In deze vaste rubriek zetten we een regio, project of soort uit de provincie Antwerpen in de kijker. Ook nieuwe ini tiatieven behoren hiertoe. Wens je als natuuronderzoeker, conservator (beheerder) of landschapsontwikkelaar je werkingsgebied, project of werkgroep onder de aandacht te brengen bij onze lezers, geef ons dan een seintje (e-mail:
[email protected]).
In beeld en onder de loep
Aan de slag voor 3 bedreigde dagvlinders in de provincie Antwerpen?
Auteurs: Wouter Vanreusel & Ilf Jacobs, Natuurpunt Studie, e-mail:
[email protected]
Vorig jaar (ANTenne 2014/3) bericht ten we dat de basisrapporten voor soortbeschermingsprogramma’s (SBP) voor 3 dagvlinders klaar waren (ar gusvlinder, bruine eikenpage en hei vlinder) en dat we wachtten op de omzetting naar volwaardige soortbe schermingsprogramma’s zoals voor zien in het Soortenbesluit (Belgische Staatsblad, dd. 13/08/2009). Intussen heeft minister Schauvliege in een ant woord op een parlementaire vraag laten weten dat voor deze 3 soorten geen soortbeschermingsprogramma’s
zullen worden uitgewerkt. De focus van het Vlaamse soortenbeleid ligt momenteel hoofdzakelijk op soorten die hinder kunnen veroorzaken (zoals de bever) en op soorten van de Euro pese richtlijnen (waarop geen enkele van onze inheemse dagvlindersoor ten staat). Van de overige soorten wordt verwacht dat ze meeliften met de maatregelen voor Europese soorten en gebieden. Maar helaas is dat voor veel soorten niet het geval. Bijvoorbeeld argusvlinder en bruine eikenpage leven voor een groot deel
buiten IHD-gebieden (IHD= InstandHoudingsDoelstellingen of natuur doelen). Welke impact dit beleid gaat hebben op de vele zeldzame inheemse soor ten zonder Europese bescherming moet nog blijken. Op het eerste ge zicht ziet de toekomst er niet roos kleurig uit voor soorten als heivlinder, argusvlinder en bruine eikenpage. Die gingen reeds dramatisch achter uit (en doen dat nog steeds) en riske ren zonder gerichte inspanningen uit te sterven in de provincie. De meeste
1
Figuur 1: Overzicht van de recente waarnemingen van heivlinder in de provincie Antwerpen met aanduiding van de brongebieden, de mogelijk te koloniseren gebieden, en de gebieden die als stapsteen zouden kunnen dienen indien ze voldoende goed ingericht worden.
14 ANTenne | juli - sepTember 2015 | NR 3
van hun actuele leefgebieden zijn wel op een of andere manier beschermd, maar omdat de meeste populaties klein zijn of sterk versnipperd, is dit onvoldoende. Een soortgerichte in steek is nodig, zoals op belangrijke plaatsen gericht rekening houden met de essentiële hulpbronnen (bv. nectar- en waardplanten, gunstig mi croklimaat), verbindingen aanleggen of soms actieve soortgerichte maat regelen nemen zoals herintroductie. Een goed overzicht en coördinatie van de acties is eveneens essentieel voor een succesvolle bescherming, maar ontbreekt nu volledig. Omdat onze vlinders niet kunnen wachten, sommen we in dit artikel per soort de belangrijkste leefgebie den in de provincie Antwerpen op, de toestand en bedreigingen en de maatregelen die nodig zijn om de achteruitgang te kenteren. Hopelijk kan dat terreinbeheerders en andere betrokkenen ook los van het soor tenbeleid inspireren om binnen de eigen gebieden of werking reeds een inspanning te doen.
