Vlaamse Regering
A. INLEIDING De huidige financiële crisis weegt op het vertrouwen van de ondernemingen, werknemers en burgers. Voor ondernemingen gaat het om de continuïteit van het bedrijf, voor werknemers om het behoud van hun job, voor burgers over hun financiële toekomst. Daarom wil de Vlaamse regering een actieplan van maatregelen ontvouwen dat erop gericht is het vertrouwen van burgers en ondernemingen in het financieel-economisch weefsel te herstellen. Vertrouwen wordt bevorderd indien de maatregelen gekaderd worden in een langetermijnvisie en – strategie voor duurzame groei en tegelijkertijd een adequaat antwoord bieden op de huidige negatieve gevolgen. De Vlaamse regering zal dit in nauw overleg met haar sociale partners doen. Daar waar synergieën kunnen gegenereerd worden, zijn gecoördineerde acties tussen gewesten/gemeenschappen en het federale niveau aangewezen, tevens met het oog om in een Europese context het nodige gewicht in de schaal te kunnen leggen. Het is belangrijk, zeker in periode van financieel-economische crisis, dat de economische actoren beroep kunnen doen op een efficiënte overheid. Vanuit deze invalshoek worden een aantal concrete voorstellen voorgelegd die onder drie krachtlijnen kunnen teruggebracht worden: 1. De versterking van de kredietverstrekking aan bedrijven in het kader van een versterkt flankerend economisch beleid. 2. De versterking van het activerend arbeidsmarktbeleid o.m. inzake herstructureringen. 3. Het versnellen en versterken van de publieke en private investeringen. Deze worden achtereenvolgens kort toegelicht. Aanvullend worden ook bijkomende voorstellen van de sociale partners in de nota ter bespreking aangebracht. De Vlaamse regering zal hierover de volgende week verder overleg plegen met de sociale partners. Deze krachtlijnen kaderen bovendien binnen een gezond budgettair beleid dat blijft uitgaan van een schuldenvrij Vlaanderen. Alle concrete voorstellen die in deze non-paper naar voor komen worden budgettair ingepast binnen de bestaande kredieten, behoudens als het anders is bepaald in deze nota.
B. VERSTERKING KREDIETVERLENING AAN BEDRIJVEN IN HET KADER VAN EEN VERSTERKT FLANKEREND ECONOMISCH BELEID In essentie komt het erop neer dat ten gevolge van de financiële crisis de balansstructuur van ondernemingen onder druk komt te staan. Banken bekijken dossiers nu kritischer dan vroeger en dit impliceert onder meer dat de vereiste verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen een belangrijk aandachtspunt wordt. Bedrijven moeten met andere woorden meer eigen middelen inzetten om investeringsprojecten gefinancierd te krijgen en zullen moeilijker vreemd vermogen kunnen aantrekken. Hierop inspelend wordt voorgesteld om bijsturingen te doen op vlak van de bedrijfsfinanciering, op vlak van de hefbomen ter versterking van het eigen vermogen via o.a. achtergestelde leningen en bijsturingen op het vlak van het risicokapitaal. B.1
Inzake bedrijfsfinanciering:
Op vrijdag 7-11-08 lag ter definitieve goedkeuring door de Vlaamse regering volgende maatregelen voor: 1. Verhoging van het Waarborg-regeling-budget: van 180 miljoen euro naar 240 miljoen euro in 2008 en van 180 miljoen euro naar 300 miljoen euro in 2009. 2. Verhoging van het waarborgbedrag waarvoor een eenvoudige aanmeldingsprocedure volstaat van 500.000 euro per dossier tot 750.000 euro per dossier. 3. Extra zekerheden bovenop de door de bank gevraagde zekerheden zijn niet langer vereist. 4. Ook korte termijnkrediet kunnen voortaan worden gewaarborgd. Bovenstaande maatregelen zullen in de loop van de maand november 2008 in werking treden. Volgende maatregelen worden verder onderzocht: 1. De huidige Waarborgregeling richt zich uitsluitend tot kmo’s en heeft betrekking op bedragen van maximum 1,5 miljoen euro. We onderzoeken of er naast deze huidige regeling acties ondernomen kunnen worden voor grote bedrijven die mogelijks problemen hebben, bij voorkeur in overleg met de bankensector en zonder dat hierdoor het beschikbare budget voor KMO’s kan aangetast worden. 2. De verhoging van het maximumbedrag aan winwinleningen dat een onderneming kan aangaan wordt opgetrokken van 50.000€ tot 100.000€. B.2
