Impressievorming op online datingsites Bachelorscriptie
Dominique Mellema s461125 Universiteit van Tilburg Faculteit Geesteswetenschappen Communicatie- en Informatiewetenschappen Bedrijfscommunicatie en Digitale Media 19 januari 2012
Onder begeleiding van Dr. M.L. Antheunis Tweede beoordelaar: Dr. A. Arts
Voorwoord Met genoegen kijk ik terug op de periode waarin ik mijn bachelorscriptie geschreven heb. Aan de start van dit project, in september 2011, had ik geen ervaring van het van A tot Z uitvoeren van een onderzoek. Nu, in januari 2012, uiteraard wel en ik ben blij dat ik dit leerzame traject heb mogen afleggen. Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om kort, maar krachtig, een aantal mensen te bedanken. Allereerst de deelnemers aan het onderzoek. Ondanks dat ik jullie niet ken en eerlijk gezegd vermoed dat weinigen van jullie het eindproduct ooit zullen lezen, zijn jullie toch een wezenlijk onderdeel van deze scriptie. Ten tweede wil ik graag Anouk Wierckx bedanken voor de prettige samenwerking. Het ontwerpen en uitvoeren van het onderzoek ging hierdoor zeer vlot. Bovendien heeft de uitwisseling van feedback gedurende het semester goed geholpen. En last, but not least, wil ik graag Dr. Marjolijn Antheunis bedanken voor haar begeleiding en betrokkenheid tijdens het schrijven van deze bachelorscriptie. Ik ben erg blij met de adviezen en feedback die ze gegeven heeft, en heb er enorm van geleerd. Mede door dit enthousiasme en de wijze raad heb ik veel plezier beleefd aan het schrijven van deze scriptie. Dominique Mellema
2
Samenvatting In deze studie is onderzoek gedaan naar impressievorming op online datingsites. Uit onderzoek naar impressievorming op sociale netwerksites is gebleken dat er onderscheid gemaakt wordt tussen drie soorten informatie. Ten eerste is er selfgenerated informatie, door de profielhouder zelf gegeven informatie. Ten tweede is er informatie die gegeven wordt door anderen, other-generated informatie. Tot slot is er system-generated informatie, door het systeem gegeven informatie. Met behulp van een experimentele survey werd onderzocht hoe sterk het effect van elke soort informatie is op de impressievorming. In dit onderzoek werd de profieltekst van een online dater als self-generated informatie gebruikt en de reactie van een andere online dater als other-generated informatie. De system-generated informatie bestond uit het aantal bezoekers dat het profiel had. De resultaten laten zien dat zowel informatie die zelf gegeven wordt als informatie vanuit anderen van invloed zijn op de impressievorming op een online datingsite. Beide soorten informatie zijn van invloed op de perceptie van extraversie en geloofwaardigheid. Een profielhouder wordt met een positieve profieltekst als extraverter en geloofwaardiger gezien, dan wanneer hij een negatieve profieltekst had. Hetzelfde effect gold voor de reactie van een andere dater. Was deze positief, verbeterde dit de waardering van de extraversie en geloofwaardigheid van de profielhouder. Een negatieve reactie verminderde deze waarderingen. De resultaten van het onderzoek laten daarnaast zien dat de system-generated informatie, het bezoekersaantal, geen effect heeft op de impressievorming.
3
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding
5
2. Theoretisch kader
7
2.1 Zelfpresentatie
7
2.2 Impressievorming
7
2.3 Online dating
9
2.4 Belangrijke eigenschappen profielhouder
10
2.5 Verwachtingen
11
3. Methode
14
3.1 Participanten en procedure
14
3.2 Materiaal
15
3.3 Meting
17
4. Resultaten
19
4.1 Correlaties variabelen
19
4.2 Waardering profielhouder per conditie
20
4.3 Getoetste hypotheses
22
5. Conclusie en discussie
24
5.1 Conclusie
25
5.2 Theoretische en praktische implicaties
26
5.3 Beperkingen van de studie en suggesties voor toekomstig onderzoek
26
Referenties
28
Bijlagen
31
4
1. Inleiding Online datingsites worden steeds populairder. De 312 meest bezochte online datingsites trokken in oktober 2010 ruim 40 miljoen unieke bezoekers (Marketing Charts, 2011). Deze websites stellen meer mensen in staat een geschikte partner te vinden. Zo verlagen ze de drempel voor introverte mensen, die in werkelijkheid moeite hebben met het aangaan van sociale contacten. Daarnaast is het een makkelijke manier om iemand te ontmoeten (St. John, 2002). Online dating wordt steeds meer een algemeen geaccepteerde manier om een partner te vinden. Op een online datingsites beheert een gebruiker zijn eigen profiel. Het profiel is de pagina waarop de gebruiker zich presenteert met behulp van onder andere persoonsgegevens, interesses en foto’s. In feite is het de digitale identiteit van een individu. Volgens Goffman (1959) besteden mensen een belangrijk deel van hun leven aan impressiemanagement. Dit houdt in dat mensen indrukken van anderen vormen en ondertussen constant bezig zijn de impressies die anderen van hen hebben te beïnvloeden. Daarom is het waarschijnlijk dat de leden van online datingsites zich er van bewust zijn dat de manier waarop zij zichzelf presenteren direct van invloed is op de impressies die anderen van hen vormen. Belangrijk in onderzoek naar online impressievorming is het onderscheid dat gemaakt wordt tussen drie verschillende soorten informatie (Tong, Van Der Heide, Langwell & Walther, 2008). Ten eerste is er self-generated informatie, waar de profielhouder zelf volledige controle over heeft. Ten tweede spreekt men van othergenerated informatie wanneer men het bijvoorbeeld heeft over berichten of foto’s die vrienden op iemands profiel plaatsen. De derde soort informatie wordt systemgenerated genoemd, omdat het gaat om informatie die door het systeem gegenereerd is. Hierbij doelt men bijvoorbeeld op het aantal vriendschappen dat men op een sociale netwerksite heeft gesloten (Tong et al., 2008). De impressies die mensen hebben van iemand worden niet enkel door de persoon zelf beïnvloed. Ook anderen kunnen immers informatie over diegene geven. Het warranting principe (Walther & Parks, 2002) stelt dat mensen informatie over persoonlijke kenmerken en gedragingen van een individu als geloofwaardiger beschouwen wanneer deze informatie niet eenvoudig door diegene gemanipuleerd kan worden. Er wordt dus door anderen meer waarde gehecht aan other-generated informatie dan aan self-generated informatie. In onderzoek naar impressievorming wordt het warranting principe vaak getoetst. Op verschillende manieren is de waarheid van het principe aangetoond. Zo is 5
er uit onderzoek naar de fysieke aantrekkelijkheid van gezichten naar voren gekomen dat de aantrekkelijkheid van vrienden een positief effect heeft op de waargenomen aantrekkelijkheid van de profielhouder (Geiselman, Haight & Kimata, 1984). Aan de hand van foto’s van vrienden beoordeelt men hun aantrekkelijkheid en wanneer deze hoog is, zal de aantrekkelijkheid van de profielhouder zelf ook hoger beoordeeld worden dan wanneer de vrienden als onaantrekkelijk worden gezien. Uit een ander onderzoek, dat de kracht van other-generated ten opzichte van system-generated informatie heeft getoetst, komt naar voren dat ook berichten een positief effect hebben op de aantrekkelijkheid van een profiel (Antheunis & Schouten, 2011). De othergenerated informatie wordt in de genoemde onderzoeken gevormd door de foto’s en berichten die vrienden plaatsen, en heeft een positief effect op de waardering van het profiel. Dit komt overeen met het warranting principe. In deze studie zal er onderzoek gedaan worden naar de aspecten die invloed hebben op de online zoektocht naar een partner. Er wordt in onderzoek veelvuldig aandacht besteed aan online impressievorming. Dit is echter met name gericht op sociale netwerksites. Aangezien online dating steeds vaker gebruikt wordt in de zoektocht naar een partner, en eerste indrukken zeer bepalend zijn, is het zinvol om te kijken of resultaten uit onderzoek naar sociale netwerksites overeenkomen met online datingsites. Immers, op basis van een eerste impressie wordt bepaald of iemand contact wil maken met die persoon. Het doel van dit onderzoek is het naar voren brengen van factoren die van invloed zijn op impressievorming op online datingsites.
