Geschillencommissie passend onderwijs
106581/106582/106586 - Voor de bijstelling van het ontwikkelingsperspectief moet voldoende op overeenstemming gericht overleg met de ouders plaatsvinden; VSO
ADVIES in het geding tussen: de heer A en mevrouw B, wonende te C, de heer D, wonende te E, mevrouw F, wonende te G, verzoekers en Stichting H, gevestigd te I, verweerder gemachtigde: de heer mr. J. Schutter
1.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Verzoekers hebben bij verzoekschrift van respectievelijk 14, 13 en 15 december 2014 bij de Commissie elk een geschil aanhangig gemaakt over het door K opgestelde ontwikkelingsperspectief (OPP) voor hun kinderen. De geschillen zijn gevoegd behandeld. Bij e-mail van 14, 15 en 16 januari 2015 hebben verzoekers aanvullende informatie gestuurd. Het bevoegd gezag heeft op 9 januari 2015 een verweerschrift met bijlagen ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 januari 2015 te Utrecht. Verzoekers A en D waren bij de zitting aanwezig. Verzoekster F was zonder kennisgeving afwezig. Namens verweerder waren bij de zitting aanwezig mevrouw L, directeur K, mevrouw M, docent/mentor K, de heer N, sectordirecteur, daartoe bijgestaan door de gemachtigde. Op uitnodiging van de Commissie was de heer O, directeur, namens het samenwerkingsverband P, aanwezig.
2.
DE FEITEN 1. Verzoekers zijn de ouders van X A, geboren op 26 juni 1998, Z D, geboren op 15 januari 1999, en Y, geboren op 21 januari 2000. Verweerder is het bevoegd gezag van K, een school voor voortgezet speciaal onderwijs (vso), cluster 4. Het bevoegd gezag is aangesloten bij het Samenwerkingsverband P (SWV). 2. De zonen van verzoekers (hierna: de zonen of de leerlingen) hebben een autisme spectrum stoornis. In het schooljaar 2012-2013 namen de leerlingen deel aan een studieklas, voor leerlingen met cluster 4 beperkingen met vmbo-tl/havo niveau. Deze studieklas is tot de zomervakantie van 2013 in stand gehouden door een ander bevoegd gezag. De studieklas bevond zich in Q. Vanaf het schooljaar 2013-2014 heeft verweerder de studieklas voor een periode van één jaar voortgezet en werden de leerlingen ingeschreven bij K.
106581-106582-106586 / uitspraak d.d. 20 februari 2015 Pagina 1 van 7
Geschillencommissie passend onderwijs
3. K heeft de hoofdvestiging in R, een vestiging in S en een vestiging per 1 augustus 2014 in T. Tot 1 augustus 2014 was er een vestiging in Q. 4. Blijkens het ondersteuningsplan (d.d. maart 2014) is er binnen het samenwerkingsverband nog een andere vso school voor cluster 4 leerlingen: U. Deze school valt onder een ander bevoegd gezag. U is voor leerlingen met gedrags- en ontwikkelingsproblemen en K voor leerlingen met leer- en gedragsproblematiek. Binnen het samenwerkingsverband is afgesproken dat K onderwijs verzorgt aan leerlingen met een IQ van 55 tot 80, aan leerlingen met een IQ boven de 80 met uitstroomperspectief dagbesteding, en aan leerlingen die een hoger IQ hebben dan 80 maar niet in staat zijn het reguliere voortgezet onderwijs te doorlopen. De andere leerlingen gaan naar U. 5. K biedt drie leerroutes aan, te weten arbeid, vervolgonderwijs en arbeidsmatige dagbesteding. In het schoolondersteuningsprofiel (SOP), d.d. 30 mei 2013, is het profiel van K uitgewerkt. In het SOP is opgenomen dat K gespecialiseerd is in leerlingen met een met licht verstandelijke beperking, leerachterstanden en leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum. Het onderwijs is met name arbeidsgericht. Voor leerlingen met autisme heeft K zich aangesloten bij het Passer Platform: een platform waarbij scholen samenwerken aan een uitbreiding van de onderwijsmogelijkheden voor leerlingen met autisme. 