Heivlinder
De heivlinder is een habitatspecialist van droge heides,(land)duinen en droge schraalgraslanden. In de pro vincie Antwerpen zijn de meeste van de resterende grote biotopen van dit type beschermd als natuurgebied of militair domein met natuurbeheer. We kunnen nog drie zgn. ‘behoud seenheden’ onderscheiden. Dat zijn zones waarbinnen meerdere leefge bieden en potentievolle gebieden lig gen binnen koloniseerbare afstanden. In het noordwesten van de provin cie is de heivlinder nog aanwezig in de Kalmthoutse Heide, het Groot en
drie basisrapporten (downloaden: http://www.natuurpunt.be/publicaties , zoekterm 'vlinder') De 3 basisrapporten voor soortbeschermingsprogramma’s (‘heivlinder ’, ‘bruine eikenpage’ en ‘argusvlinder’ ) werden geschreven in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos door Natascha Segers en Dirk Maes van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek, Ilf Jacobs en Wouter Vanreusel van Natuurpunt Studie en Hans Van Dyck van het Biodiversity Research Centre van de Université catholique de Louvain. • Segers N., Jacobs I., Vanreusel W., Van Dyck H. & Maes D. (2014). Wetenschappelijk basisrapport voor het Soortbeschermingsprogramma Heivlinder (Hipparchia semele). Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2014 (INBO.R.2014.1494593). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. • Jacobs I., Segers N., Vanreusel W., Van Dyck H. & Maes D. (2014). Wetenschappelijk basisrapport voor het Soortbeschermingsprogramma Bruine eikenpage (Satyrium ilicis). Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2014 (INBO.R.2014.1494759). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. • Segers, N., Van Dyck, H., Jacobs, I., Vanreusel, W. & Maes, D. (2014). Wetenschappelijk basisrapport voor het Soortbeschermingsprogramma Argusvlinder (Lasiommata megera). Rapporten van het Instituut voor Natuuren Bosonderzoek 2014 (INBO.R.2014.1494695). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. het Klein Schietveld. De populatie van de heivlinder in de Kalmthoutse Heide maakt deel uit van een grens overschrijdende populatie die verder loopt in het Nederlandse deel van het Grenspark Kalmthoutse Heide – De Zoom. De populatie is groot en lijkt momenteel niet onder druk te staan. Bij het beheer worden er nu reeds tal van maatregelen genomen om de kwaliteit van het heideland schap te verhogen, met gunstige effecten op de heivlinder. Hoewel het Groot Schietveld een aanzienlijke oppervlakte heeft, is de populatie van de heivlinder er niet heel groot. Het gebied bestaat gro tendeels uit natte en vergraste heide en wordt goed geïnventariseerd op vlak van dagvlinders. Toch worden de Heivlinders er bijna uitsluitend waargenomen op paden, schietstan den en andere eerder artificiële loca ties. In grote delen van het gebied is er een tekort aan snel opwarmende zandige plekken, voor ei-afzet ge schikte waardplanten en nectar. Om de soort op het Groot Schietveld te behouden is het dan ook essentieel dat op korte termijn gerichte maat
regelen worden genomen. Ook de deelpopulatie in het gebied Klein Schietveld is klein. De vlinder komt wat versnipperd over het ter rein voor en is voornamelijk aanwe zig op recent geplagde zones. Net als op het Groot Schietveld is ook hier het aanbod aan snel opwar mende zandige plekken en geschik te waardplanten eerder beperkt. Het beheer in het gebied is gunstig voor de soort hoewel best wat meer ge focust wordt op habitatherstel van ‘stuifduinkopjes’. De connectiviteit verhogen met zowel de Kalmthout se heide als het Groot Schietveld is tevens belangrijk om genetische uit wisseling te faciliteren. In het centrum van de provincie is de situatie minder rooskleurig. In de meeste historische gebieden is de heivlinder uitgestorven. Dat gebeur de in veel gebieden al langer gele den, maar ook recenter verdwenen nog populaties, zoals rond de eeuw wisseling in Landschap De Liereman en Tielenkamp-Tielenheide. Met het verdwijnen van een aantal kernge bieden is er nu een duidelijke kloof tussen de heivlinder-leefgebieden
ANTenne | juli - sepTember 2015 | NR 3
15
van Noordwest-Antwerpen en de meer oostelijk gelegen heivlin der-populaties. De enige tussenlig gende populatie is nog die van het Militair Domein Malle. De aanwezige populatie heivlinder is daar echter erg klein en lijkt jaar na jaar achteruit te gaan, hoewel er goed ontwikkel de biotopen met ecologische hulp bronnen aanwezig zijn. De beperkte omvang van het gebied en vooral de sterk geïsoleerde ligging kunnen het knelpunt vormen. Mogelijk spe