Inzake eigen vermogen
In de bedrijfswereld bestaat er een grote interesse voor achtergestelde leningen voor de financiering van innovatieprojecten. Vandaar wordt voorgesteld het financieren van innovatieprojecten een expliciete doelstelling te laten worden in een nieuwe pijler “Quasi-kapitaal” van PMV. Hiermee wordt de versterking beoogd van de financiële structuur van ondernemingen en het aanreiken van groeifinanciering voor groeibedrijven in Vlaanderen, de zgn gazelles. Het is de bedoeling dat het Quasi-kapitaal van PMV aanvullende financiering vormt. Dat wil zeggen dat het enkel kan worden toegekend als tegelijkertijd: 1. hetzij één derde van het bedrag van het PMV Quasi-kapitaal (dus 25% van het totale financieringsbedrag) onder de vorm van kapitaal of een achtergestelde lening wordt
2
aangereikt door de ondernemer of andere private investeerders. 2. hetzij een kredietverstrekker een (niet achtergestelde) lening ten belope van hetzelfde bedrag als het PMV Quasi-kapitaal (dus 50% van het totaal financieringsbedrag) aan de onderneming toekent. 3. deze methodiek is gelijklopend met deze die door het Federaal Participatiefonds (FP) wordt gehanteerd, waarbij dit instrument weliswaar beperkt is tot kleine ondernemingen (< 50 werknemers). Om overlap met het FP te beperken, zal PMV zich richten tot die ondernemingen die bij het PF geen kredieten lopen hebben. De precieze modaliteiten waaronder het PMV-Quasi kapitaal zal worden toegekend, moeten worden uitgewerkt. Op dit moment kunnen de volgende krijtlijnen vooropgesteld worden: 1. financieringsbedragen tot maximum 2,5 miljoen euro per onderneming. 2. een gratieperiode (zijnde de periode waarin geen kapitaalaflossingen gebeuren) van 2 jaar. 3. een duurtijd van 7 jaar (incl. de 2 jaar gratieperiode). 4. een verlaagde interestvoet die geen aanleiding geeft tot het overschrijden van de toegelaten limieten van de Europese vrijstellingsverordeningen (zoals de minimis, 200.000 euro op 3 jaar); of de Europese referentierentevoet + 400 basispunten. 5. het recht voor PMV om de lening te converteren in kapitaal in geval van een kapitaalverhoging van de onderneming waaraan een derde onafhankelijke partij voor minstens 25% deelneemt, zodat een objectieve waardebepaling van de onderneming plaatsvindt. 6. het totale beschikbare budget dat PMV hiervoor kan inzetten komt op 92 miljoen euro. Hoe dat budget verdeeld zal worden over projecten van verschillende omvang en over welke periode zal het voorwerp uitmaken van een businessplan dat door PMV zal worden uitgewerkt. In de mate deze middelen onvoldoende zouden blijken te zijn zal nagegaan worden op welke wijze deze middelen verhoogd kunnen worden. B.3
Inzake risicokapitaal Voor Arkimedes wordt een hervorming op dit ogenblik niet vooropgesteld; wel wordt het opportuun geacht versneld een tweede kapitaalronde voor Arkimedes te lanceren. De eerste ronde zit immers voor op het schema. Om het instrument VINNOF op korte termijn te versterken worden volgende bijsturingen in het vooruitzicht gesteld: 1. Vinnof wordt voortaan enkel gebruikt als merknaam voor Zaaikapitaal-investeringen. Om de middelen in de volgende maanden snel bij de projecten te brengen, moet toegezien worden op een vlotte behandeling van de aanvragen. Ook dient het investeringscomité, dat autonoom over de ingediende dossiers beslist, te worden uitgebreid met experts uit de bedrijfswereld en de academische wereld. 2. Op basis van een aanmelding bij de Europese Commissie onder de kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (2006/C 323/01), zal Vinnof op korte termijn Zaaikapitaal kunnen verstrekken tot maximum 1,5 miljoen euro. Bovendien wordt de doelgroep van starters uitgebreid van ondernemingen jonger dan 3 jaar tot ondernemingen jonger dan 6 jaar.