6
2. Theoretisch kader Tot op heden is er al veelvuldig onderzoek gedaan naar online relatievorming. Er valt onderscheid te maken tussen vriendschappelijke en romantische relaties. Een overeenkomst tussen beide soorten relaties is dat ze vanuit twee oogpunten bekeken kunnen worden. Aan de ene kant is er iemand die zichzelf aan een ander presenteert; aan de andere kant is er de ander, die een impressie vormt over diegene die zich aan hem presenteert. Er wordt in de literatuur aandacht besteed aan zowel zelfpresentatie als aan impressievorming. 2.1 Zelfpresentatie Zelfpresentatie is een proces dat bij iedereen in zijn of haar sociale leven plaatsvindt. De impressie die een ander over iemand heeft is van invloed op het gedrag richting diegene. Mensen zijn zich hier bewust van (Leary, Allen & Terry (2011). Zelfpresentatie wordt ook wel impressiemanagement genoemd (Goffman, 1959) en is een belangrijk en krachtig psychologisch proces dat invloed heeft op alle interpersoonlijke interacties, zoals bijvoorbeeld een kort gesprek maar ook een diepteinterview (Leary et al. 2011). Aangezien mensen tegenwoordig veel online communiceren is het interessant om te kijken naar de mogelijkheden die het te bieden heeft, met betrekking tot zelfpresentatie. Wanneer iemand zichzelf presenteert heeft hij of zij de mogelijkheid om uit verschillende identiteiten te kiezen (Markus & Nurius, 1986). Higgins (1987) maakt onderscheid tussen drie domeinen van iemands self. Ten eerste is er de representatie van de eigenschappen waarover men daadwerkelijk beschikt. Dit wordt de actual self genoemd. Ten tweede wordt de ought self beschreven. Deze identiteit bevat de eigenschappen waarvan iemand het gevoel heeft dat hij erover zou moeten beschikken. Ten slotte wordt met ideal self verwezen naar de identiteit die als ideaalbeeld geldt. Deze identiteit bevat de eigenschappen die iemand in de toekomst graag wil hebben (Higgins, 1987). Op online datingsites zullen mensen waarschijnlijk hun ought self of zelfs ideal self presenteren, omdat ze dan een positiever zelfbeeld laten zien dan hun actual self. Met een positieve zelfpresentatie hopen online daters hun kans op een date te vergroten. 2.2 Impressievorming Zelfpresentatie is nauw verbonden aan impressievorming. Waar zelfpresentatie gaat over de zender, kijkt impressievorming naar de kant van de ontvanger. Belangrijke 7
verschillen die online communicatie kent ten opzichte van face-to-face (FtF) communicatie zijn het gebrek aan fysieke aanwezigheid en non-verbale cues (Jacobson, 1999). Dit zijn elementen die in (FtF) interacties invloed uitoefenen op de impressies die men over een ander vormt (Zebrowitz, 1996), maar online afwezig of sterk verzwakt zijn. Ondanks het gemis van traditionele, FtF, cues zijn mensen in staat om online impressies te vormen. Impressievorming is net als zelfpresentatie een proces dat bij ieder mens plaatsvindt. Mensen willen, ongeacht de aard van de interactie, enkele algemene kenmerken van degene met wie ze omgaan opslaan (Hancock & Dunham, 2001). Volgens het Brunswikian lens model (Brunswik in Vicente, 2003) moet er verder gekeken worden dan alleen de mens, maar met name naar de relaties van de mens met zijn omgeving. Brunswik maakte onderscheid tussen distale stimuli (objectieve beschrijvingen van de omgeving van de mens) en proximale stimuli (zintuiglijke input die de mens vanuit zijn omgeving opneemt). Mensen zijn volgens de theorie niet direct in staat om de distale stimuli waar te nemen. In plaats daarvan gebruiken ze cues van de proximale stimuli om af te leiden wat er in de omgeving gaande is. Daarnaast laat de mens bedoeld en onbedoeld sporen achter, die andere mensen kunnen helpen bij het beoordelen van iemands persoonlijkheid (Brunswik, in Vicente, 2003). De sporen vormen, samen met de cues uit de omgeving, een lens waar mensen doorheen kijken en persoonskenmerken van iemand uit afleiden. Wanneer iemand bijvoorbeeld op zijn online datingprofiel schrijft dat hij vegetarisch eet en graag musea bezoekt, kan een bezoeker daaruit afleiden dat hij politiek linksgeoriënteerd is. Op online dating- en sociale netwerksites zijn er verschillende soorten informatie die een rol spelen bij het vormen van een impressie. Met name naar sociale netwerksites is al veel onderzoek gedaan (e.g. Antheunis & Schouten, 2011; Walther, Van Der Heide, Hamel & Schulman, 2009; Tong et al., 2008), en er wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten informatie: self-generated, other-generated en system-generated cues (Tong et al., 2008). Met behulp van deze soorten informatie worden impressies over iemand gevormd. Alles dat een gebruiker zelf online zet valt in de categorie self-generated. Informatie die een persoon over zichzelf op online datingsites zet zijn bijvoorbeeld foto’s, beschrijvingen van hobby’s en favoriete muziekartiesten. De gebruiker kan deze informatie ten alle tijden zelf bewerken, en heeft er dus volledige controle over. Op het profiel van een online dater kunnen andere gebruikers berichten achterlaten. 8
Dat zijn goede voorbeelden van other-generated cues. Dit soort informatie is door de profielhouder zelf niet te manipuleren, maar wel degelijk van invloed op de impressies die van hem gevormd worden (Tong et al., 2008). Tot slot spelen ook system-generated cues een rol in online impressievorming. Dit is informatie die door het systeem gecreëerd wordt. Voorbeelden hiervan zijn het vriendenaantal op een sociale netwerksite, en het bezoekersaantal op een online datingsite. Zowel profielhouders als –bezoekers hebben geen invloed op deze informatie, en de wijze waarop het online gepresenteerd wordt. 2.3 Online dating Online datingsites zijn websites waarop mensen zich kunnen aanmelden als ze op zoek zijn naar een romantische relatie. Wanneer iemand zich aanmeldt maakt hij of zij een profiel aan, waarin hij of zij een beschrijving en foto van zichzelf kan toevoegen. Op veel online datingsites is het aanmelden gratis, maar moet de gebruiker betalen wanneer hij of zij contact wil maken met een andere online dater. Er zijn verschillende soorten online datingsites. Sommigen zijn op bepaalde etnische groeperingen gericht, anderen bijvoorbeeld enkel op homoseksuelen, maar de meeste sites zijn voor iedereen geschikt. In wetenschappelijk onderzoek is online dating regelmatig onderzocht. Zo is er gekeken naar de persoonskenmerken van online daters (Valkenburg & Peter, 2007), naar zelfpresentatie op online datingsites (Ellison, Heino & Gibbs, 2006) en de eerlijkheid van online daters (Toma, Hancock & Ellison, 2008). Er is onder andere naar voren gekomen dat mannen meer liegen over hun lengte, en vrouwen meer over hun gewicht (Toma et al., 2008). Online daters zijn bewust oneerlijk over bepaalde informatie op hun profiel, en zoeken op dat gebied de grens op (Toma et al., 2008). Dat wil zeggen dat ze zich van hun beste kant laten zien, of zelfs net iets beter dan dat. Hiermee hopen ze meer kans te maken op contact met potentiële dates. Ondanks dat mannen online datingsites vaker bezoeken dan vrouwen, is er geen significant verschil tussen de hoeveelheid profielen die mannen en vrouwen aanmaken (Valkenburg & Peter, 2007). De meeste actieve daters zijn ongeveer 40 jaar oud. Voor deze groep is het bijvoorbeeld vanwege scheiding, kinderen en werk relatief moeilijk om via traditioneel daten een potentiële partner te vinden (Valkenburg & Peter, 2007). Online dating biedt uitkomst voor zowel mannen als vrouwen die op zoek zijn naar een potentiële partner.
