Angelica Klein begonnen, klein gebleven, maar toch belangrijk door Ben Wösten In het kader van verdwenen Ommerse bedrijven, deze keer een verhaal over de kruidendrogerij “Angelica” aan de Haven. Kruiden als grondstof voor pillen, poeders en drankjes Tot aan de 2e wereldoorlog was er weinig belangstelling voor het verbouwen van kruiden in ons land. De oorlogsperiode bracht hier echter verandering in. Direct na de oorlog steeg de vraag naar kruiden aanzienlijk omdat in de oorlog de voorraden waren opgebruikt voor de productie van geneesmiddelen. Om te bezien of het klimaat in Nederland geschikt was voor het verbouwen van kruiden werden in proeftuinen verschillende soorten getest. Werk voor kleine boeren De opzet van de drie landbouworganisaties was om juist kleine boeren de kruiden te laten verbouwen zodat deze boeren een beter bestaan zouden krijgen. Zo werd door de provinciale Landbouworganisaties in Overijssel een kruidentelersvereniging opgezet in het gebied Ommen, Dalfsen, Raalte en Hardenberg.
Angelica, uit de tijd dat het Ommerkanaal met Haven nog in gebruik was Al voor de 2e wereldoorlog had de regering al plannen om iets te doen aan de deplorabele toestand van de kleine boeren. Het was vooral een idee van de latere minister Mansholt om al het grondbezit van de kleine boeren te nationaliseren. Vervolgens konden deze boeren zoveel mogelijk op hun eigen bedrijf blijven werken. Door een betere voorlichting en doelmatiger bedrijfsvoering, intensieve teelten en steun in natura zou er een beter resultaat behaald kunnen worden. Deze plannen zijn echter nooit tot uitvoering gekomen, ten dele doordat de oorlog uitbrak. Vereniging voor kruidenteelt Na de oorlog werd de draad weer opgepakt door de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst, bijgestaan door provinciale en plaatselijke commissies. Men trachtte speciale centra te stichten, waar men zich
toelegde op de teelt van grove tuinbouw, fruitteelt, bloementeelt en kruidenteelt. Dit leidde tot de oprichting van een kruidentelersvereniging in de Sallandse regio. De oprichtingsvergadering werd gehouden op 16 januari 1950 in Hotel Stegeman te Ommen. De naam van de nieuwe vereniging werd officieel: “Coöp. Kruidentelers-en Afzetvereniging ANGELICA GA“ gevestigd te Ommen. Op 4 januari 1951 werd de oprichtingsakte notarieel gepasseerd. Er kwam een voorlopig bestuur bestaande uit drie vertegenwoordigers van de landbouworganisaties en vier telers. Een van de telers was J. de Lange uit Ommen. Bij de oprichting lieten zich 67 personen als lid inschrijven. Hierna kwam er uiteraard veel werk aan de winkel. Er moest grond ter beschikking komen en er moest gezorgd worden voor plantmateriaal en zaden. De teelt van kruiden moest zo snel mogelijk op gang komen en er moest een geschikt gebouw gevonden worden. De heer Th. W. Rutten werd als bedrijfsleider aangesteld en later werd hij de eerste directeur. De Rijkslandbouwconsulenten verstrekten vervolgens een lijst van kleine boeren die geschikt geacht werden om kruiden te telen. De volgende Vechtdalgemeenten met daarbij het aantal bedrijfjes kwamen voor de teelt van kruiden in aanmerking: De Gemeente Ommen met 19 bedrijfjes, de Gemeente Dalfsen met 13 bedrijfjes, de Gemeente Raalte met 10 bedrijfjes en de Gemeente Hardenberg, 52 bedrijfjes. Uiteindelijk groeide het telersareaal uit tot 550 ha verspreid over 250 agrarische bedrijven.
De teelt van kruiden en gewassen van start In het eerste teeltjaar werd er slechts 7,50 ha aan kruiden uitgeplant en gezaaid. De bladgewassen werden gedroogd bij Kruidendrogerij ‘Krucodo’ te Doornspijk. De wortelgewassen zoals angelica en valeriaan werden vers afgezet aan afnemers in België. In 1951 werd er echter al 27,50 ha uitgeplant en gezaaid. De omstandigheden werden gunstiger toen men uiteindelijk in Ommen kon beschikken over een eigen kruidendrogerij. Aan de Haven-Oost werd hiervoor een bestaand meubelfabriekje met de fraaie naam “De Oude IJssel” aangekocht. Dit fabriekje kon geschikt gemaakt worden voor het drogen van kruiden en gewassen. Van de gemeente Ommen werd daarnaast nog eens 6700 m2 grond voor de prijs van f. 1.00 per m2 aangekocht.
Bezig met het planten van de gewassen
Werknemers bezig met het sorteren en snijden van groenten Men ging voortvarend aan de slag. Er was echter nog wel een groot probleem om de financiering van deze nieuwe investeringen en het benodigde werkkapitaal rond te krijgen. Gelukkig werkte de Rijksoverheid mee door het beschikbaar stellen van gelden uit het Marshallplan. Ook de plaatselijke Raiffeissen-Boerenleenbank hielp mee met de financiering. Zo kreeg uiteindelijk in 1951/1952 de kruidendrogerij “Angelica” gestalte.