6. K heeft voor ieder van de drie leerlingen een OPP opgesteld. De looptijd van het OPP is van april 2014 – oktober 2014. Uit het OPP van X A blijkt onder meer dat in september 2013 de prognose en de realisatie van de uitstroombestemming vervolgonderwijs betrof. In januari 2014 was de prognose van de uitstroombestemming nog vervolgonderwijs maar is de realisatie bijgesteld naar dagbesteding. De conclusie in het OPP is: het uitstroomprofiel en de uitstroombestemming op didactisch gebied: vervolgonderwijs, op sociaal-emotioneel gebied: combinatie arbeid en vervolgonderwijs, op gebied werknemersvaardigheden: dagbesteding, het theoretisch uitstroomprofiel: vervolgonderwijs en de reële uitstroombestemming: dagbesteding. Het advies luidt om X in schooljaar 2014-2015 naar K in T te laten gaan. Uit het OPP van Z D blijkt onder meer dat in september 2013 de prognose van de uitstroombestemming vervolgonderwijs betrof en de realisatie dagbesteding. In januari 2014 betrof zowel de prognose als de realisatie van de uitstroombestemming dagbesteding. De conclusie in het OPP is: het uitstroomprofiel en de uitstroombestemming is op didactisch gebied: vervolgonderwijs, op sociaal-emotioneel gebied: arbeid, op gebied werknemersvaardigheden: een combinatie van arbeid en vervolgonderwijs, het theoretisch uitstroomprofiel: vervolgonderwijs, en de reële uitstroombestemming: dagbesteding. Het advies luidt om Z in schooljaar 2014-2015 naar K in T te laten gaan. Uit het OPP van Y blijkt onder meer dat in september 2013 en januari 2014 zowel de prognose als de realisatie van de uitstroombestemming vervolgonderwijs betrof, maar dat beide in mei 2014 zijn bijgesteld naar dagbesteding. De conclusie in het OPP is: het uitstroomprofiel en de uitstroombestemming is op didactisch gebied: vervolgonderwijs, op sociaal-emotioneel gebied: een combinatie van dagbesteding en arbeid, op gebied werknemersvaardigheden: een combinatie van dagbesteding en arbeid, het theoretisch 106581-106582-106586 / uitspraak d.d. 20 februari 2015 Pagina 2 van 7
Geschillencommissie passend onderwijs
uitstroomprofiel: vervolgonderwijs, en de reële uitstroombestemming: dagbesteding. Het advies luidt om Y in schooljaar 2014-2015 naar K in T te laten gaan. 7. Het OPP van de leerlingen is in juni 2014 tussentijds geëvalueerd en vervolgens aangepast. De uitstroombestemming is bijgesteld van vervolgonderwijs naar dagbesteding. De bijstelling van het OPP is op 2 juli 2014 met verzoekers besproken. Ook is gesproken over hoe K, gelet op het stoppen van de studieklas, met ingang van 1 augustus 2014 het onderwijsaanbod vorm kan geven. Verzoekers waren het niet eens met het OPP en hebben het niet ondertekend. 8. Daarna hebben verzoekers een onderwijsconsulent ingeschakeld. 9. De studieklas is aan het einde van schooljaar 2013-2014 stopgezet. De zonen van verzoekers konden kiezen of ze met ingang van schooljaar 2014-2015 naar het regulier voortgezet onderwijs, of K (vso) dan wel U (vso) wilden. 10. Verzoekers hebben geen keuze gemaakt waardoor de leerlingen bleven ingeschreven bij K en zouden meegaan naar de vestiging in T. De leerlingen zijn bij aanvang van het schooljaar, 18 augustus 2014, niet naar school gegaan. Bij brief van 20 augustus 2014 heeft de directeur van K, mede namens de directie van het SWV, aan verzoekers onder meer het volgende meegedeeld: “Uw zoon staat ingeschreven bij K, locatie T. Zonder ander bericht verwachten wij uw zoon uiterlijk maandag 25 augustus 2014 op school. Mocht u hier geen gehoor aan geven zal de school vanuit de zorgplicht naast een melding bij de leerplichtambtenaar een AMK melding doen omdat u uw zoon de mogelijkheid op onderwijs ontzegt.” De leerlingen zijn vervolgens niet naar school gegaan. Verzoekers geven hen thuis onderwijs dat onder meer wordt gegeven door een door verzoekers ingehuurde docent. 