9
Wanneer een online dater verwacht dat hij in de toekomst FtF contact zal hebben met een andere online dater, zal hij zich middels zelfonthulling meer openstellen, dan wanneer FtF contact niet verwacht wordt (Gibbs, Ellison & Heino, 2006). Hierdoor leren online daters elkaar beter kennen. Uit onderzoek is tevens naar voren gekomen dat mensen op online datingsites bewust over bepaalde informatie liegen. De zelf genoemde accuraatheid van online dating profielen van zowel mannen als vrouwen is gelijk aan de feitelijke accuraatheid (Tong et al., 2008). Aangezien de scores niet maximaal zijn is er sprake van bewuste manipulatie. Een online dater vindt zichzelf bijvoorbeeld voor 80 procent accuraat, en is zich er dus van bewust dat hij de overige 20 procent manipuleert. 2.4 Belangrijke eigenschappen profielhouder Een online dater zal als potentiële partner gezien worden wanneer een ander hem aantrekkelijk genoeg vindt. Die aantrekkingskracht is van essentieel belang voor het aangaan van een romantische relatie. Zonder aantrekkingskracht zal iemand immers geen interesse hebben in een romantische relatie met een ander. De algehele aantrekkelijkheid van een online dater kan onderverdeeld worden in verschillende elementen. In dit onderzoek wordt gekeken naar het effect dat bepaalde factoren hier op hebben. De factoren die in deze studie behandeld worden zijn extraversie, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid. De eerste factor die in dit onderzoek behandeld wordt is extraversie. Deze term verwijst naar de openheid van iemand en het verlangen naar interacties met anderen (Walther et al., 2009). Het is een bepalende eigenschap van zowel mannen als vrouwen, en heeft invloed op de kwaliteit van interacties tussen mannen en vrouwen (Berry & Miller, 2001). Wanneer een man extraverter is, komt dit zijn interactie met een vrouw ten goede. Extraversie wordt namelijk geassocieerd met positieve affectie (Costa & McCrae, 1980). Het is daarom voor een online dater van belang dat hij als extravert wordt gezien door bezoekers van zijn profiel. Een hoge mate van extraversie zal zijn kans op een date vergroten. De tweede en derde factor, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid, liggen dicht bij elkaar. In onderzoek wordt met geloofwaardigheid verwezen naar de mate waarin anderen iemand als deskundig en betrouwbaar inschatten (Walther, Van Der Heide, Kim, Westerman & Tong, 2008). Met betrouwbaarheid wordt gedoeld op de mate waarin iemand te vertrouwen is en of er op hem of haar gerekend kan worden.
10
Het verschil tussen geloofwaardigheid en betrouwbaarheid kan aan de hand van een eenvoudig voorbeeld duidelijk gemaakt worden. Wanneer een betrouwbaar geacht persoon iets vertelt wordt zijn verhaal als geloofwaardig gezien, juist omdat hij het vertelt. Daarentegen wordt degene die een geloofwaardig verhaal vertelt niet per definitie betrouwbaar geacht, enkel omdat zijn verhaal geloofwaardig is (Bockting, 1995). Voor een online dater is het van belang dat hij door anderen als geloofwaardig en betrouwbaar wordt gezien. Het zijn twee essentiële eigenschappen, omdat hij bij afwezigheid van deze eigenschappen door anderen niet als potentiële partner wordt gezien. Zodra iemand positief op geloofwaardigheid en betrouwbaarheid beoordeeld wordt, kan hij of zij eventueel als potentiële partner worden gezien. 2.5 Verwachtingen In de literatuur over online impressievorming op online datingsites ligt de nadruk op de kant van de zender. Daarom is het interessant te kijken naar de impressies die door de ontvanger gecreëerd worden. Op die manier kan beoordeeld worden of de zender zich met succes presenteert en slaagt in zijn doel, het vinden van een potentiële partner. We spreken van een succesvolle zelfpresentatie als de online dater een potentiële partner heeft aangetrokken, en dus een date heeft gevonden. In het onderzoek zullen de onafhankelijke variabelen gemanipuleerd worden. Deze variabelen zijn gebaseerd op de eerder geïntroduceerde self-, other- en systemgenerated cues. Aan de hand van de hypotheses worden voorspellingen gedaan over de effecten die onafhankelijke variabelen hebben op de afhankelijke variabelen. In dit onderzoek zijn de afhankelijke variabelen extraversie, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid. Uit de resultaten van het onderzoek zal naar voren komen in welke mate de voorspellingen juist zijn. Profieltekst Op online datingsites kan een profielhouder een beschrijving van zichzelf geven. Met behulp van een kleine tekst stelt iemand zich voor aan de bezoeker van zijn of haar profiel. Het is een manier van zelfpresentatie die vergelijkbaar is met een status update op Facebook (Kim & Lee, 2011). Net als een status update is een persoonlijke beschrijving op een online datingsite een vorm van self-generated informatie. Mensen zijn in staat om aan de hand van slechts een paar cues een impressie te vormen van iemand. Volgens het Brunswikian lens model heeft iemand niet veel informatie nodig om een impressie van iemand te kunnen vormen (Brunswik, in 11
Vicente, 2003). Mensen laten bewust bepaalde informatie over zichzelf, identity claims, achter om zichzelf te presenteren (Gosling, Ko, Mannarelli & Morris, 2002). Op een online datingsite gebeurt dit met het geven een persoonlijke beschrijving, de profieltekst. De beschrijving bevat meestal informatie over karaktereigenschappen en favoriete bezigheden. Omdat de profielhouder volledige controle heeft over deze informatie is het een eenvoudig te manipuleren informatiesoort. Aan de hand van de beschrijving die een online dater over zichzelf geeft, zullen anderen impressies vormen. Ze zullen bijvoorbeeld de mate van extraversie inschatten. Mensen zijn in staat om uit een tekst af te leiden of iemand introvert of extravert is. Een extravert persoon gebruik meer positieve verwoordingen ten opzichte van een introvert persoon (Gill & Oberlander, 2002). Daarnaast zullen bezoekers van een online datingprofiel de profieltekst gebruiken om in te schatten hoe geloofwaardig en betrouwbaar de profielhouder is. Een positieve zelfbeschrijving komt deze waarderingen ten goede, en een negatieve zelfbeschrijving verlaagt de waargenomen mate van geloofwaardigheid en betrouwbaarheid (Lewicka & Suchecki, 1980). Op basis van deze literatuur wordt verwacht dat de profieltekst een positief effect heeft op de waardering van extraversie, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid. De eerste hypothese luidt als volgt: H1: Er is een positief effect van de profieltekst van een online dater op de waargenomen perceptie van a) extraversie, b) geloofwaardigheid, en c) betrouwbaarheid. Reacties van anderen Een andere vorm van informatie op een online datingsite, zijn berichten van anderen. In onderzoek naar sociale netwerksites waarin het warranting principe (Walther & Parks, 2002) getoetst wordt, worden berichten van vrienden als other-generated cues gebruikt (Antheunis & Schouten, 2011). In de context van online datingsites zijn de reacties van anderen op het profiel van een online dater vergelijkbaar met deze vriendenberichten. Uit onderzoek van Walther et al. (2009) is naar voren gekomen dat positieve berichten van anderen de waargenomen mate van extraversie van een profielhouder vergroten. Deze positieve relatie wordt bevestigd door de waarneming dat negatieve berichten de waargenomen mate van extraversie verlagen (Walther et al., 2009). Ander onderzoek laat zien dat positieve berichten van anderen de waarneming van de 12
geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van een profielhouder ten goede komen (Walther et al., 2008). Aan de hand van deze resultaten is de tweede hypothese opgesteld. Deze luidt als volgt: H2: Er is een positief effect van de reacties van anderen op het profiel van een online dater op de waargenomen perceptie van a) extraversie, b) geloofwaardigheid, en c) betrouwbaarheid. Profielbezoeken Tot slot is er een derde soort informatie op een online datingsite. Dit is informatie waar gebruikers zelf geen invloed op hebben en wordt system-generated informatie genoemd. De website houdt de informatie bij en bepaalt hoe het wordt weergegeven. Op een sociale netwerksite speelt het vriendenaantal een rol bij het beoordelen van iemands sociale populariteit. Dit is van invloed op de beoordeling van iemands betrouwbaarheid (Tong et al., 2008). Anders dan op sociale netwerksites is het op online datingsites niet zichtbaar hoeveel connecties iemand heeft. Op online datingsites is het bezoekersaantal op iemands profiel een goed alternatief. Net als het vriendenaantal op een sociale netwerksites, is het bezoekersaantal op een online datingsite system-generated informatie. Onderzoek laat zien dat er tot op zekere hoogte een positief verband is tussen het vriendenaantal op een sociale netwerksite en de mate van extraversie (Tong et al., 2008). Bij een laag vriendenaantal wordt de mate van extraversie laag gewaardeerd, en bij een gemiddeld aantal is die waardering hoger. Deze resultaten suggereren een lineair verband tussen vriendenaantal en de mate van extraversie. Echter, wanneer het vriendenaantal excessief hoog is, daalt de waargenomen mate van extraversie (Tong et al., 2008). Naast een effect op de mate van extraversie heeft het vriendenaantal ook een effect op de mate van betrouwbaarheid. Mensen met een groot vriendenaantal of aantal connecties worden als betrouwbaar gezien (Parkhurst & Hoppmeyer, 1998). Met de derde hypothese wordt getoetst of system-generated informatie op online datingsites hetzelfde effect heeft als op sociale netwerksites. De derde en laatste hypothese luidt: H3: Er is een positief effect van het aantal profielbezoeken van een online dater op de waargenomen perceptie van a) extraversie, b) geloofwaardigheid, en c) betrouwbaarheid.
13
3. Methode 3.1 Participanten en procedure Het onderzoek is opgezet als een experiment. Voorafgaand aan het opstellen van het experiment is nagegaan hoeveel vrouwen en mannen de proefpersonenpool kende. Uit praktisch oogpunt is er voor gekozen om enkel vrouwelijke deelnemers mee te laten doen. Ongeveer twee derde van de proefpersonenpool bestond uit vrouwen. Wanneer ervoor gekozen was om het onderzoek aan zowel mannen als vrouwen voor te houden, was het design tweemaal zo groot geworden. Het design bevat een mannelijke profielhouder en is gericht op vrouwelijke respondenten. Kortom, wanneer het design voor zowel mannen als vrouwen geschikt zou zijn, waren er nog meer proefpersonen nodig. Er hebben in totaal 198 mensen deelgenomen aan het experiment. Vanwege praktische redenen was 100 procent van de deelnemers vrouw. De gemiddelde leeftijd van de participanten was 21.35 jaar (SD = 2.81) variërend van 16 tot en met 30. De deelnemers van het onderzoek waren over het algemeen hoog opgeleid. De verdeling was
als
volgt:
Algemeen
Vormend
Onderwijs
(7.6%),
Voorbereidend
Wetenschappelijk Onderwijs (18.2%), Middelbaar Beroepsonderwijs (9.0%), Hoger Beroepsonderwijs (26.3%), Wetenschappelijk Onderwijs (38.9%). Slechts 16 (8.1%) van de participanten gaf aan ervaring te hebben met online datingsites. Zij waren op het moment dat het experiment plaatsvond lid van een online datingsite, of zij zijn ooit lid geweest. Ongeveer de helft van de deelnemers (48.0%) had een vaste relatie. Het experiment werd deels afgenomen in een met meerdere computers uitgeruste ruimte op de Universiteit van Tilburg. Hier werden groepen participanten, lid van de proefpersonenpool, uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Het experiment bestond uit acht condities, en de participanten zijn willekeurig toegewezen aan één van deze condities. Elke participant werd verzocht bij een computer aan te schuiven. Tussen participanten werd telkens een computer vrij gehouden. Daarnaast werd sociale netwerksite Facebook ingezet om participanten te werven. Dit omdat het aantal deelnemers uit de proefpersonenpool te laag bleek te zijn. In totaal hebben 59 leden van de proefpersonenpool deelgenomen aan het onderzoek, en zijn de overige 139 deelnemers via Facebook geworven. Allereerst werden alle participanten gevraagd een link te openen. De link openende at random één van de acht condities. Na een korte uitleg werd een online
14
datingprofiel (zie figuur 1) getoond, waar de participanten zo lang als ze wilden naar konden kijken. De profielhouder is een fictieve jongeman genaamd Michael, en het profiel is gebaseerd op de Nederlandse datingsite Lexa. Het was aan de participanten om het profiel uitvoerig te bekijken. Vervolgens werden de vragen gepresenteerd. Afsluitend werd er naar de personalia van de participanten gevraagd. 3.2 Materiaal Dit experiment kent een 2 (profieltekst: positief, negatief) x 2 (reacties: positief, negatief) x 2 (bezoekersaantal: laag, hoog) design. Afgezien van de experimentele manipulaties waren alle condities gelijk aan elkaar. Het fictieve profiel laat informatie zien van Michael, een 22-jarige jongeman. Naast een foto en voornaam bevatte het profiel een tekst waarin Michael zich voorstelt. Ook liet het profiel één reactie van een andere dater, en het aantal bezoekers dat naar Michael’s profiel heeft gekeken zien.
Figuur 1. Eén van de acht experimentele condities (profieltekst: negatief, reactie: positief, bezoekersaantal: laag). De foto van de profieleigenaar is gekozen na het uitvoeren van een pre-test onder 23 vrouwelijke adolescenten. Zij werden gevraagd om in totaal 29 foto’s (afkomstig van Hotornot.com) te waarderen op een schaal van 1 tot 10. De gekozen foto werd gemiddeld met een 5.39 gewaardeerd. Er is gekozen voor een foto die als gemiddeld aantrekkelijk werd beschouwd om de fysieke aantrekkelijkheid niet extreem hoog of laag te laten zijn.
