Appèl In Memoriam 3 Boels Zanders staat stil bij het veel te vroege overlijden van partner Ralph Hermans
One-tier board 2
Van wie zijn de Seminar 15 contacten op februari 2012 8 LinkedIn? 6
Infomagazine 4.2011 van Boels Zanders Advocaten
Scholen: pas op met riskante activiteiten 7 Een uitspraak van de Hoge Raad maakt duidelijk dat scholen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de gevolgen van risicovolle activiteiten voor leerlingen
Boels Zanders werkt samen met hoog leraar Paul Zoontjens 8
2 appèl 4.2011
rechtdoorzee
One-tier board opgenomen in Nederlandse vennootschapsrecht Met ingang van 1 januari 2012 kunnen Nederlandse structuurvennootschappen (nv’s en grote bv’s) het tot dusver voor hen verplichte bestuursmodel met een gescheiden Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen vervangen door een ‘one-tier board’. In deze bestuursvorm, die al eerder voor andere vennootschappen mogelijk was, zitten bestuurders en toezichthouders in één raad. De toezichthouders dragen als niet-uitvoerende bestuurders bestuursverantwoordelijkheid, maar hun aansprakelijkheid kan worden beperkt door in de statuten een duidelijke taakverdeling op te nemen. Volgens Gerard van Solinge, hoogleraar ondernemingsrecht aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en advocaat bij Allen & Overy LLP in Amsterdam, valt niet te zeggen welke bestuursvorm beter werkt. Toch lijkt de introductie van de one-tier board als keuzemogelijkheid wel degelijk een reactie op de trend in Nederlandse ondernemingen van steeds machtiger bestuursvoorzitters. De one-tier board is in het Anglo-Amerikaanse bedrijfsleven volkomen normaal en dat is meteen een belangrijke reden waarom deze bestuursvorm nu ook in Nederland mogelijk wordt. ‘Driekwart van de aan de Nederlandse beurs genoteerde ondernemingen is in handen van buitenlandse investeerders. De meeste daarvan zijn AngloAmerikaans’, aldus Van Solinge. ‘Daar komt bij dat nogal wat ondernemingen denken dat ze met de one-tier board voldoen aan de moderne standaarden van besturen, waarbij toezichthouders er meer bovenop zitten. Dat zou in een one-tier board
makkelijker zijn omdat de nietuitvoerende bestuurders dichter bij de uitvoerende bestuurders zitten.’ Dat het in Nederland door velen in en rond het bedrijfsleven nodig wordt gevonden het toezicht te versterken, heeft onder meer te maken met
de ontwikkeling naar steeds almachtiger bestuurders. ‘In Nederland is de laatste jaren het model met de chief executive officer in zwang geraakt’, vertelt Van Solinge. ‘De gezichtsbepalende bestuursvoorzitter die steeds minder medebestuurders om zich heen duldt en het haast
alleen voor het zeggen kreeg. Het is een ontwikkeling die past in de heldencultus, maar niet zelden vielen de helden van hun voetstuk. Dat heeft de behoefte aan toezichthoudende bestuurders vergroot. Overigens kan de term chief executive officer helemaal niet worden gebruikt in een two-
3 appèl 4.2011
tier model. De CEO is de belangrijkste uitvoerende bestuurder in een one-tier board.’ Beter of niet? Uit de wetenschap is geen goed onderzoek bekend naar de vraag welke bestuursvorm beter is, de one-tier board of het model met twee gescheiden raden. ‘Dat kan ook niet worden getest’, zegt Van Solinge. ‘Je kunt niet in een onderneming met twee modellen naast elkaar werken. Bij elke andere test vergelijk je
“Het gaat om de mensen en hun kwaliteit, niet om de structuren.” appels met peren. Een onderneming met een one-tier board zal naast de bestuursvorm nog op veel meer terreinen verschillen van die met twee gescheiden raden. Net zo min is het mogelijk economieën met elkaar te vergelijken. Daarvoor zijn de lokale verschillen te groot. Duitsland kent bijvoorbeeld een verplichte scheiding tussen bestuur en Aufsichtsrat. Deze raad bestaat voor de helft uit vertegenwoordigers van de werknemers. Hij is daardoor in de praktijk sterk gepolitiseerd. Reden waarom veel Duitse ondernemingen zich omvormen tot Europese vennootschappen, waardoor ze ook voor een one-tier board kunnen kiezen.’ Het hangt dus af van de specifieke omstandigheden van de
