaleringsprofiel AF (VTV2006 figuur 9-B2.1)
Tabel 7.16. Beoordeling stap 2: Schadelijkheidscriterium afschuiving dijkvak 50.660.1
dwarsprofiel
signaleringspunt
afschuivingspunt vervolg
[m t.o.v. hartlijn dijk]
[m t.o.v. hartlijn dijk]
36
60
DP5(nieuw)
stap 3
Afschuiving blijkt niet schadelijk te zijn; het signaleringspunt ligt nog 24 meter dicht tegen de dijk aan. Vervolgt wordt met stap 3. Stap 3 bestortingscriterium afschuiving Omdat de bathymetrie vóór de buitenteen niet (in detail) bekend is -slechts het bodemniveau en gemiddeld ondertalud zijn bekend- wordt niet op het stortingscriterium getoetst. Derhalve luidt het eindoordeel op deelspoor Afschuiving: ‘voldoende’. De rekensheet is opgenomen in bijlage IX. 7.6.2.
Zettingsvloeiing (ZV) Het deelspoor ZV moet worden getoetst aan de hand van de volgende stappen (afbeelding 7.5): - stap 1: vuistregel: controle aanwezigheid geul met diepte > 9 m; - stap 2: geometrische toetsing: schadelijkheidscriterium zettingsvloeiing; - stap 3: bestortingscriterium; - stap 4: geometrische toetsing: optredingscriterium zettingsvloeiing; - stap 5: aanwezigheid verwekingsgevoelige lagen; - stap 6: geavanceerde toetsing.
34
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
Afbeelding 7.5. Beoordelingsschema ZV (VTV2006, figuur 9-2.4)
Stap 1: vuistregel Stap 1 verloopt voor zettingsvloeiing hetzelfde als de beoordeling op afschuiving. Stap 2: schadelijkheidscriterium zettingsvloeiing In deze stap is nagegaan of zettingsvloeiing de waterkering bereikt. Hiervoor wordt de methode met een signaleringsprofiel gebruikt volgens afbeelding 7.6. Afbeelding 7.6. Signaleringsprofiel ZV (VTV2006 figuur 9-B4.1)
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
35
Tabel 7.17. Beoordeling stap 2: Schadelijkheidscriterium zettingsvloeiing dijkvak 50.660.1
dwarsprofiel
signaleringspunt
zettingsvloeiingspunt vervolg
[m t.o.v. hartlijn dijk]
[m t.o.v. hartlijn dijk]
90
63
DP5(nieuw)
stap 4
Stap 4: optredingscriterium zettingsvloeiing Het optreden van een zettingsvloeiing is mogelijk als wordt voldaan aan één van de twee onderstaande voorwaarden: - de gemiddelde helling is steiler dan of gelijk aan 1:4, over een hoogte van minimaal 5 m; - de totale helling (geulrand-geulbodem) is gemiddeld steiler dan of gelijk aan 1:7. Voor profiel DP5(nieuw) geldt dat aan de tweede voorwaarde wordt voldaan. Zettingsvloeiing is op basis van de geometrie niet uit te sluiten en de beoordeling gaat verder in stap 5. Stap 5: aanwezigheid verwekingsgevoelige lagen In bijlage 9-6 van het VTV staat beschreven dat cohesieve lagen en grof materiaal niet verwekingsgevoelig zijn. Bij Brachterbeek is in het voorland een grindpakket aanwezig met een deklaag van cohesieve materialen. Deze materialen zijn dus niet verwekingsgevoelig en dus luidt het oordeel ‘voldoende’. De rekensheet is opgenomen in bijlage IX. 7.7.
Microstabiliteit (STMI) Bij dijken waar het gehele dijklichaam binnenwaarts van de binnenkruinlijn volledig uit slecht doorlatend materiaal (leem) bestaat speelt microstabiliteit geen rol.
7.8.
Stabiliteit bekleding (STBK) In de beoordeling van de stabiliteit van de bekleding wordt in het VTV2006 onderscheid gemaakt in vier zones. Zone A, B en C bevinden zich op het buitentalud en zone D is de kruin en het binnentalud.
7.8.1.
Buitentalud In het ontwerp van de dijk op de overige faalmechanismen hoeft het buitentalud niet te worden aangepast. Voor de beoordeling van de bekleding op het buitentalud is daarom conform de VTV2006 [lit. 9.] gebruik gemaakt van de Grastoets2004 V3.0. De stabiliteit van de bekleding is gecontroleerd voor het jaar 2050, aangezien de golfoverslag in deze situatie maatgevend is boven de situatie 2020 (zie § 7.2.2). Aanvullende uitgangspunten - geen differentiatie golfcondities over buitentalud; - minimale golfhoogte Hs;min: 0,1m (standaard); - bekledingstype: gezaaid gras; - windrichting 270 graden; - graszode voldoende ontwikkeld op buitentalud; - beheerdersoordeel luidt voldoende; - gedrag van graszode op buitentalud is goed; - kwaliteit graszode is ‘matig’ of beter; - beheertype: bemaaiing; - klei van erosiebestendigheid van minimaal klasse c3;
36
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
-
zandgehalte van 50 % of minder.
Het oordeel op stabiliteit bekleding is per dijkvak samengevat in tabel 7.18. De uitvoer van de grastoets is opgenomen in bijlage X. In de berekening is uitgegaan dat het zandgehalte van de kleibekleding kleiner is dan 50 %. Indien dit niet het geval is, voldoet het buitentalud niet op stabiliteit van de bekleding. Tabel 7.18. Beoordeling STBK dijkvak
nadere beoordeling
eindoordeel
zone A
zone B
zone C
zone D
DP2
n.v.t.
goed
goed
goed
DP10
goed
goed
goed
goed
goed
50.660.1
DP2
goed
goed
goed
goed
goed
DP5(nieuw)
n.v.t.
voldoende
goed
goed
goed
50.660.2
DP11
n.v.t.
voldoende
goed
goed
goed
DP13
n.v.t.
goed
goed
goed
goed
50.650.1
7.8.2.
dwarsprofiel
goed
Kruin en binnentalud Voor zowel de ontwerpperiode 2020 als 2050 is het overslagdebiet maximaal 1,4 l/s/m. De sterkte van de bekleding dient hierop te worden afgestemd. In hoofdstuk 8 is beschreven hoe hier mee is omgegaan.
7.9.
Niet waterkerende objecten (NWO’s) Niet Waterkerende Objecten worden volgens de VTV2006 [lit. 9.] in 3 categorieën ingedeeld: 1. bomen; 2. kabels en leidingen; 3. bebouwing;
7.9.1.
Bomen Door Witteveen+Bos is in opdracht van Waterschap Roer en Overmaas in het kader van de toetsing van dijkring 77, 80 en 82 [lit. 23.] een bomeninventarisatie uitgevoerd voor de betreffende dijkvakken 50.650.1, 50.660.1 en 50.660.2. Hierbij is o.a. soort, diameter en hoogte vastgelegd. Een overzicht van de aanwezige bomen is opgenomen in bijlage XI. In verband met de dijkverlegging op dijkvak 50.660.1 is de inventaris ten opzichte van de toetsing gewijzigd. Boomgroepen ten zuiden van de Verbindingsweg zullen tot de NWO’s gerekend worden.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
37
Afbeelding 7.7. Boomgroepen ten zuiden van de verbindingsweg
De bomen die getoetst worden zijn opgenomen in tabel 7.19. Tabel 7.19. Inventarisatie bomen dijkvak
dwarsprofiel
nr
maatg. nr soort
diameter
[-]
[-]
[-]
[-]
[-]
[m]
[m]
50.650.1
DP2
01 t/m 14, 16 t/m 19
14
es, esdoorn, robinia
0,3-0,5
>5 >5
50.660.1
50.660.2
7.9.2.
hoogte
15, 20
20
es, esdoorn, robinia
0,3-0,5
DP10
21 t/m 31
24
es, esdoorn, robinia
0,3-0,5
>5
DP2
01 t/m 04, 06
03
esdoorn
0,3-0,5
>5
07, 08, 09
07
linde
0,3-0,5
>5
DP5
-
-
-
-
>5
DP11
-
-
-
-
>5
DP13
10 t/m 29
24
es, populier
< 0,3
>5
Kabels en leidingen Uit Klic-meldingen die in opdracht van het WRO zijn uitgevoerd in 2013 blijkt dat er een achttal leidingen langs en onder de waterkeringen liggen. Tabel 7.20 geeft het overzicht van de Klic-melding voor de plangebieden. De leidingen bevinden zich allemaal in dijkvak 50.650.1 met de uitzondering van leiding 8. Leiding 8 kruist dijkvak 50.660.2 ter plaatse van de coupure. Tabel 7.20. Aanwezige kabels en leidingen nr.
medium
beheerder
materiaal
diameter
bedrijfsdruk
wanddikte
1
gas hoge druk
Nederlandse Gasunie
Re:415 Staal
∅914 mm
66,2 bar
14,7 mm
2
gas hoge druk
Nederlandse Gasunie
Re:415 Staal
∅1067 mm
66,2 bar
15,89 mm
3
gas hoge druk
Nederlandse Gasunie
Re:415 Staal
∅457mm
66,2 bar
6,28 mm
4
gas hoge druk
Nederlandse Gasunie
Re:415 Staal
∅457 mm
66,2 bar
6,28 mm
5
K1 - Buis gevaar-
PPS Pipelines
X46 Staal
∅203 mm
68 bar
4,77 mm
WBL
Asbest cement
∅400 mm
6 ato
18,22 mm
lijke inhoud 6
38
riool onder druk
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
7.9.3.
nr.
medium
beheerder
materiaal
diameter
bedrijfsdruk
wanddikte
7
pekelleiding
SOLVIC NV
Staal
∅457 mm
40 bar
?
8
riool onder druk
WBL
Asbest cement
∅500 mm
6 ato
22,26 mm
Bebouwing Bebouwing bestaat in de vorm van hoogspanningsmasten op dijkvak 50.660.1. Als gevolg van de dijkverlegging bevindt de één zich op het voorland en de ander in het achterland. De hoogste mast (1) is in eigendom van TenneT B.V, de lagere (2) van Essent. Onbekend is hoe ze gefundeerd zijn, dat wil zeggen op staal of op palen. Aangezien de deklaag ca 2 meter dik is en de constructies relatief hoog zijn en daarom veel belast worden, is ervan uitgegaan dat op het grind is gefundeerd. Momenteel wordt nader informatie over de fundatie van de hoogspanningsmast ingewonnen bij Essent en bij Tennet, beheerder van de masten.
7.9.4.
Beoordelingsmethodiek In afbeelding 7.8 is het algemeen beoordelingschema voor niet-waterkerende objecten weergegeven. Dit schema is op alle categorieën niet-waterkerende objecten toepasbaar. Onderscheid wordt gemaakt in de categorieën: begroeiing (bomen), bebouwing, pijpleidingen en kabels en overige objecten.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
39
Afbeelding 7.8. Beoordelingsschema niet waterkerende objecten (figuur 10-4.1, VTV2006)
7.9.5.
Beoordeling Stap 1: toetsing aan beoordelingsprofiel Om te komen tot een beoordelingsprofiel wordt het stroomschema gevolgd, zoals weergegeven in afbeelding 7.9.
40
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
Afbeelding 7.9. Stroomschema bepalen beoordelingsprofiel (Figuur 10-3.1, VTV2006)
Stap 1a In de eerste stap wordt getoetst of de waterkering zonder NWO’s voldoende veilig is. Dit is per definitie het geval bij ‘ontwerpen op alle faalmechanismen’. Deze stap wordt met ‘ja’ beantwoord en de toetsing wordt vervolgd met stap 1b. Stap 1b In deze stap wordt beoordeeld of het zinvol is een (eenvoudig) beoordelingsprofiel op te stellen. Er moet worden bepaald of de dijk voldoende hoogte heeft om te voldoen aan het maximale overslagdebiet van 0,1 l/s/m, of de kruinbreedte minimaal 3 meter breed is en of er een flauw talud aanwezig is. Een flauw binnentalud betekent een talud kleiner dan 1:2 en 1:4 voor respectievelijk kleidijken en zanddijken. Tabel 7.21. Stap (b) uit stroomschema beoordelingsprofiel dijkvak
50.650.1
dwarsprofiel
kruinhoogte >
kruinbreedte helling binnentalud
kruinhoogte bij
[m]
[-] eis klei < 1:2, zand < 1:4
opmerking
q=0,1l/m/s [m]
(eis >3 m)
DP2
23,93 > 23,76
4
1:5<1:4 (zand)
beoordelingsprofiel
DP10
23,87<24,04
4
1:5<1:4 (zand)
volg beoordelingsschema
DP2
23,74<23,80
4
1:5<1:4 (zand)
volg beoordelingsschema
DP5(nieuw)
23,74<24,04
4
1:3>1.4 (zand)
volg beoordelingsschema
DP13
23,74<23,79
4
1:3>1.4 (zand)
Figuur 10-4.1 vanaf stap 2 50.660.1
Figuur 10-4.1 vanaf stap 2 Figuur 10-4.1 vanaf stap 2 50.660.2
volg beoordelingsschema Figuur 10-4.1 vanaf stap 2
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
41
Uit tabel 7.21 blijkt dat de beoordelingsprofielen in de eenvoudige toets niet bepaald hoeven te worden, behalve bij DP2. Gemakshalve wordt DP2 onder de andere profielen geschaard en kan direct met stap 2 worden vervolgd. Vervolg beoordeling bomen Stap 2: gehanteerde ontwerpmethoden De waterkering is niet ontworpen op de aanwezigheid van bomen, voor zover het aantoonbaar is. Daarom volgt op stap 2 een ‘nee’ Stap 3: bijzonder waterkerende constructie ter compensatie bomen Voor de ontgrondingskuil, die door een boom veroorzaakt wordt, zijn geen compenserende maatregelen getroffen. Derhalve zal vervolgt worden met stap 5, de gedetailleerde toetsing. Stap 5: gedetailleerde toetsing bomen De toetsing van de begroeiing volgt de gedetailleerde toetsstap van dijken en dammen volgens Katern 5 en Katern 8 van het VTV2006. Slechts de toetsing op Piping en Heave en Macrostabiliteit zijn van belang. (zie afbeelding 7.10, tabel 10-4.1 in het VTV2006). Afbeelding 7.10. Beoordelingsschema bomen binnen beoordelingsprofiel
1. na omvallen van een boom kan in de ontstane ontgrondingskuil een intredepunt voor piping ontstaan. In tabel 7.22 is het resultaat van de toets op piping en heave opgenomen. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage VIII. De bomengroep in het voorland ter hoogte van DP11 zijn niet meegenomen in de beoordeling. De bomen binnen de toekomstige beschermingszone dienen te worden verwijderd ter voorkoming van een mogelijke intredepunt voor piping. Tabel 7.22. Controle piping bij bomen op voorland dijkvak
dwarsprofiel
[-]
[-]
boom nr
50.650.1
DP2
20
18,7
16,8
voldoet
DP10
24
25,8
31,0
voldoet niet
[-]
42
aanwezige
benodigde oordeel
kwelweglengte kwelweglengte [m]
[m] [-]
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
3. het omvallen van een boom op het voorland, buitentalud en kruin kan de buitenwaartse stabiliteit van het aangrenzende dijklichaam ongunstig beïnvloeden. Een ontgrondingskuil kan een ongunstig effect hebben op het tegenwerkend moment. Aangezien boomgroep 24 (50.650.1) al ‘onvoldoende’ scoort bij piping op het voorland en de boomgroepen 3 en 7 (50.660.1) verwijdert moet worden om de dijkverlegging en versterking mogelijk te maken worden deze NWO’s niet verder beoordeeld. Tabel 7.23. Controle buitenwaartse macrostabiliteit bij bomen op voorland, buitentalud en kruin dijkvak
dwarsprofiel
[-]
[-]
50.650.1
DP2
boom nr
eis
stabiliteitsfactor oordeel [-]
[-] 20
[-] 1,07
[-] 1,18
voldoet
5. het omvallen van een boom op de kruin, op het binnentalud en in het achterland kan de binnenwaartse stabiliteit van het aangrenzende dijklichaam ongunstig beïnvloeden. Een ontgrondingskuil kan een ongunstig effect hebben op het tegenwerkend moment. Aangezien bomenrij 14 (50.650.1), de boomgroepen ten zuiden van de Verbindingsweg en bomenrij 24 (50.660.2) verwijderd moet worden om versterking en dijkverlegging mogelijk te maken worden deze NWO’s niet verder beoordeeld. Bij de beoordeling van de bomen is niet gelet op staat en conditie. Bij een beoordeling van NWO’s conform het VTV2006 is dit geen onderscheidend aspect. Indien wordt gekozen voor het handhaven van de boomgroepen zal in de volgende toetsronde het oordeel ‘onvoldoende’ worden gegeven. Geadviseerd wordt om alle boomgroepen behalve boomgroep 20 (50.650.1) te rooien. Vervolg beoordeling hoogspanningsmasten Stap 2: gehanteerde ontwerpmethoden De waterkering is niet ontworpen op de aanwezigheid van hoogspanningsmasten, voor zover het aantoonbaar is. Daarom volgt op stap 2 een ‘nee’ Stap 3: bijzonder waterkerende constructie ter compensatie bebouwing Het nieuwe dijktracé in dijkvak 50.650.1 zal niet worden voorzien van een bijzonder waterkerende constructie. Derhalve zal vervolgt worden met stap 5, de gedetailleerde toetsing. Stap 5: gedetailleerde en geavanceerde toetsing bebouwing De toetsing van de bebouwing volgt de gedetailleerde toetsstap van dijken en dammen volgens Katern 5 en Katern 8 van het VTV2006. Slechts de toetsing op Piping en Heave en Macrostabiliteit zijn van belang. (zie afbeelding 7.11, tabel 10-4.2 in het VTV2006).
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
43
Afbeelding 7.11. Beoordelingsschema hoogspanningsmasten binnen beoordelingsprofiel
1. omdat de mastfundering de ca twee meter diepe deklaag onderbreekt ontstaat er een intredepunt bij de fundering. Omdat het intredepunt op dijkvak 50.660.1 bij de buitenteen is gekozen is, is het intredepunt bij de fundering niet maatgevend; 2. in het achterland is de deklaag ook ongeveer 2 meter dik en wordt door de fundering een uittredepunt gecreëerd. in feite mag hier geen deklaag worden gerekend. Tabel 7.24. Controle piping bij mastfundering op achterland dijkvak
dwarsprofiel
[-]
[-]
50.660.1
DP2
mast nr
aanwezige
benodigde oordeel
kwelweglengte kwelweglengte [-]
[m]
1
35
[m] [-] 28,4
voldoet
3. de aanwezigheid of het falen van een hoogspanningsmast kan de buitenwaartse stabiliteit van het aangrenzende dijklichaam ongunstig beïnvloeden. Als gevolg van windbelasting kunnen masten (op staal) omwaaien tenminste wanneer de pijlers afzonderlijk gefundeerd zijn en de palen geen trekbelasting opnemen of de staalfundering relatief licht is uitgevoerd. Echter, in deze situatie is de ontgronding een locale verstoring die geen invloed heeft op de buitenwaartse macrostabiliteit; 5. om dezelfde reden als bij 3 hoeft de binnenwaartse macrostabiliteit van het dijklichaam ook niet getoetst te worden op de aanwezigheid of afwezigheid van de NWO. Vervolg beoordeling kabels en leidingen Bij de beoordeling van kabels en leidingen moet vooraf worden vastgesteld dat er geen sprake is van gestuurde boringen. Stap 2: gehanteerde ontwerpmethoden Het is niet bekend of de leidingen ontworpen zijn op de vigerende NEN3650-serie. Daarom volgt op stap 2 een ‘nee’. Stap 3: bijzonder waterkerende constructie ter compensatie kabels en leidingen Voor de ontgrondingskuil, als gevolg van een calamiteit, zijn voor zover bekend geen compenserende maatregelen getroffen. Derhalve zal vervolgt worden met stap 5, toetsing pijpleidingen.
44
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
Stap 5: Toetsing leidingen In overleg met het waterschap en op aanbeveling van het VTV2006 is een faalkansanalyse (Bijlage XII) uitgewerkt voor de 8 leidingen in dit plangebied. Dit is de geavanceerde methode uit stap 5.3. Voor alle leidingen behalve leiding 8 geldt dat de kans van een calamiteit (dysfunctiekans) kleiner is dan de taakstellende eis. Leiding 8, de rioolleiding in beheer van WBL is als kruisende leiding bij de coupure ‘onvoldoende’. Tabel 7.25. Resultaten faalkansanalyse nr.
beheerder
taakstellende eis
1
Nederlandse Gasunie
7,50 x 10
2
Nederlandse Gasunie
7,50x 10
-6
voldoet
-7
voldoet
-7
voldoet
-6
voldoet
-7
voldoet
6,46 x 10
-6
6,46 x 10
-6
2,18 x 10
-6
5,57 x 10
4
Nederlandse Gasunie
7,50x 10
5
PPS Pipelines
7,50x 10
6
WBL
7,50x 10
7
SOLVIC NV (kruisend deel)
-6
7,50x 10
-6
WBL
-6
2,53 x 10
7,50x 10
8
voldoet
-6
Nederlandse Gasunie
7,50x 10
oordeel
-6
-6
3
SOLVIC NV (parallel deel)
dysfunctie kans 2,36 x 10
-6
voldoet
-7
voldoet
-5
voldoet niet
2,01 x 10 7,09 x 10 7,60 x 10
Geadviseerd wordt om deze leiding (gedeeltelijk) te vervangen. Zie verder § 0. Ondanks de voldoende score in de faalkansanalyse is piping onder de kruisende leidingen op dijkvak 50.650.1 in theorie niet uit te sluiten. In bijlage VIII is het resultaat van deze controle opgenomen. Zie voor het vervolg § 8.1.6 7.10.
Waterkerende kunstwerken Op dijkvak 50.660.2 bevindt zich een waterkerende kunstwerk in de vorm van een afsluitbare duiker. Ter plaatse van de duiker is er een tekort aan kwelweglengte. De aanwezige kwelweglengte tussen de instroom en uitstroom bedraagt circa 15 meter. De benodigde kwelweglengte is berekend in bijlage VIII en bedraagt 46 meter. Om een doorgaande onderhoudsstrook aan de buitenzijde te realiseren wordt de buitenberm ook ter plaatse van de duiker aangebracht. Daarnaast wordt de dijk buitenwaarts uitgebreid in verband met de ophoging. De duiker dient buitendijks te worden verlengd met ongeveer 3 meter. Omdat de beschermingszone niet in rekening kan worden gebracht in verband met de aanwezigheid van de sloot (of een duiker in het afdekkende kleipakket) resteert er een kwelweglengte tekort van 28 meter. In combinatie met de realisatie van de steunberm aan binnendijkse zijde (13 m, zie §7.3 en §7.5) dient de duiker nog eens 15 meter extra te worden verlengd aan de binnenzijde. Een beschrijving van het ontwerp is gegeven in § 8.4.
7.11.
Samenvatting resultaten faalmechanismen Tabel 7.26. Samenvatting resultaten faalmechanisme HT
de kruin moet met circa 20 cm worden opgehoogd in dijkvak 50.660.2, in de overige trajecten volgt de kruin een nieuw tracé
STBI
in dijkvak 50.650.1 zal het talud worden verflauwd tot 1:5 á 1:6, in dijkvak 50.660.1 tot 1:3 bij het koelwaterkanaal. Op het nieuwe tracé zijn bermen nodig van 4 m breedte oplopend tot 13 meter breedte op dijkvak 50.660.2
STBU
in dijkvak 50.650.1 en dijkvak 50.660.1 langs het koelwaterkanaal zal het buitentalud worden versteild tot 1:3. In dijkvak 50.660.1 en dijkvak 50.660.2 wordt een buitenberm van respectieve-
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
45
faalmechanisme lijk 4m en 6 m breedte aangelegd. STPH
In dijkvak 50.650.1 speelt piping en heave geen rol. In dijkvak 50.660.1 ook niet, mits het maaiveld in het voorland voldoende hoogte heeft. In dijkvak 50.660.2 dient er gedeeltelijk extra klei op het voorland te worden aangebracht om de beschermingszone in rekening te brengen, en dienen de stabiliteitsbermen te worden verlengd om aan de benodigde kwelweglengte te komen.
STVL
alle dijkvakken voldoen aan de eis.
STMI
aangezien de dijk is opgebouwd uit leem speelt STMI geen rol
STBK
de stabiliteit van de bekleding is goed indien aangetoond kan worden dat het zandgehalte van de bovenste 0,5 meter kleiner is dan 50%
NWO´s
de aanwezige bomen groter dan 5 meter dienen te worden gerooid, met uitzondering van een enkeling op het voorland van dijkvak 50.650.1
WK’s
De waterkerende constructie zal worden verlengd om aan piping te voldoen en t.b.v. de inpassing in het nieuwe dijkontwerp
7.12.
Zettingen Er zijn zettingsberekeningen gemaakt om een inschatting te maken van de te verwachten zettingen. Hiertoe is het software programma D-Settlement gebruikt (versie 9.2, build 1.2). Het aanbrengen van de ophoging, als non-uniform load met γ/γsat = 19/19 kN/m 3, is gemodelleerd op t = 1. Met behulp van de optie ‘maintain profile’ in D-Settlement is de spanningstoename door zettingscompensatie in rekening gebracht, gewichtsafname door het onderwater zakken van grondlagen is gemodelleerd met behulp van de optie ‘submerging’. Er is gerekend met een periode van 36 jaar (2014-2050). In werkelijkheid zal het uitbreidbaarheidsprofiel later worden aangebracht en dus voor minder zettingen zorgen, dit is dus een conservatief uitgangspunt voor de zettingen die tot 2050 zullen optreden. De grondwaterstand is aangehouden op het polderpeil (gelijk aan maaiveld). Er is een zettingsberekening gemaakt voor de versterkingsopgave voor het jaar 2020, en een zettingsberekening voor het uitbreidbaarheidsprofiel voor 2050. De berekeningen zijn opgenomen in Bijlage XIII. De resultaten zijn gepresenteerd in tabel 7.27. Tabel 7.27. dijkvak
50.650.1
Resultaat zettingsberekening dwarsprofiel
50.660.2
zettingscompensatie uitbreidbaarheisprofiel 2050
[m]
[m]
0,03
n.v.t.
binnenteen
0,09
n.v.t.
kruin
0,06
0,07
buitenteen
0,00
0,00
DP2
kruin
0,03
0,06
buitenteen
0,08
0,08
DP5
kruin
0,10
0,11
binnenteen
0,05
0,05
DP11
DP13
46
zettingscompensatie versterkingsopgave 2020
kruin
DP2 DP10
50.660.1
locatie
buitenteen
0,05
0,05
kruin
n.t.b.
n.t.b.
binnenteen
n.t.b.
n.t.b.
buitenteen
n.t.b.
n.t.b.
kruin
0,04
0,07
binnenteen
0,04
0,04
buitenteen
0,05
0,05
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
8.
BESCHRIJVING ONTWERP
8.1.
Dijkvak 50.650.1
8.1.1.
Geometrie Dijkvak 50.650.1 wordt langs de Ohéstraat versterkt door de dijk buitenwaarts te verplaatsen. Op deze manier kan het binnentalud worden verflauwd waardoor de binnenwaartse macrostabiliteit toeneemt. Het ontwerp is uitgezet vanaf de huidige binnenteenlijn. Een uitzondering hierop is het traject aan de oostzijde. Omdat het nieuwe buitentalud anders conflicten oplevert met het bestemmingsplan. Op deze locatie is het ontwerp uitgezet ten opzichte van de aanwezige leiding. Het binnentalud heeft een taludhelling van 1:5 en op het westelijke deel 1:6 in verband met de macrostabiliteit. De kruin ligt op een hoogte van NAP + 23,57. Hiermee is de waakhoogte 0,5 meter ten opzichte van de ontwerpkaderwaterstand 2020. De kruin heeft een breedte van 5,8 meter in verband met het uitbreidbaarheidsprofiel. Het buitentalud heeft een helling van 1:3. Afbeelding 8.1. Principe profielgeometrie t.p.v. DP2 en DP10
8.1.2.
Materiaalgebruik grondaanvulling Het maximale overslagdebiet bedraagt 0,3 l/s/m. Er worden om deze reden eisen gesteld aan de bekleding op de kruin en het binnentalud. Op de kruin en het binnentalud is een leeflaag van 0,3 meter voorzien voor de ontwikkeling van een goede graszode. Hiervoor is klei categorie 2 geschikt. Daaronder dient een erosiebestendige kleilaag aanwezig te zijn. Deze laag is 0,8 meter dik en moet klei uit de categorie 1 zijn. Voor een goede aansluiting op het bestaande maaiveld dient de bovenste 0,3 meter van het huidige maaiveld te worden verwijderd inclusief de grasmat. Tot slot dient het nieuw profiel te worden ingezaaid met gras. Buitentalud Het buitentalud wordt opnieuw aangelegd waarbij het materiaal niet mag afglijden of uitspoelen als gevolg freatisch water in de kern van de dijk. Voor een goede aansluiting op
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
47
het bestaande maaiveld dient de bovenste 0,3 meter van het huidige maaiveld te worden verwijderd inclusief de grasmat. Als materiaal wordt gebruik gemaakt van gebiedseigen klei of leem. 8.1.3.
Aanlegprofiel in verband met zettingen De zettingsberekeningen tonen zettingen van maximaal 0,09 m (§ 7.12). Geadviseerd wordt om het gehele ontwerpprofiel 0,1 meter hoger aan te leggen dan zoals in het ontwerp is opgenomen.
