ImpactweariNg ‘We have no choice but to choose’.
Carmen Hendriks. Fashion Design, jaar 4. Begeleider: Bibi Straatman.
ImpactweariNg Binnen de afstudeerrichting Fashion Design aan de HKU te Utrecht doe ik onderzoek vanuit ons consumptie gedrag en vorm ik daar mijn reactie op in uitvoering van een collectie. 1. Introductie Eigen ervaring, fieldresearch. Wat mij de laatste tijd opvalt in onze maatschappij, is dat wij steeds verlangen naar meer en naar nieuw. Door te kijken naar mijn omgeving merkte ik dat gezinnen tegenwoordig wel vier auto’s voor de deur hebben staan en er graag gepronkt wordt met de nieuwste mobiele telefoons. Ik vind het onnodig dat wij zo koopgericht ingesteld zijn en ik vond dat ik daarmee iets moest gaan doen. Want wij worden er niet beter op om steeds nieuw te kopen, maar wij zouden er wel anders mee om kunnen gaan. Onderzoeksthema met vragen en subvragen. Mijn onderzoeksthema is ontstaan vanuit onze koopdrang. Onze drang om te consumeren en dus steeds nieuw te kopen. Deze drang vind ik onnodig en wil ik daarom benaderen van de andere kant, dus: een waarde geven aan het uitgangspunt; gebruik van kleding. Daarbij behoren onderstaande hoofd en subvragen: Hoe kun je een meerwaarde geven aan vormen die gebruikt zijn en wij dus als negatief opvatten? Zijn er andere modeontwerpers die bezig zijn om een andere waarde aan gebruik en of consumptie te geven, als uiting in een collectie? Wanneer wordt iets als meerwaarde beschouwd? Hoe gebruiken wij producten nu en hoe kunnen wij anders omgaan met producten? Actualiteit Fieldresearch naar overige bewegingen die zich afzetten tegen het verkoopsysteem/fast fashion systeem. Waaronder: vintage winkels, 2e hands, kringloop, ruilbeurzen, swapping, slow fashion, anti consumer church, anti fashion movement en kaarten bij jeans waarop je draagmomenten kunt noteren. Ik wist niet dat er in onze huidige maatschappij al zoveel gebeurde om de levensduur van producten langer te laten duren. ‘We have no choice but to choose’, Anthony Giddens.1 Link met collectie In mijn afstudeercollectie wil ik graag een tegenreactie geven op ‘nieuw’. Het aankaarten van gebruik op een vernieuwende manier lijkt mij daar een mooi uitgangspunt voor. Relevantie Mede door de huidige crisis moeten we nu zuiniger omgaan met onze spullen, toch zie ik dat wij nog steeds zo getriggerd worden door reclames dat bijna iedereen een eigen auto, of zelfs meerdere, kledingkast vol kleding en de nieuwste mobiele telefoon in zijn bezit heeft. Zij vinden dit status verhogend. Maar is het juist in deze maatschappij niet waardevoller om juist iets te hebben wat een gebruiksstatus heeft? Iets waarmee men laat zien; kijk dit is gebruikt, waardoor persoonlijk, daardoor waardevol en daarom ga ik er zuinig en kostbaar mee om. Juist omdat dit nu schaars is. Ik denk dat dit thema vooral tegen het huidige modesysteem ingaat en ook een kleine link heeft met sustainability, omdat er door lang gebruik van kleding, minder afval is.
1
Anthony Giddens, De schaduwzijde van de consumptiemaatschappij, p.1. http://tijdpeiling.nl/consumptiemaatschappij.pdf
Wat kan het voor de toekomst betekenen? Als gebruikte vormen weer als waardevol worden gezien, zouden we langer met onze producten om kunnen blijven gaan en zullen we gaan leven in een maatschappij die zuiniger is, waarin we anders omgaan met onze producten en waarin gebruik ook high fashion kan zijn i.p.v. afgedankt. 2. Terugblik op researchactiviteiten Beeldonderzoek vanuit reclame Reclames op tv vertelde mij dat ik dat nieuwe product moet aanschaffen, maar vertelde mij niet wat ik er na de aankoop mee moet doen. Ook in tijdschriften word je aangespoord om iets nieuws te kopen, omdat je er ‘mooier’ of ‘beter’ van wordt. Hierdoor ontstond bij mij de volgende vraag: Waarom tonen advertenties niet hoe er gehandeld moet worden met een product? Is dat geen nieuwe verkoopvoorwaarde? Hierdoor ben ik advertenties gaan zoeken die naar mijn idee kritiek geven op de huidige consumptiemaatschappij. Zoals de advertentie van Harvey Nichols in 2012, waarbij een model adverteert voor de sale, maar waarbij ze in haar broek plast van blijdschap. Dit vond ik een goed voorbeeld om de gekte te laten zien die ontstaat als men goedkoop aan producten kan komen.2
3
We zijn ‘consumensen’ die leven in een consumptiesamenleving.4 Artikel Naar aanleiding van die vraag ben ik een artikel gaan lezen van Tim Dant, Consuming or living with things?/ Wearing it out.5 Waarin hij eigenlijk zegt, wat ik ondervond in mijn fieldresearch. ‘Goods that are produced must be bought but it does not matter what happens to the goods after purchase; they may be misused, unused or abandoned. 6’ Maar wat hij nog meer noemde in dat artikel was eigenlijk wat ik dacht maar niet in woorden om kon zetten. Hij zei namelijk: ‘… it does not end with purchase: ‘What happens to material objects once they have left the retail outlet and reached the hand of the final purchasers is part of the consumption process’. … by which the consumer works upon the object purchased and recontextualizes it,….7’ Toen dacht ik; kan ik juist het verhaal na de aankoop laten zien? En ben ik het gaan proberen te linken aan mode.8 Wat gebeurt er met kleding na de aankoop? Deze vraag is een eerste aanzet voor onderzoek naar slijtage.