onderneming welke bestuursvorm beter is, vindt ook Judith Wintgens, advocaat ondernemingsrecht bij Boels Zanders. Ook het feit dat niet-uitvoerende bestuurders in een one-tier board bestuursverantwoordelijkheid dragen, hoeft volgens haar geen groot verschil te zijn met de huidige praktijk waarin toezichthouders dat niet doen. ‘De mate van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van nietuitvoerende bestuurders kunnen in statuten en reglementen worden afgebakend, zodat deze feitelijk niet of nauwelijks zal verschillen met die van een commissaris. En in de huidige praktijk met twee gescheiden raden kunnen commissarissen die er met de pet naar gooien ook aansprakelijk worden gesteld. Zo veel hoeft er dus niet te veranderen. Het is maar net wat een onderneming prettiger vindt werken en wat het best bij haar past.’ Mensen, niet structuren Concluderend relativeert Van Solinge het vermeende voordeel dat de one-tier board dichter op de bestuurder zit. ‘Er zijn in Nederland veel ondernemingen waarin het model met twee gescheiden raden prima functioneert. Uiteindelijk gaat het om de mensen en hun kwaliteit en niet om de structuren. Aan een sterke Raad van Commissarissen met een sterke voorzitter heb je veel meer dan aan slappe nietuitvoerende bestuurders in een one-tier board.’
In Memoriam Ralph Hermans Het schrijven van een In Memoriam voor een jongere collega doet onnatuurlijk aan. De volgorde klopt niet. Groot was dan ook de schok binnen onze organisatie toen wij op 6 november vernamen dat Ralph plotseling was overleden. Een totaal onverwacht afscheid dat niemand heeft zien aankomen. Ralph trad in september 1993 in dienst, destijds bij onze Geleense vestiging. Samen met zijn patroon Wil Dols startte hij de bouwrechtpraktijk. Vanaf dag één was duidelijk dat Ralph een scherp jurist was met het juiste advocatenbloed. Hij wist zich, met inachtneming van de juiste distantie, te verplaatsen in de bouwwereld waar hij snel bekend raakte als specialist op het gebied van het vastgoedrecht. In 2004 trad hij toe tot de maatschap. Onder zijn bezielende leiding werd de bouwrechtpraktijk verder uitgebreid over de provincie en zelfs daarbuiten. Binnen de organisatie was hij een uiterst loyale collega, niet alleen voor zijn collega-partners maar met name ook voor zijn naaste medewerkers en stagiaires. Waar nodig, stond hij achter hen en liefst tussen hen; als één van hen. Een primus inter pares. Dit alles combineerde hij met een gezonde portie humor en relativeringsvermogen. Juist daarom is het contrast zo groot nu Ralph er niet meer is. Zoals collega Ruud Tuinstra het verwoordde tijdens de afscheidsdienst, is dit een gitzwarte pagina in de geschiedenis van ons kantoor. Wij zullen daarmee moeten leven. Ralph, je praktijk zullen we proberen met hetzelfde enthousiasme voort te zetten. De schok van je overlijden zal, naar mate de tijd verstrijkt, naar de achtergrond verdwijnen en, naar wij stellig weten, plaatsmaken voor goede herinneringen aan een collega met wie we veel te kort hebben kunnen samenwerken. De leegte die je achterlaat, is groot. Nog groter is die echter voor je vrouw Nathalie en je kinderen, je ouders en verdere familie. Wij wensen hen veel sterkte nu en ook in de verdere toekomst om dit gemis een plaats te geven. Ralph, we wensen je de rust die je zocht. Herm Lamers
4 appèl 4.2011
Spreken in een oude mijn
Advocaten van Boels Zanders komen soms op bijzondere evenementen en locaties. Zo trok Helen Houben onlangs naar het Mijndepot in Waterschei, een voormalig mijngebouw bij Genk in Belgisch Limburg dat wacht op een nieuwe bestemming. Helen gaf daar een workshop op de ‘Erkend Plaatserdag’ van Ebema. Dit Belgische bedrijf maakt beton- en andere tegels voor in tuinen en de openbare ruimte.