3
3. Rekening houdend met de beperkte financieringsbedragen en de afwezigheid van een uitgewerkt businessplan bij (pre-)starters, wordt het verstrekken van Incubatiefinanciering voortaan overgelaten aan het IWT. 4. Projectfinanciering verdwijnt bij Vinnof en wordt ondergebracht binnen de nieuwe PMVfinancieringspijler Quasi-kapitaal (zie hoger). B.4
Samenwerking met het Participatiefonds
In de mate dat de federale regering extra middelen voorziet voor het PF wordt voorgesteld, rekening houdende met de voorstellen inzake de regionalisering, om in het kader van het PF te voorzien in gewestelijke kredietcomités. B.5
Aanbod voor grote bedrijven
Om grote bedrijven ook in Vlaanderen groeikansen te bieden zullen we samen met de GIMV en VPM een specifiek fonds opzetten dat participaties kan nemen om de ontwikkeling van deze bedrijven te ondersteunen. B.6 Voor sociale economie-bedrijven wordt op korte termijn voorzien in een opvolging van het federaal wegvallende Kringloopfonds. Er wordt een Vlaams kringloopfonds opgericht door het Vlaams gewest met een startkapitaal van 7 mio euro. Het beheer zal fiduciair toevertrouwd worden aan PMV. De totale beheerskosten zullen gedragen worden door de divendenden uit T-groep.
C. EEN VERSTERKING VAN HET ACTIVEREND ARBEIDSMARKTBELEID In haar Mededeling “From Financial Crisis to Recovery” vraagt de Europese Commissie aan de lidstaten om werk te maken van een soepel werkende arbeidsmarkt die tegelijkertijd zekerheid biedt. De commissie schuift de actieve arbeidsmarkt met een versterkte afstemming tussen vraag en aanbod naar voor als te volgen weg naar herstel. De Vlaamse Regering schrijft zich in deze benadering van een activerend arbeidsmarktbeleid voluntaristisch in. De Vlaamse regering heeft de afgelopen jaren sterk geïnvesteerd in het bemiddelingsbeleid. Zo werd onder meer, op basis van de ervaring in dertien steden en gemeenten, een intensieve bemiddeling voor jonge werkzoekenden uitgewerkt die dit jaar werd uitgebreid naar gans Vlaanderen. Twee weken geleden bereikte de Vlaamse regering en de sociale partners een akkoord rond de tewerkstelling van 50+, met inbegrip van een luik rond een meer systematische begeleiding op maat van oudere werkzoekenden. Eind januari wordt in VESOC de praktische uitrol van dit plan bekeken. Op dat ogenblik zal ook worden onderzocht hoe deze meer intensieve benadering in het licht van de gewijzigde economische toestand naar andere groepen kan worden uitgebreid. De inspanningen om het bemiddelingsbeleid vraaggericht te organiseren nl. maximaal rekening houdend met de vacatures die er zijn, worden onverminderd verder gezet en zelfs versterkt in het licht van de gewijzigde economische context. Herstructureringen kondigen zich aan. Na een continue stijging in de periode 2000-2004 en een tijdelijke daling tussen 2005 en 2006, stijgt het aantal faillissementen opnieuw in 2007 en 2008. Het blijft dan ook van belang om een ondersteunende herstructureringsaanpak te ontwikkelen in het bijzonder met het oog op het behouden en opnieuw inzetten van de ruime ervaring van de werknemers die er het slachtoffer van worden. Mensen getroffen door herstructurering verdienen een goede begeleiding. Een begeleiding die hen weer uitzicht biedt op een nieuwe baan. We mogen niet vergeten dat de arbeidsmarkt op vandaag nog steeds kansen biedt. Daarom moeten we volop inzetten op een goed werkende arbeidsmarkt. D.w.z. een arbeidsmarkt waarbij werkzoekenden in hun zoektocht naar een passende job kunnen rekenen op een begeleiding op maat. Een arbeidsmarkt die kansen biedt aan de zittende werknemers om hun competenties verder te ontwikkelen en zichtbaar te maken.