2
Research voor concept, internetresearch. Advertentie Harvey Nichols, (2012). 4 Hans Dagevos, Erik de Bakker (2008). ‘Consumptie verplicht. Een kleine sociologie van consumeren tussen vreten en geweten’. Den Haag: LEI. P. 6. 5 Tim Dant, Consuming or living with things?/wearing it out, Fashion Theory, chapter 31, p.373 – 385. 6 p.375, consuming or living with things? Tim Dant, Fashion Theory. 7 p.376, consuming or living with things? Tim Dant, Fashion Theory. 8 Research voor concept, artikelen lezen. 3
Een ander interessant artikel, deed ook een mooie uitspraak over hoe wij beïnvloed worden om te blijven kopen. ‘Consumenten worden geconfronteerd met een voorgeselecteerd aanbod en getrakteerd op misleidende reclameboodschappen, die ze lijdzaam bepalend laten zijn voor hun koopzieke consumeren. In plaats van de consument voor te stellen als soeverein wordt nu het portret geschilderd van de passieve consument als gekneveld slachtoffer die even onmachtig als onwillig is weerstand te bieden aan de opgelegde geneugten van het consumptieve leven en het najagen van ‘valse behoeften’9. Nadat ik dit gelezen had, wist ik zeker dat ik iets met het consumeren in mode moest gaan doen. Wat er na de aankoop met kleding gebeurt, gaat vooral over het gebruik en niet over het consumeren. Vanuit dat standpunt ben ik gaan mindmappen. ´An object is always more than what it is: A chair is never only a chair, a spoon never merely a spoon. It travels through social worlds, and carries forward a history, belonging first to those who produced it, and later, to those who bought, used, altered, sold, traded, or discarded it. Value is ascribed to it, value is withdrawn; value is regenerated’.10 Mindmapping / woordonderzoek naar slijtage en meerwaarde Mindmapping rondom het thema ‘gebruik van kleding’. Lubberen, krimpen, rafelen, pillen, vlekken, scheuren, kreuken, vervilten, verkolen, verbranden, ladderen, verkleuren, lussen, haken, rimpelen etc. Dit zijn allemaal een soort vormen van slijtage. Maar slijtage wordt als negatief woord gezien. Slijtage: aftakeling, achteruitgang, afslijting, achteruitgang van de verkoop, kwaliteitsvermindering door gebruik, vermindering van de verkoop, ongewenste verandering van oppervlak een afmetingen als gevolg van wrijving, gepaard gaande met materiaalafname aan het oppervlak, etc.11 Ik wil juist een positieve lading laten zien. Slijtage is juist een mooie, persoonlijke vorm. Het staat naar mijn mening in verband met je eigen lichaam, bewegingen en interacties met je omgeving en gaat zo een verhaal met jezelf aan. Daarom gebruik ik het woord slijtage niet meer, maar beperk ik het tot gebruik. De impact van het dragen: Impactwearing en hoe zou je de impact van het dragen nog een mooiere vorm kunnen geven? Zou ambacht een meerwaarde kunnen zijn, omdat dat net als optimaal gebruik ook tijdsgebonden is? In hoeverre kun je ambacht toepassen bij gebruiksvormen?12 Als eerste ben ik toen een onderzoek gestart naar slijtagevormen, om te kijken waar het aan linkt en om vervolgens te onderzoeken hoe ik dat mooier kan maken. Research naar slijtagevormen Fieldresearch naar slijtagevormen bracht mij bij tijden van crisis en op plekken waar men hard moet werken met de hand, omdat zich daar sneller slijtage voordoet. Dat bracht mij uiteindelijk bij werkkleding. Werkkleding is namelijk stevig en slijt dus langzaam, maar door het optimale gebruik van werkkleding en bepaalde omstandigheden zal dit sneller slijten dan zondagse kleding. Tegenwoordig zien we vooral veel ‘namaak’ slijtage in jeans. In vintage en 2e hands kleding zien we ook slijtagevormen terug. Zo kocht ik een blouse in een vintagewinkel waarvan ik zag dat sommige naden los waren gelaten en er opnieuw overheen was gestikt. Door onderzoek naar werkkleding kwam ik bij filmpjes en fotorapportage ’s over de Dust Bowl. Een landbouwramp in 1936, waardoor slecht onderhoudt de bovenste bodemlaag had uitgedroogd en waarbij het zand door stormen werd weggeblazen. Omdat door de slechte grond de oogsten van de boeren mislukten moesten ze wegtrekken en om hun schulden weg te werken moesten ze vaak fruit gaan plukken en van boerderij naar boerderij trekken. Dit bracht mij bij fotorapportages, uit deze tijd.13
9
Hans Dagevos, Erik de Bakker (2008). ‘Consumptie verplicht. Een kleine sociologie van consumeren tussen vreten en geweten’. Den Haag: LEI. P. 16. 10 Edith Warton. An excerpt from The House of Mirth (1900), Museum of Modern Art. 11 Woordenboeken; Van Dale, mijnwoordenboek.nl, encyclo.nl. 12 Research voor concept, mindmapping, woordresearch, internetresearch. 13 Research voor experiment / make, beeldanalyse, internetresearch.
Beeldonderzoek naar gebruiksvormen in kleding en naar collectiebeeld Foto’s van de Dust Bowl spraken mij erg aan. Onder andere de fotomontage van Dorothea Lange en foto’s van Walker Evans.
De kleding op deze foto’s vertellen een verhaal op zich zelf. Wat de mensen dragen heeft weinig te maken met mode. De kleding is gedragen, oud, rafelt, en is soms zelfs niet helemaal in proportie, schoudernaden hangen net iets over de schouders heen. De kleding vertelt het verhaal over wat het heeft meegemaakt. Dat beeld wil ik neerzetten in mijn collectie. Het beeld dat kleding niet persé mode hoeft te zijn, maar dat als je het aan hebt, je het gevoel hebt dat je iets draagt, wat al een heleboel mee heeft gemaakt. Dat hoeft niet zo te zijn, maar het idee dat je verhalen kunt koppelen aan een kledingstuk en je herinneringen kunt koesteren aan een verleden dat kleding ooit had vindt ik een mooi gegeven. Dit onderzoek leverde mij het uitgangspunt voor mijn collectiebeeld op. Omdat het een gegeven is, waarbij consumeren in dat beeld niet bestaat.14 Research naar silhouet, kleur en materiaal. Een collectiebeeld neerzetten waarbij kritiek wordt geleverd op onze huidige consumptiemaatschappij, met als inspiratiebron en uitgangspunt foto’s van de Dust Bowl uit 1936. Uit een beeldanalyse van deze foto’s kwamen een aantal kernwoorden naar voren: eenvoud, sober en nonchalance. Deze woorden heb ik verwerkt in mijn silhouetten taal en stofkeuze. Eenvoudige, sobere vormen, van dikke, vallende stoffen met daaronder nonchalant vallende en opgestroopte vormen van dunnere stoffen. Omdat de kleding op de foto’s een gedragen uitstraling heeft en men veel met de hand moest repareren en maken, heb ik gekozen om stoffen deels handmatig te ontwikkelen en stiksels met de hand te naaien. Het grootste deel van de overige stoffen is restmetrage van gearriveerde ontwerpers, zoals Ann Demeulemeester en Humanoid.15 Ik heb hiervoor gekozen omdat restmetrage, overgebleven stoffen zijn. De kleding vanuit mijn inspiratiebron zijn vaak afgedragen producten en dus her/opgebruikt, net zoals dat restmetrage een overgebleven stof is, die op deze manier opgebruikt kan worden.