len er ook al genetische effecten als gevolg van een te kleine populatie. Een onderzoek naar aanvulling van de populatie met individuen uit de dichtstbijzijnde bronpopulaties lijkt dan ook aangewezen. Zowel in het Militair Domein Tielen kamp-Tielenheide als het Militair Do mein Grobbendonk werden recent op een relatief grote schaal open (heide) biotopen hersteld. Bij de inrichting en het huidig gevoerde beheer is er veel aandacht voor het creëren en in-
gezocht! Natuurpunt zoekt nog tellers voor vlindermonitoring. Geïnteresseer den kunnen zich opgeven via vlin
[email protected]. Wie de vlin ders in de eigen tuin wil opvolgen kan dit jaar weer meetellen tijdens het Grote vlinderweekend van Natuurpunt op 1 en 2 augustus. Alle info op www.vlinderweekend. be of www.vlindertelling.be Je kan je ook altijd aansluiten bij één van de drie lokale vlinderwerk groepen van Natuurpunt die in de provincie Antwerpen actief zijn: • Vlinderwerkgroep afdeling De Wielewaal (Lier, Nijlen, Ber laar, Zandhoven, Broechem en Emblem); contact: Robin Ver mylen; email:
[email protected] • Vlinderwerkgroep ‘Taxandria’ (Turnhout, Oud-Turnhout, Ravels, Arendonk, Retie, Kaster lee, Lille, Vosselaar, Beerse, Merksplas, Rijkevorsel, Hoogs traten en BaarleHertog); con tact: Willy Ronsmans; email:
[email protected] • Vlinderwerkgroep ‘Atalanta’ van Natuurpunt Antwerpen Noord (Zandvliet, Berendrecht, Sta broek, Ekeren, Merksem, Kapel len, Brasschaat, Brecht, Wuust wezel en Schoten); contact: Hugo Wouters ; email: hugo.
[email protected]
Je kan je ook aansluiten bij één van de werkgroepen van VVE – Vlaamse Vereniging voor Entomo logie: http://www.phegea.org; email:
[email protected] • Werkgroep Dagvlinders; con tact: Sylvain Cuvelier; email:
[email protected] • Belgisch Trekvlinderonder zoek (B.T.O.); contact: Eddy Vermandel, email:
[email protected]
• Werkgroep Bladmineerders Contact: Steve Wullaert, email:
[email protected] • Werkgroep Vlinderfaunistiek contact: Chris Steeman, email:
[email protected]
16 ANTenne | juli - sepTember 2015 | NR 3
standhouden van landduinvegetaties. In 2013 werd in het Militair Domein Tielenkamp-Tielenheide na jaren af wezigheid een heivlinder waargeno men. Dit individu, vermoedelijk een zwervend exemplaar, werd waarge nomen op eenzelfde locatie waar de soort in het verleden het langst wist stand te houden, nl. de strook met landduinvegetaties langs de spoor weg. Deze waarneming toont (samen met waarnemingen van zwervers in andere gebieden) dat de soort in staat is terreinen te bereiken op ruime af stand van gekende bronpopulaties. Voor de Kempische Heuvelrug, een uitgestrekt gebied tussen Herentals en Kasterlee werden recent, onder andere in het kader van een natuur richtplan en een Life+ project midde len vrijgemaakt voor bosomvorming en het creëren van permanente open plekken. Hierbij werd het areaal droge heide sterk vergroot, maar de heivlinder ontbreekt er nog. Ook in Landschap de Liereman werden de laatste jaren grootschalige herstel maatregelen uitgevoerd op en om plaatsen waar de heivlinder vroeger aanwezig was. Hierbij werden droge heide-, landduin- en schaalgrasland vegetaties hersteld. De vegetaties evolueren naar een voor heivlinder geschikt leefgebied maar de lage abundantie en verscheidenheid aan waard- en nectarplanten vormt mo menteel nog een knelpunt. Tevens is de afstand tot andere populaties mo menteel behoorlijk groot waardoor de kans op spontane herkolonisatie laag is. Een van de minder evidente, maar wel belangrijke maatregelen voor het behoud van de heivlinder is dan ook het met elkaar verbinden van de bovenvermelde populaties door het inrichten van een netwerk van geschikte leefgebieden en stap steengebieden. Een goed plan van aanpak, zoals beschreven in het basisrapport voor het soortbescher mingsprogramma, is dan ook sterk aangeraden. In het oosten van de provincie ten slotte komt de Heivlinder nog voor
2
Figuur 2: Overzicht van de recente waarnemingen van de bruine eikenpage in de provincie Antwerpen met aanduiding van de bron gebieden, de uitbreidingsgebieden en mogelijk te koloniseren gebieden, en de locaties waar prioritair aan verbindende elementen zou moeten gewerkt worden.