8.1.4.
Onderhoudsstroken In het ontwerp is een onderhoudspad op de kruin van de dijk voorzien. Deze bestaat uit een verharding van hydraulisch gebonden menggranulaat over een dikte van 0,3 meter en een breedte van 3,5 meter. De scherpe bochten in de bestaande dijk zijn zoveel mogelijk verflauwd om het onderhoud eenvoudiger te maken. Aan de westzijde van het dijkvak is tevens een afrit vanaf de Verlorenkostweg opgenomen om de binnenteen bereikbaar te maken. Ook de afrit is voorzien van hydraulisch gebonden menggranulaat en heeft een helling van 1:12. Aan de oostzijde is onderhoud vanaf de binnenteen mogelijk vanaf de (te verleggen) Ohéstraat.
8.1.5.
Bomen De bomen op het voorland verder dan 6 meter van de buitenteen mogen blijven staan. Het gaat hier om een tweetal bomen bij de meest noordelijke knik in het dijkalignement en de bomenpartij op het voorland, halverwege het dijkvak.
8.1.6.
Kruisende leidingen dijkvak 50.650.1 Op dijkvak 50.650.1 kruisen een viertal leidingen het dijklichaam. Zie tabel 7.20. Tabel 8.1. Kruisende kabels en leidingen diameter
bedrijfsdruk
wanddikte
nr.
medium
beheerder
diepte onder
1
gas hoge druk
Nederlandse Gasunie
1,15
∅914 mm
66,2 bar
14,7 mm
2
gas hoge druk
Nederlandse Gasunie
1,5
∅1067 mm
66,2 bar
15,89 mm
5
K1 - Buis gevaar-
PPS Pipelines
2,6
∅203 mm
68 bar
4,77 mm
SOLVIC NV
var
∅457 mm
40 bar
?
mv
lijke inhoud 7
pekelleiding
De leidingen scoren een ‘voldoende’ in de faalkansanalyse maar scoren een ‘onvoldoende’ op STPH. In bijlage VIII is het resultaat opgenomen van het kwelweglengtetekort. Dit bedraagt 4 meter in horizontale richting. Hierbij is rekening gehouden met verticale kwelweg op basis van de maatgevende leiding: pekelleiding. De diepte onder maaiveld varieert maar zal in ieder geval op 0,8m (vorstvrij) liggen. De verticale kwelweg bedraagt hier minimaal 1,25 meter. Verticale verlenging van de kwelweg met bijvoorbeeld een damwand is uitgesloten bij hogedruk leidingen. Het kwelweglengtetekort dient daarom ondervangen te worden in een horizontale verplaatsing van het intredepunt. Hiervoor zijn twee oplossingen voorzien: 1. kleiaanvulling; 2. bentonietmat of folie;
48
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
Om een afdekkende kleilaag in rekening te mogen brengen voor kwelwegverlenging dient deze minimaal 1,5 meter dik te zijn. Niet overal wordt deze dekking gehaald. Hier zou aangevuld moeten worden en bovendien moet worden aangetoond (grondonderzoek) dat de huidige deklaag voldoende waterremmend is. Aanbrengen en grondonderzoek in boven de hogedrukleidingen brengt echter zeer grote risico’s met zich mee en is zeer onwenselijk. Deze optie wordt niet overwogen. Een betonietmat (Bentofix GCL) is een beproefde methode en veelvuldig toegepast in Duitsland. De doorlatendheid van deze mat is het equivalent van de doorlatendheid van een meter klei. Tegelijk is de mat slechts 0,5-1cm dik, flexibel en sterk. Bovendien bestaan er speciale type matten met een toplaag die wortelaanhechting bevorderen. Afbeelding 8.2. Dwarsprofiel 2 inclusief leiding en bentonietmat
De betonietmat strekt zich uit tot 4 meter van de buitenteen en steekt 4 meter aan weerszijden van de leiding uit. De mat komt minimaal 0,8 meter onder maaiveld te liggen in de vorstvrije zone. De inkluizing in het dijklichaam houdt in: 0,8 meter onder de bekleding tot niveau MHW. 8.2.
Dijkvakken 50.660.1 en 50.660.2
8.2.1.
Tracé(verlegging) Voor dijkvakken 50.660.1 en 50.660.2 wordt afgeweken van het huidige tracé van de dijk. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: - de forse damwand om het pipingprobleem bij de coupure op te lossen hoeft niet geïnstalleerd te worden; - de rioolleiding kruist de primaire waterkering niet meer waarmee een veiligheidsissue wordt aangepakt (§7.9); - er wordt een permanent veiligheidsniveau verkregen omdat de coupure buiten de primaire waterkering komt te liggen; - onteigening van het terrein van Essent vindt aan de perceelrand plaats waardoor versnippering van percelen wordt vermeden. Dit kan rekenen op meer draagvlak bij de stakeholder; - het beplantingsplan van Essent kan doorgang vinden en verder worden uitgebreid. De locatie van het nieuwe tracé is gegeven in afbeelding 8.3.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
49
Afbeelding 8.3. Dijkvak 50.660.1 en dijkvak 50.660. 2
8.2.2.
Geometrie DP 2 (Aansluiting op dijk bij koelwaterkanaal) Aan de westzijde sluit het nieuwe tracé van de dijk aan op de bestaande dijk langs het koelwaterkanaal. Deze dijk dient te worden verbreed in verband met het uitbreidbaarheidsprofiel. Het buitentalud van de dijk van het koelwaterkanaal dient een helling te krijgen van 1:3 in verband met de buitenwaartse macrostabiliteit. Afbeelding 8.4. Principe profielgeometrie t.p.v. DP 2
DP 5 (Ter plaatse van het nieuwe tracé) De dijk ter plaatse van het nieuwe tracé (DP5) dient een kruinhoogte te krijgen van NAP +23,39 (0,5m waakhoogte) en een breedte van 6,10 meter in verband met het uitbreidbaarheidsprofiel. De taluds hebben een helling van 1:3. In verband met de macrostabiliteit dient er zowel binnen- als buitendijks een steunberm te worden aangelegd. De insnijding van het binnentalud met de steunbermen ligt op NAP +22,50 m en de bermen lopen onder een afschot van 1:20 af. De binnenberm heeft een lengte van 8 meter. De hoogte van het knikpunt bedraagt NAP +22,10 m. De buitendijkse steunberm dient minimaal 2 meter breed te zijn maar wordt aangelegd met een breedte van 4 meter in verband met beheer en onderhoud. De hoogte van het knikpunt ligt evens op NAP +22,30 en de insnijding met het buitentalud op NAP +22,50 m.
50
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
Afbeelding 8.5. Principe profielgeometrie t.p.v. DP 5
DP 11 (ter plaatse van huidige dijk dijkvak 50.660.2 bij waterberging Krombeek) De kruin dient op deze locatie te worden verhoogd om 0,5 meter waakhoogte te garanderen. De kruin dient 6,10 meter breed te zijn in verband met het uitbreidbaarheidsprofiel. De taluds hebben een helling van 1:3. In verband met de macrostabiliteit dient er binnendijks een steunberm te worden aangelegd met een lengte van 11 meter. In verband met piping en heave dient deze berm nog eens 2 meter te worden verlengd. De insnijding van het binnentalud met de steunberm ligt op NAP 22,65 m en het knikpunt van de berm ligt op NAP 22,00 m. De berm ligt onder een afschot van 1:20 en is in totaal 17 m breed. Door de aanleg van de steunberm verdwijnt de sloot bij de binnenteen. In de huidige waterbekken krombeek wordt opnieuw een grondlichaam aangebracht om een nieuwe scheiding tussen sloot en waterbekken te realiseren. Het grondlichaam heeft een breedte van 3,5 meter en een hoogte van NAP +21,0 m. Buitendijks wordt er eveneens een berm aangebracht om een homogeen beeld van de dijk te creëren. De insnijding van het buitentalud met deze berm ligt ook op NAP +22,65 m en het knikpunt van de berm ligt op NAP 22,45 m. De berm ligt onder een afschot van 1:20 en is 4 m breed. Tevens dient het maaiveld achter de berm te worden verhoogd over de breedte (10 meter) van de beschermingszone. Op deze manier wordt een intredepunt voor piping voorkomen. Afbeelding 8.6. Principe profielgeometrie t.p.v. DP 11
DP 13 (Ter plaatse van huidige dijk dijkvak 50.660.2 ten zuiden van Krombeek) De kruin dient op deze locatie te worden verhoogd om 0,5 meter waakhoogte te garanderen. De kruin dient 6,10 meter breed te zijn in verband met het uitbreidbaarheidsprofiel. De taluds hebben een helling van 1:3. In verband met de macrostabiliteit dient er buitendijks een steunberm te worden aangebracht met een breedte van tenminste 2 meter. In verband met beheer en onderhoud wordt deze berm verbreed tot 4 meter. Hierdoor neemt eveneens de aanwezige kwelweglengte toe. De berm snijdt het buitentalud op NAP +22,80 m en loopt onder een afschot van 1:20 naar NAP +22,60 m.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
51
Binnendijks is er voor de macrostabiliteit een steunberm benodigd met een lengte van minimaal 4 meter. In verband met piping en heave dient deze berm nog 1 meter te worden verbreed. De berm snijdt het binnentalud op NAP +22,80 m en loopt onder een afschot van 1:20 naar NAP +22,55 m. Afbeelding 8.7. Principe profielgeometrie t.p.v. DP 13
8.2.3.
Materiaalgebruik grondaanvulling Kruin en binnentalud Het maximale overslagdebiet bedraagt 1,4 l/s/m. Er worden om deze reden eisen gesteld aan de bekleding op de kruin en het binnentalud. Op de kruin en het binnentalud is een leeflaag van 0,3 meter voorzien voor de ontwikkeling van een goede graszode. Hiervoor is klei categorie 2 geschikt. Daaronder dient een erosiebestendige kleilaag aanwezig te zijn. Deze laag is 0,8 meter dik en moet klei uit de categorie 1 zijn. Voor een goede aansluiting op het bestaande maaiveld dient de bovenste 0,3 meter van het huidige maaiveld te worden verwijderd inclusief de grasmat. Tot slot dient het nieuw profiel te worden ingezaaid met gras. Buitentalud Het buitentalud wordt opnieuw aangelegd waarbij het materiaal niet mag afglijden of uitspoelen als gevolg freatisch water in de kern van de dijk. Voor een goede aansluiting op het bestaande maaiveld dient de bovenste 0,3 meter van het huidige maaiveld te worden verwijderd inclusief de grasmat. Als materiaal wordt gebruik gemaakt van gebiedseigen klei of leem.
8.2.4.
Aanlegprofiel in verband met zettingen De zettingsberekeningen tonen zettingen van maximaal 0,08 m bij het koelwaterkanaal, 0,10 m bij het nieuwe tracé en 0,05 m bij de huidige dijk aan de oostzijde (§ 7.12). Geadviseerd wordt om het gehele ontwerpprofiel 0,1 meter hoger aan te leggen dan zoals in het ontwerp is opgenomen.
8.2.5.
Onderhoudsstroken In het ontwerp is een onderhoudspad op de kruin van de dijk voorzien. Deze bestaat uit een verharding van hydraulisch gebonden menggranulaat over een dikte van 0,3 meter en een breedte van 3,5 meter. Het onderhoudspad is te bereiken vanaf de nieuwe kruising tussen de Verbindingsweg en de Voortstraat. Voor de breedte van de steunbermen is minimaal 4 meter aangehouden zodat ook hier onderhoudsmaterieel over heen kan rijden.
8.2.6.
Bomen De te verwijderen bomen zijn aangegeven op de tekening in bijlage XI. Ook dienen de bomen in de buitendijkse beschermingszone bij dijkvak 50.660.2 moeten worden verwijderd.
52
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
8.3.
Hoogspanningsleidingen Het knelpunt van de hoogspanningsleidingen geldt als een van de drijfveren voor de dijkverlegging in dijkvak 50.660.1. Destijds is een coupure aangebracht op dijkvak 50.660.2 omdat de Verbindingsweg niet over het dijklichaam geleid kan worden vanwege de korte verticale afstand tussen voertuig en hoogspanningsleiding. Omdat bij hoogwater de waterkering met coupure slecht beheersbaar blijkt is een waterkering zonder coupure gewenst. Om de Verbindingsweg toegankelijk en veilig te houden wordt elders de weg over de dijk gelegd. Afbeelding 8.8. Hoogspanningsleidingen Essent en TenneT op dijkvak 50.660.1
Door de wegoverlegging ter hoogte van het kruispunt Verbindingsweg/Voorstweg aan te leggen wordt gekozen voor een robuuste oplossing: een veilige oplossing waarbij het horizontaal alignement zoveel mogelijk behouden blijft om sloop- en herstelwerkzaamheden te minimaliseren en zo min mogelijk grondaankoop nodig is. De afstand tussen maaiveld en onderkant hoogspanningsleiding is geschat op 14 meter waarmee voldoende vrije ruimte tussen voertuig en leiding overblijft. (minimale eis profiel van vrije ruimte is 5 meter in verband met ontstaan van vlambogen. bij een dijkhoogte van 2,5 meter en een maximale voertuighoogte van 4 meter blijft 7,5 meter aan profiel van vrije ruimte over) 8.4.
Pompopstelplaats Krombeek Tijdens een hoogwatersituatie wordt via een noodpomp (Betsy XXL) overtollig water uit het achterland over de dijk naar buiten gepompt. Dit gaat met een maximale capaciteit van 1500 m³ per uur. De huidige pompopstellocatie zal opnieuw moeten worden ingericht. Dit heeft te maken met: - verhoging van de kruin; - aanbrengen steunbermen ten behoeve van de stabiliteit; - tekort aan kwelweglengte.
8.4.1.
Buitendijks De spoelgoot op het buitentalud voorkomt erosie van de bekleding. De kruin wordt verhoogd en buitendijks wordt er een steunberm van 4 meter gerealiseerd met een onder-
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
53
houdsstrook. De bestaande spoelgoot en de beugels voor het vastzetten van de pompslangen komen te vervallen. Er is gekozen voor een robuuste oplossing in verband met de grote turbulentie en stroomsnelheid van het water dat over de kruin wordt gepompt. Het ontwerp wordt hieronder per stap omschreven: 1. verwijderen terugslagklep en aanbrengen van een pendelstuk op de bestaande duiker; 2. aanbrengen nieuwe stalen leiding ø800 van circa 10 meter lang; 3. aanbrengen van een betonnen taludbak inclusief terugslagklep en stalen duiker(ca. 2 m); 4. aansluiten taludbak op nieuwe stalen leiding; 5. aanbrengen nieuwe grondlichaam; 6. plaatsen beugels voor pompslangen en spoelgoot op buitentalud (conform huidige principe); 7. aanbrengen van asfaltverharding op de nieuwe steunberm (tussen de spoelgoot en de taludbak) met behoud van de vorm als spoelgoot. Er wordt feitelijk een soort voorde gecreëerd. Er is gekozen voor een bekleding van waterbouwasfaltbeton. Waterbouwasfaltbeton kan in één laag op de ondergrond worden aangebracht en door het lage percentage holle ruimte is het een waterdicht mengsel waardoor het een duurzame oplossing is. Waterbouwasfaltbeton is bestand tegen hoge hydraulische belastingen en is overrijdbaar voor onderhoudsvoertuigen. De dikte van de laag waterbouwasfaltbeton is 10 cm en voor de breedte is twee maal de breedte van de spoelgoot aangehouden (8 meter breed); 8. aanbrengen van stelconplaten (4m bij 6m) op de binnenberm naast de instroomconstructie; 9. afwateringssloot voorzien van geotextiel en een vlijlaag met bekleding van stortsteen 10-60 kg. Er is voor een gradering van 10-60 kg gekozen omdat dit bestand is tegen een stroomsnelheid van ca. 2m/s bij hoge turbulentie. De Betsy XXL heeft een capaciteit van 1500 m³ per uur en dit wordt met twee slangen geloosd op de spoelgoot op het buitentalud. De snelheid van het water dat uit de slangen komt is gelijk aan: ⋅ capaciteit: 1500 m³/uur = 0,42 m³/sec; ⋅ oppervlakte: 0,1 m² bij twee slangen met een diameter van 250 mm; ⋅ stroomsnelheid: 0,42 / 0,1 = 4,2 m/s. Zodra het water in de spoelgoot komt neemt de doorstroomoppervlakte toe en de stroomsnelheid af. Ter plaatse van de sloot is de doorstroomoppervlakte vele malen groter dan de slangen van de pompinstallatie.
54
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
Afbeelding 8.9. Principe doorsnede aanpassing buitendijkse situatie
8.4.2.
Binnendijks De duiker zal binnendijks verlengd moeten worden in verband met het aanbrengen van een steunberm ten behoeve van de macrostabiliteit. Daarnaast zal de leiding nog extra moeten worden verlengd ter voorkoming van piping. De benodigde kwelweglengte is 46 meter. De duiker zal daarom nog ca. 28 meter moeten worden verlengd. Het ontwerp wordt hieronder per stap omschreven: 1. verwijderen huidige instroombak; 2. aanbrengen pendelstuk op bestaande duiker en aanbrengen nieuwe stalenduiker; 3. aanbrengen nieuwe instroombak inclusief afsluiter en pendelstuk; 4. aanbrengen grondlichaam; 5. aanbrengen stelconplaten ten behoeve van de pompopstelling. Het principe van de situatie is gegeven in afbeelding 8.10. Afbeelding 8.10. Principe doorsnede aanpassing binnendijkse situatie
De ingreep heeft ook tot gevolg dat het oppervlak van het spaarbekken afneemt. Dit is ca 2000 m 2. Compensatie is niet geregeld en hoort in het projectplan terug te komen.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
55
8.5.
Rioolleiding onder druk (dijkvak 50.660.1)
8.5.1.
Bestaande asbestcementleiding Zoals in paragraaf 7.9 is geconcludeerd is de rioolleiding op dijkvak 50.660.1 afgekeurd op de kruising met de coupure. De kans op het optreden van een calamiteit is groter dan de normstellende eis toelaat. De rioolleiding is een asbestcementleiding ø500mm met een werkdruk van 6 bar en in eigendom van BWL. Deze leiding komt vanaf de parkeerplaats van Essent bij het koelwaterkanaal dijkvak 50.660.1 binnen en volgt de Verbindingsweg aan de noordzijde naar het oosten (Afbeelding 8.11). Hier is de leiding ø400mm. ter hoogte van de Voorstweg sluit een leiding ø200 mm aan. Afbeelding 8.11. Ligging huidige rioolleiding
Vanwege de dijkverlegging is deze leiding opnieuw getoetst (stap 5.1 Katern 10, §4.4, VTV2006). De verstoringszone die in de faalkansanalyse is aangehouden reikt 1,6 meter diep (0,2 * 500mm + 1m dekking) en is 12,8m breed (2*1,6m*4m). Het invloedsgebied voor STBU is gelijk aan 6,8m (4*(23,39m-21,70m)), Het invloedsgebied voor STPH bedraagt 2,8m (33,4m - 30,6m) en is daarmee niet maatgevend. Dit houdt in dat de teen van het nieuwe dijktrace op 13,2 meter vanuit het hart van de leiding moeten worden aangelegd. De leiding kruist de waterkering westelijk, ter hoogte van het leidingenknooppunt. Vervanging van de rioolleiding is veiligheidshalve noodzakelijk tot een afstand van: - circa 80 meter ten westen van T-splitsing; - circa 75 meter ten zuiden van T-splitsing; - circa 20 meter ten oosten van T-splitsing (min afstand voor boring om 10 meter onder kruin te halen). Rekening houdend met minimale kwelweglengte bij 1,6 m ontgronding van 79 m (bijlage VIII). 8.5.2.
Nieuwe gestuurde boring Voorgesteld wordt om de nieuwe riolering middels een gestuurde boring uit te voeren. deze methode is gezien de situatie aantrekkelijk vanwege: - het aanbrengen van een projectmatige scheiding tussen dijkversterkingsopgave en leidingversterkingsopgave;
56
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
-
de lengte van de leidingversterking: 250 meter; het handhaven van de permanente toegankelijkheid van de Verbindingsweg wordt eenvoudiger.
De nieuwe leidingen zijn gedimensioneerd op sterkte en boorspoeldruk en zijn van het type SDR11 DN16. De berekeningen zijn op moment van schrijven nog in ontwikkeling en worden later opgeleverd. De diameter verschilt per sectie: - ø630 mm van T-splitsing tot oostzijde coupure; - ø250 mm ten zuiden van T-splitsing. Het tracé van de gestuurde boringen volgt de bestaande riolering maar dan dieper in de ondergrond (Afbeelding 8.11). Dit heeft een theoretische en praktische reden: de NEN3650-serie schrijven een minimale diepte voor van drie meter onder de teen en tien meter onder de kruin van een primaire waterkering om de waterveiligheid te garanderen. Praktisch gezien zal het bentoniet wat bij het drijfproces onder druk wordt gebruikt bij geringe diepte voor opbarsten van de dekking zorgen. Afbeelding 8.12. Ligging nieuwe rioolleiding
Bij de gestuurde boring zijn de minimale boogstralen bepalend voor het tracé. Deze hangt af van het type boor die afhangt van de leidingdiameter. In het definitieve ontwerp is voor de boogstraal van de leiding ø250mm 45 meter aangehouden. De leiding treedt in onder een hoek van ca 1:5 en zal op diepte gekomen 6 meter horizontaal geboord worden alvorens de boogstraal wordt ingezet. In de besteksfase zal het bovenstaande met de leidingbeheerder nader moeten worden afgestemd. Het horizontale leidingtracé is ontworpen met het doel perceel 88 geheel te ontzien.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
57
Ten westen van de T-splitsing sluiten de leidingen op elkaar aan op de locatie waar de gestuurde boringen eindigen. De leidinglengten bedragen 180 en 160 meter. 8.6.
Ontwerptekening De ontwerptekeningen zijn opgenomen in bijlage XIV.
8.7.
Zonering legger In Bijlage XV is een tekening opgenomen met daarop de leggergrenzen voor zowel de huidige- als de nieuwe situatie. De leggergrenzen uit de huidige situatie zijn overgenomen uit de leggertekeningen van Waterschap Roer en Overmaas. In de nieuwe situatie zijn de volgende grenzen gehanteerd: - kernzone: 1,5 meter uit buiten- en binnenteen; - beschermingszone: 10 meter uit buiten- en binnenteen; - profiel van vrije ruimte: 15 meter uit buiten- en binnenteen. De dimensies van de zones volgen de huidige legger van het Waterschap Roer en Overmaas. De afmetingen van de beschermingszones wijken af van de landelijk gebruikte praktijk.
58
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
9.
OVERIGE ASPECTEN
9.1.
Hoeveelheden en kosten De hoeveelheden en kosten zijn opgenomen in de kostennotitie.
9.2.
Grondverwerving Voor de realisatie van het definitief ontwerp is grondverwerving noodzakelijk. De oppervlakte van de te verwerven percelen is per dijkvak bepaald en weergegeven in tabel 9.1. Tabel 9.1. Grondverwerving dijkvak
perceelnummer
oppervlakte ten behoeve van [m²]
50.650
50.660
MBT00O248
295
huidige dijk nog niet in eigendom
MBT00O257
500
binnentalud + kernzone
MBT00O258
1930
buitendijkse verplaatsing
MBT00O13
2014
binnentalud + kernzone
MBT00O302
8244
nieuw dijktracé (nog niet in eigendom)
MBT00O250
60
nieuw dijktracé (nog niet in eigendom)
MBT00O261
65
kernzone buitendijks
MBT00O262
225
steunberm + kernzone buitendijks
MBT00O111
150
steunberm + kernzone binnendijks
In de bepaalde oppervlakten is rekening gehouden met grondaankoop tot aan de kernzone (1,5 m uit de teen). In bijlage XVI is een tekening opgenomen met de perceeleigenaren en een projectie van het definitief ontwerp. Hierop zijn ook de te verwerven oppervlakten gearceerd. In dijkvak 50.660 zijn niet alle perceelgegevens digitaal beschikbaar. Op de locatie van de dijk ter plaatse van de gestuurde boring is nog een perceel aanwezig met particulier eigendom. De aan te kopen grondoppervlakte bedraagt circa 210 m². 9.3.
Uitvoeringsuitgangspunten Voor de uitvoering van de dijkversterking bij de Clauscentrale Maasbracht / Brachterbeek zijn verschillende uitvoeringsuitgangspunten aangehouden: - alle vergunningen die benodigd zijn voor de dijkversterking zijn verkregen voor aanvang van de werkzaamheden (gestuurde boring, onteigening, e.d.); - de werkzaamheden aan het riool en de dijkversterking worden gelijktijdig uitgevoerd; - de werkzaamheden worden uitgevoerd buiten het stormseizoen.
9.4.
Raakvlakken
9.4.1.
Kabels en Leidingen 50.650.1 Op dijkvak 50.650.1 wordt het tracé langs de Ohéstraat buitenwaarts versterkt om de buisleidingen met gevaarlijke inhoud (Nederlandse Gasunie) zo veel mogelijk te ontzien. De versterking blijft buiten de beschermingszone. Het materieel benodigd voor de versterking vormt geen gevaar voor hoogspanningsleidingen die het dijkvak kruisen.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
59
De laagspanningskabel van Enexis dat halverwege het dijkvak zich onder het dijklichaam bevindt zal niet/nauwelijks extra belast worden door de versterking. De leidingen met gevaarlijke inhoud kruisen op het noordelijke deel en worden buitenwaarts van de dijk extra belast en er moeten pipingmaatregelen worden getroffen. Hierin is het aanbrengen van een bentonietmat of folie voorzien waardoor de belasting op de leidingen niet toeneemt. 50.660.1 en 50.660.2 Op dijkvak 50.660.1 wordt het tracé deels verlegd ten zuiden van de Verbindingsweg. Deze verlegging is mede het gevolg van een knelpunt tussen (landbouw)verkeer en hoogspanningsleidingen (Essent) waardoor een wegoverlegging over het huidige dijklichaam moeilijk te realiseren blijkt. In de nieuwe situatie zijn hoogspanningsleidingen (Essent, Enexis) geen knelpunten meer. De hoge drukriolering (WBL) die door dit dijkvak ligt blijft een veiligheidsprobleem en zal worden vervangen door een HDD boring (gestuurde boring). De uitvoering van de boring zal gescheiden van de werkzaamheden ten behoeve van de dijkversterking worden uitgevoerd. Bij de uitvoering van de aanleg van een nieuwe drukrioolleiding dient rekening te worden gehouden met: - tijdelijke wegomleggingen bij de in- en uittredelocaties van de gestuurde boring om de Verbindingsweg en Voorstraat toegankelijk voor verkeer te houden. De wegomleggingen zullen naar verwachting een beperkte en lokale ingreep zijn, er zijn geen grootschalige wegomlegging voorzien; - 3 aansluitingen van de nieuwe leiding de bestaande leiding langs de Verbindingsweg en de Voorstraat. De huidige leiding dient zo lang mogelijk operationeel gehouden te worden waardoor geen tijdelijke maatregelen nodig zijn; - om procedures en ontheffingen zo veel mogelijk te ontlopen dient het nieuwe leidingtracé zo veel mogelijk (horizontaal) samen te vallen met het huidige leidingtracé. Net ten oosten van de Voorststraat kruisen ook twee middenspanningskabels van Enexis het dijklichaam op het nieuwe tracé in dijkvak 50.660. De één is volgens beschikbare informatie afgesloten en niet in gebruik, en zal derhalve worden verwijderd. De andere operationele kabel wordt van een mantelbuis voorzien en in de sleuf wordt een eenvoudige kleischerm aangebracht. 9.4.2.
Perceel 88 Voornoemde percelen grenzen aan de Voorstraat. Zowel het grondlichaam als de nieuwe hoge drukrioolleiding worden deels op het perceel nummer 88 aangelegd. In de procedures dient hierop te worden geanticipeerd. Hierbij is er een gerede kans dat bezwaar hiertegen wordt aangetekend door de eigenaar van het perceel. De situatie is weergegeven op de tekening in bijlage XVI.
9.4.3.
Hoogspanningsmasten De dijkverlegging maakt dat de hoogspanningsmasten van Essent en Enexis op dijkvak 50.660.1 tot een raakvlak zijn geworden. Fysiek bestaat er interactie tussen het dijklichaam en de fundering van de hoogspanningsmasten. De invloed van de fundering op het dijklichaam levert voor de waterveiligheid geen probleem op (zie paragraaf 6.1.5). Omgekeerd is onderzocht wat de invloed (horizontale belasting) van het aangebrachte grondlichaam op de sterkte en stabiliteit van de fundering van de mast is. De horizontale belasting en daar-
60
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
mee de invloed op de fundering blijkt verwaarloosbaar klein te zijn (bijlage XVII). Dit dient nader onderzocht te worden. 9.4.4.
Ohéstraat, Verbindingsweg, Voortstraat De Ohéstraat, Verbindingsweg en Voortstraat zullen toegankelijk blijven voor hulpdiensten of voor bestemmingsverkeer. De aannemer zal bij ondermeer het plaatsen van de booropstelling voor de aanleg van de rioolleiding en bij het plannen van de aanleg van de waterkering hier rekening mee dienen te houden.
9.5.
Risico’s
9.5.1.
Opbarsten deklaag bij gestuurde boring Er bestaat een risico dat de deklaag nabij het uittredepunt opbarst wanneer de booruitspoeldruk hoger is dan de weerstand die de deklaag kan bieden. Omdat ter voorkoming van piping een ongestoorde deklaag vereist is, wordt geadviseerd om ter plaatse klei in voorraad te houden om deze te kunnen inzetten voor het afdichten als de noodzaak hiertoe ontstaat.
