Januari 2013
IN DE TERUGKIJKKAAST
A
an het begin van het jaar maken we ons gereed voor een serieuze periode, waarin we de feestelijke maand december achter ons laten en overgaan tot het volvoeren van goede voornemens. Ik ben echter zo vrij om nog even terug te kijken. Geen terugblik op het hele jaar, daarmee bent U intussen al genoeg overvoerd. Ik beperk me daarom tot december. Die feestelijke maand wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid. Aan het ene eind van het palet heb je de ingetogenheid, vaak verstildheid, van de kerstviering, aan het andere eind de steeds zwaardere ontploffingen op de oudejaarsavond. Ieder heeft zo zijn voorkeuren en antipathieën. Wat mijzelf betreft, kan het geknal op oudejaar direct worden afgeschaft, maar ook zie ik helemaal niets in de kerstman en zijn hele entourage, alsmede het geschenkenaspect van kerstmis. Laten we ons gelukkig prijzen met ons afzonderlijke sinterklaasfeest, waar het er dan ook nog eens niet vooral om gaat, hoe kostbaar de geschenken zijn, maar waar ook de traditionele surprises en gedichten veel tot de vrolijkheid bijdragen. Niet dat ik het kerstfeest ontdaan wil zien van feestelijkheid en gezelligheid. Lichtjes, kerstbomen, gezellig eten, niets op tegen. Het kan wel eens overdreven worden natuurlijk. Te veel van alles, te vroeg al beginnen, dat hoeft voor mij allemaal niet. Als goed voorbeeld beschrijf ik kort de oude Duitse traditie, waarvan wij veel hebben overgenomen, en die overigens daar ook niet meer zo wordt nageleefd. Dat ging vroeger zo, heb ik tenminste gehoord. Op de avond vóór kerstmis wordt de kerstboom door vader en moeder neergezet en versierd. Daaronder worden de mooi verpakte geschenken neergelegd. De kinderen, die er tot dan toe niet bij mochten zijn, mogen dan binnenkomen en het feest begint. Die kerstboom wordt dus pas vlak voor Kerstmis neergezet, maar blijft dan wel staan tot Driekoningen. Er wordt vast ook bij gezongen: O Tannenbaum, o Tannenbaum enz. enz. Bij ons doet men dus in principe ook wel zo iets, maar op allerlei punten zijn er grote verschillen, die ik hier niet hoef aan te wijzen. In navolging van de Duitsers zingen we daar soms wel bij: o denneboom, o denneboom, wat zijn je takken wonderschoon… Hier moet ik even een zijstap maken, eigenlijk twee. Eén gaat over die takken. Vreemd eigenlijk dat die mooie takken, in plaats dat hun schoonheid wordt geaccentueerd door wat lichtjes en flonkerende accenten, vaak volledig schuil gaan onder een laag van glitter. Dan de tweede. Duits en Nederlands lijken veel op elkaar, maar je moet wel opletten, dat er ook typische verschillen zijn. In oudere wijken had je hier etagewoningen (waarschijnlijk nog wel), waar meer mensen/gezinnen één trap deelden en zelfs één bel. Daar kon je beneden dus naambordjes zien, waarop bijvoorbeeld stond: J. Kaas 3x bellen. Voor ons heel gewoon, maar voor een Duitser, die dat las, een bron van hilariteit. In het Duits betekent bellen immers blaffen.