16
Om de ruigheid en moeilijkheid van het leven te laten zien kies ik voor zwarte, donkerbruine en grijze kleuren. Deze refereren naast de ruigheid ook naar de tonen uit de foto’s en geven op deze manier naast de ruigheid ook een referentie naar die periode. Maar ondanks het harde leven blijven de personen op de foto’s lachen, er heerst naast de zwaarte ook een subtiele vrolijkheid. Deze vrolijkheid ziet men terug in de dunnere stoffen en warmere tinten, in roze, rood en pasteloranje.
14
Research voor make en sfeerimpressie, beeldanalyse. Trickledownfabrics.com, Kortestraat 26, 6811EP, Arnhem. 16 Materiaalkaart voor collectie. 15
17
De combinatie van dikke, zware donkere stoffen met lichte, roze en rode stoffen zijn een groot contrast met elkaar en geven hierdoor een spannend beeld. Om het naar een nieuw beeld te trekken, kies ik ervoor om de eenvoud, gestroomlijnder te maken en om er een luxe in te laten komen. Het beeld wat hierdoor zou moeten ontstaan zou zijn: ‘een dame die zich mag hullen in luxe voor een feestje, nog net voordat ze gaat, wat laatste klussen op moet knappen’. Dit zou zich kunnen uiten in mooie jurken van chique, deels ambachtelijke stoffen die op bepaalde plekken zijn gaan lubberen, of scheefhangen, met daaroverheen sobere en dikke, vallende vormen.18
19
17
Research naar kleur. Research voor experiment/ make/ sfeer. Silhouet, kleur en materiaalonderzoek. 19 Research naar make, moulage onder constructie; lubber en extra ruimte in patroon leggen. 18
Diepgaand fieldresearch naar ambacht, materiaalbewerking en afwerking. Dat we zo snel nieuwe dingen kunnen kopen is dankzij de opkomst van de massaproductie. Handwerk bestaat al duizenden jaren maar lijkt hierdoor uit het tijdbeeld te verdwijnen. Juist met handwerk vertragen we de massaproductie, zodat de consumptie snelheid ook langzamer en persoonlijker wordt. Handwerk is net als slijtage/gebruiksvormen tijdsgebonden en kan ik op deze manier aan elkaar linken. Smocken, macramé en breien vindt ik interessante handwerktechnieken. Omdat je met smocken ruimte kunt laten inkrimpen en een lubbereffect kunt laten ontstaan, dus voor de vertraging van de massaproductie zou ik smocken/rimpelen in mijn collectie kunnen verwerken, als luxe aangetaste ambacht, waardoor het gebruik ook weer als mooi kan worden gezien, zodat het publiek het meer kan waarderen. Door naast smocken op een nieuwe manier te macrameeën, ontstaat er door de macramé een nieuwe structuur. Veranderingen van structuren vind ik goed passen in mijn collectie, omdat door het dragen van kleding ook structuurverandering ontstaat, denk bijvoorbeeld aan dunner worden en het ontstaan van gaten. Zie voetnoot 21. Staalborstel bewerkingen op stoffen, verfproeven op lycra waardoor afbladdering ontstaat, maar ook onderzoek naar het bij elkaar brengen van patroondelen d.m.v. reparatietechnieken en zelf ontwikkelde stiksels gedaan. Door het stikselonderzoek heb ik gekozen voor een handmatige manier van stikken, omdat ik het gebruikte effect hiermee wil versterken. Luxe afwerkingen zoals rolzomen en engelse naden in combinatie met handmatig en niet afgewerkt stikwerk, kunnen dit effect bewerkstelligen naar mijn idee. Zie voetnoot 22. Het onderzoek naar handwerk heeft geleidt naar een aantal items waarbij het idee van macramé is toegepast, het smocken is vervallen.20
20
Research voor prototyping.
21
22
21
Close-up foto van macramé jurk. Macramé techniek toegepast met dunner en dikker draad en het laten ontstaan van gaten. 22 Stof, afwerking en stikstalen, research voor make/prototyping.