9.5.2.
Deklaag in voorland in 50.660.2 In het ontwerp is het voorland meegenomen als beschermingszone. Dit wil zeggen dat de lengte van het voorland nodig is om te kunnen voldoen aan de benodigde kwelweglengte. Hiervoor dient er een afdekkend pakket van 1,5 meter cohesief materiaal aanwezig te zijn. Voorafgaand aan de uitvoering is hiertoe aanvullend grondonderzoek voorzien om de aanwezigheid te bevestigen. Indien de deklaagdikte onvoldoende blijkt kan worden gekozen om het voorland op te hogen met klei of een kleikist in te graven. Dit is als risico in de kostenraming opgenomen.
9.5.3.
Stortlocatie Tussen spaarbekken Krombeek, de Verbindingsweg en de Voorstraat bevindt zich volgens informatie van het waterschap een voormalige stortlocatie. Qua positie is het mogelijk dat de stortlocatie de teen van het nieuwe dijklichaam raakt. De details van de locatie (locatie, omvang, samenstelling van de stort, verticale opbouw) zijn onbekend en dienen aan de hand van aanvullend veldonderzoek, voorafgaand aan de uitvoering, geïnventariseerd te worden. Dit wordt mogelijk gecombineerd met aanvullend grondonderzoek ter hoogte van de dijkverlegging. De mogelijkheid bestaat dat door de aanwezigheid van de stort er zich onvoldoende deklaag aangrenzend aan het dijklichaam bevindt en derhalve dat er aanvullende maatregelen nodig zijn. Vooralsnog wordt in het ontwerp niet van het voorgaande uitgegaan. De voornoemde maatregelen zijn wel als risico in de kostenraming opgenomen.
9.5.4.
Explosieven Het rapport van de Explosive Clearance Group (ECG) stelt dat de gebieden bij dijkvakken 50.650.1 te Clauscentrale Maasbracht en 50.660.1 en 50.660.2 te Brachterbeek niet verdacht zijn op het aantreffen van conventionele explosieven [lit. 6].
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
61
9.5.5.
Flora en Fauna 50.650.1 De dijkversterking te Clauscentrale Maasbracht zal invloed hebben op de flora en fauna van het aangelegen gebied. Een onderdeel hiervan is dat er bomen worden gekapt om de dijkversterking mogelijk te maken. In de natuurrapportage van Regelink wordt gesteld dat bosschages deel uitmaken van fourageergebied van vogels en eekhoorns. Er wordt in de rapportage geadviseerd om alle werkzaamheden uit te voeren buiten het open seizoen. Dit conflicteert met de uitvoering van de werkzaamheden die juist in die periode moeten worden verricht in verband met het stormseizoen. Dit knelpunt dient nader te worden besproken met de beheerder van het gebied. 50.660.1 en 50.660.2 Ook de dijkversterking en -verlegging bij Brachterbeek zal invloed hebben op de flora en fauna van het aangelegen gebied. Er zijn met name rond de spaarbekken Krombeek bomen gepland voor de kap waar vleermuizen voorkomen. Bovendien gaat de dijkversterking gerealiseerd worden waar beschermde vaatplanten nu nog de grond bedekken. In de natuurrapportage van Regelink wordt geadviseerd om met betrekking tot de vaatplanten een mitigatieplan op te stellen en ten aanzien van de vleermuizen een aanvullend onderzoek te verrichten naar het voorkomen van de soorten. De aanwezigheid van deze flora en fauna kan leiden tot vertragingen in het project. Het is daarom belangrijk om tijdig aanvullend onderzoek uit te voeren en in de planning van de uitvoering rekening te houden met de kwetsbare periodes van de verschillende diersoorten.
9.5.6.
Archeologie In het rapport van RAAP [lit. 7] is geconstateerd dat de archeologische verwachting hoog is voor alle drie de dijkvakken. Aangezien er slechts tot een diepte van 0,3 meter wordt ontgraven heeft dit geen consequenties voor het ontwerp.
9.6.
Beheer en onderhoud
9.6.1.
Dijklichaam Ten aanzien van beheer en onderhoud wordt voor het dijklichaam 2 maal bemaaiing per jaar voorgeschreven. Daarnaast zal een jaarlijkse of tweejaarlijkse schouw uitgevoerd moeten worden naar de staat van de bekleding en eventueel opgetreden schades aan de dijk. Waar de kruisende leidingen met folie/betoniet zich bevindt zal onderhoud vanaf de kruin moeten plaatsvinden om beschadiging aan de mat/folie te voorkomen.
9.6.2.
Onderhoudsweg Ten aanzien van beheer en onderhoud wordt voor de onderhoudsweg een jaarlijkse controle op spoorvorming of andersoortige schade voorgeschreven. Na controle volgt eventueel reparatie. Dit kan als onderdeel van de schouw worden meegenomen.
9.6.3.
Uitwateringsduiker De afsluiters bij de uitwateringsduiker (terugslagklep en schuifafsluiter) zullen jaarlijks moeten worden getest.
62
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
9.6.4.
Begroeiing Boomgroepen worden gerooid. Jonge bomen of bosschages dienen binnen de invloedssfeer van de waterkering dient onderhouden te worden. Dit houdt in snoeien en laag houden (onder 5 meter).
9.7.
Veiligheid en gezondheid (V&G)
9.7.1.
Omgevingsveiligheid De in de DO-fase geïnventariseerde veiligheidsaspecten in het kader van ‘omgevingsveiligheid’ hebben betrekking op: - Niet gesprongen explosieven (NGE’s); - verkeer; - openbare ruimte en omstanders. Het gebied is niet verdacht ten aanzien van de aanwezigheid van NGE’s in de ondergrond. Het onverwacht aantreffen van NGE tijdens de uitvoering kan gevaren opleveren voor de werknemers en voor de directe omgeving van het werk. Aangezien het om een onverdacht gebied gaat wordt er geen aanvullend onderzoek uitgevoerd. Tijdens de uitvoering moet het personeel alert zijn en bij het stuiten op een verdacht object moet het werk direct stilgelegd worden. In de besteksfase van het project moeten de aandachtspunten ten aanzien van NGE’s worden opgenomen in het V&G-plan. Tijdens de uitvoering wordt er op en/of direct nabij openbare wegen gewerkt. De wegen in het gebied moeten bereikbaar blijven voor nood- en hulpdiensten en voor bestemmingsverkeer. Vanwege aanvoer van materiaal (zoals zand en klei) ontstaan er veel transportbewegingen en zijn er raakvlakken met het reguliere verkeer. Ten aanzien van verkeersveiligheid moeten verkeersmaatregelen getroffen worden die voldoen aan de CROWpublicatie 96b. In de bestekfase wordt dit nader uitgewerkt in het V&G-plan. Omdat er gewerkt wordt in de openbare ruimte moet er tevens aandacht zijn voor de afsluiting van het werkterrein voor derden (afzettingen/markeringen), locaties voor opslag en depots en de manoeuvreerbaarheid van materieel op wegen. In de bestekfase wordt dit nader uitgewerkt in het V&G-plan.
9.7.2.
Veilige realisatie De in de DO-fase geïnventariseerde veiligheidsaspecten in het kader van ‘veilige realisatie’ hebben betrekking op: - hoogspanning; - gas- en buisleidingen met gevaarlijke inhoud; - AC-leidingen; - bodemverontreiniging. Tijdens de uitvoering wordt er gewerkt nabij bovengrondse hoogspanningskabels. De veiligheidsvoorschriften vanuit de beheerder moeten altijd nageleefd worden. Er geldt een minimale obstakelvrije ruimte (5 meter) waarbinnen geen materiaal of materieel mag komen in verband met het mogelijk ontstaan van vlambogen. In de bestekfase wordt dit nader uitgewerkt in het V&G-plan. Er zijn gas- en buisleidingen aanwezig met gevaarlijke inhoud. Het tracé langs de Ohéstraat wordt buitendijks verstrekt om de buisleidingen zoveel mogelijk te ontzien. De verster-
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
63
king blijft buiten de beschermingszone. De veiligheidsvoorschriften vanuit de beheerder moeten altijd worden nageleefd. In de bestekfase wordt dit nader uitgewerkt in het V&Gplan. Er is een bestaande rioolleiding aanwezig die vervangen moet worden. De rioolleiding is een asbestcementleiding ø500mm met een werkdruk van 6 bar en in eigendom van BWL. Voor het vervangen van de asbestcementleiding gelden specifieke regels. In de besteksfase wordt dit nader uitgewerkt in het V&G-plan. Tussen spaarbekken Krombeek, de Verbindingsweg en de Voortstraat bevindt zich een voormalige stortlocatie. In het ontwerp is ervan uitgegaan dat geen werkzaamheden hieraan benodigd zijn in verband met de aanleg van de waterkering. De noodzaak hangt af van informatie die momenteel wordt verzameld. Indien uit aanvullende informatie wel aanleiding bestaat tot maatregelen op de stortplaats, dan dient milieuhygiënische bodemkwaliteit voorafgaand aan de werkzaamheden bekend te zijn en dienen de maatregelen afgestemd worden te op de aanwezige verontreinigingen. In de besteksfase moet dan de veiligheidsklasse conform de CROW-publicatie 132 worden vastgesteld en worden uitgewerkt in het V&G-plan. 9.7.3.
Veilig beheer en onderhoud Begaanbaarheid van onderhoudswegen is een belangrijk punt. Om de onderhoudswegen op de kruin en op de berm begaanbaar te houden wordt hydraulisch gebonden menggranulaat toegepast als verharding. Het pad op de kruin dient onder een licht afschot te liggen (2 % op 2 oren) om plasvorming te voorkomen. Het pad op de steunberm wordt om zelfde reden onder afschot van 5 % aangelegd. Maaiwerkzaamheden op het binnen- en buitentalud kunnen plaatsvinden vanaf deze onderhoudswegen.
9.8.
Te monitoren kritisch geachte omgevingsobjecten De hoogspanningsmasten zullen moeten worden gecontroleerd op horizontale vervorming en zettingen.
64
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
LITERATUURLIJST 1. HKV (2013) Ontwerpwaterstanden Limburgse Maas, januari 2013, kenmerk: PR2353. 2. Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2010) Ontwerpkader nog aan te leggen Maaskaden. Het ontwerpen van overstroombare waterkeringen met een norm van 1/250 per jaar; binnen het project Maaswerken, 27 sept 2010, kenmerk:VenW/DGW-2010/1187. 3. Royal Haskoning (2012) Sluitstukkaden Maasdal, Technische ontwerpuitgangspunten voor het versterken van Primaire Waterkeringen, Royal Haskoning, februari 2012. 4. Arcadis (2010) Stappenplan schematiseringsfactor. 074497336:0.6.1, O3011.000049. 15 maart 2010. 5. Regelink Ecologie & Landschap (2012) Natuurrapportage sluitstukkaden Cluster E (concept), kenmerk: RA12292-02. 6. ECG (2012) Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied ‘Sluitstukkaden Maasdal’ cluster E, kenmerk: 289-012VOcE-01. 7. RAAP (2012) adviesdocument 594: Sluitstukkaden Maasdal: Gemeenten Roermond, Maasgouw, Echt-Susteren, Sittard-Geleen, Stein, Meerssen, Maastricht en EijsdenMargraten. Een archeologische quickscan. 8. ENW (2007) Technisch Rapport Ontwerpbelastingen voor het rivierengebied. 9. ENW (2007) Voorschrift Toetsing op Veiligheid Primaire Waterkeringen 2006 (VTV2006). 10. ENW (2007) Leidraad Rivieren. 11. ENW (2007) Addendum I bij de Leidraad Rivieren t.b.v. het ontwerpen van rivierdijken. 12. ENW (2007) Addendum bij het Technisch Rapport Waterkerende grondconstructies. 13. TAW (2004) Technisch Rapport Waterspanningen bij dijken. 14. TAW (2003) Technisch Rapport Golfoploop en golfoverslag bij dijken. 15. TAW (2001) Technisch Rapport Waterkerende grondconstructies. 16. TAW (1999) Technisch Rapport Zandmeevoerende wellen. 17. TAW (1998) Technisch Rapport Erosiebestendigheid van grasland als dijkbekleding. 18. TAW (1998) Grondslagen voor waterkeren. 19. TAW (1996) Technisch Rapport Klei voor dijken. 20. TAW (1994) Handreiking constructief ontwerpen. 21. NEN (2012) NEN9997-1+C1: ‘Geotechnisch ontwerp van constructies - Deel 1: Algemene regels. 22. NEN (2002) NEN-EN 13383-1:2002 nl: Waterbouwsteen - Deel 1: Specificatie.
Witteveen+Bos, STD88-1/zutd/041 definitief d.d. 31 oktober 2013, Sluitstukkades cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 80-1 (Clauscentrale Maasbracht), dijkvak 50.650.1 en dijkring 80-2 (Brachterbeek), dijkvak 50.660.1 en 50.660.2
65
BIJLAGE I
GRONDONDERZOEK
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
BIJLAGE II
NOTITIE GEVOELIGHEIDSANALYSE DEKGROND
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
2. GEVOELIGHEIDSANALYSE Voor de stabiliteitsberekeningen is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd naar de schematisatie van de dekgrond. In deze gevoeligheidsanalyse zijn de volgende punten opgenomen: - sterkteparameters (klei, zwak zandig, matig - leem, sterk of zwak zandig, slap); - freatische lijn (kleidijk - zanddijk); - zonering (kleidijk - zanddijk). 2.1. 2.1.1.
Sterkteparameters Karakteristieke waarden
De karakteristieke waarden van de twee grondsoorten zijn opgenomen in Tabel 2.1 De sterkteparameters zijn afkomstig uit Tabel 2b van de NEN-9997-1+c1. Tabel 2.1. Karakteristieke waarden sterkteparameters grondsoort
cohesie c’rep
hoek van inwendige wrijving ϕ ’rep
[kN/m²]
[°]
Leem, zwak zandig, slap
1,0 *
27,5
Klei, zwak zandig, matig
5,0
22,5
* Er is een cohesie van 1 kPa aangehouden omdat er relatief veel klei/ in het leem aanwezig is. De eurocode schrijft een cohesie voor van 0 bij leem, zwak zandig, slap en 1 en 2,5 bij respectievelijk consistentie matig en vast
2.1.2.
Materiaalfactoren
In de materiaalfactor zijn onzekerheden ten aanzien van de beschrijving van de schuifsterkte verdisconteerd. Een overzicht van de toe te passen materiaalfactoren is gegeven in tabel 2.2. De waarden zijn afkomstig uit het Addendum bij het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies en zijn afgeleid voor een basisbetrouwbaarheidsniveau β = 4,0. Tabel 2.2. Materiaalfactoren grondsoort
cohesie
hoek van inwendige wrijving
[-]
[-]
Leem, zwak zandig, slap *
1,25
1,20
Klei, zwak zandig, matig
1,25
1,20
* voor leem, zwak zandig, slap zijn de materiaalfactoren voor klei gehanteerd.
2.1.3.
Rekenwaarden
De rekenwaarden van de aanwezige grondsoorten zijn opgenomen in Tabel 2.3. Tabel 2.3. Rekenwaarden sterkteparameters grondsoort
cohesie c’rep
hoek van inwendige wrijving ϕ ’rep
[kN/m²]
[°]
Leem, zwak zandig, slap
0,8
23,5
Klei, zwak zandig, matig
4,0
19,0
2
Witteveen+Bos, STD88-1/smid3/019 definitief d.d. 6 september 2013, gevoeligheidsanalyse leem
2.2. 2.2.1.
Freatische lijn Zanddijk (leem, zwak zandig, slap)
De freatische lijn wanneer wordt uitgegaan van een zanddijk is geschematiseerd op basis van figuur b1.3 uit het Technisch Rapport Waterspanningen bij Dijken. Er is geen rekening gehouden met een gesloten bekleding op het buitentalud. Dus verloopt direct van C1 naar D1. Afbeelding 2.1. Schematisatie freatische lijn
2.2.2.
Kleidijk (klei, zwak zandig, matig)
De freatische lijn wanneer wordt uitgegaan van een kleidijk is geschematiseerd op basis van figuur b1.1 uit het Technisch Rapport Waterspanningen bij Dijken.
Witteveen+Bos, STD88-1/smid3/019 definitief d.d. 6 september 2013, gevoeligheidsanalyse leem
3
Afbeelding 2.2. Schematisatie freatische lijn
2.3.
Zonering
Afhankelijk van het kernmateriaal (zand of klei) kan er volgens de Handreiking Constructief Ontwerpen voor de zonering een helling van 1:2 of van 1:4 worden aangehouden (zie afbeeldingen). Afbeelding 2.3. Zonering voor zanddijk (leem, zwak zandig, slap)
4
Witteveen+Bos, STD88-1/smid3/019 definitief d.d. 6 september 2013, gevoeligheidsanalyse leem
Afbeelding 2.4. Zonering voor kleidijk (klei, zwak zandig, matig)
2.4.
Rekenprofielen
Als invoer zijn de D-Geo Stability berekeningen uit de toetsingen gebruikt. De volgende profielen/dijkvakken zijn meegenomen in deze gevoeligheidsanalyse: - 50.320.2; - 50.320.4; - 50.320.11; - 50.650.1; - 50.720.1. 3. RESULTATEN In tabel 3.1 zijn de veiligheidsfactoren weergegeven voor zone 1 indien de dekgrond en de kern van de dijk zijn geschematiseerd als leem, zwak zandig, slap (zanddijk) of als klei, zwak zandig, matig (kleidijk). Tabel 3.1. Resultaten dijkvak
SF zanddijk
SF kleidijk
50.320.2
0,78
1,01
50.320.4
0,93
1,10
50.320.11
0,71
0,92
50.650.1
0,66
0,76
50.720.1
0,67
0,77
Op basis van de uitgevoerde analyse is de dekgrond en het kernmateriaal van de dijk in de stabiliteitsberekeningen voor het definitieve ontwerp geschematiseerd als leem, zwak zandig, slap.
Witteveen+Bos, STD88-1/smid3/019 definitief d.d. 6 september 2013, gevoeligheidsanalyse leem
5
BIJLAGE I
UITVOER D-GEO STABILITY
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie STD88-1/smid3/019 definitief d.d. 6 september 2013
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie STD88-1/smid3/019 definitief d.d. 6 september 2013
50.320.2: leem, zwak zandig, slap
B2: Doorkijk veiligheid, Geulle aan de Maas
Vak: 50.320.2, DP07, Bishop
Materials Leem, zandig red Leem, zandig Grind
7400 AE Deventer
Postbus 233
Fax
Phone
STBI: Gedetailleerde beoordeling (ontwerpkader)
Shear Stress Bishop
T1
T1
Leem, zandig 0570 697511
0570 697123
1 Leem, zandig
Leem, zandig red
date
drw.
ctr.
A4
form.
D-Geo Stability 10.1 : 50.320.2 - Bishop - ZA ND.sti
-
23-07-2013
-
Annex
Xm : 13.03 [m] Ym : 49.18 [m]
Radius : 9.54 [m] Safety : 0.78
Leem, zandig
Max. stress : 5.104 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2]
50.320.2: klei, zwak zandig, matig
B2: Doorkijk veiligheid, Geulle aan de Maas
Vak: 50.320.2, DP07, Bishop
Materials Klei, zandig red Klei, zandig Grind
7400 AE Deventer
Postbus 233
Fax
Phone
STBI: Gedetailleerde beoordeling (ontwerpkader)
Shear Stress Bishop
T1
Klei, zandig
1
2
Klei, zandig
Klei, zandig red Klei, zandig
0570 697511
0570 697123
Grind
date
drw.
ctr.
A4
form.
D-Geo Stability 10. 1 : 50.320.2 - Bishop - KLEI.sti
-
23-07-2013
-
Annex
28.288
Xm : 11.12 [m] Ym : 57.11 [m]
Radius : 17.84 [m] Safety : 1.01
Max. stress : 10.697 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2]
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie STD88-1/smid3/019 definitief d.d. 6 september 2013
50.320.4: leem, zwak zandig, slap
B2: Doorkijk veiligheid, Geulle aan de Maas
Vak: 50.320.4, DP13, Bishop
Materials Leem, zandig Leem, grindhoudend Grind
T1
T1
Postbus 233
7400 AE Deventer
STBI: Gedetailleerde beoordeling (ontwerpkader)
Shear Stress Bishop
Leem, zandig Fax
Phone
0570 697123
0570 697511
Leem, zandig
date
drw.
ctr.
A4
form.
D-Geo Stability 10.1 : 50.320.4 - Bishop - ZA ND.sti
-
23-07-2013
-
Annex
Xm : 7.64 [m] Ym : 43.72 [m]
Radius : 2.93 [m] Safety : 0.93
Max. stress : 6.985 [kN/m2] Min. stress : 0.610 [kN/m2]
50.320.4: klei, zwak zandig, matig
B2: Doorkijk veiligheid, Geulle aan de Maas
Vak: 50.320.4, DP13, Bishop
Materials Klei, zandig Klei, grindhoudend Grind
7400 AE Deventer
Postbus 233
Fax
Phone
STBI: Gedetailleerde beoordeling (ontwerpkader)
Shear Stress Bishop
T1
T1
Klei, zandig
0570 697123
0570 697511
1 Klei, zandig
date
drw.
ctr.
A4
form.
D-Geo Stability 10.1 : 50.320.4 - Bishop - KLEI.sti
-
23-07-2013
-
Annex
Xm : 5.97 [m] Ym : 48.16 [m]
Radius : 8.09 [m] Safety : 1.10
Max. stress : 12.876 [kN/m2] Min. stress : 4.622 [kN/m2]
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie STD88-1/smid3/019 definitief d.d. 6 september 2013
50.320.11: leem, zwak zandig, slap
Materials Leem, zandig red Leem, zandig Grind
7400 AE Deventer
Postbus 233
Fax
Phone
0570 697123
0570 697511
B2: Doorkijk veiligheid, Geulle aan de Maas
Vak: 50.320.11-12, DP45, Bishop
STBI: Gedetailleerde beoordeling (ontwerpkader)
Shear Stress Bishop
T1
T1
Leem, zandig Leem, zandig red
date
D-Geo Stability 10.1 : 50.320.11 - Bishop - ZAND.sti
-
23-07-2013
Annex
Xm : 10.53 [m] Ym : 44.02 [m]
Radius : 5.51 [m] Safety : 0.71
Leem, zandig
Max. stress : 4.167 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2]
50.320.11: klei, zwak zandig, matig
Materials Klei. zandig red Klei, zandig Grind
7400 AE Deventer
Postbus 233
Fax
Phone
B2: Doorkijk veiligheid, Geulle aan de Maas
Vak: 50.320.11-12, DP45, Bishop
STBI: Gedetailleerde beoordeling (ontwerpkader)
Shear Stress Bishop
T1
T1
Klei, zandig
0570 697511
0570 697123
1 Klei. zandig red
date
23-07-2013
-
D-Geo Stability 10.1 : 50.320.11 - Bishop - KLEI.sti
Annex
Xm : 8.31 [m] Ym : 49.58 [m]
Radius : 11.42 [m] Safety : 0.92
Klei, zandig
Max. stress : 13.720 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2]
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie STD88-1/smid3/019 definitief d.d. 6 september 2013
50.650.1: leem, zwak zandig, slap
Toetsing dijkring 80 conform VTV2006 en HR2006
Materials leem sterk zandig (o) leem sterk zandig grind zwak siltig matig
7400 AE Deventer
Postbus 233
Fax
Phone
Macrostabiliteit binnenwaarts (STBI)
Gedeelte Clauscentrale Maasbracht, dijkvak 1
Shear Stress Bishop
T1
T1
leem sterk zandig 0570 697511
0570 697123
leem sterk zandig (o)
leem sterk zandig
date
drw.
ctr.
A4
form.
D-Geo Stability 10.1 : 50.650.1 - Bishop - ZA ND.sti
-
23-07-2013
-
Annex
Xm : 46.58 [m] Ym : 29.15 [m]
Radius : 9.15 [m] Safety : 0.66
Max. stress : 15.370 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2]
50.650.1: klei, zwak zandig, matig
Toetsing dijkring 80 conform VTV2006 en HR2006
Materials klei zwak zandig matig (o klei zwak zandig matig grind zwak siltig matig
7400 AE Deventer
Postbus 233
Fax
Phone
Macrostabiliteit binnenwaarts (STBI)
Gedeelte Clauscentrale Maasbracht, dijkvak 1
Shear Stress Bishop
T1
T1
klei zwak zandig matig
0570 697123
0570 697511
klei zwak zandig matig (o
klei zwak zandig matig
date
drw.
ctr.
A4
form.
D-Geo Stability 10. 1 : 50.650.1 - Bishop - KLEI.sti
-
23-07-2013
-
Annex
Xm : 47.27 [m] Ym : 29.15 [m]
Radius : 9.68 [m] Safety : 0.76
klei zwak zandig matig
Max. stress : 13.360 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2]
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie STD88-1/smid3/019 definitief d.d. 6 september 2013
50.720.1: leem, zwak zandig, slap
Toetsing dijkring 77 conform VTV2006 en HR2006
Materials leem sterk zandig (o) leem sterk zandig grind zwak silltig matig
7400 AE Deventer
Postbus 233
Fax
Phone
Macrostabiliteit binnenwaarts (STBI)
Dijkvak Merum - Solvay
Shear Stress Bishop
T1
leem sterk zandig
1 zandig (o) leem sterk leem sterk zandig (o)
leem sterk zandig
leem sterk zandig leem sterk zandig
0570 697511
0570 697123
grind zwak silltig matig
date
drw.
ctr.
A4
form.
D-Geo Stability 10.1 : 50.720.1 - Bishop - ZA ND.sti
-
23-07-2013
-
Annex
Xm : 53.65 [m] Ym : 25.34 [m]
Radius : 9.01 [m] Safety : 0.67
Max. stress : 7.161 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2]
50.720.1: klei, zwak zandig, matig
Toetsing dijkring 77 conform VTV2006 en HR2006
Materials klei zwak zandig matig (o klei zwak zandig matig grind zwak silltig matig
7400 AE Deventer
Postbus 233
Fax
Phone
Macrostabiliteit binnenwaarts (STBI)
Dijkvak Merum - Solvay
Shear Stress Bishop
T1
klei zwak zandig matig
1
0570 697511
0570 697123
klei zwak zandig matig
2 klei zwak zandig matig (o
klei zwak zandig matig
klei zwak zandig matig (o
klei zwak zandig matig
grind zwak silltig matig
date
drw.
ctr.
A4
form.
D-Geo Stability 10. 1 : 50.720.1 - Bishop - KLEI.sti
-
23-07-2013
-
Annex
Xm : 51.44 [m] Ym : 30.65 [m]
Radius : 14.55 [m] Safety : 0.77
Max. stress : 16.979 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2]
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie STD88-1/smid3/019 definitief d.d. 6 september 2013
BIJLAGE III
NOTITIE REKENBLOK SCHEMATISERINGSFACTOR
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
2.3.
Stap 3a: identificeren onzekerheden
Bij het opstellen van de basisschematisatie zijn keuzes gemaakt ten aanzien van de schematisatie. Het betreft met name de volgende onderdelen: - bodemopbouw: niveau van laagscheidingen en het al dan niet aanwezig zijn van bepaalde lagen; - geohydrologische uitgangspunten: ⋅ waterspanningsverloop en slechtdoorlatende lagen; ⋅ ligging freatische lijn. De onzekerheid in het gedrag van het kernmateriaal van de dijken is reeds onderzocht in de notitie ‘gevoeligheidsanalyse leem’ [lit. 2.]. Op basis van deze notitie is de dijk conservatief geschematiseerd als zanddijk. De variabelen in deze notitie zijn daarom niet meegenomen in de keuze van de schematiseringsfacor: - zoneringsregel (handreiking constructief ontwerpen [lit. 3.]); - sterkteparameters leem; - principe schematisatie freatische lijn (alleen kleine afwijkingen meegenomen in deze notitie). Daarnaast is de stijghoogte in het grindpakket gelijk gehouden aan de buitenwaterstand in verband met de hoge doorlatendheid. Ook dit is een aanname van conservatieve aard en een minder gunstige schematisatie is hier bij voorbaat niet mogelijk. Op basis van de gekozen schematisatie zijn een aantal scenario’s gegenereerd. Een scenario is een schematisatie die slechts op één van de bovenstaande punten afwijkt van de basisschematisatie. Van ieder scenario is vervolgens de kans van optreden geschat. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen drie waarschijnlijkheden: - P < 0,1 : onwaarschijnlijk; - P < 0,01 : zeer onwaarschijnlijk; - P < 0,001 : vrijwel uitgesloten. In de onderstaande tabel zijn de scenario’s opgesomd. Tabel 2.2. Scenario’s kans van voorkomen
scenario
omschrijving
1
maaiveld ligt 0,1 m lager
2
freatische lijn ligt 0,1 m hoger in dijkkern
0,1
3
de deklaag is 0,2 meter dunner
0,1
4
de deklaag is 0,2 meter dikker
0,1
5
gewicht van de dekgrond is 1 kN/m³ lager
0,1
2.3.1.
0,01
Scenario 1: maaiveld ligt 0,1 m lager
Per dijkvak is het maatgevende profiel doorgerekend en vergeleken met de inmeting uit 2013. De kans dat het maaiveld ergens lager ligt dan in de sommen is aangehouden is daarom zeer onwaarschijnlijk. 2.3.2.
