Mededelingen MDC-Amstelland voor (huis)artsen en verloskundigen. november 2011 MDC-Amstelland is sinds 1 juli j.l. een feit, maar hiermee zijn nog niet alle bepalingen met de daarbij behorende referentiewaarden en eenheden gelijk. Achter de schermen zijn we druk bezig om van twee laboratoria één te maken. In pakketten worden de bepalingen overgeheveld naar het laboratorium op locatie “Laan van de Helende Meesters”. Middels deze mededelingen willen we u als aanvrager op de hoogte houden van de laatste veranderingen. In deze uitgave willen we de volgende onderwerpen onder de aandacht brengen: 1) wijzigingen bepalingen hematologie en morfologische differentiatie 2) tijdelijke wijziging faeces onderzoek (wormeieren/cystes en amoeben) en malaria onderzoek 3) wijziging rapportage Paul Bunnell 4) spirometrie onderzoek MDC-Amstelland uitgevoerd in Ziekenhuis Amstelland 5) mantoux test niet meer uitgevoerd door MDC-Amstelland 6) reflextesten bij aanvraag infectie serologie 7) inleveren semen voor controle vasectomie en fertiliteit 8) Komst nieuwe klinisch chemicus dr. M. (Marieke) Levitus 1) Wijzigingen bepalingen hematologie en morfologische differentiatie. Vanaf 1 november 2011 zullen de hematologie bepalingen en differentiatie worden uitgevoerd op het laboratorium locatie “Laan van de Helende Meesters”. Dit houdt in dat voor een aantal bepalingen de referentiewaarden en/of eenheden aangepast zullen worden. De nieuwe referentiewaarden en/of eenheden zijn genoemd in tabel 1 en 2. Een aantal veranderingen zullen hieronder verder worden toegelicht. Vervallen onderscheid in rapportage differentiatie (screening) en differentiatie (handdif). Differentiatie zal gerapporteerd worden onder het kopje differentiatie waarbij er geen vermelding meer wordt gemaakt van “screening” of “handdif”. Differentiatie kan zijn bepaald door de analyse apparatuur of middels handdif. Rapportage van reticulocyten in absolute getallen en vermelding van RPI. Bij de aanvraag van reticulocyten zal naast het ‰ reticulocyten, ook het absolute aantal (10exp9/L) worden gerapporteerd evenals de RPI (reticulocyten productie index). De RPI is een betere maat om te beoordelen of het beenmerg voldoende reageert op de anemie dan het reti ‰. De RPI houdt namelijk rekening met het hematocriet en het feit dat de reticulocyten bij anemie eerder in het perifere bloed terecht komen en er langer als reticulocyte verblijven. De berekening van de RPI bevat 2 elementen: 1) De correctie voor het niveau van de anemie: (‰ reticulocten x Ht)/ normale Ht = gecorrigeerde reticulocytentelling 2) De correctie voor het feit dat de reticulocyten sneller in de circulatie komen en daar langer als reticulocyt zijn. Deze correctie vindt via tabel (of berekening) plaats. In het algemeen duidt een RPI < 2 op onvoldoende tijd of vermogen van het beenmerg om te reageren op de anemie.
Rapportage van criteria bij hematologie aanvraag zonder differentiatie. Vanaf 1 november 2011 zullen er, indien van toepassing, bij hematologie aanvragen zonder differentiatie de opmerkingen anisocytose, microcytose of macrocytose op de rapportage worden vermeld. De opmerking anisocytose wordt gerapporteerd op basis van de RDW-cv uitslag en geeft aan dat de erytrocytenpopulatie van ongelijke grootte is. Deze bevinding is niet specifiek en wordt
gezien bij verschillende vormen van anemie en andere hematologische aandoeningen. De opmerkingen micro- of macrocytose worden gegeven op basis van de MCV en geven weer dat de erytrocyten respectievelijk kleiner of groter zijn dan normaal. Dit kan informatie geven over de mogelijke oorzaak van anemie. Wijziging in benamingen op de rapportage hematologie. Er zijn op de rapportage twee wijzigingen in benamingen. Allereerst zal de term normoblast niet meer gehanteerd worden. Deze wordt vervangen door erytroblast. Tevens zal in plaats van drepanocyt, de term sikkelcel op de rapportage worden vermeld. Wijziging rapportage leukocytendifferentiatie: van % naar absolute eenheden. Tot nu toe heeft