Schetsen, toiles en moulages: Vooral veel onderzoek naar het gebruiksverschijnsel lubber, omdat lubber voor mij een gedragen effect heeft met een verleden. Het extra ruimte leggen in patronen en het toevoegen van vlakken zorgt voor het ‘lubber’ effect. Door middel van riempjes en het eindigen van bovenste gedeelte van outfits zorgt ervoor dat er een nadruk blijft op het middelste gedeelte. 23
24
25
23
Research voor prototyping. 1e foto, moulage jas, 2e foto uiteindelijke jas. Extra ruimte leggen in patronen. 25 Technische tekening en sfeerschets , toevoegen van vlak in item. 24
Research naar makers/ case study’s, positioneren: Monique van Heist, Shelley Fox en Halona. Monique van Heist geeft met haar label Hellofashion, een geheel eigen idee aan de trendlogica en verkoop van kleding. Zij maakt namelijk een collectieboek dat doorlopend is, dit houdt in dat er nieuwe items toe worden gevoegd, maar dat oude items ook nog altijd besteld kunnen worden. Halona maakt gebruik van reststoffen van andere ontwerpers voor hun applicaties, hiermee laten zij zien dat een restproduct geen afval hoeft te zijn. Zij laten het gebruik van producten op een andere manier zien. Zij laten zien dat producten niet meteen weg hoeven te worden gegooid, een punt wat ik ook wil bereiken als mensen mijn collectie zien. Shelley Fox gebruikt voor haar collecties een soort zelfde thema en ook zij treedt naar buiten als een ontwerpster die anders in het modesysteem staat.26 Brainstormresearch naar disseminatie: Mijn research zal zich uiteindelijk gaan vertalen naar een collectiebeeld van 7 outfits. Deze collectie zal mensen aan het denken zetten over hun huidige consumptiegedrag. Wat in deze maatschappij trend en koopgevoelig is, maar in mijn collectie ziet men juist dat het ook mooi kan zijn om een relatie met je kledingstuk aan te gaan. De veranderingen en vervormingen die dan zullen ontstaan, zijn persoonlijk en mooi en geven je een eigen individualiteit. Dit ziet men terug in de fotoshoot. Waarbij in de lookbook foto’s de nadruk gelegd is op de eenvoud, zodat de vervormingen van de items goed naar voren komen. Op deze foto’s worden de voor, zij en achterkant getoond, waarvan 1 foto in kleur is en de overige 3 foto’s in grijswaarden. Dit om een link te maken met het verleden. In de sfeerfoto’s is de nadruk gelegd op de houding en het dragen van de kleding. Op deze manier vertelt het dragen van de kleding het verhaal. De achtergrond is wazig gemaakt, om de foto abstracter te maken. Waarbij achtergrond en model in grijswaarden zijn, maar het kledingstuk in kleur. Voor de link met het verleden, maar zodat het kledingstuk goed naar voren komt. Mijn corpus zal verwerkt worden in mijn collectieboek. Dit zal door mijn hele collectieboek heen een plaats gaan krijgen, zodat het geen apart gedeelte word. Dit omdat ik het proces belangrijk vindt. Naast deze middelen wordt de collectie geshowd tijdens de HKU afstudeershow op 13 juni 2013. Waarbij modellen ‘relaxt’ en ‘nonchalant’ over de catwalk heen lopen, zie sfeerfoto, voetnoot 30, voor houding voorbeeld.27
28
26
Research naar positionering. Boeken en internetresearch. Research naar disseminatie. 28 Lookbook foto’s. Proef fotoshoot 05-05-’13, fotograaf: John van Lierop. Model: Isabelle van der Tuin. 27
29
29
Proef fotoshoot, Lookbook foto, 1e foto uit serie van 4. Fotograaf: John van Lierop. Model: Isabelle van der Tuin.
30
30
Sfeerfoto van ‘proef fotoshoot’. Fotograaf: John van Lierop, model: Isabelle van der Tuin.
Showresearch naar muziek en modellen: Omdat ik de zwaarte van het ‘harde leven’ van de Dust Bowl wil laten horen in combinatie met het idee van een ‘chique’ feestje, ‘nieuwe rijkdom’, ben ik opzoek naar muziek waarbij een zware toon wordt gecombineerd met een rustige, vrolijke toon.31 Research naar accessoires en schoenen: Het harde, zware leven, met de eenvoud en charme daarvan, wil ik ook in mijn accessoires terug laten zien. Dit wil ik laten doen door te kiezen voor schoenen die er gebruikt en doorleefd uitzien. ‘Doorleefde’ oude platte schoenen, brengen mij bij 2e hands en vintage. Deze schoenen variëren van plat tot kleine hak, omdat dat makkelijker en nonchalanter loopt. Omdat deze schoenen beperkt zijn, zal bij elke outfit een andere schoen komen. Zie voetnoot 33.
32
33
31
Research naar disseminatie en sfeer/ beeld. Schetsmateriaal voor schoen. Research naar make/ prototyping. 33 Research voor schoenen via vintage en 2ehands. Schoenvariaties. Foto’s: http://www.ilovevintage.nl/, http://www.vintagestore.nl/1912_vintage_retro-black-50s-lady-shoes/#!prettyPhoto. 32
Corpus: In mijn corpus vertel ik mijn huidige verhaal waarbij ik 2 casestudies als voorbeelden erbij gebruik, waaronder Shelley Fox, een mode/textiel ontwerpster die inspiratie haalt uit gebruikte en geleefde kleding en Monique van Heist, die een hele interessante manier heeft gevonden om zichzelf naar buiten te presenteren.
ImpactweariNg Voorwoord Als modeontwerpster vindt ik dat mode niet alleen hoeft te gaan over nieuwheid en trend. Ik vindt dat juist het verleden een verhaal vertelt. Zo ook het verleden van een kledingstuk, dat door de jaren verandert is. Veroudering mag er zijn, het is iets wat een verhaal vertelt over het kledingstuk maar ook over de drager. Want juist door het dragen, laat de drager het textiel van het kledingstuk slijten, waardoor dit een andere vorm aanneemt. Opzoek naar een andere omgang met kleding Het anders omgaan met kleding ontstond bij mij omdat het mij tegenwoordig opvalt dat wij in onze huidige maatschappij snel op zoek zijn naar iets nieuws, een nieuwe vervanging voor ons al bestaande kledingstuk, die we vervolgens weggooien. We willen veel, nieuw en goedkoop. Naast dat mij dit opviel in mijn omgeving begon ik het ook terug te zien in reclames op tv, maar ook in magazines. Reclames beïnvloeden ons door mooie beelden te tonen en door te zeggen koop dit nu! Ze zeggen dat het product beter is dan een ander product, dat het je mooier maakt, maar het verteld ons niet wat we ermee moeten doen na de aanschaf. Zo ben ik opzoek gegaan naar advertenties die hier kritiek opgeven en las ik een artikel van Tim Dant, waarin staat hoe wij ook anders om zouden kunnen gaan met producten. Waarom zouden wij steeds nieuw moeten kopen? Het is beter, zuiniger maar ook persoonlijker om kleding niet snel weg te gooien, maar om er lang mee om te gaan. Kleding waarvan we wel weten wat we er mee moeten doen na de aanschaf, of kleding die we niet meer aan willen in ons dagelijkse leven, wordt of is vaak werkkleding. Als werkkleding slijt vinden we dat niet erg, want het is immers om in te werken. Na een zoektocht van vele informatie kwam ik via werkkleding op een serie foto’s uit 1936 van de Dust Bowl. Op deze foto’s zijn hardwerkende mensen te zien, maar door de slechte manier van landbouw is de grond onbruikbaar geworden en betaald het harde werken dus niet af. Door stormen die de te droog geworden grond wegblaast, moeten deze mensen noodgedwongen vertrekken. Een diepere beeldanalyse van de kleding die te zien is op de foto’s bracht mij bij het volgende: kleding wordt niet als mode beschouwd, maar kleding is afgedragen en daardoor persoonlijk.