11. In oktober 2014 zijn verzoekers in contact gekomen met de heer V van Gedragswerk. Gedragswerk is een door het Ministerie van OCW mogelijk gemaakt project dat tot doel heeft de samenwerking te bevorderen in de aanpak van leerlingen die thuiszitten of voor wie dat dreigt. 12. Op initiatief van Gedragswerk hebben de leerlingen medio oktober 2014 een beroepskeuzeonderzoek gedaan bij het Bureau Arbeidsparticipatie (BAP). Dit bureau is een onderdeel van U. 13. De onderwijsconsulent heeft op 3 november 2014 zijn eindverslag aan verzoekers gestuurd en geconcludeerd geen oplossing voor de situatie te hebben gevonden. 14. Op 20 november 2014 heeft er een actietafelbijeenkomst plaatsgevonden waarbij aanwezig waren de directeuren van het samenwerkingsverband, een vertegenwoordiger van Bureau Arbeidsparticipatie, Gedragswerk en de directeuren/vertegenwoordigers van de scholen, zowel regulier als vso, die mogelijk iets voor de drie leerlingen zouden kunnen betekenen. Het verslag van deze bijeenkomst vermeldt: “Het regulier onderwijs kan voor deze jongeren op dit moment geen passend arrangement realiseren. Alle drie jongens zijn welkom op K in T. U geeft aan voor elke jongere een passend arrangement te kunnen bieden.” Voor elk van de drie leerlingen is een voorstel gedaan voor een individueel arrangement, waarbij zij starten met vmbo tl op U.
106581-106582-106586 / uitspraak d.d. 20 februari 2015 Pagina 3 van 7
Geschillencommissie passend onderwijs
15. In de bijeenkomst van 20 november 2014 is afgesproken dat de heer V van Gedragswerk de voorstellen met verzoekers bespreekt en aanbiedt om met verzoekers te gaan kijken op U. Verzoeker D heeft nadien U bezocht. 16. Ten tijde van de zitting gaan de leerlingen nog niet naar school, maar krijgen zij thuis onderwijs.
3.
STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Standpunt verzoekers Verzoekers kunnen niet instemmen met het OPP zoals door K is bijgesteld. Daarom hebben verzoekers het OPP niet ondertekend. Dagbesteding is geen passende uitstroombestemming. Evenmin is duidelijk waarom de uitstroombestemming in zo’n kort tijdsbestek zodanig is veranderd. Verzoekers menen dat het OPP niet is opgesteld op basis van de mogelijkheden van de leerlingen, maar dat is toe geredeneerd naar het profiel van K. De grenzen van het aanbod en de ondersteuningsmogelijkheden van K zijn bepalend geweest voor de uitstroombestemming dagbesteding. De leerlingen moeten zich op sociaal-emotioneel gebied en in bepaalde vaardigheden nog verder ontwikkelen, maar dit neemt niet weg dat de uitstroombestemming niet vervolgonderwijs zou kunnen zijn. In de studieklas en ook in de onderwijssituatie nu thuis, wordt aan het ontwikkelen van deze vaardigheden gewerkt. Er zijn verschillende alternatieven de revue gepasseerd, zoals afstandsonderwijs (IVIO), een aantal dagdelen in de klas van Bureau Arbeidsparticipatie in het gebouw van het OPDC of dagbesteding op een zorgboerderij op Texel gecombineerd met afstandsonderwijs. Deze alternatieven zijn niet passend, vanwege onvoldoende niveau. Bovendien zijn de leerlingen niet in staat om zelfstandig te reizen en sommige vormen van leerlingenvervoer zijn voor hen zelfs te belastend. Ook het assessment bij het BAP heeft uiteindelijk niet tot een oplossing geleid. Het is duidelijk dat de leerlingen niet naar het regulier onderwijs kunnen maar een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod binnen het SWV ontbreekt. Daarom lieten verzoekers hun zonen met ingang van schooljaar 2014-2015 niet naar K gaan. Het profiel van K locatie T (op dat moment een nieuwe vestiging), was onbekend. Verzoekers