u de uitslag van de leukocytendifferentiatie ontvangen in procenten. Deze wijze van rapportage suggereert dat de verschillende celpopulaties onderling afhankelijk van elkaar zijn. De diverse cellijnen zijn echter onafhankelijk betrokken bij diverse ziekteprocessen (bloedingen, infecties, allergieën) en de fysiologische werking is afhankelijk van het absolute aantal functionele cellen. Voorbeeld: Een patiëntje van 4 jaar heeft een leukocytose van 20 x 109/L. De uitslag van de differentiatie is normaal: 30% lymfocyten en 50% neutrofielen. Nadat de patiënt is behandeld daalt het aantal leukocyten tot 10 x 109/L, met een “stijging” van de lymfocyten naar 60% en een daling van de neutrofielen naar 35%. Echter, wanneer de differentiatie wordt in absolute eenheden (109/L) zien we dat de patiënt voor de behandeling 6,0 x 109/L lymfocyten en 10 x 109/L neutrofielen heeft. Na de behandeling is het aantal lymfocyten nog steeds 6,0 x 109/L, en is het aantal neutrofielen gedaald tot 3,5 x 109/L. Het uitdrukken van de leukocytendifferentiatie in absolute eenheden in plaats van procenten geeft een directere en betere weergave van de leukocytendifferentiatie, en dus de klinische werkelijkheid. Gedurende 2 maanden zal de leukocytendifferentiatie worden gerapporteerd in zowel procenten als absolute eenheden. Vanaf 2 januari 2012 zullen alleen nog absolute eenheden worden gerapporteerd. 2) Tijdelijke wijziging faeces onderzoek (wormeieren/cystes en amoeben) en malaria onderzoek. Het faeces onderzoek (wormeieren/cystes en amoeben) en het malaria onderzoek zal tijdelijk (2 – 3 maanden) elders worden ondergebracht. Dit om het laboratorium locatie “Laan van de Helende Meesters” in te richten om dit onderzoek uit te kunnen voeren. Wat houdt dit voor u als aanvrager in? Het malaria onderzoek zal worden uitgevoerd middels de antigeentest en de Quantitative Buffy Coat (QBC) test. In deze methode wordt gebruik gemaakt van centrifugatie, waardoor de erytrocyten worden geconcentreerd. Kleuring met acridine orange toont aanwezigheid van DNA aan. De parasieten (met DNA) zijn hierdoor te zien in de laag erytrocyten zonder DNA). Deze QBC test is 5 tot 10 maal gevoeliger als de “dikke druppel” test (gouden standaard). Belangrijk is dat het materiaal binnen 1 uur na afname op het uitvoerende laboratorium aanwezig is. Daarom moet voorafgaande aan het onderzoek contact opgenomen worden met MDC-Amstelland (020 – 6417 655). Bloedafname voor malaria onderzoek kan voorlopig alleen op de prikposten Waterlinie, Kraaijennest, Groenhof en ziekenhuis. Het faeces onderzoek naar wormeieren/cystes blijft ongewijzigd. Doordat het niet wordt uitgevoerd op ons lab, kan de uitslag soms wat langer op zich laten wachten dan u voorheen van ons gewend was. 3) Wijziging rapportage Paul Bunnell. Indien u een aanvraag doet voor de Paul Bunnell bepaling, zal de uitslag gerapporteerd worden met de term mononucleosis. De bepaling blijft ongewijzigd. 4) Spirometrie onderzoek MDC-Amstelland uitgevoerd in Ziekenhuis Amstelland Het spirometrie onderzoek zal voorlopig worden uitgevoerd op de poli longziekten van Ziekenhuis Amstelland. De patiënt kan voor spirometrie en reversibiliteitstest telefonisch een afspraak maken met
de poli (020 – 755 7031). Na de testen zal een kort consult volgen met de longarts waarin de resultaten worden besproken. 5) Mantoux test niet meer uitgevoerd door MDC-Amstelland. De mantoux test zal niet meer worden uitgevoerd door MDC-Amstelland. Patiënten kunnen hiervoor terecht bij de GGD of bij Ziekenhuis Amstelland. 