34
Dit dient voor mij als inspiratiebron en uitgangspunt voor mijn collectie, omdat deze foto’s zeggen dat er niet persé nieuwheid en trends hoeven te zijn. Daarnaast zegt het ook iets over mijn positie binnen dit modesysteem, waarin ik mij verzet tegen trends en daarom ben ik opzoek gegaan naar andere modeontwerpers die zich op een andere manier in het modesysteem presenteren. Ik wil niet met de stroom mee, maar ga tegen de snelheid in. Kleding moet gekoesterd worden en daarom zie ik het nut van iedere maand een nieuwe collectie niet in. Beter schaffen wij een mooi kledingstuk aan waar we van houden, die we persoonlijk maken doordat er een verhaal ontstaat tussen jou en het item. Dit leidde tot een collectie die eenvoud (door het simpele leven) en nonchalance (door het harde, werk leven) combineert en zo een uitspraak doet over onze huidige omgang met producten.35 We zijn ‘consumensen’ die leven in een consumptiesamenleving.36 Opgelegde consumptiedrang Het valt mij in onze huidige maatschappij op dat wij steeds meer producten willen en niet alleen meer, maar ook het beste van het beste. Sinds de opkomst van de massaproductie proberen bedrijven hun spullen aan de man te brengen. Reclames en advertenties zijn hier goede hulpmiddelen voor. Maar in plaats van dat er nog een puur product verkocht wordt, waarbij het product een doel bewerkstelligt is tegenwoordig het doel dat het product verkocht wordt. Maar wat er daarna met het product gebeurt, of wat je ermee moet doen, doet er niet meer toe. Dit zorgt ervoor dat wij zeer materialistisch zijn gaan leven. We zijn niet tevreden meer met 1 auto om ons naar ons werk te brengen, maar we willen er meer gewoon om onze status te verhogen en omdat reclames ons dat opdringen. Zo ook te lezen in een rapport van Hans Dagevos en Erik de Bakker: ‘Consumenten worden geconfronteerd met een voorgeselecteerd aanbod en getrakteerd op misleidende reclameboodschappen, die ze lijdzaam bepalend laten zijn voor hun koopzieke consumeren. In plaats van de consument voor te stellen als soeverein wordt nu het portret geschilderd van de passieve consument als gekneveld slachtoffer die even onmachtig als onwillig is weerstand te bieden aan de opgelegde geneugten van het consumptieve leven en het najagen van ‘valse behoeften’’.37 (Hans Dagevos, Erik de Bakker, 2008, p.16) Deze ontwikkelingen zien wij ook terug in ons huidige modebeeld. Trends volgen elkaar snel op, winkels produceren sneller, kwaliteit van het product gaat hierdoor achteruit, maar de mensen worden wel getriggerd om weer dat nieuwe model aan te schaffen, want dat komt deze zomer helemaal in, dus dat doen we ook. Na het lezen van een artikel van Tim Dant38, ontdekte ik hetgene wat wij nu missen in onze maatschappij. De omgang met een product. Waarom alleen maar consumeren, terwijl we kunnen leven met onze spullen. ‘We have no choice but to choose’, Anthony Giddens.39 Toen we nog wel konden leven met wat we hadden In een periode waarin crisis heerst moeten mensen het doen met wat ze hebben. In 1936 speelde in Oklahoma de Dust Bowl af. Een landbouwramp die werd veroorzaakt door extreme droogte en extensieve landbouw zonder vruchtwisseling om winderosie tegen te gaan. De bovenste grondlaag verdroogde en werd door stormen weggeblazen. Hoe hard men ook werkte oogsten mislukten en mensen moesten wegtrekken om ergens anders voor een laag loon te gaan werken. 34
Inspiratiefoto, Walker Evans, Tenant farmer family. Hale County, Alabama. 1936. Research ten behoeve van casestudies. 36 Hans Dagevos, Erik de Bakker (2008). ‘Consumptie verplicht. Een kleine sociologie van consumeren tussen vreten en geweten’. Den Haag: LEI. 37 Hans Dagevos, Erik de Bakker (2008). ‘Consumptie verplicht. Een kleine sociologie van consumeren tussen vreten en geweten’. Den Haag: LEI. 38 Tim Dant, Consuming or living with things?/wearing it out, Fashion Theory, chapter 31, p.373 – 385. 39 Anthony Giddens, De schaduwzijde van de consumptiemaatschappij, p.1. http://tijdpeiling.nl/consumptiemaatschappij.pdf 35
Van deze periode zijn vele fotorapportages te vinden, onder andere van Arthur Rothste en Dorothea Lange40. Na een beeldanalyse vooral gericht op de kleding die men droeg op de foto’s, kwam ik tot de conclusie, dat de kleding die men toen droeg helemaal niet modegericht was. Kleding is versleten, oud en vaak afgedragen. Meerdere generaties droegen de kleding, waardoor het zijn oorspronkelijke vorm vergat en hier en daar aan was gepast aan degene die het nu aan moest. Kleding had een sobere, eenvoudige, nonchalante uitstraling. Na het analyseren van foto’s, ondervond ik dat, dat weerspiegelt wat ik wil vertellen. Het gaat niet meer over consumeren, maar over het leven met kleding. Over het dragen en afdragen van kleding en over verhalen die men bij deze kleding, als men enkel een item zou zien, zou kunnen bedenken. De kleding gaat over het ‘harde, eenvoudige’ leven in tegenstelling tot ons huidige praktische leven. Concept uitwerking naar collectie De fotorapportages van de Dust Bowl, zijn een uitgangspunt voor mijn collectie. Het gaat over een beeld uit het verleden, dat ik vernieuwend neerzet in het