1
Het kan ook andersom. Ooit werkte ik bij een bedrijf, dat nauw samenwerkte met een Duits bedrijf. Mijn collega's en ik kwamen daar heel vaak. Nu hadden ze daar een bedrijfshal, waar men begrijpelijkerwijs geen sigarettenpeukjes op de vloer wilden hebben (dat was dus nog in de slechte oude tijd, dat roken gewoon kon). Daartoe was een bakje aan de wand aangebracht met daarnaast een bordje. Heel gewoon alweer, maar Nederlanders moesten toch onwillekeurig even lachen als ze dan daarop lazen: Kippen hier. Nu weer terug naar de kerstboom. Want weet U, o denneboom enz. is natuurlijk helemaal verkeerd, al zingt iedereen het. Wat de Duitsers een Tannenbaum noemen, is bij ons een sparreboom. Als je even goed naar een kerstboom kijkt, zie je dat het een spar is. Geen den, die ziet er heel anders uit. Maar voor het zover is, dat hier wordt gezongen: o sparreboom, o sparreboom, moet er nog heel wat gebeuren. Ook foute tradities zijn tradities. En of deze column daaraan wat verandert, valt te betwijfelen. Ik vind eigenlijk, dat deze terugblik nu al wel lang genoeg heeft geduurd. Het is tenslotte al weer een tijdje geleden. Maar nu er daardoor nog wat plaatsruimte over is, kan ik die mooi gebruiken om uw aandacht te vragen voor iets, dat niets met de afgelopen feesttijd te maken heeft, maar wel ook met onuitroeibare taalontsporingen. In gedachten neem ik U mee naar China en Japan in oude tijden. Voor de Chinezen lag Japan ver over zee in het oosten. Zij noemden Japan daarom het land waar de zon vandaan komt of het land van de opgaande zon. De Engelssprekenden vertaalden dat met: land of the rising sun. Nu vertalen wij sunrise altijd en overal door zonsopgang. Maar om onbegrijpelijke redenen zeggen wij nooit: het land van de opgaande zon, maar altijd zegt iedereen elkaar na: het land van de rijzende zon. Nooit rijst bij ons de zon, behalve in Japan. Ook foute tradities zijn tradities, zeg ik nog maar eens. Moge U in het komende jaar worden behoed voor kritiekloos napraten. Jan Kaas
2
Februari 2013
EEN STRALENDE GEZONDHEID MET JAN KAAS
V
an: C. Astor, waarnemer 1e klasse van Uforia op Aarde Betr.: Ioniserende straling op Aarde.
Zoals U weet, bezoek ik af en toe de heer Jan Kaas. Van hem verneem ik immers vaak allerlei feiten en ontwikkelingen over de Aarde, die ook voor ons Uforianen van belang zijn. Toen ik hem kort geleden opzocht, was hij helemaal vol van een nieuw inzicht, dat, althans in zijn ogen, grote consequenties zou hebben. Of dat ook op Uforia zo zou zijn, kan ik niet beoordelen. Ik zal proberen, het hier heel kort samen te vatten. Het ging over ioniserende straling, zoals hij het noemde, in de wandeling vaak ook radioactieve straling genoemd. Het is een verzamelnaam voor allerlei soorten straling, die sterk genoeg is, om er atomen door te ioniseren. Ioniserende straling heeft een effect op het lichaam van de aardbewoners, dat afhangt van het orgaan, dat de straling ondergaat en natuurlijk van de sterkte van de straling. Eenvoudigheidshalve wordt er vaak voor de verschillende soorten straling één eenheid gehanteerd, die een maat is voor de uitwerking ervan op het lichaam. Die eenheid is de Sievert, maar omdat die overeenkomt met een ongebruikelijk sterke straling, wordt als regel de millisievert gebruikt, afgekort de mSv. In Zwijndrecht, vertelde de heer Kaas, ontvangen de bewoners per jaar enkele millisieverts aan straling, door allerlei oorzaken waar men weinig aan kan doen. Er zijn ook plaatsen op Aarde, waar dat vrij wat meer is, tot vele honderden mSv. Ook wie bepaalde medische onderzoeken of behandelingen ondergaat, kan daardoor veel meer ontvangen. Heel sterke stralingsdoses komen gelukkig heel weinig voor. In het bijzonder is dat, als een atoombom zou exploderen of als er een heel ernstig nucleair ongeluk gebeurt. Wie zo'n dosis ontvangt, denk daarbij aan 10.000 mSv in korte tijd, gaat onherroepelijk dood, als gevolg van de zogenaamde stralingsziekte. Bij minder sterke doses wordt de kans op overleven steeds groter. Maar wie in eerste instantie blijft leven, loopt toch het risico op latere aandoeningen, die de levensduur verkorten, in het bijzonder kanker. Dit alles berust op ervaringsgegevens, aldus de heer Kaas. Logisch dus, dat er wordt geprobeerd, de aardbewoners aan zo weinig mogelijk straling bloot te stellen. Dat bij medische behandelingen overigens wel vaak een sterke dosis straling wordt toegepast, is omdat dat dan wordt gezien als het minste van twee kwaden. Het is interessant om ook te weten, hoe in het gebied van lage stralingsdoses de sterftekans wordt beïnvloed door verschillen in die doses. Dat is echter niet gemakkelijk vast te stellen. Daarvoor zijn zorgvuldige en uitgebreide statistische studies nodig, waarin bijvoorbeeld een representatieve groep uit het gewone publiek wordt vergeleken met een groep werkers in de nucleaire techniek, voor wie de grenzen van wat toelaatbaar is ruimer zijn gesteld.