Schets van het eerste gebouw in 1951/1952 Doordat er nu een eigen gebouw was gerealiseerd, werd de teelt van kruiden en gewassen sterk uitgebreid. Er werd een areaal van 75 ha. uitgezet voor blad- en wortelgewassen. De droogcapaciteit werd flink uitgebreid. Er kwam een ketelhuis en een nieuwe Emma-cokesstookinstallatie en andere aanvullende apparatuur. Uit de as herrezen Net op een moment dat alles goed van de grond is gekomen en er met veel optimisme wordt gewerkt, slaat het noodlot toe. Op 30 november breekt er brand uit in de drooghal. Alles gaat in vlammen op, gebouwen, machines, inventaris en voorraden. Alleen het nieuwe ketelhuis met de cokesinstallatie blijft gespaard. Dit was uiteraard een zware klap voor de juist op gang komende Coöperatie.
Ondanks de verslagenheid ging het bestuur niet bij de pakken neerzitten. Men nam alras het besluit om te gaan herbouwen. Er werd een ontwerp gemaakt van een moderne grote hal voor het inrichten van de nodige droogapparatuur. Op 31 augustus 1953 werd het nieuwe gebouw officieel geopend door de commissaris van de Koningin in Overijssel de heer J.B.G.M. Ridder van der Schueren. De teelt werd nadien uitgebreid tot 90 ha. Directiewisseling In augustus 1954 dient de heer Th. W. Rutten zijn ontslag in. Hij wordt tijdelijk opgevolgd door de heer Grootens. Ook de voorzitter van het bestuur de heer J. H. G. Klaessens stelt zijn functie beschikbaar. Hij wordt opgevolgd door B.J. Schoorlemmer van de A.B.T.B. Op 15 november 1954 wordt de heer J.G. Hollak benoemd tot bedrijfsleider als opvolger van de heer Rutten. Voordien was Hollak hoofdassistent bij de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst. Hij was bekend met de teelt en de droogtechniek van kruiden. De heer Hollak bleef tot 1975 directeur.
De heer Hollak achter zijn bureau Voedsel voor Berlijn Door de muur aan de oostzijde van Berlijn en de DDR-grens aan de westelijke kant was de bevolking ingesloten. Daarop werd er door de Amerikanen een luchtbrug ingesteld die voedsel invloog voor de geïsoleerde Berlijners. Een deel van dit voedsel werd verwerkt en gedroogd door de kruidendrogerij van Ommen. Het ging hierbij vooral om wortelen en rode kool. Dit alles gebeurde in opdracht van de Fa. Diekema te Schoonhoven. Deze stelde ook de nodige apparatuur ter beschikking van “Angelica”, waarmee bovengenoemde producten verwerkt konden worden. Dit was uiteraard een behoorlijke opsteker voor de Ommer kruidendrogerij. Het bestuur besloot daarom zelf ook met de verwerking van groenten te beginnen, zoals met sperziebonen en koolsoorten. Uitbreiding van gebouwen en installaties. Door de gunstige ontwikkeling van de afzet van kruiden en wortelgewassen, nam het bestuur in 1960 het besluit tot uitbreiding van de gebouwen. Daarnaast was er dringend behoefte aan uitbreiding van de droogapparatuur en aanschaf van een nieuwe verbeterde stoomketel. In mei 1961 werd de bouw van een grote hal van 700 m2, een ketelhuis en werkplaats aanbesteed aan de Fa. Martens in Ommen voor een totaalprijs van f. 67.188, -
In 1962 volgt een verdere uitbreiding met een nieuwe hal van 500 m2. In ditzelfde jaar vindt de officiële opening van de nieuwbouw plaats. Al met al beschikte de coöperatie nu over een flinke verwerkingsruimte en een grote droogcapaciteit. In het topseizoen werkten er 40 man personeel.
Bezig met het blancheren van groenten Bergafwaarts Zoals zo vaak volgen op een aantal goede jaren ook weer minder goede tijden. Zo ging het ook met “Angelica”. Vanaf 1964 komt de klad erin. De afzet van bijvoorbeeld gedroogde groente zakt behoorlijk in. Daardoor lopen de voorraden op en komt men in liquiditeitsproblemen. Er ontstond een moeilijke marktsituatie waardoor het niet mogelijk was om nieuwe contracten af te sluiten. Daarom werd er geprobeerd om te komen tot fusies met zustercoöperaties. Er werden allerlei rapporten geschreven, er volgden vele besprekingen maar het kwam niet tot een afdoende oplossing. Door deze slapte namen er mensen ontslag en er werden ook mensen gedwongen ontslagen. Het noodslot slaat toe Op de avond van 22 juni 1965 slaat de vlam in de pan om dat zomaar eens te zeggen. In een oogwenk staat het gehele gebouwencomplex in vuur en vlam. Door krachtdadig optreden van de Ommer brandweer, bijgestaan door buurtcorpsen, kon de grote olieopslagtank gespaard blijven. Gebouwen, machines, inventaris, voorraden en administratie gaan verloren. Het ketelhuis met stoomketel bleef gelukkig wel behouden. Deze brand loste wel een aantal problemen op, maar door de brand ontstond er tegelijk een nieuw probleem. Er waren geen gebouwen meer. Het bestuur stond voor de vraag: herbouwen of liquideren?