Scenario 2: freatische lijn ligt 0,1 m hoger
De freatische lijn in de dijk is geschematiseerd zoals voorgeschreven in het Technisch Rapport Waterspanningen bij Dijken ([lit. 4.], figuur b1.3). Aangezien het hier gaat om een standaard schematisatie is het niet uit te sluiten dat de freatische lijn in werkelijkheid net
2
Witteveen+Bos, STD88-1/smid3/030 definitief 2 d.d. 25 september 2013, afleiding schematiseringsfactor
iets anders verloopt. De kans op grote afwijkingen is onwaarschijnlijk en is reeds meegenomen in de gevoeligheidsanalyse van de dekgrond/kernmateriaal [lit. 2.]. 2.3.3.
Scenario 3: De deklaag is 0,2 m dunner in het achterland
De diepteligging van de dekgrond in het achterland is bepaald op basis van de beschikbare boringen in het achterland. Er bestaat bij grondonderzoek altijd een kans op lokale afwijkingen omdat het onderzoeksgebied relatief beperkt is. De kans op voorkomen is onwaarschijnlijk. 2.3.4.
Scenario 4: De deklaag is 0,2 m dikker in het achterland
De diepteligging van de dekgrond in het achterland is bepaald op basis van de beschikbare boringen in het achterland. Er bestaat bij grondonderzoek altijd een kans op lokale afwijkingen omdat het onderzoeksgebied relatief beperkt is. De kans op voorkomen is onwaarschijnlijk. 2.3.5.
Scenario 5: gewicht van de dekgrond is 1 kN/m³ lager
De gewicht van de dekgrond is bepaald op basis van de NEN 9997-1+c1:2012. Er is een waarde van 19kN/m³ aangehouden wat overeenkomt met de lichtste leemsoort. Echter bestaat er de kans dat het gewicht in het veld minder groot is in verband met mogelijke bijmenging. De kans is als onwaarschijnlijk meegenomen in de bepaling van de schematiseringsfactor. 2.4.
Stap 3b: bepalen schematiseringsfactor
Van alle scenario’s is afzonderlijk de stabiliteitsfactor bepaald voor zone 1 en 2 [lit. 3.]. Het verschil met de stabiliteitsfactor van de basisschematisatie is ingevuld in de rekenhulp van ENW voor het bepalen van schematiseringsfactoren. Hieruit volgt een percentage van de kansruimte die door de onzekerheden wordt gebruikt. Indien dit percentage kleiner is dan 100 % is gekozen voor de juiste schematiseringsfactor, indien dit percentage groter is dan 100 % moet het ontwerp worden aangepast (zie stap 4). 2.4.1.
Berekeningen zone 1
Tabel 2.3 Stabiliteitsfactor scenario’s voor 50.720.1 *1
omschrijving
basis
basisschematisatie
1,25
-
1
maaiveld ligt 0,1 m lager
1,26
0,00
2
freatische lijn ligt 0,1 m hoger
1,24
-0,01
3
de deklaag is 0,2 meter dunner
1,26
0,00
4
de deklaag is 0,2 meter dikker
1,21
-0,05
5
gewicht van de dekgrond is 1 kN/m³ lager
1,21
-0,05
*1
SF (-.)
verschil SF (-.)
scenario
SF = stabiliteitsfactor
Uit de rekenhulp volgt dat de schematiseringsfactor van 1,1 correct is gekozen.
Witteveen+Bos, STD88-1/smid3/030 definitief 2 d.d. 25 september 2013, afleiding schematiseringsfactor
3
Tabel 2.4 Stabiliteitsfactor scenario’s voor 50.320.11 *1
scenario
omschrijving
basis
basisschematisatie
1,35
1
maaiveld ligt 0,1 m lager
1,40
0,00
2
freatische lijn ligt 0,1 m hoger
1,34
-0,01
3
de deklaag is 0,2 meter dunner
1,39
0,00
4
de deklaag is 0,2 meter dikker
1,29
-0,06
5
gewicht van de dekgrond is 1 kN/m³ lager
1,35
0,00
*1
SF (-.)
verschil SF (-.) -
SF = stabiliteitsfactor
Uit de rekenhulp volgt dat de schematiseringsfactor van 1,1 correct is gekozen. 2.4.2.
Berekeningen zone 2
Tabel 2.5 Stabiliteitsfactor scenario’s voor 50.720.1 *1
scenario
omschrijving
basis
basisschematisatie
1,10
-
1
maaiveld ligt 0,1 m lager
1,10
0,00
2
freatische lijn ligt 0,1 m hoger
1,10
0,00
3
de deklaag is 0,2 meter dunner
1,13
0,00
4
de deklaag is 0,2 meter dikker
1,06
-0,04
gewicht van de dekgrond is 1 kN/m³ lager
1,09
-0,01
5 *1
SF (-.)
verschil SF (-.)
SF = stabiliteitsfactor
Uit de rekenhulp volgt dat de schematiseringsfactor van 1,1 correct is gekozen. Tabel 2.6 Stabiliteitsfactor scenario’s voor 50.320.11 *1
scenario
omschrijving
basis
basisschematisatie
1,15
-
1
maaiveld ligt 0,1 m lager
1,12
-0,03
2
freatische lijn ligt 0,1 m hoger
1,12
-0,03
3
de deklaag is 0,2 meter dunner
1,24
0,00
4
de deklaag is 0,2 meter dikker
1,03
-0,12
gewicht van de dekgrond is 1 kN/m³ lager
1,13
-0,02
5 *1
SF (-.)
verschil SF (-.)
SF = stabiliteitsfactor
Uit de rekenhulp volgt dat de schematiseringsfactor van 1,1 correct is gekozen. 2.5.
Stap 4: aanpassen ontwerp
Het ontwerp is opgesteld met een schematiseringsfactor van 1,1. Op basis van deze notitie is gesteld dat het ontwerp hiermee voldoet. 2.6.
Stap 5: optimalisatie en nader onderzoek
Een schematiseringsfactor van 1,1 is de minimale waarde. Een verdere optimalisatie om de kans van optreden van de verschillende scenario’s te verkleinen, heeft daardoor geen meerwaarde.
4
Witteveen+Bos, STD88-1/smid3/030 definitief 2 d.d. 25 september 2013, afleiding schematiseringsfactor
3. LITERATUUR 1. 2. 3. 4.
Arcadis (2010) Stappenplan schematiseringsfactor. Witteveen+Bos (2013) Notitie gevoeligheidsanalyse leem STD88-1. TAW (1994) Handreiking constructief ontwerpen. TAW (2004) Technisch Rapport Waterspanningen bij dijken.
Witteveen+Bos, STD88-1/smid3/030 definitief 2 d.d. 25 september 2013, afleiding schematiseringsfactor
5
BIJLAGE I
REKENBLOK SCHEMATISERINGSFACTOR
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie STD88-1/smid3/030 definitief 2 d.d. 25 september 2013
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie STD88-1/smid3/030 definitief 2 d.d. 25 september 2013
Gele cellen door gebruiker in te vullen! macrostabiliteit Ontwerpeis in termen van schadefactor γ_n : Idem in termen van betrouwbaarheidsindex β_req : Idem in termen van toelaatbare faalkans:
1.040 4.308 8.25E-06
Eerste keuze schematiseringsfactor: Stab. factoreis in ontwerpanalyse Fd,eis: Corresponderende β: Corresponderende faalkans: Bijdrage ontwerpschematisering aan faalkans:
1.100 1.144 5.108 1.63E-07 9.62E-08
Si 1 2 3 4 5 6
P(Si) 5.90E-01 0.01 0.1 0.1 0.1 0.1
∆Fd(D;Si) 0 0 -0.01 0 -0.05 -0.05
Fd(D; Si) 1.144 1.144 1.134 1.144 1.094 1.094
β 5.108 5.108 5.031 5.108 4.723 4.723
Psf (D;Si) Psf(D; Si)*P(Si) 1.63E-07 9.62E-08 1.63E-07 1.63E-09 2.44E-07 2.44E-08 1.63E-07 1.63E-08 1.16E-06 1.16E-07 1.16E-06 1.16E-07
Totale faalkans S1 … S13 : ∆Fd(D;Si) geeft toename van Fd(D) tov stabiliteitsfactoreis bij aanname van scenario Si !!!
4% van de toelaatbare kans
1.100 1.144 5.108 1.63E-07 9.62E-08
β 5.108 5.108 5.031 5.108 4.723 4.723
Omschrijving afwijking: Basisschematisering maaiveld ligt 0,1 m lager freatische lijn ligt 0,1 m hoger de deklaag is 0,2 m dunner de deklaag is 0,2 m dikker gewicht van de dekgrond is 1 kN/m3 kager
3.71E-07 dit is
Nieuwe schatting voor schematiseringfactor: Kies nieuwe schematiseringsfactor: Stab. factoreis in ontwerpanalyse: Corresponderende β: Corresponderende faalkans: Bijdrage ontwerpschematisering aan faalkans:
Nieuwe bijdragen afwijkende schematiseringen: Si P(Si) Fd(D; Si) 1 0.59 0 1.144 2 0.01 0 1.144 3 0.1 -0.01 1.134 4 0.1 0 1.144 5 0.1 -0.05 1.094 6 0.1 -0.05 1.094
begin met de laagste schematiseringfactor, volgens LR 1,10 β=4+(Fd,eis-1)/0.13
indien totale faalkans te groot, hoog dan schematiseringfactor op Uitgangspunt bij berekening is dat dit leidt tot een nieuw ontwerp [ waarbij de stabiliteitsfactoren bij de verschillende scenario's in gelijke mate met de ophoging van de schematiseringsfactor toe zullen nemen (ten opzichte van de stabiliteitsfactoren boven)
Psf (D;Si) Psf(D; Si)*P(Si) 1.63E-07 9.62E-08 1.63E-07 1.63E-09 2.44E-07 2.44E-08 1.63E-07 1.63E-08 1.16E-06 1.16E-07 1.16E-06 1.16E-07
NB: Fd(D;Si) in deze tabel = Fd(D;Si) uit bovenste tabel verhoogd met toename stab factoreis bij nieuwe schematiseringsfactor (cel f29-f9) Nieuwe totale faalkans: dit is
3.71E-07 4% van de toelaatbare kans indien kleiner dan 100% dan is schematiseringfactor ok
Gele cellen door gebruiker in te vullen! macrostabiliteit Ontwerpeis in termen van schadefactor γ_n : Idem in termen van betrouwbaarheidsindex β_req : Idem in termen van toelaatbare faalkans:
1.040 4.308 8.25E-06
Eerste keuze schematiseringsfactor: Stab. factoreis in ontwerpanalyse Fd,eis: Corresponderende β: Corresponderende faalkans: Bijdrage ontwerpschematisering aan faalkans:
1.100 1.144 5.108 1.63E-07 9.62E-08
Si 1 2 3 4 5 6
P(Si) 5.90E-01 0.01 0.1 0.1 0.1 0.1
∆Fd(D;Si) 0 0 0 0 -0.04 -0.01
Fd(D; Si) 1.144 1.144 1.144 1.144 1.104 1.134
β 5.108 5.108 5.108 5.108 4.800 5.031
Psf (D;Si) Psf(D; Si)*P(Si) 1.63E-07 9.62E-08 1.63E-07 1.63E-09 1.63E-07 1.63E-08 1.63E-07 1.63E-08 7.93E-07 7.93E-08 2.44E-07 2.44E-08
Totale faalkans S1 … S13 : ∆Fd(D;Si) geeft toename van Fd(D) tov stabiliteitsfactoreis bij aanname van scenario Si !!!
3% van de toelaatbare kans
1.100 1.144 5.108 1.63E-07 9.62E-08
β 5.108 5.108 5.108 5.108 4.800 5.031
Omschrijving afwijking: Basisschematisering maaiveld ligt 0,1 m lager freatische lijn ligt 0,1 m hoger de deklaag is 0,2 m dunner de deklaag is 0,2 m dikker gewicht van de dekgrond is 1 kN/m3 kager
2.34E-07 dit is
Nieuwe schatting voor schematiseringfactor: Kies nieuwe schematiseringsfactor: Stab. factoreis in ontwerpanalyse: Corresponderende β: Corresponderende faalkans: Bijdrage ontwerpschematisering aan faalkans:
Nieuwe bijdragen afwijkende schematiseringen: Si P(Si) Fd(D; Si) 1 0.59 0 1.144 2 0.01 0 1.144 3 0.1 0 1.144 4 0.1 0 1.144 5 0.1 -0.04 1.104 6 0.1 -0.01 1.134
begin met de laagste schematiseringfactor, volgens LR 1,10 β=4+(Fd,eis-1)/0.13
indien totale faalkans te groot, hoog dan schematiseringfactor op Uitgangspunt bij berekening is dat dit leidt tot een nieuw ontwerp [ waarbij de stabiliteitsfactoren bij de verschillende scenario's in gelijke mate met de ophoging van de schematiseringsfactor toe zullen nemen (ten opzichte van de stabiliteitsfactoren boven)
Psf (D;Si) Psf(D; Si)*P(Si) 1.63E-07 9.62E-08 1.63E-07 1.63E-09 1.63E-07 1.63E-08 1.63E-07 1.63E-08 7.93E-07 7.93E-08 2.44E-07 2.44E-08
NB: Fd(D;Si) in deze tabel = Fd(D;Si) uit bovenste tabel verhoogd met toename stab factoreis bij nieuwe schematiseringsfactor (cel f29-f9) Nieuwe totale faalkans: dit is
2.34E-07 3% van de toelaatbare kans indien kleiner dan 100% dan is schematiseringfactor ok
Gele cellen door gebruiker in te vullen! macrostabiliteit Ontwerpeis in termen van schadefactor γ_n : Idem in termen van betrouwbaarheidsindex β_req : Idem in termen van toelaatbare faalkans:
1.040 4.308 8.25E-06
Eerste keuze schematiseringsfactor: Stab. factoreis in ontwerpanalyse Fd,eis: Corresponderende β: Corresponderende faalkans: Bijdrage ontwerpschematisering aan faalkans:
1.100 1.144 5.108 1.63E-07 9.62E-08
Si 1 2 3 4 5 6
P(Si) 5.90E-01 0.01 0.1 0.1 0.1 0.1
∆Fd(D;Si) 0 0 -0.01 0 -0.06 0
Fd(D; Si) 1.144 1.144 1.134 1.144 1.084 1.144
β 5.108 5.108 5.031 5.108 4.646 5.108
Psf (D;Si) Psf(D; Si)*P(Si) 1.63E-07 9.62E-08 1.63E-07 1.63E-09 2.44E-07 2.44E-08 1.63E-07 1.63E-08 1.69E-06 1.69E-07 1.63E-07 1.63E-08
Totale faalkans S1 … S13 : ∆Fd(D;Si) geeft toename van Fd(D) tov stabiliteitsfactoreis bij aanname van scenario Si !!!
4% van de toelaatbare kans
1.100 1.144 5.108 1.63E-07 9.62E-08
β 5.108 5.108 5.031 5.108 4.646 5.108
Omschrijving afwijking: Basisschematisering maaiveld ligt 0,1 m lager freatische lijn ligt 0,1 m hoger de deklaag is 0,2 m dunner de deklaag is 0,2 m dikker gewicht van de dekgrond is 1 kN/m3 kager
3.24E-07 dit is
Nieuwe schatting voor schematiseringfactor: Kies nieuwe schematiseringsfactor: Stab. factoreis in ontwerpanalyse: Corresponderende β: Corresponderende faalkans: Bijdrage ontwerpschematisering aan faalkans:
Nieuwe bijdragen afwijkende schematiseringen: Si P(Si) Fd(D; Si) 1 0.59 0 1.144 2 0.01 0 1.144 3 0.1 -0.01 1.134 4 0.1 0 1.144 5 0.1 -0.06 1.084 6 0.1 0 1.144
begin met de laagste schematiseringfactor, volgens LR 1,10 β=4+(Fd,eis-1)/0.13
indien totale faalkans te groot, hoog dan schematiseringfactor op Uitgangspunt bij berekening is dat dit leidt tot een nieuw ontwerp [ waarbij de stabiliteitsfactoren bij de verschillende scenario's in gelijke mate met de ophoging van de schematiseringsfactor toe zullen nemen (ten opzichte van de stabiliteitsfactoren boven)
Psf (D;Si) Psf(D; Si)*P(Si) 1.63E-07 9.62E-08 1.63E-07 1.63E-09 2.44E-07 2.44E-08 1.63E-07 1.63E-08 1.69E-06 1.69E-07 1.63E-07 1.63E-08
NB: Fd(D;Si) in deze tabel = Fd(D;Si) uit bovenste tabel verhoogd met toename stab factoreis bij nieuwe schematiseringsfactor (cel f29-f9) Nieuwe totale faalkans: dit is
3.24E-07 4% van de toelaatbare kans indien kleiner dan 100% dan is schematiseringfactor ok
Gele cellen door gebruiker in te vullen! macrostabiliteit Ontwerpeis in termen van schadefactor γ_n : Idem in termen van betrouwbaarheidsindex β_req : Idem in termen van toelaatbare faalkans:
1.040 4.308 8.25E-06
Eerste keuze schematiseringsfactor: Stab. factoreis in ontwerpanalyse Fd,eis: Corresponderende β: Corresponderende faalkans: Bijdrage ontwerpschematisering aan faalkans:
1.100 1.144 5.108 1.63E-07 9.62E-08
Si 1 2 3 4 5 6
P(Si) 5.90E-01 0.01 0.1 0.1 0.1 0.1
∆Fd(D;Si) 0 -0.03 -0.03 0 -0.12 -0.02
Fd(D; Si) 1.144 1.114 1.114 1.144 1.024 1.124
β 5.108 4.877 4.877 5.108 4.185 4.954
Psf (D;Si) Psf(D; Si)*P(Si) 1.63E-07 9.62E-08 5.39E-07 5.39E-09 5.39E-07 5.39E-08 1.63E-07 1.63E-08 1.43E-05 1.43E-06 3.64E-07 3.64E-08
Totale faalkans S1 … S13 : ∆Fd(D;Si) geeft toename van Fd(D) tov stabiliteitsfactoreis bij aanname van scenario Si !!!
20% van de toelaatbare kans
1.100 1.144 5.108 1.63E-07 9.62E-08
β 5.108 4.877 4.877 5.108 4.185 4.954
Omschrijving afwijking: Basisschematisering maaiveld ligt 0,1 m lager freatische lijn ligt 0,1 m hoger de deklaag is 0,2 m dunner de deklaag is 0,2 m dikker gewicht van de dekgrond is 1 kN/m3 kager
1.64E-06 dit is
Nieuwe schatting voor schematiseringfactor: Kies nieuwe schematiseringsfactor: Stab. factoreis in ontwerpanalyse: Corresponderende β: Corresponderende faalkans: Bijdrage ontwerpschematisering aan faalkans:
Nieuwe bijdragen afwijkende schematiseringen: Si P(Si) Fd(D; Si) 1 0.59 0 1.144 2 0.01 -0.03 1.114 3 0.1 -0.03 1.114 4 0.1 0 1.144 5 0.1 -0.12 1.024 6 0.1 -0.02 1.124
begin met de laagste schematiseringfactor, volgens LR 1,10 β=4+(Fd,eis-1)/0.13
indien totale faalkans te groot, hoog dan schematiseringfactor op Uitgangspunt bij berekening is dat dit leidt tot een nieuw ontwerp [ waarbij de stabiliteitsfactoren bij de verschillende scenario's in gelijke mate met de ophoging van de schematiseringsfactor toe zullen nemen (ten opzichte van de stabiliteitsfactoren boven)
Psf (D;Si) Psf(D; Si)*P(Si) 1.63E-07 9.62E-08 5.39E-07 5.39E-09 5.39E-07 5.39E-08 1.63E-07 1.63E-08 1.43E-05 1.43E-06 3.64E-07 3.64E-08
NB: Fd(D;Si) in deze tabel = Fd(D;Si) uit bovenste tabel verhoogd met toename stab factoreis bij nieuwe schematiseringsfactor (cel f29-f9) Nieuwe totale faalkans: dit is
1.64E-06 20% van de toelaatbare kans indien kleiner dan 100% dan is schematiseringfactor ok
BIJLAGE IV
BEREKENING OPBARSTVEILIGHEID
Witteveen+Bos, bijlage IV behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage IV behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Berekening opbarsten en piping/heave project: Sluitstukkaden Cluster E projectcode: STD88-1 datum: 14 oktober 2013 gegevens locatie dijkvak
50.660.2 DP11
waterstanden zichtperiode ontwerpwaterstand verwachte stijghoogte yw polderpeil
50 23.37 23.37 10 21.96
maaiveldniveau mv (huidig)
21.96 m+NAP
sloot d b talud 1:n B
21.96 50 2 50
jaar m+NAP m+NAP kN/m3 m+NAP
m+NAP m m
effectieve laagdikte (Bijlage 1 van TR Waterspanningen bij dijken) H1 1.76 m H2 1.76 m H3 -14.32 m H 1.76 m 21.96 m +NAP grondopbouw achterland laag
grondsoort
1
Leem
van
tot
ysat;d
yd
d
y*d
21.96
20.2
19
19
1.8
33.4
2
0
0.0
0.0
3
0
0.0
0.0
4
0
0.0
0.0
5
0
0.0
0.0
6
0
0.0
0.0
onderkant lagenpakket gewicht bovenliggende lagen waterdruk watervoerend pakket resultaten grenspotentiaal grenspotentiaal opbarstveiligheid
20.2 m+NAP 33.4 31.7
3.34 m 23.54 m+NAP 1.05 -
hz ,g = h p + d
γ sat − γ w γw
Berekening opbarsten en piping/heave project: Sluitstukkaden Cluster E projectcode: STD88-1 datum: 14 oktober 2013 gegevens locatie dijkvak
50.660.2 DP11
waterstanden zichtperiode ontwerpwaterstand verwachte stijghoogte yw polderpeil
50 23.37 23.37 10 21.6
jaar m+NAP m+NAP kN/m3 m+NAP
maaiveldniveau mv (huidig)
21.6 m+NAP
sloot d b talud 1:n B
21.6 50 2 50
m+NAP m m
effectieve laagdikte (Bijlage 1 van TR Waterspanningen bij dijken) H1 2.40 m H2 2.40 m H3 -13.47 m H 2.40 m 21.60 m +NAP grondopbouw achterland laag
grondsoort
van
tot
ysat;d
yd
d
y*d
1
Leem
21.6
19.2
19
19
2.4
45.6
2
0
0.0
0.0
3
0
0.0
0.0
4
0
0.0
0.0
5
0
0.0
0.0
6
0
0.0
0.0
onderkant lagenpakket gewicht bovenliggende lagen waterdruk watervoerend pakket resultaten grenspotentiaal grenspotentiaal opbarstveiligheid
19.2 m+NAP 45.6 41.7
4.56 m 23.76 m+NAP 1.09 -
hz ,g = h p + d
γ sat − γ w γw
Berekening opbarsten en piping/heave project: Sluitstukkaden Cluster E projectcode: STD88-1 datum: 14 oktober 2013 gegevens locatie dijkvak
50.660.1 DP2
waterstanden zichtperiode ontwerpwaterstand verwachte stijghoogte yw polderpeil
50 23.24 23.24 10 22.11
maaiveldniveau mv (huidig)
22.11 m+NAP
sloot d b talud 1:n B
22.11 50 2 50
jaar m+NAP m+NAP kN/m3 m+NAP
m+NAP m m
effectieve laagdikte (Bijlage 1 van TR Waterspanningen bij dijken) H1 2.11 m H2 2.11 m H3 -13.85 m H 2.11 m 22.11 m +NAP grondopbouw achterland laag
grondsoort
1
Leem
van
tot
ysat;d
yd
d
y*d
22.11
20
19
19
2.1
40.1
2
0
0.0
0.0
3
0
0.0
0.0
4
0
0.0
0.0
5
0
0.0
0.0
6
0
0.0
0.0
onderkant lagenpakket gewicht bovenliggende lagen waterdruk watervoerend pakket resultaten grenspotentiaal grenspotentiaal opbarstveiligheid
20 m+NAP 40.1 32.4
4.01 m 24.01 m+NAP 1.24 -
hz ,g = h p + d
γ sat − γ w γw
Berekening opbarsten en piping/heave project: Sluitstukkaden Cluster E projectcode: STD88-1 datum: 14 oktober 2013 gegevens locatie dijkvak
50.660.1 DP5
waterstanden zichtperiode ontwerpwaterstand verwachte stijghoogte yw polderpeil
50 23.24 23.24 10 21.3
jaar m+NAP m+NAP kN/m3 m+NAP
maaiveldniveau mv (huidig)
21.3 m+NAP
sloot d b talud 1:n B
21.3 50 2 50
m+NAP m m
effectieve laagdikte (Bijlage 1 van TR Waterspanningen bij dijken) H1 1.40 m H2 1.40 m H3 -14.80 m H 1.40 m 21.30 m +NAP grondopbouw achterland laag
grondsoort
van
tot
ysat;d
yd
d
y*d
1
Leem
21.3
19.9
19
19
1.4
26.6
2
0
0.0
0.0
3
0
0.0
0.0
4
0
0.0
0.0
5
0
0.0
0.0
6
0
0.0
0.0
onderkant lagenpakket gewicht bovenliggende lagen waterdruk watervoerend pakket resultaten grenspotentiaal grenspotentiaal opbarstveiligheid
19.9 m+NAP 26.6 33.4
2.66 m 22.56 m+NAP 0.80 -
hz ,g = h p + d
γ sat − γ w γw
Berekening opbarsten en piping/heave project: Sluitstukkaden Cluster E projectcode: STD88-1 datum: 14 oktober 2013 gegevens locatie dijkvak
50.660.2 DP11
waterstanden zichtperiode ontwerpwaterstand verwachte stijghoogte yw polderpeil
50 23.24 23.24 10 21
jaar m+NAP m+NAP kN/m3 m+NAP
maaiveldniveau mv (huidig)
20.5 m+NAP
sloot d b talud 1:n B
20.5 50 2 50
m+NAP m m
effectieve laagdikte (Bijlage 1 van TR Waterspanningen bij dijken) H1 0.50 m H2 0.50 m H3 -16.00 m H 0.50 m 20.50 m +NAP grondopbouw achterland laag
grondsoort
van
tot
ysat;d
yd
d
1
Leem
20.5
20
19
19
0.5
9.5
2
0
0.0
0.0
3
0
0.0
0.0
4
0
0.0
0.0
5
0
0.0
0.0
6
0
0.0
0.0
onderkant lagenpakket gewicht bovenliggende lagen waterdruk watervoerend pakket resultaten grenspotentiaal grenspotentiaal opbarstveiligheid
20 m+NAP 9.5 32.4
0.95 m 21.45 m+NAP 0.45 -
hz ,g = h p + d
γ sat − γ w γw
y*d
Berekening opbarsten en piping/heave project: Sluitstukkaden Cluster E projectcode: STD88-1 datum: 14 oktober 2013 gegevens locatie dijkvak
50.660.2 DP11
waterstanden zichtperiode ontwerpwaterstand verwachte stijghoogte yw polderpeil
50 23.24 23.24 10 21.95
maaiveldniveau mv (huidig)
21.95 m+NAP
sloot d b talud 1:n B
21.95 50 2 50
jaar m+NAP m+NAP kN/m3 m+NAP
m+NAP m m
effectieve laagdikte (Bijlage 1 van TR Waterspanningen bij dijken) H1 0.65 m H2 0.65 m H3 -15.80 m H 0.65 m 21.95 m +NAP grondopbouw achterland laag
grondsoort
1
Leem
van
tot
ysat;d
yd
d
y*d
21.95
21.3
19
19
0.6
12.4
2
0
0.0
0.0
3
0
0.0
0.0
4
0
0.0
0.0
5
0
0.0
0.0
6
0
0.0
0.0
onderkant lagenpakket gewicht bovenliggende lagen waterdruk watervoerend pakket resultaten grenspotentiaal grenspotentiaal opbarstveiligheid
21.3 m+NAP 12.4 19.4
1.24 m 22.54 m+NAP 0.64 -
hz ,g = h p + d
γ sat − γ w γw
BIJLAGE V
BEREKENINGEN STABILITEIT BINNENWAARTS (STBI)
Witteveen+Bos, bijlage V behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage V behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Materials
Leem (opbarst) Leem Grind
dwp 2 - Bishop (zone 1)
Postbus 233 7400 AE Deventer
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Shear Stress Bishop
Leem
Max. stress : 7.895 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2] Radius : 15.93 [m] Safety : 1.26 Xm : 2.96 [m] Ym : 36.14 [m]
1 Leem (opbarst) Leem
Grind
Fax
Phone
0570 697123
0570 697511
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.650.1 Dwarsprofiel 2 - Bishop zone 1.sti
T1
Materials
Leem (opbarst) Leem Grind
dwp 2 - Bishop (zone 1)
Postbus 233
Max. stress : 4.889 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2] Radius : 9.70 [m] Safety : 1.20
Leem
1
Leem (opbarst)
Phone Fax
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.650.1 Dwarsprofiel 2 - Bishop zone 2.sti
Xm : 5.33 [m] Ym : 29.91 [m]
T1 T1 7400 AE Deventer
DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Sluitstukkaden Cluster E
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Grind
Postbus 233
T1
Max. stress : 7.598 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2] Radius : 15.96 [m] Safety : 2.28 Xm : 3.01 [m] Ym : 36.17 [m]
Leem (opbarst) Leem
Leem (nieuw)
Grind
Fax
Phone
0570 697123
0570 697511
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.650.1 Dwarsprofiel 2 - Bishop uitvoeringsfase.sti
7400 AE Deventer
dwp 2 - Bishop (uitvoeringsfase)
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Grind
dwp 10 - Bishop (zone 1)
Postbus 233
Fax
Phone
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.650.1 Dwarsprofiel 10 - Bishop zone 1.sti
Leem (opbarst)
Leem Leem
Max. stress : 5.421 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2] Radius : 11.20 [m] Safety : 1.16 Xm : 40.40 [m] Ym : 30.49 [m]
Leem (nieuw) Leem (nieuw)
T1 T1 7400 AE Deventer
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Grind
dwp 10 - Bishop (zone 1)
Postbus 233
Fax
Phone
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.650.1 Dwarsprofiel 10 - Bishop zone 2.sti
Leem (opbarst)
Leem Leem
Max. stress : 6.007 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2] Radius : 11.32 [m] Safety : 1.13 Xm : 39.90 [m] Ym : 30.61 [m]