15
Profieltekst. De profieltekst van Michael werd gemanipuleerd op de mate van positiviteit. Er waren twee varianten: een negatief tekst en een positieve tekst. De pretest vroeg 23 adolescenten vier negatief teksten op negativiteit en vier positieve teksten op positiviteit te waarderen op een schaal van 1 tot 10. De hoogst gewaardeerde negatieve tekst (M = 7.64) was de volgende: “Ik ben een beetje moeilijk maar je moet me maar leren kennen dan weet je meer. Wanneer ik een avondje vrij ben kijk ik graag een filmpje thuis op de bank. Uitgaan is niet echt mijn ding. Verder hou ik niet van uitdagingen in het leven. Ik ben tevreden met wat ik heb en zoek alleen nog een maatje om dit mee te delen.” De hoogst gewaardeerde positieve tekst (M = 7.22) luidde als volgt: “Ik ben een leuke, gezellige en vrolijke jongen die houdt van een drankje op zijn tijd. Daarnaast ga ik graag naar een concert, theater of bioscoop. Verder ben ik een druk en zeer gedreven persoon. Als ik iets wil dan ga ik er ook echt voor. Ik vind ook als je echt iets wilt dat je het dan ook kunt bereiken.” Reacties op profiel. Na het verwerken van de pre-test zijn de reacties op de profieltekst geschreven. Op beide profielteksten werd positief en negatief gereageerd. De positieve reactie op de profieltekst luidde: “Ik heb erg genoten van onze kennismaking, lang geleden dat ik zo’n energiek iemand heb ontmoet! Mooi om te zien hoe gepassioneerd je bent over je studie en werk, daar kunnen anderen nog een voorbeeld aan nemen.” De negatieve reactie op profieltekst was als volgt: “Je had best wat spontaner kunnen zijn. Het duurde wel erg lang voordat het gesprek eindelijk enigszins op gang kwam. Ik ben ook eigenlijk nauwelijks iets over je te weten gekomen. Je mag best wat zekerder zijn van jezelf!” Bezoekersaantal. Aan de hand van een pre-test onder 19 adolescente vrouwen is bepaald welke aantallen als lage en hoge bezoekersaantallen gezien worden. De deelnemers werden gevraagd aan te geven wat zij een laag, gemiddeld en hoog bezoekersaantal vinden, bij het profiel van een online dater die ruim een maand lid is. Gemiddeld werd als hoog bezoekersaantal 236 genoemd. Dit was een aantal dat niet excessief hoog ligt, maar waarvan het desondanks duidelijk dat het om een hoog aantal gaat. Als laag bezoekersaantal werd gemiddeld 23 genoemd. Dit aantal mag best extreem laag zijn, om de participanten duidelijk te maken dat het om een laag aantal gaat. Daarom is hier voor 9 gekozen. In alle condities is de periode dat Michael lid is gelijk aan ruim een maand, om de factor tijd uit te sluiten. 16
3.3 Meting Met behulp van 21 items in de vorm van stellingen zijn de vijf afhankelijke variabelen getoetst. De fysieke aantrekkelijkheid werd gemeten aan de hand van vijf items: “Ik vind deze persoon knap”, “Ik vind deze persoon er verzorgd uitzien”, “Ik vind deze persoon een leuke uitstraling hebben”, “Ik vind deze persoon verleidelijk” en “Ik vind deze persoon opwindend”. De volgende zes items toetsten sociale aantrekkelijkheid: “Deze persoon lijkt mij prettig in de omgang”, “Deze persoon lijkt mij vriendelijk”, “Deze persoon lijkt mij gezellig”, “Deze persoon lijkt mij zorgzaam”, “Deze persoon lijkt mij welwillend” en “Deze persoon lijkt mij intelligent”. De participanten werden gevraagd om op een vijfpuntschaal op deze stellingen te antwoorden, waarbij (1) stond voor helemaal oneens en (5) voor helemaal eens. Cronbach’s alpha was .85 voor fysieke aantrekkelijkheid (M = 2.28; SD = 0.72), en de vijf items laadden allen op één component (verklaarde variantie = 63.8%). Chronbach’s alpha was .87 voor sociale aantrekkelijkheid (M = 2.64; SD = 0.73), en de zes items laadden allen op één component (verklaarde variantie = 60.1%). Extraversie werd aan de hand van de volgende drie items met bipolaire schaal gemeten: “Deze persoon lijkt mij verlegen – brutaal”, “Deze persoon lijkt mij stil – mondig” en “Deze persoon lijkt mij zwijgzaam – spraakzaam”. Deze items zijn afgeleid van de bipolaire adjectieven van McCroskey, Hamilton en Weiner (1974). De participanten werden gevraagd om op een vijfpuntschaal op deze stellingen te antwoorden. Cronbach’s alpha voor extraversie was .87 (M = 2.74; SD = 0.94). De drie items van extraversie laadden allen op één component (verklaarde variantie = 80.0%). Geloofwaardigheid werd met drie items gemeten: “Deze persoon lijkt mij authentiek”, “Deze persoon lijkt mij accuraat” en “Deze persoon lijkt mij te vertrouwen”. De participanten werden gevraagd om op een vijfpuntschaal op deze stellingen te antwoorden, waarbij (1) stond voor helemaal oneens en (5) voor helemaal eens. Cronbach’s alpha was .71 voor geloofwaardigheid (M = 2.82; SD = 0.69). De drie items van geloofwaardigheid laadden allen op één component (verklaarde variantie = 63.0%). Betrouwbaarheid werd middels de volgende vier items gemeten: “Deze persoon lijkt mij eerlijk”, “Deze persoon lijkt mij sympathiek”, “Deze persoon lijkt mij goed” en “Deze persoon lijkt mij oprecht”. De participanten werden gevraagd om op een vijfpuntschaal op deze stellingen te antwoorden, waarbij (1) stond voor 17
helemaal oneens en (5) voor helemaal eens. Cronbach’s alpha was .79 voor betrouwbaarheid (M = 3.05; SD = 0.71). De vier items van betrouwbaarheid laadden allen op één component (verklaarde variantie = 62.1%). Een van de laatste vragen aan de participanten luidde: “Zou je overwegen met deze persoon af te spreken?”, waarop zij konden antwoorden met (1) ja, (2) nee of (3) weet ik niet (M = 2.00; SD = 0.40).