heden. Dit om ons aan het denken te zetten. Shelley Fox, een modeontwerpster die vooral in London bekend is, gebruikt net zoals ik ook vaak onderwerpen uit het verleden. Bijvoorbeeld oude gevonden voorwerpen die ooit bij een persoon behoorde. Het is interessant om te zien hoe zij dat omzet naar een vernieuwend beeld. Wat het zo vernieuwend maakt zijn vooral haar technieken die ze toepast in haar textielgebruik. Ze maakt gebruik van basic, klassieke stoffen die ze combineert met zelf ontwikkeld textiel dat deel uitmaakt van haar collectie. Zo verbrand ze bijvoorbeeld pailletten om de rijkdom van pailletten een ‘used’ look te geven41. Nu ben ik zelf ook een ontwerpster die vanuit textiel werkt. Met textiel zou ik dus een extra waarde kunnen geven aan mijn collectiebeeld, door een eigen bewerking toe te voegen. Meestal koop ik ook wat basic achtige stoffen of stoffen met een structuur erin. Want zoals Shelley Fox het zelf zegt: ‘Ik ben nooit tevreden met gekochte stoffen. Er is zoveel van hetzelfde en dat maakt het moeilijk om een eigen identiteit te behouden als ontwerper, als je bij mainstream stoffen blijft’. Oftewel stoffen die iedereen aan kan schaffen en dus massa gericht zijn. Iets wat mijn thema absoluut niet is. Dat gaat juist over het doorbreken van de massa, dus het toevoegen van eigen ontwikkelde stoffen is een must, om mijn onderwerp te benadrukken en beter over te laten komen. Om dit te bewerkstelligen ben ik bezig geweest met het handmatig verven van rekbare stoffen, zodat er bepaalde gekraakte prints ontstaan. Verder heb ik ook onderzoek gedaan naar smock en rimpel werk en om dit aan te tasten. Handwerk is namelijk een belangrijke vaardigheid die al 1000den jaren bestaat. Naast nieuwe ontwikkelde stoffen, is ook handwerk een vaardigheid die tegen massaproductie ingaat, omdat meer en meer geproduceerd wordt in het verre oosten verdwijnt handwerk door de massaproductie in Europa. Monique van Heist maakt vooral gebruik van kwaliteit stoffen met af en toe een abstracte, vlekachtige print. Ik denk dat zij dit doet omdat zij een soort tijdloosheid wil benadrukken. Prints kunnen al snel wat aangeven over een bepaalde periode. Omdat ik vooral een ‘gebruikt / doorleefd’ beeld wil neerzetten, wat niet persé gebruikt hoeft te zijn, maar wel een look ervan heeft, hoef ik mij niet aan bepaalde prints te houden, maar het moet wel vernieuwend zijn.
40
http://www.moma.org/collection/artist.php?artist_id=3373, Museum of Modern Art. http://www.pbs.org/kenburns/dustbowl/photos/, The Dust Bowl (film), photogallery, oude foto’s. http://arthurrothsteinarchive.com, Arthur Rothstein, photo gallery. 41 haar werk leidde tot een hernieuwde belangstelling voor ambachtelijke tradities en couture praktijken. Een zorg voor fox is hoe massa productie snel de industrie van individualiteit ontneemt. www.shelleyfox.com.
42
42
Eigen foto Macramé, close-up van stofstaal, zelf ontwikkeld.
Het grootste deel van de overige stoffen is restmetrage van gearriveerde ontwerpers, zoals Ann Demeulemeester en Humanoid. 43 Ik heb hiervoor gekozen omdat restmetrage, overgebleven stoffen zijn. De kleding vanuit mijn inspiratiebron zijn vaak afgedragen producten en dus her/opgebruikt, net zoals dat restmetrage een overgebleven stof is, die op deze manier opgebruikt kan worden. Om de eenvoud te benadrukken van de kleding die men op de foto’s droeg, maak ik gebruik van simpel ogende vormen, deze vormen hebben een clean uiterlijk en zijn gemaakt van dikkere stoffen dit om het zo clean en nonchalant mogelijk te maken. Het harde leven vindt zich terug in de nonchalantere vormen, vormen die meer vallen, maar ook in details zoals opgestroopte mouwen. Het bij elkaar brengen van deze vormen, straalt de simpelheid, maar ook het ‘harde leven’ uit.
44
Monique van Heist weet precies hoe je een simpele vorm een vernieuwende uitstraling kan geven. Zij voegt bijvoorbeeld een standaard canvas tasje en een top samen tot een product.45 Dat straalt niet alleen simpelheid uit, maar brengt ook nog een bepaalde humor met zich mee. Omdat op een aantal foto’s van de Dust Bowl personen te zien zijn die ondanks alles lachend op de foto staan en omdat ik het niet consumeren als iets moois, en nieuws neer wil zetten, vond ik het interessant hoe Monique van Heist het simpele op een humoristische manier weet neer te zetten, waardoor het vernieuwend is. Zij haalt geen inspiratie uit het verleden, maar juist uit het heden. Mijn collectie moet ook ergens positiviteit uitstralen, naast het beladen thema. Dat is toepasbaar in vorm. 71 bagtop rectangular-shaped top, like a bag. part of a series: bagtop, bagdress, silk bag XL grey green silk / 100% crêpe de chine
Shelley Fox, maakt ook gebruik van wat simpeler ogende vormen. Zij doet dit niet om minimalistisch over te komen, maar omdat zij onzuiverheden weg wil houden en wat er overblijft, het simpelere beeld is voor haar het verleden. Interessant om te zien hoe ontwerpers omgaan en wat ze willen vertellen met simpelere uitziende vormen. Voor Shelley is het conceptgericht. Een beeld neerzetten wat naar het verleden hangt. Bij mij gaat het om de soberheid te tonen ook conceptgericht.