3
Maar nu komt het verrassende, volgens de heer Kaas. Voor zover er betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, geven die zonder uitzondering aan, dat populair gezegd een beetje straling gezonder is dan heel weinig. Gezond in de zin van een langere levensverwachting. Er wordt zelfs gezegd, dat zo'n 100 mSv per jaar het beste zou zijn, wel gelijkmatig verdeeld over de tijd dan. Het zou iets te maken kunnen hebben met afweermechanismen, die door straling worden gestimuleerd. Kortom, de moraal is dat veel mensen zich opzettelijk aan een kleine dosis straling zouden moeten blootstellen. Hoe gaan de aardbewoners nu met die nieuwe inzichten om, vroeg ik de heer Kaas. Zijn gezicht betrok. De officiële standpunten zijn nog steeds, dat de minste straling het beste is, zei hij. Jaren lang hebben de aardbewoners in angst geleefd voor die griezelige straling, die ze niet konden zien of voelen en die verschrikkelijke gevolgen kon hebben. Daarbij kwam nog, dat actievoerders tegen kernenergie er alles aan deden om die angst aan te wakkeren. Dan is het voor beleidsmakers moeilijk, om ineens iets te proclameren, dat zo afwijkt van de gangbare inzichten. Zeker als dat op het eerste gezicht blijk geeft van onzorgvuldigheid, om niet te zeggen lichtvaardigheid, iets wat in de ogen van officials de grootste zonde is. En misschien is het ook wel verstandig om eerst nog wat meer onderzoeksgegevens te verkrijgen. Hoe het ook zij, er gebeurt officieel niets. De voorschriften zijn dus nog gewoon onveranderd gebleven. Wie steekt immers graag zijn nek uit? Wie wil het verwijt krijgen, het publiek in gevaar te brengen? Zelfs als dat juist in hun belang zou zijn? Ik kon het niet laten, een vergelijking te maken met de situatie op ons Uforia. Hoe het met de straling zit, weet ik niet, maar gezagsdragers, die hun nek niet willen uitsteken, die zijn ook bij ons niet onbekend, naar ik meen. Voor mijn gevoel wist ik genoeg, om U een duidelijk verslag te kunnen toezenden. Ik wilde dus afscheid nemen van de heer Kaas. Hij bleek echter beslist nog iets aan zijn verhaal te willen toevoegen. Bedenk eens, zei hij, terwijl hij met me meeliep, bedenk eens wat dit kan betekenen voor toekomstige kerncentrales. Als de stralingsniveaus, die worden toegelaten voor het bedienend personeel, respectievelijk voor het publiek, zeg maar vijftig maal hoger mogen zijn, dan heeft dat grote gevolgen voor het ontwerp en voor de bediening. Veel dingen worden dan belangrijk eenvoudiger en zullen dan ook veel minder gaan kosten. En dan het afval, waar altijd zoveel over te doen is. Ook daar kan veel worden vereenvoudigd, waardoor de mensen er veel meer ontspannen mee kunnen omgaan. Ik weet niet of dit aspect voor Uforia zo relevant is, maar ik meen er goed aan te doen, het nog aan mijn verslag toe te voegen. Met interstellaire groet, (w.g.) C. Astor.
4
April 2013
DE VERKAZINGEN WEER EENS OP DE KORREL
W
at vind je nou van dat idee van de Spoorwegen? Welk idee bedoel je?