18
4. Resultaten 4.1 Correlaties variabelen Voordat de hypotheses getoetst werden, is er gekeken naar de correlaties tussen de variabelen uit dit onderzoek (zie Tabel 1). De correlatiematrix laat zien dat extraversie niet correleerde met geloofwaardigheid en betrouwbaarheid. De waarderingen op deze twee variabelen hadden geen invloed op de beoordeling van extraversie. Geloofwaardigheid correleerde positief met betrouwbaarheid, wat betekent dat hoge beoordelingen op geloofwaardigheid samengingen met hoge beoordelingen op betrouwbaarheid. Tabel 1. Correlatiematrix van alle variabelen 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. Extraversie 2. Geloof-
.081
waardigheid 3. Betrouwbaarheid
.074
.727**
4. Tekst
.278**
.189**
-.057
5. Reactie anderen
.391*
.163*
.128
-.029
6. Aantal
.040
.063
.010
.041
.000
7. Leeftijd
-.010
-.072
.013
-.132
-.033
.001
8. Opleidings-
-.086
-.044
.053
-.214**
.035
.013
.273**
-.056
-.049
.016
-.111
.048
.001
.129
.031
-.044
-.050
-.100
-.080
.139
.050
.058
.114
profielhouder
profielbezoeken
niveau 9. Lidmaatschap datingsite (1: ja, 2: niet meer, 3: nee)
10. Relatie
.040
(0: nee, 1: ja)
Noot: ** p < .01, * p < .05
Daarnaast laat de correlatiematrix zien dat er een positief verband was tussen de tekst van de profielhouder met extraversie en geloofwaardigheid. De tekst van de profielhouder correleerde niet met de waargenomen betrouwbaarheid. De reactie van een ander correleerde positief zowel met de waargenomen extraversie als met geloofwaardigheid. Net als de profieltekst correleerde ook de reactie niet met de waargenomen betrouwbaarheid. 19
Er werden geen correlaties gevonden van het bezoekersaantal met de overige variabelen. Ook de leeftijd van de respondenten correleerde niet met één van de andere variabelen. Het opleidingsniveau liet een negatief verband zien met de tekst van de profielhouder en een positief verband met leeftijd. 4.2 Waardering profielhouder per conditie In dit onderzoek was het doel te kijken naar het effect van verschillende soorten informatie op impressievorming op online datingsites. De eerste afhankelijke variabele was de mate van extraversie van de profielhouder. Om het effect van de verschillende condities op extraversie te toetsen, is er gekeken naar de gemiddelde scores die per conditie op extraversie gegeven zijn (zie Tabel 2). De gemiddelde score was het hoogst bij de conditie met de positieve profieltekst, positieve reactie van een ander en hoog bezoekersaantal (M = 3.52, SD = 0.51, N = 23). De laagste gemiddelde score werd gevonden in de conditie met de negatieve profieltekst, negatieve reactie en laag bezoekersaantal (M = 2.12, SD = 1.00, N = 27). Tabel 2. Gemiddelden voor extraversie per conditie Conditie
M
SD
N
1
Profieltekst: positief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: laag
3.36
1.02
22
2
Profieltekst: positief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: laag
2.63
0.79
27
3
Profieltekst: positief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: hoog
2.66
0.76
29
4
Profieltekst: positief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: hoog
3.52
0.51
23
5
Profieltekst: negatief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: hoog
2.85
0.74
22
6
Profieltekst: negatief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: laag
2.85
0.83
24
7
Profieltekst: negatief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: laag
2.12
1.00
27
8
Profieltekst: negatief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: hoog
2.17
0.92
24
20
De tweede afhankelijke variabele in dit onderzoek is de geloofwaardigheid van de profielhouder. Om het effect van de verschillende condities op geloofwaardigheid te toetsen, is er gekeken naar de gemiddelde scores die per conditie op geloofwaardigheid gegeven zijn. De hoogte gemiddelde score werd gevonden bij de conditie met de positieve profieltekst, positieve reactie van een ander en laag bezoekersaantal (M = 3.00, SD = 0.68, N = 22). De gemiddelde score was het laagst bij de conditie met de negatieve profieltekst, negatieve reactie van een ander en laag bezoekersaantal (M = 2.35, SD = 0.68, N = 27). Opvallend is dat deze conditie tevens voor extraversie gemiddeld de laagste score had. Tabel 3. Gemiddelden voor geloofwaardigheid per conditie Conditie
M
SD
N
1
Profieltekst: positief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: laag
3.00
0.68
22
2
Profieltekst: positief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: laag
2.89
0.75
27
3
Profieltekst: positief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: hoog
2.94
0.60
29
4
Profieltekst: positief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: hoog
2.97
0.51
23
5
Profieltekst: negatief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: hoog
2.86
0.68
22
6
Profieltekst: negatief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: laag
2.93
0.65
24
7
Profieltekst: negatief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: laag
2.35
0.68
27
8
Profieltekst: negatief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: hoog
2.67
0.77
24
De derde en laatste afhankelijke variabele in dit onderzoek is de betrouwbaarheid van de profielhouder. Om het effect van de verschillende condities op betrouwbaarheid te berekenen, is er gekeken naar de gemiddelde scores die per conditie op betrouwbaarheid gegeven zijn. De gemiddelde score was het hoogst bij de conditie met de negatieve profieltekst, positieve reactie van een ander en laag bezoekersaantal (M = 3.32, SD = 0.79, N = 24). De laagste gemiddelde score werd gevonden in de conditie met de negatieve profieltekst, negatieve reactie en laag bezoekersaantal (M =
21
2.89, SD = 0.66, N = 27). Opvallend is dat deze conditie bij extraversie en geloofwaardigheid eveneens gemiddeld de laagste score had. Tabel 4. Gemiddelden voor betrouwbaarheid per conditie Conditie
M
SD
N
1
Profieltekst: positief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: laag
3.09
0.78
22
2
Profieltekst: positief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: laag
2.97
0.74
27
3
Profieltekst: positief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: hoog
2.91
0.56
29
4
Profieltekst: positief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: hoog
3.09
0.58
23
5
Profieltekst: negatief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: hoog
3.16
0.57
22
6
Profieltekst: negatief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: laag
3.23
0.79
24
7
Profieltekst: negatief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: laag
2.89
0.66
27
8
Profieltekst: negatief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: hoog
3.09
0.96
24
4.3 Getoetste hypotheses De eerste hypothese voorspelde een positief effect van de profieltekst op de perceptie van extraversie, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de profielhouder. Een positieve profieltekst heeft een positief effect op de waardering van die drie variabelen. Om deze hypothese te toetsen is er een MANOVA uitgevoerd, met de profieltekst als onafhankelijke variabele en extraversie, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid als afhankelijke variabelen. Allereerst werd gekeken naar het effect van de profieltekst op de waargenomen extraversie van de profielhouder. Er werd een positief effect gevonden, F(1, 196) = 16.40, p < .001. Participanten die een positieve profieltekst zagen beoordeelden Michael als extraverter (M = 3.00, SD = 0.87, N = 101) dan participanten die een negatieve profieltekst zagen (M = 2.48, SD = 0.94, N = 97). Vervolgens werd er gekeken naar het effect op de geloofwaardigheid. Er werd wederom een positief effect gevonden, F(1, 196) = 7.23, p < .01. Participanten die een positieve profieltekst zagen vonden Michael geloofwaardiger (M = 2.95, SD = 0.63, N = 101) dan participanten die een negatieve profieltekst zagen (M = 2.69, SD = 0.72, N 22
= 97). Ten slotte werd er gekeken of de profieltekst een effect had op de betrouwbaarheid van Michael. Er werd geen effect gevonden van de profieltekst op de betrouwbaarheid van de profielhouder, F(1, 196) = .63, p = .43. De tweede hypothese voorspelde een positief effect van de reactie op het profiel op de perceptie van extraversie, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de profielhouder. Om deze hypothese te toetsen is er opnieuw een MANOVA uitgevoerd, met de reactie op het profiel als onafhankelijke variabele en extraversie, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid als afhankelijke variabelen. Allereerst werd gekeken naar het effect van de reactie op de waargenomen extraversie van de profielhouder. Er werd een positief effect gevonden, F(1, 196) = 35.45, p < .001. Participanten die een positieve reactie zagen beoordeelden Michael als extraverter (M = 3.14, SD = 0.84, N = 91) dan participanten die een negatieve reactie zagen (M = 2.41, SD = 0.89, N = 107). Vervolgens werd er gekeken naar het effect op de geloofwaardigheid. Er werd wederom een positief effect gevonden, F(1, 196) = 5.33, p < .05. Participanten die een positieve reactie op het profiel zagen beoordeelden Michael als geloofwaardiger (M = 2.94, SD = 0.63, N = 91) dan participanten die een negatieve reactie zagen (M = 2.72, SD = 0.73, N = 107). Tot slot werd er gekeken of de reactie op het profiel een effect had op de betrouwbaarheid van Michael. Er werd geen effect gevonden van de reactie op de betrouwbaarheid van de profielhouder, F(1, 196) = 3.29, p = .071. De derde hypothese voorspelde een positief effect van het aantal profielbezoeken