4
Een goed werkende arbeidmarkt is een arbeidsmarkt die kansen biedt aan iedereen. In economisch moeilijkere tijden is het belangrijk de arbeidsmarktpositie van kansengroepen aandachtig te volgen en voldoende inspanningen te doen voor deze groepen (bijvoorbeeld 50 plus akkoord). Ze hebben immers door de band genomen de meest precaire positie. Om in te spelen op de huidige economische uitdagingen onderscheiden we drie sporen. C.1
Een activerend herstructureringsbeleid
Vlaanderen investeert in activerend herstructureringsbeleid De voorbije jaren heeft Vlaanderen geïnvesteerd in de uitbouw van een herstructureringsbeleid, waarvan de pijlers de volgende zijn: 1. tewerkstellingscellen voor actieve begeleiding en outplacement, waaronder de permanente tewerkstellingscellen. 2. het Herplaatsingsfonds dat tussenkomt in geval van onvermogendheid van de onderneming of bij faillissement. 3. actieve sociale begeleidingsplannen gericht op een intensieve begeleiding naar werk (o.a. via de regionale toetsing). 4. eerstelijnshulp via sociale interventieadviseurs SIA’s. De equipe van de interventieadviseurs werd onlangs, naar aanleiding van de recente aankondigingen, versterkt. Deze mensen staan in voor de eerste opvang van ontslagen werknemers. Ze geven hen informatie over vacatures en begeleiden hen naar werk. In totaal zijn er nu 30 sociale interventieadviseurs. Nieuwe pistes Met de Vlaamse regering en de sociale partners werd voor de zomer reeds afgesproken dat een aantal elementen van het herstructureringsbeleid verder worden uitgediept. Het gaat daarbij onder meer over de kwaliteit van het outplacementaanbod, de gegevensuitwisseling met de publieke bemiddelingsdienst ... De huidige socio-economische situatie vergt dat we deze agenda niet alleen versneld uitvoeren maar tevens verbreden. Volgende pistes moeten tijdens dit overleg verder worden uitgewerkt. 1. Tijdelijke werknemers die in het kader van herstructurering hun contract niet langer verlengd zien hebben recht op een snelle begeleiding. VDAB moet de basisdienstverlening (inschrijving, informering en aanbieden van vacatures) naar deze werkzoekenden op een aangepaste manier kunnen garanderen (bijvoorbeeld door het inlassen van collectieve sessies, via de permanente tewerkstellingcellen of andere vehikels). Vervolgens moet men ook beschikken over een aangepast traject met elementen van begeleiding en/of opleiding. 2. Tijdens de zoektocht naar werk van de ontslagen werknemers moet veel meer dan nu het geval gebruik worden gemaakt van de zogenaamde portfoliomethodieken. Deze manier van werken houdt rekening met de verworven competenties en voorkeuren van de getroffen werknemers. Men maakt daarbij gebruik van het bestaande instrumentarium bijvoorbeeld inzake ervaringsbewijzen. Vraag en aanbod vinden elkaar beter omdat de werknemer beter zijn competenties leert kennen. Rond dit laatste kan in overleg met de outplacementsector een bijkomend initiatief worden opgestart.