Het is een familiebedrijf met 200 werknemers dat veel waarde hecht aan een goede relatie met zijn afnemers, hoveniersbedrijven in België en Nederland die de tegels plaatsen en leggen. Als zij voldoen aan bepaalde criteria, worden ze door Ebema tot erkend plaatser benoemd en krijgen ze een speciale vermelding op de website van Ebema. Eén van de criteria is dat de afnemers zich regelmatig laten
bijscholen en dat kan onder meer op de Erkend Plaatserdag. Op de dag van zaterdag 19 november 2011 waren er tal van workshops, soms gekoppeld aan het tegelplaatsen, soms niet. Helen gaf een workshop voor de Nederlandse afnemers van Ebema. Ze vertelde over onder meer de noodzaak van goede contracten, algemene voorwaarden en het omgaan met
5 appèl 4.2011 klachten. Geen overbodige luxe voor de vaak kleine ondernemers die soms weinig oog hebben voor de zakelijke en juridische kant van hun bedrijf. Tevreden togen de deelnemers na afloop dan ook naar de volgende workshop. Helen verliet intussen het pand met een doosje heerlijke Belgische bonbons en een fles champagne, een gepaste beloning voor deze dienst aan een bevriende relatie.
voorrecht Naam Lizeth In ’t Veld (1970) In dienst 19 juli 2011. Specialisatie Communicatiemedewerker. Waarom Boels Zanders Advocaten Ik kende Boels Zanders uit de tijd dat ik werkte voor de Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV) en heb toen met het kantoor goede contacten opgebouwd. Daarna heb ik enkele jaren als zelfstandige gewerkt, maar ik miste collega’s. Toen ik bij Boels Zanders de nieuwe communicatiefunctie kon gaan opbouwen, heb ik die kans met beide handen gegrepen. Opvallend Ik werk heel doelgericht. Mijn doel bij Boels Zanders is de communicatie te professionaliseren en sterker te richten op de behoefte van onze cliënten. Het kantoor is de laatste jaren snel gegroeid en doet dat nog steeds. De activiteiten op het gebied van communicatie zijn meegegroeid, maar leggen een te
groot beslag op de advocaten. Als communicatiemedewerker kan ik mijn steentje bijdragen. Blaast na het werk stoom af door Aan taijiquan en ballet te doen. Dat helpt om weer met beide benen op de grond te komen.
Naam Marc Leclair (1987) In dienst 5 september 2011. Specialisatie Ondernemingsrecht. Waarom Boels Zanders Advocaten Ter afronding van mijn studie heb ik een studentstage gelopen
in Maastricht, waarbij ik een duidelijk beeld kreeg van de professionaliteit en de prettige sfeer binnen Boels Zanders. Daarnaast sluit de specialisatie ondernemingsrecht uitstekend aan bij mijn afstudeerrichting Recht en Management. Opvallend Ik kan mij goed verplaatsen in de problemen van cliënten en houd daarbij tevens het nodige overzicht. Daarnaast ben ik een echte doorzetter. Blaast na het werk stoom af door te sporten, te reizen en leuke dingen te doen met vrienden.
6 appèl 4.2011
Hayat Barrahmun partner bij Boels Zanders
rechtspraak
De contacten van LinkedIn: van wie zijn ze? Met de opkomst van de sociale media hebben steeds meer mensen het gevoel dat ze zaken doen met andere mensen, en niet met de bedrijven waarvoor die mensen werken. Dit vindt zijn weerslag in de netwerken op sites als LinkedIn en Facebook. Maar van wie zijn die netwerken? Van de werkgever of de werknemer? Advocaat arbeidsrecht Jean-Luc Coenegracht licht de vraag toe.
Boels Zanders heeft onlangs Hayat Barrahmun benoemd tot partner, met ingang van 1 januari 2013. Hayat, die werkzaam is op de vestiging in Eindhoven, is sinds 2006 verbonden aan Boels Zanders. Na haar studie Nederlands recht aan de Universiteit Maastricht voltooide ze in 2005 de Grotius specialisatieopleiding arbeidsrecht. Op dit gebied heeft zij de afgelopen jaren bij Boels Zanders haar kwaliteiten ruimschoots bewezen. Voor het kantoor was dit aanleiding om met haar een langdurig commitment aan te gaan. Hayat wordt straks met haar 36 jaar de jongste partner. Ze wordt tevens, na Maruca Overdijk, de tweede vrouwelijke partner.