Nou, dat zij vinden, dat ze niet zo slecht zijn, als de mensen zeggen. Dat de beoordeling, waarop ze worden afgerekend door de overheid, niet meer zo veel moet afhangen van de mening van de reizigers. Ja, dat zou ik in hun plaats ook zeggen. Het mooiste is het natuurlijk, als je zelf je beoordeling maakt. Allicht dat die dan beter uitpakt, dan wanneer een ander het doet. Maar denk je nou, dat het hun zal lukken, die procedure van hun beoordeling echt in hun voordeel te veranderen? Het ziet er niet naar uit. De reizigers en hun organisaties, die vinden het maar niets. Ze hebben ernstige klachten en die zouden dan voortaan maar wat minder zwaar moeten wegen. Dat pik je natuurlijk niet. Maar ook de overheid, zeg maar de minister en het parlement, die hebben ook al laten weten, dat de Spoorwegen gewoon beter hun werk moeten doen. En dan te bedenken, dat de overheid de Spoorwegen meestal met zijden handschoenen aanpakt. Nee, dat ideetje, daar komt denkelijk niets van. Het heeft me toch aan het denken gebracht. Wij politici zouden ook wel bij zoiets gebaat zijn, vind je niet? Vooral nu. De tijden zijn slecht, de mensen klagen steen en been en wie krijgt de schuld van alles? De politiek. Wat mij betreft, ik zou het best wel prettig vinden, als wij ons er wat minder van aan hoefden te trekken, dat wij zo'n slechte reputatie bij het publiek hebben. De meesten van ons doen hun best, maar dat helpt allemaal niet, de politiek is altijd de gebeten hond. En dan krijg je de verkiezingen, die worden tegenwoordig steeds meer als een soort bijltjesdag aangekondigd. En daar lijkt het soms ook wel op. Ja, wat wou je dan? De verkiezingen maar afschaffen? Misschien dat dat wel gemakkelijk zou zijn, maar daar hoef je niet op te rekenen. Het publiek heeft toch al niet zoveel in te brengen in de dagelijkse gang van zaken. Nee, dat zie ik ook wel in. Eigenlijk zou je wel verkiezingen moeten houden, maar dan moesten er alleen aardige mensen aan mogen meedoen. Mensen, die niet overal zo zwaar aan tillen.
5
En hoe zou je dat dan in de praktijk regelen? Vroeger mocht ook niet iedereen stemmen, alleen de mensen, die belasting betaalden. Maar stel dat je dat weer zou kunnen invoeren, heb je dan echt vooral aardige mensen als kiesgerechtigden overgehouden? Ik denk het niet. Toen mochten de vrouwen trouwens ook nog niet stemmen. Maar denk je dat het zou helpen als je die het kiesrecht zou afnemen? Of juist alleen de mannen? Daar heb je gelijk in. Zo werkt het niet. Maar ik kan me nog iets anders voorstellen, waarbij iedereen gewoon kan stemmen, maar waarmee je het effect van de verkiezingen toch wat dempt als het ware. Ik ben benieuwd. Laat eens horen. Wat al een groot verschil zou maken, is dat de uitslag van de verkiezingen wel verschuivingen veroorzaakt, maar niet onbeperkt. Aan het eind van het voetbalseizoen degraderen er wel een paar clubs en komen er een paar andere bij, maar het kunnen er nooit meer zijn dan een paar. Zoiets zou je ook in de Kamer moeten hebben. Bijvoorbeeld een regeling dat een partij er door een verkiezing niet meer dan twee (of eventueel drie) zetels bij kan krijgen of verliezen. Stel partij A wint vijf zetels en partij B verliest er vier. Dan zouden ze in werkelijkheid maar twee (of drie) zetels er bij krijgen resp. verliezen. Zie je wat een stabiliteit dat zou geven? En loopbaanzekerheid bij de politici? Die angst voor de peilingen zou stukken minder zijn. En toch hebben de kiezers het gevoel, dat hun stem meetelt. Het is een idee. Evengoed geef je de mensen toch wel duidelijk het gevoel, dat hun mening minder wordt geteld. Dan weet ik nog wat anders. Ik denk dat dat nog wat minder in het oog loopt. Bij alle verkiezingen worden er een massa stemmen niet uitgebracht. Zoals het nu gaat, wordt er met die