Vanuit het standpunt van de zon is de schaduw onzichtbaar (Goethe)
IKZ – DEEL II : De informatieronde Het is méér dan een cliché of boutade: om aan een breed kwaliteitsbeleid te werken, heb je écht steun, inbreng en medewerking van veel mensen nodig en moet je rekening houden met zo veel mogelijk meningen en ideeën. Voor mij was dus een redelijk uitgebreide informatie- en inspraakronde totaal onmisbaar, vooral ook omdat ik volledig nieuw was bij LBC-NVK toen ik nu bijna een jaar geleden aan deze opdracht begon. Langs verschillende kanalen heb ik getracht een goed zicht te krijgen over de structuur, de werking, de cultuur en de kwaliteit van onze scholen, individueel en als groep. 1. individuele gesprekken met elke directeur 2. directiecommissie (de maandelijkse vergadering van de zes directeurs, waarop ik een tweetal keer aanwezig ben geweest) 3. het Lokaal Overleg Comité 4. monitoring intranet 5. een personeelsvergadering in elke school 6. een bevraging van alle personeelsleden in alle scholen 7. focusgroepen in alle scholen, om de resultaten van de bevraging te bespreken 8. een imagopeiling bij de cursisten 9. betrokkenheid bij enkele werkgroepen in enkele scholen 10. … en veel andere, eerder informele kanalen (nieuwjaarsrecepties, kerstevent…) Het hoofdstuk van deze week gaat vooral over de resultaten van de personeelsbevragingen en de focusgroepen. De volgende weken bespreken we dan wat we daar verder concreet mee gaan doen. 1. de personeelsbevraging o
een overzicht van de resultaten van deze bevraging staat voor elke school op intranet, of kan bij mij of de directie opgevraagd worden. Ook wie nog meer gedetailleerde info wenst, mag daar steeds om vragen.
o
Ter herinnering: in de bevraging zaten 48 items (aspecten van de werking van de school) en werd per item gevraagd: i. In welke mate men oordeelde dat het van toepassing was voor de school ii. In welke mate men het belangrijk acht om een ‘goede school’ te zijn iii. Of er voldoende/te veel/te weinig aandacht aan besteed wordt
o
De resultaten leveren een rangschikking van de items op volgens prioriteit: de mate waarin er een verschil is tussen de toepassing en de belangrijkheid, en de mate waarin men meer aandacht wenst voor dat aspect.
o
Belangrijk om goed te lezen: een hoge plaats in de rangschikking is te interpreteren als een vraag om bij voorrang aan dat beleidsaspect iets te veranderen. Een lage score in de rangschikking kan twee zaken betekenen: i. Er wordt minder belang aan gehecht ii. Er is een evenwicht tussen belangrijkheid en de mate waar het van toepassing is (dus ook aspecten die men belangrijk vindt, kunnen een lage prioriteitsscore krijgen!)
Als we de resultaten van onze zes scholen samentellen, vormen de volgende items de top 10 in volgorde van prioriteit:
Item
P.I. 6 scholen
1
De werkomgeving is aangenaam ingericht
10,68
2
De werkomgeving is functioneel ingericht
8,76
3
Er is actieve aandacht voor collegialiteit en verstandhouding onder de Medewerkers
6,40
4
Er is een actief beleid gericht op de kwaliteit van de lessen
6,16
5
Er worden peilingen en bevragingen georganiseerd om de tevredenheid van medewerkers te meten
6,00
6
Er zijn duidelijke doelstellingen geformuleerd die aanduiden wat de school binnen enkele jaren als beleid wil gerealiseerd hebben
5,80
7
Dank zij een degelijke wervings- en selectieprocedure worden de juiste medewerkers aangeworven
5,78
8
Medewerkers werken vanuit een gezamenlijke en breed gedragen inspiratie
5,44
9
Er is een actief beleid gericht op het onthaal cursisten
5,38
10
Medewerkers staan open voor bijleren en vernieuwen
4,82
rang
Som P.I. = de prioriteitsscore van de zes scholen is opgeteld; in deze tabellen zijn de items gerangschikt volgens die gezamenlijke prioriteitsbepaling.