43
Trickledownfabrics.com, Kortestraat 26, 6811EP, Arnhem. Schetsen collectie met beeld styling. 45 Zie afbeelding: 71 bagtop. www.moniquevanheist.com . 44
46
Presentatie Het neerzetten van een beeld waarbij consumeren aan de kaak wordt gesteld. Het beeld laat zien dat kleding lang mee kan gaan en dat de massaconsumptie die beïnvloeding op gang brengt ons niet veel goeds brengt. Het presenteren van een collectie, die lang mee zou kunnen gaan en ons in de toekomst nog aan het denken kan zetten. Monique van Heist doet dit met haar collectie. Zij maakt gebruik van een doorlopend collectieboek die zich uitbreidt. Items worden genummerd en kunnen altijd bij worden besteld. Dit doet ze onder het label Hellofashion, gelanceerd in 2009. Hiermee daagt zij het modesysteem uit. Geen trends die elkaar snel opvolgen, maar een doorlopend collectieboek, waarbij op ieder moment nieuwe producten aan toe kunnen worden gevoegd en waarbij product nummer 1 nog altijd besteld kan worden. Een interessante manier van presenteren, omdat zij op deze manier trends ontwijkt. Het ontwijken van trends is iets wat ik ook wil neerzetten, mijn items kunnen lang mee gaan en worden naarmate ze langer gedragen worden ook persoonlijker, ze hoeven niet een nieuwe vervanging te krijgen of een verbeterde versie. Shelley Fox gaat op een langzamere manier tegen het systeem in. Zij ontwikkelt 2 collecties per jaar, doet veel aan exposities en is vaak terug te vinden, ook met oudere collecties in magazines zoals ID, Wire, Pure, Vogue, RED Magazine en PURPLE. Ook is ze terug te vinden in boeken als: FUTURE FASHION: INNOVATIVE MATERIALS & TECHNOLOGY, BASICS FASHION DESIGN: KNITWEAR, TEXTILE DESIGNERS AT THE CUTTING EDGE, TECHNO TEXTILES 2, KNITWEAR IN FASHION, etc. Manieren waarop Shelley Fox naar buiten treed of waar zij voor gevraagd wordt, daar zou ik mezelf ook graag aan willen koppelen. Ook haar klanten vindt ik een interessante doelgroep, omdat zij een klant heeft die zich voor zichzelf kleedt en niet voor anderen, dus op massagedrag.47 Monique van Heist heeft als doelgroep ‘echte mensen’, mensen van hele uiteenlopende leeftijden. Van 20 jaar tot 60 jaar48. Dit is terug te zien in de foto’s die ze toont van haar collectie.49 Haar klanten zijn tevens ook haar inspiratie.50
46
Collecties Shelley Fox, van links naar rechts; 2000,2002,2006. The Shelley Fox costomer is a woman who dresses for herself who isn't label conscious who wants something that's made out of beautiful fabric and that has a style of iets own. Angela Quaintrell, ex Buyer, Liberty, London. 48 www.moniquevanheist.com, internetresearch naar collectiebeeld en modellen. 49 Citaat van www.moniquevanheist.com, ‘hellofashion comes with a loose-leaf catalogue. Every product is presented in eclectic portraits of real people and in a more abstract still life, focusing on the unique qualities of the garment.’ 50 Afbeelding rechts 47
57 shirt no. 8 sleeveless unisex sleeveless oversized shirt, sleeveless version of number 8 in a series of 0 to 10. each shirt is enlarged by using a fixed grid, ignoring the rules of patternmaking. 0 is fitted, 10 is extremely large greygreen silk / 100% crêpe de chine
Ik ben een modeontwerpster die vaak handelt vanuit textiel. Net zoals Shelley Fox, ga ik dit van invloed laten zijn in mijn collectie. Omdat textiel een vernieuwende draai kan geven aan een oud thema en juist het thema versterkt, omdat het tegen consumeren ingaat. Je krijgt textiel die je niet in een massa/ mainstream kunt kopen. Daarbij voeg ik bestaande basic achtige stoffen toe met een aantal structuren. Qua vorm zoek ik een contrast tussen eenvoud en nonchalance op. De hele eenvoudige manier waarmee Monique van Heist werkt laat zien dat kleding niet standaard hoeft te zijn, maar toch zijn eenvoud kan bewaren. De manieren waarop Shelley en Monique naar buiten treden vindt ik beiden interessant en daar probeer ik in middenweg in te vinden. Het zijn beiden personen die ik als collega’s zie over een aantal jaren, want we werken in hetzelfde gebied en zetten een soort gelijke standpunten neer.
Conclusies Welke studies hebben mij het meeste geholpen en wat brachten zij mij Het artikel van Tim Dant, Consuming or living with things, heeft mij een heleboel inzichten gebracht. Door het lezen van dat artikel kwam ik erachter wat ik nu eigenlijk precies wil zeggen. Het gaat er niet om dat we consumeren, maar dat we juist leven met wat we hebben. Mode hoeft niet persé trendgericht of nieuw te zijn, maar kan ook een betrekking hebben op het verleden en een relatie aangaan met de drager. Naar aanleiding van het artikel van Tim Dant ben ik verder gedoken in het onderwerp consumeren maar dan met betrekking op mode. Na een brainstorm research over wat er met kleding gebeurt als we er een relatie mee aan zouden gaan, kwam ik op slijtage, vanwege het draagproces. Dat bracht mij uiteindelijk bij werkkleding, omdat werkkleding, kleding is waarvan we het over eens zijn dat dat juist mag slijten. Na een diepgaand onderzoek kwam ik bij fotorapportages van de Dust Bowl uit 1936 in Oklahoma. Deze foto’s laten naar mijn mening een beeld zien, waarbij we konden omgaan met wat we hebben, er was geen mode en er bestonden geen trends, de kleding ging een relatie met de dragers aan. Deze foto’s vormden uiteindelijk mijn inspiratiebron en uitgangspunt voor mijn collectie. Een maatschappij waarbij we gaan leven met de kleding die we al hebben en dragen. Een beeldanalyse die vooral gericht was op de uitstraling en de kleding die de personen droegen op de foto’s hebben mij velen conclusies gebracht voor de prototyping en make.
51
Zo leidde het sombere, maar toch harde leven die te zien zijn op de foto’s, naar vormen die nonchalant zijn en gemaakt van dunne stoffen, die in contrast staan met zwaardere vallende vormen van dikke stoffen, die wel een bepaalde eenvoud uitstralen en op deze manier de zwaarte van die periode, maar ook het werkachtige en nonchalante weergeven. De haren zitten vaak opgestoken op de foto’s, maar zijn door het harde werken een soort van verzakt en deels losgevallen, dit wil ik zo ook verwerken in mijn styling.
51
Walker Evans, Tenant farmer family. Hale County, Alabama. 1936.
Credits: Walker Evans; The Library of Congress, Prints & Photographs Division.