Een grote ravage na de brand. Alles ligt in puin. Nieuwbouw In juli 1965 komt het bestuur in café Kouwen te Ommen bijeen om te beslissen hoe nu verder te gaan. Uiteindelijk wordt besloten tot herbouw van een hal met droogapparatuur voor het drogen van kruiden. De kruiden die al geteeld waren en nog geteeld gaan worden, gaan voor verwerking voorlopig naar de Coöperatieve Kruidendrogerij te Veghel. In 1966 start de nieuwbouw aan De Haven in Ommen door bouwbedrijf Van Pijkeren uit Dalfsen. Vanaf medio 1968 wordt het drogen van kruiden hervat in Ommen in het nieuwe bedrijf. Er worden hiervoor nieuwe seizoenskrachten aangesteld en mevrouw J.H. Runhart gaat het administratieve werk verrichten. Daarnaast wordt de heer H. Scholten aangesteld als bedrijfsleider en R. Tichelaar als chef-droger. Met de afzetmogelijkheden, vooral met het kruid digitalis lanata, gaat het de goede kant op en het teeltarsenaal kan fors worden uitgebreid. In 1969, 1970 en 1971 wordt het bedrijf steeds verder uitgebreid en vinden er vele aanpassingen plaats. De teelt van kruiden in deze jaren verschoof steeds meer van het kleine bedrijf naar grotere akkerbouwbedrijven. Dit had vooral te maken met de verdergaande mechanisatie in de land-en tuinbouw.
Het nieuwe gebouw na de brand
De grote klap De farmaceutische industrieën zitten opgescheept met te grote voorraden digitalis lanata. Het wordt dan zeer moeilijk nieuwe teeltcontracten af te sluiten. Zelfs bestaande contracten moeten ingekrompen worden. Dit is een grote klap voor zowel de telers als mede voor “Angelica” wegens de grote investeringen van de voorgaande jaren. Toch klimt men voor de zoveelste keer uit een dal. Door betere teeltmethoden en technologische ontwikkelingen bij de teelt en de verwerking is er een betere opbrengst. Dit geldt zowel voor de telers als voor de kruidendrogerij zelf. Het einde Zoals uit het bovenstaande duidelijk is geworden, was de kruidendrogerij in Ommen geen gelukkig en langdurig leven beschoren. De moeilijkheden begonnen al gelijk met de start. Meermalen werd het bedrijf door brand verwoest. Telkens lukte het echter door een geweldige inzet, zowel van het bestuur de directie en de medewerkers om de kruidendrogerij weer op te bouwen en te vernieuwen. 55 jaar lang heeft de Ommer kruidendrogerij het volgehouden. Maar dan komt er toch een eind aan “Angelica”. In 2006 viel het doek voor dit bedrijf. In 2008 geeft de gemeente opdracht om het bedrijf te slopen om plaats te maken voor woningbouw. Hoe het verder ging Vanaf de start van “Angelica” vormden ze samen met drie andere kruidendrogerijen de “Verenigde Nederlandse Kruidencoöperatie VNK”. In deze topcoöperatie zijn inmiddels alle vier regionale bedrijven geïntegreerd wat betreft de productie en de verkoop van kruiden. In 2005 heeft de VNK een geheel nieuwe fabriek laten bouwen in Biddinghuizen waar alle kruiden centraal verwerkt worden. Dit bedrijf heeft een wereldpositie op het gebied van kwaliteit en bewerking van kruiden, zoals Digitalis Lanata en Valeriaan. Ze zijn marktleider met de kruiden voor food, feed en pharma. De meest bekende kruiden Digitalis Lanata. Wordt gebruikt voor geneesmiddelen voor hartpatiënten. Dit was het belangrijkste product van “Angelica”. Digitalis Purpura. Heeft dezelfde eigenschappen als Digitalis Lanata, maar werd later verdrongen door dit laatst genoemde kruid. Viola Tricolor. Heeft een bloedzuiverende werking. Lobelia Inflata. Wordt gebruikt voor bronchituspatiёnten. Valeriaan. Is een goed kalmerend middel. Angelica. Wordt gebruikt voor de opwekking van de eetlust. Levisticum. Is een keukenkruid (maggiplant) Rheum Palmatum. Wordt gebruikt als laxeermiddel. De in Dalfsen geboren J.G. Hollak heeft een grote bijdrage geleverd om de kruidendrogerij in Ommen gestalte te geven. Meer dan twintig jaar, van 1954 tot 1975, was de heer Hollak, eerst als bedrijfsleider en later als directeur betrokken bij “Angelica”. Hij heeft zijn herinneringen aan dit bedrijf op schrift gesteld. Voor mijn verhaal mocht ik hiervan dankbaar gebruik maken.
Informatie plus fotomateriaal van: J.G. Hollak, G. Hollak en W. Mulder