6) Reflextesten bij aanvraag infectie serologie Er zijn een aantal wijzigingen in onderzoek naar infectieserologie. Aanvraag HAV IgG Indien de bepaling HAV IgG wordt aangevraagd, worden IgG en IgM antistoffen tegen hepatitis A bepaald. Dit omdat het niet mogelijk is op de analyse apparatuur alleen de IgG antistoffen te bepalen. Indien anti-HAV IgG + IgM positief is, zal automatisch de de bepaling anti-HAV IgM worden toegevoegd. Door de combinatie van de uitslagen anti-HAV IgG + IgM en anti-HAV IgM kan de immuunstatus van de patiënt worden bepaald. Indien de patiënt eerder al bekend is met antistoffen tegen hepatitis A, zal de anti-HAV IgM bepaling niet worden toegevoegd. Indien IgM antistoffen positief zijn, duidt dit op een recente (en acute) infectie. Dit moet gemeld worden aan de GGD. Hep. B core As/IgM toegevoegd bij positieve uitslag Hep. B core As indien patiënt hiermee onbekend is. De bepaling Hep B core As is een bepaling waarbij zowel IgG als IgM antistoffen worden bepaald. Het is niet mogelijk om alleen de IgG antistoffen te bepalen. Indien er voor de eerste keer een positieve uitslag is van Hep. B core As bij een patiënt zal de bepaling Hep. B core As/IgM worden toegevoegd. Dit om meer informatie over de immuunstatus van de patiënt te krijgen. Vervolg onderzoek bij Hep.C As/HCV indien patiënt hiermee onbekend is. Hepatitis C is een meldingsplichtige ziekte in Nederland. Indien de uitslag voor antistoffen tegen hepatitis C positief zijn en de patiënt hiermee nog niet bekend is, zal er onderzocht moeten worden of het een acute infectie betreft. Hiervoor zal onderzoek moeten plaatsvinden of het virus aanwezig (HCV PCR). Er wordt dan contact met u opgenomen door het laboratorium. Indien het een acute infectie betreft zal dit gemeld moeten worden aan de GGD. Confirmatie onderzoek bij niet-negatieve HIV uitslag. Bij een niet negatieve uitslag van HIV (let op: in rapportage staat positief!), zal er een confirmatie onderzoek moeten plaatsvinden (vals positiviteit komt voor). Hiervoor neemt het laboratorium contact met u op. Bij de patiënt moet opnieuw bloed worden afgenomen en er zullen meer testen worden uitgevoerd om de aanwezigheid van antistoffen tegen HIV of HIV antigeen aan te tonen. 7) Inleveren semen voor onderzoek vasectomie en fertiliteit Het semen onderzoek vasectomie en fertiliteit wordt nog steeds op twee verschillende laboratoria uitgevoerd. Dit houdt ook in dat het inleveren van semen voor deze onderzoek verschillend is op de lokaties Groenhof en Laan van de Helende Meesters. Op lokatie Groenhof kan semen dagelijks worden ingeleverd tot 12.00. Op lokatie Ziekenhuis kan semen voor vasectomie worden ingeleverd woensdag en vrijdag tussen 8.00 – 8.45. Semen voor fertiliteitsonderzoek kan worden ingeleverd op dinsdag tussen 8.00 – 8.45. Semenonderzoek dient binnen 1 uur na productie onderzocht te worden (WHO normen). Na lozing dient de patiënt dus z.s.m. het materiaal in te dienen op hierboven genoemde lokaties. Komst nieuwe klinisch chemicus dr. M. (Marieke) Levitus, vertrek dr. K. (Karin) Nabbe. Vanaf 1 november zal dr. M. (Marieke) Levitus werkzaam zijn als klinisch chemicus bij MDCAmstelland. Zij neemt de taken over van dr. K. (Karin) Nabbe die per 1 november bij ons vertrekt. Dr. Levitus is te bereiken via telefoonnummer 020-755 7213.
Tabel 1: referentiewaarden hematologie hematologie oude referentiewaarde BSE M < 51 jr < 15 M > 50 jr < 20 V < 51 jr < 20 V > 50 jr < 30
nieuwe referentiewaarde
eenheid
1 – 15 1 – 20 1 – 20 1 - 30
mm/uur mm/uur mm/uur mm/uur
nvt nvt nvt nvt
1 – 10 1 – 14 1 – 14 1 - 21
mm/uur mm/uur mm/uur mm/uur
0.41 – 0.51 L/L 0.36 – 0.46 L/L
40 – 50 35 – 45
% %
Hb M V
8,6 – 10,9 7,5 – 9,7
8,5 – 11,0 7,5 – 10,0
mmol/L mmol/L
erytrocyten M V
4,2 – 5,6 3,9 – 4,9
4,50 – 5,50 4,00 – 5,00
10 /L 12 10 /L
MCV
84 – 105
80 – 100
fl
MCH
1730 – 2230 amol/L
1,6 – 2,1
fmol/cel
MCHC
19 – 23
19.0 – 22,5
mmol/L
reticulocyten M V
5 - 20
5 - 20 30 – 90 25 - 85
‰ 9 10 /L 9 10 /L
trombocyten
150 - 400
150 - 400
10 /L
leukocyten
4,0 – 10,0
4,0 – 10,0
10 /L
eosinofielen
50 – 350 .10 /L
< 0,5
10 /L
micro BSE M < 51 jr M > 50 jr V < 51 jr V > 51 jr Ht V
6
12
9
9
9
Tabel 2: referentiewaarden differentiatie oude referentiewaarde neutrofiel -staafkernig 0 – 4% -segmentkernig 50 – 70%
nieuwe referentiewaarde
eenheid
< 0,7 1,5 – 7,5
10 /L 9 10 /L
lymfocyten
25 – 45%
1,0 – 3,5
10 /L
monocyten
1 – 10%
0,1 – 1,0
10 /L
eosinofielen
1 – 4%
< 0,5
10 /L
basofielen
0 – 1%
< 0,1
10 /L
9
9
9
9
9