op
de
perceptie
van
extraversie,
geloofwaardigheid
en
betrouwbaarheid van de profielhouder. Om deze hypothese te toetsen is er wederom een MANOVA uitgevoerd, met het bezoekersaantal als onafhankelijke variabele en extraversie, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid als afhankelijke variabelen. Allereerst werd gekeken naar het effect van het bezoekersaantal op de waargenomen extraversie van de profielhouder. Er werd geen effect gevonden van het bezoekersaantal op de extraversie van de profielhouder, F(1, 196) = .32, p = .573. Vervolgens werd er gekeken naar het effect op Michael’s geloofwaardigheid. Er werd geen effect gevonden van het bezoekersaantal op de geloofwaardigheid van de profielhouder, F(1, 196) = .79, p = .375. Ten slotte werd er gekeken of het bezoekersaantal een effect had op de betrouwbaarheid van Michael. Er werd geen effect gevonden van het bezoekersaantal op de betrouwbaarheid van de profielhouder, F(1, 196) = .02, p = .894. 23
5. Conclusie en discussie Het doel van dit onderzoek was het bekijken van de effecten die self-, other- en system generated informatie hebben op impressievorming op online datingsites. Er werd gekeken naar het effect van deze soorten informatie op extraversie, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid. Aan de hand van deze variabelen werd er bekeken of, en hoe sterk, verschillende soorten informatie invloed uitoefenen op impressievorming op een online datingsite. Deze studie probeert hiermee te laten zien welke factoren een rol spelen bij impressievorming op online datingsites. Als selfgenerated informatie werd de profieltekst van de profielhouder gebruikt. De othergenerated informatie bestond uit de reactie van iemand anders op het profiel van de profielhouder. De system-generated informatie was het aantal keer dat het profiel bezocht is. Er werd verwacht dat de tekst van de profielhouder, een reactie op zijn profiel en het aantal keer dat zijn profiel bezocht is een positief effect hadden op de aantrekkelijkheid van de profielhouder. De profieltekst had een effect op de beoordeling van zowel de mate van extraversie als de geloofwaardigheid van een profielhouder op een online datingsite. De profielhouder werd als extraverter gezien wanneer zijn profieltekst positief was, dan wanneer hij een negatieve profieltekst had. Tevens werd de profielhouder als geloofwaardiger gezien wanneer hij een positieve profieltekst had. Deze resultaten waren in lijn met H1a en H1b, die een positief effect van de profieltekst op deze variabelen voorspelden. De beoordeling van de betrouwbaarheid van de profielhouder werd niet beïnvloed door de profieltekst. Dit resultaat ontkrachtte de derde voorspelling, H1c, dat een positief effect van de profieltekst op betrouwbaarheid voorspelde. De resultaten laten zien dat iemand die geloofwaardig is, niet per definitie ook betrouwbaar is. Een mogelijke verklaring is dat geloofwaardigheid wordt gezien als de mate waarin iemand verdient geloofd te worden, en de betrouwbaarheid van iemand pas beoordeeld kan worden na langer met diegene omgegaan te zijn. De profieltekst geeft niet genoeg informatie om de betrouwbaarheid van de profielhouder te kunnen bepalen. De reactie op het profiel had een effect op de beoordeling van de mate van extraversie van de profielhouder op een online datingsite. De geloofwaardigheid van de profielhouder werd tevens beïnvloed door de reactie op zijn profiel. De profielhouder werd als extraverter en geloofwaardiger beoordeeld wanneer de reactie op zijn profiel positief was, dan wanneer er een negatieve reactie af te lezen was. 24
Deze resultaten waren in lijn met H2a en H2b, die een positief effect van de reactie op extraversie en geloofwaardigheid voorspelden. De beoordeling van betrouwbaarheid werd niet beïnvloed door de reactie op het profiel. Dit resultaat verwierp de derde verwachting, H2c, dat voorspelde dat de reactie op het profiel een positief effect zou hebben op de betrouwbaarheid. De reactie op het profiel had, net als de profieltekst, geen effect had op de betrouwbaarheid van de profielhouder. Dit valt mogelijk te verklaren doordat betrouwbaarheid gezien kan worden als een eigenschap die pas na enige tijd met elkaar omgegaan te zijn geëvalueerd kan worden. Tot slot werd er geen effect gevonden van het aantal profielbezoeken op de afhankelijke variabelen. De beoordelingen van extraversie, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid werden niet beïnvloed door de hoogte van het aantal bezoeken dat op het profiel had plaatsgevonden. De verwachting was dat het aantal profielbezoeken een positief effect zou hebben op de drie afhankelijke variabelen. Uit de resultaten bleek echter dat zowel een hoog aantal (236) als een laag aantal (9) geen verschil maakten. Dit had als gevolg dat H3 in zijn geheel verworpen werd. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat slechts 8.1% van de participanten ervaring heeft met een online datingsite. 5.1 Conclusie In deze studie werd er onderzocht of, en hoe sterk, verschillende soorten informatie invloed hebben op impressievorming op een online datingsite. Er is naar voren gekomen dat self- en other-generated informatie beiden van invloed zijn op deze vorm van online impressievorming. Er is ontdekt dat de profieltekst en de reactie van een ander allebei van invloed zijn op deze vorm van online impressievorming. Zowel de beoordeling van mate van extraversie als de geloofwaardigheid worden hierdoor beïnvloed. Dit onderzoek laat tevens zien dat de system-generated informatie geen invloed had op de impressievorming. De hoogte van het aantal bezoeken aan het profiel had geen effect op de waardering van extraversie, geloofwaardigheid of betrouwbaarheid. Self- en other-generated informatie zijn de belangrijkste factoren in impressievorming op een online datingsite. Beide soorten informatie zeggen iets over de persoon waar de impressie over gevormd wordt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zowel de self- als de other-generated informatie een rol spelen bij de beoordeling
25
van een online dater. Daarentegen heeft system-generated, het bezoekersaantal in dit onderzoek, geen invloed op de impressievorming. 5.2 Theoretische en praktische implicaties Het onderzoek kent enkele theoretische en praktische implicaties. Afspiegelend op de theorie kan gesteld worden dat het warranting principe (Walther & Parks, 2002) ontkracht wordt. Volgens het warranting principe wordt er bij impressievorming meer waarde gehecht aan other- dan aan self-generated informatie. De resultaten van dit onderzoek laten daarentegen zien dat er op online datingsites aan beide soorten informatie evenveel waarde wordt gehecht. Een oorzaak hiervan kan de verschillende aard van de relaties zijn. Waar op sociale netwerksites doorgaans vriendschappelijke relaties onderhouden worden, gaan mensen op online datingsites op zoek naar romantische relaties. Daarbij is hetgeen iemand over zichzelf zegt wellicht meer van belang dan wat anderen over de persoon in kwestie zeggen. Op online datingsites zijn mensen immers op zoek naar een specifiek persoon, waardoor de informatie die gegeven wordt door diegene automatisch van groot belang is. Een praktische implicatie van deze studie is dat de resultaten interessant zijn voor online datingsites. Bij het merendeel van de huidige online datingsites wordt er voornamelijk aandacht besteed aan de self-generated informatie. Omdat uit dit onderzoek naar voren komt dat er net zoveel waarde gehecht wordt aan othergenerated informatie, is het aan te raden deze soort informatie een meer prominente rol te geven op het profiel. Het is niet te verwachten dat iedere online dater hier van gediend zal zijn. Daarom is het wellicht beter om de zichtbaarheid van reacties van anderen optioneel te maken. Hierdoor kan de profielhouder zelf bepalen of bezoekers van zijn profiel de reacties van andere online daters kunnen zien. 5.3 Beperkingen van de studie en suggesties voor toekomstig onderzoek Naast interessante resultaten heeft het onderzoek ook enkele beperkingen. Zo hebben we voor een design gekozen waarbij er alleen vrouwen konden deelnemen. Het is niet zeker dat dezelfde resultaten ook naar voren zouden komen wanneer het design op mannelijke respondenten gericht was. Zowel vrouwen als mannen passen zich aan wanneer ze zichzelf presenteren aan het andere geslacht, ten opzichte van zelfpresentatie aan hetzelfde geslacht (Calvert, Mahler, Zehnder, Jenkins & Lee, 2003). Het is niet onwaarschijnlijk dat dit ook op online datingsites het geval zal zijn. Omdat mannen zich anders presenteren aan vrouwen dan vrouwen aan mannen, zou 26
toekomstig onderzoek kunnen nagaan of de resultaten van deze studie ook gelden voor mannen. Daarnaast is het wellicht interessant om veranderingen aan te brengen in de soorten informatie die gepresenteerd worden. Hierbij kan gedacht worden aan meer cues van dezelfde soort informatie. Bijvoorbeeld, meer self-generated informatie zoals foto’s van de profielhouder, of meer other-generated informatie zoals reacties van anderen. Er kan ook gedacht worden aan andere cues. In plaats van het bezoekersaantal als system-generated informatie, kan bijvoorbeeld de waardering van het profiel door anderen gepresenteerd worden. Op deze manier kan onderzocht worden of er niet alleen verschillen tussen de soorten informatie zijn, maar ook verschillen binnen een informatiesoort.