stemmen niets gedaan. Je kunt ook zeggen, dat ze als het ware over de partijen worden verdeeld naar gelang van het aantal stemmen, dat wel op ze is uitgebracht. Maar als we nu die stemmen eens verdeelden op basis van de zetels, die de partijen vóór de verkiezingen hadden? Ook dan krijg je het corrigerende, dempende effect, waar we behoefte aan hebben. En als er wordt geklaagd, dat de meningsuiting van de kiezer op die manier wordt beïnvloed, dan kun je altijd zeggen, dat de mensen het zelf in de hand hebben. Want als iedereen zou gaan stemmen, dan was dat corrigerende effect tot nul teruggebracht. Erg aardig bedacht. Maar ik denk toch, dat het moeilijk zal zijn om dat ingevoerd te krijgen. Och, ik zie die ideeën als een lange-termijndoel. Als een stip op de horizon, zoals dat nu vaak wordt genoemd. Wij politici mogen toch ook wel eens een eindje vooruitzien? In ieder geval is dat helemaal, wat het publiek van ons verlangt. Ik ben benieuwd of ik het nog meemaak… Jan Kaas
6
September 2013
HET KONING-KAAS-LIED
H
ee, Jan Kaas, jij bent de koning van dit politieke vers. Op het taartje van de Nieuwsbrief ben jij helemaal de kers. Hoe je 't allemaal verzint man, nou daar kunnen wij niet bij. En het dan zo lang ook volhoudt, dertig jaar al op een rij. Hoe je ook nog iedere keer weer steeds wat nieuws te grazen neemt En je bijna nooit herhaalt, nou, dat is gewoon hartstikke vreemd. Fans die heb je er een massa, dat is echt zo'n trouwe schaar. Steeds weer willen ze je lezen, al valt de Nieuwsbrief uit mekaar. Ben je ervoor in de stemming, dan rijg je ieder aan je pen. Dan weer ben je eerder vriendelijk, tolerant, ja, geestig en Soms ook kun je instructief zijn, als je Janka helpen laat, Of als Fritsje door zijn vader wordt gesteund met goede raad. En dan zijn er je contacten met die schimmige planeet, Met zijn waarnemer in Zwijndrecht. die jou steeds te vinden weet. Dat je daar ooit eens geweest bent, is dat serieus echt waar? Overgeseind in een transmieter, hoe krijg je het voor mekaar. 't Is alleen zo heel erg jammer dat je het altijd netjes houdt. Wil je ons het meest plezier doen, wees dan maar hardstikke fout. Waarom kwets je nooit eens iemand? Ga je wel mee met je tijd? Trap maar alles in de grond man, zo krijg je publiciteit. Als je werkelijk mee wil tellen in de wereld van vandaag, Moet je niet zo'n watje wezen, want dat zien we niet zo graag. Nieuwe politiek die voer je met de wapens van de straat. Niets is beter voor je image dan een aanklacht wegens smaad. Waar je ook eens aan moet werken, is je mediabeleid. Wie wil zoeken naar je website, die verspilt alleen zijn tijd. Facebook, twitter, dat soort dingen, heb je daar nooit van gehoord? En de cloud, daar denk je vast bij: wat is dat nou weer voor woord. Kennelijk zie je de dingen door een wat antieke bril. Ach, we moeten dan maar denken: maakt dat nou zo'n groot verschil? Kijk nou eens naar onze koning, dat is ook best wat gedateerd. 't Is echt iets uit vroeger tijden, maar daarom toch niet verkeerd. Denkend aan de alternatieven zijn we ook niet enthousiast En we vinden dat een koning nog het beste bij ons past. Nou, zo zien we dan Jan Kaas ook, toch zo gek niet wat hij schrijft. En dus vinden we het prima dat hij nog een tijdje blijft. Is hij minder dan een koning? Nou, dat dachten we dus niet. Daarom mag hij aanspraak maken op dit speciale lied.
7
Wie het lied zelf eens wil zingen, is daarin natuurlijk vrij. En die maakt ook maar gelijk een eigen melodie erbij. Je zou denken: samenzang dat wordt dan toch een vreemd kabaal, Maar wie 't positief wil zien, die noemt het super-liberaal. De Jan-Kaas-fanclub
8
Oktober 2013
SPACE KAAS
D
e Afdeling Zwijndrecht – Heerjansdam van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. p/a de heer J. Kaas.