2 Leem (nieuw) 1 Leem (nieuw)
T1 T1 7400 AE Deventer
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Grind
Postbus 233
T1
Leem Leem (opbarst) Leem
Max. stress : 9.549 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2] Radius : 15.98 [m] Safety : 2.15 Xm : 37.52 [m] Ym : 35.27 [m]
Leem (nieuw) Leem (nieuw)
Grind Phone Fax
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.650.1 Dwarsprofiel 10 - Bishop uitvoeringsfase.sti
7400 AE Deventer
dwp 10 - Bishop (uitvoeringsfase)
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Shear Stress Bishop
Leem (nieuw)
dwp 2 - Bishop
Postbus 233
m 15 10 5 0
Leem 20
Max. stress : 8.272 [kN/m2] Min. stress : 1.062 [kN/m2]
Phone Fax
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.1 Dwarsprofiel 2 - Bishop.sti
-5
Radius : 8.91 [m] Safety : 1.19 Xm : 5.77 [m] Ym : 29.62 [m]
Leem Leem (nieuw)
T1 T1 7400 AE Deventer
m
Materials
Leem Grind
30
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.1)
Shear Stress Bishop
25
Materials
Leem (nieuw) Leem Grind
Max. stress : 8.503 [kN/m2] Min. stress : 0.916 [kN/m2] Radius : 7.89 [m] Safety : 1.84
Leem Postbus 233
Fax
Phone
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.1 Dwarsprofiel 2 - Bishop - uitvoeringsfase.sti
Xm : 5.41 [m] Ym : 28.61 [m]
Leem Leem (nieuw)
T1 T1 7400 AE Deventer
dwp 2 - Bishop (uitvoeringsfase)
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.1)
Shear Stress Bishop
T1 25 7400 AE Deventer
Postbus 233
T1
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Grind 30
dwp 5 (nieuw) - Bishop (zone 1)
Leem (opbarst) Leem
2 Leem (nieuw) 20
m 15 10
Max. stress : 7.478 [kN/m2] Min. stress : 0.965 [kN/m2]
Phone Fax
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 5 nieuw - Bishop - zone 1.sti
15
5 0 -5 -10
Radius : 5.11 [m] Safety : 1.22 Xm : 4.42 [m] Ym : 26.85 [m]
Grind m
Materials Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.1)
Shear Stress Bishop
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Grind 30
T1 Postbus 233
25 7400 AE Deventer
dwp 5 (nieuw) - Bishop (zone 2)
Leem 20
m 20 15 10 5 0 -5 -10
Max. stress : 5.582 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2] Radius : 6.05 [m] Safety : 1.22 Xm : 14.64 [m] Ym : 25.94 [m]
Grind 15
2 Leem (opbarst) Leem (nieuw) Phone Fax
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 5 nieuw - Bishop - zone 2.sti
m
Materials Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.1)
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw) Leem Grind
Leem Leem (nieuw)
Grind
Postbus 233 7400 AE Deventer
dwp 5 (nieuw) - Bishop (uitvoeringsfase)
Fax
Phone
0570 697123
0570 697511
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 5 nieuw - Bishop - uitvoeringsfase.sti
Leem
Max. stress : 5.415 [kN/m2] Min. stress : 0.717 [kN/m2] Radius : 2.16 [m] Safety : 1.02 Xm : 14.88 [m] Ym : 23.11 [m]
T1 T1 Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.1)
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Grind
dwp 11 - Bishop (zone 1)
Postbus 233
T1
Max. stress : 7.726 [kN/m2] Min. stress : 0.871 [kN/m2] Radius : 4.21 [m] Safety : 1.50 Xm : 3.99 [m] Ym : 26.26 [m]
2 Leem (opbarst) 1 Leem (nieuw) Leem (nieuw) Leem Leem
Grind Fax
Phone
0570 697123
0570 697511
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 11 - Bishop - zone 1 - Copy.sti
7400 AE Deventer
DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.2)
Sluitstukkaden Cluster E
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Grind
dwp 11 - Bishop (zone 2)
Postbus 233
T1
Leem
Max. stress : 6.030 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2] Radius : 7.91 [m] Safety : 1.16 Xm : 19.41 [m] Ym : 27.94 [m]
2 Leem (opbarst) 1 Leem (nieuw) Leem (nieuw) Leem
Grind Phone Fax
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 11 - Bishop - zone 2 - Copy.sti
7400 AE Deventer
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.2)
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw) Leem Grind
dwp 11 - Bishop (uitvoeringsfase)
Leem (nieuw)
Leem
Max. stress : 6.169 [kN/m2] Min. stress : 0.786 [kN/m2] Radius : 3.53 [m] Safety : 1.20 Xm : 19.79 [m] Ym : 23.72 [m]
Leem (nieuw)
Leem Leem
Grind Phone Fax
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 11 - Bishop - uitvoeringsfase.sti
7400 AE Deventer
Postbus 233
T1 Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.2)
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Zand
Grind
dwp 13 - Bishop (zone 1)
Postbus 233 7400 AE Deventer
Leem (opbarst) Leem (nieuw) Leem Zand
Leem
Zand Fax
Phone
0570 697123
0570 697511
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 13 - Bishop - zone 1.sti
Leem
Max. stress : 6.859 [kN/m2] Min. stress : 0.913 [kN/m2] Radius : 3.47 [m] Safety : 1.34 Xm : 3.28 [m] Ym : 25.62 [m]
T1 T1
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Zand
Grind
dwp 13 - Bishop (zone 2)
Postbus 233 7400 AE Deventer
Zand
Leem
Zand Phone Fax
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 13 - Bishop - zone 2.sti
Leem
1 Leem (opbarst) Leem
Max. stress : 4.011 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2] Radius : 3.29 [m] Safety : 1.10 Xm : 10.24 [m] Ym : 24.57 [m]
T1 T1 Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Shear Stress Bishop
Leem (nieuw)
Materials
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Zand
Grind
Postbus 233
Leem (nieuw) Leem Zand
Leem
Zand Phone Fax
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 13 - Bishop - uitvoeringsfase.sti
7400 AE Deventer
dwp 13 - Bishop (uitvoeringsfase)
Leem (opbarst) Leem
Max. stress : 3.996 [kN/m2] Min. stress : 0.000 [kN/m2] Radius : 2.31 [m] Safety : 1.17 Xm : 10.54 [m] Ym : 23.67 [m]
T1 T1 Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Shear Stress Bishop
BIJLAGE VI
BEREKENING STABILITEIT BUITENWAARTS (STBU)
Witteveen+Bos, bijlage VI behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage VI behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Materials
Leem (opbarst) Leem Grind
dwp 2 - Bishop (zone 1)
Postbus 233 7400 AE Deventer
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Shear Stress Bishop
Max. stress : 7.479 [kN/m2] Min. stress : 0.933 [kN/m2] Radius : 9.05 [m] Safety : 1.08
Leem
Leem Fax
Phone
0570 697123
0570 697511
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.650.1 Dwarsprofiel 2 - STBU.sti
Xm : -13.21 [m] Ym : 30.84 [m]
T1 T1
Materials
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Grind
dwp 10 - Bishop (zone 1)
Max. stress : 4.740 [kN/m2] Min. stress : 0.803 [kN/m2] Radius : 15.12 [m] Safety : 1.07 Xm : 15.89 [m] Ym : 35.93 [m]
Leem (opbarst) Leem
Leem (nieuw) Leem (nieuw) Postbus 233
Fax
Phone
0570 697123
0570 697511
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.650.1 Dwarsprofiel 10 - Bishop STBU.sti
T1 7400 AE Deventer
DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Sluitstukkaden Cluster E
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw) Leem Grind
dwp 2 - Bishop (STBU)
Leem (nieuw) Leem
7400 AE Deventer
Postbus 233
T1 DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.1)
Sluitstukkaden Cluster E
Shear Stress Bishop
Grind
Max. stress : 5.068 [kN/m2] Min. stress : 0.212 [kN/m2] Radius : 9.05 [m] Safety : 1.10 Xm : -13.60 [m] Ym : 28.74 [m] Fax
Phone
0570 697123
0570 697511
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.1 Dwarsprofiel 2 - Bishop - STBU.sti
Leem
Leem (nieuw)
Leem (opbarst)
T1 25
Grind
DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.1)
7400 AE Deventer
Postbus 233
T1
m 5 0 -5 -10
Leem (nieuw)
20
Leem
Max. stress : 7.007 [kN/m2] Min. stress : 1.260 [kN/m2]
Phone Fax
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 5 nieuw -STBU.sti
-15
Radius : 4.37 [m] Safety : 1.09 Xm : -3.97 [m] Ym : 26.37 [m]
Leem 30
dwp 5 (nieuw) - Bishop (STBU)
m
Materials Sluitstukkaden Cluster E
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (opbarst) Leem (nieuw) Leem Grind
dwp 11 - Bishop (STBU)
Grind Fax
Phone
0570 697123
0570 697511
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 11 - Bishop - STBU.sti
Leem
Max. stress : 8.940 [kN/m2] Min. stress : 0.975 [kN/m2] Radius : 9.03 [m] Safety : 1.09 Xm : -8.61 [m] Ym : 29.48 [m]
1 Leem (opbarst) Leem (nieuw) Leem (opbarst) Leem (nieuw) Leem 7400 AE Deventer
Postbus 233
T1
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.2)
Shear Stress Bishop
Materials
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Zand
Grind
dwp 13 - Bishop (STBU)
Postbus 233
T1 7400 AE Deventer
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.650.1)
Shear Stress Bishop
Max. stress : 6.741 [kN/m2] Min. stress : 1.007 [kN/m2] Radius : 3.19 [m] Safety : 1.18
Zand
Grind
Phone Fax
0570 697511 0570 697123
date
-
16-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 13 - Bishop - STBU.sti
Xm : -3.33 [m] Ym : 25.53 [m]
Leem (opbarst) Leem
Leem (nieuw) Leem Leem Zand Leem
BIJLAGE VII HELPDESKWATER VRAAG PIPING LIMBURG
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Vraag 0907-0170: Creepfactor Bligh Geachte heer Bouw, Hierbij berichten wij dat uw vraag genummerd 0907-0170, is afgehandeld. Ons antwoord luidt: De geschetste situatie wijkt af van de situatie die voor het toepassen van de regel van Bligh, conform het toetsvoorschrift, voor ogen staat. De vraagsteller geeft aan dat de (onderkant van de) afdekkende leemlaag erosiegevoelig is, waardoor zowel op erosie in de zandlaag als erosie in de leemlaag getoetst moet worden. Met name voor toetsing op erosie van een leemlaag zijn in het VTV geen duidelijke voorschriften voorhanden. Dit zal onder de aandacht gebracht worden van de projectgroep die verantwoordelijk is voor het onderhoud van het wettelijk toetsinstrumentarium (WTI). De hieronder gesuggereerde aanbevolen werkwijze moet dan ook gezien worden als een voorlopige, gebaseerd op raadpleging van deskundigen op dit gebied. Formeel valt de beoordeling onder "beheerdersoordeel". Om te beginnen moet natuurlijk sprake zijn van stroming in de watervoerende zandlaag naar een uittreepunt op het binnendijkse maaiveld. Zolang de leemlaag zo dik is dat die niet op kan barsten en overal ononderbroken aanwezig (en afgesloten) is, is daar geen sprake van en hoeft niet op erosie van de zand/grindlaag en de onderkant van de leemlaag te worden getoetst. Wel kan bij leemlagen van beperkte dikte, die lange tijd droog staan, sprake zijn van spleetvorming en kan bij plotseling stijgende rivierstand spleetstroming ontstaan, waardoor interne erosie optreedt. Dit verschijnsel wordt zeker niet afgedekt door bestaande toetsvoorschriften. Mocht zich die situatie voordoen dan is het zeker aan te bevelen om terzake deskundigen te raadplegen. Echter, wanneer de dikte van de leemlaag, zoals aangegeven door de vraagsteller, overal enige meters is, of wanneer de leemlaag doorgaans verzadigd is speelt dit probleem niet. Blijft over de erosie van de bovenkant van de zand/grindlaag en van de onderkant van de leemlaag. Wanneer de zand/grindlaag (aan de bovenkant) overwegend uit zand bestaat dient voor de controle op erosie van de zandlaag met behulp van de regel van Bligh de creepfactor te worden gekozen die bij de zandfractie hoort. Er is dan immers geen grindskelet dat, na wegspoelen van zand, zakkingen verhindert. Bestaat de laag overwegend uit grind, dus een grindskelet waartussen zand zit, dan kan worden getoetst met de creepfactor die bij het grind hoort; deze situatie komt overigens zelden voor in de bovenkant van een zand/grindpakket in Nederland. De situatie ten aanzien van de onderkant van de leemlaag zou, qua schematisatie, bij benadering het best beschreven kunnen worden met de theorie van Sellmeijer. Een relatief doorlatende watervoerende laag, met bovenin deze laag fijn tot zeer fijn materiaal (van de onderkant van de leemlaag) dat betrekkelijk gemakkelijk door de grondwaterstroming bovenin de zand/grindlaag richting het uittreepunt wordt meegenomen. Het, gegeven de beperkingen, beste zou daarom zijn de toetsing uit te voeren met de regel van Sellmeijer, waarbij voor de doorlatendheid die van het grind/zandpakket wordt gekozen en voor de d70 de diameter van zeer fijn zand. Als, niettemin, toch gekozen wordt voor een eenvoudige Bligh-achtige toets, dan wordt aanbevolen om voor de creepfactor minimaal uit te gaan van de grootste (C_creep = 18), maar, bij voorkeur, een nog groter waarde, bijvoorbeeld C-creep = 22 (equivalent aan de creepfactor van Lane voor silt). Uw vraag luidde: In Limburg zijn veel kades met succes opgebouwd met leem (kleiig tot zandig met cohesie 3 kPa en hoek van inwendige wrijving 29 graden). Een afdekkende leemlaag van ongeveer 3 m op een
dik pakket grind (zandig) is een veelvoorkomende bodemopbouw. Leem verweekt snel, is erosiegevoelig en slecht waterdoorlatend ten opzichte van grind. Moet bij deze kades rekeninggehouden worden met piping en zo ja hoe moeten deze dan beoordeeld worden? Als leem gezien moet worden als klei, dan ontstaan de kanaaltjes in de bovenkant van het grindpakket. De factor Ccreep in Bligh is dan laag en de kans op piping klein. Als leem beschouwd moet worden als fijn zand, is leem erosiegevoeliger dan grind. In dat geval ontstaan de kanaaltjes aan de onderkant van de leemlaag. Moet dan een Ccreep van 18 worden aangehouden? Met vriendelijke groet, Helpdesk Water Telefoon: 0800-NLWATER (0800 - 659 28 37) E-mail:
[email protected] Internet: www.helpdeskwater.nl De Helpdesk Water is primair bedoeld voor het beantwoorden van vragen van mensen die beroepsmatig betrokken zijn bij het waterbeleid, het waterbeheer en het watermanagement. De Helpdesk Water is opgezet door rijk, provincies, gemeenten en waterschappen, onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van het Nationaal WaterOverleg (voorheen LBOW).
BIJLAGE VIII BEREKENINGEN PIPING EN HEAVE (STPH)
Witteveen+Bos, bijlage VIII behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage VIII behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
50.650.1 dwp 2 invoerparameters lengte horizontale kwelweg maaiveldhoogte onderkant deklaag binnendijks volumegewicht deklaag 70 percentiel waarde van de korrelverdeling verticale kwelweg d factor creepfactor van Bligh MHW polderpeil opbarstveiligheid neerwaartse druk opwaartse druk opbarstveiligheid pipingcriterium kritiek verval veiligheidsfactor verval
Benodigde kwelweglengte Kwelweglengtetekort
L
γ d70 d fd Ccreep MHW MLW
m m m kN/m3 mm m+NAP m+NAP
-
∆Hc m γ ∆H m γ (∆H-fd·d) m ∆Hc > γ (∆H-fd·d) m m
50.660.1 dwp 10
50.660.2
50.660.2
dwp 5 (nieuw) dwp 11
dwp 13
duiker
ontgrondingskuil voorland (bomen) 50.650.1 dwp 2 dwp 10 010 017 18.7 25.75 21.96 21.6 19.8 20.4 19 19 2.00E-01 2.00E-01 2.16 1.2 0.3 0.3 22 22 23.37 23.37 21.96 21.6
fundering achterland (hoogspanningsmast) rioolleiding 50.660.1 dwp 2 dwp 5 (nieuw) 010 35 80 20 19.7 1,6 m lager 20 19.9 19 19 2.00E-01 2.00E-01 0 -0.2 0.3 0.3 22 22 23.24 23.24 21.95 19.7
21.5 21.95 20.2 19 2.00E-01 1.75 0.3 22 23.37 21.96
27.5 21.6 19.2 19 2.00E-01 2.4 0.3 22 23.37 21.6
27 21.3 19.9 19 2.00E-01 1.4 0.3 22 23.24 21.3
30 20.5 20 19 2.00E-01 0.5 0.3 22 23.24 21
21 21.95 21.3 19 2.00E-01 0.65 0.3 22 23.24 21.95
15 20.5 20 19 2.00E-01 0.5 0.3 22 23.24 21
33.25 31.70 1.05
45.6 41.70 1.09
26.6 33.40 0.80
9.5 32.40 0.29
12.35 19.40 0.64
9.5 32.40 0.29
41.04 35.70 1.15
22.8 29.70 0.77
0 32.40 0.00
-3.8 33.40 -0.11
0.98 1 1.41 0.89
1.25 1 1.77 1.05
1.23 1 1.94 1.52
1.36 1 2.24 2.09
0.68 1 2.24 2.09
0.85 1 1.41 0.76
1.59 1 1.29 1.29
3.64 1 3.54 3.60
nee
ja
1.17 1 1.77 1.41 nee
46.0 31.0
16.8 -
ja
ja
nee
nee
0.95 1 1.29 1.10 nee
19.5 -
23.1 -
33.4 6.4
46.0 16.0
24.1 3.1
31.0 5.3
ja
ja
28.4 -
79.2 -
Project: Dijkvak: Onderwerp: Opdrachtgever: Opgemaakt door: Gecontroleerd door:
Sluitstukkaden 50.650.1 Kwelweganalyse hogedrukleidingen WRO ir. E.J. Kaspers ir. J. Lansink
30-10-2013
toelichting op keuze kwelweglengte: dekking op 4 leidingen varieren maar liggen minimaal onder 0,8 meter klei/leem. (vorstvrij) intredepunt De buis (457mm). Het intredepunt ligt bij de teen en kan verlegd worden horizontale kwelweg
afstand onder de leiding van teen tot teen
uittredepunt
dekking op 4 leidingen varieren maar liggen minimaal onder 0,8 meter klei/leem. (vorstvrij) De buis (457mm). Het uittredepunt ligt bij de teen
omschrijving verticale kwelweg bij intredepunt horizontale kwelweg extra horizontale kwelweg verticale kwelweg bij uittredepunt
∆H ≤ ∆H c =
waarde 1.3 30.5 4.0 1.3
eenheid [m] [m] [m] [m]
opmerking
waarde 1.41 1.41 14.10
eenheid [m] [m] [m]
opmerking
zie STD88-1-2025
Lkwel:Lane C w,creep
Controle vlgs Lane afkorting ∆Hc ∆H Lkwel:Lane
omschrijving kritieke verval over de leidingen maatgevend verval over leidingen Kwelweglengte
Cw,creep
Creep-factor volgens Lane
voldoet als ∆Hc ≤ ∆H
voldoet
Conclusie volgens Lane dient de horizontale kwelweg verlengt te worden met 4 meter.
10 [-]
(matig grof zand)
BIJLAGE IX
BEREKENING STABILITEIT VOORLAND (STVL)
Witteveen+Bos, bijlage IX behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage IX behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
DP5(nieuw) invoerparameters
opmerking
50.660.1
honder
[m]
extreem laagwater: 10.3 NAP 17,8 m
hboven
[m]
0.38
αboven
[-]
167.0
αonder
[-]
4.1
fictieve diepte
[m]
10.31
snijpunt dijklichaam
[m NAP]
23.93
Afschuiving DP5 invoerparameters niveau kruin niveau voorland niveau geul geuldiepte H: x coordinaat teen Ssign: Saf:
[m NAP] [m NAP] [m NAP] [m]
23.74 23.55 19 4.55
[m] [m t.o.v. hartlijn dijk] [m t.o.v. hartlijn dijk] coordinaten DP5
snijpunt bij 1/2H
-15.277 -35.8 -59.6 x
y -75 -69.9195 -57.028 -56.404 -56.399 -54.549 -51.873 -49.1 -46.756 -35 -27.5 -20 -15.277 -13.488 -6.488 -2 2 6.535 13.535 16.072 17.5 19.142 25 32.5 40 47.5
19 19 21.851 21.989 22.386 22.524 23.386 23.458 23.401 21.797 21.72 21.66 21.699 22.244 22.344 23.74 23.74 22.23 22.23 21.435 21.37 21.361 21.33 21.31 21.26 21.24
-59.633
21.275
Leem (nieuw)
Leem (opbarst) Leem Grind
dwp 5 (nieuw) - STVL
Leeuwenbrug 8
T1 7400 AE Deventer
m 50 0 -50
Max. stress : 4.170 [kN/m2] Min. stress : 0.152 [kN/m2] Radius : 17.67 [m] Safety : 1.34 Xm : -64.18 [m] Ym : 37.38 [m]
47.500 -75.000 0
Leem (nieuw) Leem (opbarst)Leem Leem
Grind Fax
Phone
0570-697511
date
-
10-10-2013 Annex
-
A4
form.
ctr.
drw.
D-Geo Stability 10.1 : Dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht 50.660.2 Dwarsprofiel 5 nieuw - Bishop.sti
m
Materials
50
Sluitstukkaden Cluster E DO Dijkring 80-1 en 2 - Brachterbeek (50.660.1)
Shear Stress Bishop
Zettingsvloeiing DP2 invoerparameters niveau kruin niveau voorland niveau geul geuldiepte H: x coordinaat teen Ssign: Szv:
[m NAP] [m NAP] [m NAP] [m]
23.74 23.55 19 4.55
[m] [m t.o.v. hartlijn dijk] [m t.o.v. hartlijn dijk] coordinaten DP5
snijpunt bij 1/3H
-15.277 -90.4 -63.1 x
y -75 -69.9195 -57.028 -56.404 -56.399 -54.549 -51.873 -49.1 -46.756 -35 -27.5 -20 -15.277 -13.488 -6.488 -2 2 6.535 13.535 16.072 17.5 19.142 25 32.5 40 47.5
19 19 21.851 21.989 22.386 22.524 23.386 23.458 23.401 21.797 21.72 21.66 21.699 22.244 22.344 23.74 23.74 22.23 22.23 21.435 21.37 21.361 21.33 21.31 21.26 21.24
-63.07
20.515
BIJLAGE X
BEREKENINGEN STABILITEIT BEKLEDING (STBK)
Witteveen+Bos, bijlage X behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage X behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
A B C 2 Bekleding - Grasmat 3 Dijkringgebied dijkring 80-1 4 Waterkering Clauscentrale Maasbracht
D
E
F
G
H
I
J
L
M
Zone A
N
O
P
Q
R
T
U
Zone B
V
W
X
Zone C
GEO n.v.t. n.v.t.
Goed Goed
Bovengrens zone C
GEKL Goed Goed
[m + NAP]
[m + NAP]
23.37 23.37
23.89 23.87
Erosie door golfoploop
23.37 23.37
GAF Goed Goed
Plan maatregelen
22.14 21.70
Plan Beheerder n.v.t. n.v.t.
Ondergrens zone C
[m + NAP]
Eindscore zone B
[m + NAP]
Erosie onderlagen
n.v.t. Goed
Bovengrens zone B
GEO n.v.t. n.v.t.
Ondergrens zone B
GEKL n.v.t. n.v.t.
Eindscore zone A
GAF buta n.v.t. Goed
Erosie door golfklap
22.14 21.70
Gedrag n.v.t. Goed
Afschuiving
22.14 14.00
Plan beheerder n.v.t. n.v.t.
Plan maatregelen beheerder
Goed Goed
Erosie onderlagen
0.10 0.50
Erosie door golfklap
0.00 0.10
Afschuiving
[NAP+m]
Gedrag
Bovengrens zone A
[NAP+m] Tot
Plan maatregelen beheerder
Van
Ondergrens zone A
Subvakgrenzen
Eindscore voor het gehele profiel
Rivierengebied
5 6 7 8 Opmerkingen 9 Dijkvak 1 (DP2) 10 Dijkvak 1 (DP10)
Y
Plan maatregelen n.v.t. n.v.t.
GEOP Goed Goed
AA 2 3 4
AC
AE
AF
AG
23.78 23.87
21.96 21.88
Eindscore zone D
[m + NAP]
Afschuiving binnentalud
Niveau teen binnentalud
[m + NAP]
Erosie door golfoverslag
Niveau binnenkruinlijn
[m + NAP]
23.89 23.87
AJ
Plan maatregelen
Goed Goed
AI
AK
binnentalud
Niveau buitenkruinlijn
Zone D
Eindscore zone C
5 6 7 8 9 10
AB
Plan maatregelen n.v.t. n.v.t.
GEOV Goed Goed
GAF bita Goed Goed
Goed Goed
Waarschuwingen bij de berekeningen
A B 2 Bekleding - Grasmat 3 Dijkringgebied dijkring 80-2 4 Waterkering Brachterbeek
C
D
E
F
G
H
I
J
L
M
Zone A
N
O
P
Q
R
T
U
Zone B
V
W
X
Zone C
GEO n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Goed Voldoende Voldoende
Bovengrens zone C
GEKL Goed Voldoende Voldoende
[m + NAP]
[m + NAP]
23.37 23.37 23.37
23.74 23.74 23.74
Erosie door golfoploop
23.37 22.23 22.30
GAF Goed Goed Goed
Plan maatregelen
21.10 22.24 23.00
Plan Beheerder n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Ondergrens zone C
[m + NAP]
Eindscore zone B
[m + NAP]
Erosie onderlagen
Goed n.v.t. n.v.t.
Bovengrens zone B
GEO n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Ondergrens zone B
GEKL n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Eindscore zone A
GAF buta Goed n.v.t. n.v.t.
Erosie door golfklap
21.10 22.24 23.00
Gedrag Goed n.v.t. n.v.t.
Afschuiving
19.00 22.24 23.00
Plan beheerder n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Plan maatregelen beheerder
Goed Voldoende Voldoende
Erosie onderlagen
0.05 0.40 0.50
Erosie door golfklap
0.00 0.05 0.40
Afschuiving
[NAP+m]
Gedrag
Bovengrens zone A
[NAP+m] Tot
Plan maatregelen beheerder
Van
Ondergrens zone A
Subvakgrenzen
Eindscore voor het gehele profiel
Rivierengebied
5 6 7 8 Opmerkingen 9 Dijkvak 1 (DP2) 10 Dijkvak 1 (DP5) 11 Dijkvak 1 (DP13)
Y
Plan maatregelen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
GEOP Goed Goed Goed
AA 2 3 4
AC
AE
AF
AG
23.74 23.74 23.74
22.11 21.44 21.86
Eindscore zone D
[m + NAP]
Afschuiving binnentalud
Niveau teen binnentalud
[m + NAP]
Erosie door golfoverslag
Niveau binnenkruinlijn
[m + NAP]
23.74 23.74 23.74
AJ
Plan maatregelen
Goed Goed Goed
AI
AK
binnentalud
Niveau buitenkruinlijn
Zone D
Eindscore zone C
5 6 7 8 9 10 11
AB
Plan maatregelen n.v.t. n.v.t. n.v.t.