in Mol, Dessel en Balen, onder an dere in De Maat , op terreinen van Belgonucléaire en aan de Keiheuvel. Deze populaties zijn momenteel nog relatief robuust en vormen een deel van een groter geheel van (provin ciegrensoverschrijdende) populaties in de Molse en Lommelse heidege bieden. Maar daar stelt zich het pro bleem dat niet alle populatiekernen veilig beschermd zijn.
© Emiel Boeckx
Bruine eikenpage
De bruine eikenpage is een warm teminnende soort die vooral leeft in halfopen landschappen, bosranden, open bospaden en kapvlaktes, vaak in de buurt van heiden. Een leef-
gebied is maar geschikt als er zo wel voldoende kleine eikjes (< 3 m) voorkomen als waardplanten, nec tarbronnen (vnl. bramen en sporke hout), hoge eiken als bruidsboom
en een voldoende warm microkli maat. De belangrijkste oorzaken voor de achteruitgang van de bruine eiken page zijn de afname van de variatie
Wist je dat de provincie Antwerpen in haar groendomeinen ‘Kesselse heide’ (Kessel) en ‘Prinsenpark’ (Retie) met een veldgids ’Heide’ aan M ultisoortenMonitoring multisoortenmonitoring doet? En dat de heivlinder daarin opgenoheide Veldgids men is. Dit veldgidsje, opgemaakt door departement Leefmilieu samen met de groendomeinen regio Kempen, moet helpen bij de herkenning van een groep soorten (=multisoorten) die in heide voorkomen. Zij zijn zo gekozen dat hun aan- of afwezigheid de beheerder iets meer vertelt over de kwaliteit van de heide. Naast andere methodes helpen deze soorten om het heidebeheer te evalueren. De in dit gidsje opgenomen soorten worden regelmatig opgevolgd in de tijd (= multisoortenmonitoring). De bekomen resultaten ondersteunen de beheerder in zijn keuze ‘waar en wanneer’ het beheer moet worden bijgestuurd. Indien jij betrokken bent met een heide-gebied kan jij het natuurlijk ook altijd eens uitproberen (het is te downloaden via ISSUU-website, http://issuu.com).
ANTenne | juli - sepTember 2015 | NR 3
17
werkt aan de optimalisatie van het leefgebied door o.a. het creëren van bosranden en open plekken. Ook in Tielenkamp-Tielenheide lijkt een gezonde populatie aanwezig. Op de Kempische heuvelrug komt de vlin der verspreid voor, maar wel in lage re dichtheden dan de twee andere gebieden. In de hele regio is vooral het verbinden van de leefgebieden prioritair, zodat de gebieden func tioneel verbonden worden, nieuwe terreinen kunnen worden gekolo niseerd, en zo terug 1 grote (meta) populatie kan ontstaan (figuur 3).