In het bedrijfsleven is het normaal om in een arbeidsovereenkomst een relatie- en concurrentiebeding op te nemen. Op grond van het relatiebeding mag een werknemer na vertrek gedurende een periode van bijvoorbeeld twee jaar geen gebruik maken van het relatienetwerk van zijn voormalige werkgever. Een concurrentiebeding zegt doorgaans dat een vertrokken medewerker het eerste jaar, als hij in dezelfde branche actief blijft, niet mag werken in hetzelfde gebied als de ex-werkgever. Zijn deze bedingen ook van toepassing op de relaties die medewerkers hebben opgebouwd in hun netwerken op bijvoorbeeld LinkedIn? En wat gebeurt er als het relatiebeding is opgesteld in 1980, toen LinkedIn nog niet bestond? Het zijn vragen waarover rechters zich nog nauwelijks hebben uitgesproken. Volgens Jean-Luc Coenegracht moeten de relaties in netwerken als LinkedIn in beginsel worden gezien als eigendom van de werkgever. Medewerkers die vertrekken, zouden daar dus geen gebruik meer
van mogen maken. De Rechtbank Arnhem heeft dit recent met zoveel woorden beslist en het Gerechtshof in Amsterdam beschouwde al in 2008 het benaderen van werknemers via Linkedin als ‘actief werven’. Dit levert echter meteen de nodige praktische problemen op. ‘Het is normaal om op het moment dat je van baan wisselt je LinkedInprofiel bij te werken’, aldus Coenegracht. ‘LinkedIn-contacten worden van wijzigingen in je profiel automatisch op de hoogte gebracht. De ex-medewerker zou dus eerst de relaties die via zijn voormalige werkgever zijn opgebouwd uit het netwerk moeten verwijderen. Dat is echter een atypische handeling op zo’n site. Maar daarmee ben je er nog niet. Iedereen heeft tegenwoordig de adressenbestanden van het werk in de eigen smartphone staan. Moet je die dan bij vertrek inleveren? In de Angelsaksische cultuur is dat gebruikelijk, maar wie belet de medewerker om de bestanden voor vertrek nog even op de pc thuis te zetten?’
Het wachten is op de eerste rechtszaken om te zien hoe Nederlandse rechters met de nieuwe werkelijkheid van de sociale media omgaan. Als relatie- en concurrentiebedingen in de sociale media net zo strikt moeten worden toegepast als voorheen, stelt dit werkgevers voor allerlei praktische vragen. Vragen waarover ze zich in afwachting van nieuwe jurisprudentie nu al moeten buigen. Het kan immers verstandig zijn om in een beëindigingsovereenkomst hierover duidelijke afspraken te maken. Boels Zanders denkt graag mee en onderzoekt hoe het gebruik van de sociale media juridisch moet worden ingekleed.
7 appèl 4.2011
Scholen moeten oppassen met het organiseren van risicovolle activiteiten De Hoge Raad deed op 28 oktober 2011 uitspraak in een zaak van een leerlinge tegen haar ROC. De uitspraak lijkt in eerste instantie gunstig voor de school, maar wie beter leest, komt tot een andere conclusie. Waar ging het over? De leerlinge had bij een ongeluk in een door de school georganiseerde kartwedstrijd beide enkels gebroken. De wedstrijd maakte deel uit van een sportactiviteitenprogramma waarmee de leerlinge, die een administratieve opleiding volgde, studiepunten kon krijgen. Na het ongeval bleek de ongevallenverzekering van de school geen vergoeding uit te keren voor door de leerlinge geleden schade. De polis sloot snelheidswedstrijden met gemotoriseerde voertuigen uit. De leerlinge daagde daarop de school voor de rechter. Ze stelde dat de school wèl had moeten zorgen voor een dekkende verzekering, of haar leerlingen had moeten waarschuwen dat de kartwedstrijd voor eigen risico was. Ze vorderde van de school
een schadevergoeding gelijk aan het bedrag dat de verzekering zou hebben uitgekeerd als de kartwedstrijd niet door de polis was uitgesloten. De Hoge Raad wees deze vordering op 28 oktober af. Scholen zijn niet verplicht een ongevallenverzekering af te sluiten. Doen ze dat wel, dan is het algemeen bekend dat deze verzekering risicovolle activiteiten uitsluit van dekking. Een school hoeft dat niet aan haar leerlingen of studenten kenbaar te maken. Daarmee is de kous echter niet af. De Hoge Raad laat er namelijk in zijn uitspraak geen twijfel over bestaan dat de leerlinge beter een andere vordering tegen de school had kunnen instellen. Had zij haar schadeclaim gebaseerd