5
3. Een sectorale en subregionale dynamiek; Ook de subregionale en sectorale dynamiek moet ten volle in dit verhaal kunnen spelen. Deze dynamiek moet ons ook toelaten om creatieve oplossingen te vinden aangepast aan de sectorale of regionale situatie. Enkele voorbeelden. De textielsector kent meer dan 1000 ontslagen. Samen met sectorale sociale partners onderzoeken we de mogelijkheid van een Europees dossier. Zodanig dat we de getroffen werknemers alle kansen kunnen geven om zich te heroriënteren naar nieuwe banen, bij voorkeur in dezelfde regio nl. West-Vlaanderen maar vermoedelijk ook in ander sectoren en beroepen. Deze sectorale dynamiek moet ten volle worden verkend. Recent zagen we de sociale partners van de Kempen. De ontslagen in de Kempen zijn talrijk en vragen om een aparte aanpak, in het bijzonder omdat er veel tijdelijke werknemers zijn wiens contract niet langer werd verlengd. Ook de mogelijkheden van de lokale diensteneconomie moeten worden verkend. De sector kent een groei. En biedt duurzaam, volwaardig werk aan. Vele lokale besturen willen in deze tijd van crisis, samen met de Vlaamse overheid, ook mee hun verantwoordelijkheid nemen. 4. Werkgelegenheidsmaatregelen. Gezien de gewijzigde economische situatie onderzoeken we of een bijsturing van de werkgelegenheidsmaatregelen wenselijk is. Zo wordt de tewerkstellingspremie 50+ geoptimaliseerd door de premie te verhogen. Vanaf 1 januari 2009 zullen er 4 premies bestaan i.p.v. de huidige 3 en zal de premie verhoogd worden. -
Voor de loongroep 800-1400 euro per maand blijft het premiebedrag op 400 euro per maand. Voor de nieuwe loongroep 1400 -2000 euro per maand wordt het premie bedrag verhoogd van 400 naar 700 euro per maand. Voor de loongroep 2000 -3500 euro per maand wordt het premiebedrag verhoogd van 700 naar 1 000 euro per maand Voor de loongroep +3500 euro per maand wordt het premiebedrag verhoogd van 1000 naar 1 500 euro per maand.
De Vlaamse regering zal - in het kader van het overleg dat plaatsvindt met de federale overheid - de komende weken ook een aantal elementen aanreiken die mogelijk maken dat er adequater kan worden ingespeeld op de herstructureringsgolf. Meer bepaald gaat het over het indienen van een dossier in het globalisatiefonds en het bepleiten van het openstellen van de verminderingskaart voor werknemers die het slachtoffer zijn van een faillissement. De Vlaamse regering zal in het kader van dit overleg ook aandringen om systemen van outplacement te versterken, met name het verruimen van het verplicht outplacement. Ze zal tevens de mogelijkheid aankaarten om de regelgeving inzake uitzendarbeid aan te passen. C. 2
Competentieversterking
De huidige socio-economische situatie moeten we aangrijpen om op vlak van competentieversterking een aantal bijkomende initiatieven te nemen. De arbeidsmarktpositie van werkzoekenden kan worden versterkt door nog meer dan vandaag vormingen aan te bieden die perspectief bieden op duurzaam werk. Het betreft zowel specifieke beroepsgerichte vorming als bepaalde facetten van algemene vorming die noodzakelijk zijn een arbeidsmarktpositie te handhaven (vb. geletterdheid, kennis van de Nederlandse taal). Verder moet (zonder afbreuk te doen aan de voorrangsregeling) worden onderzocht onder welke voorwaarden werknemers die outplacementbegeleiding volgen een beroep kunnen doen op de competentiecentra van de VDAB (en mogelijk andere publieke spelers waaronder Syntra). Ook de positie van werkenden dient versterkt door in te zetten op de bestaande instrumenten (oa. opleidingscheques, hefboomkrediet en loopbaanbegeleiding).