Figuur 3: Detail van een voorgestelde verbindingszones om Hoge Rielen en Hoge Mouw functioneel te verbinden met Tielenkamp/Tielenheide en de Heiberg
in het landschap (waardoor de eco logische hulpbronnen niet meer sa men voorkomen), de versnippering van leefgebieden en de teloorgang van het historische hakhoutbeheer (figuur 3). Aandacht voor de nodige land schapselementen bij beheer en in richting van een gebied, kan dan ook op relatief korte termijn de toestand voor de bruine eikenpage sterk ver beteren. Voor de verbindingen is een beleidsvisie nodig waarin de Provin cie Antwerpen mogelijk een trek kende rol kan spelen. De verspreiding in Vlaanderen is momenteel beperkt tot de Kempen. Binnen de provincie Antwerpen zien we 3 ruimtelijk gescheiden be houdseenheden: Het noordwesten
van Antwerpen met o.a. het Groot Schietveld en Essen-Duinen in Es sen, de centraal-Antwerpse Kempen (Visbeekvallei in Lille, het Militair domein Tielenkamp-Tielenheide in Tielen en de Kempische heuvelrug in Herentals-Kasterlee) en de ge bieden ten noorden van Turnhout (Militair Domein “NAVO-Vliegveld Weelde” in Weelde, Bels lijntje). De populatie in het Groot schietveld en Essen is erg klein, en herstelmaat regelen om de populatiegrootte te laten toenemen zijn hier dringend. In het centrum van de provincie is de toestand beter, deze regio huis vest de grootste Vlaamse (meta) populatie van de bruine eikenpage. Vooral in de Visbeekvallei is een gro te populatie aanwezig, mede omdat er de laatste jaren hard werd ge
18 ANTenne | juli - sepTember 2015 | NR 3
De omvang van de populatie ten noorden van Turnhout maakt deel uit van een grensoverschrijden de populatie. Vooral op het Militair Domein “NAVO-Vliegveld Weelde” wordt de vlinder in redelijke dicht heden aangetroffen. De toestand langs het Bels lijntje is minder gun stig. Elders in de omgeving werd de soort niet meer gevonden, maar in de natuurgebieden Turnhouts Ven nengebied en Dombergheide en ook op privé-terreinen lijken goede kansen te liggen voor uitbreiding. Sleutel tot succes is een beheer met veel aandacht voor brede man tel-zoomvegetaties langs de bos rand en gericht inzetten op de ont brekende hulpbronnen. Daar kan elke bosbeheerder, klein of groot, aan bijdragen.
Argusvlinder Het Antwerps havengebied (figuur 4) is naast de Kustduinen en de Voerstreek één van de slechts drie resterende plaatsen in Vlaanderen waar de argusvlinder nog voorkomt (Maes et al. 2013). Sinds 2013 wordt de vlinder er opgevolgd via moni toringroutes, maar het is nog te vroeg om daaruit conclusies te trek ken over de toestand. De argusvlinder is de minst goed onderzochte soort van de drie. Zijn sterke achteruitgang kan nog niet met 100% zekerheid verklaard wor den. Er zijn verschillende mogelijke
Figuur 4: Gekende verspreiding van de argusvlinder in havengebied Antwerpen
oorzaken, die onderling ook met mekaar in verband kunnen staan. Dat gebrek aan kennis vormt op dit mo ment één van de grootste bedreigin gen voor de argusvlinder maar staat niet in de weg om enkele overdui delijke bedreigingen aan te kaarten. De argusvlinder kwam historisch en nu nog steeds grotendeels voor bui ten de beschermde natuurgebieden. Door veranderingen in landgebruik nam zowel de oppervlakte aan be graasde (kam)graslanden als de kwa liteit ervan af. Zo daalde het aandeel kale bodem, zowel door interne fac toren (bv. minder looppaadjes door grazers), als door externe factoren (bv. sterkere grasgroei en verstoorde nutriëntenbalans door verhoogde stikstofdepositie). De argusvlinder is een sterk warmteminnende soort en veranderingen in de thermische eigenschappen van het landschap kunnen mogelijk een rol spelen in de achteruitgang van de argusvlinder. Ook het afgenomen nectaraanbod is mogelijk negatief voor de argusvlin der. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat een wijzigend klimaat leidt tot
Beschermingsplan
argusvlinder
bijkomend onderzoek nodig. Tege lijk is het in en om de huidige leef gebieden al nodig om maatregelen te nemen. De belangrijkste zijn het behoud of herstel van microreliëf en structuurvariatie, nectaraanbod en voldoende plekken met kale bodem. Vermelden we tenslotte nog dat eind vorig jaar de Nederlandse Vlinder stichting een soortenbeschermings plan ‘Argusvlinder’ (figuur 5) heeft gepubliceerd waarin ook mogelijke oorzaken van achteruitgang aan gegeven worden (meer info: www. vlinderstichting.nl/argusvlinder).