GEOV Goed Goed Goed
GAF bita Goed Goed Goed
Goed Goed Goed
Waarschuwingen bij de berekeningen
BIJLAGE XI
TEKENING BOMENINVENTARISATIE
Witteveen+Bos, bijlage XI behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage XI behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
invoerparameters lengte horizontale kwelweg maaiveldhoogte onderkant deklaag binnendijks volumegewicht deklaag 70 percentiel waarde van de korrelverdeling verticale kwelweg d factor creepfactor van Bligh MHW polderpeil opbarstveiligheid neerwaartse druk opwaartse druk opbarstveiligheid pipingcriterium kritiek verval veiligheidsfactor verval
Benodigde kwelweglengte Kwelweglengtetekort
L
γ d70 d fd Ccreep MHW MLW
m m m kN/m3 mm m+NAP m+NAP
-
∆Hc m γ ∆H m γ (∆H-fd·d) m ∆Hc > γ (∆H-fd·d) m m
ontgrondingskuil voorland (bomen) 50.650.1 dwp 2 dwp 10 010 017 18.7 25.75 21.96 21.6 19.8 20.4 19 19 2.00E-01 2.00E-01 2.16 1.2 0.3 0.3 22 22 23.37 23.37 21.96 21.6
41.04 35.70 1.15
22.8 29.70 0.77
0.85 1 1.41 0.76
1.17 1 1.77 1.41 nee
ja 16.8 -
31.0 5.3
BIJLAGE XII NOTITIE FAALKANSANALYSE
Witteveen+Bos, bijlage XII behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage XII behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
notitie Witteveen+Bos Van Twickelostraat 2 Postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 fax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl
onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt door goedgekeurd door status datum opmaak bijlagen
aan
faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek Sluitstukkaden Cluster E Waterschap Roer en Overmaas STD88-1 STD88-1/zeir/016 J. Noordermeer S.T. Pwa paraaf definitief 21 augustus 2013 I tekening kabels en leidingen dijkring 80 clauscentrale Maas bracht/brachterbeek II foutenboom III overschrijdingsfrequentielijn IV restprofielen voor parallelle leidingen V resultaten faalkansanalyse WRO
J. Tholen M. Sanders H. Houben
1. INLEIDING De sluitstukkades - Cluster E zijn als sluitstuk van de Maaskaden in Limburg in 2010 voor de eerste keer als primaire waterkering getoetst. Door een wijziging van de Wet op de waterkering (voorloper van de Waterwet) in 2005 zijn de Maaskaden als primaire waterkeringen zijn aangemerkt. Primaire waterkeringen dienen volgens de wet iedere 6 jaar getoetst te worden op veiligheid en standzekerheid. Uit de toetsing is gebleken dat de sluitstukkaden - Cluster E, die aanvankelijk buiten de scope van de Maaskaden vielen, niet voldoen aan de veiligheidsnorm van 1/250 per jaar. Om aan de wettelijke norm te voldoen is besloten om de kaden te gaan versterken. Het project sluitstukkaden - Cluster E bestaat uit de volgende dijkringen: - Merum - Solvay (dijkring 77); - Clauscentrale Maasbracht / Brachterbeek (dijkring 80-1 en 80-2); - Aasterberg (dijkring 82); - Geulle a/d Maas (dijkring 88). Het Waterschap Roer en Overmaas is belast met de waterstaatkundige verzorging van deze kaden en is opdrachtgever van de versterkingsopgave.
1.1.
Opdrachtomschrijving
Witteveen+Bos voert voor Waterschap Roer en Overmaas de voorbereiding uit van de daadwerkelijke versterking. Deze voorbereiding bestaat uit twee fases: - planstudie: variantenverkenning, DO voor dijken en kunstwerken; - bestek en aanbesteding. De voorbereiding zal per dijkring separaat worden uitgevoerd. 1.2.
Kader
Het voorliggende document ‘Faalkansanalyse valt binnen het kader van de planstudie en maakt onderdeel uit van het definitieve ontwerp. De planstudie omvat naast de ontwerpnota definitief ontwerp de volgende documenten: - programma van eisen; - basisrapportage NWO - begroeiing, bebouwing en overige constructies; - basisrapportage waterkerende constructies; - grondverwervingplan; - notitie variantenafweging; - V&G dossier. Doordat er kabels en leidingen lopen door enkel het projectgebied van dijkring 80 is dit ook de enige faalkansanalyse die in deze ontwerpstudie is uitgevoerd. Deze notitie betreft dan ook de faalkansanalyse van dijkring 80-1 Clauscentrale Maasbracht en 80-2 Brachterbeek. 1.3.
Doel en doelgroep
In de faalkansanalyse wordt aangegeven wat de kans is dat de waterkering faalt indien er een calamiteit plaatsvindt omtrent een kabel of leiding. De doelgroep bestaat uit het WRO (initiatiefnemer van de planstudie) en RWS Maaswerken (subsidieverlener). Dit document zal op zogenoemde toetsmomenten worden voorgelegd aan RWS Maaswerken. 1.4.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 worden de leidingen beschreven die middels de faalkansanalyse worden beoordeeld. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de gehanteerde methodiek. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van de toetsing besproken.
2
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
2. INVENTARISATIE LEIDINGEN In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de aangetroffen leidingen in het plangebied. Het betreft hier dijkring 80-1/80-2 te Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek. Dit zijn dijkvakken 50.650.1 en 50.660.1 t/m 50.660.2. Afbeelding2.1. Projectgebied Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
50.650.1
50.660.1 t/m 50.660.2
De leidinginformatie is achterhaald door contact op te nemen met de beheerders van de betreffende leidingen. Een oriënterende KLIC-melding heeft een overzicht geboden van de leidingen die verwacht worden in het plangebied. Bijlage I is een overzichtstekening van de kabels en leidingen in het gebied. Tabel 2.1. Leidingen en leidinggegevens projectgebied nr.
medium
beheerder
materiaal
diameter
bedrijfsdruk
wanddikte
1
gas hoge druk
Nederlandse Gasunie
Re:415 Staal
∅914 mm
66,2 bar
14,7 mm
2
gas hoge druk
Nederlandse Gasunie
Re:415 Staal
∅1067 mm
66,2 bar
15,89 mm
3
gas hoge druk
Nederlandse Gasunie
Re:415 Staal
∅457mm
66,2 bar
6,28 mm
4
gas hoge druk
Nederlandse Gasunie
Re:415 Staal
∅457 mm
66,2 bar
6,28 mm
5
K1 - Buis gevaar-
PPS Pipelines
X46 Staal
∅203 mm
68 bar
4,77 mm
lijke inhoud 6
riool onder druk
WBL
Asbest cement
∅400 mm
6 ato
18,22 mm
7
pekelleiding
SOLVIC NV
Staal
∅457 mm
40 bar
?
8
riool onder druk
WBL
Asbest cement
∅500 mm
6 ato
22,26 mm
Tabel 2.1. geeft een overzicht van alle leidingen in het plangebied. De leidingen bevinden zich allemaal in dijkvak 50.650.1 met de uitzondering van leiding 8. Leiding 8 kruist dijkvak 50.660.2 ter plaatse van de coupure. Deze leidinginformatie is overgenomen van de Basisrapportage NWO die ook onderdeel uitmaakt van deze planstudie.
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
3
3. AANPAK EN UITGANGSPUNTEN Voor de faalkansanalyse is per leiding een additionele dysfunctiekans bepaald die vergeleken wordt met de taakstellende eis die voorvloeit uit de foutenboom. De foutenboom is opgesteld door het Waterschap Roer en Overmaas en is bijgevoegd als bijlage II. Om een leiding middels een faalkansanalyse goed te keuren moet de additionele dysfunctiekans van de leiding kleiner zijn dan de taakstellende eis die voortvloeit uit een foutenboom: additioneel,leiding ≤ eis additioneel,leiding : eis : 3.1.
te verwachten kans op het falen van de waterkering door calamiteit aan de leiding bij hoogwater voor de betreffende leiding per jaar taakstellende faalkans voor de betreffende leiding per jaar
Taakstellende eis
Voor dijkring 80 is een totale faalkansruimte voor de leidingen van 6,00 x 10-5 per jaar toegekend. Er zijn 8 leidingen aangetroffen die nabij het dijkvak liggen of het dijkvak kruisen waardoor de taakstellende eis per leiding gelijk is aan 7,50 x 10-6 per jaar. De additionele dysfunctiekans per leiding mag niet groter zijn dan deze taakstellende eis. 3.2.
Dysfunctiekans
De dysfunctiekans van de leiding is bepaald aan de hand van de vergelijking zoals aangereikt in [ref.1.]: additioneel,leiding = HW ⋅ calam ⋅ instab|calam|HW ⋅ herstel ⋅ correlatie , waarbij: HW : calam : instab|calam|HW :
herstel : correlatie : 3.2.1.
kans op het overschrijden van een hoogwaterstand per jaar. kans op een calamiteit aan de leiding per jaar kans op instabiliteit gegeven een calamiteit aan de leiding gegeven hoogwater per jaar. Als de verstoringzone van de calamiteit optreedt binnen het dijklichaam kan met een restprofielbenadering worden nagegaan of het nieuwe dijklichaam nog voldoet aan de eisen. Het restprofiel gaat uit van een evenwichtssituatie na instabiliteit waardoor voor dit geval instab|calam|HW = 1 zoals bepaald in [ref. 1.]. kans dat de herstelperiode aan de leiding samenvalt met hoogwater term voor correlatie tussen faalkans leiding en hoogwater. Er wordt uitgegaan van correlatie = 1.
Kans op overschrijden hoogwaterstand HW
De kans op overschrijden hoogwaterstand is de overschrijdingsfrequentie die hoort bij de waterhoogte dat het restprofiel nog maximaal veilig kan keren. Hiervoor wordt allereerst onderscheid gemaakt tussen kruisende leidingen en leidingen die parallel lopen aan het dijklichaam. Een uitgangspunt hierbij is dat na het bezwijken van een kruisende leiding er geen restprofiel meer aanwezig is waardoor HW = 1. Voor leidingen die parallel lopen aan het dijklichaam moet een restprofiel worden gedefinieerd zoals weergegeven in figuur 1. Het restprofiel kan worden bepaald vanuit de onder-
4
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
kant van de verstoringzone met een talud van 1:4 (klei/leem). De onderkant van de verstoringzone ligt 0,2 maal de diameter van de leiding onder de leiding. Afbeelding 3.1. Bepaling nieuw restprofiel en maximaal te keren waterstand
Met het restprofiel kan de maximaal te keren waterstand worden bepaald. Hiervoor is HT of STPH maatgevend doordat aangenomen wordt dat het restprofiel stabiel is. Voor HT wordt een minimale kruinbreedte van 3 meter aangehouden boven een overslaghoogte van 0,5 meter zoals weergegeven in afbeelding 3.1. Voor STPH wordt gekeken naar de maximale waterstand die toelaatbaar is zonder dat piping op kan treden. Hierbij wordt uitgegaan van een creepfactor van 22 voor leem. De laagste van deze twee waterstanden is maatgevend en kan aan de hand van een overschrijdingsfrequentielijn van het waterschap worden vertaald naar HW . De overschrijdingsfrequentielijn is toegevoegd als bijlage III. 3.2.2.
Kans op calamiteit tijdens herstel herstel
Om de kans te bepalen dat een calamiteit zich voordoet in de tijd dat een leiding wordt hersteld kan de volgende formule gebruikt worden: herstel = 1 1 kans herstel!⋅kans hoogwater!#$%&'() In deze rapportage is aangenomen dat een erosie krater drie weken aanwezig is en dat dit het hele jaar kan voorkomen. Hierdoor is de kans op herstelwerkzaamheden 3/52 per jaar. Aangenomen wordt dat hoogwater twee weken duurt en alleen in het winterseizoen kan optreden. Hierdoor is de kans op hoogwater 2/26 per jaar. Hierdoor: herstel = 1 1 3/52! ⋅ 2/26!#/0 = 0,11 3.2.3.
Kans op calamiteit aan de leiding calam
Om de kans van een calamiteit aan de leiding te bepalen kan gebruik gemaakt worden van de ‘incidentenstatistiek leiding’. In de NPR 3659 [ref.2.] is een lijst opgenomen van tentatieve lekkagefrequenties van veldleidingen. Deze lijst werkt op basis van het materiaal van de leiding en geeft een faalfrequentie per strekkende meter leiding. De kans op een calamiteit is bepaald als: calam = calam ⋅ 2, waar 2 de lengte is van de leiding en calam de faalfrequentie is van de leiding zoals voorgeschreven in de NPR 3659. De lengte van de leiding is voor kruisende leidingen gelijk gesteld aan de lengte waarover het dijkvak gekruist wordt. Voor leidingen die parallel lopen
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
5
aan het dijkvak is de lengte gelijk aan de lengte waarover de leiding parallel loopt aan het dijkvak. Volgens [ref. 1.] zijn er nog enkele zaken die de faalfrequentie verder kunnen beïnvloeden. Dit zijn: - ouderdom leiding; - hoeveelheid appendages en wijzigingen leiding diameter; - of er na aanleg leiding nog ophoogwerkzaamheden zijn uitgevoerd. Van deze zaken is geen informatie beschikbaar hoe deze kwantitatief de faalkans van de leiding beïnvloeden. Doordat gasleidingmaatschappijen de leidingen overdimensioneren zijn er te weinig incidenten in het verleden waargenomen waarmee op redelijkerwijs aangetoond kan worden wat de invloed van leeftijd, het aantal appendages of uitgevoerde ophoogwerkzaamheden is op de sterkte van een leiding. 4. RESULTATEN 4.1.
Bepaling HW
Voor de kruisende leidingen geldt dat HW = 1. Voor de leidingen die parallel lopen aan het dijkvak is aan de hand van een restprofiel en de overschrijdingsfrequentielijn (bijlage III) ook HW bepaald. Hierbij wordt duidelijk dat leiding 6 van WBL bij een calamiteit geen invloed heeft op het restprofiel waardoor HW gelijk gesteld is aan de normfrequentie van 1/250 per jaar. De bepaling van HW voor leidingen 3,4 en het parallelle deel van 7 is uitgewerkt in bijlage IV. Hierbij is aangenomen dat leidingen 3 en 4 van de Nederlandse Gasunie op dezelfde locatie liggen doordat uit de KLIC melding de exacte ligging niet bepaalbaar is. Uit deze analyse volgt vervolgens dat het mechanisme piping voor alle restprofielen maatgevend is. Voor leidingen 3 en 4 is HW gelijk aan 1/25 per jaar en voor het parallelle deel van leiding 7 is HW gelijk aan 1/9 per jaar. 4.2.
Resultaten faalkansanalyse
De faalkansanalyse is uitgevoerd voor acht leidingen bij dijkring 80. De berekening per leiding is in bijlage V te vinden, in tabel 4.1. worden de resultaten weergegeven. Tabel 4.1. Resultaten faalkansanlyse nr.
beheerder
taakstellende eis
1
Nederlandse Gasunie
7,50 x 10
2
Nederlandse Gasunie
7,50x 10
-6
voldoet
2,18 x 10
PPS Pipelines
7,50x 10
WBL
voldoet
-7
-6
5
8
voldoet
-6
6,46 x 10
7,50x 10
SOLVIC NV (parallel deel)
voldoet
-7
-6
Nederlandse Gasunie
SOLVIC NV (kruisend deel)
voldoet
-7
6,46 x 10
4
WBL
-6
2,53 x 10
7,50x 10
7
voldoet
-6
Nederlandse Gasunie
-6
7,50x 10
-6
7,50x 10
-6
7,50x 10
oordeel
-6
-6
3
6
dysfunctie kans 2,36 x 10
5,57 x 10
-6
voldoet
-7
voldoet
-5
voldoet niet
2,01 x 10 7,09 x 10 7,60 x 10
Uit de faalkansanalyse blijkt dat alle leidingen voldoen aan de taakstellende eis met de uitzondering van leiding 8; het riool onder druk van WBL in dijkvak 50.660.2.
6
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
5. LITERATUUR 1. Discussie-notitie met betrekking tot aanpak geavanceerde toetsing van leidingen in de nabijheid van waterkeringen volgens de restprofiel/faalkansanalyse, Royal HaskoningDHV, 25 juni 2013, ref: BC1054-100/N0001/AWI/MJANS/Nijm. 2. NPR 3659:1996/A1:2003: Ondergrondse pijpleidingen: Grondslagen voor de sterkteberekening. NNI 1e druk 1996 en Addendum 2003
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
7
8
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
BIJLAGE I
TEKENING KABELS EN LEIDINGEN DIJKRING 80 CLAUSCENTRALE MAASBRACHT/ BRACHTERBEEK
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
9
10
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
BIJLAGE II
FOUTENBOOM
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
11
12
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
Bepaling taakstellende eisen Maasdijken (dijkring 80-1 en 80-2 met veiligheidsnorm = 1/250 jaar)
Overloop en golfoverslag
Falen overige mechanismen
Norm dijkring 80 4,00E-3 / jaar
Norm / 10 = 100% 4,00E-4 / jaar
60%
20%
5%
5%
5%
10%
25%
doorbraak door
Imponderabilia
Falen KW (type I en III)
Falen NWO’s
2,40E-4 / jaar
2,00E-5 / jaar
4,00E-5 / jaar
1,00E-4 / jaar
10%
20%
5%
15%
5%
Instabiliteit voorland
Micro instabiliteit
Falen bekleding
Pipine en Heave
Macro-instabiliteit binnenwaarts
Falen begroeiing
Falen pijpleidingen
Falen overige NWO
8,00E-5 / jaar
2,00E-5 / jaar
2,00E-5 / jaar
4,00E-5 / jaar
8,00E-5 / jaar
2,00E-5 / jaar
6,00E-5 / jaar
2,00E-5 / jaar
Taakstellende eis per afzonderlijke leiding uitgaande van 8 leidingen langs of door de waterkering van de dijkring: 7,50E-6 / jaar
BIJLAGE III
OVERSCHRIJDINGSFREQUENTIELIJN
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
13
14
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
Overschrijdingsfrequentielijn op kilometer 68 - Z 24,00
23,50
Waterstand (NAP + .. m)
23,00
22,50 Km 68-Z
22,00
21,50
21,00 1
10
100
250
Herhalingstijd (jaar) / log schaal
1000
10000
BIJLAGE IV
RESTPROFIELEN VOOR PARALLELE LEIDINGEN
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
15
16
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
BIJLAGE V
RESULTATEN FAALKANSANALYSE
Witteveen+Bos, STD88-1/zeir/016 definitief d.d. 21 augustus 2013, faalkansenanalyse Dijkring 80 Clauscentrale Maasbracht/ Brachterbeek
17
Project Projectcode Opsteller Datum
: : : :
Sluitstukkaden Cluster E STD88-1 J. Noordermeer 20-08-2013
Locatie : Dijkring 80-1 : Dijkvak 50.650.1 Leiding : 1 - Nederlandse Gasunie
Faalkansen zoals in NPR 3659:1996/A1:2003 Buismateriaal staal (hoge druk) staal (lage druk) grijs gietijzer nodulair gietijzer PVC PE gewapend beton zonder plaatstalen kern gewapend beton met plaatstalen kern asbestcement Vergelijking faalkans:
P instab|calam|HW
ܲadditioneel leiding = ܲHW ⋅ ܲcalam ⋅ ܲinstab|calam|HW ⋅ ܲherstel
Kans op instabiliteit gegeven een calamiteit gegeven hoogwater Let op: aanname dat restprofiel stabiel is
Materiaal leiding Orientatie leiding L : Lengte leiding Aanlegjaar leiding Leeftijd leiding Leeftijdsfactor leiding Faalkans per meter leiding P calam Kans op een calamiteit aan de leiding per jaar
P herstel
Faalkans per meter per jaar 8,00E-07 2,58E-04 5,80E-03 5,80E-05 1,58E-04 1,08E-04 5,80E-05 1,80E-05 5,80E-05
Duur aanwezigheid erosiekrater Duur hoogwater Optreden hoogwater Kans op calamiteit gelijktijdig met hoogwater
1 per jaar
staal (hoge druk) kruisend 27 1970 43 1 8,00E-07 2,16E-05
m jaar per jaar per jaar
3 weken 2 weken alleen stormseizoen 0,11 per jaar
P HW
Kans op hoogwater bij restprofiel Kans op hoogwater bij falen leiding
P eis
Taakstellende eis uit foutenboom
7,50E-06 per jaar
Faalkans
2,36E-06 per jaar
P additioneel leiding
Oordeel
- per jaar 1 per jaar
Voldoet
Project Projectcode Opsteller Datum
: : : :
Sluitstukkaden Cluster E STD88-1 J. Noordermeer 20-08-2013
Locatie : Dijkring 80-1 : Dijkvak 50.650.1 Leiding : 2 - Nederlandse Gasunie
Faalkansen zoals in NPR 3659:1996/A1:2003 Buismateriaal staal (hoge druk) staal (lage druk) grijs gietijzer nodulair gietijzer PVC PE gewapend beton zonder plaatstalen kern gewapend beton met plaatstalen kern asbestcement Vergelijking faalkans:
ܲadditioneel leiding = ܲHW ⋅ ܲcalam ⋅ ܲinstab|calam|HW ⋅ ܲherstel
P instab|calam|HW Kans op instabiliteit gegeven een calamiteit gegeven hoogwater Let op: aanname dat restprofiel stabiel is Materiaal leiding Orientatie leiding L Lengte leiding Aanlegjaar leiding Leeftijd leiding Leeftijdsfactor leiding Faalkans per meter leiding P calam Kans op een calamiteit aan de leiding per jaar
P herstel
Duur aanwezigheid erosiekrater Duur hoogwater Optreden hoogwater Kans op calamiteit gelijktijdig met hoogwater
Kans op hoogwater bij restprofiel P HW Kans op hoogwater bij falen leiding P eis Taakstellende eis uit foutenboom P additioneel leiding Faalkans Oordeel
Faalkans per meter per jaar 8,00E-07 2,58E-04 5,80E-03 5,80E-05 1,58E-04 1,08E-04 5,80E-05 1,80E-05 5,80E-05
1 per jaar
staal (hoge druk) kruisend 29 1987 26 1 8,00E-07 2,32E-05
m jaar per jaar per jaar
3 weken 2 weken alleen stormseizoen 0,11 per jaar - per jaar 1 per jaar 7,50E-06 per jaar 2,53E-06 per jaar Voldoet
Project Projectcode Opsteller Datum
: : : :
Sluitstukkaden Cluster E STD88-1 J. Noordermeer 20-08-2013
Locatie : Dijkring 80-1 : Dijkvak 50.650.1 Leiding : 3 - Nederlandse Gasunie
Faalkansen zoals in NPR 3659:1996/A1:2003 Buismateriaal staal (hoge druk) staal (lage druk) grijs gietijzer nodulair gietijzer PVC PE gewapend beton zonder plaatstalen kern gewapend beton met plaatstalen kern asbestcement Vergelijking faalkans:
ܲadditioneel leiding = ܲHW ⋅ ܲcalam ⋅ ܲinstab|calam|HW ⋅ ܲherstel
P instab|calam|HW Kans op instabiliteit gegeven een calamiteit gegeven hoogwater Let op: aanname dat restprofiel stabiel is Materiaal leiding Orientatie leiding L Lengte leiding Aanlegjaar leiding Leeftijd leiding Leeftijdsfactor leiding Faalkans per meter leiding P calam Kans op een calamiteit aan de leiding per jaar
P herstel
Duur aanwezigheid erosiekrater Duur hoogwater Wanneer treedt hoogwater op Kans op calamiteit gelijktijdig met hoogwater
Kans op hoogwater bij restprofiel P HW Kans op hoogwater bij falen leiding P eis Taakstellende eis uit foutenboom P additioneel leiding Faalkans Oordeel
Faalkans per meter per jaar 8,00E-07 2,58E-04 5,80E-03 5,80E-05 1,58E-04 1,08E-04 5,80E-05 1,80E-05 5,80E-05
1 per jaar
staal (hoge druk) parallel 185 1976 37 1 8,00E-07 1,48E-04
m jaar per jaar per jaar
3 weken 2 weken alleen stormseizoen 0,11 per jaar 0,04 per jaar 0,04 per jaar 7,50E-06 per jaar 6,46E-07 per jaar Voldoet
Project Projectcode Opsteller Datum
: : : :
Sluitstukkaden Cluster E STD88-1 J. Noordermeer 20-08-2013
Locatie : Dijkring 80-1 : Dijkvak 50.650.1 Leiding : 4 - Nederlandse Gasunie
Faalkansen zoals in NPR 3659:1996/A1:2003 Buismateriaal staal (hoge druk) staal (lage druk) grijs gietijzer nodulair gietijzer PVC PE gewapend beton zonder plaatstalen kern gewapend beton met plaatstalen kern asbestcement Vergelijking faalkans:
ܲadditioneel leiding = ܲHW ⋅ ܲcalam ⋅ ܲinstab|calam|HW ⋅ ܲherstel
P instab|calam|HW Kans op instabiliteit gegeven een calamiteit gegeven hoogwater Let op: aanname dat restprofiel stabiel is Materiaal leiding Orientatie leiding L Lengte leiding Aanlegjaar leiding Leeftijd leiding Leeftijdsfactor leiding Faalkans per meter leiding P calam Kans op een calamiteit aan de leiding per jaar
P herstel
Duur aanwezigheid erosiekrater Duur hoogwater Optreden hoogwater Kans op calamiteit gelijktijdig met hoogwater
Kans op hoogwater bij restprofiel P HW Kans op hoogwater bij falen leiding P eis Taakstellende eis uit foutenboom P additioneel leiding Faalkans Oordeel
Faalkans per meter per jaar 8,00E-07 2,58E-04 5,80E-03 5,80E-05 1,58E-04 1,08E-04 5,80E-05 1,80E-05 5,80E-05
1 per jaar
staal (hoge druk) parallel 185 1976 37 1 8,00E-07 1,48E-04
m jaar per jaar per jaar
3 weken 2 weken alleen stormseizoen 0,11 per jaar 0,04 per jaar 0,04 per jaar 7,50E-06 per jaar 6,46E-07 per jaar Voldoet
Project Projectcode Opsteller Datum
: : : :
Sluitstukkaden Cluster E STD88-1 J. Noordermeer 20-08-2013
Locatie : Dijkring 80-1 : Dijkvak 50.650.1 Leiding : 5 - Petrochemical pipeline systems
Faalkansen zoals in NPR 3659:1996/A1:2003 Buismateriaal staal (hoge druk) staal (lage druk) grijs gietijzer nodulair gietijzer PVC PE gewapend beton zonder plaatstalen kern gewapend beton met plaatstalen kern asbestcement Vergelijking faalkans:
ܲadditioneel leiding = ܲHW ⋅ ܲcalam ⋅ ܲinstab|calam|HW ⋅ ܲherstel
P instab|calam|HW Kans op instabiliteit gegeven een calamiteit gegeven hoogwater Let op: aanname dat restprofiel stabiel is Materiaal leiding Orientatie leiding L Lengte leiding Aanlegjaar leiding Leeftijd leiding Leeftijdsfactor leiding Faalkans per meter leiding P calam Kans op een calamiteit aan de leiding per jaar
P herstel
Duur aanwezigheid erosiekrater Duur hoogwater Optreden hoogwater Kans op calamiteit gelijktijdig met hoogwater
Kans op hoogwater bij restprofiel P HW Kans op hoogwater bij falen leiding P eis Taakstellende eis uit foutenboom P additioneel leiding Faalkans Oordeel
Faalkans per meter per jaar 8,00E-07 2,58E-04 5,80E-03 5,80E-05 1,58E-04 1,08E-04 5,80E-05 1,80E-05 5,80E-05
1 per jaar
staal (hoge druk) kruisend 25 1967 46 1 8,00E-07 2,00E-05
m jaar per jaar per jaar
3 weken 2 weken alleen stormseizoen 0,11 per jaar - per jaar 1 per jaar 7,50E-06 per jaar 2,18E-06 per jaar Voldoet
Project Projectcode Opsteller Datum
: : : :
Sluitstukkaden Cluster E STD88-1 J. Noordermeer 20-08-2013
Locatie : Dijkring 80-1 : Dijkvak 50.650.1 Leiding : 6 - Water bedrijf Limburg
Faalkansen zoals in NPR 3659:1996/A1:2003 Buismateriaal staal (hoge druk) staal (lage druk) grijs gietijzer nodulair gietijzer PVC PE gewapend beton zonder plaatstalen kern gewapend beton met plaatstalen kern asbestcement Vergelijking faalkans:
ܲadditioneel leiding = ܲHW ⋅ ܲcalam ⋅ ܲinstab|calam|HW ⋅ ܲherstel
P instab|calam|HW Kans op instabiliteit gegeven een calamiteit gegeven hoogwater Let op: aanname dat restprofiel stabiel is Materiaal leiding Orientatie leiding L Lengte leiding Aanlegjaar leiding Leeftijd leiding Leeftijdsfactor leiding Faalkans per meter leiding P calam Kans op een calamiteit aan de leiding per jaar
P herstel
Duur aanwezigheid erosiekrater Duur hoogwater Optreden hoogwater Kans op calamiteit gelijktijdig met hoogwater
Kans op hoogwater bij restprofiel P HW Kans op hoogwater bij falen leiding P eis Taakstellende eis uit foutenboom P additioneel leiding Faalkans Oordeel
Faalkans per meter per jaar 8,00E-07 2,58E-04 5,80E-03 5,80E-05 1,58E-04 1,08E-04 5,80E-05 1,80E-05 5,80E-05
1 per jaar
asbestcement parallel 22 1967 46 1 5,80E-05 1,28E-03
m jaar per jaar per jaar
3 weken 2 weken alleen stormseizoen 0,11 per jaar 0,004 per jaar 0,004 per jaar 7,50E-06 per jaar 5,57E-07 per jaar Voldoet
Project Projectcode Opsteller Datum
: : : :
Sluitstukkaden Cluster E STD88-1 J. Noordermeer 20-08-2013
Locatie : Dijkring 80-1 : Dijkvak 50.650.1 Leiding : 7 - Solvic NV (kruisende deel)
Faalkansen zoals in NPR 3659:1996/A1:2003 Buismateriaal staal (hoge druk) staal (lage druk) grijs gietijzer nodulair gietijzer PVC PE gewapend beton zonder plaatstalen kern gewapend beton met plaatstalen kern asbestcement Vergelijking faalkans:
ܲadditioneel leiding = ܲHW ⋅ ܲcalam ⋅ ܲinstab|calam|HW ⋅ ܲherstel
P instab|calam|HW Kans op instabiliteit gegeven een calamiteit gegeven hoogwater Let op: aanname dat restprofiel stabiel is Materiaal leiding Orientatie leiding L Lengte leiding Aanlegjaar leiding Leeftijd leiding Leeftijdsfactor leiding Faalkans per meter leiding P calam Kans op een calamiteit aan de leiding per jaar
P herstel
Duur aanwezigheid erosiekrater Duur hoogwater Optreden hoogwater Kans op calamiteit gelijktijdig met hoogwater
Kans op hoogwater bij restprofiel P HW Kans op hoogwater bij falen leiding P eis Taakstellende eis uit foutenboom P additioneel leiding Faalkans Oordeel
Faalkans per meter per jaar 8,00E-07 2,58E-04 5,80E-03 5,80E-05 1,58E-04 1,08E-04 5,80E-05 1,80E-05 5,80E-05
1 per jaar
staal (hoge druk) kruisend 23 1971 42 1 8,00E-07 1,84E-05
m jaar per jaar per jaar
3 weken 2 weken alleen stormseizoen 0,11 per jaar - per jaar 1 per jaar 7,50E-06 per jaar 2,01E-06 per jaar Voldoet
Project Projectcode Opsteller Datum
: : : :
Sluitstukkaden Cluster E STD88-1 J. Noordermeer 20-08-2013
Locatie : Dijkring 80-1 : Dijkvak 50.650.1 Leiding : 7 - Solvic NV (parallelle deel)
Faalkansen zoals in NPR 3659:1996/A1:2003 Buismateriaal staal (hoge druk) staal (lage druk) grijs gietijzer nodulair gietijzer PVC PE gewapend beton zonder plaatstalen kern gewapend beton met plaatstalen kern asbestcement Vergelijking faalkans:
ܲadditioneel leiding = ܲHW ⋅ ܲcalam ⋅ ܲinstab|calam|HW ⋅ ܲherstel
P instab|calam|HW Kans op instabiliteit gegeven een calamiteit gegeven hoogwater Let op: aanname dat restprofiel stabiel is Materiaal leiding Orientatie leiding L Lengte leiding Aanlegjaar leiding Leeftijd leiding Leeftijdsfactor leiding Faalkans per meter leiding P calam Kans op een calamiteit aan de leiding per jaar
P herstel
Duur aanwezigheid erosiekrater Duur hoogwater Optreden hoogwater Kans op calamiteit gelijktijdig met hoogwater
Kans op hoogwater bij restprofiel P HW Kans op hoogwater bij falen leiding P eis Taakstellende eis uit foutenboom P additioneel leiding Faalkans Oordeel
Faalkans per meter per jaar 8,00E-07 2,58E-04 5,80E-03 5,80E-05 1,58E-04 1,08E-04 5,80E-05 1,80E-05 5,80E-05
1 per jaar
staal (hoge druk) parallel 73 1971 42 1 8,00E-07 5,84E-05
m jaar per jaar per jaar
3 weken 2 weken alleen stormseizoen 0,11 per jaar 0,11 per jaar 0,11 per jaar 7,50E-06 per jaar 7,09E-07 per jaar Voldoet
Project Projectcode Opsteller Datum
: : : :
Sluitstukkaden Cluster E STD88-1 J. Noordermeer 20-08-2013
Locatie : Dijkring 80-2 : Dijkvak 50.660.2 Leiding : 8 - Waterbedrijf Limburg
Faalkansen zoals in NPR 3659:1996/A1:2003 Buismateriaal staal (hoge druk) staal (lage druk) grijs gietijzer nodulair gietijzer PVC PE gewapend beton zonder plaatstalen kern gewapend beton met plaatstalen kern asbestcement Vergelijking faalkans:
ܲadditioneel leiding = ܲHW ⋅ ܲcalam ⋅ ܲinstab|calam|HW ⋅ ܲherstel
P instab|calam|HW Kans op instabiliteit gegeven een calamiteit gegeven hoogwater Let op: aanname dat restprofiel stabiel is Materiaal leiding Orientatie leiding L Lengte leiding Aanlegjaar leiding Leeftijd leiding Leeftijdsfactor leiding Faalkans per meter leiding P calam Kans op een calamiteit aan de leiding per jaar
P herstel
Duur aanwezigheid erosiekrater Duur hoogwater Optreden hoogwater Kans op calamiteit gelijktijdig met hoogwater
Kans op hoogwater bij restprofiel P HW Kans op hoogwater bij falen leiding P eis Taakstellende eis uit foutenboom P additioneel leiding Faalkans Oordeel
Faalkans per meter per jaar 8,00E-07 2,58E-04 5,80E-03 5,80E-05 1,58E-04 1,08E-04 5,80E-05 1,80E-05 5,80E-05
1 per jaar
asbestcement kruisend 12 1967 46 1 5,80E-05 6,96E-04
m jaar per jaar per jaar
3 weken 2 weken alleen stormseizoen 0,11 per jaar - per jaar 1 per jaar 7,50E-06 per jaar 7,60E-05 per jaar Voldoet Niet
BIJLAGE XIII ZETTINGSBEREKENINGEN
Witteveen+Bos, bijlage XIII behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage XIII behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Report for D-Settlement 9.2 Settlement Calculations Developed by Deltares
Company:
Witteveen+Bos
Date of report: Time of report:
09-10-2013 16:05:55
Date of calculation: Time of calculation:
09-10-2013 11:22:53
Filename:
F:\..\50.650.1 dwp 10 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
1 Table of Contents 1 Table of Contents 2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries 2.2 PL Lines 2.3 General Data 2.4 Soil Profiles 2.5 Soil Properties 2.6 Non-Uniform Loads 2.7 Verticals 3 Settlements 3.1 Settlements 3.2 Maintain Profile Calculation Results
09-10-2013
F:\..\50.650.1 dwp 10 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
2 3 3 3 3 3 3 4 4 5 5 5
Page 2
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries Boundary number 2 -X2 -Y2 -X2 -Y2 -X2 -Y1 -X1 -Y1 -X1 -Y0 -X0 -Y-
-34,315 12,099 21,052 21,838 36,194 21,889 -34,315 12,099 21,052 21,838 -34,315 9,828
Co-ordinates [m] -31,269 -11,269 12,000 14,000 22,816 24,908 22,343 22,614 39,113 42,360 21,768 21,608 -31,269 -11,269 12,000 14,000 22,094 28,640 21,704 20,400 65,000 9,729
-34,315 21,608
Co-ordinates [m] 65,000 21,608
4,895 17,955 27,723 23,535 65,000 21,610 4,895 17,955 32,564 20,400
11,341 18,602 35,436 21,993
11,341 18,602 65,000 20,400
2.2 PL Lines PL line number 1 -X1 -Y-
2.3 General Data Soil model: Consolidation model: Strain model: Groundwater level: Unit weight of water: Stress distribution - Soil: - Loads: End of consolidation: With maintain profile (only for non uniform loads) - Material: - Time: - Unit weight above phreatic.: - Unit weight below phreatic: - Iteration stop criterium: Pc (initial): Pc (per step): Creep rate reference time: No imaginary surface With submerging (only for non uniform loads) - Iteration stop criterium : Load column width - Non-Uniform Loads : - Trapezoidal Loads :
NEN Bjerrum Darcy Linear Initial determined by PL-line number 1 9,81 [kN/m³] Buisman Simulate 13140,00 [days]
Superelevation 1,00 [days] 19,00 [kN/m³] 19,00 [kN/m³] 0,10 [m] Variable parallel to the initial effective stress Automatic increased to the final effective stresses 1,000 [days]
0,10 [m] 1,00 [m] 1,00 [m]
2.4 Soil Profiles Layer number 2 1
Material name leem, zz, slap grind, zs, matig
PL-line top
PL-line bottom 1 1
1 1
2.5 Soil Properties
09-10-2013
F:\..\50.650.1 dwp 10 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 3
Witteveen+Bos Layer number
Drained
2 1
No Yes
Layer number
Storage type
2 1
Vert. cons. Vert. cons.