Het zesde lustrum van Uw nieuwsbrief is voor ons aanleiding om U een speciale boodschap van onze planeet te zenden. Vóór alles wensen wij, de Bestuursraad van Uforia, U van harte geluk met het bereiken van deze mijlpaal, die naar wij begrijpen, in het politieke leven van Uw land vrij uniek genoemd mag worden. Dat het een tijdschrift betreft, maakt alles volgens ons nog extra belangrijk. Wij hebben immers intussen genoeg van Uw land ervaren om te zien, dat als er zich misstanden voordoen, en dat zijn er nogal wat, naar wij begrijpen, dat aan die misstanden nooit wat wordt gedaan, zolang de vinger er niet een keer wordt opgelegd door de pers, of beter gezegd de media. Overigens, dank zij onze waarnemer op Uw planeet wordt ook hier de nieuwsbrief door een aantal belangstellende lezers gevolgd. Wij grijpen deze gelegenheid graag aan, om U wat nader kennis te laten maken met Uforia. Hoe is Uforia? Onze planeet is in heel grote lijnen te vergelijken met de Aarde. Hij wordt bevolkt door een grote variëteit aan wezens. Wat bij U planten en dieren zijn, daar bestaan ook bij ons vergelijkbare levensvormen van. Natuurlijk zijn er ook verschillen, zoals die, welke te maken hebben met de geheel andere atmosfeer, die bij ons zoals U weet vooral uit ammoniakgas bestaat. Wat op Uforia echter niet voorkomt, is wat bij U de mens wordt genoemd. Er zijn sporen gevonden, die er op wijzen, dat heel lang geleden ook op Uforia wezens hebben geleefd, die eigenschappen hadden, die aan die van de mensen op Aarde doen denken. Ook kennen wij mythische verhalen en tradities die doen vermoeden, dat wij in een lange ontwikkeling van die "mensen" afstammen. Wij hebben als het ware hier de plaats van mensen ingenomen. Wie zijn wij? Wij zijn een volledig virtuele levensvorm. Uforianen bestaan uit informatie. Eigenlijk zijn wij onderdelen van één enkel systeem. Echter hebben wij verkozen, ons te manifesteren als een groot aantal individuen, die elkaar natuurlijk wel kunnen waarnemen en met elkaar kunnen communiceren. Één van de redenen daarvoor is een zekere behoefte om de traditie met de "mens", waarvan wij immers toch afstammen, in stand te houden. Een andere reden is, dat ons bestaan als een gemeenschap van bijna autonome individuen veel interessanter, om niet te zeggen gezelliger, is dan als er maar één van ons zou bestaan.
9
Waarvan bestaan wij? Om te bestaan, hebben wij een zekere hoeveelheid energie nodig. Die hoeveelheid is echter maar klein, doordat er geen materie mee in stand behoeft te worden gehouden. Het is voldoende, dat wij ons geregeld een tijdje in de zon ophouden. U begrijpt, dat het hier onze zon betreft, die een andere is als die van U. Wij hebben gehoord van Uw activiteiten om ook rechtstreeks zonne-energie op te wekken en kunnen ons voorstellen, dat dat in Uw geval heel minder eenvoudig zal blijken, als U dat op grote schaal wilt gaan doen. Hoe functioneert onze samenleving? Uforianen kennen uiteraard geen materiële zorgen en hebben een hoge mate van vrijheid. Het zou te ver voeren om hier nader op in te gaan. Alleen willen wij hier kort het principe beschrijven van het corrigeren van ongewenst gedrag. Onze achtereenvolgende waarnemers op Aarde, daarbij ook geïnformeerd door de heer Kaas, hebben ons bericht, dat dienaangaande bij U altijd een groot probleem bestaat, en zeker ook in Nederland. Wij kennen daarvoor een elegante oplossing. Wanneer één van ons duidelijk inbreuk maakt op onze Normen en Waarden, gaan wij als volgt te werk. Zoals al gezegd, zijn wij autonoom, maar niet geheel. Wanneer nu iemand ongewenst gedrag vertoont, is het voldoende dat een voldoende grote groep mede-Uforianen