6
C. 3
Sectorale dimensie
Op sectorniveau voelt men sterk de impact van de economische crisis. Het sectorniveau is ook de plaats bij uitstek waarin afspraken worden gemaakt inzake opleiding en vorming. Voor de sectorale sociale partners is een bijzondere belangrijke rol weggelegd zowel om de mensen die getroffen zijn door herstructurering nieuwe kansen te bieden (binnen of buiten de sector), maar evenzeer om het competentieniveau van de zittende werknemers via gesolidariseerde inspanningen op peil te houden. Sectoren die engagementen willen opnemen om samen met de Vlaamse overheid een aantal van deze beleidslijnen, met name bijkomende opleiding en vorming, via een addendum aan de convenant te ondersteunen worden financieel ondersteund. Hierbij denken we oa. aan sectoren die een actieve rol spelen in het herstructureringsbeleid. Dit kan door bijvoorbeeld de inspanningen inzake outplacementkost te solidariseren, door gratis opleiding aan te bieden aan alle getroffen werknemers, door mee de kwaliteitseisen inzake outplacement te onderschrijven … Het kan daarbij ook gaan om sectoren die duidelijk te kennen geven hun inspanningen inzake opleiding en vorming voor de werknemers te willen verhogen. De modaliteiten waaronder deze stimulans Vlaamse sociale partners. C.4
wordt verleend, wordt uitgewerkt in overleg met de
Versterking van het preventieve bedrijfsbeleid
Om herstructureringen te voorkomen wordt ook voorgesteld om de afspraken in het kader van VESOC inzake het preventieve bedrijfsbeleid versneld door te voeren tegen einde januari 2009 in het kader van de geïntegreerde werking van VLAO en Agentschap Economie. C.5
Verzekering Gewaarborgd Wonen
De verzekering gewaarborgd wonen voorziet in een dekking voor wie zijn hypothecaire lening niet meer kan betalen wegens onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. De regeling draagt bij tot de financiële zekerheid van de burger en onrechtreeks tot het op peil houden van investeringen en consumptie. Voorgesteld wordt na te gaan welke regeling op korte termijn hiervoor kan uitgewerkt nu de huidige regeling afgelopen is. Hiervoor zal binnen de 2 weken een concreet voorstel aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd.
D. HET VERSNELLEN EN VERSTERKEN VAN DE PUBLIEKE EN PRIVATE INVESTERINGEN D.1
Uitvoering versnellen door middel van vereenvoudigde procedures
Het investeringsprogramma dat de Vlaamse regering de voorbije jaren heeft uitgewerkt komt stilaan op kruissnelheid. Dat neemt niet weg dat -door gerichte maatregelen te nemen- met een aantal projecten wellicht sneller kan worden aangevangen dan vandaag het geval is Eenvoudige en efficiënte procedures zijn noodzakelijk opdat investeringsprojecten geen vertragingen zouden oplopen en overeenkomstig de vooropgestelde deadlines kunnen worden uitgevoerd. In quasi elk beleidsdomein zijn op dit vlak verbeteringen te realiseren, die quasi onmiddellijk kunnen bijdragen tot een versnelde uitvoering van beslist beleid. Zonder op enige manier exhaustief te willen zijn, kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de volgende aanpassingen:
7
1. De bestemming van de FFEU-middelen gebeurt momenteel bij goedkeuring van de
begrotingscontrole in het Vlaams Parlement (meestal einde juni). In principe zou de Vlaamse Regering de voorstellen ter zake onmiddellijk na de definitieve overdracht van de FFEUmiddelen aan het Vlaams Parlement kunnen overmaken.
2. Er kan worden onderzocht in welke mate de voorpublicaties van al de investeringsprojecten
die in het fysisch programma worden opgenomen eventueel kunnen bijdragen tot het nuttig gebruik van verkorte termijnen bij het uitschrijven van overheidsopdrachten.
3. Er kan onderzocht worden welke optimalisatie in de MER-regelgeving mogelijk is in functie van meer rechtszekere en snelle vergunningsprocedures (bijvoorbeeld m.b.t. MER-plicht, termijnen en het integratiespoor in het ruimtelijke plannen) zonder dat dit de kwaliteit en de slagkracht van de MER als evaluatie-instrument hypothekeert; bij dit onderzoek wordt ook de ruimtelijke ordeningswetgeving betrokken. 4. De bepalingen inzake adviesvragen worden doorgelicht om te komen tot kwantitatief mindere, maar kwalitatief meer gerichte adviezen. 5. Omschakeling van termijnen van orde naar vervaltermijnen. 6. Inkorting van beroepsprocedures. 7. Inkorting van de betalingstermijn van de facturen die de Vlaamse overheid ontvangt, tot 30 werkdagen. Meer voorbeelden zijn te vinden in de actieplannen voor administratieve vereenvoudiging die momenteel ontwikkeld worden ter uitvoering van de regeringsbeslissing van 29 juni 2007. Administratieve lasten leiden vaak tot een extra verzwaring van de kostenstructuur van het bedrijfsleven. In dit verband moet ook worden overgegaan tot een versnelde opmaak én uitvoering van deze actieplannen die de bedrijven als doelgroep hebben. Hierbij aansluitend kunnen we het concurrentievermogen van de Vlaamse economie eveneens verstevigen door de dienstenrichtlijn integraal en versneld om te zetten. De dienstensector maakt 70% van onze economie uit en steeds meer “gazelles” zijn dienstenbedrijven. Minister Ceysens zal zeer binnenkort een regeringsnota indienen om het omzettingsproces van de dienstenrichtlijn binnen de Vlaamse overheid te versnellen en grondiger te laten gebeuren. De Vlaamse regering zal een quick scan uitvoeren van private investeringsdossiers die administratief geblokkeerd zijn en de administratieve procedures waar nodig te versnellen met het oog op de deblokkering van deze investeringsdossiers, o.m. inzake brownfieldsdossiers.