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 18,00 20,00 Vert. consolid. coefficient Cv [m²/s] 1,00E-07 -
Vertical Permeability Initial vertical permeability strain mod. permeability [m/s] [m/s] [m/s] -
Layer number 2 1
POP [kN/m²] 10,00 10,00
Layer number
Secondary swelling type Full Full
Secondary swelling factor[-] -
-
Reloading/ swelling ratio RR [-] 0,0307000 0,0008000
Compression ratio CR [-] 0,0920000 0,0023000
Coeff. of sec. compression Ca [-] 0,0037000 0,0000000
2 1 Layer number 2 1
D-Settlement 9.2
OCR [-]
Equiv. age [days] -
Unloading stress ratio[-]
Reloading/ swelling index Cr [-] -
Compression index Cc [-] -
Initial void ratio (e0) [-] -
2.6 Non-Uniform Loads Load number
Time [days]
1
1
Load number 1 -X1 -Y-
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00
4,89 17,95
11,34 20,10
Co-ordinates [m] 21,75 27,55 23,57 23,57
27,72 23,54
2.7 Verticals Vertical number 1-5 6 - 10 11 - 15 16 - 20 21
-34,315 21,052 24,908 32,564 65,000
X co-ordinates [m] -31,269 -11,269 4,895 21,749 22,094 22,649 26,649 27,549 27,723 35,436 36,194 39,113
11,341 22,816 28,640 42,360
Calculation of cross section at Z = 0,000 m Discretisation = 100
09-10-2013
F:\..\50.650.1 dwp 10 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 4
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
3 Settlements 3.1 Settlements Vertical number 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
X co-ordinate [m] -34,32 -31,27 -11,27 4,89 11,34 21,05 21,75 22,09 22,65 22,82 24,91 26,65 27,55 27,72 28,64 32,56 35,44 36,19 39,11 42,36 65,00
Surface level [m] 12,10 12,00 14,00 17,96 18,60 21,84 22,04 22,14 22,30 22,34 22,61 23,18 23,48 23,54 23,35 22,57 21,99 21,89 21,77 21,61 21,61
Settlement [m] 0,000 0,000 0,000 0,000 0,002 0,004 0,025 0,033 0,043 0,044 0,056 0,044 0,031 0,026 0,019 0,008 0,002 0,001 0,000 0,000 0,000
3.2 Maintain Profile Calculation Results Load 1 consists of 25,604 m3 per Width The extra amount of soil to be added is 0,312 m3 per Width This equals the found settlements for non-uniform loads
End of Report
09-10-2013
F:\..\50.650.1 dwp 10 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 5
Report for D-Settlement 9.2 Settlement Calculations Developed by Deltares
Company:
Witteveen+Bos
Date of report: Time of report:
09-10-2013 16:06:09
Date of calculation: Time of calculation:
09-10-2013 11:22:13
Filename:
F:\..\50.650.1 dwp 10 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
1 Table of Contents 1 Table of Contents 2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries 2.2 PL Lines 2.3 General Data 2.4 Soil Profiles 2.5 Soil Properties 2.6 Non-Uniform Loads 2.7 Verticals 3 Settlements 3.1 Settlements 3.2 Maintain Profile Calculation Results
09-10-2013
F:\..\50.650.1 dwp 10 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
2 3 3 3 3 3 3 4 4 5 5 5
Page 2
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries Boundary number 2 -X2 -Y2 -X2 -Y2 -X2 -Y1 -X1 -Y1 -X1 -Y0 -X0 -Y-
-34,315 12,099 21,052 21,838 36,194 21,889 -34,315 12,099 21,052 21,838 -34,315 9,828
Co-ordinates [m] -31,269 -11,269 12,000 14,000 22,816 24,908 22,343 22,614 39,113 42,360 21,768 21,608 -31,269 -11,269 12,000 14,000 22,094 28,640 21,704 20,400 65,000 9,729
-34,315 21,608
Co-ordinates [m] 65,000 21,608
4,895 17,955 27,723 23,535 65,000 21,610 4,895 17,955 32,564 20,400
11,341 18,602 35,436 21,993
11,341 18,602 65,000 20,400
2.2 PL Lines PL line number 1 -X1 -Y-
2.3 General Data Soil model: Consolidation model: Strain model: Groundwater level: Unit weight of water: Stress distribution - Soil: - Loads: End of consolidation: With maintain profile (only for non uniform loads) - Material: - Time: - Unit weight above phreatic.: - Unit weight below phreatic: - Iteration stop criterium: Pc (initial): Pc (per step): Creep rate reference time: No imaginary surface With submerging (only for non uniform loads) - Iteration stop criterium : Load column width - Non-Uniform Loads : - Trapezoidal Loads :
NEN Bjerrum Darcy Linear Initial determined by PL-line number 1 9,81 [kN/m³] Buisman Simulate 13140,00 [days]
Superelevation 1,00 [days] 19,00 [kN/m³] 19,00 [kN/m³] 0,10 [m] Variable parallel to the initial effective stress Automatic increased to the final effective stresses 1,000 [days]
0,10 [m] 1,00 [m] 1,00 [m]
2.4 Soil Profiles Layer number 2 1
Material name leem, zz, slap grind, zs, matig
PL-line top
PL-line bottom 1 1
1 1
2.5 Soil Properties
09-10-2013
F:\..\50.650.1 dwp 10 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 3
Witteveen+Bos Layer number
Drained
2 1
No Yes
Layer number
Storage type
2 1
Vert. cons. Vert. cons.
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 18,00 20,00 Vert. consolid. coefficient Cv [m²/s] 1,00E-07 -
Vertical Permeability Initial vertical permeability strain mod. permeability [m/s] [m/s] [m/s] -
Layer number 2 1
POP [kN/m²] 10,00 10,00
Layer number
Secondary swelling type Full Full
Secondary swelling factor[-] -
-
Reloading/ swelling ratio RR [-] 0,0307000 0,0008000
Compression ratio CR [-] 0,0920000 0,0023000
Coeff. of sec. compression Ca [-] 0,0037000 0,0000000
2 1 Layer number 2 1
D-Settlement 9.2
OCR [-]
Equiv. age [days] -
Unloading stress ratio[-]
Reloading/ swelling index Cr [-] -
Compression index Cc [-] -
Initial void ratio (e0) [-] -
2.6 Non-Uniform Loads Load number
Time [days]
1 2
1 1
Load number 1 -X1 -Y2 -X2 -Y-
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 19,00 19,00
4,89 17,95 21,75 23,57
11,34 20,10 22,65 23,87
Co-ordinates [m] 21,75 27,55 23,57 23,57 26,65 27,55 23,87 23,57
27,72 23,54
2.7 Verticals Vertical number 1-5 6 - 10 11 - 15 16 - 20 21
-34,315 21,052 24,908 32,564 65,000
X co-ordinates [m] -31,269 -11,269 4,895 21,749 22,094 22,649 26,649 27,549 27,723 35,436 36,194 39,113
11,341 22,816 28,640 42,360
Calculation of cross section at Z = 0,000 m Discretisation = 100
09-10-2013
F:\..\50.650.1 dwp 10 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 4
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
3 Settlements 3.1 Settlements Vertical number 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
X co-ordinate [m] -34,32 -31,27 -11,27 4,89 11,34 21,05 21,75 22,09 22,65 22,82 24,91 26,65 27,55 27,72 28,64 32,56 35,44 36,19 39,11 42,36 65,00
Surface level [m] 12,10 12,00 14,00 17,96 18,60 21,84 22,04 22,14 22,30 22,34 22,61 23,18 23,48 23,54 23,35 22,57 21,99 21,89 21,77 21,61 21,61
Settlement [m] 0,000 0,000 0,000 0,000 0,002 0,004 0,026 0,035 0,047 0,048 0,067 0,060 0,040 0,032 0,021 0,008 0,002 0,001 0,000 0,000 0,000
3.2 Maintain Profile Calculation Results Load 1 consists of 25,604 m3 per Width Load 2 consists of 1,470 m3 per Width The extra amount of soil to be added is 0,367 m3 per Width This equals the found settlements for non-uniform loads
End of Report
09-10-2013
F:\..\50.650.1 dwp 10 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 5
Report for D-Settlement 9.2 Settlement Calculations Developed by Deltares
Company:
Witteveen+Bos
Date of report: Time of report:
09-10-2013 16:05:41
Date of calculation: Time of calculation:
09-10-2013 10:39:39
Filename:
F:\..\50.650.1 dwp 2 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
1 Table of Contents 1 Table of Contents 2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries 2.2 PL Lines 2.3 General Data 2.4 Soil Profiles 2.5 Soil Properties 2.6 Non-Uniform Loads 2.7 Verticals 3 Settlements 3.1 Settlements 3.2 Maintain Profile Calculation Results
09-10-2013
F:\..\50.650.1 dwp 2 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
2 3 3 3 3 3 4 4 4 5 5 5
Page 2
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries Boundary number 3 -X3 -Y3 -X3 -Y3 -X3 -Y2 -X2 -Y2 -X2 -Y1 -X1 -Y0 -X0 -Y-
-50,000 22,210 -2,892 23,570 6,470 21,960 -50,000 22,210 -2,892 23,570 -50,000 19,800 -50,000 10,000
Co-ordinates [m] -25,910 -18,720 -11,880 22,210 22,080 22,080 -1,720 0,000 2,380 23,890 23,930 23,780 10,974 30,000 21,960 21,960 -25,910 -18,720 -11,880 22,210 22,080 22,080 2,896 6,470 10,974 23,570 21,960 21,960 30,000 19,800 30,000 10,000
-7,710 22,140 2,896 23,570
-7,710 22,140 30,000 21,960
2.2 PL Lines PL line number 1 -X1 -Y-
-50,000 22,080
Co-ordinates [m] -7,710 6,470 22,080 21,960
30,000 21,960
2.3 General Data Soil model: Consolidation model: Strain model: Groundwater level: Unit weight of water: Stress distribution - Soil: - Loads: End of consolidation: With maintain profile (only for non uniform loads) - Material: - Time: - Unit weight above phreatic.: - Unit weight below phreatic: - Iteration stop criterium: Pc (initial): Pc (per step): Creep rate reference time: No imaginary surface With submerging (only for non uniform loads) - Iteration stop criterium : Load column width - Non-Uniform Loads : - Trapezoidal Loads :
NEN Bjerrum Darcy Linear Initial determined by PL-line number 1 9,81 [kN/m³] Buisman Simulate 13140,00 [days]
Superelevation 1,00 [days] 19,00 [kN/m³] 19,00 [kN/m³] 0,10 [m] Variable parallel to the initial effective stress Automatic increased to the final effective stresses 1,000 [days]
0,10 [m] 1,00 [m] 1,00 [m]
2.4 Soil Profiles Layer number 3 2 1
09-10-2013
Material name leem, zz, slap leem, zz, slap grind, zs, matig
PL-line top
PL-line bottom 1 1 1
1 1 1
F:\..\50.650.1 dwp 2 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 3
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2.5 Soil Properties Layer number
Drained
3 2 1
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 19,00 19,00 18,00 20,00
No No Yes
Layer number
Storage type
3 2 1
Vert. cons. Vert. cons. Vert. cons.
Vert. consolid. coefficient Cv [m²/s] 1,00E-07 1,00E-07 -
Vertical Permeability Initial vertical permeability strain mod. permeability [m/s] [m/s] [m/s] -
Layer number 3 2 1
POP [kN/m²] 10,00 10,00 10,00
Layer number
Secondary swelling type Full Full Full
Secondary swelling factor[-] -
-
Reloading/ swelling ratio RR [-] 0,0307000 0,0307000 0,0008000
Compression ratio CR [-] 0,0920000 0,0920000 0,0023000
Coeff. of sec. compression Ca [-] 0,0037000 0,0037000 0,0000000
3 2 1 Layer number 3 2 1
OCR [-]
Equiv. age [days] -
Unloading stress ratio[-]
Reloading/ swelling index Cr [-] -
Compression index Cc [-] -
Initial void ratio (e0) [-] -
2.6 Non-Uniform Loads Load number
Time [days]
1
1
Load number 1 -X1 -Y-
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 Co-ordinates [m] 2,90 23,57
10,97 21,96
2.7 Verticals Vertical number 1-5 6 - 10 11 - 13
-50,000 -2,892 6,470
X co-ordinates [m] -25,910 -18,720 -11,880 -1,720 0,000 2,380 10,974 30,000
-7,710 2,896
Calculation of cross section at Z = 0,000 m Discretisation = 100
09-10-2013
F:\..\50.650.1 dwp 2 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 4
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
3 Settlements 3.1 Settlements Vertical number 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
X co-ordinate [m] -50,00 -25,91 -18,72 -11,88 -7,71 -2,89 -1,72 0,00 2,38 2,90 6,47 10,97 30,00
Surface level [m] 22,21 22,21 22,08 22,08 22,14 23,57 23,89 23,93 23,78 23,57 21,96 21,96 21,96
Settlement [m] 0,004 0,004 0,003 0,003 0,003 0,024 0,028 0,029 0,030 0,033 0,085 0,011 0,002
3.2 Maintain Profile Calculation Results Load 1 consists of 3,626 m3 per Width The extra amount of soil to be added is 0,424 m3 per Width This equals the found settlements for non-uniform loads
End of Report
09-10-2013
F:\..\50.650.1 dwp 2 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 5
Report for D-Settlement 9.2 Settlement Calculations Developed by Deltares
Company:
Witteveen+Bos
Date of report: Time of report:
09-10-2013 16:06:20
Date of calculation: Time of calculation:
09-10-2013 11:51:36
Filename:
F:\..\50.660.1 dwp 2 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
1 Table of Contents 1 Table of Contents 2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries 2.2 PL Lines 2.3 General Data 2.4 Soil Profiles 2.5 Soil Properties 2.6 Non-Uniform Loads 2.7 Verticals 3 Settlements 3.1 Settlements 3.2 Maintain Profile Calculation Results
09-10-2013
F:\..\50.660.1 dwp 2 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
2 3 3 3 3 3 3 4 4 5 5 5
Page 2
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries Boundary number 2 -X2 -Y2 -X2 -Y2 -X2 -Y2 -X2 -Y1 -X1 -Y0 -X0 -Y-
-50,000 19,000 -6,830 22,369 2,264 23,442 30,000 21,945 -50,000 17,800 -50,000 10,000
Co-ordinates [m] -21,504 -15,209 19,000 19,000 -5,116 -2,750 22,482 23,326 2,496 8,645 23,390 22,113
-7,910 17,800 30,000 10,000
-2,554 20,000
-9,159 21,684 -1,902 23,390 14,658 22,036
-7,910 22,239 0,000 23,554 23,729 21,945
30,000 20,000
2.2 PL Lines PL line number 1 -X1 -Y-
-50,000 19,000
Co-ordinates [m] -15,209 8,645 19,000 21,945
30,000 21,945
2.3 General Data Soil model: Consolidation model: Strain model: Groundwater level: Unit weight of water: Stress distribution - Soil: - Loads: End of consolidation: With maintain profile (only for non uniform loads) - Material: - Time: - Unit weight above phreatic.: - Unit weight below phreatic: - Iteration stop criterium: Pc (initial): Pc (per step): Creep rate reference time: No imaginary surface With submerging (only for non uniform loads) - Iteration stop criterium : Load column width - Non-Uniform Loads : - Trapezoidal Loads :
NEN Bjerrum Darcy Linear Initial determined by PL-line number 1 9,81 [kN/m³] Buisman Simulate 13140,00 [days]
Superelevation 1,00 [days] 19,00 [kN/m³] 19,00 [kN/m³] 0,10 [m] Variable parallel to the initial effective stress Automatic increased to the final effective stresses 1,000 [days]
0,10 [m] 1,00 [m] 1,00 [m]
2.4 Soil Profiles Layer number 2 1
Material name leem, zz, slap grind, zs, matig
PL-line top
PL-line bottom 1 1
1 1
2.5 Soil Properties
09-10-2013
F:\..\50.660.1 dwp 2 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 3
Witteveen+Bos Layer number
Drained
2 1
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 18,00 20,00
No Yes
Layer number
Storage type
2 1
Vert. cons. Vert. cons.
Vert. consolid. coefficient Cv [m²/s] 1,00E-07 -
POP [kN/m²] 10,00 10,00
Layer number
Secondary swelling type Full Full
Secondary swelling factor[-] -
-
Reloading/ swelling ratio RR [-] 0,0307000 0,0008000
Compression ratio CR [-] 0,0920000 0,0023000
Coeff. of sec. compression Ca [-] 0,0037000 0,0000000
Layer number 2 1
OCR [-]
Vertical Permeability Initial vertical permeability strain mod. permeability [m/s] [m/s] [m/s] -
Layer number 2 1
2 1
D-Settlement 9.2
Equiv. age [days] -
Unloading stress ratio[-]
Reloading/ swelling index Cr [-] -
Compression index Cc [-] -
Initial void ratio (e0) [-] -
2.6 Non-Uniform Loads Load number
Time [days]
1
1
Load number 1 -X1 -Y-
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00
-21,50 19,00
-20,30 19,30
Co-ordinates [m] -3,95 -1,90 23,39 23,39
2.7 Verticals Vertical number 1-5 6 - 10 11 - 15 16 - 20 21
-50,000 -7,910 -2,554 2,264 30,000
X co-ordinates [m] -21,504 -20,295 -15,209 -6,830 -5,116 -3,949 -2,550 -1,902 0,000 2,496 8,645 14,658
-9,159 -2,750 1,446 23,729
Calculation of cross section at Z = 0,000 m Discretisation = 100
09-10-2013
F:\..\50.660.1 dwp 2 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 4
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
3 Settlements 3.1 Settlements Vertical number 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
X co-ordinate [m] -50,00 -21,50 -20,30 -15,21 -9,16 -7,91 -6,83 -5,12 -3,95 -2,75 -2,55 -2,55 -1,90 0,00 1,45 2,26 2,50 8,65 14,66 23,73 30,00
Surface level [m] 19,00 19,00 19,00 19,00 21,68 22,24 22,37 22,48 22,90 23,33 23,34 23,34 23,39 23,55 23,48 23,44 23,39 22,11 22,04 21,95 21,95
Settlement [m] 0,000 0,007 0,027 0,080 0,071 0,068 0,071 0,076 0,063 0,037 0,033 0,033 0,027 0,024 0,023 0,022 0,022 0,003 0,002 0,001 0,001
3.2 Maintain Profile Calculation Results Load 1 consists of 13,309 m3 per Width The extra amount of soil to be added is 1,202 m3 per Width This equals the found settlements for non-uniform loads
End of Report
09-10-2013
F:\..\50.660.1 dwp 2 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 5
Report for D-Settlement 9.2 Settlement Calculations Developed by Deltares
Company:
Witteveen+Bos
Date of report: Time of report:
09-10-2013 16:06:32
Date of calculation: Time of calculation:
09-10-2013 11:41:59
Filename:
F:\..\50.660.1 dwp 2 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
1 Table of Contents 1 Table of Contents 2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries 2.2 PL Lines 2.3 General Data 2.4 Soil Profiles 2.5 Soil Properties 2.6 Non-Uniform Loads 2.7 Verticals 3 Settlements 3.1 Settlements 3.2 Maintain Profile Calculation Results
09-10-2013
F:\..\50.660.1 dwp 2 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
2 3 3 3 3 3 3 4 4 5 5 5
Page 2
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries Boundary number 2 -X2 -Y2 -X2 -Y2 -X2 -Y2 -X2 -Y1 -X1 -Y0 -X0 -Y-
-50,000 19,000 -6,830 22,369 2,264 23,442 30,000 21,945 -50,000 17,800 -50,000 10,000
Co-ordinates [m] -21,504 -15,209 19,000 19,000 -5,116 -2,750 22,482 23,326 2,496 8,645 23,390 22,113
-7,910 17,800 30,000 10,000
-2,554 20,000
-9,159 21,684 -1,902 23,390 14,658 22,036
-7,910 22,239 0,000 23,554 23,729 21,945
30,000 20,000
2.2 PL Lines PL line number 1 -X1 -Y-
-50,000 19,000
Co-ordinates [m] -15,209 8,645 19,000 21,945
30,000 21,945
2.3 General Data Soil model: Consolidation model: Strain model: Groundwater level: Unit weight of water: Stress distribution - Soil: - Loads: End of consolidation: With maintain profile (only for non uniform loads) - Material: - Time: - Unit weight above phreatic.: - Unit weight below phreatic: - Iteration stop criterium: Pc (initial): Pc (per step): Creep rate reference time: No imaginary surface With submerging (only for non uniform loads) - Iteration stop criterium : Load column width - Non-Uniform Loads : - Trapezoidal Loads :
NEN Bjerrum Darcy Linear Initial determined by PL-line number 1 9,81 [kN/m³] Buisman Simulate 13140,00 [days]
Superelevation 1,00 [days] 19,00 [kN/m³] 19,00 [kN/m³] 0,10 [m] Variable parallel to the initial effective stress Automatic increased to the final effective stresses 1,000 [days]
0,10 [m] 1,00 [m] 1,00 [m]
2.4 Soil Profiles Layer number 2 1
Material name leem, zz, slap grind, zs, matig
PL-line top
PL-line bottom 1 1
1 1
2.5 Soil Properties
09-10-2013
F:\..\50.660.1 dwp 2 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 3
Witteveen+Bos Layer number
Drained
2 1
No Yes
Layer number
Storage type
2 1
Vert. cons. Vert. cons.