27
Referenties Antheunis, M. L., & Schouten, A. P. (2011). The effects of other-generated and system-generated cues on adolescents' perceived attractiveness on social network sites. Journal of Computer-Mediated Communication, 16, 391-406. Beniger, J. R. (1987). Personalization of mass media and the growth of pseudocommunity. Communication Research, 14(3), 352-371. Berry, D. S., & Miller, K. M. (2001). When boy meets girl: Attractiveness and the five-factor model in opposite-sex interactions. Journal of Research in Personality, 35, 62-77. Bockting, I. (1995). Character and personality in the novels of William Faulkner: A study in psychostylistics. Lanham, MD: University Press of America. Calvert, S. L., Mahler, B. A., Zehnder, S. M., Jenkins, A., & Lee, M. S. (2003). Gender differences in preadolescent children’s online interactions: Symbolic modes of self-presentation and self-expression. Journal of Applied Developmental Psychology, 24(6), 627-644. Costa, P. T., & McCrae, R. R. (1980). Influence of extraversion and neuroticism on subjective well-being: Happy and unhappy people. Journal of Personality and Social Psychology, 38, 668-678. Ellison, N. B., Heino, R. D., & Gibbs, J. L. (2006). Managing impressions online: Self-presentation processes in the online dating environment. Journal of Computer-Mediated Communication, 11, 415-441. Geiselman, R. E., Haight, N. A., & Kimata, L. G. (1984). Context effects on the perceived physical attractiveness of faces. Journal of Experimental Social Psychology, 20, 409-424. Gibbs, J. L., Ellison, N. B., & Heino, R. D. (2006). Self-presentation in online personals: The role of anticipated future interaction, self-disclosure, and perceived success in internet dating. Communication Research, 33(2), 152-177. Gill, A. J., & Oberlander, J. (2002). Taking care of the linguistic features of extraversion. In Proceedings of the 24th Annual Conference of the Cognitive Science Society (pp. 363-368). Fairfax, VA. Goffman, E. (1959). The presentation of self in everyday life. New York: Doubleday. Gosling, S. D., Ko, S. J., Mannarelli, T., & Morris, M. E. (2002). A room with a cue: Personality judgments based on offices and bedrooms. Journal of Personality and Social Psychology, 82, 379-398. 28
Hancock, J. T., & Dunham, P. J. (2001). Impression formation in computer-mediated communication revisited: An analysis of the breadth and intensity of impressions. Communication Research, 28(3), 325-347. Jacobson, D. (1999). Impression formation in cyberspace: Online expectations and offline experiences in text-based virtual communities. Journal of ComputerMediated Communication, 5: 0. doi: 10.1111/j.1083-6101.1999.tb00333.x Kim, J., & Lee, J. R. (2011). The Facebook path to happiness: Effects of the number of Facebook friends and self-presentation on subjective well-being. Cyberpsychology, behavior and social networking, 14(6), 359-364. Leary, M. R., Allen, A. B., & Terry, M. L. (2011). Managing social images in naturalistic versus laboratory settings: Implications for understanding and studying self-presentation. European Journal of Social Psychology, 41. 411421. Lewicka, M., & Suchecki, J. (1980). Positivity bias in perception and organization of cognitive field. In F. Klix, & J. Hoffman (Ed.), Cognition and Memory (pp. 237-243). Berlin: VEB Deutscher Verlag. Marketingcharts.com (2011). Online dating site users do more. Opgehaald op 19 oktober 2011, van http://www.marketingcharts.com/direct/online-dating-siteusers-do-more-15295/ Markus, H., & Nurius, P. (1986). Possible selves. American Psychologist, 41(9), 954969. McCroskey, J. C., Hamilton, P. R., & Weiner, A. N. (1974). The effect of interaction behavior on source credibility, homophily, and interpersonal attraction. Human Communication Research, 1, 42–52. Parkhurst, J. T., & Hoppmeyer, A. (1998). Sociometric popularity and peer-perceived popularity: Two distinct dimensions of peer status. Journal of Early Adolescence, 18, 125-144. St. John, W. (2002, April 21). Young, single and dating at hyperspeed. The New York Times.
Geraadpleegd
op
24
november
2011,
op
http://www.springstreetnetworks.com/press/pdf/springst_youngandsingle.pdf Toma, C. L., Hancock, J., & Ellison, N. (2008). Separating fact from fiction: An examination of deceptive self-presentation in online dating profiles. Personality and Social Psychology Bulletin, 34, 1023-1036.
29
Tong, S. T., Van Der Heide, B., Langwell, L., & Walther, J. B. (2008). Too much of a good thing? The relationship between number of friends and interpersonal impressions on Facebook. Journal of Computer-Mediated Communication, 13, 531-549. Valkenburg, P. M., & Peter, J. (2007). Who visits online dating sites? Exploring some characteristics of online daters. CyberPsychology & Behavior, 10(6), 849-852. Vicente, K. J. (2003). Beyond the lens model and direct perception: Toward a broader ecological psychology. Ecological Psychology, 15(3), 241-267. Walther, J. B., & Parks, M. R. (2002). Cues filtered out, cues filtered in: Computermediated communication and relationships. In M. L. Knapp & J. A. Daly (Ed.), Handbook of interpersonal communication (3de ed., pp. 529-563). Thousand Oaks, CA: Sage. Walther, J. B., Van Der Heide, B., Kim, S.-Y., Westerman, D., & Tong, S.T. (2008). The role of friends' appearance and behavior on evaluations of individuals on Facebook: Are we known by the company we keep? Human Communication Research, 34, 28-49. Walther, J. B., Van Der Heide, B., Hamel, L. M., & Schulman, H. C. (2009). Selfgenerated versus other-generated statements and impressions in computermediated communication: A test of warranting theory using Facebook. Communication Research, 36, 229-253. Zebrowitz, L. A. (1996). Physical appearance as a basis of stereotyping. In C. N. Macrae, C. Stangor, and M. Hewstone (Eds.), Stereotypes and Stereotyping. (pp. 79-120) New York: The Guilford Press.
30
Bijlagen
Conditie 1. Profieltekst: positief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: laag
Conditie 2. Profieltekst: positief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: laag
31
Conditie 3. Profieltekst: positief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: hoog
Conditie 4. Profieltekst: positief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: hoog
32
Conditie 5. Profieltekst: negatief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: hoog
Conditie 6. Profieltekst: negatief, reactie ander: positief, bezoekersaantal: laag
33
Conditie 7. Profieltekst: negatief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: laag
Conditie 8. Profieltekst: negatief, reactie ander: negatief, bezoekersaantal: hoog
34