zich via het gemeenschappelijk systeem concentreert op die persoon. Zij kunnen dan in een gezamenlijke inspanning het karakter van die persoon wat aanpassen op de gewenste punten, zodat het ongewenste gedrag niet meer zal voorkomen. Wij beseffen, dat deze oplossing helaas niet van toepassing kan zijn op de Aarde, hoe welkom hij ook zou zijn. Wat doen wij? Aangezien wij volledig uit informatie zijn samengesteld, richten wij ons op het uitwisselen en bijeenbrengen van informatie. Bij het uitwisselen van informatie gaat het om Uforianen onderling. Het zal U wel niet verbazen, dat het aspect van sociaal verkeer een belangrijke plaats inneemt. Het bijeenbrengen van informatie is er kort gezegd op gericht, onze kennis van het heelal meer en meer te vergroten. U zult, met ons, begrijpen, dat wij met deze taak nog heel lang bezig kunnen zijn. Het stationeren van een waarnemer op Aarde is daarvan een klein maar interessant onderdeel. Op het ogenblik is dat zoals U weet nog steeds C. Astor, die zich daartoe tijdelijk als aardbewoner manifesteert. Wij hopen, deze stationering nog lange tijd voort te zetten. Wat onze waarnemers ons rapporteren –in het bijzonder over Nederland– vinden wij uitermate boeiend. In Uw woorden zou het naar wij menen bijna een soap kunnen worden genoemd. Aardse mede-heelalbewoners. Naar wij vertrouwen, hebben wij ons beider planeten hiermee wat nader tot elkaar gebracht, in figuurlijke zin althans. Moge Uw nieuwsbrief nog lange tijd groeien en bloeien (dat zijn immers de aardse processen, die als beeldspraak daarop van toepassing zijn?). De Bestuursraad van Uforia.
Graag voldoe ik aan het verzoek van de Uforiaanse bestuursraad om deze brief door te geven aan onze afdeling. Jan Kaas
10
December 2013
VRAGEN AAN JANKA
O
pnieuw hebben we het genoegen, een paar vragen die in de laatste tijd aan Janka werden gesteld, te publiceren, natuurlijk met de antwoorden. Wij zouden verwachten, dat onze lezers in het bijzonder geïnteresseerd zijn in politieke kwesties. Maar nee, het gaat ook over heel andere dingen, dingen waar wij van opkijken. Maar U zult zien. Janka zit nooit om een antwoord verlegen.
Crisisfiguur: Lieve Janka. Ik hoor al tijden over de crisis praten. Wanneer is een crisis eigenlijk een crisis? Janka: Beste crisisfiguur. Een crisis is een crisis als de mensen hem zo noemen. Iets anders is daar niet van te maken. Maar daar is wel wat voor nodig. We hebben ooit de oliecrisis gehad, de aziëcrisis, de bankencrisis en ik geloof nu de valutacrisis. Maar die namen zeggen al, dat dat maar halfslachtige crises waren. De vorige keer, dat je gewoon over de crisis hoorde praten, was in de jaren dertig. Ik weet niet zeker, of die pas overging, doordat de tweede wereldoorlog uitbrak, die alles ondersteboven gooide. In ieder geval, Nederland was toen uit de crisis, maar wel het kind van de rekening. Dat ging extra gemakkelijk, doordat we ons leger kapot bezuinigd hadden. Nu ik dat zo opschrijf, denk ik ineens, als de geschiedenis zich deze keer maar niet herhaalt… Doordenker: Lieve Janka. Er viel mij laatst iets vreemds op. Bij het woord verkoop en ook bij verkopen leggen de mensen de klemtoon op de eerste lettergreep. Maar dat doen ze niet bij verhuur, verlening, vergave, verschaffing enz. Hoe zou dat komen? Janka: Beste doordenker. Grappig, dat is mij ook eens opgevallen. Trouwens, denk ook eens aan uitverkoop, leegverkoop enz. Ik heb er toen lang over nagedacht en vond toen een verklaring. In de oude rekenboekjes op school stonden altijd sommen die gingen over mensen, die dingen kochten en verkochten en daarop winst of verlies maakten. Je had het daardoor steeds weer over