op de juridische grondslag dat de school haar onnodig in gevaar had gebracht en daarmee onrechtmatig jegens haar had gehandeld, dan was de kans van slagen om drie redenen aanzienlijk groter geweest. Ten eerste blijkt uit statistieken dat bij kartwedstrijden relatief veel ongelukken gebeuren. Een school kan dus weten dat dit een risicovolle activiteit is. De ROC heeft dit in de procedure zelfs expliciet erkend. Ten tweede is hier sprake van een activiteit die onnodige gevaren oplevert. Terwijl gymnastieklessen door iedereen als nuttig en ‘nodig’ worden gezien, is dat bij een kartwedstrijd zeer discutabel. Tot slot is er bij deelname van leerlingen aan een schoolactiviteit geen sprake van een vrije wil. Leerlingen zijn
afhankelijk van de school, zeker als bij een activiteit studiepunten zijn te verdienen. De uitspraak van de Hoge Raad moet daarmee ook worden gezien als een impliciete waarschuwing aan scholen: pas op met het organiseren van ‘onnodige’ risicovolle activiteiten. De kans is aanwezig dat de school aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die daardoor ontstaat. Het is vervolgens nog maar de vraag of de school die schade kan verhalen op de eigen (wel verplichte) aansprakelijkheidsverzekering. Voor meer informatie: Nicole Niessen, voorzitter Praktijkgroep Onderwijs
Nieuwe regeling tegenstrijdig belang Op 1 januari 2012 treedt in het vennootschapsrecht een nieuwe regeling in werking op het gebied van tegenstrijdig belang. Een vennootschap kan overeenkomsten niet langer achteraf laten vernietigen vanwege het bestaan van een tegenstrijdig belang bij één of meer bestuursleden. Van een tegenstrijdig belang is bijvoorbeeld sprake als een bestuurder van een vennootschap een contract sluit met een bedrijf waarmee hij een persoonlijke band heeft, bijvoorbeeld omdat het bedrijf eigendom is van een familielid of omdat het bestuurslid daarin zelf aandelen heeft.
Wat kan in zo’n geval volgens de huidige wettelijke regeling gebeuren? De vennootschap kan zich achteraf beroepen op het tegenstrijdig belang en de door het bestuur aangegane rechtshandeling vernietigen. Dat bestuur was vanwege het tegenstrijdig belang volgens de huidige regeling namelijk niet ‘vertegenwoordigingsbevoegd’. Een wederpartij die betrokken is bij de rechtshandeling, kan hierdoor schade lijden. Met ingang van 1 januari 2012 wordt dit anders. Een bestuurder moet zich volgens de nieuwe regeling onttrekken aan het overleg en de besluitvorming
over zaken waarbij hij een tegenstrijdig belang kan hebben. Neemt de bestuurder wel deel aan de besluitvorming, dan blijft de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het gehele bestuur gewoon intact. Daarmee blijven ook de eventuele overeenkomsten met derden gewoon geldig, ook al zijn die in dit geval tot stand gekomen in strijd met de nieuwe besluitvormingsregels. Dat de bestuurder met een tegenstrijdig belang toch meebeslist, heeft nog louter interne gevolgen. Zo kan hij achteraf door de vennootschap persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de mogelijk geleden schade. Voor de besluitvorming in de
Raad van Commissarissen geldt dezelfde regeling als voor het geval dat bestuurders een tegenstrijdig belang hebben. Onder de nieuwe wet kan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuurders ook niet worden beperkt in de statuten. Door deze verandering in de regelgeving worden de betrokken wederpartijen niet langer geconfronteerd met de gevolgen van tegenstrijdig belang. Zeker voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf is dit een vooruitgang. Voor meer informatie: Judith Wintgens, advocate ondernemingsrecht
rechttoe