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 18,00 20,00 Vert. consolid. coefficient Cv [m²/s] 1,00E-07 -
POP [kN/m²] 10,00 10,00
Layer number
Secondary swelling type Full Full
Secondary swelling factor[-] -
-
Reloading/ swelling ratio RR [-] 0,0307000 0,0008000
Compression ratio CR [-] 0,0920000 0,0023000
Coeff. of sec. compression Ca [-] 0,0037000 0,0000000
Layer number 2 1
OCR [-]
Vertical Permeability Initial vertical permeability strain mod. permeability [m/s] [m/s] [m/s] -
Layer number 2 1
2 1
D-Settlement 9.2
Equiv. age [days] -
Unloading stress ratio[-]
Reloading/ swelling index Cr [-] -
Compression index Cc [-] -
Initial void ratio (e0) [-] -
2.6 Non-Uniform Loads Load number
Time [days]
1 2
1 1
Load number 1 -X1 -Y2 -X2 -Y-
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 19,00 19,00
-21,50 19,00 -3,95 23,39
-20,30 19,30 -2,55 23,74
Co-ordinates [m] -3,95 -1,90 23,39 23,39 1,45 2,50 23,74 23,39
2.7 Verticals Vertical number 1-5 6 - 10 11 - 15 16 - 20 21
-50,000 -7,910 -2,554 2,264 30,000
X co-ordinates [m] -21,504 -20,295 -15,209 -6,830 -5,116 -3,949 -2,550 -1,902 0,000 2,496 8,645 14,658
-9,159 -2,750 1,446 23,729
Calculation of cross section at Z = 0,000 m Discretisation = 100
09-10-2013
F:\..\50.660.1 dwp 2 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 4
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
3 Settlements 3.1 Settlements Vertical number 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
X co-ordinate [m] -50,00 -21,50 -20,30 -15,21 -9,16 -7,91 -6,83 -5,12 -3,95 -2,75 -2,55 -2,55 -1,90 0,00 1,45 2,26 2,50 8,65 14,66 23,73 30,00
Surface level [m] 19,00 19,00 19,00 19,00 21,68 22,24 22,37 22,48 22,90 23,33 23,34 23,34 23,39 23,55 23,48 23,44 23,39 22,11 22,04 21,95 21,95
Settlement [m] 0,000 0,007 0,027 0,080 0,072 0,069 0,073 0,079 0,072 0,063 0,061 0,061 0,059 0,050 0,044 0,034 0,029 0,003 0,002 0,001 0,001
3.2 Maintain Profile Calculation Results Load 1 consists of 13,309 m3 per Width Load 2 consists of 1,421 m3 per Width The extra amount of soil to be added is 1,471 m3 per Width This equals the found settlements for non-uniform loads
End of Report
09-10-2013
F:\..\50.660.1 dwp 2 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 5
Report for D-Settlement 9.2 Settlement Calculations Developed by Deltares
Company:
Witteveen+Bos
Date of report: Time of report:
09-10-2013 16:07:13
Date of calculation: Time of calculation:
09-10-2013 12:29:55
Filename:
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
1 Table of Contents 1 Table of Contents 2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries 2.2 PL Lines 2.3 General Data 2.4 Soil Profiles 2.5 Soil Properties 2.6 Non-Uniform Loads 2.7 Verticals 3 Settlements 3.1 Settlements 3.2 Maintain Profile Calculation Results
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
2 3 3 3 3 4 4 4 5 6 6 6
Page 2
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries Boundary number 5 -X5 -Y5 -X5 -Y5 -X5 -Y5 -X5 -Y4 -X4 -Y4 -X4 -Y3 -X3 -Y2 -X2 -Y1 -X1 -Y0 -X0 -Y-
-50,000 21,396 -5,680 21,519 4,946 22,006 18,216 21,844 -50,000 21,396 -5,680 21,519 -50,000 20,700 -50,000 19,900 -50,000 17,500 -50,000 10,000
Co-ordinates [m] -20,095 -17,982 21,396 21,415 -5,400 -1,218 21,582 23,171 7,285 9,551 21,981 21,956 24,814 50,000 21,811 21,811 -20,095 -17,982 21,396 21,415 -1,218 50,000 21,300 21,300 50,000 20,700 50,000 19,900 50,000 17,500 50,000 10,000
-50,000 21,396
Co-ordinates [m] -5,680 4,946 21,396 21,811
-9,406 21,492 0,000 23,181 16,635 21,864
-6,911 21,516 1,021 23,147 17,763 21,850
-9,406 21,492
-6,911 21,516
2.2 PL Lines PL line number 1 -X1 -Y-
50,000 21,811
2.3 General Data Soil model: Consolidation model: Strain model: Groundwater level: Unit weight of water: Stress distribution - Soil: - Loads: End of consolidation: With maintain profile (only for non uniform loads) - Material: - Time: - Unit weight above phreatic.: - Unit weight below phreatic: - Iteration stop criterium: Pc (initial): Pc (per step): Creep rate reference time: No imaginary surface With submerging (only for non uniform loads) - Iteration stop criterium : Load column width - Non-Uniform Loads : - Trapezoidal Loads :
09-10-2013
NEN Bjerrum Darcy Linear Initial determined by PL-line number 1 9,81 [kN/m³] Buisman Simulate 13140,00 [days]
Superelevation 1,00 [days] 19,00 [kN/m³] 19,00 [kN/m³] 0,10 [m] Variable parallel to the initial effective stress Automatic increased to the final effective stresses 1,000 [days]
0,10 [m] 1,00 [m] 1,00 [m]
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 3
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2.4 Soil Profiles Layer number 5 4 3 2 1
Material name
PL-line top
leem, zz, slap zand, schoon, matig leem, zz, slap zand, schoon, matig grind, zs, matig
PL-line bottom 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
2.5 Soil Properties Layer number
Drained
5 4 3 2 1
No Yes No Yes Yes
Layer number
Storage type
5 4 3 2 1
Vert. cons. Vert. cons. Vert. cons. Vert. cons. Vert. cons.
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 18,00 20,00 19,00 19,00 18,00 20,00 18,00 20,00 Vert. consolid. coefficient Cv [m²/s] 1,00E-07 1,00E-07 -
Layer number 5 4 3 2 1
POP [kN/m²] 10,00 10,00 10,00 10,00 10,00
Layer number
Secondary swelling type Full Full Full Full Full
Secondary swelling factor[-] -
-
Reloading/ swelling ratio RR [-] 0,0307000 0,0013000 0,0307000 0,0013000 0,0008000
Compression ratio CR [-] 0,0920000 0,0038000 0,0920000 0,0038000 0,0023000
Coeff. of sec. compression Ca [-] 0,0037000 0,0000000 0,0037000 0,0000000 0,0000000
5 4 3 2 1 Layer number 5 4 3 2 1
OCR [-]
Vertical Permeability Initial vertical permeability strain mod. permeability [m/s] [m/s] [m/s] Equiv. age [days]
-
Unloading stress ratio[-]
Reloading/ swelling index Cr [-] -
Compression index Cc [-] -
Initial void ratio (e0) [-] -
2.6 Non-Uniform Loads Load number
Time [days]
1
09-10-2013
1
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 4
Witteveen+Bos Load number 1 -X1 -Y1 -X1 -Y-
-17,98 21,42 15,33 22,30
-13,23 22,92 16,64 21,86
D-Settlement 9.2
Co-ordinates [m] -4,23 -3,05 23,00 23,39
3,05 23,39
6,33 22,30
2.7 Verticals Vertical number 1-5 6 - 10 11 - 15 16 - 20 21 - 25 26
-50,000 -6,911 -2,000 3,050 15,327 50,000
X co-ordinates [m] -20,095 -17,982 -13,226 -5,680 -5,400 -4,226 -1,218 0,000 1,021 4,946 6,327 7,285 16,635 17,763 18,216
-9,406 -3,050 2,000 9,551 24,814
Calculation of cross section at Z = 0,000 m Discretisation = 100
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 5
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
3 Settlements 3.1 Settlements Vertical number 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
X co-ordinate [m] -50,00 -20,10 -17,98 -13,23 -9,41 -6,91 -5,68 -5,40 -4,23 -3,05 -2,00 -1,22 0,00 1,02 2,00 3,05 4,95 6,33 7,29 9,55 15,33 16,64 17,76 18,22 24,81 50,00
Surface level [m] 21,40 21,40 21,42 21,46 21,49 21,52 21,52 21,58 22,03 22,47 22,87 23,17 23,18 23,15 22,86 22,56 22,01 21,99 21,98 21,96 21,88 21,86 21,85 21,84 21,81 21,81
Settlement [m] 0,000 0,001 0,005 0,041 0,043 0,043 0,042 0,046 0,056 0,060 0,052 0,045 0,039 0,045 0,056 0,064 0,051 0,034 0,029 0,029 0,026 0,008 0,003 0,002 0,002 0,002
3.2 Maintain Profile Calculation Results Load 1 consists of 25,768 m3 per Width The extra amount of soil to be added is 1,317 m3 per Width This equals the found settlements for non-uniform loads
End of Report
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 6
Report for D-Settlement 9.2 Settlement Calculations Developed by Deltares
Company:
Witteveen+Bos
Date of report: Time of report:
09-10-2013 16:07:31
Date of calculation: Time of calculation:
09-10-2013 12:29:11
Filename:
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
1 Table of Contents 1 Table of Contents 2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries 2.2 PL Lines 2.3 General Data 2.4 Soil Profiles 2.5 Soil Properties 2.6 Non-Uniform Loads 2.7 Verticals 3 Settlements 3.1 Settlements 3.2 Maintain Profile Calculation Results
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
2 3 3 3 3 4 4 4 5 6 6 6
Page 2
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries Boundary number 5 -X5 -Y5 -X5 -Y5 -X5 -Y5 -X5 -Y4 -X4 -Y4 -X4 -Y3 -X3 -Y2 -X2 -Y1 -X1 -Y0 -X0 -Y-
-50,000 21,396 -5,680 21,519 4,946 22,006 18,216 21,844 -50,000 21,396 -5,680 21,519 -50,000 20,700 -50,000 19,900 -50,000 17,500 -50,000 10,000
Co-ordinates [m] -20,095 -17,982 21,396 21,415 -5,400 -1,218 21,582 23,171 7,285 9,551 21,981 21,956 24,814 50,000 21,811 21,811 -20,095 -17,982 21,396 21,415 -1,218 50,000 21,300 21,300 50,000 20,700 50,000 19,900 50,000 17,500 50,000 10,000
-50,000 21,396
Co-ordinates [m] -5,680 4,946 21,396 21,811
-9,406 21,492 0,000 23,181 16,635 21,864
-6,911 21,516 1,021 23,147 17,763 21,850
-9,406 21,492
-6,911 21,516
2.2 PL Lines PL line number 1 -X1 -Y-
50,000 21,811
2.3 General Data Soil model: Consolidation model: Strain model: Groundwater level: Unit weight of water: Stress distribution - Soil: - Loads: End of consolidation: With maintain profile (only for non uniform loads) - Material: - Time: - Unit weight above phreatic.: - Unit weight below phreatic: - Iteration stop criterium: Pc (initial): Pc (per step): Creep rate reference time: No imaginary surface With submerging (only for non uniform loads) - Iteration stop criterium : Load column width - Non-Uniform Loads : - Trapezoidal Loads :
09-10-2013
NEN Bjerrum Darcy Linear Initial determined by PL-line number 1 9,81 [kN/m³] Buisman Simulate 13140,00 [days]
Superelevation 1,00 [days] 19,00 [kN/m³] 19,00 [kN/m³] 0,10 [m] Variable parallel to the initial effective stress Automatic increased to the final effective stresses 1,000 [days]
0,10 [m] 1,00 [m] 1,00 [m]
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 3
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2.4 Soil Profiles Layer number 5 4 3 2 1
Material name
PL-line top
leem, zz, slap zand, schoon, matig leem, zz, slap zand, schoon, matig grind, zs, matig
PL-line bottom 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
2.5 Soil Properties Layer number
Drained
5 4 3 2 1
No Yes No Yes Yes
Layer number
Storage type
5 4 3 2 1
Vert. cons. Vert. cons. Vert. cons. Vert. cons. Vert. cons.
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 18,00 20,00 19,00 19,00 18,00 20,00 18,00 20,00 Vert. consolid. coefficient Cv [m²/s] 1,00E-07 1,00E-07 -
Layer number 5 4 3 2 1
POP [kN/m²] 10,00 10,00 10,00 10,00 10,00
Layer number
Secondary swelling type Full Full Full Full Full
Secondary swelling factor[-] -
-
Reloading/ swelling ratio RR [-] 0,0307000 0,0013000 0,0307000 0,0013000 0,0008000
Compression ratio CR [-] 0,0920000 0,0038000 0,0920000 0,0038000 0,0023000
Coeff. of sec. compression Ca [-] 0,0037000 0,0000000 0,0037000 0,0000000 0,0000000
5 4 3 2 1 Layer number 5 4 3 2 1
OCR [-]
Vertical Permeability Initial vertical permeability strain mod. permeability [m/s] [m/s] [m/s] Equiv. age [days]
-
Unloading stress ratio[-]
Reloading/ swelling index Cr [-] -
Compression index Cc [-] -
Initial void ratio (e0) [-] -
2.6 Non-Uniform Loads Load number
Time [days]
1 2
09-10-2013
1 1
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 19,00 19,00
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 4
Witteveen+Bos Load number 1 -X1 -Y1 -X1 -Y2 -X2 -Y-
-17,98 21,42 15,33 22,30 -3,05 23,39
-13,23 22,92 16,64 21,86 -2,00 23,74
D-Settlement 9.2
Co-ordinates [m] -4,23 -3,05 23,00 23,39
2,00 23,74
3,05 23,39
6,33 22,30
3,05 23,39
2.7 Verticals Vertical number 1-5 6 - 10 11 - 15 16 - 20 21 - 25 26
-50,000 -6,911 -2,000 3,050 15,327 50,000
X co-ordinates [m] -20,095 -17,982 -13,226 -5,680 -5,400 -4,226 -1,218 0,000 1,021 4,946 6,327 7,285 16,635 17,763 18,216
-9,406 -3,050 2,000 9,551 24,814
Calculation of cross section at Z = 0,000 m Discretisation = 100
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 5
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
3 Settlements 3.1 Settlements Vertical number 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
X co-ordinate [m] -50,00 -20,10 -17,98 -13,23 -9,41 -6,91 -5,68 -5,40 -4,23 -3,05 -2,00 -1,22 0,00 1,02 2,00 3,05 4,95 6,33 7,29 9,55 15,33 16,64 17,76 18,22 24,81 50,00
Surface level [m] 21,40 21,40 21,42 21,46 21,49 21,52 21,52 21,58 22,03 22,47 22,87 23,17 23,18 23,15 22,86 22,56 22,01 21,99 21,98 21,96 21,88 21,86 21,85 21,84 21,81 21,81
Settlement [m] 0,000 0,001 0,005 0,041 0,043 0,043 0,042 0,046 0,058 0,066 0,069 0,070 0,067 0,071 0,072 0,071 0,053 0,034 0,029 0,029 0,026 0,008 0,003 0,002 0,002 0,002
3.2 Maintain Profile Calculation Results Load 1 consists of 25,768 m3 per Width Load 2 consists of 1,768 m3 per Width The extra amount of soil to be added is 1,455 m3 per Width This equals the found settlements for non-uniform loads
End of Report
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 13 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 6
Report for D-Settlement 9.2 Settlement Calculations Developed by Deltares
Company:
Witteveen+Bos
Date of report: Time of report:
09-10-2013 16:06:43
Date of calculation: Time of calculation:
09-10-2013 12:02:54
Filename:
F:\..\50.660.2 dwp 5 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
1 Table of Contents 1 Table of Contents 2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries 2.2 PL Lines 2.3 General Data 2.4 Soil Profiles 2.5 Soil Properties 2.6 Non-Uniform Loads 2.7 Verticals 3 Settlements 3.1 Settlements 3.2 Maintain Profile Calculation Results
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 5 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
2 3 3 3 3 3 3 4 4 5 5 5
Page 2
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries Boundary number 2 -X2 -Y2 -X2 -Y2 -X2 -Y2 -X2 -Y1 -X1 -Y0 -X0 -Y-
-50,000 23,420 -15,277 21,699 16,072 21,435 40,000 21,260 -50,000 19,900 -50,000 10,000
Co-ordinates [m] -42,500 -35,000 -27,500 22,610 21,870 21,720 -12,500 -5,000 2,500 21,720 21,760 21,870 17,500 19,142 25,000 21,370 21,361 21,330 47,500 21,240 47,500 19,900 47,500 10,000
-20,000 21,660 10,000 21,680 32,500 21,310
2.2 PL Lines PL line number 1 -X1 -Y-
-50,000 21,240
Co-ordinates [m] 47,500 21,240
2.3 General Data Soil model: Consolidation model: Strain model: Groundwater level: Unit weight of water: Stress distribution - Soil: - Loads: End of consolidation: With maintain profile (only for non uniform loads) - Material: - Time: - Unit weight above phreatic.: - Unit weight below phreatic: - Iteration stop criterium: Pc (initial): Pc (per step): Creep rate reference time: No imaginary surface With submerging (only for non uniform loads) - Iteration stop criterium : Load column width - Non-Uniform Loads : - Trapezoidal Loads :
NEN Bjerrum Darcy Linear Initial determined by PL-line number 1 9,81 [kN/m³] Buisman Simulate 13140,00 [days]
Superelevation 1,00 [days] 19,00 [kN/m³] 19,00 [kN/m³] 0,10 [m] Variable parallel to the initial effective stress Automatic increased to the final effective stresses 1,000 [days]
0,10 [m] 1,00 [m] 1,00 [m]
2.4 Soil Profiles Layer number 2 1
Material name leem, zz, slap grind, zs, matig
PL-line top
PL-line bottom 1 1
1 1
2.5 Soil Properties
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 5 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 3
Witteveen+Bos Layer number
Drained
2 1
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 18,00 20,00
No Yes
Layer number
Storage type
2 1
Vert. cons. Vert. cons.
Vert. consolid. coefficient Cv [m²/s] 1,00E-07 -
POP [kN/m²] 10,00 10,00
Layer number
Secondary swelling type Full Full
Secondary swelling factor[-] -
-
Reloading/ swelling ratio RR [-] 0,0307000 0,0008000
Compression ratio CR [-] 0,0920000 0,0023000
Coeff. of sec. compression Ca [-] 0,0037000 0,0000000
Layer number 2 1
OCR [-]
Vertical Permeability Initial vertical permeability strain mod. permeability [m/s] [m/s] [m/s] -
Layer number 2 1
2 1
D-Settlement 9.2
Equiv. age [days] -
Unloading stress ratio[-]
Reloading/ swelling index Cr [-] -
Compression index Cc [-] -
Initial void ratio (e0) [-] -
2.6 Non-Uniform Loads Load number
Time [days]
1
1
Load number 1 -X1 -Y1 -X1 -Y-
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00
-15,28 21,70 13,54 22,23
-13,49 22,24 16,07 21,44
Co-ordinates [m] -6,49 -3,05 22,24 23,39
3,05 23,39
6,54 22,23
2.7 Verticals Vertical number 1-5 6 - 10 11 - 15 16 - 20 21 - 25 26
-50,000 -15,277 -3,050 3,050 17,500 47,500
X co-ordinates [m] -42,500 -35,000 -27,500 -13,488 -12,500 -6,488 -2,000 0,000 2,000 6,535 10,000 13,535 19,142 25,000 32,500
-20,000 -5,000 2,500 16,072 40,000
Calculation of cross section at Z = 0,000 m Discretisation = 100
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 5 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 4
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
3 Settlements 3.1 Settlements Vertical number 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
X co-ordinate [m] -50,00 -42,50 -35,00 -27,50 -20,00 -15,28 -13,49 -12,50 -6,49 -5,00 -3,05 -2,00 0,00 2,00 2,50 3,05 6,54 10,00 13,54 16,07 17,50 19,14 25,00 32,50 40,00 47,50
Surface level [m] 23,42 22,61 21,87 21,72 21,66 21,70 21,71 21,72 21,75 21,76 21,79 21,80 21,83 21,86 21,87 21,86 21,77 21,68 21,54 21,44 21,37 21,36 21,33 21,31 21,26 21,24
Settlement [m] 0,023 0,013 0,005 0,003 0,003 0,012 0,043 0,047 0,055 0,078 0,097 0,098 0,100 0,098 0,096 0,096 0,053 0,050 0,050 0,007 0,001 0,001 0,000 0,000 0,000 0,000
3.2 Maintain Profile Calculation Results Load 1 consists of 25,471 m3 per Width The extra amount of soil to be added is 1,955 m3 per Width This equals the found settlements for non-uniform loads
End of Report
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 5 - 01 Zettingen versterkingsopgave 2020
Page 5
Report for D-Settlement 9.2 Settlement Calculations Developed by Deltares
Company:
Witteveen+Bos
Date of report: Time of report:
09-10-2013 16:06:56
Date of calculation: Time of calculation:
09-10-2013 12:00:04
Filename:
F:\..\50.660.2 dwp 5 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
1 Table of Contents 1 Table of Contents 2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries 2.2 PL Lines 2.3 General Data 2.4 Soil Profiles 2.5 Soil Properties 2.6 Non-Uniform Loads 2.7 Verticals 3 Settlements 3.1 Settlements 3.2 Maintain Profile Calculation Results
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 5 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
2 3 3 3 3 3 3 4 4 5 5 5
Page 2
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
2 Echo of the Input 2.1 Layer Boundaries Boundary number 2 -X2 -Y2 -X2 -Y2 -X2 -Y2 -X2 -Y1 -X1 -Y0 -X0 -Y-
-50,000 23,420 -15,277 21,699 16,072 21,435 40,000 21,260 -50,000 19,900 -50,000 10,000
Co-ordinates [m] -42,500 -35,000 -27,500 22,610 21,870 21,720 -12,500 -5,000 2,500 21,720 21,760 21,870 17,500 19,142 25,000 21,370 21,361 21,330 47,500 21,240 47,500 19,900 47,500 10,000
-20,000 21,660 10,000 21,680 32,500 21,310
2.2 PL Lines PL line number 1 -X1 -Y-
-50,000 21,240
Co-ordinates [m] 47,500 21,240
2.3 General Data Soil model: Consolidation model: Strain model: Groundwater level: Unit weight of water: Stress distribution - Soil: - Loads: End of consolidation: With maintain profile (only for non uniform loads) - Material: - Time: - Unit weight above phreatic.: - Unit weight below phreatic: - Iteration stop criterium: Pc (initial): Pc (per step): Creep rate reference time: No imaginary surface With submerging (only for non uniform loads) - Iteration stop criterium : Load column width - Non-Uniform Loads : - Trapezoidal Loads :
NEN Bjerrum Darcy Linear Initial determined by PL-line number 1 9,81 [kN/m³] Buisman Simulate 13140,00 [days]
Superelevation 1,00 [days] 19,00 [kN/m³] 19,00 [kN/m³] 0,10 [m] Variable parallel to the initial effective stress Automatic increased to the final effective stresses 1,000 [days]
0,10 [m] 1,00 [m] 1,00 [m]
2.4 Soil Profiles Layer number 2 1
Material name leem, zz, slap grind, zs, matig
PL-line top
PL-line bottom 1 1
1 1
2.5 Soil Properties
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 5 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 3
Witteveen+Bos Layer number
Drained
2 1
No Yes
Layer number
Storage type
2 1
Vert. cons. Vert. cons.
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 18,00 20,00 Vert. consolid. coefficient Cv [m²/s] 1,00E-07 -
POP [kN/m²] 10,00 10,00
Layer number
Secondary swelling type Full Full
Secondary swelling factor[-] -
-
Reloading/ swelling ratio RR [-] 0,0307000 0,0008000
Compression ratio CR [-] 0,0920000 0,0023000
Coeff. of sec. compression Ca [-] 0,0037000 0,0000000
Layer number 2 1
OCR [-]
Vertical Permeability Initial vertical permeability strain mod. permeability [m/s] [m/s] [m/s] -
Layer number 2 1
2 1
D-Settlement 9.2
Equiv. age [days] -
Unloading stress ratio[-]
Reloading/ swelling index Cr [-] -
Compression index Cc [-] -
Initial void ratio (e0) [-] -
2.6 Non-Uniform Loads Load number
Time [days]
1 2
1 1
Load number 1 -X1 -Y1 -X1 -Y2 -X2 -Y-
Unit weight Unsaturated Saturated [kN/m³] [kN/m³] 19,00 19,00 19,00 19,00
-15,28 21,70 13,54 22,23 -3,05 23,39
-13,49 22,24 16,07 21,44 -2,00 23,74
Co-ordinates [m] -6,49 -3,05 22,24 23,39
2,00 23,74
3,05 23,39
6,54 22,23
3,05 23,39
2.7 Verticals Vertical number 1-5 6 - 10 11 - 15 16 - 20 21 - 25 26
-50,000 -15,277 -3,050 3,050 17,500 47,500
X co-ordinates [m] -42,500 -35,000 -27,500 -13,488 -12,500 -6,488 -2,000 0,000 2,000 6,535 10,000 13,535 19,142 25,000 32,500
-20,000 -5,000 2,500 16,072 40,000
Calculation of cross section at Z = 0,000 m Discretisation = 100
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 5 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 4
Witteveen+Bos
D-Settlement 9.2
3 Settlements 3.1 Settlements Vertical number 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
X co-ordinate [m] -50,00 -42,50 -35,00 -27,50 -20,00 -15,28 -13,49 -12,50 -6,49 -5,00 -3,05 -2,00 0,00 2,00 2,50 3,05 6,54 10,00 13,54 16,07 17,50 19,14 25,00 32,50 40,00 47,50
Surface level [m] 23,42 22,61 21,87 21,72 21,66 21,70 21,71 21,72 21,75 21,76 21,79 21,80 21,83 21,86 21,87 21,86 21,77 21,68 21,54 21,44 21,37 21,36 21,33 21,31 21,26 21,24
Settlement [m] 0,023 0,013 0,005 0,003 0,003 0,012 0,043 0,047 0,056 0,079 0,102 0,106 0,110 0,106 0,102 0,101 0,053 0,050 0,050 0,007 0,001 0,001 0,000 0,000 0,000 0,000
3.2 Maintain Profile Calculation Results Load 1 consists of 25,471 m3 per Width Load 2 consists of 1,768 m3 per Width The extra amount of soil to be added is 2,022 m3 per Width This equals the found settlements for non-uniform loads
End of Report
09-10-2013
F:\..\50.660.2 dwp 5 - 02 Zettingen uitbreidbaarheidsprofiel 2050
Page 5
BIJLAGE XIV ONTWERPTEKENINGEN
Witteveen+Bos, bijlage XIV behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage XIV behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
BIJLAGE XV TEKENINGEN ZONERING LEGGER
Witteveen+Bos, bijlage XV behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage XV behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
BIJLAGE XVI TEKENING GRONDVERWERVING
Witteveen+Bos, bijlage XVI behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage XVI behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
BIJLAGE XVII HORIZONTALE VERPLAATSING HOOGSPANNINGSMAST
Witteveen+Bos, bijlage XVII behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
Witteveen+Bos, bijlage XVII behorende bij rapport STD88-1/zutd/041 d.d. 31 oktober 2013
case: project: datum:
horizontale belasting op fundering van hoogspanningsmasten in dijkvak 50.660.1 DO Clauscentrale Maaasbracht / Brachterbeek #############
Horizontale grondverplaatsing Diepte (Z=z/D) curve 1 curve 2 curve 3
0,00 0,73 0,81 0,5
0,10 0,89793 0,96372 0,648
0,20 0,98304 1,01056 0,784
0,30 0,99631 0,97104 0,896
0,40 0,94872 0,86568 0,972
0,50 0,85125 0,715 1
0,60 0,71488 0,53952 0,968
keuze van curve Bourges en Mieussens maken onderscheid tussen drie algemene gevallen van de verdeling van de horizontale gronddeformatie met de diepte. De verdelingen gelden onder en bij de teen van de ophoging (X/L 1,5) en kunnen worden uitgedrukt in de volgende vergelijkingen: - curve 1 algemene curve - curve 2 waarbij de stijfheid van de samendrukbare lagen over de diepte redelijk uniform is - curve 3 waarbij de samendrukbare lagen zich enkele meters onder het maaiveld bevinden
Horizontale grondverplaatsing in de diepte y=p/p_max [-] 0
0,2
0,4
0,6
0,8
1
0,00 0,10 0,20 Z=z/D [-]
0,30 0,40
Curve 1
0,50
Curve 2
0,60
Curve 3
0,70 0,80 0,90 1,00
Dimensieloze intiele horizontale verplaatsingsfactor Movement factor Stabiliteitsfactor F X/L=1 X/L=2 X/L=3 1,1 2 1,37 0,62 1,5 1,25 0,82 0,25 2 0,65 0,39 0,15 2,5 0,37 0,24 0,12 3 0,26 0,18 0,1 3,5 0,22 0,16 0,07 4 0,19 0,14 0,05 4,5 0,17 0,12 0,03
l [%]
Dimensieloze initiele horizontale verplaatsingsfactor l
2 1,8 1,6 1,4 1,2 1 0,8 0,6 0,4 0,2 0
X/L=1 X/L=2 X/L=3
1
2
3
4
Stabiliteitsfactor F [-]
Initiele horizontale verplaatsing Cu gamma H F X L X/L lambda D rho;I;max
25 19 2,44 2,77 10,32 7,32 1,41 0,3 1,4 0,0042
kPa kN/m m -
ongedraineerde schuifsterkte leem, zwak zandig, slap
m m m m
horizontale verplaatsing uit consolidatie en kruip zettingen 0,11 m conservatief rho;c;max 0,0176 m totale horizontale verplaatsing D/B 0,14 rho;h;max 0,0218 m maximale verplaatsing bij is 2,2 cm bij de fundering van de masten.
0,70 0,55059 0,35976 0,864
0,80 0,36936 0,19624 0,676
0,90 0,18217 0,06948 0,392
1,00 0 0 0