Interessanter is wellicht de rangschikking per school. Hieronder geef ik van elke school de vijf hoogst gerangschikte items uit de bevraging.
2
3
2. De focusgroepen o
In veertien focusgroepen heb ik ruim 60 collega’s ontmoet om de resultaten van de bevraging per school te bespreken. Deze gesprekken zijn bijzonder leerrijk geweest en hebben het cijfermateriaal tot leven gebracht. Ze waren onmisbaar voor een goede interpretatie en de verslagen ervan blijven een belangrijke bron in het vervolg van het traject.
o
De verslagen zijn te bekijken op intranet, of kunnen bij mij of de directie opgevraagd worden.
3. Ik overloop de top 10 van hierboven: o
De werkomgeving: staat afgetekend bovenaan! Het onderscheid tussen ‘aangenaam’ en ‘functioneel’, en welk van die twee per school (en vestigingsplaats!) het meest prioritair is, werd in de focusgroepen nauwkeuriger geduid. Ook is het belangrijk om na te gaan of het gaat om gebouwen dan wel om uitrusting en werkmateriaal.
o
‘Collegialiteit en verstandhouding onder de medewerkers’: staat in 4 van de 6 scholen in de top tien, en zal per school bekeken worden. Het wordt in ieder geval een belangrijk onderwerp in de beleidsplannen.
o
‘er is een actief beleid gericht op de kwaliteit van de lessen’: in mijn overzicht van vorige week hebben jullie kunnen zien dat we door de cursisten bijzonder gewaardeerd worden om onze leskwaliteit. Toch wordt er in de bevraging duidelijk nog méér beleidsmatige aandacht voor gevraagd. Ik interpreteer dit in de positieve zin als een uitdrukking dat: i. we ons allemaal bijzonder bewust zijn van het grote belang hiervan ii. we er alert voor moeten blijven, niet op onze lauweren mogen rusten iii. we door de groep en het beleid willen ondersteund worden in ons persoonlijke streven naar kwaliteit iv. we vinden dat het streven naar kwaliteit niet mag overgelaten worden aan of afhangen van het individuele initiatief, maar dat het voorwerp moet zijn van collectieve verantwoordelijkheid en inspanningen. Deze vierdelige vraag hebben jullie verwoord. Met kracht, want ze staat op plaats 4 in de globale rangschikking.
o
Over de peilingen bevragingen bij personeel en cursisten zal deel 5 gaan (18 maart).
o
Het formuleren van duidelijke doelstellingen voor de school: voor sommigen is de hoge rangschikking (6de op 48) volgens prioriteit van dit item nogal verrassend. Toch is het duidelijk: we willen weten waar we aan toe zijn en waar we naartoe gaan. Aan deze vraag willen we nadrukkelijk tegemoet komen met het meerjarenbeleidsplan dat in september 2009 zou moeten klaar zijn. Dat wordt per school een vooruitblik naar de manier waarop we ons de komende jaren willen versterken, rekening houdend met de sterktes en zwaktes die in de zelfevaluatie geformuleerd worden. Meer daarover in het deel van volgende week! 4
o
Wervings- en selectieprocedure: aan dit onderdeel van het personeelsbeleid zal meer aandacht moeten besteed worden, wat dan ook zeker zal gebeuren. In het onderwijs bestaat nog geen grote traditie op het vlak van Human Resources Management. Meer en meer wordt de behoefte echter duidelijk en ontstaan er ook ideeën over hoe dat kan aangepakt worden.