Omdat hard werken gemak meebrengt in kleding en accessoires, wil ik schoenen die er in eerste instantie makkelijk uitzien, plat, geen tot lage hakken, waardoor het lopen van de modellen nonchalanter gaat. Omdat ik het doorleefd wil laten zien, kies ik voor 2e hands schoenen. Voor materiaal en kleur kies ik voor een combinatie van ruig en klassiek. Dit omdat de kleding op de foto’s eigenlijk best netjes was, maar door het werken en afdragen is het smoezelig geworden. Donkere kleuren, zoals zwart en grijs, weerspiegelen het kleurbeeld van de foto’s en staan voor zwaardere kleuren, de zwaarte uit deze periode. Deze kleuren worden opgelicht met roze, pasteloranje en helderrood. Dit omdat het ik het als positief opvat, dat mensen het konden doen met wat zij hadden en op deze manier via kleding een verhaal konden vertellen. Het grootste deel van de gekochte stoffen is 52 restmetrage van al gearriveerde ontwerpers als; Ann Demeulemeester en Humanoid. Dit omdat dit het gebruik nog verder benadrukt. Het zijn overgebleven stoffen die op deze manier alsnog gebruikt gaan worden en een ‘leven krijgen’, in de periode van 1936 was men immers zuinig en zo worden deze stoffen niet weggegooid en als afval beschouwd. Naast deze uitgangspunten maak ik de collectie speciaal doormiddel van zelf ontwikkelde stoffen. Een casestudy van Shelley Fox liet mij zien dat je daarmee het individuele nog meer kan versterken en het past immers goed in het onderwerp van tegen de massaproductie gerichte maatschappij. Zelf ontwikkelde materialen zijn namelijk niet massagevoelig, ze zijn niet in grote getalen verkrijgbaar, maar zijn persoonlijk en individueel ontwikkelt. Ook refereert het naar de periode van de Dust Bowl, waarin kleding handmatig gerepareerd en in elkaar gezet werd, door gebrek aan materiaal. Dit handmatige ontwikkelt zich in een combinatie van breien met macramé, waardoor nieuwe structuren ontstaan door het gebruik van diverse diktes van de onderliggende garens. Hierdoor krijgt het een smoezelig effect, maar is het beeld ook vernieuwend. Mijn positie in de markt Tegenwoordig leven we in een maatschappij die gericht is op verkoop en productie. Dit is ook terug te zien in de mode-industrie. Trends volgen elkaar snel op, we willen steeds meer en steeds nieuwer, alles wat we daarvoor hebben gekocht gooien we weg en dat zorgt voor afval. Als modeontwerpster probeer ik mij in dit thema te mengen. Het is niet goed voor ons milieu om steeds nieuw te blijven kopen en maar door te blijven produceren. Daarom ga ik uit van een nieuwe toekomstige maatschappij, waarbij we net zoals in 1936, de periode van de Dust Bowl, gaan leven met kleding, alleen dan op een vernieuwende manier. Mijn collectie toont een beeld van eenvoud en hard werken. Het aanspreken van mensen en het aan het denken zetten over onze productie is van groot belang. Door het dragen van mijn collectie zal men een verhaal voelen en beseffen dat het product wat ze dragen, voor een lange tijd mee kan gaan. Kleding wordt gekoesterd en persoonlijk gemaakt. Daarom wil ik mijzelf positioneren als een modeontwerpster buiten het trendsysteem en buiten massaproductie. Ik zou nooit een product willen maken, waar er honderden van geproduceerd gaan worden. Het mooie aan producten vindt ik juist dat ze uniek kunnen zijn, dit ontstaat al snel als er handwerk aan te pas komt. Want het is nooit hetzelfde als dat het machinaal gestikt wordt.
52
Beeld 2e hands schoenen, http://www.ilovevintage.nl/vintage/vintage-schoenen/flats.html?p=4.
Over een aantal jaren hoop ik mijn naam terug te kunnen vinden tussen ontwerpers als Monique van Heist en Shelley Fox. Zij mengen zich in hetzelfde debat en zullen daarom concurrenten van mij zijn.
53
53
Close-up foto collectie, 05-05-’13, foto: John van Lierop, model: Michelle Geerlings.
Bronnenlijst. Boek bronnen: - Bradley Quinn (2009). TEXTILE DESIGNERS at the cutting edge. London: Laurence King Publishing Ltd. - Christelle Bogaert, MoMu (2012). Een leven in mode. Tielt: Lannoo. - Hans Dagevos, Erik de Bakker (2008). ‘Consumptie verplicht. Een kleine sociologie van consumeren tussen vreten en geweten’. Den Haag: LEI. Artikel in boek: - Marita Sturken and Lisa Cartwright (2001). ‘Consumer Culture and the Manufacturing of Desire’. IN: Marita Sturken and Lisa Cartwright. Practices of Looking. United States. Oxford University Press Inc., New York. - Tim Dant (2007). ‘Consuming or living with things?/wearing it out’. IN: Malcolm Barnard. Fashion Theory. Engels. Berg Publisher. Artikel van internet: - Donald Worster (2013). Dust Bowl. Texas: the Texas State Historical Association. Internet: - http://arthurrothsteinarchive.com, Arthur Rothstein, photo gallery. Laatst geraadpleegd: Februari, 2013. - http://www.pbs.org/kenburns/dustbowl/photos/, The Dust Bowl (film), photogallery, oude foto’s. Laatst geraadpleegd: Februari, 2013. - www.shelleyfox.com. Laatst geraadpleegd: Maart, 2013. - http://tijdpeiling.nl/consumptiemaatschappij.pdf. Laatst geraadpleegd: Februari, 2013. - Trickledownfabrics.com. Laatst geraadpleegd: Maart, 2013. - http://www.moma.org/collection/artist.php?artist_id=3373, Museum of Modern Art. Laatst geraadpleegd: Februari, 2013. - www.moniquevanheist.com. Laatst geraadpleegd: Maart, 2013. - http://www.ilovevintage.nl/vintage/vintage-schoenen/flats.html?p=4. Laatst geraadpleegd: Mei, 2013. - http://www.vintagestore.nl/1912_vintage_retro-black-50s-lady-shoes/#!prettyPhoto. Laatst geraadpleegd: Mei, 2013.