D.2
Versterking van de investeringen
Vooreerst is het belangrijk te herinneren dat vandaag reeds de vastleggingskredieten (incl. investeringen) voor meer dan 99% worden benut. De beperkte overschotten worden gerecupereerd en komen in het FFEU terecht. Een eventuele onderbenutting kan zich wel manifesteren op het niveau van de betaalkredieten. Hiervoor zijn twee mogelijke redenen: een eerste en belangrijkste categorie betreft vertragingen in de uitvoering, ondermeer om vergunningstechnische redenen, waardoor de voorziene ordonnanceringskredieten niet of niet volledig benut worden maar aanleiding zullen geven tot latere betaalnoden; een tweede categorie betreft het annuleren van vastleggingen bijvoorbeeld omdat de begunstigde onvoldoende bewijselementen kan aanbrengen (rioleringsdossiers) of omdat het werk uiteindelijk niet of niet volledig kan uitgevoerd worden. Daarnaast worden ook bij de instellingen door dit gegeven onbelaste reserves opgebouwd.
8
Om dit te ondervangen zullen we het onbelaste encours ruimer heraanwenden. Dit kan o.a. via een aanpassing van de decretale bepalingen. Binnen de Vlaamse regering is afgesproken dat hierdoor op korte termijn 45 mio bijkomende investeringen zullen kunnen worden doorgevoerd in volgende domeinen : investeringen in geluidsschermen, waterbeheersing en innovatie voor bedrijven. De bestaande afspraken inzake monitoring van de uitgaven zullen verder nauwgezet opgevolgd worden en er zal periodiek over gerapporteerd worden aan de Vlaamse regering met bijzondere aandacht voor het uitvoeringsritme van de investeringen. Deze monitoring zal enerzijds focussen op een maximale uitvoering van de begroting en desgevallend zullen hiervoor herschikkingen binnen de betalingskredieten worden doorgevoerd, maar anderzijds zal ook de conjunctuurprovisie 2008 nog met 75 mio € worden opgetrokken. Er zal een taskforce in de schoot van de regering worden opgericht met vertegenwoordigers van alle ministers die de uitvoering van de investeringsplannen in alle beleidsdomeinen en –velden opvolgt en tweemaandelijks rapporteert aan de regering. De Vlaamse regering kan desgevallend de uitvoering van deze plannen versnellen. In het kader van het versterken van het wetenschappelijk potentieel heeft de Vlaamse Regering principieel ingestemd met een kapitaalsparticipatie ten belope van 35 mio euro in IMEC voor de bouw van een tweede cleanroom. Met betrekking tot de opgestarte pps-projecten is het zo dat de huidige financiële crisis waarschijnlijk zal leiden tot een verhoging van de kredietkost. In elk geval wenst de Vlaamse regering deze projecten verder te zetten. Op Europees niveau dient nagegaan te worden in welke mate de ESRregels een juiste risico-allocatie niet eerder bemoeilijken en dus al te zeer kostenverhogend werken. ESR-matig zouden overheden zoals privé-bedrijven investeringskosten op basis van hun afschrijvingskost in de rekeningen moeten kunnen brengen. Er zal ook op korte termijn initiatief genomen worden om het innovatief aanbesteden op te starten. Eveneens wordt op korte termijn initiatief genomen zodat nog deze legislatuur brownfieldconvenanten in werking kunnen treden.
9