Figuur 5: Cover Beschermingsplan ‘argus vlinder’ - Nederlandse Vlinderstichting
een partiële tot gehele derde gene ratie, die mogelijk verloren gaat om dat de rupsen zich in het najaar niet voldoende kunnen ontwikkelen om succesvol te overwinteren (Puls et al. 2013). Om de achteruitgang van de argus vlinder te begrijpen is investering in
Literatuur • Maes, D., Vanreusel, W. & Van Dyck, H., 2013: Dagvlinders in Vlaande ren. Nieuwe kennis voor betere ac tie. Tielt. Uitgeverij Lannoo nv. • Puls, R., Maes, D. & Bonte, D., 2013: Wordt de grond te warm onder de poten van de Argusvlinder? Is het klimaat verantwoordelijk voor zijn achteruitgang? Natuur.focus 12(4) 140-144.
ANTenne | juli - sepTember 2015 | NR 3
19
Bijkomende provinciale prioritaire dagvlinders
Bij het verschijnen van de dagvlin deratlas in 2013 kwam de provincie Antwerpen tot de constatatie dat bepaalde dagvlindersoorten bijko mend gecatalogeerd werden als provinciale prioritaire soort - PPS (meer info: www.provincieantwer pen.be > rubriek ‘biodiversiteit’ of ANTenne nr. 2009/3).
Wat vooraf ging: de ‘oude’ methode (2001) Het INBO ontwikkelde in 2001 een methode om, op basis van hun ver spreiding, prioritaire soorten voor een bepaalde provincie te bepalen. Soorten waarvan 33 procent (of meer) van de plaatsen waar ze voor komen in Vlaanderen in een bepaal de provincie liggen, worden typische soorten voor die provincie genoemd
(1ste criterium). Niet alle typische soorten zijn bedreigd. Uit de lijst van typische soorten is dan ook verder een selectie gemaakt van die soor ten die op Vlaams of Europees ni veau zeldzaam zijn of bedreigd zijn in hun voortbestaan op basis van Rode Lijsten: 2de criterium). Indien de soort aan beide criteria voldeed, werd ze opgenomen als Provinciale Prioritaire Soort (PPS). Deze oefening werd in 2010 voor de provincie Antwerpen ook voor dag vlinders gemaakt. Tabel 1 geeft de destijds geselecteerde vlindersoorten voor de provincie Antwerpen weer. Het gaat om 6 vlindersoorten: genti aanblauwtje, groentje (figuur 2), bont dikkopje, heideblauwtje, veldparel moervlinder (figuur 3) en heivlinder.