hebben om een toelichting op het profiel verzocht, maar deze niet gekregen. Het SOP van K is in het algemeen niet passend, niet alleen wat betreft het beperkt aantal vakken op vmbo tl niveau maar ook omdat geen vakken als techniek of natuurkunde aangeboden worden. Na de actietafelbijeenkomst van 20 november 2014 heeft verzoeker D U bezocht als mogelijk alternatief. Maar anders dan verweerder en het SWV stellen, kan deze school ook geen passend aanbod doen. Er is weliswaar een volledig aanbod van vmbo tl vakken maar met het profiel zorg en welzijn en niet bijvoorbeeld techniek of natuurkunde. Daarnaast bleek de aanpak van gedrag door U niet aan te sluiten bij de ondersteuningsbehoefte van de zoon van verzoeker D. Standpunt verweerder Verweerder heeft voor de leerlingen een OPP opgesteld, na advies van de commissie voor de begeleiding. In de drie OPP’s valt op dat er sprake is van een disharmonisch profiel. Op onderdelen wordt als uitstroombestemming vervolgonderwijs geconstateerd maar ook de uitstroombestemming arbeid, of een combinatie van deze twee al dan niet met dagbesteding. Als gevolg van beperkingen in het werktempo en sociale vaardigheden is er een zodanige ondersteuningsnoodzaak, dat de uitstroombestemming dagbesteding is geworden. Verweerder wijst erop dat de uitstroombestemming niet altijd dagbesteding hoeft te blijven. Het OPP kan op dit onderdeel weer worden bijgesteld. Ook wat betreft het aanbod op didactisch gebied zal er geen wijziging plaatsvinden. Er zal alleen meer focus komen te liggen op de sociaal-emotionele en werknemersvaardigheden. Deze vaardigheden moeten ook voor uitstromen naar het mbo verder worden ontwikkeld. 106581-106582-106586 / uitspraak d.d. 20 februari 2015 Pagina 4 van 7
Geschillencommissie passend onderwijs
Het OPP is in juni 2014 geëvalueerd, bijgesteld en hierover is op 2 juli 2014 met verzoekers gesproken. Ook is gesproken over hoe het onderwijsaanbod binnen K vorm zou kunnen krijgen. Verweerder erkent dat het profiel van K, zoals beschreven in het SOP, uitgaat van een ander IQ van de leerlingen. Echter, doordat K de studieklas heeft overgenomen, is er ook een andere populatie leerlingen bij K gekomen. Het aanbod van K is daar op aangepast. Verweerder kan dan ook een passend onderwijsaanbod bieden aan de leerlingen. Dit aanbod is minstens even passend als het aanbod dat de kinderen in de studieklas kregen. K kan weliswaar niet een volledig vmbo-tl pakket bieden, maar verweerder acht dit voor de leerlingen op dit moment ook niet haalbaar. Het aanbod is zodanig dat de leerlingen verschillende vakken op vmbo-tl niveau kunnen volgen en staatsexamen kunnen doen via U. Verweerder kan hen de mogelijkheden bieden om uit te stromen naar het mboniveau dat aansluit bij hun wensen. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat individuele arrangementen geboden kunnen worden waarmee aan de wensen en behoeften van de leerlingen tegemoet kan worden gekomen. Ook U heeft een passend aanbod. Verzoekers houden echter vast aan de studieklas en zijn nu ook tevreden over het thuisonderwijs waardoor zij onvoldoende open staan voor het passende onderwijs- en ondersteuningsaanbod van K, aldus verweerder.
4.
VERKLARING VAN HET SAMENWERKINGSVERBAND
De vertegenwoordiger van het SWV heeft ter zitting verklaard dat er voor de leerlingen binnen het SWV een passend aanbod is. Tijdens de actietafelbijeenkomst op 20 november 2014 zijn er drie individuele trajecten voorgesteld die passend zijn. Verzoekers zijn niet tevreden met dit aanbod. Ook is het mogelijk dat de leerlingen of bij K of bij U een individueel arrangement krijgen. Het is afhankelijk van het individuele schoolbestuur in hoeverre dit gerealiseerd kan worden.