Boels Zanders Seminar 15 februari 2012 Bedrijfsfinanciering onder druk Praktijkgroep Onderwijs Boels Zanders versterkt door samenwerking met hoogleraar Paul Zoontjens Met ingang van 1 november 2011 is Boels Zanders een samenwerkingsverband aangegaan met prof. mr. Paul Zoontjens. Zoontjens is bijzonder hoogleraar onderwijsrecht en universitair hoofddocent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit van Tilburg. Hij is tevens lid van de Onderwijsraad, een onafhankelijk adviesorgaan van de regering en de Eerste en Tweede Kamer op het gebied van onderwijs. Zoontjens heeft zich in zijn werk de laatste jaren vooral gericht op het hoger onderwijs en de zorgleerlingen in het passend onderwijs. In Nederland is hij op deze gebieden een autoriteit te noemen. De samenwerking tussen Boels Zanders en Paul Zoontjens krijgt op twee manieren gestalte. Zoontjens zal regelmatig als spreker optreden op de symposia en themamiddagen die Boels Zanders organiseert voor haar cliënten. Daarnaast kan Boels Zanders bij de behandeling van concrete zaken gebruik maken van de bijzondere kennis en expertise van Zoontjens. Schoolbesturen bijvoorbeeld, die met de aangekondigde forse bezuinigingen in het passend onderwijs voor een forse juridische opgave
staan, kunnen zo rekenen op gedegen advies en bijstand. ‘De bezuinigingen moeten al in 2013 ingaan’, aldus Zoontjens. ‘Daarvoor moeten samenwerkingsverbanden nieuwe stijl worden opgetuigd, nieuwe rechtspersonen worden ingericht en reglementen worden opgesteld. Scholen moeten veel meer dan nu onderling gaan afspreken hoe zij de zorgleerlingen in hun onderwijs zo goed mogelijk kunnen bedienen, zodanig dat elk kind ergens een plek vindt. Dat hele systeem zal sterk juridisch worden geregeerd en daarvoor moeten scholen veel werk gaan verzetten. Daar moeten ze ook snel mee aan de slag. Het is kort dag voor 2013.’ De samenwerking met Boels Zanders heeft ook voor Paul Zoontjens zelf een toegevoegde waarde, aldus de hoogleraar. ‘De confrontatie met concrete praktijkgevallen zal mijn werk in de Onderwijsraad en als wetenschapper ten goede komen. Ik kan daardoor mijn ervaring en deskundigheid op dit gebied verder verdiepen.’ Voor meer informatie: Nicole Niessen, voorzitter Praktijkgroep Onderwijs
Het economisch klimaat is nog steeds fragiel. Dagelijks zijn de ogen gericht op de beurskoersen en de ontwikkelingen in de zwakkere Europese landen. Houdt de euro stand? Welke bijdragen dienen de banken daaraan te leveren? Sinds de start van de kredietcrisis in 2008 worden striktere eisen gesteld aan de solvabiliteitspositie en het risicomanagement van banken. Banken stellen zich daardoor strenger op bij de kredietverschaffing aan het bedrijfsleven. Bedrijfsfinancieringen staan onder druk. Elke onderneming, van groot tot klein, heeft ermee te maken. Dit onderwerp staat dan ook centraal tijdens het Boels Zanders Seminar op woensdag 15 februari 2012. Wim Boonstra, Chief Economist Rabobank Nederland, geeft vanuit economisch perspectief zijn visie op deze onmiskenbare wijzigingen in de markt van kredietverlening. Hij besteedt daarbij ook aandacht aan het belang van de euro voor de Nederlandse economie. Van de zijde van Boels Zanders gaat Remco Rosbeek in op de juridische gevolgen van de verschuivingen in de kredietmarkt voor u als ondernemer. Hoe dient u hiermee om te gaan en welke instrumenten staan u hierbij ten dienste? Begin januari ontvangt u de uitnodiging voor het Boels Zanders Seminar. Reserveer de datum alvast in uw agenda: woensdag 15 februari van 14.30 tot 18.30 uur. Locatie: TheaterHotel De Oranjerie, Roermond.
Boels Zanders Advocaten wenst u vredige feestdagen en een rustig 2012.
colofon Uitgave Boels Zanders Advocaten Redactieadres Postbus 196, 6040 AD Roermond 0f
[email protected] Copy en eindredactie John Cüsters Ontwerp Zuiderlicht Fotografie Arjen Schmitz Illustratie Cyprian Koscielniak Druk Walters
Boels Zanders Advocaten www.boelszanders.nl