inkoop en verkoop. Er werd dus steeds een nadruk gelegd op de tegenstelling tussen inkoop, waar toch al de nadruk op "in" ligt, en verkoop, waar dan ook de nadruk op "ver" is komen te liggen. Zodoende, tenminste als ik het goed heb. Woordzoeker: Lieve Janka. Bestaat er echt een dievengilde? Janka: Beste woordzoeker. Nee, dat is zo'n woord, dat ooit eens door iemand moet zijn gebruikt om dieven wat oubollig voor te stellen. En ja, dan zijn er altijd weer mensen die elkaar napraten omdat ze denken dat het steeds opnieuw grappig is. Gilde doet denken aan een selectie, waar je niet zomaar bij komt. Om bij onze dieven te kunnen horen, helaas, daar hoef je weinig moeite voor te doen, al zijn er wel heel slimme tussen. En met onze prioriteiten stellende politie en justitie kunnen de meesten het ook heel lang volhouden. We zouden daarom beter kunnen spreken van dievenplaag in plaats van dievengilde. Dat klinkt minder grappig, maar komt beter overeen met de werkelijkheid. Hobby-econoom: Lieve Janka. Ik hoor steeds dat juist in Nederland de economie niet wil aantrekken, doordat de consumenten geen geld uitgeven. Waarom is dat? Janka: Beste hobby-econoom. Zeker weet ik het ook niet, maar hier is mijn mening, erg kort door de bocht en ook niet nieuw, trouwens. Vroeger kon je hier alleen een hypotheek krijgen, als je ook eigen geld inbracht, zo'n 20-25 procent. Zo was er een buffer in geval van geldproblemen bij de huiseigenaar. In onze buurlanden was dat ook zo en dat is daar niet veranderd. Wel bij ons. Het bedrag dat je kon
11
lenen, werd groter, in verhouding tot de waarde van het huis. Daardoor ontstond een zeepbel die op een dag (de crisis!) kapot ging, toen een aantal mensen hun lasten niet meer kon betalen terwijl de huizen niet meer meer waard werden, maar minder. Veel mensen werden daarom voorzichtig met het uitgeven van geld. Bijzonder erg is het voor de mensen, waarvan hun huis op last van de bank gedwongen wordt verkocht. Als dan de opbrengst minder is dan hun schuld, blijven ze niet alleen zonder huis zitten, maar ook nog met een zogenaamde restschuld aan de bank. Nu moet gezegd worden, dat er in de V.S. ook veel te veel was geleend. Maar het grote verschil met ons land is, zo heb ik begrepen, dat je daar de schuld aan de bank afgelost hebt, als je het huis afstaat. Restschuld bestaat er niet. Je begint gelijk weer met een schone lei. Nergens kan de huizenbezitter dus zo in de tang zitten als bij ons en dan moet niemand zich verbazen, dat juist Nederland zo'n moeite heeft met consumeren.
Woordzoeker 2: Lieve Janka. De laatste tijd lees ik vaak over soebatten. Wat is dat toch? Janka: Beste woordzoeker 2. Soebatten komt uit het Maleis. In de oude tijd was er een levendig verkeer van mensen naar en van Nederlands Indië. Zo verschenen er ook vrij wat Maleise woorden in het Nederlands. Denk aan brani, senang, kassian. Nu gaat dat weer geleidelijk verdwijnen. Het woord soebatten heeft echter blijkbaar een comeback gemaakt. Iemand vond het interessant om het te gebruiken en ook hierbij zijn er weer talloze navolgers, die ook interessant willen overkomen. Het stomme is nu, dat ze het woord allemaal klakkeloos fout gebruiken. Je leest het nu altijd in de betekenis: onderhandelen, loven en bieden, touwtrekken. Zoals gezegd, dat is het niet. Soebatten betekent vleiend vragen, zeuren: "moeder, als ik héél lief ben, mag ik dan nog even opblijven?" Maar ja, ieder praat een ander kritiekloos na en het zal moeilijk zijn, dat weer te veranderen. Overigens, als U dan beslist onderhandelen, marchanderen, loven en bieden enzovoort in het Maleis zou willen zeggen, zeg dan "tawarren". Jan Kaas
12