5.
OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE
De bevoegdheid van de Commissie De Commissie is op grond van artikel 44 lid 2 Wet op de expertisecentra (WEC) bevoegd kennis te nemen van geschillen tussen ouders en bevoegd gezag van een school die ontstaan bij de toepassing van onder meer artikel 41a lid 1 en 4 WEC, betreffende het vast- en bijstellen van het ontwikkelingsperspectief. Nu verzoekers drie geschillen hebben voorgelegd over het door K vastgestelde OPP voor hun kinderen, is de Commissie bevoegd om van het geschil kennis te nemen. De ontvankelijkheid van het verzoek In artikel 4 lid 1 van het reglement van de Commissie is bepaald dat de termijn voor het indienen van een verzoek zes weken bedraagt. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop – in dit geval - het ontwikkelingsperspectief is bekendgemaakt. De OPP’s die verweerder heeft opgesteld, hebben betrekking op de periode april 2014 – oktober 2014. Op 2 juli 2014 heeft verweerder met verzoekers gesproken over de bijgestelde OPP’s. Verzoekers zijn niet akkoord gegaan met deze bijgestelde OPP’s en hebben deze niet ondertekend. Dit was verweerder duidelijk. Verweerder heeft geen nieuw contact gezocht om het gesprek met verzoekers voort te zetten. De ouders hebben vervolgens hun hoop gevestigd op anderen, zoals de onderwijsconsulent en de medewerker van Gedragswerk die zich - met medeweten van verweerder ervoor inspanden dat binnen het SWV een onderwijsaanbod voor de leerlingen tot stand zou komen, waarmee ook verzoekers zouden kunnen instemmen. Verzoekers mochten vertrouwen dat het OPP van alle drie de leerlingen mogelijk nog niet zijn 106581-106582-106586 / uitspraak d.d. 20 februari 2015 Pagina 5 van 7
Geschillencommissie passend onderwijs
definitieve vorm had gekregen. De facto is deze zoektocht beëindigd nadat de actietafelbijeenkomst van 20 november 2014 onvoldoende succes bleek te hebben. Kort daarna hebben verzoekers van de uitkomsten van deze bijeenkomst gehoord en besloten zij het geschil over het OPP aan de Commissie voor te leggen. Onder deze omstandigheden is het redelijk dit als datum te nemen waarop de termijn van zes weken voor het indienen van een geschil bij de Commissie is gaan lopen, dus op of kort na 20 november 2014. Verzoekers hebben op 13, 14 en 15 december 2014 ieder een geschil aan de Commissie voorgelegd. De termijn van zes weken is hiermee dus niet overschreden. Daarom oordeelt de Commissie verzoekers ontvankelijk in hun verzoek. De beoordeling van het verzoek: het ontwikkelingsperspectief Op grond van artikel 41a lid 1 WEC stelt het bevoegd gezag voor een leerling voor wie voortgezet speciaal onderwijs wordt verzorgd, een OPP vast. Een OPP wordt vast- dan wel bijgesteld (artikel 41a lid 4 WEC), na advies van de commissie voor de begeleiding en nadat op overeenstemming gericht overleg is gevoerd met de ouders. Het OPP moet informatie bevatten over het uitstroomprofiel (welk soort vervolgonderwijs, welk soort arbeid, welke vorm van dagbesteding) en dit moet worden onderbouwd. Voorts moet het OPP een weergave bevatten van de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling (zie Besluit van 24 september 2013 tot wijziging van onder meer het Besluit kerndoelen WEC en het Onderwijskundig besluit WEC in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, Stb. 2013, 387, p. 4). Daarnaast moet het OPP ten minste één keer per schooljaar met de ouders worden geëvalueerd (artikel 41a lid 3 WEC). Verweerder heeft voor de drie zonen van verzoekers een OPP opgesteld dat ziet op de periode april – oktober 2014. De OPP’s zijn op- en bijgesteld na advies van de commissie voor de begeleiding. Op 2 juli 2014 heeft verweerder over de bijstelling van de OPP’s gesproken met verzoekers. In