o
‘gezamenlijke en breed gedragen inspiratie’: onder andere uit de focusgroepen werd duidelijk dat door de hoge prioriteitsscore eigenlijk twee zaken worden uitgedrukt: i. Men wil duidelijker weten waar onze scholen voor staan: dit heeft te maken met de missie en ons imago. Daarover ging het deel van vorige week. ii. Het gaat ook over het belang van met ‘de neus in dezelfde richting te staan’, van ‘aan hetzelfde zeel te trekken’, samen concrete doelen te bepalen en daar als team en collegiaal aan te werken. Dit gaat om samenhorigheid en teamspirit. Prioriteiten en klemtonen zijn hier zeker verschillend per school.
o
‘onthaal van cursisten’: opvallend grote verschillen per school; het zal dus ook op schoolniveau moeten aangepakt worden.
o
‘openstaan voor bijleren en vernieuwen’: stilstaan is achteruitgaan: dat geldt voor een school als organisatie, maar zeker ook voor elke individuele lesgever. Wegens grote verschillen per school, is ook dit een aspect waarvoor per school moet bekeken worden op welke manier het kan versterkt worden. In ieder geval is duidelijk dat een nascholingsbeleid hier nauw bij aanleunt.
Als we deze gezamenlijke rangschikking naast de volledige resultatenlijsten per school leggen, stellen we vast dat er een aantal zaken zijn die in alle scholen bijzondere aandacht verdienen terwijl andere zaken voor één of enkele scholen moeten aangepakt worden; er zullen daarom werkpunten bepaald worden voor de zes scholen samen, maar ook werkpunten per school. -
De prioritaire actiepunten per school beschrijf ik in deel 4 (11/3)
-
De prioritaire actiepunten voor de zes scholen gezamenlijk beschrijf ik in deel 6 (25/3)
4. In de personeelsbevraging konden jullie ook je houding t.a.v. de bevraging zelf en de invoering van een IKZ-werking uitdrukken. Op de volgende bladzijde vind je een overzicht van de voor mij wel zeer bemoedigende antwoorden. Volgende week: de zelfevaluatie en het meerjarenbeleidsplan: hoe krijgt het vorm en hoever staan we ermee? Graag tot dan, Eric Van Peel
[email protected] 03/220.89.69 5
0478/406.105
deze bevraging is goed opgesteld
70,0 60,0 beringen
50,0 procent
borgerhout 40,0
mortsel
30,0
antwerpen sint-niklaas
20,0
turnhout 10,0 0,0 Helemaal
akkoord
Nogal akkoord
akkoord
Eerder niet
Helemaal niet
akkoord
akkoord
Jullie hebben een aantal terechte kritieken gegeven op de vragenlijst. Hij was moeilijk in te vullen, sommige vragen waren niet voldoende genuanceerd, je kon geen onderscheid maken tussen lesplaatsen of tussen afdelingen en richtingen, het niveau was in het algemeen te abstract,… Daartegenover staat dat er toch duidelijke resultaten en conclusies uit naar voor komen en nog zullen komen, en dat we daarmee veel geobjectiveerde informatie hebben over de prioriteiten in het toekomstige beleid van de scholen.
ik steun beleid IKZ
70,0 60,0
beringen
50,0
borgerhout
40,0
mortsel
30,0
antwerpen
20,0
st-niklaas turnhout
10,0 0,0 Helemaal akkoord
akkoord
Nogal akkoord
Eerder niet
Helemaal niet
akkoord
akkoord
ik steun IKZ ac tief
70,0
procent
60,0
beringen
50,0
borgerhout
40,0
mortsel
30,0
antwerpen
20,0
st-niklaas
10,0
turnhout
0,0 Helemaal akkoord
akkoord
Nogal akkoord
Eerder niet
Helemaal niet
akkoord
akkoord
Een uitgesproken en ondubbelzinnige principiële steun voor IKZ! Qua actieve steun is de houding veel meer afwachtend, ongetwijfeld omdat op dat moment nog heel onduidelijk was wat die ‘actieve steun’ zou moeten of kunnen betekenen. 6