1 Figuur 1: concept prioritaire soorten Tabel 1: Prioritaire dagvlindersoorten voor de provincie Antwerpen volgens Beckers e.a. (2010)
Legende: SA: Aantal bezette hokken in Antwerpen SVL: Aantal bezette hokken in Vlaanderen %SA: Procentueel bezette hokken in Antwerpen SIGN: significantieniveau met * voor a ≤ 0.05 en *** voor a ≤ 0.005 RL VL: Rode Lijst Vlaanderen RL EUR: Rode Lijst Europa (K: kwetsbaar, B: bedreigd, MUB: met uitsterven bedreigd)
20 ANTenne | juli - sepTember 2015 | NR 3
Nieuwe methode (vanaf 2013) Bij de opmaak van het boek “Dag vlinders in Vlaanderen: nieuwe ken nis voor betere actie” (Maes e.a. 2013) werden nieuwe prioritaire soorten voor de provincies geselecteerd. De criteria die eerder gebruikt werden, zijn lichtjes aangepast. De filosofie achter het bepalen van prioritaire soorten blijft echter dezelfde: in de eerste plaats, kan een soort als pri oritair voor een provincie aangewe zen worden wanneer ze op de Rode Lijst staat in Vlaanderen of Europa. Als bovendien een groot deel van de verspreiding in een bepaalde pro vincie gelegen is, maakt dat de ver antwoordelijkheid van die provincie nog groter. Om als provinciale pri oritaire soort aangeduid te worden, moet een soort dus voldoen aan één van de twee onderstaande criteria: 1. De soort komt in de provincie voor en staat in de Vlaamse Rode Lijst in de categorieën Ernstig be dreigd (a), Bedreigd (b) of Kwets baar (c) of de soort is op Europees vlak belangrijk (Species of Con servation Concern); 2. De soort heeft meer dan 33% van haar Vlaamse verspreiding in de provincie en/of heeft een bedui dend grotere verspreiding in de provincie dan op basis van het aantal onderzochte kilometer hokken verwacht kan worden. Uit de lijst van soorten die met deze twee criteria verkregen zijn, werden vervolgens die soorten geselecteerd die in minder dan 1000 kilometer hokken voorkomen in Vlaanderen (i.e. in minder dan 10% van alle on derzochte kilometerhokken). In tabel 2 zijn de nieuwe provinciale prioritaire soorten voor de provincie opgenomen. De zes bijkomende vlindersoorten op de PPS-lijst zijn: de aardbeivlin
Tabel 2: Prioritaire dagvlindersoorten voor de provincie Antwerpen volgens Maes e.a. (2013). provincie antwerpen (12 prioritaire soorten - pps) Bruine eikenpage1a2
Heideblauwtje1b2
Groentje1c2
Gentiaanblauwtje1a2
Heivlinder1b
Bruine vuurvlinder1c
Veldparelmoervlinder1a2
Argusvlinder1b
Geelsprietdikkopje1c
Aardbeivlinder1a
Kommavlinder1b
Bont dikkopje2
De gebruikte criteria staan in superscript,
de soorten staan in dalende volgorde van
prioriteit:
1 de soort staat in Vlaanderen op de Rode
Lijst (a = Ernstig bedreigd, b = Bedreigd, c = Kwetsbaar), 2 de soort heeft meer dan 33% van haar Vlaamse verspreiding in de provincie.
der, bruine eikenpage, argusvlinder, kommavlinder, bruine vuurvlinder (figuur 4) en het geelsprietdikkopje. Twee soorten (de argusvlinder en het geelsprietdikkopje) zijn vanwege hun Rode-Lijststatus en hun beperk te verspreiding prioritaire soorten in alle provincies. In Antwerpen zijn de heidesoorten met acht van de twaalf prioritaire soorten sterk ver tegenwoordigd en hebben zes soor ten van de twaalf een groot deel van hun Vlaamse verspreidingsgebied in de provincie Antwerpen liggen.
2 Figuur 2: Groentje © provincie Antwerpen
Literatuur • Maes, D., Vanreusel, W. & Van Dyck, H., 2013: Dagvlinders in Vlaanderen: nieuwe kennis voor betere actie. Tielt: Uitgeverij Lannoo nv. • Beckers K., Vermeersch G., Maes D., Adriaens T., De Beer D., De Knijf G., Bosmans R., Hendrickx F., Jooris R., Maelfait J.P., Van Den Berge K., Van Keer K., Van Landuyt W., Van Thuyne G., 2009: Een gericht natuurbeleid voor de prio ritaire soorten in de provincie Ant werpen. Rapport INBO.R.2009.7. Instituut voor Natuur- en Bo sonderzoek, Brussel, i.o. van de Provincie Antwerpen. In: Dienst Duurzaam Milieu- en Natuurbe leid, 2010: Provinciale Prioritaire Soorten Provincie Antwerpen. Provincie Antwerpen, p13 - p153
3 Figuur 3: Veldparelmoervlinder © Theo Bollen
4 Figuur 4: Bruine vuurvlinder © provincie Antwerpen
ANTenne | juli - sepTember 2015 | NR 3
21