de OPP’s zijn de uitstroombestemmingen en de onderbouwing daarvan terug te vinden. Ook de bevorderende en belemmerende factoren komen in de OPP’s naar voren. In het OPP is moeilijker terug te vinden hoe de leerdoelen op didactisch gebied (de vakken waarin de leerlingen goed zijn) en de aandachtsgebieden sociaal-emotionele ontwikkeling en werknemersvaardigheden zich tot elkaar verhouden wat betreft ondersteunings- en onderwijsaanbod. De Commissie heeft ter zitting vastgesteld dat bij verzoekers onder meer de indruk is ontstaan dat hun zonen niet meer het onderwijsaanbod op hun didactisch niveau zouden krijgen. Voor de vast- of bijstelling van het OPP is de instemming van ouders niet vereist. Het is aan het professionele oordeel van de school om de uitstroombestemming van een leerling te definiëren op basis van onderwijskundige gegevens. Maar er moet wel voldoende op overeenstemming gericht overleg aan vooraf gegaan zijn. (Zie Kamerstukken I 2011/12, 33 106, nr. G, p. 43). In de bestreden OPP’s is de uitstroombestemming bijgesteld van vervolgonderwijs naar dagbesteding. Dit is voor verzoekers en de leerlingen een grote verandering met mogelijk verstrekkende gevolgen. Aan de waarborg waarmee de bijstelling van het ontwikkelingsperspectief is bekleed dient, zeker in een situatie als deze, nauwkeurig invulling te worden gegeven. Dit betekent dat het op overeenstemming gericht overleg open en reëel gevoerd dient te worden. Nog afgezien van de onduidelijkheid of voorafgaand aan de bijstelling van het OPP op overeenstemming gericht overleg heeft plaatsgevonden, heeft de Commissie uit de stukken en de verklaringen ter zitting niet kunnen afleiden dat van voldoende op overeenstemming gericht overleg sprake is geweest. Weliswaar hebben partijen elkaar op 2 juli 2014 gesproken, maar dit overleg leidde slechts tot het inzicht dat verzoekers en verweerder het met elkaar oneens waren over de bijgestelde OPP's. Niet gebleken is dat verweerder daarna met andere instrumenten, inzichten, of uitnodigingen voor nader overleg 106581-106582-106586 / uitspraak d.d. 20 februari 2015 Pagina 6 van 7
Geschillencommissie passend onderwijs
verzoekers heeft benaderd. De brief van 20 augustus 2014, waarin de directeur van K verzoekers erop wijst dat de leerlingen naar school moeten komen, omdat er anders bij de leerplichtambtenaar en het AMK een melding wordt gedaan, wijst ook niet op een inspanning om het op overeenstemming gericht overleg voort te zetten. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat mede onder invloed van persoonlijke omstandigheden door de directeur geen verdere inspanningen zijn ondernomen om opnieuw met verzoekers in gesprek te gaan. Verweerder heeft voorts ter zitting verklaard dat er voor de leerlingen individuele arrangementen mogelijk zijn. Niet gebleken is dat verweerder dit in het overleg met verzoekers heeft besproken. De Commissie is dan ook van oordeel dat er onvoldoende sprake is geweest van op overeenstemming gericht overleg. Dat verweerder op 20 november 2014 heeft deelgenomen aan de door Gedragswerk belegde actietafelbijeenkomst, maakt dit niet anders.
6.
OORDEEL
Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het verzoek gegrond en adviseert het bevoegd gezag om een nieuw ontwikkelingsperspectief voor X, Z en Y op te stellen en daarbij de verplichting van het voeren van op overeenstemming gericht overleg met verzoekers in acht te nemen.
Aldus gedaan te Utrecht op 20 februari 2015 door mr. drs. P.H.A. van Geel, voorzitter, drs. A.H.T. Gieling, drs. R.H.A.M. Kraakman, leden, in aanwezigheid van mr. O.A.B. Luiken, secretaris.
mr. drs. P.H.A. van Geel voorzitter
106581-106582-106586 / uitspraak d.d. 20 februari 2015 Pagina 7 van 7
mr. O.A.B. Luiken secretaris